Eerste openbare verslag ex artikel 73a Fw in het faillissement van de maatschap Dekker Notarissen

Transcriptie

1 Het papieren verslag is identiek aan het digitale verslag. Eerste openbare verslag ex artikel 73a Fw in het faillissement van de maatschap Dekker Notarissen Inzake de maatschap Dekker Notarissen, kantoorhoudende te (3161 BD) Rhoon aan de Parallelstraat nr. 1 en kantoorhoudende te (3193 JJ) Hoogvliet aan de Komijnhof 1 Insolventienummer F 12/711 Datum faillissement 12 oktober 2012 Rechter-commissaris Mr. WJ. Roos-van Toor Curator Mr. J.P.M. Borsboom Borsboom & Hamm Advocaten Postbus AD BARENDRECHT tel.: fax: Eigen aangifte/op verzoek: eigen aangifte Datum verslag : 3 0 november 2012 Verslagperiode 12 oktober 2012 tot en met 29 november 2012 l. FORMELE GEGEVENS VAN DE ONDERNEMING 1.1 De maatschap Dekker Notarissen ("Dekker Notarissen") is op 1 januari 2001 opgericht. Op deze datum zijn Notarispraktijk Mr. P. van der Stoep B.V. en Notarispraktijk Mr. M.R.E. Janowski B.V. tot de maatschap toegetreden.

2 Dekker Notarissen houdt kantoor aan de Parallelstraat 1, te (3161 BD) Rhoon. De bedrijfsruimte wordt gehuurd. Daarnaast heeft zij ook een vestiging aan de Komijnhof 1 te (3193 JJ) Hoogvliet. Ook die bedrijfsruimte wordt gehuurd. 1.3 Dekker Notarissen oefende de notarispraktijk uit. 1.4 Notarispraktijk Mr. P. van der Stoep B.V. en Notarispraktijk Mr. M.R.E. Janowski B.V. zijn bij vonnis d.d. 12 oktober 2012 eveneens door Rechtbank Rotterdam failliet verklaard, met aanstelling van de curator als zodanig. Deze faillissementen zijn bij Rechtbank Rotterdam bekend onder insolventienummers F 12/712 en F 12/ Op het moment dat het faillissement werd uitgesproken, waren zeventien werknemers bij Dekker Notarissen in dienst. De curator heeft de arbeidsovereenkomsten, na daartoe door de rechter-commissaris te zijn gemachtigd, bij brieven van 16 oktober 2012 opgezegd. Het UWV heeft de loonaanspraken van de werknemers in behandeling. Zij hebben vanaf de maand september 2012 geen salaris meer ontvangen. 1.6 Dekker Notarissen beschikte over een kredietfaciliteit bij Rabobank Rotterdam. Voor terugbetaling van het krediet bij Rabobank Rotterdam waren de hiervoor genoemde twee vennoten alsmede Notarispraktijk Mr. Hubertus Walter B.V. en Ard van Veen Holding B.V. hoofdelijk aansprakelijk. De schuld aan Rabobank bedroeg op de faillissementsdatum circa EUR ,00. Daarnaast beschikte Dekker Notarissen over een kredietfaciliteit bij ING Bank N.V. De schuld aan ING Bank N.V. bedroeg op de faillissementsdatum circa EUR , ACHTERGRONDEN / OORZAKEN FAILLISSEMENT 2.1 Dekker Notarissen heeft het kapitaal, brutowinst, resultaat en balanstotaal als volgt zien ontwikkelen (bron: vennootschappelijke jaarstukken 2009 en 2010 en concept jaarstukken 2011): Jaar Kapitaal Brutowinst Resultaat Balanstotaal , , , , , , , , / , ,00 -/ , ,00

