ONDERZOEKSRAPPORT Compartimentering volgens NEN 6060

Transcriptie

1 ONDERZOEKSRAPPORT Compartimentering volgens NEN 6060 Hoiting Vastgoed B.V. Borgercompagniesterweg TC Borgercompagnie Adviseur brandpreventie A.H. van Rossum Projectleider Bouw Open Teelten B.B. Akkerman Datum Versie 1.0

2 Onderzoeksrapport Betreffende: Opdrachtgever: de risico s en voorwaarden voor het brandveilig bouwen en in gebruik hebben van een bewaarplaats. Hoiting Vastgoed B.V. Borgercompagniesterweg TC Borgercompagnie tel Bouwplaats: Borgercompagniesterweg 41 Borgercompagnie Ontwerper: Projectleider: DLV Bouw, Milieu en Techniek BV Postbus AM Uden tel fax B.B. Akkerman tel Adviseur brandpreventie: DLV Advies Ing. Anne van Rossum Postbus 511, 5400 AM Uden tel Analysenummer: Tekeningen: Indeling bouwbesluit: B B blad B10, B11, B12, B20, B21, B30 en B31 gebruiksfunctie: (lichte) industrie bezetting: < 1 persoon per 30 m 2 Gegevens in deze berekening zijn aangeleverd door de opdrachtgever van dit onderzoek. DLV Bouw, Milieu en Techniek aanvaardt geen aansprakelijkheid indien door het verstrekken van onjuiste gegevens de uitkomsten van de berekening niet blijken te kloppen. 2

3 Inhoudsopgave 1. Aanleiding voor de analyse Het gebouw en de inrichting Basisprincipe methode NEN Algemene voorwaarden Algemene voorwaarden brandmeldinstallaties Algemene voorwaarden ontruimingsalarminstallatie Algemene voorwaarden RWA-installatie Algemene voorwaarden VBB-systeem Algemene voorwaarden vluchtrouteaanduiding Uitgangspunten Vuurlast Maatregelpakket WBDBO WBDBO naar aangrenzende brandcompartimenten op het eigen perceel WBDBO naar buurpercelen Conclusie WBDBO Loopafstand, bepalingsmethode voor vluchtroutes vlgs Bijlage H (NEN 6060) Overige brandpreventiemaatregelen Brandbestrijdingsapparatuur Nood- en transparantverlichting Bluswatervoorziening Conclusie...13 Bijlagen...14 Bijlage 1. Situatie Bijlage 2. Vuurbelastingscalculatie, gemiddelde vuurlast Bijlage 3. Bepaling WBDBO westzijde Bijlage 4. Bepaling WBDBO noordzijde Bijlage 5. Bepaling maximale vluchtweglengte Bijlage 6. Bluswatervoorziening Bijlage 7. Bluswatervoorziening: brandkraan op de waterleiding

4 1. Aanleiding voor de analyse Hoiting Vastgoed B.V. heeft bouwplannen aan de Borgercompagniesterweg 41 in Borgercompagnie. Hij wil hier een nieuwe opslagloods bijbouwen met een oppervlakte van m 2. Deze opslagloods wordt vastgebouwd aan een bestaande opslgaloods van m 2. De aanvrager wil deze beide aanvragen als één brandcompartiment. Hiermee ontstaat een brandcompartiment van m 2. Deze oppervlakte is meer dan de maximum compartimentgrootte van m 2, zoals deze in art van het bouwbesluit wordt genoemd. Het is daarom noodzakelijk om op basis van art. 1.3 van het bouwbesluit aan te tonen dat het voorgenomen bouwplan op basis van gelijkwaardigheid toch zo mag worden gebouwd. Deze berekening is uitgevoerd volgens de NEN De NEN 6060 geeft een bepalingsmethode als een gelijkwaardige invulling voor de prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012 op het aspect beperking van uitbreiding van brand en op het aspect vluchtroutes met betrekking tot de toelaatbare loopafstand tot de uitgang van het brandcompartiment. 4

5 2. Het gebouw en de inrichting In de bewaarplaats worden aardappelen en uien opgeslagen. De opdrachtgever wil het nieuw te bouwen complex uitvoeren als één brandcompartiment. Uitgangspunt van de berekening is derhalve de aanname: één brandcompartiment van m². Het gebouw heeft de volgende afmetingen: grootste breedte: 60,5 meter lengte: 89,8 meter grootste zijwandhoogte: 5,7 meter nokhoogte: 15,4 meter 5

