Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Weekmakers Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE- LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 12 juli Hierbij bied ik u, mede namens mijn ambtgenoten van Economische Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Verkeer en Waterstaat, het beleidsstandpunt Weekmakers aan. In het beleidsstandpunt PVC (Kamerstuk , , nr. 1) is een beleidsstandpunt over weekmakers toegezegd. Weekmakers zijn stoffen die op grote schaal worden toegepast in producten zoals kunststof (PVC), verf, inkt en lijm. In het beleidsstandpunt Weekmakers wordt een zo volledig mogelijk overzicht gegeven van toegepaste weekmakers, hun toepassingsgebieden, mogelijke gevaren en risico s en het daaruit volgende beleid en maatregelen ter vermindering van deze gevaren en risico s voor mens en milieu. Het beleidsstandpunt Weekmakers is gestoeld op zowel het vigerende «oude» beleid op gebied van stoffen als het door de Tweede Kamer geaccordeerde nieuwe stoffenbeleid (SOMS). Omdat de Europese risicobeoordelingen voor een aantal weekmakers nog niet zijn afgerond, moet dit beleidsstandpunt worden gezien als een momentopname. In dit beleidsstandpunt is een onderscheid gemaakt tussen weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn, weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken en weekmakers waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn. Met betrekking tot de eerste groep zijn duidelijke beleidsspeerpunten geformuleerd en is aangegeven waarvoor nationaal beleid zal worden ontwikkeld of een gerichte inzet in de EU zal worden gevraagd. Voor de weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken of waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn, moeten volgens het nieuwe stoffenbeleid vóór eind 2002 aanvullende gegevens beschikbaar zijn. KST62952 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2002 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 1

2 Daarnaast heeft het bedrijfsleven initiatieven geformuleerd, waarmee invulling wordt gegeven aan hun verantwoordelijkheid op gebied van weekmakers. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 2

3 BELEIDSSTANDPUNT WEEKMAKERS Stand van zaken Juni 2002 Gezamenlijk standpunt van de ministers van EZ, SZW, VROM, VWS en V&W INHOUDSOPGAVE Samenvatting 4 1 Inleiding Wat zijn weekmakers? Waarom een beleidsstandpunt weekmakers? Doel van het beleidsstandpunt weekmakers Verantwoording Leeswijzer 14 2 Relevante informatie over weekmakers en beleid Inleiding Indeling weekmakers op basis van gevaarsaspecten in categorieën van zorg Weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn: nadere informatie Inleiding Gebruik en emissies Resultaten concept EU-risicobeoordelingen Overige relevante informatie Weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn: beleid Nederlands standpunt voor inbreng in het EU-beleid Nationale nieuwe stoffenbeleid Specifieke toepassingen Conclusies beleid weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn Weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken: nadere informatie Weekmakers waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn: nadere informatie Beleid voor weekmakers waarvoor gegevens ontbreken Overige relevante informatie 26 3 Uitvoering beleid Inleiding Speerpunten van het beleid Aanvullend nationaal beleid Initiatieven van het bedrijfsleven in relatie tot uitvoering 31 Bijlagen 1 1 Literatuurlijst 2 (Inter)nationale kaders en beleidsuitgangspunten in relatie tot weekmakers 3 Onderbouwing indeling van weekmakers in categorieën van zorg 4 Productie, toepassingsgebieden en emissies van weekmakers 5 Voorkomen van weekmakers in het Nederlandse milieu 6 Brief van VNO-NCW aan de minister van VROM 7 Brief van Greenpeace aan de minister van VROM 8 Afkortingenlijst 1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 3

4 SAMENVATTING Inleiding Weekmakers zijn stoffen die op grote schaal worden toegepast om kunststoffen flexibeler te maken of eigenschappen van producten te verbeteren. Ze worden gebruikt in zeer veel producten zoals verf, inkt, lijm en kunststoffen zoals polyvinylchloride (PVC). Deze producten vervullen een belangrijke maatschappelijke functie. Er zijn verschillende weekmakers, zoals ftalaten, trimellitaten, adipaten, sebacaten, fosfaten, dibenzoaten, citraten en gechloreerde paraffines. Vanuit het oogpunt van milieu en gezondheid zijn er gegronde redenen om aandacht aan weekmakers te schenken. Hoewel emissies vanuit Nederlandse puntbronnen de laatste jaren al flink zijn gereduceerd, vinden er met name tijdens de gebruiksfase, maar ook tijdens de productie en afvalfase, aanzienlijke emissies plaats. Dit komt omdat weekmakers niet (volledig) chemisch zijn gebonden in het materiaal waarin zij worden toegepast. Daarom zijn de weekmakers, die in grote hoeveelheden in producten worden toegepast, zoals de ftalaten, als diffuse belasting in ieder milieucompartiment terug te vinden. De diverse groepen weekmakers en daarbinnen de individuele weekmakers hebben verschillende eigenschappen, waardoor de effecten op mens en milieu per stof verschillen. In dit beleidsstandpunt wordt een zo volledig mogelijk overzicht gegeven van alle weekmakers, hun toepassingsgebieden, mogelijke gevaren en risico s en het daaruit volgende beleid leidend tot maatregelen ter vermindering van deze gevaren en risico s voor mens en milieu. Ten behoeve van dit beleidsstandpunt zijn alle weekmakers ingedeeld op basis van de beschikbare hoeveelheid informatie, namelijk weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn, weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken en weekmakers waarvoor nauwelijks of geen gegevens zijn. Doel In dit beleidsstandpunt weekmakers is het standpunt van het kabinet weergegeven over het gebruik van stoffen die als weekmaker worden toegepast. Doel van dit beleidsstandpunt is ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen worden genomen dat een veilig gebruik van weekmakers in alle fasen van de levenscyclus (van chemisch product, in de werkomgeving, via (consumenten)producten naar afval en hergebruik) gerealiseerd wordt, zodat mens en milieu geen of verwaarloosbare- gevaren en risico s lopen. Dit beleidsstandpunt is een momentopname. Bij het opstellen van het beleidsstandpunt heeft de overheid het bedrijfsleven en de milieubeweging geconsulteerd. Door het formuleren van initiatieven heeft het bedrijfsleven in het beleidsstandpunt aangegeven hoe het op dit moment zijn verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van weekmakers. Relatie beleidsstandpunt weekmakers en stoffenbeleid Dit beleidsstandpunt is gestoeld op zowel het vigerende «oude» beleid op gebied van stoffen als, voor zover reeds mogelijk op basis van beschikbare instrumenten, het door de Tweede Kamer geaccordeerde nieuwe stoffenbeleid (Strategienota Omgaan met Stoffen, SOMS, VROM 2001A). De kern van het «oude» stoffenbeleid is vastgelegd in de Wet Milieugevaarlijke Stoffen (WMS) en in de EU-risicobeoordelingen in het kader van de EU-verordening bestaande stoffen (793/93/EEC) en de daaruit voortvloeiende EU-risicoreductiestrategieën waarin zonodig risicoreducerende maatregelen worden vastgesteld. De EU-risicobeoordeling voor de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 4

5 weekmakers die in dit beleidsstandpunt aan de orde komen (DBP (dibutylftalaat), DIDP (diisodecylftalaat), BBP (butyl-benzylftalaat), DEHP (diethyl-hexylftalaat), DINP (diisononylftalaat) en de midden- en langketenige chloorparaffines) zijn nog niet afgerond. In dit beleidsstandpunt zijn de resultaten van de concept EU-risicobeoordeling weergegeven en deze conclusies kunnen dus nog wijzigen. Het beleid voor stoffen waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn, is geformuleerd volgens het «oude stoffenbeleid». Dit beleidsstandpunt geeft, onder voorbehoud van wijzigingen in de concept EU-risicobeoordeling, voor bovenstaande stoffen de beleidsvoornemens weer die uitgangspunt zullen zijn voor het Nederlands standpunt voor de nog op te stellen EU-risicoreductiestrategie. In dit beleidsstandpunt zijn tevens een aantal toepassingen van weekmakers als speerpunten van het beleid op gebied van weekmakers geformuleerd. Het nieuwe stoffenbeleid bevat een aantal nieuwe elementen zoals een grotere verantwoordelijkheid voor het bedrijfsleven, het door het bedrijfsleven op korte termijn genereren en verzamelen van ontbrekende relevante gegevens voor stoffen, het indelen van stoffen op basis van gevaarseigenschappen in categorieën van zorg, openbaarheid van kennis, het adequaat vervangen van gevaarlijke stoffen door stoffen die geen of minder risico opleveren en het operationaliseren van ketenverantwoordelijkheid. Deze uitgangspunten zullen waar relevant toegepast worden in dit beleidsstandpunt. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft voor dit beleidsstandpunt de weekmakers op basis van gevaarseigenschappen ingedeeld in een categorie van zorg (zeer ernstige zorg, ernstige zorg, zorg, geringe zorg, geen gegevens). Weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn: nadere informatie Van alle weekmakers worden ftalaten het meest toegepast, ruim 90% van de totale toegepaste hoeveelheid weekmakers. Het Nederlandse jaarlijkse gebruik van ftalaten wordt geschat op ton, waarvan zo n 325 ton jaarlijks diffuus (vanuit producten) geëmitteerd wordt. Belangrijke producten waarin ftalaten worden gebruikt zijn vloerbedekking, dekzeil, kabels, medische toepassingen, diverse deklagen (bijvoorbeeld voor stoelen), bedekking van de onderkant van auto s, bouwplaten, speelgoed, verf, lijm, inkt en cosmetica. De grootste emissies naar alle milieucompartimenten (indirecte blootstelling van de mens) komen voort uit producten zoals bedekking van de onderkant van auto s, dekzeilen, bouwplaten en verf. Toepassingen zoals verf, vloerbedekking, cosmetica, speelgoed en inkt kunnen ook tot directe humane blootstelling van de consument leiden. Daarnaast kunnen werknemers tijdens productieprocessen van weekmakers en producten waarin weekmakers worden toegepast direct blootgesteld worden. Voor de belangrijkste weekmakers worden, zoals reeds eerder vermeld, in de EU risicobeoordelingen opgesteld. Uit deze EU-risicobeoordelingen komt door middel van toetsing aan normen naar voren of er al dan niet risico s voor mens en milieu optreden en of risicobeperkende maatregelen noodzakelijk zijn. Een conclusie kan ook zijn dat er meer gegevens nodig zijn om de risico s goed te kunnen beoordelen. Hieronder staan de voorlopige conclusies weergegeven van de concept EU-risicobeoordelingen: De concept EU-risicobeoordeling voor DEHP duidt op risico s voor de mens bij een groot aantal toepassingen van DEHP als weekmaker. Als risicogroepen zijn vastgesteld: werknemers, baby s, kinderen en patiënten (die gebruik maken van medische toepassingen met DEHP, bijvoorbeeld door een bloedtransfusie). Ook treedt er een risico op voor de mens via indirecte blootsteling via het milieu (baby s, kinderen en volwassenen). DEHP is te beschouwen als reproductietoxisch (schadelijk voor de vruchtbaarheid) voor de mens (classificatie in categorie Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 5

