De deskundige in het recht. Prof mr. H.B. Krans Mr. dr. A.T. Marseille Prof. mr. dr. F. Veïlinga-Schootstra Prof. dr. P.C.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De deskundige in het recht. Prof mr. H.B. Krans Mr. dr. A.T. Marseille Prof. mr. dr. F. Veïlinga-Schootstra Prof. dr. P.C."

Transcriptie

1 De deskundige in het recht Prof mr. H.B. Krans Mr. dr. A.T. Marseille Prof. mr. dr. F. Veïlinga-Schootstra Prof. dr. P.C. Westerman Zutphen 2011 & UITGEVERIJ PariQ -* UTlt>

2 Hoofdstuk 9 Toerekeningsvatbaarheid en toerekenen: de conclusie van de gedragsdeskundige versus het oordeel van de strafrechter Prof. dr. J W Hummelen en prof. mr. D.H. de Jong 9.1 Inleiding In dit hoofdstuk staan de begrippen 'toerekeningsvatbaarheid' en 'toerekenen' centraal. De problemen met het begrip 'toerekeningsvatbaarheid' worden besproken, waarbij m het bijzonder wordt ingegaan op de causale relatie tussen stoornis en delict In lijn met eerdere auteurs wordt ervoor gepleit het begrip 'toerekeningsvatbaarheid' af te schaffen Bij de vraag of de rechter bij een psychische stoornis wel of met moet toerekenen wordt aangegeven dat normatieve aspecten een belangrijke rol spelen. Wanneer de strafrechter de vraag naar de toerekening voor een belangrijk deel verengt tot de vraag wat het causale aandeel van de stoornis is, zal het kwantificeren van het causale aandeel centraal staan. Bij een bredere opvatting van de vraag naar toerekening zal de invloed van de stoornis op het delict slechts een onderdeel zijn van de door te rechter te betrekken overwegingen. Er wordt ingegaan op wat de rechter van de gedragsdeskundige mag verwachten. 9.2 Toerekeningsvatbaarheid Vast onderdeel bij de Pro Jusütia-rapportage is de vraag aan de gedragsdeskundige welke conclusie aangaande de toerekeningsvatbaarheid ( ) te adviseren is. Het begrip 'toerekeningsvatbaarheid' is daarbij problematisch. Zo betoogt Van Koppen (2004) dat het niet mogelijk is retrospectief vast te stellen welke psychische gesteldheid bij een verdachte aanwezig was ten tijde van het ten laste gelegde en welke causale relatie er bestond tussen deze gesteldheid en het delict Crombag, Van Koppen en Wagenaar (1994) geven aan dat toerekeningsvatbaarheid een juridisch begnp is dat geen equivalent heeft in de psychologie of psychiatrie. Koppen (2004) pleit op deze gronden voor afschaffing van het begrip 'toerekeningsvatbaarheid'. Het is gebruikelijk om in de mate van toerekeningsvatbaarheid vijf gradaties te onderscheiden. De kritiek hierop is echter dat deze verschillende gradaties nooit zijn onderzocht op interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (Van Marie 2008; Beukers 2008). De rapportagepraktijk laat zien dat verschillende rapporteurs bij dezelfde casus tot geheel verschillende conclusies kunnen komen met betrekking tot de toerekemngsvatbaarheid (Van Kuijck 2005; De Ruiter & Hildebrand 2010). In reactie hierop is het voorstel gedaan slechts drie vormen van toerekemngsvatbaarheid te onderscheiden: volledig, verminderd en met toerekeningsvatbaar (Van Marie 2008). Prof dr J W Hummelen is bijzonder hoogleraar forensische psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen Hij is tevens werkzaam als psychiater en hoofd behandelzaken bij de forensisch psy cbiatnsche afdeling de Boog, GGNet, Warnsveid Prof mr D H de Jong is ementus-hoogleraar straffproces'recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en bijzonder hoogleraar strafrecht aan de Universiteit van Aruba TOEREKENINGSVATBAARHEID EN TOEREKENEN 145

3 rjéêisamij 9.2 TOEREKENINGSVATBAARHEID In de conceptrichtlijn Psychiatrisch Onderzoeken Rapportage in Strafzaken (NVvP 2009) wordt aangegeven dat het begrip '(on)toerekeningsvatbaarheid' makkelijk tot verwarring leidt. Daarom wordt de volgende aanbeveling gedaan: 'De beschrijving van de eventuele relatie tussen een psychiatrische stoornis en het ten laste gelegde is een advies aan de rechter. Om dat te benadrukken kan men beter spreken van het advies om het ten laste gelegde al of niet toe te rekenen (...)'. Men kan met de aanbeveling drie vormen onderscheiden: wel, niet of in een verminderde mate toe te rekenen. Bij deze (conceptaanbeveling wordt eraan voorbijgegaan dat er een verschil bestaat tussen toerekeningsvatbaarheid en toerekenen (Van Kuijck 2005; Kooijmans & Jorg 2008). Gesteld dat toerekeningsvatbaarheid al een houdbaar begrip zou zijn, dan blijft het essentiële verschil dat normatieve overwegingen bij toerekenen een belangrijke rol spelen, wat niet het geval is bij de bepaling van de mate van toerekeningsvatbaarheid Operationalisering ontbreekt De kern van het probleem met het begrip 'toerekeningsvatbaarheid' is dat niet duidelijk is wat eronder verstaan wordt (Van Bemmelen 1956). Het begrip ontbeert een operationalisering. Zomer (2009) geeft aan dat de term 'toerekemngsvatbaarheid' in het Wetboek van Strafrecht helemaal niet voorkomt. De inhoud van het begrip 'toerekemngsvatbaarheid' wordt meestal als volgt geformuleerd: 'de mate waarin de aanwezige stoornis doorwerkt (of invloed heeft gehad) op het ten laste gelegde gedrag' (Van Marie 2008; Beukers 2008). Mooij (2004a) beschrijft dat de basis voor het aannemen van een vermindering van de toerekeningsvatbaarheid is gelegen in de aanwezigheid van een psychische stoornis die het vermogen tot overleg, ofwel de wilsvnjheid, opheft of beperkt en doorwerkt in het ten laste gelegde feit. Over wat onder doorwerken dient te worden verstaan, geeft Mooij (2004) aan dat de stoornis zich thematisch uitdrukt in de handeling. Mooij operationaliseert zijn beschrijving van 'vermindering van de toerekeningsvatbaarheid' echter niet in psychologische of psychiatrische termen. Door het ontberen van een operationalisering van het begrip 'toerekeningsvatbaarheid' is het niet goed mogelijk om gedragsdeskundigen bij de opleiding tot Pro Justitia-rapporteur te leren hoe dit begrip toegepast moet worden. Op deze manier bouwt elke gedragsdeskundige door de jaren heen een eigen referentiekader op over wat verstaan wordt onder (een mate van) (ontoerekeningsvatbaarheid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de praktijk verschillende rapporteurs tot uiteenlopende conclusies kunnen komen bij eenzelfde casus. Een begrip dat binnen het gedragsdeskundig onderzoek niet kan worden geoperationaliseerd, is niet bruikbaar. Het begrip 'toerekeningsvatbaarheid' kan dan ook, in elk geval in het kader van gedragsdeskundig onderzoek, beter worden afgeschaft Kwantificering causale relatie tussen stoornis en delict In de huidige vraagstelling bij Pro Justitia-rapportages wordt gevraagd aan te geven of, en zo ja, in welke mate de stoornis van invloed is geweest ten tijde van het ten laste gelegde. Deze vraag naar de kwantificering van de invloed van de stoornis fungeert als basis, waarna uitspraak kan worden gedaan over de mate van toerekeningsvatbaarheid. Naarmate het causale aandeel van de stoornis bij het ten laste 146 HOOFDSTUK 9

