De ( 6-3 ) - norm bij kapitalisatie van letselschaden ter discussie. 2. Algemene aspecten bij kapitalisatie van toekomstschaden :

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De ( 6-3 ) - norm bij kapitalisatie van letselschaden ter discussie. 2. Algemene aspecten bij kapitalisatie van toekomstschaden :"

Transcriptie

1 De ( 6-3 ) - norm bij kapitalisatie van letselschaden ter discussie 1. Inleiding: Introductie van de herbeleggingsfictie Wanneer tengevolge van een ongeval of wanprestatie de gelaedeerde als gevolg van het daarbij opgelopen letsel blijvende toekomstige schade heeft opgelopen, komt eerst de vraag aan de orde hoe die toekomstige schade kan worden vergoed.het slachtoffer kan daarbij kiezen uit een jaarlijks vast te stellen vergoeding van zijn periodiek in de toekomst te lijden schade, dan wel een bedrag ineens op basis van kapitalisatie van de zich in de toekomst te manifesteren schade. Daar slechts bij hoge uitzondering voor de eerste optie wordt gekozen, zal kapitalisatie van toekomstschaden het onderwerp van deze studie zijn. 2. Algemene aspecten bij kapitalisatie van toekomstschaden : Het basisprincipe van kapitalisatie van toekomstschaden is, dat eerst wordt berekend welk nominaal bedrag in de eurowaarde van ieder toekomstig jaar het slachtoffer nodig zal hebben om zijn schade in het betreffende jaar te kunnen dekken. Na vaststelling van de feitelijke schade van de vóór de valutadatum liggende jaren wordt vervolgens de jaarlijkse toekomstige schade bepaald in de eurowaarde zoals die ten tijde van de valutadatum is. Dat is de datum waarop bij de berekening van de toekomstige schade de klok wordt stilgezet ten aanzien van de te hanteren fiscale- en sociaalrechtelijke normen. Dit betekent niet dat als uitgangspunt wordt genomen dat tot in de verre toekomst die normen ongewijzigd zullen blijven, maar dat in het spoor van art BW de kansen dat deze ten voordele dan wel ten nadele voor het slachtoffer zullen uit pakken als van gelijke orde tegen elkaar worden weggestreept.om de aldus na de valutadatum berekende jaarlijkse schadebedragen op het niveau van de in de toekomst noodzakelijke nominale waarden (1) te brengen, worden vervolgens de jaarlijkse bedragen vanaf de valutadatum cumulatief met de in de toekomst te verwachten inflatie verhoogd. Zodoende wordt steeds de geschatte nominale waarde berekend van het bedrag dat het slachtoffer in ieder betreffend toekomstig schadejaar van de bank moet kunnen halen om zijn schade in dat jaar te kunnen dekken. Daarna wordt op de gekozen peildatum (2) het gekapitaliseerde bedrag berekend,rekening houdend met het jaarlijkse beleggingsrendement dat het slachtoffer met bankdeposito`s kan maken. Deze peildatum kan gesteld worden op ieder tijdstip vanaf het ongeval tot aan de valutadatum. Het is van belang te weten dat wanneer we spreken over dé Contante Waarde van de toekomstige schade, hiermee bedoeld wordt de som van alle op de peildatum contant gemaakte toekomstige jaarschaden. Wanneer dus vanaf de peildatum sprake is van bijvoorbeeld dertig toekomstige schadejaren, dan is de totale Contante Waarde de som van dertig op de peildatum berekende contante waarden van al die toekomstige schade jaren. Hierna wordt als noodzakelijke aanvullende vergoeding berekend wat de fiscale consequenties voor het slachtoffer zijn als gevolg van de het te ontvangen en in te teren kapitaal van de schadevergoeding. Wanneer de peildatum ligt vóór de invoering op van de Vermogens Rendements Heffing ( V.R.H.) (3), is hoogte van de factor bankrente tot die datum bepalend voor de aanvullend te vergoeden belastingschade. Deze ontstaat doordat de jaarlijkse rente-inkomsten uit de berekende contante waarde met terugwerkende kracht onderhevig zijn aan het tot geldende progressieve tarief voor de inkomstenbelasting. Met de invoering van de V.R.H. is de belasting op rente-inkomsten komen te vervallen en vervangen door een aanzienlijk lagere heffing over het door de schade-opnames steeds lager wordende bedrag der contante waarde.