6 2). Er worden geen risico s voor het milieu vastgesteld, maar er wordt nog een aanvullende studie uitgevoerd om de mogelijke risico s voor vissen via voeding (plankton) vast te stellen. Najaar 2002 zullen deze aanvullende gegevens beschikbaar zijn. De EU-risicobeoordeling van DBP is vrijwel afgerond. In het concept van deze EU-risicobeoordeling is een risico geïdentificeerd voor blootstelling op de werkplek. Voor de andere humane scenario s zijn geen risico s aangetoond. DBP is te beschouwen als reproductietoxisch voor de mens (classificatie categorie 2). Voor DBP zijn effecten op planten aangetoond via directe blootstelling uit de lucht. In de concept EU-risicobeoordeling wordt om extra gegevens over effecten op planten gevraagd om de risico s voor het ecosysteem te kunnen vaststellen. Najaar 2002 zullen deze gegevens beschikbaar zijn. Voor de concept EU-risicobeoordeling van BBP zijn op dit ogenblik in de EU nog studies gaande naar mogelijke effecten op planten en effecten op de hormoonhuishouding van vissen. Conceptversies van de EU-risicobeoordeling duiden op een mogelijk risico voor het ecosysteem (bodem, water, sediment) bij specifieke industriële processen. BBP wordt beschouwd als reproductietoxisch voor de mens (er ligt een voorstel voor classificatie in categorie 2). Voor DINP en DIDP zijn in de concept EU-risicobeoordeling geen risico s geïdentificeerd voor mens en milieu bij het huidige gebruik. In de concept EU-risicobeoordeling voor DIDP wordt echter wel een risico vastgesteld voor babyspeelgoed, indien deze stof als vervanger gebruikt zal gaan worden voor andere ftalaten. DIDP wordt vooralsnog niet in speelgoed gebruikt. Voor DINP is er een risico voor toepassing in babyspeelgoed vastgesteld door het Wetenschappelijk Comité dat adviseert over de EU-risicobeoordeling. Voor middenlangketenige chloorparaffines wijzen de voorlopige conclusies van de risicobeoordeling op risico s voor de mens (als gevolg van blootstelling via moedermelk en koemelk) en het aquatisch milieu. Voor langketenige chloorparaffines wordt door het Verenigd Koninkrijk een concept-risicobeoordeling opgesteld, waaruit risico s voor het milieu lijken op te treden. Tevens wordt vastgesteld dat er een groot gebrek aan gegevens is. De risico-evaluatie voor de mens moet nog opgesteld worden. De eerste resultaten worden in 2003 verwacht. De indeling in categorieën van zorg op grond van gevaarseigenschappen conform het nationale nieuwe stoffenbeleid (SOMS) hebben tot gevolg dat de chloorparaffines, DEHP, BBP en DBP in de categorie «zeer ernstige zorg» ingedeeld worden. Op basis van gevaarseigenschappen worden DINP en DIDP ingedeeld in de categorie «geringe zorg». Weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn: beleid Gegeven de informatie die bekend is over bovengenoemde weekmakers zal de overheid een aantal speerpunten in het beleid gaan hanteren. Daarnaast zal Nederland een gerichte inzet van de EU vragen en zal er sprake zijn van aanvullend nationaal beleid, zoals hieronder wordt beschreven. Speerpunten van het beleid Een aantal specifieke toepassingen van weekmakers brengt volgens de concept EU-risicobeoordeling dusdanige risico s met zich mee, dat het door de overheid noodzakelijk wordt gevonden dit als speerpunt van het beleid op gebied van weekmakers te gaan hanteren. Het gaat hierbij om de volgende toepassingen: Babyspeelgoed en kinderverzorgingsartikelen. Binnen de EU geldt nu Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 6

7 een tijdelijk verbod voor DEHP, DBP, BBP, DINP, DIDP en DNOP in deze producten. Het ministerie van VWS heeft een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) in voorbereiding. In deze AmvB wordt gebruik van deze weekmakers in Nederland structureel verboden in babyspeelgoed en kinderverzorgingsartikelen (waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze in de mond genomen kunnen worden). Deze AMvB zal naar verwachting nog in 2002 in werking treden. Arbeidsmilieu. Omdat de huidige MAC-waarden voor DEHP en DBP volgens de EU-risicobeoordeling niet voldoende garantie lijken te geven voor bescherming van werknemers, zal het ministerie van SZW het initiatief nemen om deze Nederlandse MAC-waarden zo spoedig mogelijk (en mogelijk tijdelijk) op nationaal niveau aan te passen aan deze nieuwe inzichten. Gechloreerde paraffines. Voor kortketenige chloorparaffines is in Nederland een AMvB van kracht, waarin het gebruik van deze stof in bijna alle toepassingen is verboden. Recentelijk heeft ook de EU een richtlijn aangenomen, waarin beperkingen aan het gebruik van kortketenige chloorparaffines worden gelegd. Op basis van de risico s uit de concept EU-risicobeoordeling van middenlangketenige chloorparaffines is het zeer waarschijnlijk dat ook voor deze stof binnen de EU maatregelen worden voorgesteld na afronding van de risicobeoordeling. Indien in september 2002 door aanvullend onderzoek geconcludeerd wordt dat risico s als gevolg van blootstelling via moeder- en koemelk optreden, zal Nederland sterk aandringen om, vooruitlopend op de rest van de risicobeoordeling en de reguliere EU-risicoreductieprocedure, reeds risicoreducerende maatregelen te treffen. DBP. Nederland heeft in de EU-risicoreductiestrategie van DBP voorgesteld om DBP niet meer toe te staan in consumentenproducten, zoals in verf, lijm, inkt en cosmetica. DEHP. Voor deze weekmaker zal na vaststelling van de EU-risicobeoordeling (najaar 2002), door Nederland worden aangedrongen op snelle en accurate maatregelen in de EU, die de dan vastgestelde risico s moeten wegnemen. Ter vermindering van diffuse emissies naar het milieu en daardoor indirecte blootstelling van de mens zouden producten die gepaard gaan met grote emissies van DEHP, zoals bedekkingen van onderkanten van auto s, bouwplaten en dekzeilen, onderdeel moeten uitmaken van de risicoreducerende maatregelen. Nederlandse standpunten die zullen worden ingebracht in het EU beleid: Voor DEHP, DBP, (midden)langketenige chloorparaffines en mogelijk BBP is het zeer waarschijnlijk dat in Europees kader risicoreducerende maatregelen zullen worden afgesproken na afronding van de EU-risocobeoordeling. Voor DEHP en DBP is het traject van de EU risicoreductiestrategie gestart. Nederland zal in internationale kaders aandringen op snelle en effectieve maatregelen voor die toepassingen waarvoor in de definitieve EU-risicobeoordeling risico s vastgesteld worden. De indeling van DEHP, DBP, BBP, chloorparaffines in de categorie «zeer ernstige zorg» van het nationale nieuwe stoffenbeleid is in lijn met de uit de concept EU-risicobeoordeling voortkomende noodzaak voor risicoreducerende maatregelen voor een aantal toepassingen van deze weekmakers. Voor deze weekmakers is risicoreductie mogelijk door emissiebeperking of vervanging van milieubezwaarlijke door minder milieubezwaarlijke stoffen. Ook kan worden overgestapt op andere materialen, waarbij toevoeging van weekmakers niet noodzakelijk is. Bij deze afwegingen spelen technische en economische factoren ook een belangrijke rol. Een beperking bij het nemen van dwingende maatregelen vanuit de Nederlandse overheid op dit moment is, aangezien het EU-risicoreductie- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 7