6 3. Basisprincipe methode NEN 6060 Het basisprincipe van de NEN 6060 is als volgt: De maatregelpakketten voor beperking van uitbreiding van brand bestaan uit verschillende elementen: bouwkundige, installatietechnische en organisatorische, waaronder een gebruiksbeperking die gerelateerd is aan de totale vuurlast in het brandcompartiment. Ook geeft deze norm een aantal maatregelpakketten waarmee de toelaatbare loopafstand binnen het compartiment kan worden verlengd. Dit is slechts mogelijk indien compenserende maatregelen worden getroffen die de aanwezigen voldoende tijd geven om veilig een uitgang van het brandcompartiment te bereiken. Deze norm hanteert nergens als uitgangspunt dat de brandweer in enig stadium succes heeft met repressieve inzet binnen of buiten het gebouw. Bij het opstellen van dit rapport is de hoofdstructuur van de NEN 6060 gevolgd: In de navolgende paragrafen wordt uitgewerkt welke keuze wordt gemaakt t.a.v. Beperking uitbreiding van brand (Maatregelpakket I t/m IV) en vluchtroutes (Maatregelpakket A t/m F) Algemene voorwaarden 1. Het verlenen van een vergunning o.b.v. de NEN 6060 verplicht de aanvrager tot gebruik van het gebouw in overeenstemming met de aanvraag. Indien het feitelijk gebruik een hogere vuurbelasting heeft dan waarop het gebouw is ontworpen, zullen de aangebrachte voorzieningen bij een brand waarschijnlijk tekortschieten. Hierdoor kan een onbeheersbare brand ontstaan, met veel schade en mogelijk onveiligheid buiten het NEN 6060-compartiment. 6

7 2. Het gebruik van de norm verplicht de aanvrager tot het aangaan van een toezichtarrangement. De frequentie van het toezichtarrangement moet worden afgestemd met het bevoegd gezag en wordt middels dit rapport vastgesteld op 1 maal per 5 jaar na een eerste controle direct na in gebruik name van het gebouw waarvoor de aanvraag wordt gedaan. Het toezichtarrangement moet worden uitgevoerd door een onafhankelijke en deskundige instelling. Het toezichtarrangement is aanvullend op en komt niet in de plaats van toezicht en handhaving door het bevoegd gezag Algemene voorwaarden brandmeldinstallaties Voorwaarden aan de brandmeldinstallatie als bedoeld in deze norm zijn: 3. Een brandmeldinstallatie moet volgens NEN 2535+C1 of gelijkwaardig zijn uitgevoerd. 4. Een brandmeldinstallatie moet zijn voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Brandmeldinstallaties. 5. Het beheer en de controle van de brandmeldinstallatie moet voldoen aan NEN De brandmeldinstallatie heeft een ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in Voorwaarden aan de doormelding van een brandalarm via de brandmeldinstallatie of een (sprinkler)meldcentrale zijn: 7. De brandmeldmeldinstallatie als bedoeld in en moet zijn voorzien van een directe doormelding type 2 conform NEN 2535+C1 of gelijkwaardig naar een particuliere alarmcentrale (PAC). 8. De (sprinkler)meldcentrale als bedoeld in moet zijn voorzien van een directe doormelding type 1 conform NEN-EN of gelijkwaardig naar een particuliere alarmcentrale (PAC). 9. De doormelding moet door de PAC worden behandeld overeenkomstig het Protocol Automatische Branddoormeldingen van de Vebon en Brandweer Nederland [23]. Er is geen brandmeldinstallatie vereist Algemene voorwaarden ontruimingsalarminstallatie 10. De ontruimingsalarminstallatie moet volgens NEN 2575 of gelijkwaardig zijn uitgevoerd. 11. De ontruimingsalarminstallatie moet zijn voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Ontruimingsalarminstallaties. 12. Het beheer en de controle van de ontruimingsalarminstallatie moet voldoen aan NEN Er is geen ontruimingsalarminstallatie vereist Algemene voorwaarden RWA-installatie 13. De RWA-installatie*) moet volgens NEN 6093 zijn uitgevoerd. 14. De RWA-installatie moet zijn voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Rookbeheersingsinstallaties. 15. Het beheer en de controle van de RWA-installatie moet voldoen aan NEN Er is geen RWA-installatie vereist. *) RWA-installatie = installatie voor Rook- en Warmte Afvoer Algemene voorwaarden VBB-systeem 16. Het VBB-systeem*) moet volgens NEN-EN A2+NEN 1073 zijn uitgevoerd. 17. Het VBB-systeem moet zijn voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema VBB-systemen. 18. Het beheer en de controle van het VBB-systeem moet voldoen aan een van toepassing zijnde 7