4 TOEREKENINGSVATBAARHEID 9.2 gelegde groter is, neemt de toerekeningsvatbaarheid af. Men kan echter de vraag stellen of het voor een gedragsdeskundige binnen zijn competentiegebied mogelijk is de invloed van de stoornis op het ten laste gelegde te kwantificeren. Hier treedt het verschil in referentiekader tussen gedragsdeskundige en jurist aan het licht. Het strafrecht kwalificeert de invloed van de stoornis op het delict als causaal (Nieboer 1979), 1 waarmee de stoornis als (gedeeltelijke) oorzaak van het delict wordt beschouwd. Mooij (2004a) geeft aan dat het wel gangbaar is om te spreken van een causaal verband, maar dat deze term m strikte zin niet juist is. Mooij beschrijft dat een relatie tussen twee fenomenen pas een causaal verband genoemd kan worden indien het ene fenomeen de noodzakelijke en voldoende voorwaarde is van het andere, terwijl ook de verschijnselen zelf in onderlinge onaf hankelijkheid beschreven kunnen worden. Hij vervolgt dat een dergelijke externe relatie tussen stoornis en delict meestal ontbreekt en dat deze relatie veeleer als 'hermeneutisch' begrepen kan worden. Dit hermeneutisch betekenisverband wordt in de gangbare praktijk als een interne 'causale' relatie beschouwd. Binnen de psychiatrie wordt gestoord gedrag geanalyseerd vanuit een multifactorieel perspectief. Bij het ontstaan van gestoord gedrag spelen meerdere factoren een rol: naast de gestoorde functies zijn ook contextuele factoren van belang. Tussen een persoon met gestoorde (maar ook voor een deel intacte) functies en de context bestaat in de regel een complex proces van wederzijdse beïnvloeding. Dit zou onzes inziens tot de conclusie leiden dat het niet goed mogelijk is om het causale aandeel van een stoornis op het delict te bepalen. Een voorbeeld moge dit verhelderen. Iemand met een psychotische stoorms kan op basis van een gestoorde realiteitstoetsing delicten begaan. Een stoornis van de realiteitstoetsing is echter geen statisch gegeven. Over het algemeen geldt dat naarmate de omgeving meer of minder gestructureerd is, de realiteitstoetsing bij een individu met een psychotische stoornis zal verbeteren of juist verslechteren. Zo kunnen de paranoide psychotische symptomen bij een patient met schizofrenie tijdens een psychiatrische opname door het instellen van antipsychotische medicatie verdwijnen. Wanneer deze patient vervolgens naar een instelling voor beschermd wonen gaat waarbij hij een kamer krijgt met naast hem een huisgenoot die hem voortdurend uitscheldt en verbaal bedreigt, kan de paranoide psychotische symptomatologie weer omhoog komen. Er ontstaan heftige ruzies en bij zo'n ruzie steekt de patiënt de huisgenoot neer. Hoe zou men in deze situatie het causale aandeel van de stoornis op het delict moeten wegen? Voor de jurist en psychiater Nieboer (1979) staat het in kaart brengen van het causale aandeel centraal. Hij geeft aan dat de grootte van het causale aandeel moet worden onderzocht aan de hand van een zinanalyse: het onderzoek naar de invloed van de stoornis op de betekenistoekenning door de dader. Dit is in overeenstemming met wat Mooij (2004a) bedoelt met een hermeneutische benadenng van de relatie tussen dader en delict. Hiertegen kan worden ingebracht dat een zinanalyse het Dat de Hoge Raad m art 37a hd 1 Sr met meer dan een gehjküjdigheidsverband tussen stoornis en delict leest (HR 13 maart 1979, NJ 1979, 364, bevestigd in HR 22 januan 2008, LJN BC1311, NJ 2008, 193), is m dit verband weinig relevant Deze wetsbepaling handelt met over ontoerekenbaarheid, maar over de mogelijkheid om tbs op te leggen De Hoge Raad zegt in het meest recente arrest ook uitdrukkelijk 'Dit artikel eist, anders dan bij de vraag of het feit de verdachte kan worden toegerekend (cursivering JWH en DHdJ), met meer dan een verband bestaande uit gelijktijdigheid' Vgl m dit verband ook Bijlsma (2010) TOEREKENINGSVATBAARHEID EN TOEREKENEN 147

5 9.3 DE EIGEN AARD VAN DE RECHTERLIJKE BESLISSING OM WEL OF NIET TOE TE REKENEN tot stand komen van een delict 'begrijpelijk' kan maken doordat het hypothesen genereert over de motieven op grond waarvan een dader handelde, maar dat deze hypothesen tegelijkertijd een (hoog) speculatief karakter hebben die onvoldoende empirisch toetsbaar zijn. Een aspect van dit speculatief karakter is dat de interpretatie van de gegevens door de onderzoeker een hoge mate van subjectiviteit met zich meebrengt, waardoor de bevindingen per deskundige bij dezelfde casus sterk kunnen verschillen. Daarmee is niet gezegd dat een betekenisanalyse op zich geen waarde zou kunnen hebben, maar de ontbrekende toetsbaarheid maakt het ongeschikt om te gebruiken als onderzoeksmethode in een Pro Jusütia-rapportage. De waarde van een betekenisanalyse lijkt ons vooral gelegen in het genereren van hypothesen die gebruikt kunnen worden bij een (eventuele) behandeling. Tijdens een behandeling kunnen verschillende hypothesen beproefd worden op bruikbaarheid voor het vormgeven van de behandeling. De jurist Haffmans (1989) bekritiseert het centraal stellen van het causale aandeel door Nieboer, omdat hiermee onvoldoende ruimte wordt gelaten voor andere het daad-dadercomplex begeleidende omstandigheden. Bij het toerekenen door de rechter is het aanwezig zijn van een psychische stoornis en de invloed hiervan op het delict slechts een aspect naast andere aspecten, zoals situatieve factoren, de ernst van het delict en de geschoktheid van de rechtsorde. Haffmans (1989) geeft aan dat de beoordeling door de deskundige, met de nadruk op het causale criterium en m het verlengde daarvan de door de deskundige te adviseren mate van (on)toerekemngsvatbaarheid, te veel invloed knjgt ten koste van het normatieve oordeel van de rechter. Dat is ook de recente kritiek die Mevis (2010) levert op de conceptnchtlijn Psychiatnsch Onderzoek en Rapportage m Strafzaken: daarin is te weinig aandacht voor het eigen juridische oordeel dat de strafrechter moet geven. 9.3 De eigen aard van de rechterlijke beslissing om wel of niet toe te rekenen Wij proberen tot een nadere duiding te komen van de eigen juridische, strafrechtelijke aard van de beslissing van de rechter om een door een psychisch gestoorde persoon gepleegd misdrijf wel of niet aan deze persoon toe te rekenen. In de eerste plaats is die beslissing binair: het is ja of nee. Dat verschilt van een psychiatrische benadering waann het gaat om een continuüm, een glijdende schaal. Daarbij is in het recht toerekenen de regel en niet toerekenen de uitzondenng. Het maatschappelijk georiënteerde recht ziet een mens immers in beginsel als een persoon die op zijn daden kan worden aangesproken; deze aanname wijkt alleen m uitzonderingsgevallen. Verder spelen voor de rechter naast het psychische en psychiatnsche aspect ook normatieve aspecten mee. De ruimte die de rechter heeft om tot het oordeel te komen dat het misdnjf met moet worden toegerekend aan de psychisch gestoorde delinquent, wordt mede bepaald door maatschappelijke normen, opvattingen en behoeften. Ter verduidelijking hiervan willen wij ons aansluiten bij wat Haffmans naar voren brengt. Hij wijst erop dat bij de juridische toerekeningsvraag onder meer ook de ernst van het delict en de geschoktheid van de rechtsorde 148 HOOFDSTUK 9

6 I DE EIGEN AARD VAN DE RECHTERLIJKE BESLISSING OM WEL OF NIET TOE TE REKENEN 9.3 meespelen. Dit doortrekkend kunnen we algemener stellen dat de maatschappelijke vergeldingsbehoefte hierin een rol speelt. 2 Om onze stelling nog tastbaarder te maken, willen wij ter vergelijking een uitstapje maken naar de strafrechtelijke benadering van een geheel andere causaliteitsvraag: de vraag of tussen het handelen van de verdachte en het ingetreden gevolg bijvoorbeeld de dood van het slachtoffer juridisch causaal verband moet worden aangenomen. Wij zouden hiervan externe causaliteit willen spreken. De strafrechter staat soms voor de vraag of het uiteindelijk ingetreden fatale gevolg in een natuurwetenschappelijke causaliteitsketen ook in juridische zin aan de verdachte moet worden toegerekend. Ook bij de beantwoording van deze vraag gaat het dus om wel of niet toerekenen. Het al dan niet bestaan van natuurwetenschappelijke causaliteit is daarbij een factor die doorgaans van belang is, maar het is niet het enige en niet altijd het doorslaggevende aspect. De volgende door de strafrechter behandelde casus is hiervoor illustratief. 3 Een man had ruzie met zijn vriendin en schoot op haar, waarbij de kogel haar in haar hals trof. Zij liep hierbij een zeer hoge dwarslaesie op, waardoor zij onder meer voor de rest van haar leven beademd moest worden. Enkele dagen na dit voorval trad als complicatie een ernstige longinfectie op. De vrouw besloot medische hulp te weigeren en overleed na enkele dagen. Natuurwetenschappelijk bezien was er uiteraard causaal verband tussen het lossen van het schot en de dood van de vrouw. Maar juridisch gezien stond de rechter voor de vraag of de beslissing van de vrouw om behandeling te weigeren ertoe zou moeten leiden dat haar dood niet als gevolg van het schot aan de man moest worden toegerekend. De rechter rekende deze afloop wel aan de man toe. Bij de hier door de rechter tegen elkaar af te wegen aspecten speelt onzes inziens 4 onder meer de maatschappelijke acceptatie van de beslissing van de vrouw een rol. Naarmate er meer begrip bestaat voor haar beslissing, zal het toerekenen van deze afloop aan de man redelijker zijn; zou men vanuit een bepaalde overtuiging haar beslissing en het respecteren ervan door de medici verwerpelijk achten, dan zou m die overtuiging toerekening aan de man eerder achterwege blijven. De rechter heeft hier dus te maken met natuurwetenschappelijke én normatieve aspecten. Die normatieve aspecten zijn mede aan de heersende tijdgeest onderhevig. Zo is denkbaar dat de rechter tot een ander oordeel zou zijn gekomen, zou deze casus zich vijftig jaar geleden hebben voorgedaan. Hiermee vergelijkbaar heeft de rechter, wanneer wij weer terugkeren naar de interne causaliteit, bij de vraag of een psychische stoornis moet leiden tot niet toerekenen, naast psychische en psychiatrische aspecten te maken met normatieve aspecten. Daarmee wordt ook hier de veranderende tijdgeest een relevante factor. Zo was er bijvoorbeeld in de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen in het strafrechtelijk denken weinig aandacht was voor het slachtoffer en rechtsbescherming van de verdachte voorop stond, wellicht meer ruimte voor niet toerekenen wegens een psychische stoornis dan in de context van de huidige maatschappelijke opvattingen. Tegenwoordig heeft het slachtoffer een sterkere positie gekregen en is 2 Vgl Kelk 1990, p Hij noemt de vraag naar de juridische toerekemngsvatbaarheid een normatief complex, waar hij onder meer de behoefte aan vergelding bij betrekt 3 Zie HR 25 jum 1996, NJ 1997, Ook A-G Meijers legt in zijn conclusie voor dit arrest onder de punten 8 tot 10 dit verband TOEREKENINGSVATBAARHEID EN TOEREKENEN 149 ^ émza-a

7 9.4 BIJDRAGE VAN DE GEDRAGSDESKUNDIGE ongeacht of de rechter dit persoonlijk een goede ontwikkeling vindt de maatschappelijke behoefte aan vergelding pregnanter geworden. Een hier ook te noemen meespelend normatief aspect is dat de dader soms zelf m meerdere of mindere mate heeft bijgedragen aan zijn psychische stoornis. Het duidelijkst zien wij dat in situaties waarin de dader ten gevolge van drugsgebruik in een psychose terechtkomt waarin hij een misdrijf pleegt. Het psychiatrisch oordeel kan dan zijn dat de delinquent op het tijdstip van handelen 'ontoerekeningsvatbaar' was, maar de rechter betrekt de voorfase ook in zijn oordeel en zal bijna steeds het misdrijf aan de dader toerekenen (culpa m causa). Ook het wettelijke systeem waarbinnen de rechter moet opereren kan een rol spelen. Toen tbs in Nederland in de eerste decennia van de vorige eeuw nog niet bestond, kwam de rechter ten aanzien van ernstig geestelijk gestoorde, gevaarlijk geachte dehnquenten niet gemakkelijk tot het oordeel dat het misdrijf niet moest worden toegerekend, omdat het op vrije voeten komen van zulke personen maatschappelijk moeilijk aanvaardbaar was. Ook werden soms zware gevangenisstraffen aan nauwelijks toerekeningsvatbaar geachte delinquenten opgelegd, waarbij het belangrijkste strafdoel dus bescherming van de maatschappij was. 5 Na invoering van de tbs kreeg de rechter meer ruimte om tot niet toerekenen te komen. Op de Nederlandse Antillen was tbs niet mogelijk, wat vermoedelijk heeft meegespeeld in enkele rechterlijke beslissingen waarin ondanks een zeer ernstige psychische stoornis toch ruimte voor toerekenen werd aangenomen, zodat (lange) gevangenisstraffen konden worden opgelegd. 6 Ook in deze verschillende situaties woog de rechter naast psychiatrische inzichten andere factoren mee. 9.4 Bijdrage van de gedragsdeskundige Psychische functies Welke bijdrage mag de rechter verwachten van de gedragsdeskundige wanneer deze niet in staat is, zoals bovenstaand beschreven, om het causale aandeel van een stoornis bij het ten laste gelegde te kwantificeren? Onzes inziens kan een gedragsdeskundige de invloed van een psychische stoornis op het delictgedrag beschrijven aan de hand van eventueel aanwezige stoornissen in de psychische functies. Psychische functies beschrijven de relaties tussen een individu en zijn omgeving. Men onderscheidt drie groepen van functies: cognitieve (kennende) functies, affectieve functies (aangaande het gevoelsleven) en conatieve functies (aangaande gedrag en motivatie). De gedragsdeskundige kan per gestoorde en intacte functie beschrijven of deze een rol heeft gespeeld bij het delictgedrag, en zo ja, op welke wijze. Het beschrijven van intacte functies is van belang om een goed beeld te krijgen van de mogelijkheden tot compensatie van de gestoorde functies die bij het delictgedrag een rol hebben gespeeld. Opgemerkt moet worden dat een stoornis van een psychische functie samenhangt met zowel de psychische stoornis 5 Zie over deze penode Hazewiniel-Sunnga/Remmelink 1995, p ( 4.5 6), Hofstee 1987, hfdst II 6. Vgl HR 24 juh 1967, NJ 1969, 63, besproken door Hofstee 1987, p 519 en HOOFDSTUK 9 ibtv.s»a 3

8 BIJDRAGE VAN DE GEDRAGSDESKUNDIGE 9.4 als met contextuele omstandigheden. Zoals hierboven werd beschreven is een stoornis in de realiteitstoetsing bijvoorbeeld mede afhankelijk van omgevingsfactoren. Eerder werd dan ook al aangegeven dat de invloed van het aandeel van een stoornis niet kan worden geïsoleerd van contextuele factoren. Wel kunnen de op de gestoorde psychische functies inwerkende contextuele factoren benoemd worden. Met het beschrijven van de invloed van de psychische stoornis op het ten laste gelegde aan de hand van psychische functies wordt recht gedaan aan het multifactorieel (met onderlinge beïnvloeding van deze factoren) bepaald zijn van gedrag. Dit houdt in dat een mogelijke relatie tussen stoornis en delict bijgevolg niet in het kader van een causale relatie wordt beschreven. Zoals bovenstaand besproken, verschilt de strafrechtelijke benadering van causaliteit van die van de natuurwetenschappelijke causale relatie. Dit houdt in dat voor het eventueel niet toerekenen op grond van de invloed van een psychische stoornis het niet vereist is dat de aard van de relatie tussen stoornis en delict als een (natuurwetenschappelijk) causaal verband dient te kunnen worden aangemerkt. Bij het formuleren van de vragen door de rechtbank aan de gedragsdeskundige kan worden aangesloten bij opvattingen binnen het strafrecht waarbij het accent wordt gelegd op het cognitieve functioneren en het hebben van controle over het eigen gedrag en waarbij het problematische begrip van de wilsvrijheid buiten beschouwing kan worden gelaten (Van Dijk, 2008). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat zich in de psyche voortdurend voorstellingen voordoen. Anders gezegd, binnen de psyche borrelen voortdurend met deze voorstellingen verbonden gedragsintenties op. De vraag wat de bron is waar al deze voorstellingen uit voortkomen, blijft buiten beschouwing. Deze voorstellingen kunnen betrekking hebben op de reële werkelijkheid, maar dit hoeft met het geval te zijn. Een persoon wordt in principe in staat geacht te beoordelen ('weten') of met de voorstelling corresponderend gedrag wedenechtelijk van aard is. Daarbij is van belang of de persoon het gevolg van (mogelijk) eigen handelen heeft kunnen voorzien. Deze beoordeling maakt het voor de persoon in principe mogelijk wederrechtelijk gedrag na te laten. In psychiatrisch opzicht gaat het bij de hier genoemde elementen om cognitieve functies (het beoordelen van wederrechtelijkheid en het gevolg van eigen handelen) en om conatieve functies (gedrag nalaten). Bij dit laatste staat het inhibitievermogen centraal. Bij psychische stoornissen kunnen de cognitieve en conatieve functies primair gestoord zijn (bijvoorbeeld stoornis van de cognitieve functie door zwakzinnigheid of een stoornis van de conatieve functies door een te laag glucosebloedspiegel, waardoor ontremming optreedt), maar er is ook een onderlinge beïnvloeding van de psychische functies mogelijk: verstoring van de affectieve functies door een angstaanval, leidend tot een vernauwd bewustzijn (verstoring van de cognitieve functie) en een afgenomen inhibitievermogen. Bij persoonlijkheidsstoornissen geven de onderliggende persoonlijkheidstrekken reeds richting aan de mogelijk relevante verstoring van de psychische functies ten tijde van het delict Kwantificering van de invloed van gestoorde psychische functies op delictgedrag De vraag kan worden gesteld of het niveau van een stoornis van een psychische functie gekwantificeerd kan worden. In principe is dit mogelijk. Bij een hallucinatie TOEREKENINGSVATBAARHEID BN TOEREKENEN 151 yr A.Jg-^

9 9.4 BIJDRAGE VAN DE GEDRAGSDESKUNDIGE (overtuigd van de echtheid van de waarneming) is de psychische functie waarnemen bijvoorbeeld sterker gestoord dan bij een pseudo-hallucinatie, waarbij een onjuiste waarneming uiteindelijk kan worden gecorrigeerd. Ook kunnen geheugenstoornissen met behulp van testen worden gekwantificeerd. Binnen de klinische psychiatrie is er een duidelijke tendens om psychopathologie zoveel mogelijk te kwantificeren. De vraag of de mate waarin een stoornis van een psychische functie een rol heeft gespeeld bij het delictgedrag kan worden gekwantificeerd, is problematisch. Bij delictgedrag spelen zowel intacte als gestoorde psychische functies als ook contextuele factoren een rol. Het exact afzonderen en kwantificeren van de rol van de gestoorde functies bij delictgedrag is niet mogelijk. De nadruk bij het voorlichten aan de rechter over de invloed van de psychische stoornis op het delictgedrag, zal dienen te liggen op de beschrijving van de rol van gestoorde en intacte psychische functies en contextuele factoren bij de totstandkoming en uitvoering van het tenlastegelegde. Hoewel een exacte kwantificering van het gewicht van de hierbij onderscheiden factoren niet mogelijk is, zal de gedragsdeskundige niet aan een zekere mate van weging kunnen ontkomen. De vaststelling dat een gestoorde psychische functie wel of geen rol heeft gespeeld bij het ten laste gelegde, houdt immers al een weging in. Bij delictgedrag zal het vaak niet gaan om één gestoorde psychische functie, maar om meerdere gestoorde functies. De rechter zal willen worden voorgelicht over de weging van de rol van al deze gestoorde functies gezamenlijk. Een kwantificering in bijvoorbeeld vier of vijf gradaties doet geen recht aan de vele onzekerheden waarmee een gedragsdeskundige bij het wegen van de psychische functies geconfronteerd wordt. Een dergelijke gedifferentieerde kwantificering suggereert meer nauwkeurigheid dan mogelijk is. Een indeling in drie gradaties is meer passend gezien de vele onzekerheden waarmee een weging gepaard gaat. De weging van de invloed van de gestoorde psychische functie(s) bij het tenlastegelegde kan daarom worden aangegeven in: (1) geen of geringe invloed; (2) een duidelijke invloed; (3) een zeer sterke invloed. De rechter dient te beseffen dat de weging van de invloed van de gestoorde psychische functies door de gedragsdeskundige ook bij een indeling in drie gradaties voor een deel een subjectief karakter heeft. Tevens dient bedacht te worden dat de door de gedragsdeskundige beschreven rol van de gestoorde en intacte psychische functies en contextuele factoren bij het delict een hypothese betreft. De vraag of deze hypothese een betrouwbare weergave van de werkelijkheid is, dient door de rechter te worden beantwoord (Van Mulbregt 2009). 152 HOOFDSTUK 9 y-ama&mmfwê ^ ^TmmoéJ Jt "AAf suj^y Af yfi

10 ij BIJDRAGE VAN DE GEDRAGSDESKUNDIGE 9.4 Cognitieve functies: Affectieve functies; Bewustzijn Oriëntatie Intellectuele functies Geheugen Voorstelling Waarneming Zelfwaarneming Denken Stemming Affect Conatieve functies: Gedrag en motivatie (dwang-/drangmatig, impulsief, ontremming) Literatuur Van Bemmelen 1956 J.M. van Bemmelen, 'Over toerekemngsvatbaarheid', Tijdschrift voor Strafrecht 1956, p Beukers 2008 M. Beukers, 'De psychische stoornis in het strafrecht', in: B.A. Blansjaar, M.M. Beukers & W.F. Kordelaar (red.), Stoornis en delict. Handboek psychiatrische en psychologische rapportage m strafzaken, Utrecht: de Tijdstroom Bijlsma 2010 J. Bijlsma, 'Het gelijktijdigheidsvereiste bij het opleggen van TBS. Een onderzoek naar een dubbelzinnig critenum', DD 2010, p Crombag, Van Koppen, Wagenaar 1994 H.F.M. Crombag, P.J. van Koppen & W.A. Wagenaar, Dubieuze zaken: De psychologie van het strafrechtelijk bewijs, Amsterdam: Contact Van Dijk 2008 A.A. van Dijk, Strafrechtelijke aansprakelijkheid heroverwogen. Over opzet, schuld, schulduitsluitingsgronden en straf (diss.), Apeldoorn/Antwerpen: Maklu-uitgevers Haffmans 1989 Ch. Haffmans, 'De berechting van de psychisch gestoorde deünquenf, Handleiding voor juristen bij vraagstukken op het raakvlak van strafrecht en psychiatrie (diss.), Arnhem: Gouda Quint TOEREKENINGSVATBAARHEID EN TOEREKENEN 153 *reig fa«it»i

11 9 4 BIJDRAGE VAN DE GEDRAGSDESKUNDIGE Hazewinkel-Suringa 1995 D. Hazewinkel-Suringa, Inleiding tot de studie van het Nederlandse Strafrecht, bewerkt door J. Remmelink, 14 e druk, Gouda Quint Hofstee 1987 E.J. Hofstee, TBR en TBS (diss.), Gouda Quint Kelk 1990 C. Kelk, 'De plaats van de toerekeningsvatbaarheid in ons strafrecht', in: A.WM. Mooij & F. Koenraadt (red.), Toerekeningsvatbaarheid, Gouda Quint 1990, p Kooijmans, Jorg 2008 T. Kooijmans & N. Jorg, 'Het juridisch kader van de gedragsdeskundige rapportage', in: H.J.C, van Marie, P.A.M. Mevis & M.J.F, van der Wolf (red.), Gedragskundige rapportage in het strafrecht, Kluwer Van Koppen 2004 P.J. van Koppen, 'Weg van de toerekeningsvatbaarheid. Over rapportages over de verdachte', Trema 2004, p Van Kuijck 2005 Y. van Kuijck, 'De vraag naar en de rechterlijke weging van de gedragskundige expertise', DD 2005, p Van Marie 2008 H.J.C, van Marie, 'Van vakmanschap naar meesterschap: eisen te stellen aan de forensische gedragsdeskundigenrapportage', in: H.J.C, van Marie, P.A.M. Mevis & M.J.F, van der Wolf (red.), Gedragskundige rapportage in het strafrecht, Kluwer Mevis 2010 P.A.M. Mevis, 'ConceptrichthjnProJustitia-rapportage: meerinvesteren in communicatie blijft vereist', DD 2010, p Mooij 2004 A.W.M. Mooij, 'Handeling, wilsvrijheid en toerekeningsvatbaarheid', DD 2004, p A.W.M. Mooij, Toerekeningsvatbaarheid. Over handelingsvrijheid, Amsterdam: Boom 2004(a). Van Mulbregt 2009 J.M.L. van Mulbregt, 'Over toerekenen en afrekenen', in: F. Koenraadt & I. Weijers (red.), Vrijheid en Verlangen. Liber amicorum prof.dr. Antoine Mooij, Boom Juridische uitgevers HOOFDSTUK 9

12 BIJDRAGE VAN DE GEDRAGSDESKUNDIGE 9.4 Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie 2002 Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, G.F. Koerselman, R.J. van den Bosch & P.P.G. Hodiamont (red.), Rtchtltjn Psychiatrische Rapportage (exclusief strafrechtelijke rapportage). Uitgeverij Boom Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie 2009 Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, Conceptrichtlijn Psychiatrisch Onderzoek en Rapportage in Strafzaken ('Pro Justitia'), , Utrecht. Nieboer 1970 W. Nieboer, Aegroto suum, Meppel: Boom De Ruiter, Hildebrand 2010 C. de Ruiter & M. Hildebrand, 'Over toerekeningsvatbaarheid', in: P.J. van Koppen, H. Merckelbach, M. Jelicic & J. De Keijser (red.), Reizen met mijn rechter, Kluwer Zomer 2009 M. Zomer, 'Het mensbeeld in het strafrecht', in: J. Harte, T. Verhage & M. Zomer (red.), Most probably the bestprofessor of forensic psychiatry, liber amicorum prof. dr. DickRaes, Nijmegen: Wolf Legal Publishers TOEREKENINGSVATBAARHEID EN TOEREKENEN 155

Van aandoening tot delict, van delict tot sanctie

Van aandoening tot delict, van delict tot sanctie Van aandoening tot delict, van delict tot sanctie Nieuwe reeks deel 9 en 11 Eerder verschenen in deze nieuwe reeks: 1 Strafrechtspolitiek - Patiëntenrecht in de psychiatrie 2 Psychiatrie en rechtspraak

Nadere informatie

Het gelijktijdigheidsvereiste bij het opleggen van tbs. Een onderzoek naar een dubbelzinnig criterium 2

Het gelijktijdigheidsvereiste bij het opleggen van tbs. Een onderzoek naar een dubbelzinnig criterium 2 J. Bijlsma 1 Het gelijktijdigheidsvereiste bij het opleggen van tbs. Een onderzoek naar een dubbelzinnig criterium 2 4 In de literatuur werd doorgaans aangenomen dat artikel 37a Sr voor het opleggen van

Nadere informatie

Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid

Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid Voorpublicatie. Artikel verschijnt in EeR 2015-5. Ko Hummelen* en Diederik Aben** Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid Inleiding Het begrip toerekeningsvatbaarheid

Nadere informatie

(On)toerekeningsvatbaarheid: kloof tussen gedragsdeskundigen en rechters

(On)toerekeningsvatbaarheid: kloof tussen gedragsdeskundigen en rechters (On)toerekeningsvatbaarheid: kloof tussen gedragsdeskundigen en rechters Naam: Nadia Marouane ANR: 275798 Masterthesis: Rechtsgeleerdheid: accent strafrecht Examencommissie: mr. S.B.G Kierkels Prof. T.I.

Nadere informatie

Rechtbank straft bewust zwaarder dan wettelijk toegestaan

Rechtbank straft bewust zwaarder dan wettelijk toegestaan 2250 NEDERLANDS JURISTENBLAD 16-12-2011 AFL. 44/45 2981 Rechtbank straft bewust zwaarder dan wettelijk toegestaan Johannes Bijlsma en Marius Duker 1 De Rechtbank Amsterdam wees onlangs een opmerkelijk

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Het Pieter Baan Centrum. Algemene informatie

Het Pieter Baan Centrum. Algemene informatie Het Pieter Baan Centrum Algemene informatie 1 Deze brochure is bedoeld om algemene informatie te geven over het Pieter Baan Centrum (PBC). Het PBC is de forensisch psychiatrische observatiekliniek van

Nadere informatie

P R O J U S T I T I A

P R O J U S T I T I A Psychiatrisch onderzoek P R O J U S T I T I A betreffende de heer/mevrouw Voornamen TUSSENVOEGSEL(S) ACHTERNAAM geboren : dag maand jaar te : plaats, land verblijvend : forensisch psychiatrische instelling

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBROT:2017:6331 ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15

Nadere informatie

Naar aanleiding van het emailbericht van Caroline Hazewinkel met bijlagen d.d. 17 juli 2015, bericht ik u als volgt.

Naar aanleiding van het emailbericht van Caroline Hazewinkel met bijlagen d.d. 17 juli 2015, bericht ik u als volgt. De heer F. Wagenvoort Beleidsmedewerker NIFP Per email: f.wagenvoort@dji.minjus.nl mr. E.J.P. Nolet mr. P. Drenth mr. J.A.W. Knoester mr. A.A. van Harmelen mr. F.P. Holthuis mr. A. Klomp-Kraal mr. K.J.

Nadere informatie

Is een causaal verband tussen psychische stoornis en delict een vereiste bij de oplegging van TBS?

Is een causaal verband tussen psychische stoornis en delict een vereiste bij de oplegging van TBS? Is een causaal verband tussen psychische stoornis en delict een vereiste bij de oplegging van TBS? 1 Door: Daniel Pluymakers ( ANR 71.23.57 ) Universiteit van Tilburg Scriptie in strafrechtswetenschappen

Nadere informatie

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk

Nadere informatie

Het bereik van zelfintoxicatie: allesbehalve een vrijbrief

Het bereik van zelfintoxicatie: allesbehalve een vrijbrief 750 Ars Aequi oktober 2013 opinie Het bereik van zelfintoxicatie: allesbehalve een vrijbrief Jos van Mulbregt & Frans Koenraadt* In gesprek met de onderzoekend forensisch psycholoog of psychiater geven

Nadere informatie

Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid

Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid Ko Hummelen* en Diederik Aben** Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid Toerekeningsvatbaarheid is een juridisch begrip dat niet is geoperationaliseerd in psychiatrische

Nadere informatie

Informatie voor betrokkenen

Informatie voor betrokkenen Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF

Nadere informatie

De Tolbert-zaak onder de loep: drugsstoornis, opzet en ontoerekenbaarheid.

De Tolbert-zaak onder de loep: drugsstoornis, opzet en ontoerekenbaarheid. T.I. Oei* en E.M.C. van Nielen** De Tolbert-zaak onder de loep: drugsstoornis, opzet en ontoerekenbaarheid. In de zaak die later is gaan heten de Tolbert-zaak bracht Avi C. in augustus 2005 de twee kinderen

Nadere informatie

Over zwemmende rechters en zoekende deskundigen

Over zwemmende rechters en zoekende deskundigen Over zwemmende rechters en zoekende deskundigen Welke mogelijkheden zijn er voor de rechter om, na advies van een gedragsdeskundige, de toerekenbaarheid van een gedraging beter te kunnen beoordelen? Door

Nadere informatie

CAT VRAGEN OEFENEN Week 1. Cursus Psychisch Functioneren Mw. dr. U. Klumpers, psychiater/ cursuscoördinator Vrijdag 8 maart 2013

CAT VRAGEN OEFENEN Week 1. Cursus Psychisch Functioneren Mw. dr. U. Klumpers, psychiater/ cursuscoördinator Vrijdag 8 maart 2013 CAT VRAGEN OEFENEN Week 1 Cursus Psychisch Functioneren Mw. dr. U. Klumpers, psychiater/ cursuscoördinator Vrijdag 8 maart 2013 1.Psychiatrisch onderzoek: De cognitieve functies bestaan o.a. uit: a. geheugen,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Terug naar de Collegebanken

Terug naar de Collegebanken Terug naar de Collegebanken Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Prof. mr. Roan Lamp 4 september 2014 1 Terug naar de Collegebanken - Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Inhoud Inleiding

Nadere informatie

Sessie Weigerende observandi. Kijken naar mensen die niet bekeken willen worden

Sessie Weigerende observandi. Kijken naar mensen die niet bekeken willen worden Sessie Weigerende observandi Kijken naar mensen die niet bekeken willen worden Vandaag Michiel van der Wolf: De weigeraar, een probleemanalyse Arjen Schoute: Hoe kijk je naar mensen die niet bekeken willen

Nadere informatie

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt VAN REDACTIEWEGE Levenslang en TBS: een LAT-relatie PM Schuyt Mevr. Mr. Drs. P.M. Schuyt is universitair docent straf en strafprocesrecht aan de universiteit Leiden en redacteur van dit blad. Op 14 maart

Nadere informatie

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs 1. Informatieplicht De NIP code (2007) is hierin duidelijk. Bij het aangaan van de professionele relatie dient

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken Informatie voor onderzochte de rechter. ook zij bedoeld. i. Als in deze brochure wordt gesproken over hij wordt daarmee Terminologie: gaat maken.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Amsterdam), Wageningen: Ponsen & Looijen 2001.

Amsterdam), Wageningen: Ponsen & Looijen 2001. Getraumatiseerde veteranen in het strafrecht. Over de doorwerking van posttraumatische stressstoornis bij veteranen in enkele schulduitsluitingsgronden M. Stam & J.M. ten Voorde* Een posttraumatische stressstoornis

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo 2008-I

Eindexamen maatschappijleer vwo 2008-I Opgave 1 Tbs ter discussie 1 maximumscore 2 beveiliging van de samenleving Voorbeeld van juiste toelichting bij beveiliging van de samenleving: In de tekst staat dat er steeds minder mensen uitstromen

Nadere informatie

Richtlijn psychiatrisch onderzoek en rapportage in strafzaken

Richtlijn psychiatrisch onderzoek en rapportage in strafzaken Richtlijn psychiatrisch onderzoek en rapportage in strafzaken Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, opgericht 17 november 1871 De Tijdstroom, Utrecht 2012 Nederlandse

Nadere informatie

Inhoud. Deel I Inleidende beschouwingen 1. Deel II Juridische beschouwingen 17. Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3

Inhoud. Deel I Inleidende beschouwingen 1. Deel II Juridische beschouwingen 17. Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3 Inhoud Deel I Inleidende beschouwingen 1 Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Historische beschouwingen 6 1.3 De actualiteit van het onderwerp 8 1.3.1 De wetenschap 8 1.3.2

Nadere informatie

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht (ASR) in werking getreden. Met het adolescentenstrafrecht beoogt de wetgever een flexibele toepassing van het jeugden volwassenenstrafrecht rond

Nadere informatie

STOORNIS & SCHULD. Een studie naar een juridische standaard voor de ontoerekenbaarheid.

STOORNIS & SCHULD. Een studie naar een juridische standaard voor de ontoerekenbaarheid. STOORNIS & SCHULD. Een studie naar een juridische standaard voor de ontoerekenbaarheid. S.L.T.J. Ligthart Anr. 125079 Master Rechtsgeleerdheid, accent strafrecht Examinatoren: prof. dr. G. Meynen mr. drs.

Nadere informatie

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen Kinderdoding Verschil in berechting tussen mannelijke en vrouwelijke kinderdoders Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie Inhoud E.J.C. Goetheer 13-1- Aanleiding Proefschrift A.J. Verheugt,

Nadere informatie

Stoornis en delict. Handboek psychiatrische en psychologische rapportage in strafzaken

Stoornis en delict. Handboek psychiatrische en psychologische rapportage in strafzaken Stoornis en delict Handboek psychiatrische en psychologische rapportage in strafzaken dr. B.A. Blansjaar, mr. M.M. Beukers, dr. W.F. van Kordelaar (red.) De Tijdstroom, Utrecht De Tijdstroom uitgeverij,

Nadere informatie

Prof. dr. M.L. Hendrikse

Prof. dr. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Geestelijke stoornis en het leerstuk eigen schuld in het verzekeringsrecht Prof. dr. M.L. Hendrikse Algemeen (1)! Art. 7:952 bepaalt voor de schadeverzekeringsovereenkomst

Nadere informatie

Samenvatting. Doelstelling en onderzoeksvragen

Samenvatting. Doelstelling en onderzoeksvragen Samenvatting Het onderhavige onderzoek betreft de proces- en effectevaluatie van een speciale afdeling in het Pieter Baan Centrum (PBC) voor weigerende verdachten in het Pro Justitia (PJ-)onderzoek. Het

Nadere informatie

Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie

Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is een centrum van expertise en kennis op het gebied van

Nadere informatie

P R O J U S T I T I A

P R O J U S T I T I A Psychologisch onderzoek P R O J U S T I T I A betreffende de heer/mevrouw Voornamen TUSSENVOEGSEL(S) ACHTERNAAM geboren : dag maand jaar te : plaats, land wonende : straat nr, postcode, plaats parketnummer

Nadere informatie

Rooster Algemeen deel, Opleiding Rapporteur 2015-2016. ROOSTER ONDER VOORBEHOUD Lestijden ochtend: 09.30 13.00 uur Lestijden middag: 13.30 17.

Rooster Algemeen deel, Opleiding Rapporteur 2015-2016. ROOSTER ONDER VOORBEHOUD Lestijden ochtend: 09.30 13.00 uur Lestijden middag: 13.30 17. Modulenummer en naam Rooster Algemeen deel, Opleiding Rapporteur 2015-2016 1. Introductie Opzet en doelen van de opleiding Praktische zaken De positie van de deskundige als rapporteur Domeinwisseling Kwaliteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2008:BC2664

ECLI:NL:RBAMS:2008:BC2664 ECLI:NL:RBAMS:2008:BC2664 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 09-01-2008 Datum publicatie 24-01-2008 Zaaknummer 361813 - HA ZA 07-307 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

J.W. Hummelen en D.J.C. Aben

J.W. Hummelen en D.J.C. Aben Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid J.W. Hummelen en D.J.C. Aben Inleiding Het begrip 'toerekeningsvatbaarheid' staat vooral binnen de kring van gedragsdeskundigen

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 maart 2007 binnengekomen klacht van: A, verblijvende te B, k l a g e r,

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2008:BD7184

ECLI:NL:RBZLY:2008:BD7184 ECLI:NL:RBZLY:2008:BD7184 Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum uitspraak 10-07-2008 Datum publicatie 15-07-2008 Zaaknummer 07/440060-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Afwezigheid van opzet bij de geestelijk gestoorde verdachte

Afwezigheid van opzet bij de geestelijk gestoorde verdachte Mw. mr. dr. L. Stevens * en mw. mr. dr. M.M. Prinsen ** Afwezigheid van opzet bij de geestelijk gestoorde verdachte Het gedragskundig oordeel vanuit juridisch perspectief 1. Inleiding Subjectieve bestanddelen

Nadere informatie

DEELNEMING IN HET COMMUUN STRAFRECHT 8 december 2016 Prof. mr. Theo de Roos. Vereniging voor Belastingwetenschap 2016

DEELNEMING IN HET COMMUUN STRAFRECHT 8 december 2016 Prof. mr. Theo de Roos. Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 DEELNEMING IN HET COMMUUN STRAFRECHT 8 december 2016 Prof. mr. Theo de Roos Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 DEELNEMINGSVORMEN Medeplegen doen plegen uitlokken Medeplichtigheid Zie artt. 47 52

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BC3797 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 02784/06

ECLI:NL:PHR:2008:BC3797 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 02784/06 ECLI:NL:PHR:2008:BC3797 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 12-02-2008 Datum publicatie 12-02-2008 Zaaknummer 02784/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting Inleiding Het onderhavige onderzoek gaat over weigerende verdachten in het Pro Justitia (PJ-)onderzoek en beoogt een bijdrage te leveren aan de oplossing van de problematiek van de weigerende

Nadere informatie

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134 Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Psychiatrische stoornis en diagnostiek 13 1 Inleiding 13 2 Psychiatrische ziekte 13 3 De psychische functies 16 4 Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek 17 5 Diagnose

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek Weigerende observandi zijn verdachten van een ernstig misdrijf die in opdracht van de rechter(-commissaris) of officier van justitie (OvJ) gedragskundig moeten worden

Nadere informatie

Wie zijn onze patiënten?

Wie zijn onze patiënten? In deze folder vertellen wij u graag wat meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. De Kijvelanden behandelt mensen met een psychiatrische stoornis. De rechter heeft hen tbs met bevel tot

Nadere informatie

Reactie I op 'Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid'

Reactie I op 'Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid' Yvo van Kwjck* Reactie I op 'Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid' 2#4 De auteurs inventariseren in hun artikel de kritiek onder gedragsdeskundigen op het

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Esch, Cornelia Marianne van Title: Gedragsdeskundigen in strafzaken Issue Date:

Nadere informatie

Vijftien jaar weigerende verdachten in het Pro Justitia onderzoek

Vijftien jaar weigerende verdachten in het Pro Justitia onderzoek Cahier 2018-15 Vijftien jaar weigerende verdachten in het Pro Justitia onderzoek Prevalentie, informatiebehoefte officieren van justitie en rechters, en afdoeningen door de rechter M.H. Nagtegaal m.m.v.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Esch, Cornelia Marianne van Title: Gedragsdeskundigen in strafzaken Issue Date:

Nadere informatie

Grenzen aan de autonomie van strafrechters: wie bewijst de stoornis en het recidiverisico?

Grenzen aan de autonomie van strafrechters: wie bewijst de stoornis en het recidiverisico? Grenzen aan de autonomie van strafrechters: wie bewijst de stoornis en het recidiverisico? A.R. Mackor Inleiding Rechters worden bij uitstek gekarakteriseerd als autonome professionals. Autonomie wordt

Nadere informatie

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is Toets Vrije Wil en 2 Correctievoorschrift Correctievoorschrift Maximumscore 3 Een correcte uitleg van Kants analyse van morele verantwoordelijkheid Een correcte uitleg van waarom we het bestaan van de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:9246 Instantie Datum uitspraak 26-10-2015 Datum publicatie 27-10-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/810055-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Forensisch gedragsonderzoek in strafzaken

Forensisch gedragsonderzoek in strafzaken 50 Forensisch gedragsonderzoek in strafzaken C. de Ruiter In Nederland bestaat op dit moment geen volwaardige postdoctorale beroepsopleiding tot forensisch psycholoog of -psychiater. Toch worden psychologen

Nadere informatie

Oorzaken en achtergronden van delinquent gedrag in de huidige samenleving. HOVO 5 Klaas van Tuinen

Oorzaken en achtergronden van delinquent gedrag in de huidige samenleving. HOVO 5 Klaas van Tuinen Oorzaken en achtergronden van delinquent gedrag in de huidige samenleving HOVO 5 Klaas van Tuinen TBS = omstreden Uniek in de wereld? Zeer negatieve beeldvorming Rol van de media Politiek thema Onmisbaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2010:BN6945

ECLI:NL:RBROT:2010:BN6945 ECLI:NL:RBROT:2010:BN6945 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 25-08-2010 Datum publicatie 14-09-2010 Zaaknummer 10/660181-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

De Gerechtspsychiater: de portier van het systeem

De Gerechtspsychiater: de portier van het systeem De Gerechtspsychiater: de portier van het systeem Vlaams Geneeskundigenverbond Prof Dr Dillen Chris Forensisch Psychiater Vrije Universiteit Brussel Onderdeel van een geheel misdrijf strafrecht gerechtspsychiater

Nadere informatie

Gezondheidsstrafrecht

Gezondheidsstrafrecht Gezondheidsstrafrecht Mr. dr. W.L.J.M Duijst Deventer 2014 Omslagontwerp: H2R creatievecommunicatie ISBN 978-90-13-12600-6 E-book 978-90-13-12601-3 NUR 824-410 2014, W.L.J.M. Duijst Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Voeging ad informandum in strafzaken

Voeging ad informandum in strafzaken Voeging ad informandum in strafzaken A.A. Franken Gouda Quint BV (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem 1993 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen IX 1. Introductie 1.1 Het begin van de voeging ad

Nadere informatie

Over de grens bij (on)toerekeningsvatbaarheid, slachtoffer- en daderschap in de forensische psychiatrie. Swanny Kremer

Over de grens bij (on)toerekeningsvatbaarheid, slachtoffer- en daderschap in de forensische psychiatrie. Swanny Kremer Over de grens bij (on)toerekeningsvatbaarheid, slachtoffer- en daderschap in de forensische psychiatrie Swanny Kremer 24 November 2017 Programma 2 Wie is Swanny Kremer? Vooraf Daderschap en slachtofferschap

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Datum 15 juli 2015 Onderwerp NIFP standpunt m.b.t. het toerekennen en wijziging standaardvraagstelling. Geachte heer/mevrouw,

Datum 15 juli 2015 Onderwerp NIFP standpunt m.b.t. het toerekennen en wijziging standaardvraagstelling. Geachte heer/mevrouw, 1 > Retouradres Postbus 13369 3507 LJ Utrecht Herman Gorterstraat 5 3511 EW Utrecht Postbus 13369 3507 LJ Utrecht www.nifpnet.nl Contactpersoon A.J. de Groot Portfeuillehoduer Rapportage nifp@dji.minjus.nl

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

G e z o n d h e i d s r a a d. Aan de minister van Infrastructuur en Milieu

G e z o n d h e i d s r a a d. Aan de minister van Infrastructuur en Milieu G e z o n d h e i d s r a a d H e a l t h C o u n c i l o f t h e N e t h e r l a n d s Aan de minister van Infrastructuur en Milieu Onderwerp : Addendum bij het briefadvies Rijgeschiktheid bij stemmingsstoornissen,

Nadere informatie

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Onderzoek door mr. J.M. Blanco Fernández en prof. mr. M. van Olffen (Van der Heijden Instituut, Radboud Universiteit Nijmegen) in opdracht van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Esch, Cornelia Marianne van Title: Gedragsdeskundigen in strafzaken Issue Date:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BT7627

ECLI:NL:RBMAA:2011:BT7627 ECLI:NL:RBMAA:2011:BT7627 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 14-10-2011 Datum publicatie 14-10-2011 Zaaknummer 03/706108/11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie Grensoverschrijdend gedrag Les 2: inleiding in de psychopathologie Programma Psychopathologie; wat is het? Algemene functionele psychopathologie DSM Psychopathologie = Een onderdeel van de psychiatrie

Nadere informatie

Palliatieve zorg of moord: causaliteit is de crux

Palliatieve zorg of moord: causaliteit is de crux Palliatieve zorg of moord: causaliteit is de crux Mr. dr. N. Rozemond 1 1 inleiding Artsen die palliatieve zorg verlenen aan patiënten in de terminale fase van een ziekte worden in bepaalde gevallen vervolgd

Nadere informatie

ontnemingsbeslissing

ontnemingsbeslissing ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar

Nadere informatie

Gewikt en gewogen: de oplegging van tbs bij weigerende observandi

Gewikt en gewogen: de oplegging van tbs bij weigerende observandi Gewikt en gewogen: de oplegging van tbs bij weigerende observandi Naam: Ingrid Elshof Studentnummer: 850045360 Studie: Nederlands Recht Datum: oktober 2014 Begeleider: mw. mr. Mandy de Bruijn Examinator:

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG

Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG 2 18 mei 2007 Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG Uitspraak in de zaak van: , psychiater in ruste wonende te , klager, t e g e n : , psychiater wonende te ,

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

De vraag naar de toerekingsvatbaarheid

De vraag naar de toerekingsvatbaarheid De vraag naar de toerekingsvatbaarheid A.W.M. Mooij De vraag naar de toerekeningsvatbaarheid spreekt tot de verbeelding. Daarvan getuigt de publiciteit waarmee bekende gevallen omgeven blijken te zijn.

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Edwin Beld, psychiater. Werkzaam in Den Helder GGZ NHN

Edwin Beld, psychiater. Werkzaam in Den Helder GGZ NHN P S Y C H O S E Edwin Beld, psychiater Werkzaam in Den Helder GGZ NHN PSYCHOSE Psychose Krankzinnigheid Manie Schizofreen Schizoaffectief Borderline? Waanstoornis Maniak Psycho Geestesziek Bezeten Gek

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 7

Samenvatting. Samenvatting 7 Samenvatting Levensbeëindiging het veroorzaken of bespoedigen van de dood door het toedienen van een middel met het doel het leven te bekorten is strafbaar als doodslag of moord. Onder omstandigheden kan

Nadere informatie

Alle rechten voorbehouden. De Tijdstroom Uitgeverij. 29 Forensische psychiatrie. Hjalmar van Marle, Kris Goethals en Robbert-Jan Verkes

Alle rechten voorbehouden. De Tijdstroom Uitgeverij. 29 Forensische psychiatrie. Hjalmar van Marle, Kris Goethals en Robbert-Jan Verkes 29 Forensische psychiatrie Hjalmar van Marle, Kris Goethals en Robbert-Jan Verkes 1 Inleiding 2 Recht en psychiatrie 3 De arts-patiëntrelatie in de forensische psychiatrie 4 Rapportage 5 Toerekeningsvatbaarheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 1,2, en 4 van het boek Straf(proces)recht begrepen.

Hoofdstuk 1,2, en 4 van het boek Straf(proces)recht begrepen. Week 1 Inleiding in het strafrecht Het karakter van het strafrecht. De geschiedenis van de codificatie van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Waarom bestaat het strafrecht? Hoe verwordt een bepaalde

Nadere informatie

Reactie II op Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid

Reactie II op Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid Tilburg University Reactie II op Functionele diagnostiek in plaats van een advies aangaande toerekeningsvatbaarheid Meynen, Gerben; Kooijmans, Tijs Published in: Expertise en Recht Publication date: 2015

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Datum 25 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de positie van kwetsbare verdachten in het strafproces

Datum 25 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de positie van kwetsbare verdachten in het strafproces 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamerd der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

(Jong)Volwassen? Gebruik indicatiecriteria adolescentenstrafrecht. Studiedag 18 april 2014. Lieke Vogelvang & Maaike Kempes

(Jong)Volwassen? Gebruik indicatiecriteria adolescentenstrafrecht. Studiedag 18 april 2014. Lieke Vogelvang & Maaike Kempes (Jong)Volwassen? Gebruik indicatiecriteria Studiedag 18 april 2014 Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Lieke Vogelvang & Maaike Kempes Overzicht strafrechtketen 18-23 Wegingslijst

Nadere informatie