8 spoor voor deze stoffen nog niet is afgerond, dat nu ingestelde nationale dwingende maatregelen voor deze stoffen zullen leiden tot verstoring van de interne Europese markt. Daarbij komt dat de markt van weekmakerproducten zeer internationaal georiënteerd is. Veel producten waarin weekmakers verwerkt zijn worden kant en klaar geïmporteerd. In Nederland is slechts één weekmakerproducent. Het is daarom van belang dat de in dit beleidsstandpunt beschreven beleidsvoornemens actief in de daarvoor bestemde EU-kanalen uitgedragen wordt. Aanvullend nationaal beleid De overheid zal, aanvullend op bovenstaande speerpunten en inbreng in het EU-beleid de volgende stappen zetten: Medische hulpmiddelen. Een aantal toepassingen van DEHP in medische hulpmiddelen brengt volgens de concept-risicobeoordeling risico s met zich mee voor bepaalde risicogroepen (neonaten, baby s en kinderen), die als voldoende belangrijk beschouwd worden om nader te onderzoeken. Vooruitlopend op Europees beleid zal door het RIVM nog dit jaar het gebruik van medische hulpmiddelen vervaardigd met DEHP in Nederland worden geïnventariseerd in relatie tot de risicogroepen. Vervolgens zal eveneens de risico-analyse van de fabrikanten van de desbetreffende producten worden geëvalueerd. Ook zal de noodzaak van maatregelen tot minimalisering van de expositie aan ftalaten worden onderzocht, met name bij de risicogroepen neonaten, baby s en kinderen.op voorhand wordt geen algeheel verbod ingesteld op medische hulpmiddelen vervaardigd van PVC-DEHP vanwege het hierdoor in gevaar brengen van de verkrijgbaarheid van noodzakelijke medische hulpmiddelen waarbij een risk/benefit afweging zeer wel kan uitwijzen dat het aan de toepassing hiervan verbonden risico aanvaardbaar is. Een van de uitgangspunten van het nieuwe nationale stoffenbeleid is om geen persistente, bioaccumulerende, toxische (PBT) en carcinogene, mutagene of reproductietoxische (CMR) stoffen in consumentenproducten en open toepassingen te gebruiken en het zoveel mogelijk vermijden van dergelijke stoffen in industriële toepassingen. Dit uitgangspunt is van toepassing op DEHP, DBP, BBP en chloorparaffines, en zal verder worden uitgewerkt in het nieuwe stoffenbeleid. Voor weekmakers die in de categorie «zeer ernstige zorg» ingedeeld worden geldt volgens het nationale nieuwe stoffenbeleid de «in principe maatregel» «Nee (tenzij)», namelijk dat het onaanvaardbaar is dat deze stoffen na 2002 nog geproduceerd, verhandeld of op de markt gebracht worden. «In principe maatregelen» geven aan welke maatregelen door het bedrijfsleven op basis van de aanwezige kennis genomen moeten worden, tenzij uitgebreidere gegevens beschikbaar zijn die meer genuanceerde maatregelen rechtvaardigen. De overheid zal de instrumenten, die momenteel in het kader van het nationale nieuwe stoffenbeleid ontwikkeld worden, optimaal benutten om de in principe maatregel «Nee (tenzij)» door het bedrijfsleven te laten uitvoeren voor de weekmakers in de categorie «zeer ernstige zorg». Uitvoering van de «in principe maatregelen»is tevens afhankelijk van andere factoren dan de gevaarseigenschappen zoals blootstelling, risico s, nut en noodzaak. De huidige Nederlandse emissie Richtlijn (NeR) wordt eind 2002 herzien. Voor stoffen in de SOMS-categorie «zeer ernstige zorg» (waaronder DEHP, DBP, BBP) wordt in de nieuwe NeR een minimalisatieverplichting voorgesteld. Dit betekent dat bedrijven continue moeten streven naar het bereiken van een nulemissie naar de lucht. Op basis van een concreet stappenplan moet het voorkomen van de uitstoot van die stoffen naar de lucht expliciet overwogen worden. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 8

9 Ook zal de overheid bezien in hoeverre fiscale instrumenten in de toekomst bruikbaar zijn om het gebruik van weekmakers te reguleren. Weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken: nadere informatie Er is een groot aantal weekmakers op de markt waarvoor relevante gegevens ten aanzien van risico s voor mens en milieu ontbreken. Dit zijn bijvoorbeeld trimellitaten, dibasische esters, fosfaten, benzoaten en citraten. Uit de onderbouwende rapporten van TNO en BKH blijkt dat het moeilijk is stoffen met elkaar te vergelijken als er (te) weinig gegevens beschikbaar zijn. In algemene zin duiden de wel beschikbare gegevens op een indeling van deze weekmakers in de volgende 2 groepen: Groep I: Hiertoe behoren o.a. de benzoaten (DPGDB), citraten (ATBC) en glycollaten, die met name qua toxicologie en afbreekbaarheid gunstiger eigenschappen bezitten dan groep II en daardoor op het eerste gezicht geschikter lijken als mogelijk alternatief voor milieubezwaarlijke weekmakers dan groep II. Groep II: Hiertoe behoren weekmakers met een aantal eigenschappen, die tot gevolg hebben dat inzet van deze stoffen als alternatief voor milieubezwaarlijke ftalaten en chloorparaffines waarschijnlijk niet tot milieuwinst leidt. Hierbij kunnen genoemd worden de fosfaten (BEHP, TEHP), die toxische, licht corrosieve en irriterende eigenschappen hebben. Een aantal trimellitaten hebben bioaccumulatieve en persistente eigenschappen. Weekmakers waarvoor geen gegevens zijn Onder de groep van weekmakers waar weinig tot niets van bekend is vallen tientallen ftalaten (met de afkortingen DNOP, DEP, DMP, MIDP, DTDP, BOP, DUP, MEHP), die allemaal (in beperkte mate) commercieel op de Nederlandse markt verkrijgbaar zijn. Ook van de families van de trimellitaten, dibasische esters, fosfaten, benzoaten en citraten zijn stoffen met een weekmakende functie in de handel waarvan in ieder geval de overheid geen gegevens voorhanden heeft. Weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken of waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn: beleid Als algemeen uitgangspunt van het nationale nieuwe stoffenbeleid wordt gehanteerd, dat de toepassing van stoffen (lees weekmakers) sterk wordt ontmoedigd indien er voor deze stoffen relevante gegevens ontbreken wat betreft hun effecten op het milieu en de gezondheid van de mens. In het kader van het nieuwe stoffenbeleid dient er voor alle stoffen die geproduceerd worden, op de markt zijn of worden gebruikt (dus ook voor alle weekmakers) voor eind 2002 een profiel van gevaarseigenschappen beschikbaar te zijn, op basis waarvan de stof ingedeeld wordt in een categorie van zorg. Indien er voor de betreffende weekmaker geen of onvoldoende informatie beschikbaar is, wordt hij ingedeeld in de categorie «geen gegevens», met de «in principe maatregel» dat het onaanvaardbaar is dat deze stof na 2002 nog geproduceerd, verhandeld of op de markt gebracht wordt (no data no market). De overheid zal voor weekmakers waarvan te weinig of niets bekend is bovenstaande lijn van het nieuwe stoffenbeleid hanteren. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 9

10 Rol van het bedrijfsleven Ten behoeve van dit beleidsstandpunt hebben de relevante branches van de weekmakerproducenten en gebruikers van weekmakers in producten in een brief aan de minister van VROM een aantal initiatieven geformuleerd (bijlage 6). Het bedrijfsleven geeft daarmee invulling aan zijn verantwoordelijkheid voor wat betreft het verstandig en voorzichtig omgaan met weekmakers. Deze geformuleerde initiatieven hebben onder andere betrekking op verbetering van communicatie binnen de keten, het genereren van kennis, openbaarheid van kennis, inventarisatie van weekmakers binnen categorie zeer ernstige zorg en het met voorrang zoeken naar alternatieven voor die toepassingen waarvoor door de mate van blootstelling een onaanvaardbaar risico bestaat. Deze initiatieven zullen in de nog op te stellen werkplannen van de branches, in het kader van de uitvoering van het nationale nieuwe stoffenbeleid, geconcretiseerd en uitgevoerd worden. De overheid zal het bedrijfsleven actief aansporen om voor de weekmakers, waarvoor risico s zijn geconstateerd, reeds vooruitlopend op het EU-spoor, een traject in te zetten met als doel de vastgestelde risico s te verminderen. De overheid zal erop toezien dat de initiatieven, die door het bedrijfsleven zijn aangekondigd, in de nog op te stellen werkplannen van de branches in het kader van de uitvoering van het nationale nieuwe stoffenbeleid geconcretiseerd en uitgevoerd worden. Conclusie In dit beleidsstandpunt is een onderscheid gemaakt tussen weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn, weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken en weekmakers waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn. Met betrekking tot de eerste groep zijn duidelijke beleidsspeerpunten geformuleerd en is aangegeven waarvoor nationaal beleid zal worden ontwikkeld of gericht beleid in de EU zal worden ingezet. Voor de weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken of waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn, moeten volgens het nieuwe stoffenbeleid voor eind 2002 aanvullende gegevens beschikbaar zijn. Daarnaast heeft het bedrijfsleven initiatieven geformuleerd, waarmee invulling wordt gegeven aan zijn verantwoordelijkheid op gebied van weekmakers. 1. INLEIDING 1.1 Wat zijn weekmakers? Weekmakers zijn stoffen die op grote schaal worden toegepast om kunststoffen flexibeler te maken of eigenschappen van producten te verbeteren. Ze worden gebruikt in zeer veel producten zoals verf, inkt, lijm en kunststoffen zoals polyvinylchloride (PVC). Deze producten vervullen een belangrijke maatschappelijke functie. Er zijn verschillende weekmakers, zoals ftalaten, trimellitaten, adipaten, sebacaten, fosfaten, dibenzoaten, citraten en gechloreerde paraffines. Wat betreft toepassing van weekmakers in PVC kan gedacht worden aan producten als vloerbedekkingen, verpakkingen, folies en kabelisolaties. Ook worden weekmakers toegepast in de autosector, zoals in bedekking van de onderkant van auto s, dekzeilen voor vrachtwagens en in de bouw als onderdeel van dakbedekkingen en gevelbekledingen. Verder kunnen genoemd worden toevoeging aan producten als kunstleer, laarzen, medische hulpmiddelen, maar ook open toepassingen, zoals verf, inkt, lijm en cosmetica (TNO, 2002B). Chemisch gezien zijn weekmakers organische vloeistoffen met een geringe vluchtigheid en een hoog kookpunt die goed met bepaalde poly- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 10