3 In het eerste halfjaar van 2012 leed Dekker Notarissen een verlies van EUR , Op 11 oktober 2012 is aangifte gedaan van het faillissement. Bij de aangifte van het faillissement is de faillissementssituatie als volgt toegelicht: "De financiële problemen zijn met name ontstaan doordat één van de medewerkers fraude heeft gepleegd door gelden aan de kwaliteitsrekening te onttrekken en daarmee verband houdende valsheid in geschrifte te plegen. Als gevolg daarvan heeft de overdracht van de reeds door ons verkochte geen doorgang gevonden. notarispraktijk Door beide gebeurtenissen is de liquiditeitspositie zodanig dat wij niet meer in staat zijn om enige betaling te kunnen doen en kunnen we zo niet meer aan onze verplichtingen te voldoen." 2.3 Bij de faillissementsaangifte is opgave gedaan van een bedrag van circa EUR ,00 aan schulden. 2.4 In de eigen aangifte wordt gesproken van "overdracht van de verkochte notarispraktijk". Voor een beter begrip van de achtergrond dient het navolgende. 2.5 In de loop van 2009 zijn klachten ingediend tegen de twee notarissen door negen collega-notarissen. Achtergrond hiervoor was dat de klagers van mening waren dat door de notarissen gehandeld werd in strijd met de goede naam van het notariaat door bij het passeren van een koop- en hypotheekakte een lounge-set cadeau te doen. Uit de jaarstukken van 2009 blijkt dat in dat jaar voor EUR ,00 aan lounge-sets is betaald. In 2010 ging dat om circa EUR , De Kamer van Toezicht (tuchtcollege voor notarissen) is een onderzoek gestart. Het onderdeel van de klacht omtrent de lounge-sets is uiteindelijk ongegrond verklaard door de Kamer van Toezicht in Rotterdam. Tijdens dat onderzoek kwam echter naar voren dat er twijfel was of de notarissen de cliënten voldoende informatie gaven over de inhoud van de te verlijden akte.

4 - 4 - In het notarisjargon: werd voldaan aan de verplichting tot "Belehrung", met andere woorden hadden notarissen zich ervan vergewist dat de cliënten voldoende begrepen wat de gevolgen waren van de akte. 2.7 In dit kader is relevant dat de maatschap Dekker Notarissen een zogenaamde potovereenkomst had gesloten met Ard van Veen Holding B.V. Dit is een onderneming van de manager onroerend goed van het kantoor. Het kenmerk van die potovereenkomst was dat de manager ook gerechtigd was tot een deel van het (positieve of negatieve) resultaat van de maatschap. De Kamer van Toezicht was van deze constructie op de hoogte en heeft hiertegen geen bezwaar, omdat de regeling niet in strijd was met de Wet op het Notarisambt en er geen zeggenschap werd gedeeld. 2.8 De manager had in de praktijk de leiding over de onroerendgoedafdeling van het kantoor. Die afdeling was verreweg het grootst op kantoor (circa 70 % van de omzet). Hij onderhield de commerciële contacten met projectontwikkelaars en makelaars. Maar hij onderhield ook de contacten met de cliënten. Uit het onderzoek in de tuchtzaken blijkt dat de manager cliënten de inhoud van de akten voorhoudt en die met hen bespreekt. Vervolgens voegt de notaris zich bij hen, en wordt de akte ondertekend. Er is verschil van mening over de vraag in hoeverre de notarissen op dat moment zelfstandig nog de cliënten hebben geïnformeerd. In de ogen van de Kamer van Toezicht te Rotterdam was dat onvoldoende. Om die reden is een schorsing van de notarissen uitgesproken voor een periode van drie maanden, en wel bij uitspraak van 13 januari De KNB is in beroep gegaan van deze uitspraak bij het Hof Amsterdam (hoogste tuchtcollege). Dat college heeft bij uitspraak van 20 september 2011 de beide notarissen uit het ambt ontzet, vanwege (met name) het niet (voldoende) nakomen van de Belehrungspflicht Op dat moment ontstonden er dus vacatures voor de twee notariële standplaatsen in Rhoon en Hoogvliet. Op basis van de Wet op het Notarisambt is hierin voorzien door twee waarnemers te benoemen. Eén was notaris Mr. L. van Veen uit Lekkerkerk; de ander was Mr. D. Satimin, kandidaat-notaris bij Dekker Notarissen. Dit zijn waarnemers op de