8 vigerende norm. Er is geen VBB-systeem vereist. *) VBB = Vastopgestelde brandbeheersings- en brandblussystemen Algemene voorwaarden vluchtrouteaanduiding 19. De vluchtrouteaanduiding moet voldoen aan NEN De zichtbaarheidseisen moet voldoen aan NEN Uitgangspunten 21. Het compartiment bevindt zich in één gebouw. 22. De netto inwendige hoogte is minder dan 15 m, met uitzondering van een dakopbouw t.b.v. de luchtuitlaat. Deze geringe overschrijding van de gestelde 15 m is voor de toepassing van de norm. 23. In het beoordeelde brandcompartiment wordt niet overnacht. Er bevindt zich binnen het brandcompartiment geen woon-, zorg-, logiesfunctie, en/of zorgverlening aan personen die aan bed gebonden zijn. 24. In het NEN-6060 compartiment zijn geen verdiepingen of tussenvloeren aanwezig, m.u.v. de loopvloeren in de drukkamer. 25. Het gedeelte gebruiksoppervlak dat op eventuele verdiepingen en tussenvloeren aanwezig is bedraagt minder dan 50% t.o.v. het totale gebruiksoppervlak van het compartiment. 26. Er is geen sprake van een gebruiksfunctie boven het beoordeelde NEN 6060-compartiment. 27. Er is geen sprake van een celvormige onderverdeling in het gebouw. Het beschouwde compartiment voldoet aan deze eisen. Het beschouwde NEN 6060-compatiment is bestaande bouw met nieuwbouw toegevoegd. In bijlage 1 is de omvang van het NEN 6060 compartiment weergegeven. 8

9 3.3. Vuurlast Omdat de vuurlast gelijkmatig verdeeld is over het gehele gebouw kan worden gesteld dat de gemiddelde vuurlast gelijk is aan de maatgevende vuurbelasting. De maatgevende vuurbelasting = gemiddelde vuurbelasting = q = 42 kg/m 2. In bijlage 2 is een nadere uitwerking en totstandkoming van deze vuurlast terug te vinden Maatregelpakket Er is bij dit compartiment voor maatregelpakket I gekozen. Dit houdt in dat de volgende maatregelen worden genomen: 28. De omvang van het compartiment mag niet groter zijn dan /q = m De WBDBO-eis aan de omhulling bedraagt q m + toeslag. De maatgevende vuurlast is ten hoogste 30 kg vh/m 2. De onbebouwde ruimte van 5 meter loodrecht op de gevel is aanwezig. De aan te houden toeslag is 0 minuten. Dit resulteert in een WBDBO eis van 42 minuten. Dit is minder dan de minimum eis van 60 minuten. Conclusie: de WBDBO-eis bedraagt 60 minuten. 30. Er hoeven geen installaties te worden toegepast zoals een brandmeldinstallatie en voorziening rook (RWA). 31. Er worden geen eisen gesteld aan de ontwikkelsnelheid. 32. Het aantal enkelvoudige verbindingen is beperkt tot max. 2. 9

10 3.5. WBDBO De WBDBO eis naar belendingen bedraagt 60 minuten (zie maatregelpakket). Op de hieronder aangegeven wijze wordt aan deze eis voldaan WBDBO naar aangrenzende brandcompartimenten op het eigen perceel De WBDBO wordt gerealiseerd op basis van afstand. ten opzichte van de bestaande gebouwen op hetzelfde perceel zijn de volgende afstanden maatgevend: west gevel: 13,70 m. De vereiste brandwerendheid wordt bereikt door: 235 minuten o.b.v. afstand WBDBO naar buurpercelen De WBDBO wordt gerealiseerd op basis van afstand. 33. ten opzichte van de perceelsgrenzen zijn de volgende afstanden maatgevend: noord gevel: 50 m. t.o.v. hart perceel niet voor bebouwing bestemd (dubbele afstand 34. o.b.v. spiegelsymmetrie) zuid gevel: 71 m. t.o.v. hart perceel niet voor bebouwing bestemd (dubbele afstand o.b.v. spiegelsymmetrie) 35. De vereiste brandwerendheid wordt bereikt door: 240 minuten o.b.v. afstand De berekening in bijlage 4 is gemaakt alsof de buurpercelen met een bouwbestemming haaks op de gevel op de aangegeven afstand zouden liggen. In werkelijkheid zal de warmtestaling op de grens van deze bouwpercelen nog lager zijn omdat deze beide min of meer diagonaal t.o.v. het onderzochte brandcompartiment liggen Conclusie WBDBO In de berekening in bijlagen 3 en 4 is aangetoond dat de gevels geen aanvullende brandwerendheid behoeven. Aan de eisen ten aanzien van WBDBO naar belendingen wordt voldaan. 10