11 meren (met name PVC), verven en inkten kunnen worden gemengd (MEBO, 1996). De van nature wat stijve producten worden soepeler door de interactie tussen de weekmakermoleculen en de molecuulketens van deze stoffen. De belangrijkste groep van weekmakers zijn de ftalaten. Op grond van hun werking worden de weekmakers voor PVC ingedeeld in primaire en secundaire weekmakers. Primaire weekmakers kunnen zonder toevoeging van andere weekmakers worden toegepast, terwijl secundaire weekmakers door hun geringere mengbaarheid alleen samen met primaire weekmakers toegepast kunnen worden. Tot de primaire weekmakers behoren ftalaten, trimellitaten, fosfaten, benzoaten en citraten. Secundaire weekmakers zijn onder andere de groep van gechloreerde paraffines, olieextenders en geëpoxydeerde oliën (MEBO, 1996). Weekmakers kunnen vanuit hun toepassing tot één groep van stoffen worden gerekend. De verschillende families van stoffen (bijv. ftalaten en benzoaten) verschillen echter zeer sterk in hun fysische, chemische en toxicologische eigenschappen en hetzelfde geldt veelal ook voor de verschillende weekmakers binnen families (bijv. de ftalaten DEHP en DINP). Omdat voor ftalaten veel gegevens beschikbaar zijn en door de duidelijke verschillen wat betreft eigenschappen en mogelijke risico s zullen ze niet als groep behandeld worden, maar individueel. 1.2 Waarom een beleidsstandpunt weekmakers? Vanuit milieu- en gezondheidsoogpunt zijn er gegronde redenen om aan weekmakers aandacht te schenken. Ten eerste worden weekmakers in zeer grote hoeveelheden geproduceerd en gebruikt. De groep van ftalaten maakt ruim 90% uit van het totale hoeveelheid gebruikte weekmakers (ECPI, 2002). Het Nederlandse jaarlijkse gebruik van ftalaten wordt geschat op ton, waarvan zo n 325 ton jaarlijks vanuit producten diffuus geëmitteerd wordt (TNO, 2002B). De eigenschappen die weekmakers technisch gezien zo geschikt maken voor hun toepassing zijn, zoals bij wel meer stoffen het geval is, tevens de reden dat ze milieuhygiënisch tot problemen (kunnen) leiden. De weekmakers zijn namelijk niet (volledig) chemisch gebonden in het materiaal waarin zij toegepast zijn (dat moet ook om het materiaal zacht te houden) en daarom vinden tijdens de gebruiksfase, maar ook tijdens de productie- en afvalfase, aanzienlijke emissies plaats. Veel van de producten waarin weekmakers toegepast worden, staan bloot aan buitenlucht en erosie, wat een belangrijke factor is voor emissies naar het milieu. Via het oppervlaktewater zinkt de stof grotendeels naar de waterbodem, waar het voor een groot deel wordt afgebroken en voor een klein deel langzaam afbreekt en accumuleert. Bijvoorbeeld ftalaten worden in relatief grote hoeveelheden en via een groot aantal routes naar het milieu geëmitteerd, daarom vindt continue diffuse verspreiding plaats en worden ze overal in Nederland aangetroffen (RIKA/RIKZ, 2002). De Ministers van VROM en EZ hebben in 1997 in het Beleidsstandpunt PVC reeds expliciet hun zorg uitgesproken over het toepassen van weekmakers in PVC. In het beleidsstandpunt PVC is het volgende over ftalaten opgenomen: «Vooralsnog is er te weinig bekend over de mogelijk optredende effecten op de hormoonhuishouding van ftalaten. Gezien deze onzekerheden wordt nu nog geen besluit genomen over definitieve maatregelen. De EU-risicobeoordeling van de ftalaten die in het kader van de EU verordening bestaande stoffen 793/93 EEC wordt opgesteld is naar verwachting binnen 1 á 1,5 jaar gereed, zodat begin 1999 een definitief beleidsstandpunt over PVC-weekmakers opgesteld kan worden. Hierbij zullen, naast ftalaten, tevens de als weekmaker gebruikte chloorparaffines aan de orde komen. In de tussentijd zal terughoudend met de toepassing van ftalaten moeten worden omgegaan en zal de industrie de zorg omtrent Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 11

12 ftalaten, die ook bij hen leeft, in concrete activiteiten tot uitdrukking moeten brengen, zoals het stimuleren en uitvoeren van onderzoek naar de biologische effecten van de diverse ftalaten en het bevorderen van een minimale uitloging van ftalaten uit PVC-producten» (VROM, 1997) Omdat de afronding van de EU-risicobeoordeling van de 5 ftalaten in het EU-risicobeoorde-lingsprogramma van de Europese Unie behoorlijke vertraging heeft opgelopen ten opzichte van de oorspronkelijke tijdsplanning (1998) is besloten om het beleidsstandpunt nu op te stellen in plaats van Na het uitkomen van het beleidsstandpunt PVC is een aantal activiteiten te noemen, waaruit de zorg van de industrie blijkt. Ten behoeve van de EU-risicobeoordelingen voor ftalaten is een aanzienlijk aantal onderzoeken door het bedrijfsleven geïnitieerd of actief ondersteund. Ondanks dat het bedrijfsleven onderzoeken heeft uitgevoerd, heeft dit nog niet geleid tot een terughoudend gebruik van ftalaten of een vermindering van uitloging uit producten. Wel vindt er sinds enkele jaren een verschuiving plaats van de productie van DEHP (waarvoor de concept EU-risicobeoordeling duidt op een groot aantal risico s voor de mens) naar DINP en DIDP (ECPI, 2002). Verder heeft het bedrijfsleven in het kader van «Responsible Care» en «Product Stewardship», een inspanning geleverd via het «Voluntary Commitment» van de Europese PVC-industrie en verder onderzoek verricht naar o.a. de totale milieu-impact van weekmakers (de zogenaamde eco-profielen), naar het gedrag van weekmakers in de afvalfase en naar migratie van weekmakers uit PVC-speelgoed. Ook hebben de Europese weekmakerfabrikanten actief met hun afnemers in de keten gecommuniceerd over de indeling in een milieuschadelijkere klasse van een aantal weekmakers. Ondanks dat in 1997 de zorg is uitgesproken voor het toepassen van weekmakers in PVC (dit zijn voornamelijk ftalaten) is bij de start van het opstellen van dit beleidsstandpunt besloten om het doel breder te trekken dan alleen ftalaten in PVC. Immers, weekmakers worden niet alleen in PVC toegepast, maar ook in andere materialen en vloeistoffen (verf, inkt etc.). Verder worden niet alleen ftalaten als weekmakers toegepast, maar ook andere stoffen zoals trimellaten, adipaten, sebacaten, fosfaten, dibenzoaten, citraten en gechloreerde paraffines. In het beleidsstandpunt zal een overzicht worden gegeven van de meest belangrijke toegepaste weekmakers, hun eigenschappen, toepassingsgebieden, mogelijke risico s en het daaruit volgende beleid. 1.3 Doel van het beleidsstandpunt weekmakers In dit beleidsstandpunt weekmakers is het standpunt van het kabinet weergegeven over het gebruik van stoffen die als weekmaker worden toegepast. Doel van dit beleidsstandpunt is ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen worden genomen dat een veilig gebruik van weekmakers in alle fasen van de levenscyclus (van chemisch product, in de werkomgeving, via (consumenten)producten naar afval en hergebruik) gerealiseerd wordt, zodat mens en milieu geen of verwaarloosbare gevaren en risico s lopen. Om dit doel te kunnen realiseren, is het wenselijk dat inzicht wordt gegeven in de gevaarsaspecten van weekmakers, de mogelijke blootstelling aan deze stoffen en uiteindelijk de maatregelen die nodig worden geacht om deze gevaren en risico s te vermijden of te voorkomen. Bij het opstellen van dit beleidsstandpunt heeft de rijksoverheid, op basis van de beschikbare gegevens over gevaarsaspecten en risico s, het beleid voor de verschillende weekmakers geformuleerd dat nodig wordt geacht voor het behalen van de eerder genoemde doelstelling. Dit beleidsstandpunt is een momentopname. Voor een aantal belangrijke weekmakers wordt momenteel in Europees kader een risico-evaluatie uitgevoerd, zoals verder in onderstaande paragraaf zal worden uitgelegd. Er is een belangrijke verantwoordelijkheid voor het bedrijfsleven weggelegd, zowel voor het leveren en evalueren van gegevens over stoffen als Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 12