2 3. De reële rente : Zoals we hierboven hebben gezien, worden de kapitalisatiefactoren voor ieder toekomstig schadejaar bepaald door zowel de rente die het slachtoffer kan maken wanneer hij de te ontvangen schadevergoeding tegen rente bij een handelsbank uitzet, als door de in de toekomst te verwachten inflatie. Het verschil tussen de aan te houden rente opbrengst en deze inflatie levert de reële rente op. Van diegenen die zich actief met de letselschaderegeling bezig houden, mag bekend worden verondersteld dat bij kapitalisatie van dezelfde jaarschade een lagere reële rente tot een hogere contante waarde daarvan leidt en omgekeerd (4). Vanaf het begin van de tachtiger jaren heeft zich in een consistente rechtspraak de ( 6-3 ) norm voor de kapitalisatie ontwikkeld, waar de 6 staat voor de door het slachtoffer in de toekomst te realiseren bankrente en de 3 voor de toekomstige jaarlijkse inflatie. De veranderde economische omstandigheden van het achter ons liggende decennium roepen de vraag op of de zogenaamde ( 6-3 ) = 3 % norm voor de reële rente niet aan herwaardering toe is. Zoals blijkt uit het verderop vermelde overzicht is de rente immers al vele jaren aanzienlijk lager dan 6%, terwijl ook de inflatie vooral de laatste tien jaar significant onder de 3% ligt. Een belangrijk aspect bij het bepalen van de bij de schadeberekening toe te passen reële rente is, dat de waarde daarvan door specifieke deskundigen steeds met een bandbreedte tussen het geschatte maximum en minimum pleegt te worden aangegeven. Toepassing van de laagste waarde levert, zoals gezegd, een hoger schadebedrag op dan wanneer van de maximale waarde wordt uitgegaan. Met zijn arrest van 24 april 1959 ( NJ ) heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de vraag of bij het bepalen van een som-ineens als vergoeding voor door het slachtoffer in de toekomst te lijden schade,door de aansprakelijke partij kon worden volstaan met het aanbieden van een normale contante waarde van de jaarlijkse schadebedragen, dan wel dat hiervoor de in die tijd duurdere koopsom van een lijfrente diende te worden vergoed.het Hof had overwogen dat een slachtoffer recht heeft op de grootst mogelijke zekerheid dat diens toekomstige schade ook inderdaad zal kunnen worden gecompenseerd en dat als prijs voor die zekerheid de aanzienlijk duurdere, maar tevens meer zekerheid biedende koopsom van een lijfrente aanvaardbaar was.de Hoge Raad conformeerde zich aan s-hofs standpunt door te overwegen: dat indien een gedaagde veroordeeld wordt tot een som-ineens, deze som niet hoger en niet lager behoort te zijn dan het bedrag waarmede de gerechtigde zich van zijn toekomstige uitkeringen in redelijkheid kan verzekeren. In het algemeen zal deze som hoger zijn dan de contante waarde en veelal kunnen worden gesteld op de koopsom van een lijfrente. De essentie van dit meer dan 40 jaar oude arrest is, dat reeds toen zekerheid voor het slachtoffer zijn toekomstige schade te kunnen financieren, werd gesteld boven het belang van de laedens en dat om die reden bij verschillende berekeningsmethoden voor de duurdere, het slachtoffer meer zekerheid biedende optie diende te worden gekozen. Bedacht dient te worden dat ten tijde van dit arrest het woord slachtofferbescherming nog moest worden uitgevonden, de W.A.M. nog moest worden ontworpen en de ontwikkeling van de leer van de redelijke toerekening nog ver weg was. Uit het Vehof-arrest van 15 mei 1998 ( VR ) waarin door de Hoge Raad werd bepaald dat aan het door het slachtoffer te leveren bewijs van zijn toekomstige schade geen te hoge eisen mogen worden gesteld, zou kunnen worden afgeleid dat bij het berekenen van toekomstige schade twijfel ten aanzien van een berekeningsnorm in het voordeel van het slachtoffer moet worden uitgelegd. Dat betekent dat

3 bij het bepalen van de reële rente de ondergrens van de marge dient te worden aangehouden. Als argument tegen deze opvatting zou kunnen worden gesteld dat volgens art NBW de rechter bij het bepalen van toekomstschade rekening dient te houden met de goede en kwade kansen. En om die reden zou bij het hanteren van de toekomstige reële rente het midden van de geschatte bandbreedte moeten worden aangehouden. Dat zou juist zijn wanneer de waarde van de toekomstige jaarschaden zich binnen een zelfde geringe marge zouden bewegen. De praktijk leert evenwel dat dat anders is. Met name door de politiek gewenste structurele verlagingen van de sociale voorzieningen, is de kans groot dat bij een schaderegeling daarmee onvoldoende rekening wordt gehouden, zonder dat de leadens daarvan overigens een verwijt kan worden gemaakt. De vaak desastreuze toekomstige gevolgen komen dan voor rekening van het slachtoffer. Als voorbeeld noem ik één van de vele schrijnende gevallen waarbij ten tijde van de schaderegeling van een toekomstige blijvende maximale W.A.O. uitkering werd uitgegaan, die nadien door een rigoreuze theoretische afschatting aanzienlijk werd verlaagd. De consequentie voor het slachtoffer is dat hij daardoor een belangrijk deel van zijn toekomstige schade voor eigen rekening moet nemen.voor dat onderwerp heb ik eerder in dit blad met het artikel Het slachtoffer blijft het kind van de ( be )rekening (5) aandacht gevraagd. De omstandigheid dat de kans op een te lage inschatting van de toekomstige schade zeer aanzienlijk groter is dan het tegendeel, versterkt de opvatting dat in het belang van het slachtoffer bij het hanteren van de reële rente de ondergrens van de door de deskundigen daarvoor aangegeven marge zou moeten worden gehanteerd. En wanneer voor het slachtoffer reeds in 1959 gold dat hij recht had op de grootst mogelijke zekerheid, dan dient dat anno 2005 a fortiori te gelden! 4. De beleggingsnorm : Het is in de schaderegelingpraktijk een algemeen aanvaard uitgangspunt dat bij het berekenen van een som-ineens er van wordt uitgegaan dat het door het slachtoffer te ontvangen bedrag bij een handelsbank tegen de maximale 10 jaars depositorente rente wordt belegd. Zeker in de huidige economisch onzekere tijd is een beleggingstermijn van tien jaar te lang in verband met het reële risico dat de rente zich in die periode zal wijzigen. En wanneer de rente hoger wordt en in het spoor daarvan ook de inflatie, mist het slachtoffer niet alleen die hogere rente maar ziet hij ook de waarde van zijn belegging dalen als gevolg van de hogere inflatie waartegen hij zich niet heeft kunnen indekken. Om het slachtoffer een grotere zekerheid te geven zijn toekomstige schade te kunnen dekken, dient naar mijn mening het slachtoffer in staat worden gesteld zijn kapitaal niet iedere tien doch iedere vijf jaar opnieuw te beleggen. Daardoor wordt het risico van een hogere rente en inflatie aanzienlijk lager. De gemiddelde vijfjaars rente is evenweleen half procent lager dan het tienjaars deposito, waardoor de reële rente bij een vijfjaars beleggingstermijn met een half procent daalt. 5. De herbeleggingsfictie : Omdat het slachtoffer ieder jaar zijn berekende schade van de bank moet kunnen halen, is het niet mogelijk dat het totale - door de opnames steeds lager wordende kapitaal - iedere vijf jaar tegen de daarbij passende maximale rente wordt uitgezet. De schade van het eerste jaar dient hij immers direct tot zijn beschikking te hebben, zodat de berekende contante waarde van dat jaar slechts in rekening courant met de daarbij passende lage rente kan worden uitgezet.de schade van het tweede jaar kan om dezelfde reden slechts één jaar vast en één jaar in rekening courant worden belegd ; die van het derde jaar twee jaar vast en één jaar rekening courant ; die van het vierde jaar drie jaar vast en één jaar rekening courant ; die van het vijfde