11 4. Loopafstand, bepalingsmethode voor vluchtroutes vlgs Bijlage H (NEN 6060) De loopafstanden in het onderzochte NEN 6060-compartiment voldoen aan de prestatie-eis van het Bouwbesluit. Er wordt daarom geen keuze gemaakt voor een maatregelpakket volgens Bijlage I van de NEN De bezetting van een aardappelbewaring is minder dan 1 persoon per 30 m 2. De grenswaarden voor de maximale vluchtroute is bij deze bezetting 60 m (Bouwbesluit art lid 7). Deze grenswaarde wordt nergens overschreden in dit gebouw indien de deuren alle van binnenuit te bedienen zijn en als vluchtweg bruikbaar zijn. De vluchtweglengte is nergens groter dan 60 m. 11

12 5. Overige brandpreventiemaatregelen 5.1. Brandbestrijdingsapparatuur Een aardappelbewaring valt in de categorie Lichte industrie. Op grond van deze indeling kunnen geen brandslanghaspels worden voorgeschreven (Bouwbesluit art. 6.28). Wel dienen in het gebouw voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen aanwezig te zijn om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden (Bouwbesluit art. 6.31). De vereiste brandblussers zijn in tekening aangegeven Nood- en transparantverlichting Voor lichte industrie is noodverlichting niet vereist (Bouwbesluit art. 6.3). Vluchtwegaanduiding is voor lichte industrie eveneens niet vereist (Bouwbesluit art. 6.24) Bluswatervoorziening Ter plaatse van het bouwplan is op de volgende wijze in bluswatervoorziening voorzien. 1. Zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde van het perceel is ruimschoots open water beschikbaar in de vorm van sloten. Deze sloten staan in open verbinding met de watergangen aan de oostzijde van het perceel. 2. Direct tegenover het perceel is een puntstuk op de waterleiding aanwezig. 12

13 6. Conclusie Uit de berekening die is gebaseerd op bovenstaande uitgangspunten blijkt dat de maximale compartimentgrootte m² mag zijn. Het compartiment is m² zodat we kunnen stellen dat het gebouw als één compartiment kan worden gebouwd. 13

14 Bijlagen 14

15 Bijlage 1. Situatie = NEN 6060-compartiment Sloot, 1 x 0,5 m, 550 m lang, in verbinding met open water = bluswateraansluiting op waterleiding, zie ook bijlage 7 = verbrede sloot 15

16 Bijlage 2. Vuurbelastingscalculatie, gemiddelde vuurlast Datum van opmaak 16 mei 2017 Werk Nieuwbouw en bestaand Hoiting Vastgoed, Borgercompagnie Grootte van het werk m² Gemeente Menterwolde Berekeningsmethodiek NEN 6060 Doel Berekening van de maximale compartimentsgrootte Maximale compartimentsgrootte = gedeeld door gemiddelde vuurbelasting Vuurbelasting Aantal eenh Aantal eenh MJ/eenh**) Totaal Variabele vuurbelasting Product: aardappelen / uien ton. - - Kisten 400 stuks Electromotoren 78 stuks Bekabeling en verlichting m² Tractor/zelfrijdende machine's 1 stuks Vorkheftruck 1 stuks Werktuigen (groot) 5 stuks Werktuigen (klein) 5 stuks Onvoorzien 10% Subtotaal Variabele vuurbelasting Permanente vuurbelasting Overheaddeuren 2 stuks Dakisolatie sandwich 100 mm PU m² Wandisolatie sandwich 100 mm PU m² Binnenwanden sandwich 100 mm PU m² Gordingen en wandregels (hout) 101 m³ Gordingstrip 384 m Loopdeuren, incl. kozijn. 28 stuks Lichtstraat 250 m² Houten keerwand 59 mm 236 m² Drukkamer 108 m Onvoorzien 10% Subtotaal Permanente vuurbelasting Totaal Berekening Totaal Permanent Variabel Vuurlast MJ kg vurenhouteq Oppervlakte van de loods m² Vuurlast per m² MJ/ m² kg vurenh.eq/ m² Maximaal compartiment m² Conclusie Het huidige compartiment voldoet 16