13 voor het nemen van initiatieven en het uitvoeren van maatregelen. Het beleidsstandpunt is opgesteld na consultatie van het bedrijfsleven en de milieubeweging. In dit beleidsstandpunt is weergegeven op welke wijze het bedrijfsleven op dit moment zijn verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van (het gebruik van) weekmakers. 1.4 Verantwoording Dit beleidsstandpunt is gestoeld op het vigerende «oude» beleid op gebied van stoffen en, voorzover reeds mogelijk op basis van de beschikbare instrumenten, het door de Tweede Kamer geaccordeerde nieuwe stoffenbeleid (VROM, 2001A en 2002). Dit «oude» stoffenbeleid bestaat uit het nationale beleid van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen (WMS) en de internationale EU-risicobeoordelingen in het kader van de EU-verordening bestaande stoffen (793/93/EEC), waarin per stof een uitspraak wordt gedaan over de risico s en gewenste emissiereducties (zie ook bijlage 2). Op basis van de EU-risicobeoordeling wordt in de EU per stof een risicoreductiestrategie vastgesteld. Zoals eerder vermeld is dit beleidsstandpunt een momentopname. De EU-risicobeoordelingen van DBP, DINP en DIDP zijn inhoudelijk vrijwel afgerond, maar de formele afronding vindt in 2002 plaats. De EU-risicobeoordelingen van BBP en DEHP zijn nog steeds in de zogenaamde technische fase, waarbij de verwachting is dat de afronding van deze fase voor DEHP en BBP in de tweede helft van 2002 plaatsvindt. De risicobeoordeling voor de kortketenige chloorparaffines is gereed en die voor de middenlangketenige chloorparaffines nadert de afrondende fase. De conclusies van de huidige, in dit beleidsstandpunt gebruikte, conceptrapporten van de EU-risicobeoordelingen kunnen dus nog wijzigen. Voor langketenige chloorparaffines heeft het Verenigd Koninkrijk, ondanks dat deze stofgroep niet op de prioriteitenlijst staat, een risicobeoordeling gestart, waarvan op korte termijn door de Europese Commissie (EC) en European Chemicals Bureau (ECB) vastgesteld zal worden of deze risicobeoordeling ook volgens de procedure van de EU-risicobeoordelingen behandeld gaat worden. Waar de EU-risicobeoordelingen risico s voor mens of milieu vaststellen, schrijft de EU-verordening bestaande stoffen 793/93/EC een zogenaamde risicoreductiestrategie voor. De EC stelt vervolgens, indien nodig, (wettelijke) maatregelen voor om onaanvaardbare risico s te beperken. Voor DEHP en DBP is het opstellen van dergelijke risicoreductiestrategieën reeds gestart, voor BBP en middenlangketenige chloorparaffines moet dit nog gebeuren. De ervaring leert, dat het nog 3 5 jaar zal duren, voordat deze processen geleid hebben tot daadwerkelijk geëffectueerde maatregelen. Vanwege deze lange termijnen is besloten om hier niet op te wachten, maar om alvast een beleidsstandpunt voor weekmakers op te stellen, in navolging van Zweden, Denemarken, Canada en België (zie bijlage 2). Dit maakt het voor Nederland ook beter mogelijk om een eenduidig standpunt hierover in het Europese beleid in te brengen. De bedoeling is dus om in dit beleidsstandpunt, voor die weekmakers waarvoor nu in de EU-risicobeoordeling mogelijke risico s geïdentificeerd worden (DEHP, DBP, BBP, DINP, DIDP, chloorparaffines), het beleid vast te stellen dat uitgedragen gaat worden in de EU-risicoreductiestrategie. Dit beleid wordt geformuleerd volgens het «oude»stoffenbeleid. Tevens wordt per stof een vergelijking gemaakt met de strategie voor het «nieuwe» stoffenbeleid. Voor de weekmakers, waarvoor relevante gegevens ontbreken zal nationaal beleid geformuleerd worden. Verder geeft het bedrijfsleven, door middel van initiatieven, aan hoe het zijn verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van weekmakers. Het nieuwe stoffenbeleid is weergegeven in de «Strategienota Omgaan Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 13

14 Met Stoffen» (SOMS, VROM, 2001A en VROM 2002) en is geaccordeerd door de Tweede Kamer. Het beleidsstandpunt weekmakers wordt waar mogelijk conform de beleidslijnen van het nieuwe beleid uitgewerkt, echter de wettelijke implementatie van het nieuwe stoffenbeleid moet nog plaatsvinden. Uitgangspunten van het nieuwe stoffenbeleid die een plaats zullen krijgen in dit beleidsstandpunt zijn onder andere: Indeling van weekmakers op basis van de categorieën van zorg met de daarbij horende «in principe maatregelen». De resultaten van deze indeling zullen vooral meegenomen worden in het voorgenomen beleid voor stoffen waarvoor relevante gegevens ontbreken of waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn; het op korte termijn genereren en verzamelen van ontbrekende relevante gegevens door het bedrijfsleven; openbaarheid van kennis («right to know»); het substitutieprincipe: het vervangen van gevaarlijke stoffen door stoffen die geen of minder risico opleveren; operationaliseren van ketenbeheer en ketenverantwoordelijkheid door het bedrijfsleven; prominentere rol en concrete invulling van de algemene zorgplicht, zoals vastgelegd in de Wet Milieugevaarlijke Stoffen; het verstandig, voorzichtig en met voorzorg omgaan met stoffen; «no data, no market»: het is onaanvaardbaar dat stoffen op de markt zijn, waarvoor te weinig of geen data beschikbaar zijn. Verder zijn er ook nog de beleidsterreinen voor specifieke toepassingen, zoals bijvoorbeeld medische hulpmiddelen, waarvoor altijd een riskbenefit afweging dient te worden gemaakt. In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven voor specifieke beleidsterreinen, die relevant zijn in relatie tot weekmakers. Wat betreft de inhoudelijke bronnen zijn in opdracht van VROM twee onderzoeken uitgevoerd door de adviesbureaus TNO en BKH, getiteld «Inventory of plasticisers» (TNO, 2002A) en «Alternatives for phthalates» (TNO, 2002B). Doel van het onderzoek «Inventory of plasticisers» is een overzicht te maken van het gebruik van weekmakers in PVC- en niet PVC-toepassingen en een volgorde aan te brengen in de mogelijke risico s van de weekmakers in deze toepassingen. Doel van het onderzoek «Alternatives for phthalates» is een overzicht te geven van de ftalaten toegepast in PVC- en niet PVC-toepassingen en mogelijke alternatieven op materiaalen stofniveau op basis van beschikbare toxicologische informatie en technische geschiktheid. Sociaal-economische afwegingen vielen buiten de scope van deze onderzoeken. Zowel de milieubeweging als het bedrijfsleven zijn bij deze onderzoeken betrokken geweest. Voor andere bronnen van informatie wordt verwezen naar de lijst met referenties (bijlage 1). 1.5 Leeswijzer Omdat de groep van weekmakers een groot aantal stoffen omvat, is er een indeling gemaakt in weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn, weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken en weekmakers waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn. In het beleidsstandpunt komen de volgende onderdelen aan de orde. In hoofdstuk 2 staat de relevante informatie op gebied van weekmakers, zoals de resultaten van de indeling in categorieën van zorg op basis van gevaarsaspecten (paragraaf 2.2). Paragraaf 2.3 bevat de informatie op het gebied van gebruik, emissies en de resultaten van de concept EU-risicobeoordeling voor weekmakers, waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn. Met de informatie uit paragrafen 2.2 en 2.3 en de verderop genoemde bijlagen komt in paragraaf 2.4 het beleid voor deze weekmakers aan de orde. In de paragrafen 2.5 en 2.6 komen respectievelijk de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 14

15 weekmakers waarvoor relevante gegevens ontbreken en weekmakers waarvoor nagenoeg geen gegevens beschikbaar zijn aan bod. In paragraaf 2.7 wordt het beleid weergegeven voor weekmakers waarvoor gegevens ontbreken. In paragraaf 2.8 wordt ingegaan op de overige informatie, die van belang is voor de uitvoering van het beleid. In hoofdstuk 3 wordt de uitvoering van het beleid beschreven, welke maatregelen op dit moment mogelijk zijn en wat het Europese spoor is wat betreft weekmakers (paragraaf 3.1). Verder staan in paragraaf 3.2 specifieke toepassingen van weekmakers die de overheid als speerpunten gaat hanteren. In paragraaf 3.3 staat het overig beleid van de overheid aangegeven wat betreft weekmakers (nationaal en internationaal). In paragraaf 3.4 wordt middels een aantal initiatieven aangegeven hoe het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van de weekmakers. Voor een goede onderbouwing van dit beleidsstandpunt en voor het opstellen van het beleid in paragraaf 2.4, 2.7 en hoofdstuk 3 is tevens aan de volgende aspecten aandacht besteed. De (inter)nationale beleidskaders die betrekking hebben op dit beleidsstandpunt zijn beschreven in bijlage 2. Bijlage 3 geeft de onderbouwing voor de indeling van de weekmakers in de categorieën van zorg. In bijlage 4 is beschreven hoeveel van welke weekmaker in Nederland wordt toegepast, in welke producten en hoeveel emissie dit tot gevolg heeft. In bijlage 5 is aangegeven welke weekmakers in het Nederlandse milieu zijn aangetroffen, in welke compartimenten en in welke concentraties. Bijlage 6 bevat de brief van VNO-NCW met daarin de initiatieven die door het bedrijfsleven genomen gaan worden op gebied van weekmakers. Bijlage 7 bevat een brief van de milieubeweging aan de minister van VROM met daarin beschreven het standpunt van de milieubeweging met betrekking tot weekmakers. Ten slotte is in bijlage 8 een afkortingenlijst opgenomen. 2 RELEVANTE INFORMATIE OVER WEEKMAKERS EN BELEID 2.1 Inleiding Dit beleidsstandpunt beslaat alle weekmakers die geproduceerd worden, op de Nederlandse markt zijn of gebruikt worden. In dit hoofdstuk staat de relevante informatie over de weekmakers, zoals de indeling in categorieën van zorg op basis van gevaarseigenschappen, gebruik en emissies en de resultaten van de EU-risicobeoordeling, voor die weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn. Op basis van deze informatie is vervolgens het beleid geformuleerd. 2.2 Indeling op basis van gevaarsaspecten in de categorieën van zorg In lijn met het nieuwe stoffenbeleid zijn door het RIVM de weekmakers ingedeeld in categorieën van zorg op basis van gevaarseigenschappen (persistentie, bioaccumulatie, (eco)toxiciteit, schadelijkheid voor gezondheid van de mens, carcinogeniteit, mutageniteit, reproductietoxiciteit en hormoonontregelende werking) (RIVM, 2001C). Gekoppeld aan deze categorieën van zorg (zeer ernstige zorg, ernstige zorg, zorg, geringe zorg en geen gegevens, dus zeer ernstige zorg) zit een beleidsuitspraak over de toelaatbaarheid van de stof en een «in principe» maatregelenpakket, zoals weergegeven is in figuur 1. De in principe maatregelen zijn maatregelen die door het bedrijfsleven op basis van beperkte kennis genomen moeten worden, tenzij reeds uitgebreidere gegevens beschikbaar zijn die meer genuanceerde maatregelen rechtvaardigen (VROM, 2001A en 2002). Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 15