5 -5- voet van artikel 29a Wna; zogenaamde zware waarnemers. De Wet op het Notarisambt legt dit aldus uit dat deze waarnemers de aan het ambt van notaris verbonden verplichtingen op zich nemen, maar dat de praktijk (het economisch wel en wee) voor rekening gevoerd blijft van de oud-notarissen; dus van de maatschap Dekker Notarissen. Die constructie doet wat vreemd aan: de maatschap heeft geen enkele invloed meer op de onderneming, maar draagt wel het economisch risico Vervolgens zijn onderhandelingen gestart over de overdracht van de praktijk door de maatschap aan twee aan Dekker Notarissen verbonden kandidaat-notarissen. Daar is in augustus 2012 in hoofdlijnen overeenstemming over bereikt. Eén van de voorwaarden was een bevredigende uitkomst van een due diligence-onderzoek naar de zogenaamde cliëntengelden. Hiermee wordt bedoeld de gelden die de notaris op zijn kwaliteitsrekening houdt ten behoeve van cliënten Ondertussen waren de twee kandidaat-notarissen bij Koninklijk Besluit benoemd tot notaris. Voor het aanvaarden van het ambt van notaris is de beëdiging door de rechtbank de laatste stap. Tussen de benoeming en de beëdiging kwamen echter de eerste resultaten van het due diligence-onderzoek: er bleek een tekort op de kwaliteitsrekening. Er was gefraudeerd Uit het onderzoek dat in opdracht van de twee kandidaat-notarissen door een extern accountantskantoor is geschied, bleek dat de onroerendgoedmanager gelden die bestemd waren voor cliënten of de Belastingdienst naar zijn privérekening heeft overgemaakt. Op basis van de huidige inzichten is dat als volgt gegaan. Er werden overzichten van te betalen posten geaccordeerd door (een van de) notarissen. Vervolgens zijn de betalingen "klaargezet", dat wil zeggen: in het systeem ingegeven ter autorisatie. En in dat proces is (bij wijze van voorbeeld) de omschrijving van de begunstigde nog steeds "Belastingdienst", maar is het rekeningnummer gewijzigd in de rekening van de kantoormanager. Bij het uiteindelijk fiat voor de betaling is dit niet opgemerkt Na deze ontdekking is Bureau Financieel Toezicht ingeschakeld door de voorzitter van de Kamer van Toezicht met de opdracht een rapportage te maken.

6 -6- Uit die rapportage zou blijken dat voor een bedrag van EUR ,00 is overgemaakt naar de rekening van de onroerendgoedmanager. Het rapport vermeldt dat nog geen hoor- en wederhoor is toegepast, zodat het standpunt van de onroerendgoedmanager niet bekend is BFT heeft zich uit hoofde van haar toezichthoudende functie met name gericht op de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren binnen het kantoor. Voor de cliënten is zeker zo interessant wat het voor hen betekent: is er een tekort en zo ja, hoe groot is dit? 2.16 Het systeem van de Wet op het Notarisambt gaat er vanuit dat alle betalingen via de zogenaamde kwaliteitsrekening lopen. De notaris mag de aan hem verschuldigde honoraria naar zijn kantoorrekening overmaken, wanneer verzekerd is dat voldoende geld aanwezig is voor de cliënten. De vordering van het kantoor voor verrichte werkzaamheden is ook achtergesteld bij de vordering van de cliënten (vgl. artikel 25 lid 4 Wna). Uit het onderzoek is onvoldoende duidelijk geworden wat de fraude betekent voor de aanspraak van cliënten. Met andere woorden: hoe groot is het tekort? Denkbaar is dat de fraude met name voor een belangrijk deel de aan de notarissen verschuldigde vergoeding voor hun werkzaamheden betreft. Die vordering is, zoals gesteld, achtergesteld. Er vindt thans op cliënt-niveau een inventarisatie plaats van de verplichtingen uit het dossier. Wanneer het saldo daarvan wordt afgezet tegen het saldo van de kwaliteitsrekening is duidelijk hoe groot het tekort is. In dit kader is ook relevant dat een belangrijke benadeelde de Belastingdienst lijkt te zijn. De Belastingdienst heeft inmiddels voor circa EUR ,00 vorderingen ingediend ter zake van niet afgedragen overdrachtsbelasting Het systeem van de Wet op het Notarisambt gaat er vanuit dat bij een tekort op de rekening iedere gerechtigde een zogenaamde pro rata-aanspraak heeft. Met andere woorden: bij een tekort van 15 % heeft iedere cliënt een aanspraak op 85 % van zijn vordering. Het is niet "wie het eerst komt, die het eerst maalt". Daarom kunnen pas betalingen gedaan worden wanneer het tekort is vastgesteld. In dit verband is ook relevant of de Belastingdienst zich als rechthebbende op de kwaliteitsrekening beschouwt of (slechts) als een crediteur van de maatschap.