17 afstandbijdrage, Ca [min] Bijlage 3. Bepaling WBDBO westzijde NEN 6060:2015 Bepaling afstandsbijdrage, C a hoogte gevel NEN 6060-compartiment (h ) 5,70 m breedte gevel NEN 6060-compartiment (b ) 60,37 m afstand tot overliggende gevel (x) 13,70 m gebruiksoppervlakte NEN 6060-compartiment (A ) m 2 maatgevende vuurlast in NEN 6060-compartiment (q m ) 42 min straling aan de bron (j bron ) kw/m 2 standaard waarde gebruiksfunctie berekende vlamhoogte (h v ) 5,85 m berekende zichtfactor (F v ) 0,20 - berekende straling op doelgevel (j doel ) 9,1 kw/m 2 bijdrage afstand (C a ) 235 min 240 vertaling warmtestraling naar afstandsbijdrage, C a warmtestraling die op de overliggende gevel valt, j doel [kw/m 2 ] 17

18 afstandbijdrage, Ca [min] Bijlage 4. Bepaling WBDBO noordzijde NEN 6060:2015 Bepaling afstandsbijdrage, C a hoogte gevel NEN 6060-compartiment (h ) 10,00 m breedte gevel NEN 6060-compartiment (b ) 64,80 m afstand tot overliggende gevel (x) 50,00 m gebruiksoppervlakte NEN 6060-compartiment (A ) m 2 maatgevende vuurlast in NEN 6060-compartiment (q m ) 42 min straling aan de bron (j bron ) kw/m 2 standaard waarde gebruiksfunctie berekende vlamhoogte (h v ) 10,00 m berekende zichtfactor (F v ) 0,07 - berekende straling op doelgevel (j doel ) 2,9 kw/m 2 bijdrage afstand (C a ) 240 min 240 vertaling warmtestraling naar afstandsbijdrage, C a warmtestraling die op de overliggende gevel valt, j doel [kw/m 2 ] 18

19 Bijlage 5. Bepaling maximale vluchtweglengte Maximale vluchtweglengte is 57,5 m 1. 19

20 Bijlage 6. Bluswatervoorziening De benodigde verharding van de openbare weg naar de waterwinplaats en de opstelplaats voor het blusvoertuig dienen geschikt te zijn voor een asbelasting van 10 ton en een totaalgewicht van 18 ton. De vrije opstelplaats voor het blusvoertuig dient een afmeting te hebben van minimaal 10 x 4 meter en een vrije hoogte van 4,20 meter. Indien de opstelplaats haaks staat ten opzichte van de waterkant, moet op de afstand van 2 meter van het einde van de opstelplaats over de volle breedte van de rijloper een verhoging (stootrand) worden aangebracht van tussen 15 cm en 20 cm hoog. In overleg met de lokale brandweer moet de opstelplaats van het blusvoertuig door middel van een bord met de tekst BRANDWEER WATERWINPLAATS gemarkeerd worden. Het bord moet een minimale afmeting hebben van 50 x 30 cm, en een letterhoogte van minimaal 8 cm. De verticale afstand van de opstelplaats tot de laagste waterstand mag niet meer bedragen dan 5 meter. Bij de laagste waterstand dient een minimale waterdiepte beschikbaar te blijven van 60 cm, opdat er geen modder of waterplanten worden aangezogen en er ook geen kolkvorming plaatsvindt. Indien bij de laagste waterstand de waterdiepte minder bedraagt dan 1 meter, dient in de bodem een betonnen ring te zijn aangebracht waarin de zuigkorf van het blusvoertuig kan worden neergelaten: De betonnen ring moet een diameter hebben van minimaal 1 meter, en zich ook bij de laagste waterstand minimaal 15 cm onder het wateroppervlak bevinden. Het midden van de betonnen ring mag zich niet verder dan 1 meter uit de kant bevinden. Binnen de rand van de betonnen ring dient de waterhoogte tussen de bodem en de laagste waterstand te allen tijde minimaal 60 cm te bedragen. 20

21 Bijlage 7. Bluswatervoorziening: brandkraan op de waterleiding 21