16 Figuur 1 Schematische weergave van de indeling in categorieën van zorg en daarbij horende in principe maatregelen (VROM, 2002). Quick Scan in principe maatregelen gegevens, criteria en beslisregels gegevens over P,B,T,G,C,M,R,H eigenschappen stoffen criteria gevaar beslisregels gevaar indeling in categorieën van zorg zeer ernstige zorg ernstige zorg zorg geringe zorg geen gegevens, zeer ernstige zorg beleidsuitspraak over toelaatbaarheid stoffen op basis van de Quick Scan nee nee, tenzij ja, mits ja nee, tenzij Voor de weekmakers waarvoor een concept EU-risicobeoordeling beschikbaar is, is een vrijwel volledig dossier van gegevens beschikbaar en is een gedetailleerde inschatting gemaakt van de blootstelling en de daarbij optredende risico s (zie paragraaf 2.3.3). De indeling in categorieën van zorg van deze stoffen is gebaseerd op de intrinsieke gevaarseigenschappen uit deze EU-risicobeoordeling. De indeling in de categorieën van zorg voor die weekmakers waarvoor een concept EU-risicobeoordeling beschikbaar is, is gedaan om de mate van zorg te zetten naast de resultaten van de EU-risicobeoordeling. De indeling van de overige weekmakers is gebaseerd op gegevens uit de eerder genoemde onderbouwende rapporten (BKH, 2000). De resultaten van de indeling zijn weergegeven in onderstaande tabel. De onderbouwende gegevens, waarop deze tabel is gebaseerd, is bijgesloten als bijlage 3. Tabel 2.1: Indeling van weekmakers in de categorieën van zorg (RIVM, 2001C) Zorgcategorie Zeer ernstige zorg Ernstige zorg Zorg Geringe zorg Geen gegevens, dus zeer ernstige zorg Weekmakers Kortketenige chloorparaffines, middenlangketenige cp s, langketenige cp s, DEHP, DBP, BBP, TEHTM (trimellitaat), DEHA (adipaat), ESBO (sulfonzure ester) DBA (adipaat), DBS (sebacaat) DIDP, DINP BEHPP (fosfaat), BEHP (fosfaat), DEHS (sebacaat), TEHP (fosfaat), DPGDB (dibenzoaat), DEGDB (dibenzoaat), TEGDB (dibenzoaat), ATBC, TBC, ATEC, TEC (allen citraten), OTSA (sulfonzure ester), TXIB (sulfonzure ester) Op basis van deze indeling wordt een inschatting verkregen van de mate van zorg voor de weekmakers en de daaraan verbonden «in principe maatregelen». Er is een groot aantal weekmakers ingedeeld in de cate- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 16

17 gorie «zeer ernstige zorg» en in de categorie «geen gegevens». Voor de categorie «zeer ernstige zorg» vermeldt de voortgangsrapportage SOMS (VROM, 2002) de «in principe maatregel Nee (tenzij)», namelijk dat gebruik van deze stof na 2002 onaanvaardbaar wordt geacht vanwege de schadelijke eigenschappen van deze stof. Voor stoffen waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn geldt dat indeling in de categorie «geen gegevens» reden is tot zeer ernstige zorg. Eind 2002 moeten volgens de SOMS-nota voor alle stoffen voldoende gegevens beschikbaar zijn en moet een indeling op basis van gevaarsaspecten uitgevoerd zijn. DIDP en DINP worden ingedeeld in de categorie «geringe zorg». De risico s waargenomen in de concept EU-risicobeoordeling of geadviseerd door het wetenschappelijk comité voor de specifieke toepassing babyspeelgoed komen middels de indeling op basis van de gevaarsaspecten niet tot uiting. Verschillen tussen de bovenstaande indeling en de risico s uit de EU-risicobeoordeling zijn echter mogelijk omdat de bovenstaande indeling gebaseerd is op gevaarseigenschappen en in de risicobeoordeling ook andere aspecten zoals gebruiksvolume, emissies en blootstelling een rol spelen. Vanaf paragraaf 2.4 zal verder ingegaan worden op de gevolgen van deze indeling voor het beleid voor de individuele stoffen. 2.3 Weekmakers waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn: nadere informatie Inleiding Voor 5 ftalaten (DEHP, DINP, DIDP, DBP, BBP) en de (kort-, middellang- en langketenige) chloorparaffines zijn er door de tot standkoming van de (concept) EU-risicobeoordeling voldoende gegevens beschikbaar. Er wordt in dit beleidsstandpunt gesproken over indirecte, semi-directe en directe humane blootstelling als gevolg van emissies vanuit producten en emissies die tijdens de productieprocessen optreden. Bij indirecte humane blootstelling (bijvoorbeeld blootstelling via het milieu) is de toxiciteit van de betreffende weekmaker voor mens en milieu en de kwantiteit van de emissie van belang (bijvoorbeeld bedekking van de onderkant van auto s, dekzeilen, bouwmaterialen, buitentoepassing van verf etc). Bij semi-directe blootstelling kan bijvoorbeeld via emissies naar het binnenmilieu humane blootstelling een rol spelen (illustratieve producten hierbij zijn vloerbedekking, verven en inkten). Directe blootstelling kan bij de mens optreden bij gebruik van verven, lijm, inkt en cosmetica en de productie hiervan. Ook kan directe blootstelling optreden in contact met producten zoals speelgoed en medische toepassingen Gebruik en emissies Ftalaten worden veel toegepast. Nederland kent één locatie waar productie van ftalaten plaatsvindt (met name DIDP en in mindere kwantiteit DINP). Tijdens de productie van weekmakers en fabricage van producten met weekmakers emitteert relatief weinig, maar tijdens het gebruik van producten met weekmakers emitteren grote hoeveelheden naar het milieu. De grootste emissiefactoren treden op bij de niet-pvc toepassingen, zoals verf. Vanuit PVC-producten zijn de emissiefactoren lager, maar door de grote volumes in diverse toepassingen, zijn deze emissies in totaal ook aanzienlijk. DEHP wordt in Nederland niet geproduceerd. DEHP kent in Nederland een jaarlijkse gebruik van bijna ton en een geschatte diffuse emissie vanuit producten van bijna 60 ton (TNO, 2002B). Emissies van DEHP ontstaan tijdens het gebruik van producten als bedekking van de onderkant van auto s, dekzeilen, diverse deklagen (bijvoorbeeld stoelen, lucht- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 1 17

Rijksoverheid EU-GHS. Eén systeem voor indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels

Rijksoverheid EU-GHS. Eén systeem voor indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels Rijksoverheid EU-GHS Eén systeem voor indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels EU-GHS EU-GHS is de nieuwe verordening over de indeling, etikettering en verpakking van stoffen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 38 Besluit van 21 december 1995 regelende de deponering van informatie betreffende preparaten (Warenwetbesluit deponering informatie preparaten)

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20951 2500 EZ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Ter onderbouwing van het advies aan de minister van VWS zijn daarnaast de volgende specifieke vragen geformuleerd:

Ter onderbouwing van het advies aan de minister van VWS zijn daarnaast de volgende specifieke vragen geformuleerd: > Retouradres Postbus 43006 3540 AA Utrecht Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling & Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht Postbus 43006 3540

Nadere informatie

VERPLICHTE INFORMATIE WEGLATEN

VERPLICHTE INFORMATIE WEGLATEN VERPLICHTE INFORMATIE WEGLATEN Webinar over informatie-eisen 10 december 2009 Overzicht 1. Voldoen aan de informatie-eisen 2. Hoe kunt u verplichte informatie weglaten? 1. Specifieke regels voor aanpassing

Nadere informatie

Commercieel voordeel uit nieuwe technologieën

Commercieel voordeel uit nieuwe technologieën Commercieel voordeel uit nieuwe technologieën Vervanging chemische stoffen: bedreiging of kans? L. Heezen ReachHeezen Consulting 1 Inleiding: probleem?! REACH Weet U wat er in zit? Zware metalen, Lb, Cd

Nadere informatie

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u? Rijksoverheid Wat betekent EU-GHS voor u? Producenten van voorwerpen Als u explosieve stoffen of mengsels in voorwerpen verwerkt, moet u deze indelen, etiketteren en verpakken volgens de voorschriften

Nadere informatie

Chemische Feitelijkheden is een uitgave van Samsom H.D. Tjeenk Willink bv in samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Chemische

Chemische Feitelijkheden is een uitgave van Samsom H.D. Tjeenk Willink bv in samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Chemische 147 1 Weekmakers door ing. A. J. F. Kapteijns pdenkamp Adviesgroep Koninginnegracht 23, 2514 AB Den Haag Dit artikel is een herziening van hemische Feitelijkheid 023 (oktober 1984); de oorspronkelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 894 Uitbreiding en wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van de verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement

Nadere informatie

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u? Rijksoverheid Wat betekent EU-GHS voor u? Informatie voor fabrikanten U moet alle stoffen die u in de handel brengt, indelen volgens de eisen van EU-GHS. Stoffen die niet in de handel verkrijgbaar zijn

Nadere informatie

VROM: beleid en regelgeving t.a.v. emissies

VROM: beleid en regelgeving t.a.v. emissies VROM: beleid en regelgeving t.a.v. emissies Cor van den Bogaard VROM-inspectie CGC-NVMM 17 sept 2009 Afwentelen gezondheidsrisico s van werknemers op omwonenden Inhoud Stoffenbeleid VROM Wet en regelgeving

Nadere informatie

BIJLAGE DEEL 1 RISICOBEOORDELING. 2. is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

BIJLAGE DEEL 1 RISICOBEOORDELING. 2. is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt: 21.6.2008 NL C 157/11 BIJLAGE DEEL 1 CAS-nr.: 3033-77-0 Einecs-nr.: 221-221-0 Structuurformule http://www.emis.vito.be d.d. 21-06-2008 Einecs-naam: IUPAC-naam: Rapporteur: Indeling ( 1 ): 2,3-epoxypropyltrimethylammoniumchloride

Nadere informatie

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u? Rijksoverheid Wat betekent EU-GHS voor u? Distributeurs U moet een stof of mengsel dat als gevaarlijk is ingedeeld etiketteren en verpakken volgens de eisen van EU-GHS. Daarbij kunt u de indeling gebruiken