4 jaar vier jaar vast en één jaar rekening courant, waarna tenslotte de contante waarden van de schade van het zesde en volgende jaren de maximale vijfjaarsrente kunnen opbrengen. Na de eerste periode van vijf jaar dient het resterende bedrag vervolgens opnieuw voor vijf jaar conform het hiervoor beschreven systeem tegen de dan geldende tarieven te worden uitgezet. Bij deze zogenaamde herbeleggingsfictie, die op mijn instigatie door het Instituut Voor Berekening Letselschade ( IVBL ) softwarematig is verwerkt, wordt uitgegaan van de feitelijke tarieven van de bankrente en inflatie zoals die op de berekeningsdatum zijn. Het inflatie percentage zoals dat op de berekeningsdatum is, wordt vervolgens in vijf jaar zodanig aangepast dat het verschil tussen de maximale vijfjaars rente en het aangepaste inflatie percentage uitkomt op het aan te houden tarief voor de reële rente. 6. Het verloop van de rente in cijfers : Op onderstaand staatje kunt u op basis van 5 en 10 jaarsbelegging het verloop van de inflatie, de bankrente en de reële rente percentages vanaf 1987 zien. Evident is dat na het Verdrag van Maastricht in 1993,en het tengevolge daarvan ontstaan van de Europese Monetaire Unie en het Stabiliteitspact, de percentages van de bankrente en de vijfjaars voortschrijdende gemiddelden van de reële rente een voortdurend dalende tendens laten zien. Verloop inflatie en rente vanaf 1987 : jaar inflatie gem.5jr vst reële voortschr. gem.10jr vst reële voortschr. rente rente reële rente rente rente reële rente ,70% 5,79% 6,49% 5,30% 6,04% 6,74% ,74% 5,83% 5,10% 5,58% 6,15% 5,41% ,08% 6,66% 5,58% 5,62% 6,96% 5,88% ,00% 8,14% 5,14% 5,71% 8,14% 5,14% ,04% 8,11% 4,07% 5,61% 8,13% 4,09% ,19% 7,86% 4,67% 5,15% 7,86% 4,67% 5,26% ,58% 5,90% 3,32% 4,82% 6,29% 3,70% 4,95% ,80% 5,98% 3,18% 4,34% 6,39% 3,59% 4,50% ,93% 6,24% 4,31% 4,09% 6,96% 5,03% 4,32% ,08% 4,85% 2,78% 3,80% 5,91% 3,83% 4,22% ,29% 4,35% 2,06% 3,48% 5,32% 3,03% 4,10% ,99% 4,18% 2,19% 3,03% 4,84% 2,85% 3,80% ,20% 3,68% 1,48% 2,82% 4,32% 2,12% 3,60% ,43% 4,78% 2,35% 2,41% 5,26% 2,82% 3,23% ,24% 4,32% 0,08% 1,93% 4,85% 0,60% 2,65% ,21% 4,10% 0,89% 1,51% 4,66% 1,45% 2,13% ,12% 3,12% 1,00% 1,30% 3,87% 1,76% 1,89% ,24% 2,99% 1,75% 1,23% 3,87% 2,63% 1,86% vanaf 1987 gemiddeld 2,25% 5,38% 3,13% 5,88% 3,63% vanaf 1993 gemiddeld 2,43% 4,54% 2,12% 5,21% 2,79%

5 7. De prognose : Het doen van een voorspelling over het toekomstige verloop van de reële rente behoort uiteraard tot de economische- en niet tot de juridische discipline. In het vonnis van de rechtbank Utrecht van 23 maart 1988 ( VR ) werd ten aanzien van de rekenrente het volgende overwogen : Naar de rechtbank uit de inhoud van de in het geding gebrachte producties begrijpt kan er in historisch perspectief wel een redelijk stellige uitspraak worden gedaan over de reële rente op langere termijn. G.W. heeft bij conclusie van repliek een schrijven d.d. 18 april 1986 in het geding gebracht van het Centraal Planbureau. Uit dit schrijven blijkt onder meer dat het Centraal Planbureau wegens alle onzekerheden drie scenario s heeft opgesteld waarin op langere termijn de gemiddelde reële rente varieert tussen 2 en 3 ¼ % per jaar.het komt het Centraal Planbureau voor, althans economisch gezien, gegeven de informatie uit de scenario s en de tijdsreeksen uit het verleden,dat een reële rente van gemiddeld 2 ½ % op langere termijn voor Nederland een redelijke veronderstelling is.g.w. Heeft voorts een schrijven d.d. 25 maart 1986 van dr.j.j.van Duijn in het geding gebracht. Dr.Van Duijn geeft in zijn schrijven aan dat op zeer lange termijn gezien de reële rente in de geschiedenis zo n 2 ½ à 3 % heeft bedragen.om die reden adviseert hij dr.pals ook 3% voor de toekomst. Gezien het vorenstaande acht de rechtbank het redelijk en billijk voor het bepalen van de rekenrente aansluiting te zoeken bij de veronderstelde reële rente op langere termijn en bepaalt derhalve de rekenrente in dit geding op 3% In deze zaak was de eis gebaseerd op een reële rente van 3 %. De vraag of ten voordele van het slachtoffer niet op basis van de door de deskundigen genoemde ondergrens van de bandbreedte had dienen te worden gekapitaliseerd, is derhalve niet aan de rechtbank voorgelegd. Dat daar van de kant van de slachtoffers toen en nadien geen werk van is gemaakt, is gelegen in de omstandigheid dat verzekeraars zich in de regelingen buiten de rechter om algemeen op het standpunt stelden dat de belastingschade, die ontstond doordat over de te maken rente door het slachtoffer belasting moest worden betaald,in de ( 6-3) norm moest worden geacht te zijn begrepen. En wanneer deze fiscale schade, die tot onder omstandigheden wel tot 40% van de contante waarde kon oplopen, in de onderhandelingen of procedures uiteindelijk door de verzekeraar moest worden geaccepteerd, was de neiging om over een relatief geringe verlaging van de reële rente te denken, te onderhandelen, laat staan te procederen, niet aanwezig. Dat het probleem inzake de reële rente actueel is blijkt uit een tweetal recente vonnissen, waarvan de rechterlijke overwegingen interessant genoeg zijn om ze onderstaand te vermelden : Rechtbank Zutphen, 19 februari 2003, HA ZA : O Dat de rechtbank reeds heeft beslist op het punt van de rekenrente is niet juist.tot op heden zijn bepaalde gekapitaliseerde bedragen toegewezen, waarbij raadpleging van de kapitalisatieschijf leert dat een rekenrente van 3% is toegepast.dit betreft alle posten met een lange tot zeer lange looptijd.de rechtbank betrekt in de hoogte van de rekenrente het te behalen rendement en het inflatie percentage.het te behalen rendement is namelijk afhankelijk van de looptijd.bij een korte periode is zeker in de huidige economische constellatie verdedigbaar dat een lage rekenrente moet worden gehanteerd. Nu evenwel de looptijd van het verlies aan verdienvermogen een periode van 22 jaar beslaat mag voor het grootste gedeelte van deze periode een hogere rekenrente worden aangehouden.een en ander afwegend komt de rechter tot het volgende oordeel met betrekking tot de te hanteren rekenrente terzake van de post verlies verdienvermogen.voor de periode 2003 tot en met

6 2007 dienen de jaarschades nominaal te worden betaald, d.w.z. een rekenrente van 0%,waarin de bovengenoemde elementen in zijn verdisconteerd. Vanaf 2008 tot 2025 dient met een rekenrente van 3% te worden gerekend. Rechtbank Utrecht 27 juli 2005, rolnummer : De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van X dat een rekenrente van 0% volstrekt ongebruikelijk en juridisch ook onjuist is.volgens X is een rekenrente van 3% algemeen aanvaard en wordt dat in de jurisprudentie ook tot uitgangspunt genomen. De rechtbank overweegt als volgt: In de hoogte van de rekenrente betrekt de rechtbank het te behalen rendement en het inflatie percentage.het te behalen rendement is met name afhankelijk van de looptijd.bij een korte periode is zeker in de huidige economische constellatie verdedigbaar dat een lage rekenrente moet worden gehanteerd. In verband hiermee zal de rechtbank uitgaan van de rekenrente zoals in de berekening van Groot Expertisebureau.Dit betekent dat gedurende de periode van 1 januari 2005 tot 1 januari 2010 de schade op basis van rekenrente van per saldo 0% contant wordt gemaakt,vanaf 1 januari 2010 wordt een rekenrente van per saldo 3% gehanteerd. In deze twee naar mijn mening goede vonnissen matigen de rechters zich op basis van hun gezonde verstand een oordeel aan over een specifiek tot de economische discipline horend onderwerp. Daar het Centraal Planbureau, anders dan in 1986, niet over prognoses voor het toekomstige verloop van de reële rente bleek te beschikken, heb ik mij met dezelfde vraag als 20 jaar geleden, nogmaals tot prof.dr.j.j.van Duijn gewend.deze superbelegger en binnenkort aftredend voorzitter van de Raad van Bestuur van Robeco, gaf met zijn brief van 19 juli 2005 als volgt zijn mening over de vooruitzichten ten aanzien van de toekomstige reële rente: 1. De vuistregel van een gemiddelde reële rente op de echt lange termijn van 2,5 á 3% hanteer ik nog steeds. 2. De feitelijke rente blijkt sterk te fluctueren. In de jaren zeventig was zij negatief, in de jaren dertig, met zijn deflatie, was de reële rente zeer hoog en zelfs op enig moment 10%, namelijk 3% nominaal plus nog eens 7% vanwege de deflatie. 3. Men kan zeggen dat in perioden van structureel stijgende inflatie de marktrente achter de inflatie aanbeweegt :de markt onderschat dan voortdurend de oplopende inflatie en de reële rente is laag.dit was bijv. het geval in de jaren zeventig. 4. In perioden van afnemende inflatie ( = desinflatie ) onderschat de markt de beweging ook weer, maar nu is het gevolg dat de reële rente een tijd lang hoog is. Dit was het geval in de jaren tachtig. 5. In de jaren negentig, met het verder afnemen van de inflatie, is de reële rente geleidelijk aan gedaald naar een niveau nu van minder dan 2%.De nominale 10-jaarsrente is nu circa 3,3%, terwijl de inflatie in Nederland rond de 1,5% schommelt. 6. Ik verwacht dat de reële rente de komende jaren om en nabij de 2% zal blijven.er zijn ook theorieën die de reële rente normatief koppelen aan de productiviteitsgroei in een economie, en ook op die basis lijkt mij een reële rente van 2% redelijk. 7. Als in de jaren na 2007/2008 de inflatie weer gaat toenemen, zoals ik verwacht,zullen we waarschijnlijk ook weer gaan zien dat de rente achter de inflatie aan omhoog beweegt, met als gevolg dat de reële rente aan de lage kant zal blijven. 8. Alleen een forse deflatie zou in de komende jaren de reële rente sterk kunnen opdrijven.immers, dan zou weer een jaren dertig - situatie gaan ontstaan waarbij de nominale rente positief zou (moeten)blijven, terwijl de reële rente hoog wordt door de mate van deflatie.deflatie percentages van 2% of hoger lijken echter in een