7 De waarnemend notarissen hebben opdracht gegeven aan een accountantskantoor om de verplichtingen jegens cliënten (definitief) in kaart te brengen. Wanneer dat afgezet wordt tegen het saldo van de kwaliteitsrekening, kan bepaald worden welke bedragen aan rechthebbende kunnen worden uitbetaald De maatschap had een verzekering tegen fraude. De fraude is aangemeld bij de verzekeraar. De verzekeraar heeft de melding in onderzoek. Het is niet duidelijk wanneer een standpunt wordt ingenomen De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft een voorzieningsfonds waaruit particulieren schadeloos kunnen worden gesteld. Bij dit fonds is informeel de aanvraag gedaan om aan particulieren een schadevergoeding toe te kennen, wanneer blijkt dat zij schade hebben geleden. 3. ACTIVATRANSACTIE / ACTIVA 3.1 De curator heeft op de faillissementsdatum aan activa aangetroffen: a) kantoorinventaris; b) vervoermiddel; c) onderhanden werken; d) vorderingen op handelsdebiteuren; e) rekening-courant vordering op Notarispraktijk Mr. P. van der Stoep B.V. en Notarispraktijk Mr. M.R.E. Janowski B.V.; f) rekening-courant vordering op Ard van Veen Holding B.V.; g) kasgeld; h) overig. Ada 3.2 De kantoorinventaris is (stil) verpand aan ING Bank N.V. Voor de kantoorinventaris geldt dat het bodem voorrecht van de fiscus ex artikel 21 Invorderingswet 1990 boven het pandrecht prevaleert. Adb 3.3 Dekker Notarissen beschikt over een personenauto, merk Fiat, type 500.

8 -8- Adc 3.4 Het onderhanden werk bestaat uit lopende dossiers, en betreft zowel incidentele opdrachten (zoals overdracht onroerend goed) als doorlopende opdrachten (afwikkeling nalatenschap). Deze werkzaamheden zijn na het faillissement gecontinueerd. Een deel van het werk geschiedt via notariskantoor RVZ in Krimpen aan den IJssel, met name dat deel van het werk waar derdengelden bij betrokken zijn (overdracht huis, hypotheek). Vermenging met de derdengelden van het kantoor zou namelijk complicaties geven (zie hiervoor 2.17). Add 3.5 De openstaande handelsvorderingen bedroegen op de faillissementsdatum circa EUR ,00. Een belangrijk deel lijkt niet inbaar. ING Bank claimt een pandrecht op de vorderingen. Daarover vindt overleg plaats. Ad e 3.6 De rekening-courant vordering op Notarispraktijk Mr. P. van der Stoep B.V. bedraagt circa EUR ,00. De rekening-courant vordering op Notarispraktijk Mr. M.R.E. Janowski B.V. bedraagt circa EUR ,00. Beide vennootschappen zijn gefailleerd. Adf) 3.7 De rekening-courant vordering op Ard van Veen Holding B.V bedraagt circa EUR ,00. Er is vóór het faillissement beslag gelegd op onroerende zaken en bankrekeningen van deze debiteur. Ad g) 3.8 Aan kasgeld is een bedrag ad circa EUR 220,00 aangetroffen. Ad h) 3.9 Er is een vordering bij de verzekeraar ingediend in verband met de geconstateerde fraude. Er is nog geen uitspraak over de vraag of er dekking is Met de twee beoogde opvolgers van de ontzette notarissen vindt nog overleg plaats over effectuering van de transactie ten aanzien van de overname van de praktijk. Na het Koninklijk Besluit (zie 2.12) hebben zij zes maanden om zich te laten beëdigen. Geschiedt dat, dan zijn zij de opvolgers van de protocollen van de ontzette notarissen.

9 -9- Door de onzekerheid over de gevolgen van de fraude voor de waarnemende notarissen, is nog geen beslissing genomen. 4. PASSIVA 4.1 Boedelvorderingen: PM 4.2 Preferente schuldvordering fiscus: EUR , Preferente schuldvordering UWV: PM 4.4 Schuld aan Rabobank Rotterdam circa EUR ,00 Voor terugbetaling van deze schuld waren Notarispraktijk Mr. P. van der Stoep B.V., Notarispraktijk Mr. M.R.E. Janowski, Notarispraktijk Mr. Hubertus Walter B.V. en Ard van Veen Holding B.V. hoofdelijk aansprakelijk. Rabobank Rotterdam heeft inmiddels haar vordering verrekend met het creditsaldo van de door Notarispraktijk Mr. P. van der Stoep B.V. bij deze bank aangehouden bankrekening. Schuld aan ING Bank N.V. circa EUR ,72. De zekerheden bestaan uit een pandrecht op de bedrijfsactiva omvattende in ieder geval de algehele bedrijfsuitrusting en mogelijk ook vorderingen. 4.5 Voorlopig erkende concurrente schuldvorderingen: EUR ,83. Bij de faillissementsaangifte is opgave gedaan van een bedrag EUR ,00 aan schulden aan concurrente crediteuren. van circa 4.6 De curator heeft de haar bekende crediteuren over het faillissement geïnformeerd. 5. BOEKHOUDING / JAARSTUKKEN 5.1 De boekhouding die volledig is bijgewerkt tot de faillissementsdatum en deugdelijk oogt, zal de komende verslagperiode worden onderzocht. 5.2 De jaarstukken 2009 en 2010 en de concept jaarstukken 2011 zijn aan de curator ter hand gesteld.

10 DUUROVEREENKOMSTEN 6.1 De curator heeft de huurovereenkomsten in verband met een mogelijk te realiseren doorstart nog niet opgezegd. 6.2 Het bestaan van overige duurovereenkomsten wordt geïnventariseerd. Deze zullen niet gestand worden gedaan. 7. LOPENDE PROCEDURES Er is beslag gelegd ten laste van Ard van Veen Holding B.V. Dat beslag zal worden gevolgd door een procedure bij Rechtbank Rotterdam. 8. PAULIANEUZE TRANSACTIES In onderzoek 9. GARANTSTELLINGREGELING Vooralsnog niet van toepassing. 10. VOORUITZICHTEN VOOR CREDITEUREN De vooruitzichten voor concurrente crediteuren zullen met name worden bepaald door de vraag of er dekking is onder de verzekeringspolis tegen de gepleegde fraude. 11. BOEDELACTIEF / FAILLISSEMENTSREKENING 11.1 Er is nog geen boedelactief gerealiseerd.

11 Er is nog geen boedelrekening geopend. 12. NOG TE VERRICHTEN WERKZAAMHEDEN / GEWERKTE UREN 12.1 Nog te verri chten werkzaamheden: onderzoek doorstart; onderzoek fraude; verkoop inventaris, vervoermiddelen; incasseren vorderingen; onderzoek schuldpositie; onderzoek boekhouding op onder andere paulianeuze transacties; 12.2 In de verslagperiode zijn 116 uren door de curator en (een) medewerk(st)er(s) van de curator besteed. Aan dit globale verslag kunnen geen rechten worden ontleend. Barendrecht, 30 november 2012 J.P.M. Borsboom, curator