Nadere informatie

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u? Rijksoverheid Wat betekent EU-GHS voor u? Industriële gebruikers EU-GHS bevat voor u geen directe verplichtingen. Het is wel belangrijk dat u vaststelt wat de consequenties van de nieuwe wetgeving voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 550 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2017 Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Nadere informatie

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u? Rijksoverheid Wat betekent EU-GHS voor u? Informatie voor distributeurs U moet een stof of mengsel dat als gevaarlijk is ingedeeld etiketteren en verpakken volgens de eisen van EU-GHS. Daarbij kunt u de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 503 Besluit van 12 november 1999, houdende aanwijzing van andere taken van het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (Besluit andere

Nadere informatie

Registratie Evaluatie Autorisatie. CHemische. REACH en arbeidsomstandigheden. van. stoffen VROM / DGM / SAS. 15 de Symposium NVVA, 22-23

Registratie Evaluatie Autorisatie. CHemische. REACH en arbeidsomstandigheden. van. stoffen VROM / DGM / SAS. 15 de Symposium NVVA, 22-23 REACH en arbeidsomstandigheden Registratie Evaluatie Autorisatie van CHemische stoffen 15 de Symposium NVVA, 22-23 23 maart 2006, Zeist A.W. van der Wielen VROM / DGM / SAS Hoofdelementen van REACH Registratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 793 Preventief gezondheidsbeleid Nr. 255 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u? Rijksoverheid Wat betekent EU-GHS voor u? Professionele gebruikers EU-GHS bevat voor u geen directe verplichtingen. Het is wel belangrijk dat u vaststelt wat de consequenties van de nieuwe wetgeving voor

Nadere informatie

DOSIS SOLA FACIT VENEMUM

DOSIS SOLA FACIT VENEMUM DOSIS SOLA FACIT VENEMUM Misverstanden over de wetgevingen Een paar reacties Regelgeving Chemische stoffen Classificering indeling is gebaseerd op de gevaareigenschap van een stof REACH & CLP Wat is REACH?

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 212 Besluit van 22 april 2002, houdende wijziging van het Besluit milieutoelatingseisen niet-landbouwbestrijdingsmiddelen (implementatie biocidenrichtlijn)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 707 Parlementair onderzoek Onderhoud en innovatie spoor Nr. 2 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u? Rijksoverheid Wat betekent EU-GHS voor u? Informatie voor professionele gebruikers EU-GHS bevat voor u geen directe verplichtingen. Het is wel belangrijk dat u vaststelt wat de consequenties van de nieuwe

Nadere informatie

REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen. Informatie voor fabrikanten (producenten) en importeurs van chemische stoffen

REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen. Informatie voor fabrikanten (producenten) en importeurs van chemische stoffen REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie voor fabrikanten (producenten) en importeurs van chemische stoffen REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie voor fabrikanten (producenten)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1110 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

De meest milieuvriendelijke PVC Vloer

De meest milieuvriendelijke PVC Vloer De meest milieuvriendelijke PVC Vloer THERDEX PVC VLOEREN het milieu is topprioriteit Bioweekmakers en Ftlaten zijn twee totaal verschillende zaken. Je kunt ftlaatvrij zijn, zonder bioweekmakers te gebruiken.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2018 34 775 XV Vaststelling

Nadere informatie

Wat betekent EU-GHS voor u?

Wat betekent EU-GHS voor u? Rijksoverheid Wat betekent EU-GHS voor u? Vergunningverleners Een vergunningaanvraag mag niet in strijd zijn met EU-GHS. Het is daarom van belang dat u de bepalingen van EU-GHS kent en begrijpt. EU-GHS

Nadere informatie

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-1228/

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-1228/ Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-1228/2016 16.11.2016 ONTWERPRESOLUTIE ingediend overeenkomstig artikel 106, leden 2 en 3, van het Reglement over de ontwerpuitvoeringsverordening van de

Nadere informatie

Veilig gebruik van UV-uithardende inkten Een case study bij Océ-Technologies B.V. Jannie Jansema

Veilig gebruik van UV-uithardende inkten Een case study bij Océ-Technologies B.V. Jannie Jansema Veilig gebruik van UV-uithardende inkten Een case study bij Océ-Technologies B.V. Jannie Jansema Situatieschets Océ-Technologies B.V. in Venlo Verschuiving in marktsegment Verschillende gebruikers, andere

Nadere informatie

REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie voor distributeurs (handelaren) van chemische stoffen, preparaten en/of stoffen in voorwerpen

REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie voor distributeurs (handelaren) van chemische stoffen, preparaten en/of stoffen in voorwerpen REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie voor distributeurs (handelaren) van chemische stoffen, preparaten en/of stoffen in voorwerpen REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 533 Besluit van 30 november 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit algemene chemische produktveiligheid in verband met verordening

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 37 Besluit van 23 januari 1995, houdende regelen als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Besluit milieutoelatingseisen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand Nr. 189 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen. Informatie voor producenten van chemische preparaten en/of stoffen in voorwerpen

REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen. Informatie voor producenten van chemische preparaten en/of stoffen in voorwerpen REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie voor producenten van chemische preparaten en/of stoffen in voorwerpen REACH: Nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie voor producenten van

Nadere informatie

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit.

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 894 Uitbreiding en wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van de verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement

Nadere informatie

(2008/C 149/04) (Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 149/04) (Voor de EER relevante tekst) C 149/14 Mededeling van de Commissie inzake de resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's voor de stoffen: benzylbutylftalaat (BBP), 2-furaldehyd (furfural) en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening. WETTELIJK KADER

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening. WETTELIJK KADER memo aan: van: Gemeente De Ronde Venen en De Stichtse Vecht Johan van der Burg datum: 28 augustus 2014 betreft: Luchtkwaliteit Fietsbrug bij Nigtevecht project: 130530 INLEIDING Aan de zuidzijde van Nigtevecht

Nadere informatie

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag VGP/PSL apr. 08

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag VGP/PSL apr. 08 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag 16 apr. 08 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Impact Assessment CLP

Nadere informatie

ACTIVITEITENVERSLAG OVER HET VIERDE WERKINGSJAAR

ACTIVITEITENVERSLAG OVER HET VIERDE WERKINGSJAAR JAARVERSLAG 2017 WETENSCHAPPELIJK COMITÉ REACH (WCSR) ACTIVITEITENVERSLAG OVER HET VIERDE WERKINGSJAAR www.reachinbelgium.be JAARVERSLAG 2017 INHOUD Inleiding 2 Oprichting en samenstelling 3 Overzicht

Nadere informatie

REACH en EU-GHS: nieuwe regels voor chemische stoffen

REACH en EU-GHS: nieuwe regels voor chemische stoffen REACH en EU-GHS: nieuwe regels voor chemische stoffen Informatie voor distributeurs (handelaren) van chemische stoffen, mengsels en/of stoffen in voorwerpen Voorwoord Er zijn nieuwe regels voor chemische

Nadere informatie

memo Luchtkwaliteit Rijksweg 20-1 te Drempt 100968

memo Luchtkwaliteit Rijksweg 20-1 te Drempt 100968 memo aan: van: Gemeente Bronckhorst Johan van der Burg datum: 8 juni 2011 betreft: Project: Luchtkwaliteit Rijksweg 20-1 te Drempt 100968 INLEIDING Op het perceel Rijksweg 20-1 te Drempt (gemeente Bronkhorst)

Nadere informatie

Webinar hoofdregistrant CSA/CSR (I) Deel 1 Inleiding chemische veiligheidsbeoordeling (CSA) 9 maart 2010. Wim De Coen, ECHA. http://echa.europa.

Webinar hoofdregistrant CSA/CSR (I) Deel 1 Inleiding chemische veiligheidsbeoordeling (CSA) 9 maart 2010. Wim De Coen, ECHA. http://echa.europa. Webinar hoofdregistrant CSA/CSR (I) Deel 1 Inleiding chemische veiligheidsbeoordeling (CSA) 9 maart 2010 Wim De Coen, ECHA Overzicht Wettelijke vereisten: wanneer is een chemische veiligheidsbeoordeling

Nadere informatie

Intentieverklaring milieuzone voor lichte bedrijfsauto s

Intentieverklaring milieuzone voor lichte bedrijfsauto s Intentieverklaring milieuzone voor lichte bedrijfsauto s In Nederlandse stedelijke gebieden bestaan problemen voor wat betreft de luchtkwaliteit. Overheden hebben de verplichting om de lokale luchtkwaliteit

Nadere informatie

Bijlage(n) Uw brief van Uw kenmerk Documentnummer Landgraaf, oktober 201 6

Bijlage(n) Uw brief van Uw kenmerk Documentnummer Landgraaf, oktober 201 6 ï-«f Aan het Bestuur van: VV Schaesberg SVN UOW'OZ Beheerstichting Park ter Waerden Beheerstichting Park Strijthagen Landgraaf, 7 oktober 201 6 llllll 111:11:111 Onderwerp Kunstgrasvelden. Verzonden op

Nadere informatie

memo INLEIDING WETTELIJK KADER aan: Johan van der Burg datum: 7 maart 2012 Luchtkwaliteit heemtuin in Gorsel project: 70922.01

memo INLEIDING WETTELIJK KADER aan: Johan van der Burg datum: 7 maart 2012 Luchtkwaliteit heemtuin in Gorsel project: 70922.01 memo aan: van: Johan van der Burg datum: 7 maart 2012 betreft: Luchtkwaliteit heemtuin in Gorsel project: 70922.01 INLEIDING In Gorssel (Gemeente Lochem) is aan de Molenweg het herstel van de heemtuin

Nadere informatie

Medicijnresten in water: geslachtsverandering bij vissen, maar heeft het ook invloed op de mens? Geneesmiddelen en ecologie

Medicijnresten in water: geslachtsverandering bij vissen, maar heeft het ook invloed op de mens? Geneesmiddelen en ecologie Disclosure belangen spreker Medicijnresten in water: geslachtsverandering bij vissen, maar heeft het ook invloed op de mens? (potentiële) belangenverstrengeling Geen Caroline Moermond, RIVM Met dank aan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 28 089 Gezondheid en milieu Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen

Nadere informatie

Aan de slag met de uitdagingen uit Europa

Aan de slag met de uitdagingen uit Europa Nederland Circulair in 2050 Aan de slag met de uitdagingen uit Europa Recyclingsymposium 25 oktober 2017 Loek Knijff Ministerie van Infrastructuur en Milieu Probleem en aanpak Milieuwetgeving gaat vnl.