7 diensteneconomie onwaarschijnlijk.zelfs het deflatoire Japan is sinds 1995 nooit verder gekomen dan 1,6 % deflatie op jaarbasis.de reële rente bleef daar onder de 3%. 9. Samenvattend zou ik als werkhypothese voor de komende jaren een reële rente van 2 tot hoogstens 2,5% het meest waarschijnlijk vinden.terugkeer naar de 2,5 à 3% range lijkt mij binnen de komende 10 jaar niet te verwachten. Zoals in de financiële wereld gebruikelijk, wordt ook door de heer Van Duijn de reële rente afgeleid van de maximale 10-jaarsrente als equivalent voor de opbrengst van 10 jarige staatsobligaties. Wanneer, zoals hiervoor bepleit,van een beleggingstermijn van vijf jaar wordt uitgegaan, dienen de door de heer Van Duijn genoemde percentages met ½ % te worden verlaagd omdat,zoals gezegd, de vijfjaarsrente gemiddeld een half procent lager is dan de tienjarige. 8. Conclusie : De voorspellingen van de heer Van Duijn en de laagste door deze aangegeven marges tot uitgangspunt nemend komt het mij voor dat bij kapitalisatie voor de eerste 10 jaar een maximale reële rente van ( 2% minus de vijfjaarsaftrek van een half procent ) = 1½ % zal dienen te worden gehanteerd, om deze na 10 jaar om dezelfde reden te verhogen tot 2 %. Slechts op deze wijze zal kunnen worden voldaan aan het criterium van de grootst mogelijke zekerheid voor het slachtoffer zijn toekomstige schade adequaat te kunnen compenseren. Toepassing van het systeem van de herbeleggingsfictie levert over het geheel genomen een iets lagere reële rente op. Wat de materiële consequenties zijn ten opzichte van de aloude ( 6-3 ) norm ziet U uit de onderstaande berekeningsvoorbeelden en de grafische weergave daarvan. 9. Cijfermatige uitwerking: Als uitgangspunt wordt genomen een contante waarde berekening van 5000 euro per jaar met een looptijd van 30 jaar. Omdat het sec om het effect van het verschil in rekenrente gaat wordt geen rekening gehouden met fiscale schade en sterftekans : Contante waarde berekening van jaarlijks over 30 jaar tegen een rekenrente van : Reële rente 1,50% 1,50% 2,00% 2,00% 2,50% 3,00% na 10 jr. na 10 jr. 2,00% 2,50% Reële rente 1,5 1,5-2,0 2,0 2,0-2,5 2,5 3 Cont.waarde Herbeleggingsfictie

8 Contante waarde vs Herbeleggingsfictie Contante waarde Herbeleggingsfictie ,5 1,5-2,0 2,0 2,0-2,5 2,5 3 Reële rente Een berekening op basis van de herbeleggingsfictie, gebaseerd op de laagste schatting van de heer Van Duijn en een korting daarop in verband met de vijfjaars beleggingscyclus, levert een 22 % hogere vergoeding op dan een contante waarde op basis van de ( 6-3 )norm. Tevens valt op dat het effect van de herbeleggingsfictie afneemt wanneer de reële rente lager wordt. Dr. L.H.Pals, Vennoot van het Instituut voor Berekening Letselschade ( I.V.B.L.) 1). De nominale waarde is de geldende euro-waarde in elk afzonderlijk schadejaar. 2). De peildatum is de datum, waarop de jaarlijkse toekomstige schade wordt gekapitaliseerd. 3). Zie voor de consequenties van de peildatum VR 2005 nr. 7/8. 4). Zie voor een nadere toelichting mijn proefschrift Onrechtmatige Doodslag blz. 128 e.v. 5). Zie VR 1992 nr. 3 en ook VR 1985 nr. 7.

De Letselschade Raad Richtlijn Rente en Inflatie

De Letselschade Raad Richtlijn Rente en Inflatie De Letselschade Raad Richtlijn Rente en Inflatie Concept De Letselschade Raad Richtlijn Rente en Inflatie Inhoud: 1. Inleiding 2. Definities 3. Afbakening Richtlijn 4. Normpercentages 5. Gekozen methode

Nadere informatie

De (6-3)-norm bij kapitalisatie van letselschades: waarom wegdoen wat goed is?

De (6-3)-norm bij kapitalisatie van letselschades: waarom wegdoen wat goed is? De (6-3)-norm bij kapitalisatie van letselschades: waarom wegdoen wat goed is? 1. Inleiding In Verkeersrecht 1 van 2006 hield dr. L.H. Pals een pleidooi voor het loslaten van de als zodanig aangeduide

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 Rapport Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat UWV Gak, kantoor Breda, haar niet die informatie heeft verstrekt, die zij nodig acht om te kunnen berekenen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2006:BC8798

ECLI:NL:RBZLY:2006:BC8798 ECLI:NL:RBZLY:2006:BC8798 Instantie Datum uitspraak 08-11-2006 Datum publicatie 09-04-2008 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 84721 / HA ZA 03-344 -3 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 28-12-2011 Datum publicatie 09-02-2012 Zaaknummer 287601 / HA ZA 10-1263 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936

CxS/oiaéi cas. Den Haag, 22 OKT 2008 AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN. Kenmerk: DGB 2008-4936 CxS/oiaéi cas Den Haag, 22 OKT 2008 Kenmerk: DGB 2008-4936 X ^_ Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 08/03864) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 29 juli 2008, nr.

Nadere informatie

Begroten van toekomstschade in een som ineens

Begroten van toekomstschade in een som ineens Begroten van toekomstschade in een som ineens rekenrentescenario 2018 Mr. J.F. (Marjan) Vermeulen * 1. Inleiding In de letselschadepraktijk is het gebruikelijk om toekomstige schade af te wikkelen in een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 16431 Zeescheepsnieuwbouw Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage,

Nadere informatie

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5855 Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13, tweede lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/111 Mo. i n d e k l a c h t nr. 019.00. hierna te noemen 'klager',

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/111 Mo. i n d e k l a c h t nr. 019.00. hierna te noemen 'klager', RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 019.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Toelichting Inkopen van Netto pensioenaanspraken

Toelichting Inkopen van Netto pensioenaanspraken Toelichting Inkopen van Netto pensioenaanspraken Voor wie? Deze toelichting is van belang voor medewerkers die deelnemen aan de nettopensioenregeling. Doel toelichting Het pensioenfonds communiceert in

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-307 d.d. 31 oktober 2012 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mevrouw mr. J.W.M. Lenting, leden en mevrouw mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

: ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar

: ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-592 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. A. Wigger, leden en mr. D.P. van Strien, secretaris) Klacht ontvangen op :

Nadere informatie

Partijen worden hierna [VERZOEKER] en [VERZEKERAAR] genoemd.

Partijen worden hierna [VERZOEKER] en [VERZEKERAAR] genoemd. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht handelskamer locatie Utrecht zaaknummer / rekestnummer: C1161368625 / HA RK 14-103 Beschikking van in de zaak van [VERZOEKER], wonende te [WOONPLAATS],

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.2274 (047.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Exponentieel (Leden historie)

Exponentieel (Leden historie) 7. Middelen In dit hoofdstuk staan de financiële middelen van de Lambertikerkgemeente centraal. Daarbij wordt alleen gekeken naar het levende geld, het geld dat via het college van kerkrentmeesters binnen

Nadere informatie

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. VERONDERSTELLINGEN Vraagprijs 2.500.000 (pand en inventaris). Inkomsten: In totaal 40 kamers; Bezetting kamers: T1 45%, T2 52%, T3 63%, vanaf T4 en verder 68%;

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Met betrekking tot de bovengenoemde stamrecht-dekkingspolis gelden de volgende bijzondere bepalingen.

Met betrekking tot de bovengenoemde stamrecht-dekkingspolis gelden de volgende bijzondere bepalingen. FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM.... B.V. Rotterdam Onderwerp : : polisnummer.. Geachte verzekeringnemer, Met betrekking tot de bovengenoemde stamrecht-dekkingspolis

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-274 d.d. 1 oktober 2012 (prof. mr. M.L. Hendrikse, mr. W.F.C. Baars en mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden en mevrouw mr. M. Nijland, secretaris)

Nadere informatie

Principe. Daarom heeft de wetgever 2 belangrijke beperkingen ingevoerd. Beperking 1: maximumstand rekening-courant

Principe. Daarom heeft de wetgever 2 belangrijke beperkingen ingevoerd. Beperking 1: maximumstand rekening-courant Welke interest mag u nu betalen op uw rekening-courant? Welke interest mag u nu betalen op uw rekening-courant?... Principe... Beperking 1: maximumstand rekening-courant... Een voorbeeld verduidelijkt

Nadere informatie

Accountantskantoor de Bot B.V.

Accountantskantoor de Bot B.V. Gebruikelijk loon voor de DGA, hoe te bepalen? Door de jaren heen zijn er diverse uitspraken door rechters geweest inzake de gebruikelijkloonregeling. Mede door aanpassingen en besluiten van de wetgever

Nadere informatie

2. De verdere beoordeling van het principaal en het incidenteel beroep

2. De verdere beoordeling van het principaal en het incidenteel beroep Einduitspraak Commissie van Beroep 2015-033B d.d. 27 januari 2016 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. J.B.M.M. Wuisman, leden, en mr. G.A.

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

de naamloze vennootschap LeasePlan Corporation N.V. gevestigd te Almere, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap LeasePlan Corporation N.V. gevestigd te Almere, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-383 d.d. 21 oktober 2014 (mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mr. S.M.J. Korthuis-Becks en mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Zelfredzaamheid Persoonlijke verzorging en algemene dagelijkse levensverrichtingen. De zelfredzaamheid valt niet onder de norm huishoudelijke hulp.

Zelfredzaamheid Persoonlijke verzorging en algemene dagelijkse levensverrichtingen. De zelfredzaamheid valt niet onder de norm huishoudelijke hulp. De Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp Versie 3: normbedragen en termijn aangepast per 1 juli 2009 Definities Huishoudelijke hulp De behoefte aan huishoudelijke ondersteuning door derden, bestaande

Nadere informatie

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen)

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Noot I. van der Zalm Overlijdensschade. Schadeberekening. Inkomensschade.

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 De Staatssecretaris van Financiën; Handelende na overleg met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Nadere informatie

Commissie van Advies Volledige Schadevergoeding (CAVS) 2017/111 van 28 november 2017

Commissie van Advies Volledige Schadevergoeding (CAVS) 2017/111 van 28 november 2017 Commissie van Advies Volledige Schadevergoeding (CAVS) 2017/111 van 28 november 2017 CAVS: voorzitter: Prof. mr. S.D. Lindenbergh; leden: Mr. J.P. de Jong en Dhr. H.J. Kleian Vanwege arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp

De Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp De Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp Definities Huishoudelijke hulp De behoefte aan huishoudelijke ondersteuning door derden, bestaande uit bijvoorbeeld de activiteiten schoonmaken, koken, boodschappen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-797 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 augustus 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-457 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 juni 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., handelend onder de naam [Y],

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., handelend onder de naam [Y], GERECHTSHOF TE AMSTERDAM EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., handelend onder de naam [Y], gevestigd te [plaats],

Nadere informatie

1.2 De bank heeft een op 7 januari 2011 gedateerd verweerschrift ingediend.

1.2 De bank heeft een op 7 januari 2011 gedateerd verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2011-07 d.d. 16 juni 2011 (mr. A. Rutten-Roos, voorzitter, mr. A. Bus, mr. C.A. Joustra, mr. F.H.J. Mijnssen en mr. F. Peijster, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene.

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-221 d.d. 12 juli 2013 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. A.P. Luitingh, leden, en mevrouw mr. M. Nijland, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 184 d.d. 3 augustus 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-18 d.d. 16 januari 2012 (prof.mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. R.J. Verschoof en mr. A.W.H. Vink, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2013 C.12.0374.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0374.N STAD GENT, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met kantoor te 9000 Gent, Stadhuis, Botermarkt

Nadere informatie

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker.

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-048 d.d. 18 januari 2018 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mw. mr. M. Nijland,

Nadere informatie

55128 (09-13) Productinformatie ASR VermogenGarant

55128 (09-13) Productinformatie ASR VermogenGarant 55128 (09-13) Productinformatie ASR VermogenGarant Wat is ASR VermogenGarant? Unieke kenmerken? Welke informatie staat waar? Koopsom of periodieke inleg? Wat krijgt u bij overlijden? - ASR VermogenGarant

Nadere informatie

Managementvergoedingen in strijd met artikel 2:207c BW: beroepsfout advocaat

Managementvergoedingen in strijd met artikel 2:207c BW: beroepsfout advocaat Managementvergoedingen in strijd met artikel 2:207c BW: beroepsfout advocaat Enige tijd geleden heeft de rechtbank Utrecht in de nasleep van een aandelentransactie een uitspraak gewezen inzake het financiële

Nadere informatie

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM De heer. Rotterdam Onderwerp : : polisnummer.. Geachte verzekeringnemer, Met betrekking tot de bovengenoemde stamrechtverzekering

Nadere informatie

C/13/555974 / HA ZA 13-1827 28 oktober 2015 8 oordeel dat met deze uitingen sprake was van misleidende publieke berichtgeving. VEB en de stichting stellen dat door deze uitingen de gedupeerde beleggers

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN.

IN NAAM DER KONINGIN. IN NAAM DER KONINGIN. Uitspraak: 24 april 2007 Rolnummer: 04/1518 Rolnr. rechtbank: 52161 / HA ZA 03-2869 HET GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE, vierde civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak

Nadere informatie

Beleggen met je pensioen

Beleggen met je pensioen BELEGGEN Beleggen met je pensioen In 2017 heb ik een artikel geschreven met als thema beleggen met je pensioen. Dat artikel behandelde beleggen voor je pensioen in de opbouwfase. En als ik zeg pensioen,

Nadere informatie

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren In de Nederlandse wet is een aantal risico-aansprakelijkheden opgenomen, waaronder voor dieren. De

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 Besluit Wet op de inkomstenbelasting BES. Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 De staatssecretaris

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Inkomen zonder ongeval 30.000 + 2% = 30.600 uitkering 20.000 + 2% = 20.400 ------ ------ Inkomstenschade 10.000 10.200(+2%)

Inkomen zonder ongeval 30.000 + 2% = 30.600 uitkering 20.000 + 2% = 20.400 ------ ------ Inkomstenschade 10.000 10.200(+2%) ONGEVALSSLACHTOFFER BLIJFT HET KIND VAN DE (BE)REKENING door Dr. L.H. Pals 1. Met mijn artikel in V.R. 1985-7 waarschuwde ik ervoor, dat bij kapitalisatie van toekomstige inkomstenderving het corrigeren

Nadere informatie

Samenvatting. 2. Feiten. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

Samenvatting. 2. Feiten. De Commissie gaat uit van de volgende feiten. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-404 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. E.L.A. van Emden, leden en mr. A.C. Bek, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen Besluit van 26 juni 2003, nr. CPP2003/1406M De directeur-generaal

Nadere informatie

Dit besluit is vervangen door het besluit van 16 december 2014, nr. BLKB2014/2146M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is vervangen door het besluit van 16 december 2014, nr. BLKB2014/2146M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is vervangen door het besluit van 16 december 2014, nr. BLKB2014/2146M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds

Nadere informatie

Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek.

Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek. Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek. Inleiding: De genoemde vormen zijn voor starters de enige vormen die sinds 01-01-2013 leiden tot renteaftrek. Andere vormen,

Nadere informatie

de naamloze vennootschap Interbank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap Interbank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-242 d.d. 29 juli 2013 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger en mr. J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

Openbaar. Besluit. Ons kenmerk ACM/UIT/ Zaaknummer. ACM/17/ Datum 14 december 2017 ACM/UIT/381987

Openbaar. Besluit. Ons kenmerk ACM/UIT/ Zaaknummer. ACM/17/ Datum 14 december 2017 ACM/UIT/381987 Besluit Ons kenmerk ACM/UIT/381987 Zaaknummer ACM/17/019329 Datum 14 december 2017 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot vaststelling voor het jaar 2018 van de correctiefactor voor de financiering

Nadere informatie

de naamloze vennootschap GE Artesia N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Bank.

de naamloze vennootschap GE Artesia N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Bank. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-099 d.d. 7 februari 2017 (prof mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf en mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nummer 200043 / 5.B603 Betreft

Nadere informatie

De Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp

De Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp De Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp Definities Huishoudelijke hulp De behoefte aan huishoudelijke ondersteuning door derden, bestaande uit activiteiten als schoonmaakwerkzaamheden, koken, boodschappen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2007:BA6183

ECLI:NL:RBROT:2007:BA6183 ECLI:NL:RBROT:2007:BA6183 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-04-2007 Datum publicatie 01-06-2007 Zaaknummer 208848 / HA ZA 04-24 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Wegvallen fiscale bijtelling auto is ook schade

Wegvallen fiscale bijtelling auto is ook schade Wegvallen fiscale bijtelling auto is ook schade Wegvallen fiscale bijtelling auto is ook schade Een leaseauto met een fiscale bijtelling van 0% gaat bij een ongeval totaal verloren. Dit ongeval wordt veroorzaakt

Nadere informatie

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14 Vertaling C-23/14-1 Zaak C-23/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

Convenant loonregres

Convenant loonregres Overwegingen: Aon pleegt voor werkgevers onder meer loonregres ex. artikel artikel 6:107a BW; Aon is van mening dat er op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW voor de zogenaamde buitengerechtelijke

Nadere informatie

Notitie Rentebeleid 2007

Notitie Rentebeleid 2007 Notitie Rentebeleid 2007 Inhoudsopgave Inleiding 3 De positie van de nota rentebeleid 3 De werking van het marktconform percentage 3 Totaalfinanciering versus project- of objectfinanciering 4 Rentetoerekening

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-083 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. L.T.A. van Eck als secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-083 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. L.T.A. van Eck als secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-083 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. L.T.A. van Eck als secretaris) Klacht ontvangen op : 25 juni 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-190 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 mei 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitpraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 3 juli 2015 (mr. J.S.W. Holtrop, Voorzitter en mr. E.J.

Uitpraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 3 juli 2015 (mr. J.S.W. Holtrop, Voorzitter en mr. E.J. Uitpraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-195 d.d. 3 juli 2015 (mr. J.S.W. Holtrop, Voorzitter en mr. E.J. Heck, secretaris) Samenvatting Kapitaalverzekering met overrentedeling.

Nadere informatie

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013 Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013 Gedurende het slotkwartaal van 2013 heeft de ECB ervoor gekozen om het monetaire beleid verder te verruimen. De reden hiervoor was onder meer een verrassend lage

Nadere informatie

Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond

Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik Overwegingen: BSA pleegt voor werkgevers (waaronder de overheid) onder meer loonregres ex. artikel 2 Verhaalswet ongevallen

Nadere informatie

4. Wat moet ik als lid doen om een lijfrenteschenking te verstrekken?

4. Wat moet ik als lid doen om een lijfrenteschenking te verstrekken? VEELGESTELDE VRAGEN OVER DE FINANCIERINGSMOGELIJKHEDEN DOOR LEDEN 1. Zijn er methoden waarbij een lening of schenking voor ons leden fiscaal aantrekkelijk gemaakt kan worden? Ja er zijn enkele financieringsmogelijkheden

Nadere informatie

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus 2600 3000 CP ROTTERDAM De heer. Rotterdam Onderwerp : : polisnummer.. Geachte verzekeringnemer, Met betrekking tot de bovengenoemde lijfrenteverzekering

Nadere informatie

Zet herstel bankensector door?

Zet herstel bankensector door? ING Investment Office Publicatiedatum: 29 mei 2015 Sectorcommentaar financiële waarden Zet herstel bankensector door? Door Jan Kleipool, analist van het ING Investment Office De vooruitzichten voor de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")

Nadere informatie

Premie-effecten herzien FTK en versobering Witteveenkader Uitgevoerd op verzoek van het Ministerie van Financiën

Premie-effecten herzien FTK en versobering Witteveenkader Uitgevoerd op verzoek van het Ministerie van Financiën CPB Notitie 11 september 2013 Premie-effecten herzien FTK en versobering Witteveenkader Uitgevoerd op verzoek van het Ministerie van Financiën. CPB Notitie Aan: Ministerie van Financiën Centraal Planbureau

Nadere informatie

MEMORANDUM. Dit advies is daarom zo onpraktisch omdat voldoende duidelijkheid nooit zal worden verkregen.

MEMORANDUM. Dit advies is daarom zo onpraktisch omdat voldoende duidelijkheid nooit zal worden verkregen. MEMORANDUM AAN: PLATFORM VAN: TOON KASDORP BETREFT: VRAGEN EFFECTEN DATUM: 06-11-2000 1) Advies Fransen vd Putte Het advies van vd Putte over wat te doen met het effectengeld luidt kort samengevat: Keer

Nadere informatie

Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001

Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2000,

Nadere informatie

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Verzekeraar.

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Verzekeraar. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-330 d.d. 11 november 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. R.A.F. Coenraad,

Nadere informatie

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., handelend onder de naam Centraal Beheer Achmea, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Verzekeraar.

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., handelend onder de naam Centraal Beheer Achmea, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Verzekeraar. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-257 d.d. 14 juni 2016 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. S. Riemens en drs. W. Dullemond, leden en mr. R. de Kruif, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-264 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juli 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-273 d.d. 1 oktober 2012 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mevrouw mr. A.M.T. Wigger, leden en mevrouw mr. M. Nijland,

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-088 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger en mr. dr. drs. R. Knopper, leden en mr. L.T.A. van Eck, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Wat kost een rechtszaak?

Wat kost een rechtszaak? Wat kost een rechtszaak? Wat kost een rechtszaak? Dat is de grote vraag en het antwoord of liever gezegd het niet- antwoord daarop, weerhoudt een aantal mensen een rechtszaak te beginnen of als gedaagde

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%

Nadere informatie

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres Convenant tussen BSA en Verbond van Verzekeraars Overwegingen: BSA pleegt voor werkgevers (waaronder

Nadere informatie

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven.

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven. ~,tl~ 3 / Nootailfafiltoor 7: ~.,1 e d 1ff 0 Postbus 14208 3508 SH Utrecht Pallas Athertedreef 27 3561 PE Utrecht 03023401 16 F 030 231 76 55 info@s~achtofferhuip.fli w www.s}achtofferhulp.ni / Ministerie

Nadere informatie

Kinderen hebben de toekomst ; ernstig gekwetste kinderen ook?

Kinderen hebben de toekomst ; ernstig gekwetste kinderen ook? VAN DORT Letselschade Kinderen hebben de toekomst ; ernstig gekwetste kinderen ook? Raoul M.J.T. van Dort 26 november 2009 Aansprakelijkheid: Normschending Nee: benadeelde draagt in beginsel zelf zijn

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-296 30 oktober 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. P.A. Offers, leden, en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Beleid methodiek (forfaitaire) schadevergoeding SNCU

Beleid methodiek (forfaitaire) schadevergoeding SNCU Beleid methodiek (forfaitaire) schadevergoeding SNCU Achtergrond Vanaf het najaar 2005 vindt door de SNCU in de uitzendbranche controle plaats op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en sinds 2009

Nadere informatie

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG PPF APG Herstelplan versie: juni 2015 Herstelplan PPF APG 2015 juni 2015 1. Inleiding In dit herstelplan 2015 voor PPF APG leest u eerst welke uitgangspunten

Nadere informatie

21 september 2010 Corr.nr , FZ Nummer 28/2010 Zaaknr

21 september 2010 Corr.nr , FZ Nummer 28/2010 Zaaknr 21 september 2010 Corr.nr. 2010-51.197, FZ Nummer 28/2010 Zaaknr. 277311 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen betreffende de afkoop van het huurcontract met het ABP betreffende

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-222 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Klacht ontvangen op : 17 april 2018 Ingediend door :

Nadere informatie

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN 1 GEVOLGEN DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN 2 REKENRENTE,

Nadere informatie