Nadere informatie

Bezoekadres Kenmerk Bijlage(n) Samenvatting

Bezoekadres Kenmerk Bijlage(n) Samenvatting > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 144/27 VERORDENING (EU) 2016/863 VAN DE COMMISSIE van 31 mei 2016 tot wijziging van de bijlagen VII en VIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.2.2019 COM(2019) 82 final 2019/0039 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de indiening van een voorstel namens de Europese Unie om methoxychloor op te nemen

Nadere informatie

Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden

Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden Inhoud 1. Aanleiding 2. Risicoschatting 3. Resultaten 4. Conclusie Gezondheidsrisico 5. Aanbevelingen PFOA emissies Dordrecht 5 april 2016 1. Aanleiding voor

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Samenvatting Dit document geeft een toelichting op de

Nadere informatie

memo INLEIDING WETTELIJK KADER aan: Johan van der Burg datum: 26 maart 2013 Luchtkwaliteit parkeerterrein Fort Pannerden project: 110189.

memo INLEIDING WETTELIJK KADER aan: Johan van der Burg datum: 26 maart 2013 Luchtkwaliteit parkeerterrein Fort Pannerden project: 110189. memo aan: van: Johan van der Burg datum: 26 maart 2013 betreft: Luchtkwaliteit parkeerterrein Fort Pannerden project: 110189.01 INLEIDING De ministeriële regeling NIBM bevat geen kwantitatieve uitwerking

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20951 2500 EZ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Blootstelling aan asbest kan in diverse organen kanker veroorzaken. Het meest voorkomende gevolg is longvlies- en buikvlieskanker (mesothelioom) en longkanker. Omdat beide typen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-21 Jeugdraad Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ACTIVITEITENVERSLAG OVER HET EERSTE WERKINGSJAAR

ACTIVITEITENVERSLAG OVER HET EERSTE WERKINGSJAAR JAARVERSLAG 2014 WETENSCHAPPELIJK COMITÉ REACH (WCSR) ACTIVITEITENVERSLAG OVER HET EERSTE WERKINGSJAAR www.reachinbelgium.be JAARVERSLAG 2014 www.reachinbelgium.be JAARVERSLAG 2014 INHOUD Inleiding 2 Oprichting

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Het advies Veilig omgaan met nanodeeltjes op de werkvloer is het antwoord van de commissie Arbeidsomstandigheden van de SER op de adviesaanvraag van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Reach en GHS. 11 februari 2010 / Utrecht

Reach en GHS. 11 februari 2010 / Utrecht Reach en GHS 11 februari 2010 / Utrecht Supertanker REACH Little dingy GHS Voor diegene die met GHS moet werken wordt de dingy steeds groter. Inhoud 1. Reach 2. Korte terugblik 3. Eerste registratie 4.

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30107 14 september 2015 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 september 2015, nr. 2015-0000245143,

Nadere informatie

Vraag 1 Wat is uw reactie op de berichten in het Algemeen Dagblad over het aantreffen van GenX in drinkwater op meerdere locaties?

Vraag 1 Wat is uw reactie op de berichten in het Algemeen Dagblad over het aantreffen van GenX in drinkwater op meerdere locaties? > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 127 Financiële verantwoordingen over het jaar 1999 Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2018/19 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Aan de minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Kamp,

Aan de minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Kamp, Aan de minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Datum 17-03-2014 Onderwerp Regeldruk door verandering van weten regelgeving Uw kenmerk Ons kenmerk JtH/RvZ/JT/TZ/2014/018

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Het gebruik van alternatieven voor dierproeven ten behoeve van REACH

Het gebruik van alternatieven voor dierproeven ten behoeve van REACH Ref.: ECHA-11-FS-06-NL ISBN-13: 978-92-9217-609-9 Het gebruik van alternatieven voor dierproeven ten behoeve van REACH Een van de hoofdredenen voor het uitwerken en aannemen van de REACH-verordening was

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 401 Vierde Nota Waterhuishouding Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE- LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 463 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 949 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

Weekmakers. Groene grondstoffen bieden nieuwe mogelijkheden KARIN MOLENVELD

Weekmakers. Groene grondstoffen bieden nieuwe mogelijkheden KARIN MOLENVELD Weekmakers Groene grondstoffen bieden nieuwe mogelijkheden KARIN MOLENVELD Uitgegeven in de reeks Groene Grondstoffen. Eerdere uitgaven: 1. S. Vellema en B. de Klerk-Engels (2003) Technologie voor gezondheid

Nadere informatie

Stand van zaken (potentieel) Zeer Zorgwekkende Stoffen (en een klein beetje REACH)

Stand van zaken (potentieel) Zeer Zorgwekkende Stoffen (en een klein beetje REACH) Stand van zaken (potentieel) Zeer Zorgwekkende Stoffen (en een klein beetje REACH) Dirk van Well NRK-Voorlichtingsbijeenkomst over Gevaarlijke Stoffen, Arbo en Energie 6 juni 2019 Inhoud (p)zzs Historische

Nadere informatie

Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat

Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat 19 december 2016 Inhoud 1. Aanleiding 2. Wat heeft het RIVM onderzocht? 3. Verband rubbergranulaat en leukemie 4. Voldoet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 12 Besluit van 14 december 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding en van het Warenwetbesluit bestuurlijke

Nadere informatie

REACH Een introductie in de nieuwe EU-wetgeving voor chemische stoffen voor leveranciers van Akzo Nobel

REACH Een introductie in de nieuwe EU-wetgeving voor chemische stoffen voor leveranciers van Akzo Nobel REACH Een introductie in de nieuwe EU-wetgeving voor chemische stoffen voor leveranciers van Akzo Nobel REACH staat voor Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperking van Chemische stoffen Wat is REACH?

Nadere informatie

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst 31.1.2014 A7-0319/ 001-019 AMENDEMENTEN 001-019 ingediend door de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken Verslag Sari Essayah Indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels A7-0319/2013

Nadere informatie

Beleidende nota Onderdeel B2 van het project "Veilige fiets en letselpreventie" van het Masterplan Fiets

Beleidende nota Onderdeel B2 van het project Veilige fiets en letselpreventie van het Masterplan Fiets VEILIGHEIDSEISEN VOOR FIETSEN Beleidende nota Onderdeel B2 van het project "Veilige fiets en letselpreventie" van het Masterplan Fiets R-92-l3 Ir. L.T.B. van Kampen Leidschendam, 1992 Stichting Wetenschappelijk

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Kunstgrasvelden. 17 juli 2017 Denk daadwerkelijk.

Informatiebijeenkomst Kunstgrasvelden. 17 juli 2017 Denk daadwerkelijk. Informatiebijeenkomst Kunstgrasvelden 17 juli 2017 Toelichting rapportage RIVM/ECHA Agenda - Welkom door wethouder Bankers - Inleiding door bestuur VV Gemert - Presentatie door Newae (Silvain van de Wiel)

Nadere informatie

Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019

Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019 Inschatting gezondheidsrisico s grafietregen Wijk aan Zee RIVM 2019 RIVM project grafietregens en gezondheid Uitstoot grafietregens bij slakverwerking Harsco / Tata Steel Bewoners rondom bedrijf maken

Nadere informatie

Ethanol? Welke wettelijke verplichtingen zijn van toepassing?

Ethanol? Welke wettelijke verplichtingen zijn van toepassing? l Eth l Eth l Eth l Eth l Eth l Eth l Eth l Eth Ethanol? Welke wettelijke verplichtingen zijn van toepassing? Ethanol welke wettelijke verplichtingen zijn van toepassing? Voor het werken met chemische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 793 Preventief gezondheidsbeleid Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 623 Verlenging en wijziging van de Tijdelijke wet ambulancezorg Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

BIJLAGE IV: INZAKE DE BEOORDELING VAN DE KWALITEIT VAN HET MARIENE MILIEU

BIJLAGE IV: INZAKE DE BEOORDELING VAN DE KWALITEIT VAN HET MARIENE MILIEU bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB L 104 van 03/04/98 BIJLAGE IV: INZAKE DE BEOORDELING VAN DE KWALITEIT VAN HET MARIENE MILIEU Artikel 1 1. Voor de toepassing van deze bijlage wordt

Nadere informatie

De Nederlandse rubber- en kunststofindustrie

De Nederlandse rubber- en kunststofindustrie De Nederlandse rubber- en kunststofindustrie jaaromzet 7,5 miljard 95% MKB werkgelegenheid ongeveer 40.000 internationaal georiënteerd 60% van de 7,5 miljard bestaat uit export Grote sectoren zijn verpakkingen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 22 112 Ontwerp-Richtlijnen Europese Commissie Nr. 48 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1790 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Bescherming van werknemers tegen blootstelling aan kankerverwekkende agentia.

Bescherming van werknemers tegen blootstelling aan kankerverwekkende agentia. Bescherming van werknemers tegen blootstelling aan kankerverwekkende agentia. Linda Wouters Afdeling van de normen over het welzijn op het werk Algemene Directie Humanisering van de Arbeid FOD Werkgelegenheid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 34 775 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 77 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Overzicht indeling stoffen

Overzicht indeling stoffen Lucht Water A B C D AT AVBs Bouw Buitenland Consumenten DWBs Energie HDO Industrie Landbouw Raffinaderijen RWZIs Verkeer Diffuus Puntbron ZEZ Dit document is opgesteld in het kader van het verschijnen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1835 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie