Brandveiligheid van grote brandcompartimenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Brandveiligheid van grote brandcompartimenten"

Transcriptie

1 Brandveiligheid van grote brandcompartimenten NEN 6060 Fire safety of large fire compartments Opdrachtgever : Aldi Vastgoed B.V. Postbus AG DRACHTEN T: (0512) F: (0512) Contactpersoon : ing. B.A. Lamers Project : Nieuwbouw ALDI Smilde (fil. 45) Projectnr. : 17_033 Datum toetsing : 21 september 2017 Datum gewijzigd : Opgesteld door : ing. L. Kleineerenbrink Gewijzigd : Gecontroleerd : ing. B.A. Lamers 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 1 van 67

2 Inhoud Voorwoord 04 1 Onderwerp en toepassingsgebied 05 2 Normatieve verwijzingen 05 3 Termen en definities 06 4 Symbolen en afkortingen Symbolen 5 Werkwijzer Algemeen 5.2 Bepalingsmethode voor beperking van uitbreiding van brand 5.3 Bepalingsmethode voor vluchtroutes 6 Algemene voorwaarden Blijvende beperking aan het gebruik 6.2 Aanvraag en melding 6.3 Toezichtarrangement Algemeen verplichting Frequentie Uitvoering van het toezichtarrangement Werkwijze 6.4 Voorwaarden voor de installaties Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie RWA-installatie VBB-systeem Vluchtrouteaanduiding 7 Bepalingsmethode voor beperking van uitbreiding van brand Algemeen Achtergronden Vier maatregelpakketten 7.2 Toepassingsgebied Bouwwerkfase Beperkingen aan het gebruik Beperkingen aan de vormgeving Beperkingen aan het stapelen van brandcompartimenten 7.3 Maatregelpakket I Vuurlast Omvang WBDBO-eis 7.4 Maatregelpakket II Vuurlast Omvang WBDBO-eis Overige voorwaarden en voorzieningen 7.5 Maatregelpakket III Vuurlast Omvang WBDBO-eis Overige voorwaarden en voorzieningen 7.6 Maatregelpakket IV Vuurlast Omvang WBDBO-eis Technische voorzieningen en overige voorwaarden 8 Bepalingsmethode voor de vereiste brandwerendheid van gevels Achtergronden 8.2 Bepalingsmethode 8.3 Bepaling van de vereiste brandwerendheid van het betrokken gedeelte van de gevel 8.4 Bepaling van de afstand x en de brandwerendheid van de overliggende gevel Cb 8.5 Bepaling van de afstandsbijdrage Ca Warmtestraling bij de brongevel Bepaling van de in rekening te brengen vlamhoogte Bepaling van de verticale zichtfactor, Fv Bepaling van de warmtestraling op de overliggende gevel Bepaling van de afstandsbijdrage 8.6 Berekening van de afstandsbijdrage naar naburige horizontale vlakken Algemeen Bepaling van de horizontale zichtfactor, Fh 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 2 van 67

3 Bijlage A (normatief) Bepaling van vuurlast en vuurbelasting 35 Bijlage B (informatief) Kengetallen voor de verbrandingswaarde 38 Bijlage C (normatief) Bepaling oppervlakte van horizontale scheidingsconstructies 43 Bijlage D (informatief) Bepaling van de WBDBO-eis bij lage gemiddelde vuurbelasting 44 Bijlage E (informatief) NEN 6060 in relatie tot brandweeroptreden 45 Bijlage F (informatief) Waarden voor de verticale zichtfactor 47 Bijlage G (informatief) Waarden van de veilige afstand x 48 Bijlage H (informatief) Bepalingsmethode voor vluchtroutes 49 Bijlage I (informatief) Tabellen maatregelpakketten A t.m. E voor vluchtveiligheid 50 Bibliografie 57 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 3 van 67

4 Voorwoord Deze norm geeft in het kader van artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012 een aantal maatregelpakketten waarmee brandcompartimenten die groter zijn dan de standaardprestatie-eis, kunnen voldoen aan de (functionele) eisen voor beperking van uitbreiding van brand en voor de toelaatbare loopafstand over vluchtroutes. Onder een groot brandcompartiment wordt verstaan: een brandcompartiment dat een grotere gebruiksoppervlakte heeft dan in de prestatie-eis in de van toepassing zijnde voorschriften van het Bouwbesluit 2012 is aangegeven. Toepassing van deze norm levert onder voorwaarden, in vergelijking met de prestatie-eisen uit het Bouwbesluit 2012, grotere brandcompartimenten en/of grotere loopafstanden binnen subbrandcompartimenten, met eenzelfde veiligheidsniveau, voor de aspecten: 1) beperking van uitbreiding van brand, gelijkwaardig aan het Bouwbesluit 2012 afdeling 2.10 met betrekking tot de omvang van een brandcompartiment; 2) vluchtroutes, gelijkwaardig aan het Bouwbesluit 2012 afdeling 2.12 met betrekking tot de loopafstand binnen een subbrandcompartiment. NEN 6060 biedt hiervoor een aantal maatregelpakketten. Deze maatregelpakketten zijn te beschouwen als gebaande wegen ter motivering van gelijkwaardigheid voor de omvang van grote brandcompartimenten, als een faciliteit voor zowel de aanvrager als de toetser. OPMERKING Er is nog een andere norm voor het bepalen van gelijkwaardige grote brandcompartimenten: NEN Deze norm is meer van probabilistische aard, sluit directer aan op de functionele eisen, en geeft een methode voor beperking van uitbreiding van brand op basis van risicobenadering en fysische brandmodellering. Onderstaande figuur schematiseert de relatie tussen NEN 6060 en NEN De maatregelpakketten voor beperking van uitbreiding van brand bestaan uit verschillende elementen: bouwkundige, installatietechnische en organisatorische, waaronder een gebruiksbeperking die gerelateerd is aan de totale vuurlast in het brandcompartiment. Ook geeft deze norm een aantal maatregelpakketten waarmee de toelaatbare loopafstand binnen het compartiment kan worden verlengd. Dit is slechts mogelijk indien compenserende maatregelen worden getroffen die de aanwezigen voldoende tijd geven om veilig een uitgang van het brandcompartiment te bereiken. Overige voorschriften die het Bouwbesluit 2012 aan de (brand)veiligheid van het bouwwerk of het gebruik daarvan verbinden, worden niet in deze norm behandeld. Uitgangspunt is dat aan de desbetreffende voorschriften van het Bouwbesluit 2012 moet worden voldaan. Een grote brand kan maatschappelijke impact en/of gevolgen voor de omgeving hebben. Een bestuurlijke afweging van de wenselijkheid van een groot brandcompartiment in relatie tot die gevolgen is mogelijk; deze norm draagt echter voor die afweging geen argumenten aan. Deze norm sluit niet uit dat andere benaderingen worden ingezet ter motivering van gelijkwaardigheid. Het is denkbaar dat er andere methoden worden gebruikt om een groot brandcompartiment te voorzien van een gelijkwaardig niveau van brandveiligheid. Deze norm hanteert nergens als uitgangspunt dat de brandweer in enig stadium succes heeft met repressieve inzet binnen of buiten het gebouw. Het bevoegd gezag kan motiveringen van gelijkwaardigheid waarin brandweerinzet een rol speelt, in samenhang met de plaatselijke omstandigheden (waaronder bijvoorbeeld de aanwezigheid van een sprinklerinstallatie en het effect daarvan op de veiligheid van inzet) op hun merites beoordelen. Deze norm is opgesteld door normcommissie Brandveiligheid van bouwwerken, na voorbereiding door werkgroep Brandbeperking en brandbeheersing reparatie. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 4 van 67

5 1 Onderwerp en toepassingsgebied Deze norm geeft een bepalingsmethode voor: - Beperking van uitbreiding van brand. Hiervoor zijn vier maatregelpakketten, genummerd I t.m. IV, opgenomen als een mogelijk gelijkwaardige invulling voor de prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012 op het aspect beperking van uitbreiding van brand. - Vluchtroutes. Hiervoor zijn zes maatregelpakketten, genummerd A t.m. F, opgenomen als een mogelijke gelijkwaardige invulling voor de prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012 op het aspect vluchtroutes met betrekking tot de toelaatbare loopafstand tot de uitgang van het brandcompartiment. Deze norm kan worden toegepast voor nieuwbouwsituaties en bestaande bouwsituaties. Deze norm is niet geschikt voor het bepalen van de eisen aan grote brandcompartimenten waarin wordt overnacht (zoals woon-, zorg-, en logiesfuncties) (geen slaapgelegenheid aanwezig), en evenmin voor brandcompartimenten die uitsluitend zijn bestemd voor verblijf van niet-zelfredzame personen. Uitzondering hierop is maatregelpakket IV. Toepassing van deze norm brengt met zich mee dat aan betrokken brandcompartimenten enige blijvende en controleerbare gebruiksbeperkingen worden gesteld. 2 Normatieve verwijzingen De volgende documenten waarnaar is verwezen zijn onmisbaar voor de toepassing van dit document. Bij gedateerde verwijzingen is alleen de aangehaalde versie van toepassing. Bij ongedateerde verwijzingen is de laatste versie van het document (met inbegrip van wijzigings- en correctiebladen) waarnaar is verwezen van toepassing. NEN 2535+C1 Brandveiligheid van gebouwen Brandmeldinstallaties Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen NEN 2575: reeks Brandveiligheid van gebouwen Ontruimingsalarminstallaties Systeemen NEN 2580 kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen Oppervlakten en inhouden van gebouwen Termen, definities en bepalingsmethoden NEN Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties Deel 1: Brandmeldinstallaties NEN Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties Deel 2: Ontruimingsalarminstallatie NEN Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties Deel 3: Rookbeheersingssystemen NEN 6050 Ontwerpvoorwaarden voor brandveilig werken aan daken Gesloten dakbedekkingssystemen NEN 6090 Bepaling van de vuurbelasting NEN-EN Automatische brandmeldinstallaties Deel 21: Doormeldapparatuur voor alarm- en storingsmeldingen NEN-EN A1 Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen Deel 1: NEN-EN Technisch Bulletin 65 CCV Inspectieschema Brandbeveiliging Classificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag Brandveiligheidsopslagkasten Deel 1: Veiligheidsopslagkasten voor brandbare vloeistoffen Classificatie van certificaten naar brandcompartimentering Inspectie brandbeveiligingssysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 5 van 67

6 3 Termen en definities Voor de toepassing van deze norm gelden de volgende definities. 3.1 ASET Available Safe Egress Time beschikbare tijd na aanvang van de brand om een veilige plaats te bereiken, dat wil zeggen de tijd voordat de vluchtroute door rook en/of hitte onveilig wordt OPMERKING 1 ASET kan verschillen afhankelijk van de plaats van vertrek en van de gekozen route. OPMERKING 2 ASET kan verschillen voor personen die al dan niet zijn voorzien van beschermingsmiddelen. 3.2 automatische doormelding voorziening voor de automatische overdracht van een brandmelding van een brandbeveiligingsinstallatie naar een particuliere alarmcentrale (PAC) of een Regionale Alarm Centrale (RAC) waarbij over de doormelding van PAC naar RAC afstemming met het lokaal bevoegd gezag moet plaatsvinden 3.3 brandbaarheid eigenschap van een product om geheel of gedeeltelijk aan verbranding te kunnen deelnemen OPMERKING Producten die niet vallen in klasse A1 of A2 volgens NEN-EN A1 worden als brandbaar beschouwd. 3.4 brandcompartiment gedeelte van een of meer gebouwen, bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van de brand OPMERKING 1 Deze definitie is ontleend aan het Bouwbesluit OPMERKING 2 Deze norm is alleen uitgewerkt voor brandcompartimenten in één gebouw. Aanpassingen van deze bepalingswijze zijn denkbaar voor brandcompartimenten die uit meer gebouwen bestaan, maar zijn niet uitgewerkt en zullen afzonderlijk moeten worden gemotiveerd. Nieuw gebouw in één brandcompartiment 3.5 branddoorslag uitbreiding van brand in een ruimte naar een andere ruimte, anders dan via de buitenlucht OPMERKING Deze definitie is ontleend aan NEN 6068+C brandmeldinstallatie volgens de voorschriften ontworpen, geprojecteerd, geïnstalleerd en in bedrijf gesteld stelsel van op elkaar afgestemde apparatuur, leidingen en toebehoren van leidingen, dat nodig is voor het detecteren en melden van brand 3.7 brandoverslag uitbreiding van brand in een ruimte naar een andere ruimte uitsluitend via de buitenlucht OPMERKING Deze definitie is ontleend aan NEN 6068+C brandwerendheid eigenschap van een constructie of een constructieonderdeel om bij blootstelling aan brand gedurende een gegeven tijd de dragende en/of scheidende functie te kunnen vervullen, rekening houdend met de daarbij behorende mechanische belastingcombinaties, thermische belasting en grenswaarden OPMERKING Deze definitie is analoog aan de definitie van NEN brutogrondoppervlakte brutovloeroppervlakte van de laagst gelegen vloer van het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens NEN celvormige onderverdeling (deel van een) het NEN 6060-compartiment dat is ingedeeld in een cluster van fysiek afgescheiden ruimten 3.11 dak scheidingsconstructie grenzend aan de buitenlucht waarvan de kleinste hoek tussen de naar buiten gerichte normaal en de naar boven gerichte verticaal gelijk is aan of kleiner is dan 75 OPMERKING Deze definitie is ontleend aan NEN 6068+C gebruiksfunctie gedeelten van een of meer bouwwerken die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen OPMERKING Deze definitie is ontleend aan het Bouwbesluit gebruiksoppervlakte gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580 OPMERKING Deze definitie is ontleend aan het Bouwbesluit _033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 6 van 67

7 3.14 gemiddelde vuurbelasting totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, gedeeld door de gebruiksoppervlakte ervan OPMERKING Uitgedrukt in kg vurenhoutequivalent per vierkante meter is de gemiddelde vuurbelasting als volgt: de waarde in MJ/m2 gedeeld door 19 MJ/kg gevel scheidingsconstructie grenzend aan de buitenlucht waarvan de kleinste hoek tussen de naar buiten gerichte normaal en de naar boven gerichte verticaal kleiner dan of gelijk aan 90 en groter dan 75 is OPMERKING 1 Deze definitie is ontleend aan NEN 6068+C1. OPMERKING 2 In de situatie dat een brandruimte niet door wanden is omsloten, geldt als gevel het denkbeeldige verticale vlak ter plaatse waar op het grondvlak de ruimte zijn bestemming en functie verliest gecorrigeerde loopafstand loopafstand waarbij constructieonderdelen die geen onderdeel uitmaken van de bouwconstructie buiten beschouwing worden gelaten, waarbij de loopafstand voor zover deze door een gebruiksgebied voert met 1,5 wordt vermenigvuldigd OPMERKING Deze definitie is ontleend aan het Bouwbesluit grote deelruimte enkelvoudige niet ingedeelde ruimte in het subbrandcompartiment die in staat is om voor een bepaalde tijd rook te bufferen 3.18 kilogram vurenhoutequivalent verbrandingsenergie uitgedrukt in kg vh, waarbij één kilogram vurenhoutequivalent overeenkomt met een verbrandingswaarde van 19 MJ OPMERKING Een ton vh komt overeen met kg vh kleine deelruimte kleine afgescheiden ruimte binnen het subbrandcompartiment, waarin zich een brand door ruimtebeperking sneller kan ontwikkelen, die grenst aan een grotere deelruimte van het subbrandcompartiment OPMERKING De kleine ruimte heeft een beperkte buffering van rook en warmte. Deze definitie moet in relatie worden gezien met loopafstand afstand, gemeten langs een denkbeeldige, kortst realiseerbare lijn tussen twee punten, waarover op een afstand van ten minste 0,3 m van constructieonderdelen kan worden gelopen en waarbij de loopafstand over een trap samenvalt met de klimlijn OPMERKING Deze definitie is ontleend aan het Bouwbesluit maatgevende vuurbelasting totale vuurlast in het maatgevend deel van het NEN 6060-compartiment gedeeld door de brutogrondoppervlakte van dat deel OPMERKING 1 Het maatgevende deel van het NEN 6060-compartiment is het aaneengesloten gedeelte van m2 van de brutogrondoppervlakte van het NEN 6060-compartiment waarop of waarboven zich de grootste vuurlast bevindt. OPMERKING 2 Deze definitie wijkt op een fundamenteel punt af van NEN In NEN 6090 wordt de vuurbelasting altijd gekoppeld aan gebruiksoppervlakte. NEN 6060 hanteert uitsluitend voor de maatgevende vuurbelasting een afwijkende grondslag. Die wordt gekoppeld aan de brutogrondoppervlakte. De achtergrond van deze keuze is een zoektocht naar een conservatieve schatting van de brandduur, om daar de WBDBO-eis aan te koppelen. Een onderdeel daarvan is de inschatting dat vuurlast op open tussenverdiepingen niet tegelijkertijd brandt met het laagste niveau, maar na instorting van draagconstructies op een grote hoop terechtkomt en dan geleidelijk afbrandt NEN 6060-compartiment groot brandcompartiment dat is uitgevoerd conform een maatregelpakket uit deze norm 3.23 netto inwendige hoogte grootste afstand tussen de bovenzijde van de laagst gelegen vloer en de onderkant van de nok of onderkant dak 3.24 nettoverbrandingswaarde energie die per massa-eenheid vrijkomt bij de volledige verbranding van een materiaal OPMERKING Deze definitie is ontleend aan NEN omhulling begrenzing van het NEN 6060-compartiment, waarop de WBDBO-eis tussen het NEN 6060-compartiment en een andere ruimte betrekking heeft OPMERKING 1 Aan die eis kan worden voldaan door een brandwerende scheidingsconstructie ter plaatse van de omhulling en/of door afstand tussen de omhulling en een ander compartiment. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 7 van 67

8 OPMERKING 2 Ter plaatse van de omhulling bevindt zich gewoonlijk een scheidingsconstructie, maar bij een gevel van het gebouw kan het ook een open (deel van de) gevel zijn. OPMERKING 3 De begrenzing van het NEN 6060-compartiment bestaat uit verschillende zijden (vloeren, wanden en open delen). De WBDBO-eis is in beginsel verschillend voor elk van die zijden, en kan afhankelijk van het maatregelpakket zelfs over een zijde variëren ontruimingsalarminstallatie volgens de voorschriften ontworpen, geprojecteerd, geïnstalleerd en in bedrijf gesteld stelsel van op elkaar afgestemde apparatuur, leidingen en toebehoren van leidingen, die nodig zijn om een snelle, ordelijke personele ontruiming van een bouwwerk en/of buitenruimte te bewerkstelligen 3.27 permanente vuurlast nettoverbrandingsenergie die vrijkomt bij volledige verbranding van alle relevante materialen die deel uitmaken van de constructieonderdelen in een gedeelte van het NEN 6060-compartiment, en van constructieonderdelen die dat gedeelte van het NEN 6060-compartiment begrenzen OPMERKING 1 Materialen die door afscherming en/of isolatie binnen de geschatte brandduur niet aan de brand deelnemen gelden in dit verband als niet relevant. Isolatie begane grond niet van toepassing OPMERKING 2 Niet-dragende binnenwanden in verblijfsgebieden mogen buiten beschouwing blijven, mits ze worden meegeteld bij de variabele vuurlast. OPMERKING 3 Uitgedrukt in kg vurenhoutequivalent is de permanente vuurlast als volgt: de waarde in MJ gedeeld door 19 MJ/kg RSET Required Safe Egress Time benodigde tijd na aanvang van de brand om een veilige plaats te bereiken OPMERKING RSET is meer dan alleen reistijd, en bevat ook bijdragen gerelateerd aan detectie, alarmering en menselijk gedrag RWA-installatie rook- en warmteafvoerinstallatie installatie voor rook- en warmteafvoer bij brand via rookluiken of ventilatoren, gekoppeld aan een automatische brandmeldinstallatie 3.30 standaardbrandcompartiment brandcompartiment dat aan de directe prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012 voldoet 3.31 subbrandcompartiment gedeelte van een brandcompartiment bestemd voor beperking van verspreiding van rook en verdere beperking van het uitbreidingsgebied van brand OPMERKING Deze definitie is ontleend aan het Bouwbesluit technische verificatie van een brandmelding manier om vast te stellen of een brandmelding van een brand afkomstig is, of een andere oorzaak heeft, met gebruikmaking van uitsluitend technische middelen OPMERKING Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door het in alarm komen van twee melders of meldergroepen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van optie G, artikel uit NEN Het Uitgangspuntendocument van de brandmeldinstallatie moet duidelijk omschrijven hoe de verificatie plaatsvindt totale vuurlast som van de permanente en de variabele vuurlast in het NEN 6060-compartiment 3.34 tussenvloer vloerconstructie binnen het NEN 6060-compartiment, die geplaatst is boven de basisvloer van het NEN 6060-compartiment 3.35 variabele vuurlast nettoverbrandingsenergie die vrijkomt bij volledige verbranding van alle materialen en goederen die geen deel uitmaken van constructieonderdelen, in een gedeelte van het NEN 6060-compartiment OPMERKING Uitgedrukt in kg vurenhoutequivalent is de variabele vuurlast als volgt: de waarde in MJ gedeeld door 19 MJ/kg VBB-systeem vast opgesteld automatisch brandbeheersings- of brandblussysteem bijvoorbeeld een automatisch sprinkler-, sproei-, watermist, schuim- of blusgassysteem 3.37 WBDBO weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een ruimte naar een andere ruimte 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 8 van 67

9 OPMERKING 1 De WBDBO is een maat voor de kortste tijd die een brand in de eerstgenoemde ruimte nodig heeft om zich uit te breiden naar de laatstgenoemde ruimte. OPMERKING 2 Deze definitie is ontleend aan NEN 6068+C WBDBO-eis eis die het gekozen maatregelpakket stelt aan de WBDBO van het NEN 6060-compartiment naar een andere ruimte OPMERKING 1 De WBDBO-eis kan ter plaatse van elke zijde van de omhulling van het NEN compartiment verschillend zijn. OPMERKING 2 In sommige maatregelpakketten kan de WBDBO-eis ook over een zijde van de omhulling variëren WBDBO-toeslag toeslag boven op de basiswaarde van de WBDBO-eis OPMERKING 1 De basiswaarde van de WBDBO-eis is gelijk aan de getalswaarde van de maatgevende vuurbelasting. OPMERKING 2 De toeslag brengt in rekening dat de faalkans van een scheidingsconstructie toeneemt met de grootte ervan. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van de oppervlakte van het betrokken deel van de omhulling van het NEN 6060-compartiment. De toeslag is ook afhankelijk van het gekozen maatregelpakket en wordt bepaald per zijde van de omhulling van het NEN 6060-compartiment. Afhankelijk van het maatregelpakket kan de toeslag ook over een zijde variëren. OPMERKING 3 De WBDBO-toeslag geldt net als de WBDBO-eis, van een ruimte (het NEN compartiment) naar een andere ruimte zijde van het NEN 6060-compartiment gevel, vloer, plafond of dak van het NEN 6060-compartiment, die of dat het NEN 6060-compartiment, al dan niet in combinatie met afstand, scheidt van een buurcompartiment 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 9 van 67

10 4 Symbolen en afkortingen 4.1 Symbolen A gebruiksoppervlakte van het NEN 6060-compartiment [m2] Amax maximaal toelaatbare gebruiksoppervlakte van het NEN 6060-compartiment [m2] Aref referentieoppervlakte van de brand [m2] b1/2 halve breedte van de gevel [m] Ca afstandsbijdrage [min] Cb brandwerendheid van overliggende (doel)gevel [min] FA, FB hulpfactor voor de bepaling van de zichtfactor [m] Fh zichtfactor voor horizontale vlakken [ ] Fv zichtfactor voor verticale vlakken [ ] Hd hoogte van het horizontale dak van het buurcompartiment boven het maaiveld [m] Hi nettoverbrandingswaarde van het brandbare materiaal i [MJ/kg] h hoogte van de gevel van het NEN 6060-compartiment [m] hv vlamhoogte [m] hr hulpfactor voor de bepaling van de zichtfactor [m] Kref referentievermogensdichtheid van de brand [W/m2] L totale vuurlast [kg vh] Lmax maximaal toelaatbare totale vuurlast [kg vh] Mi totale massa van brandbaar materiaal i dat bijdraagt aan de vuurbelasting [kg] Pref referentieomtrek van de brand [m] q gemiddelde vuurbelasting per vierkante meter gebruiksoppervlakte [kg vh/m2] qm maatgevende vuurbelasting [kg vh/m2] tc tijdconstante van brandontwikkeling [s] We WBDBO-eis die geldt ter plaatse van een gedeelte van de omhulling [min] Wt WBDBO-toeslag ter plaatse van een gedeelte van de omhulling [min] x kortste afstand tussen de brongevel en het ontvangend vlak [m] xr hulpfactor voor de bepaling van de zichtfactor [m] bron warmtestraling vanuit het NEN 6060-compartiment [kw/m2] doel warmtestraling die op de overliggende (doel)gevel valt [kw/m2] 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 10 van 67

11 5 Werkwijzer 5.1 Algemeen De werkwijze is gesplitst in twee bepalingsmethoden: - bepalingsmethode voor beperking van uitbreiding van brand; - bepalingsmethode voor vluchtroutes. Conform toetsing bouwbesluit Het brandcompartiment waarvoor deze norm wordt toegepast, en dat in omvang groter is dan de standaardprestatie-eis van het Bouwbesluit 2012, wordt bij de bepalingsmethode voor beperking van uitbreiding van brand een NEN 6060-compartiment genoemd. 5.2 Bepalingsmethode voor beperking van uitbreiding van brand De bepalingsmethode mag slechts worden toegepast als wordt voldaan aan de algemene voorwaarden in hoofdstuk 6 en aan het toepassingsgebied van 7.2. De bepalingsmethode bestaat uit de volgende stappen: 1) bepaal de gebruiksfunctie en de bouwwerkfase van het NEN 6060-compartiment; 2) bepaal de gebruiksoppervlakte, A, van het NEN 6060-compartiment; 3) bepaal de totale vuurlast, L, van het NEN 6060-compartiment, volgens A.5 van bijlage A; 4) bepaal het beoogde maatregelpakket, waarbij geldt dat de totale vuurlast, L, kleiner dan of gelijk aan demaximaal toelaatbare totale vuurlast, Lmax, van het beoogde maatregelpakket moet zijn: - voor maatregelpakket I, volgens 7.3.1; - voor maatregelpakket II, volgens 7.4.1; - voor maatregelpakket III, volgens 7.5.1; - voor maatregelpakket IV, volgens ) bepaal de maximaal toelaatbare omvang van het NEN 6060-compartiment, Amax: - voor maatregelpakket I, volgens 7.3.2; - voor maatregelpakket II, volgens 7.4.2; - voor maatregelpakket III, volgens 7.5.2; - voor maatregelpakket IV, volgens ) controleer of wordt voldaan aan de voorwaarde: A Amax; 7) bepaal per gedeelte van de omhulling de WBDBO-eis, We: - voor maatregelpakket I, volgens 7.3.3; - voor maatregelpakket II, volgens 7.4.3; - voor maatregelpakket III, volgens 7.5.3; - voor maatregelpakket IV, volgens ) bepaal de benodigde voorzieningen en toets of er wordt voldaan aan de overige voorwaarden: - voor maatregelpakket II, volgens 7.4.4; - voor maatregelpakket III, volgens 7.5.4; - voor maatregelpakket IV, volgens ) bepaal de vereiste brandwerendheid van de betrokken gevel(s), volgens de bepalingsmethode van Bepalingsmethode voor vluchtroutes De informatieve bepalingsmethode voor vluchtroutes is opgenomen in bijlage H van deze norm. De bepalingsmethode mag slechts worden toegepast als wordt voldaan aan de algemene voorwaarden in hoofdstuk 6. De bepalingsmethode bestaat uit de volgende stappen: 1) bepaal de gebruiksfunctie van het subbrandcompartiment en de bouwwerkfase; winkelfunctie totaal 1787 m2 2) kies een beoogd/geschikt maatregelpakket mede gelet op het toepassingsgebied daarvan, zie H.2 en de overige voorwaarden onder andere in H.3; Bij het toepassen van maatregelpakket A t.m. E, volg stap 3, 4 en 5: Maatregelpakket I 3) bepaal de gecorrigeerde loopafstand van een punt in het subbrandcompartiment tot aan ten minste een uitgang van het subbrandcompartiment; Zie toetsing bouwaanvraag OPMERKING Zie ook H.1.3 met betrekking tot bepalen van de gecorrigeerde loopafstand. 4) bepaal de toelaatbare loopafstand in het subbrandcompartiment: n.v.t. i.v.m. voldaan BB - voor maatregelpakket A, volgens H.4.1; - voor maatregelpakket B, volgens H.4.1; - voor maatregelpakket C, volgens H.4.1; - voor maatregelpakket D, volgens H.5.1; - voor maatregelpakket E, volgens H.6.1; 5) controleer of wordt voldaan aan de voorwaarde: gecorrigeerde loopafstand in het subbrandcompartiment maximaal toelaatbare loopafstand; conform Toetsing Bouwbesluit 6) ga naar stap 9; Bij het toepassen van maatregelpakket F, volg stap 7 en 8: 7) bepaal de beschikbare tijd voor ontvluchten, ASET, volgens H.7.2, en bepaal de benodigde tijd voor het ontvluchten, RSET, volgens H.7.3; 8) controleer of wordt voldaan aan de voorwaarde: ASET > RSET, volgens H.7.1; Ten slotte, voor de maatregelpakketten A t.m. F, volg stap 9: 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 11 van 67

12 9) bepaal de benodigde voorzieningen en toets of er wordt voldaan aan overige voorwaarden: - maatregelpakket A, volgens H.4.2; - maatregelpakket B, volgens H.4.2; - maatregelpakket C, volgens H.4.2; - maatregelpakket D, volgens H.5.2; - maatregelpakket E, volgens H.6.2; - maatregelpakket F, volgens H _033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 12 van 67

13 6 Algemene voorwaarden 6.1 Blijvende beperking aan het gebruik Door een beroep te doen op NEN 6060 koppelt de aanvrager het beoogde maximaal gebruik qua totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment aan de bouwkundige afmetingen van het gebouw. Een aldus gerealiseerd gebouw heeft daardoor een blijvende gebruiksbeperking die andere toepassingen in de weg kan staan. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor te zorgen dat het gebouw past bij het beoogde maximale gebruik en dat de gestelde beperking niet wordt overschreden. Ook moeten de bijbehorende voorzieningen (bouwkundig, installatietechnisch en overige) blijvend in stand worden gehouden. Indien het feitelijk gebruik een hogere vuurbelasting heeft dan waarop het gebouw is ontworpen, zullen de aangebrachte voorzieningen bij een brand waarschijnlijk tekortschieten. Hierdoor kan een onbeheersbare brand ontstaan, met veel schade en mogelijk onveiligheid buiten het NEN compartiment. Het is dus nodig dat de voorzieningen en het gebruik op elkaar afgestemd zijn en blijven. Dit is primair de verantwoordelijkheid van de eigenaar/gebruiker. De overheid heeft hierbij een toezichthoudende en handhavende taak. Zonder aanvraag mogen er geen aanpassingen aan en rond het bouwwerk worden verricht. 6.2 Aanvraag en melding Bij het gebruik van deze norm moet de gebruiker/aanvrager voor het desbetreffende object een rapportage Compartimentering volgens NEN 6060 indienen, waarin op basis van deze norm wordt beschreven wat de gebruiksbeperking is, en waarin wordt aangetoond dat te treffen voorzieningen overeenstemmen met de eisen aan beperking van uitbreiding van brand en/of aan vluchtroutes. Deze rapportage wordt ingediend bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen. Bij het toepassen van een van de maatregelpakketten moet de rapportage altijd ter goedkeuring van het bevoegd gezag worden overgelegd. Op basis van gelijkwaardigheid wordt d.m.v. dit rapport goedkeuring gevraagd voor het brandveiliggebruik van het gebouw. 6.3 Toezichtarrangement Algemene verplichting Bij het toepassen deze norm is toezichtarrangement een algemene verplichting voor de maatregelpakketten I t.m. IV. Toepassing maatregelpakket I Frequentie De frequentie van het toezichtarrangement moet worden afgestemd met het bevoegd gezag. Bij het reduceren van de WBDBO-eis bij maatregelenpakket I, zie bijlage D, bedraagt de frequentie ten minste eenmaal per jaar. Er wordt geen reductie toegepast dus behoeft deze geen jaarlijks inspectierapportage door een onafhankelijke partij welke voor te leggen aan het bevoegd gezag Uitvoering van het toezichtarrangement Het toezichtarrangement moet worden uitgevoerd door een onafhankelijke en deskundige instelling. Het toezichtarrangement is aanvullend op en komt niet in de plaats van toezicht en handhaving door het bevoegd gezag. Het toezichtarrangement moet de volgende elementen bevatten: - met de frequentie zoals bepaald in 6.3.2, wordt door de instelling een controle uitgevoerd van de gebruiksbeperkingen en de voorzieningen die volgen uit toepassing van deze norm en het gekozen maatregelpakket; - het bevoegd gezag ontvangt van de instelling een inspectierapport waarin de bevindingen van de controle zijn vastgelegd. De kosten voor de controles door de instelling zijn voor rekening van de belanghebbende aanvrager/gebruiker Werkwijze Op een onaangekondigd moment moet worden gecontroleerd of: a) de aanwezige gemiddelde vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment kleiner dan of gelijk is aan de toegelaten gemiddelde vuurbelasting, q, waarop de aanvraag is gebaseerd; b) de maatgevende vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment kleiner dan of gelijk is aan de toegelaten maatgevende vuurbelasting, qm, waarop de aanvraag is gebaseerd; c) de brandwerendheid van de scheidingsconstructies voldoet aan de gestelde eisen; d) de brandwerendheid en de werking van de zelfsluitende constructies ter plaatse van doorgangen in brandwerende scheidingsconstructies voldoen aan de gestelde eisen; e) voldaan wordt aan de voorwaarden voor de installaties, als bedoeld in 6.4, voor zover van toepassing. De instelling bepaalt de aanwezige vuurbelastingen, rapporteert ze en geeft ten minste voor de punten a) t.m. e) aan of hieraan wordt voldaan. Jaarlijkse controle met bovenstaande punten aan te leveren bij het bevoegd gezag niet noodzakelijk 6.4 Voorwaarden voor de installaties Brandmeldinstallatie Voorwaarden aan de brandmeldinstallatie als bedoeld in deze norm zijn: eisen brandmeld conform toetsing a) De brandmeldinstallatie moet volgens NEN 2535+C1 of gelijkwaardig zijn uitgevoerd. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 13 van 67

14 b) De brandmeldinstallatie moet zijn voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Brandmeldinstallaties. c) Het beheer en de controle van de brandmeldinstallatie moet voldoen aan NEN d) De brandmeldinstallatie heeft een ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in Voorwaarden aan de doormelding van een brandalarm via de brandmeldinstallatie of een (sprinkler)meldcentrale als bedoeld in , en zijn: geen sprinkler aanwezig, doormeldingseisen aan te houden conform onderstaande eisen a) De brandmeldmeldinstallatie als bedoeld in en moet zijn voorzien van een directe doormelding type 2 conform NEN 2535+C1 of gelijkwaardig naar een particuliere alarmcentrale (PAC). b) De (sprinkler)meldcentrale als bedoeld in moet zijn voorzien van een directe doormelding type 1 conform NEN-EN of gelijkwaardig naar een particuliere alarmcentrale (PAC). c) De doormelding moet door de PAC worden behandeld overeenkomstig het Protocol Automatische Branddoormeldingen van de Vebon en Brandweer Nederland [23] Ontruimingsalarminstallatie Voorwaarden aan de ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in deze norm zijn: eisen aan te houden a) De ontruimingsalarminstallatie moet volgens NEN 2575 of gelijkwaardig zijn uitgevoerd. b) De ontruimingsalarminstallatie moet zijn voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Ontruimingsalarminstallaties. c) Het beheer en de controle van de ontruimingsalarminstallatie moet voldoen aan NEN RWA-installatie Voorwaarden aan de RWA-installatie als bedoeld in deze norm zijn: RWA niet van toepassing a) De RWA-installatie moet volgens een van toepassing zijnde vigerende norm zijn uitgevoerd. b) De RWA-installatie moet zijn voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Rookbeheersingsinstallaties. c) Het beheer en de controle van de RWA-installatie moet voldoen aan NEN OPMERKING Een van toepassing zijnde vigerende norm is bijvoorbeeld NEN 6093 [5] VBB-systeem Voorwaarden aan het VBB-systeem als bedoeld in deze norm zijn: VBB niet van toepassing a) Het VBB-systeem moet volgens een van toepassing zijnde vigerende norm zijn uitgevoerd. b) Het VBB-systeem moet zijn voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema VBB-systemen. c) Het beheer en de controle van het VBB-systeem moet voldoen aan een van toepassing zijnde vigerende norm. OPMERKING 1 Een sprinklerinstallatie maakt deel uit van een VBB-systeem en kan bijvoorbeeld conform NEN-EN A2+NEN 1073 [7] zijn uitgevoerd. Maar ook andere vigerende normen en voorschriften zijn in afstemming met het bevoegd gezag bruikbaar. OPMERKING 2 Bestaande installaties, bijvoorbeeld ontworpen op basis van rechtens verkregen niveau, als installaties op basis van VAS [18], zijn toepasbaar, mits de gelijkwaardigheid is aangetoond door middel van een geldig inspectiecertificaat. OPMERKING 3 Een quick response sprinklerinstallatie, als bedoeld in H.6, kan bijvoorbeeld zijn ontworpen conform NEN-EN A2+NEN 1073 bijlage F [7]. De belangrijkste keuzen die die bijlage openlaat, behoren als volgt te worden ingevuld: (alarmklepopstelling): in plaats van dubbele alarmkleppen mogen ook omloopleidingen worden aangebracht; (sprinklerkoppen): quick response koppen behoren te worden aangebracht; (watervoorziening): een enkelvoudige watervoorziening uitgevoerd als supertoevoer, volstaat. Ook andere vigerende normen en voorschriften zijn in afstemming met het bevoegd gezag bruikbaar, waarbij geldt dat de voorzieningen voorgeschreven in bijlage F van NEN-EN A2+NEN 1073 ook dan moeten worden gerealiseerd. De sprinklerinstallatie kan naast dat deze is ontworpen om een brand te beheersen pook veilig vluchten mogelijk maken. Dat houdt in dat de sprinklerinstallatie bij brand snel in werking moet treden Vluchtrouteaanduiding Voorwaarden aan de vluchtrouteaanduiding als bedoeld in deze norm zijn: - De vluchtrouteaanduiding moet voldoen aan een van toepassing zijnde vigerende norm. Conform toetsing bouwbesluit - De zichtbaarheidseisen moet voldoen aan een van toepassing zijnde vigerende norm. OPMERKING Een van toepassing zijnde vigerende norm voor vluchtrouteaanduiding is bijvoorbeeld NEN 6088 [4]. Een van toepassing zijnde vigerende norm voor zichtbaarheidseisen is artikel 5.2 t.m. 5.6 van NEN-EN 1838 [6]. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 14 van 67

15 7 Bepalingsmethode voor beperking van uitbreiding van brand 7.1 Algemeen Achtergronden Een brandcompartiment is een vooraf bepaald, maximaal uitbreidingsgebied van brand. Het doel van een brandcompartiment is dat uitbreiding van brand buiten het vooraf bepaalde gebied wordt voorkomen en ook dat rook-, warmte- en blus(water)schade erbuiten zo veel mogelijk wordt voorkomen. In een dergelijk geval mag het compartiment eventueel verloren gaan, zolang schade en gevaar voor buurcompartimenten beperkt blijven. Een brandcompartiment is in die zin bedoeld als een zelfstandige stoplijn voor brand. Het moet die functie behouden gedurende de verwachte duur van de brand in het compartiment. Het basisprincipe van beperking van uitbreiding van brand in deze norm is tweeledig: 1) Er wordt een controleerbare beperking gesteld aan de totale hoeveelheid brandbaar materiaal in en aan het betrokken brandcompartiment. Dit betekent een gebruiksafspraak (gebruiksbeperking), waarin de hoeveelheid brandbaar materiaal in de constructie en de inventaris wordt beperkt. De gebruiksbeperking hangt af van het te kiezen maatregelpakket. Inventarisatie toegevoegd 2) Er worden eisen gesteld in de vorm van een minimale WBDBO, die varieert over de omhulling van het brandcompartiment. De eisen hangen van verschillende factoren af; primair van de verwachte brandduur van een brand in het compartiment. De WBDBO-eis kan oplopen tot maximaal 240 min en kan dus uitgaan boven die in het Bouwbesluit Aandachtspunt: Het grote compartiment moet waar nodig beter dan het standaardniveau van het Bouwbesluit 2012 worden beschermd tegen een brandaanval vanuit naburige compartimenten. In de plaats van de beperking van brandcompartimenten tot vaste aantallen vierkante meters gebruiksoppervlakte volgens de prestatie-voorschriften van het Bouwbesluit 2012, komen er beperkingen aan de hoeveelheid brandbaar materiaal. Dit betekent dat in een bedrijf waar weinig brandbaar materiaal is opgeslagen in beginsel grotere brandcompartimenten mogelijk zijn dan in bedrijven met veel brandbaar materiaal. De beperking in de hoeveelheid brandbaar materiaal per brandcompartiment is in deze norm afhankelijk van het te kiezen maatregelpakket. Deze maatregelpakketten beschrijven een situatie (de aard van de vuurbelasting, eisen aan de uitvoering van het brandcompartiment) en aan te brengen voorzieningen. De relatie tussen NEN 6060-compartimenten en het optreden van de brandweer bij brand is toegelicht in bijlage E. NEN 6060 levert geen nadere invulling, beperking of uitbreiding van brandweertaken en doet geen uitspraken over de aard of het effect van operationeel brandweeroptreden. Voor bluswatervoorziening en bereikbaarheid wordt verwezen naar [23]. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 15 van 67

16 7.1.2 Vier maatregelpakketten Deze norm onderscheidt vier maatregelpakketten voor beperking van uitbreiding van brand, genummerd I t.m. IV. De pakketten worden in 7.3 t.m. 7.6 gespecificeerd en hieronder alvast kort geïntroduceerd: I. Het basispakket, waarin enkel door een gebruiksbeperking aan de maximaal toelaatbare totale vuurlast en daarop afgestemde omhullingseisen, grotere brandcompartimenten mogelijk zijn dan het Bouwbesluit 2012 in de standaardprestatie-eisen aangeeft. II. Door aanvullende eisen aan het brandgedrag van de inventaris en het aanbrengen van automatische branddetectie plus een installatie voor rook- en warmteafvoer zijn hier grotere compartimenten mogelijk dan bij pakket I (in overigens vergelijkbare omstandigheden). III. Een pakket speciaal voor brandcompartimenten bestemd voor bulkopslag, uitgaande van een relatief lage afbrandsnelheid van een ontwikkelde brand, installatietechnische eisen en een hoge eis aan de WBDBO naar andere ruimten. IV. Brandcompartimenten met een gecertificeerd automatisch vastopgesteld brandbeheersings- of brandblussysteem (VBB-systeem), eveneens met daarop afgestemde eisen ter plaatse van de omhulling. Dit pakket heeft drie uitvoeringsvormen die afhankelijk van het gebruik, in toenemende mate grote brandcompartimenten mogelijk maken. De vier pakketten hebben elk een eigen toepassingsgebied met betrekking tot gebruiksfuncties, de aard van betrokken brandcompartimenten en combinatiemogelijkheden, zie 7.2. Figuur 3 geeft een algemeen overzicht van de maatregelpakketten. 7.2 Toepassingsgebied Bouwwerkfase Deze norm kan worden toegepast voor de in het Bouwbesluit 2012 onderscheiden situaties (verder aangeduid als bouwwerkfase): - nieuwbouw; van toepassing - bestaande bouw. TOELICHTING In een verbouwsituatie volgt deze norm het Bouwbesluit 2012 en eventuele officiële verduidelijkingen voor de bepaling van het aan te houden veiligheidsniveau. Als de analyse van de bouwwerkfase uitkomt op nieuwbouw of op bestaande bouw, dan kunnen de overeenkomstige gedeelten van NEN 6060 rechtstreeks worden toegepast. Als de analyse uitkomt op een verwijzing naar eerdere regels of richtlijnen, dan geldt ter indicatie het volgende: - voor brandcompartimenten die zijn vergund op basis van het Bouwbesluit 2003, de methode BvB 2007 of op basis van NEN 6060: NEN 6060 nieuwbouw; - voor brandcompartimenten die zijn vergund op basis van een eerdere versie van het Bouwbesluit dan Bouwbesluit 2003: NEN 6060 bestaande bouw. (n.v.t.) Als het rechtens verkregen niveau verwijst naar een bouwvergunning, (n.v.t.) dan kunnen daarin projectspecifieke bijzonderheden zijn vastgelegd. Een projectspecifieke nadere beschouwing is dan nodig. Datzelfde geldt voor gebouwen die zijn vergund op basis van het Bouwbesluit 1992 of op basis van BvB Beperkingen aan het gebruik Gebruiksfuncties Tabel 1 geeft een overzicht van de toepasbaarheid van de maatregelpakketten bij de gebruiksfuncties die het Bouwbesluit 2012 onderscheidt. TOELICHTING Deze norm is niet toepasbaar voor het bepalen van de eisen aan NEN compartimenten waarin wordt overnacht (overnachting niet van toepassing) (woningen, woongebouwen, cellengebouwen, logiesgebouwen), en evenmin voor brandcompartimenten die zijn bestemd voor verblijf van niet zelfredzame personen, zoals bij zorgverlening aan personen die aan bed gebonden zijn. Dergelijke gebruiksfuncties kunnen onder bepaalde voorwaarden wel gelegen zijn in het gebouw maar mogen niet voorkomen in een NEN 6060-compartiment waarop deze norm wordt toegepast. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 16 van 67

17 Beperking aan de kantoorfunctie en celvormige onderverdeling Maatregelpakket I is niet van toepassing op gebouwen met een celvormige onderverdeling. Bij inachtneming van de beperkingen in kan maatregelpakket I wel worden gebruikt voor NEN 6060-compartimenten waarin mede een celvormige onderverdeling voorkomt. Celvormige onderverdeling aanwezig van toepassing Bulkopslag Maatregelpakket III kan enkel worden gebruikt voor dat deel van de industriefuncties waarin sprake is van bulkopslag met een relatief lage afbrandsnelheid. Dit wordt bij de beschrijving van maatregelpakket III nader gedefinieerd in n.v.t. OPMERKING Opslag in stellingen zal hoogst zelden aan de beschrijving van bulkopslag voldoen Gevaarlijke stoffen Wanneer, en voor zover vanuit bestaande (milieu)regelgeving gevaarlijke stoffen (mogen) voorkomen in het NEN 6060-compartiment, dan moet de verbrandingswaarde van die stoffen worden meegerekend in de vuurbelasting indien ze kunnen deelnemen aan een brand in het NEN 6060-compartiment. Gevaarlijke stoffen niet aanwezig Dus ook wanneer in een kast of een kluis gevaarlijke stoffen voorkomen binnen een NEN compartiment, moet de verbrandingswaarde ervan in de volgende gevallen altijd worden meegeteld: - indien de afscheiding ervan minder dan 60 min brandwerend is, of; - bij een brandwerendheid van de afscheiding gelijk aan of hoger dan 60 min: indien de brandwerendheid van de afscheiding lager is dan de maatgevende vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment Beperkingen aan de vormgeving Overzicht van vormgevingsaspecten De beperkingen aan de vormgeving van NEN 6060-compartimenten zijn samengevat in tabel Een NEN 6060-compartiment moet zich in één gebouw bevinden Deze norm is niet uitgewerkt voor een NEN 6060-compartiment dat zich over meer gebouwen uitstrekt. OPMERKING Het Bouwbesluit 2012 staat wel toe dat een brandcompartiment uit meer gebouwen bestaat. Denkbaar is dat deze bepalingsmethode voor de beperking van uitbreiding van brand daarop wordt aangepast. Enkel toegepast in 1 bouwwerk 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 17 van 67

18 NEN 6060-compartimenten met celvormige onderverdeling Een NEN 6060-compartiment kan meer dan één gebruiksfunctie bevatten. Wanneer het daarbij gaat om celvormige onderverdeling met één of meer gebruiksfuncties zoals aangewezen in tabel 1, gelden bij maatregelpakket I de volgende eisen en beperkingen, zie ook figuur 4: a) bij een gezamenlijke celvormige gebruiksoppervlakte (CGO) van meer dan 500 m2 worden de celvormige gebruiksfuncties met 30 min brandwerendheid afgescheiden van de rest van het NEN 6060-compartiment; celvormige opp 462,4 m², brandscheiding van 30 minuten is niet van toepassing. Tot het NEN 6060-compartiment wordt de verkoopruimte, brood en voorruimte gerekend. Deze ruimten staan in openverbinding met elkaar. Het FL-kantoor met toilet D/H/B heeft een CGO van 26,7 m² is kleiner dan 50 m² en mag buiten beschouwing worden gelaten. Dit geldt ook voor de entree met een CGO van 13,8 m². b) bij een gezamenlijke celvormige gebruiksoppervlakte van meer dan m2 worden de celvormige gebruiksfuncties met 60 min brandwerendheid afgescheiden van de rest van het NEN compartiment; n.v.t. c) in afwijking van a) en b) is aan celvormige gebruiksoppervlakte vrijgesteld: 50 m2 op een willekeurige plaats binnen het NEN 6060-compartiment; d) binnen de gezamenlijke celvormig ingedeelde gebruiksoppervlakte moet worden voldaan aan de prestatie-eisen van het Bouwbesluit Dat houdt onder andere in dat daarbinnen brandcompartimenten voorkomen met een gebruiksoppervlakte van maximaal m2; e) bij de bepaling van de omvang van het NEN 6060-compartiment en bijbehorende randvoorwaarden worden de gebruiksoppervlakte en de vuurbelasting van de afgescheiden delen, met de celvormige gebruiksoppervlakte, wel meegerekend (want deze maken deel uit van het NEN 6060-compartiment); gehele m2 rekenen voor het brandcompartiment 1787 m² f) de aanwezige brandscheidingen van de afgescheiden delen binnen het NEN compartiment mogen worden meegenomen binnen de relevante uitbreidingstrajecten. OPMERKING 1 De onder punt a) t.m. d) gestelde eisen dienen om te voorkomen dat het doorzoeken van de afzonderlijke ruimten een ongewenst groot beslag legt op de capaciteit van de brandweer. OPMERKING 2 Het onder punt e) gestelde geldt niet wanneer de WBDBO-eis naar het afgescheiden deel 60 min bedraagt, en gelijk is aan de hoogste WBDBO-eis van het NEN 6060-compartiment naar andere ruimten. Dan vormt het afgescheiden deel feitelijk een ander brandcompartiment dat afzonderlijk van het NEN 6060-compartiment kan worden beschouw Beperking aan de netto inwendige hoogte De beperking aan de netto inwendige hoogte van het NEN 6060-compartiment verschilt per maatregelpakket: - Voor de maatregelpakketten I, II en III is de netto inwendige hoogte begrensd tot 15 m, zie ook figuur 5. Minder dan 15 m1 hoogte - Voor maatregelpakket IV zijn er geen beperkingen aan de netto inwendige hoogte. TOELICHTING De netto inwendige hoogte is de grootste afstand tussen de bovenzijde van de laagst gelegen vloer en de onderkant van de nok of onderkant van het dak. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 18 van 67

19 OPMERKING NEN 6060 stelt als maximum een netto inwendige hoogte van 15 meter. Overschrijding daarvan is alleen mogelijk indien bijzondere risico's die daaruit kunnen komen in voldoende mate zijn afgedekt. De risico's waar het potentieel om gaat zijn: n.v.t. - situaties waar het veilig vluchten bij brand en de mogelijkheden voor redding van personen die in gevaar zijn, niet aansluiten bij het Bouwbesluit 2012; - buitengewone gevaren voor de compartimentering, bijvoorbeeld door instorting of explosies in de belendingen; - onevenredige brandbestrijding van buiten af, vooral als daarbij compartimentscheidingen in het geding zijn Beperking van de gebruiksoppervlakte op verdiepingen Voor maatregelpakketten I, II en III zijn beperkingen gesteld aan het gedeelte van de gebruiksoppervlakte dat ligt op verdiepingen en tussenvloeren binnen het NEN 6060-compartiment: - bij maatregelpakketten I en II mag het aandeel aan vloeroppervlakte van verdiepingen en tussenvloeren hoogstens 50 % beslaan van de totale gebruiksoppervlakte van het NEN compartiment, zie figuur 6. Geen verdieping aanwezig TOELICHTING De achtergrond daarvan is dat deze norm niet bedoeld is voor het realiseren van brandcompartimenten met complexe indelingen die meerdere verdiepingen beslaan. Dit punt moet in relatie worden gezien met en in maatregelpakket III mag slechts een verwaarloosbaar deel van de gebruiksoppervlakte op een verdiepingsvloer of tussenverdieping liggen. - bij maatregelpakket IV zijn er geen beperkingen voor het aandeel aan vloeroppervlak van verdiepingen en tussenvloeren OPMERKING Gedacht wordt daarbij onder andere aan een kleine ruimte die bedoeld is voor toezicht of bediening van installaties in de opslaghal Beperkingen aan het stapelen van brandcompartimenten Algemeen De beperkingen en de voorwaarden aan het stapelen van NEN 6060-compartimenten zijn samengevat in tabel 3 en tabel 4, daarbij wordt onderscheid gemaakt in: - stapelen van NEN 6060-compartimenten op elkaar; - stapelen van standaardbrandcompartimenten, die aan de directe prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012 voldoen, op een NEN 6060-compartiment Beperkingen aan het stapelen van NEN 6060-compartimenten De mogelijkheden voor het op elkaar stapelen van NEN 6060-compartimenten verschillen per 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 19 van 67

20 maatregelpakket: - bij de maatregelpakketten I en II mogen maximaal twee NEN 6060-compartimenten op elkaar worden gebouwd en is de gezamenlijke inwendige hoogte beperkt tot 15 m. Er mag geen verdere opbouw plaatsvinden, ook niet met standaardbrandcompartimenten; niet van toepassing - bij maatregelpakket III is geen stapeling toegelaten, met uitzondering van beperkte technische ruimten; - bij maatregelpakket IV worden geen beperkingen gesteld aan de hoogte van de bovenbouw resp. het aantal gestapelde NEN 6060-compartimenten, mits de NEN 6060-compartimenten alle zijn toegerust volgens maatregelpakket IV Beperkingen aan het stapelen van standaardbrandcompartimenten Deze norm stelt geen beperkingen aan het aantal bouwlagen van standaardbrandcompartimenten dat boven een NEN 6060-compartiment wordt gebouwd, welke brandcompartimenten voldoen aan de prestatievoorschriften van het Bouwbesluit Deze norm stelt wel beperkingen aan de gebruikfuncties van standaardbrandcompartimenten die boven een NEN 6060-compartiment worden/zijn gebouwd. De beperkingen verschillen per maatregelpakket, zie tabel 3: - voor maatregelpakketten I en II geeft tabel 3 aan welke gebruiksfuncties mogen worden gehuisvest in andere of standaardbrandcompartimenten die boven een NEN compartiment zijn gebouwd, geen aanvullende eisen noodzakelijk. Er wordt niet boven het BvB gebouwd - bij maatregelpakket III is het stapelen van standaardbrandcompartimenten boven een NEN compartiment niet toegelaten; bij maatregelpakket IV worden geen beperkingen gesteld aan het stapelen van standaardbrandcompartimenten boven een NEN 6060-compartimenten Eisen aan het NEN 6060-compartiment bij stapeling voor zover toegelaten Bij het stapelen van brandcompartimenten, als bedoeld in en , worden de volgende eisen gesteld, zie tabel 4: - Bij maatregelpakketten I en II is de maatgevende vuurbelasting, qm, in het NEN compartimentbeperkt tot: 240 Wt. Niet hoger dan 240 toe te passen (echter niet van toepassing i.v.m. het niet stapelen) - Bij maatregelpakketten I en II is de WBDBO-eis naar de bovenbouw gelijk aan de maatgevende vuurbelasting, qm, vermeerderd met de WBDBO-toeslag, Wt. - Bij maatregelpakket III wordt geen stapeling toegelaten. - Bij maatregelpakket IV is de gemiddelde vuurbelasting, q, in het NEN 6060-compartiment beperkt tot 240 kg vh/m2. - Bij maatregelpakket IV is de WBDBO-eis naar de bovenbouw gelijk aan de gemiddelde vuurbelasting, q, of de waarde als bepaald in Bij de WBDBO-eis tussen de betrokken compartimenten moet niet enkel rekening worden gehouden met branddoorslag, via de vloerconstructie, maar ook met (verticale) brandoverslag, via de buitenlucht. - De WBDBO-eis is van toepassing op zowel de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken, als op de scheidende functie. De draagconstructie ten behoeve van de gestapelde brandcompartimenten moet een brandwerendheid op het criterium bezwijken hebben die ten minste gelijk is aan die WBDBO-eis Gevaarlijke stoffen in gestapelde brandcompartimenten Gevaarlijke stoffen en bij brand gevaar opleverende stoffen zijn in een NEN 6060-compartiment met bovenbouw beperkt tot de gebruikelijke regelingen. Bepalend zijn respectievelijk ministeriële regelingen en 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 20 van 67

21 PGS 15 [16]. Niet aanwezig Voorwaarden aan wonen boven een NEN 6060-compartiment Bij maatregelpakketten I en II is de gebruiksfunctie wonen, gelegen boven een NEN 6060-compartiment, toegelaten, mits wordt voldaan aan de onderstaande voorwaarden, zie ook figuur 7: n.v.t. a) de voorgevel en de toegang van de woonfunctie zijn gelegen aan de openbare weg; b) het NEN 6060-compartiment heeft een oppervlakte van niet meer dan m2; c) de oppervlakte van de horizontale brandscheiding tussen het NEN 6060-compartiment en de gebruiksfunctie wonen is niet meer dan 500 m2, d) het aantal bouwlagen boven het NEN 6060-compartiment is niet meer dan 3; e) het NEN 6060-compartiment is voorzien van een brandmeldinstallatie, als bedoeld in 6.4.1, met volledige bewaking; f) de totale vluchtroute van de boven het NEN 6060-compartiment gelegen woningen voldoet bij brand in dat compartiment voor zover die vluchtroute door de buitenlucht voert, ten minste 60 minuten aan de criteria die gelden voor een niet-besloten ruimte. Dit geldt ook voor het verlengde van de vluchtroute van de uitgang van de trappenhuizen tot een punt op de openbare weg. 7.3 Maatregelpakket I Vuurlast Tabel 5 geeft de maximaal toelaatbare totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, Lmax, bij maatregelpakket I. De maximaal toelaatbare totale vuurlast is afhankelijk van de bouwwerkfase en de gebruiksfunctie Omvang De maximaal toelaatbare gebruiksoppervlakte van het NEN 6060-compartiment, Amax, uitgedrukt in m2, wordt als volgt bepaald: waarin: Lmax is de maximaal toelaatbare totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, afhankelijk van de gebruiksfunctie en de bouwwerkfase, volgens tabel 5, in kg vh; q is de gemiddelde vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens A.6, in kg vh/m2. OPMERKING De praktische ondergrens voor Amax is de prestatie-eis van het Bouwbesluit 2012, afdeling _033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 21 van 67

22 Ruimte Oppervlakte Verbrandingswaarde Vuurlast Vuurlast m² kg vheq/m² kg vheq kg vheq/m² WINKELRUIMTE ALDI Verkoopruimte ,70 25, ,42 17,671 Entree 02 13,80 0,06 0,88 0,000 FL-ruimte 03 19,80 10,84 214,59 0,120 Magazijn ,20 19, ,28 4,406 Dagverblijf 05 17,00 12,84 218,21 0,122 Toiletruimten 06 17,90 0,19 3,48 0,002 Portaal 07 8,60 0,09 0,77 0,000 Meterruimte/ techniek 08/09 5,20 0,15 0,77 0,000 Poetsruimte 10 7,20 0,11 0,77 0,000 Kleedruimte 11 14,20 1,34 19,05 0,011 Brood 12 36,50 10,57 385,92 0,216 voorruimte 13 16,70 0,06 0,97 0,001 TOTAAL VARIABEL ALDI 1.786, ,11 22,55 Ruimte / buitenschil ALDI Oppervlakte Verhoudingsgetal Verbrandingswaarde maatgevend qm m² m² kg vheq/m² kg vheq/m² Verkoopruimte ,7 1,00 25,66 25,66 Entree 02 13,8 0,00 0,06 0,00 FL-ruimte 03 19,8 0,00 10,84 0,00 Magazijn ,2 0,00 19,72 0,00 Dagverblijf 05 17,0 0,00 12,84 0,00 Toiletruimten 06 17,9 0,00 0,19 0,00 Portaal 07 8,6 0,00 0,09 0,00 Meterruimte/ techniek 08/09 5,2 0,00 0,15 0,00 Poetsruimte 10 7,2 0,00 0,11 0,00 Kleedruimte 11 14,2 0,00 1,34 0,00 Brood 12 36,5 1,00 10,57 10,57 voorruimte 13 16,7 0,00 0,06 0,00 Permanente vuurlast 1,00 21,98 21,98 TOTAAL qm 58,21 M = 1,00 q = 44,53 kg vheq/m² Maximale vuurlast = ,00 kg vh Amax = m² Maximale compartimentsgrootte Beoogde compartimentsgrootte = m² = m² Controle: ABC1 Amax < voldoet 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 22 van 67

23 7.3.3 WBDBO-eis Bepaling van de WBDBO-eis De WBDBO-eis, We, ter plaatse van een gedeelte van de omhulling van het NEN 6060-compartiment, uitgedrukt in min, wordt voor verticale en horizontale scheidingsconstructies als volgt bepaald: met: We ondergrens: 60 min, bovengrens: 240 min; qm bij een horizontale scheidingsconstructie (stapeling) mag qm niet hoger zijn dan: 240 Wt; Wt ondergrens: 0 min, bovengrens: 60 min. We = < 60min waarin: qm is de maatgevende vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens A.7, in kg vh/m2, als indicatie van de brandduur in min; Wt is de toeslag voor de verticale of horizontale scheidingconstructie, bepaald volgens , in min. OPMERKING 1 Als er sprake is van een gemiddelde vuurbelasting q die belangrijk lager is dan de maatgevendevuurbelasting qm, waarbij het gebied dat qm bepaalt ver van de wanden van het compartiment ligt, is het soms redelijk de WBDBO-eis vast te stellen op basis van q in plaats van qm. Deze norm heeft een informatieve bijlage D waarin deze mogelijkheid wordt uitgewerkt, en die voorwaarden noemt voor de toepassing ervan. Deze mogelijkheid is bedoeld voor gevallen waar flexibiliteit van indeling en gebruik niet nodig is, waardoor zonder moeite overtuigend waargemaakt kan worden dat het gebied dat bepalend is voor de maatgevende vuurbelasting altijd hetzelfde is. OPMERKING 2 De WBDBO-toeslag kan per zijde en per gedeelte van een zijde van het compartiment verschillen. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 23 van 67

24 Onderdeel Massa Verbrandingswaarde Vuurlast Vuurlast kg/m² MJ/kg MJ/m² kg vheq/m² 1. Gevelschil 1: metselwerk 7,24 schoonmetselwerk dik 100 mm 160,0 0,0 0,0 0,00 luchtspouw dik 69 mm Isover Mupan Plus dik 131 mm 4,6 30,0 137,6 7,24 kalkzandsteen dik 150 mm 285,0 0,0 0,0 0,00 2. Gevelschil 2: boei 16,70 Alpolic aluminium gevelbeplating 7,6 3,0 22,8 1,20 aluminium T-profiel h.o.h. 600 mm 8,4 0,0 0,0 0,00 vuren C regelwerk h.o.h. 600 mm 0,5 19,0 9,3 0,49 multiplex 18mm 12,6 19,0 239,4 12,60 luchtspouw zwak/niet geventileerd - - 0,0 - Isover Mupan Ultra XS dik 131 mm 4,6 10,0 45,9 2,41 kalkzandsteen dik 150 mm 285,0 0,0 0,0 0,00 3. Gevelschil 3: boei (luifel + perron) 14,29 Alpolic aluminium gevelbeplating 7,6 3,0 22,8 1,20 aluminium T-profiel h.o.h. 600 mm 8,4 0,0 0,0 0,00 vuren C regelwerk h.o.h. 600 mm 0,5 19,0 9,3 0,49 multiplex 18mm 12,6 19,0 239,4 12,60 4. gevelschil 4: beplating (laad en los) 1,20 Alpolic aluminium gevelbeplating 7,6 3,0 22,8 1,20 aluminium Omega profiel h.o.h. 600mm 8,4 0,0 0,0 0,00 Isover Cladipan 31 glaswolplaat 200mm 7,0 0,0 0,0 0,00 binnendoos SAB B140/600(staal) 1mm 7,8 0,0 0,0 0,00 5. Kozijnen aluminium / staal 6,84 Aluminium kozijnen 0,0 Stalen kozijnen 0,0 beglazing 0,0 stelkozijnen hardhout 7,7 17,0 130,1 6,84 6. Kozijnen overheaddeur 2,93 Overheaddeur voorzien van pur 1,9 30,0 55,6 2,93 7. Dakschil 1 5,65 polyesterweefsel dakbedekking dik 1,2 mm 0,1 18,0 1,0 0,05 Isolatie Kingspan TR26 FM (2-zijdig gecacheerd) dik 140 mm 3,9 26,2 100,9 5,31 dampdichte folie Sarnavap 1000 E 0,2 29,8 5,5 0,29 Geprofileerd stalen dakplaat (SAB) 23,4 0,0 0,0 0,00 stalen vakwerkligger h.o.h mm 42,4 0,0 0,0 0,00 8. Dakschil 2 (luifel + overkapping perron)) 5,65 PVC dakbedekking dik 1,2 mm 0,1 18,0 1,0 0,05 Isolatie Kingspan TR26 FM (2-zijdig gecacheerd) dik 140 mm 3,9 26,2 100,9 5,31 dampdichte folie Sarnavap 1000 E 0,2 29,8 5,5 0,29 Geprofileerd stalen dakplaat (SAB) 23,4 0,0 0,0 0,00 staalconstructie 6,8 0,0 0,0 0,00 aluminium lamellenplafond dik 15 mm 42,0 0,0 0,0 0,00 9. Vloerschil 1 (vloer op zand) 6,32 cementdekvl. 60m+tegelvl. 20mm = 80mm 160,0 0,0 0,0 0,00 betonvloer dik 200 mm 460,0 0,0 0,0 0,00 geextr. polystyreen hardschuim dik 140 mm 2,8 40,0 112,0 5,89 pe folie dik 0,2 mm 0,2 43,0 8,2 0, Vloerschil 2 (fl-kantoor) 29,36 laminaat dik 8 mm 11,2 23,0 257,6 13,56 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 24 van 67

25 isofloor dik 7 mm 0,2 30,0 6,3 0,33 underlayment dik 19 mm 13,3 19,0 252,7 13,30 houten vloerdelen 63x150 mm h.o.h. 600 mm 2,2 19,0 41,3 2, Vloerschil 3 (geisoleerde kanaalplaat) 0,00 cementdekvl. 60mm+tegelvl. 20mm = 80mm 160,0 0,0 0,0 0,00 geisoleerde kanaalplaatvloer dik 260 mm 598,0 0,0 0,0 0, Trappen 18,25 houten trap meranti 20,4 17,0 346,8 18,25 stalen buitentrap 6,8 0,0 0,0 0, Wanden / wandafwerking 5,95 geplastificeerd spaanplaat dik 13 mm 5,9 19,0 111,2 5,85 houten regels 18x70 mm h.o.h. 600 mm 0,2 19,0 2,0 0, meterkast multiplexplaat dik 19 mm 13,30 meterkast multiplexplaat dik 19 mm 13,3 19,0 252,7 13, smetplank 22x100 mm 1,19 smetplank 22x100 mm 1,3 17,0 22,7 1, Plint: hardhout 13x55 0,27 Plint: hardhout 13x55 0,3 17,0 5,1 0, Plafonds winkel en overig 1,89 Rockfon isolatieplaat dik 20 mm 1,6 0,0 0,0 0,00 mineralewol dik 40 mm 1,2 30,0 36,0 1, Installaties gerekend over nvo 2,63 sanitaire en electrische installaties ,0 2,63 Ruimte ALDI Oppervlakte Aantal Verbrandingswaarde Vuurlast gem. Vuurbelasting m² kg st kg vheq/kg st kg vheq kg vheq/m² 1. Verkoopruimte , ,4 25,66 kassa's 4,0 131,58 526,3 0,43 koeling 22,0 0,73 16,1 0,01 vriezers 22,0 1,89 41,6 0,03 wandkoelmeubelen 27,8 0,73 20,3 0,02 houten pallets (P, DP, EP, A) 45,0 22,04 991,8 0,81 houten stellingen (R, Pod) 119,0 22, ,0 2,13 draadmanden 82,0 0,73 59,9 0,05 broodcontainers 3,0 0,73 2,2 0,00 sorteerborden kunststof 238,2 1,51 359,7 0,29 deo 95,0 1,33 126,4 0,10 frituurvetten 213,8 2,10 448,9 0,36 olijfolie 133,0 1,77 235,4 0,19 vloeibare bak en braad 166,3 2,01 334,2 0,27 zonnebloemolie 285,0 2,16 615,6 0,50 vloeibare margarine 161,5 2,01 324,6 0,26 bak- en braadboter 109,3 2,01 219,6 0,18 margarine boter 218,5 2,01 439,2 0,36 bakboter 218,5 2,01 439,2 0,36 halvarine boter 190,0 2,01 381,9 0,31 kattenbrokjes 209,0 0,66 137,9 0,11 hondenbrokjes 275,5 1,32 363,7 0,30 toiletpapier 745,8 0,93 693,5 0,56 keukenrol 123,5 0,93 114,9 0,09 babydoekjes / vochtig toiletpapier 118,8 0,93 110,4 0,09 papieren zakdoekjes 190,0 0,93 176,7 0,14 servetten 133,0 0,93 123,7 0,10 luiers 114,0 1,54 175,6 0,14 maandverband 171,0 1,55 265,1 0,22 tampons 95,0 1,55 147,3 0,12 plastic zakken 90,3 2,29 206,7 0,17 inlegkruisjes 90,3 1,55 139,9 0,11 div. plastic zakjes 95,0 2,29 217,6 0,18 blikgroente/fruit 109,3 0,84 91,8 0,07 diepvriesproducten 475,0 2,10 997,5 0,81 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 25 van 67

26 lucifers 71,3 0,88 62,7 0,05 verpakkingen karton 1805,0 0, ,5 1,31 zoutjes / chips 1045,0 1, ,5 0,86 actieaanbiedingen 95,0 10,18 967,1 0,79 kaas 95,0 0,93 88,4 0,07 vleeswaren 399,0 1,33 530,7 0,43 vis 71,3 0,66 47,0 0,04 salades 313,5 0,16 50,2 0,04 non-food 99,8 33, ,7 2,68 koekjes 603,3 0,91 549,0 0,45 suikerwaren 494,0 0,90 444,6 0,36 chocolade 242,3 1,24 300,4 0,24 poedermel 133,0 1,11 147,6 0,12 brood / koek / beschuit 275,5 0,91 250,7 0,20 zoet beleg 156,8 0,74 116,0 0,09 bloem 370,5 0,77 285,3 0,23 paneermeel 242,3 0,77 186,5 0,15 maizena 114,0 0,77 87,8 0,07 broodmix 123,5 0,77 95,1 0,08 pannenkoekenmix 95,0 0,77 73,2 0,06 rijst 665,0 0,82 545,3 0,44 koffie 180,5 0,86 155,2 0,13 koffiepads 85,5 0,82 70,1 0,06 thee 104,5 0,77 80,5 0,07 eieren 152,0 0,79 120,1 0,10 groente en fruit 598,5 0,03 18,0 0,01 haarbehandelingsmiddelen 204,3 1,33 271,7 0,22 huishoudchemicalien 437,0 1,33 581,2 0,47 wijn / sherry 959,5 1, ,0 0,87 frisdranken 840,8 1, ,8 1,05 verpakkingen kunststof 885,5 2, ,6 1,71 post onvoorzien 10% 2870,4 2,33 2. Entree 02 13,8 0,9 0,06 afvalemmer 1,0 0,88 0,9 0,06 3. FL-ruimte 03 19,8 214,6 10,84 bureaustoel 1,0 10,40 10,4 0,01 bureau 2,0 49,74 99,5 0,08 pc tafel 2,0 13,26 26,5 0,02 computer 1,0 3,68 3,7 0,00 stelling voorraad sigaretten 30,0 0,82 24,6 0,02 ordnerplank 10,0 0,88 8,8 0,01 papierwerk ongesorteerd 30,0 0,72 21,6 0,02 post onvoorzien 10% 10% 19,5 0,02 Ruimte ALDI Oppervlakte Aantal Verbrandingswaarde Vuurlast gem. Vuurbelasting m² kg st kg vheq/kg st kg vheq kg vheq/m² 4. Magazijn ,2 7872,3 19,72 houten pallets 136,0 22, ,4 7,51 deo 5,0 1,33 6,7 0,02 frituurvetten 11,3 2,10 23,6 0,06 olijfolie 7,0 1,77 12,4 0,03 vloeibare bak en braad 8,8 2,01 17,6 0,04 zonnebloemolie 15,0 2,16 32,4 0,08 vloeibare margarine 8,5 2,01 17,1 0,04 bak- en braadboter 5,8 2,01 11,6 0,03 margarine boter 11,5 2,01 23,1 0,06 bakboter 11,5 2,01 23,1 0,06 halvarine boter 10,0 2,01 20,1 0,05 kattenbrokjes 11,0 0,66 7,3 0,02 hondenbrokjes 14,5 1,32 19,1 0,05 toiletpapier 39,3 0,93 36,5 0,09 keukenrol 6,5 0,93 6,0 0,02 babydoekjes / vochtig toiletpapier 6,3 0,93 5,8 0,01 papieren zakdoekjes 10,0 0,93 9,3 0,02 servetten 7,0 0,93 6,5 0,02 luiers 6,0 1,54 9,2 0,02 maandverband 9,0 1,55 14,0 0,03 tampons 5,0 1,55 7,8 0,02 plastic zakken 4,8 2,29 10,9 0,03 inlegkruisjes 4,8 1,55 7,4 0,02 div. plastic zakjes 5,0 2,29 11,5 0,03 blikgroente/fruit 5,8 0,84 4,8 0,01 diepvriesproducten 25,0 2,10 52,5 0,13 lucifers 3,8 0,88 3,3 0,01 verpakkingen karton 95,0 0,89 84,6 0,21 zoutjes / chips 55,0 1,01 55,6 0,14 actieaanbiedingen 5,0 10,18 50,9 0,13 kaas 5,0 0,93 4,7 0,01 vleeswaren 21,0 1,33 27,9 0,07 vis 3,8 0,66 2,5 0,01 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 26 van 67

27 salades 16,5 0,16 2,6 0,01 diversen middenpad 5,3 33,05 173,5 0,43 koekjes 31,8 0,91 28,9 0,07 suikerwaren 26,0 0,90 23,4 0,06 chocolade 12,8 1,24 15,8 0,04 poedermel 7,0 1,11 7,8 0,02 brood / koek / beschuit 14,5 0,91 13,2 0,03 zoet beleg 8,3 0,74 6,1 0,02 bloem 19,5 0,77 15,0 0,04 paneermeel 12,8 0,77 9,8 0,02 maizena 6,0 0,77 4,6 0,01 broodmix 6,5 0,77 5,0 0,01 pannenkoekenmix 5,0 0,77 3,9 0,01 rijst 35,0 0,82 28,7 0,07 koffie 9,5 0,86 8,2 0,02 koffiepads 4,5 0,82 3,7 0,01 thee 5,5 0,77 4,2 0,01 eieren 8,0 0,79 6,3 0,02 groente en fruit 31,5 0,03 0,9 0,00 haarbehandelingsmiddelen 10,8 1,33 14,3 0,04 huishoudchemicalien 23,0 1,33 30,6 0,08 wijn / sherry 50,5 1,11 56,1 0,14 frisdranken 44,3 1,54 68,1 0,17 verpakkingen kunststof 379,5 2,37 899,4 2,25 papierpers (extern) 1,0 699,94 699,9 1,75 schrobmachine 1,0 101,32 101,3 0,25 koelcelwand 160,0 2,11 337,6 0,85 koelmotor 1,0 4,41 4,4 0,01 emballageautomaat 1,0 101,32 101,3 0,25 snelloopdeuren 150,0 1,51 226,5 0,57 papierwerk ongesorteerd 50,0 0,72 36,0 0,09 post onvoorzien 20% 1312,0 1,07 Ruimte ALDI Oppervlakte Aantal Verbrandingswaarde Vuurlast gem. Vuurbelasting m² kg st kg vheq/kg st kg vheq kg vheq/m² 5. Dagverblijf 05 17,0 218,2 12,84 keuken 1,0 133,78 133,8 7,87 koelkast 1,0 8,80 8,8 0,52 magnetron 1,0 0,85 0,9 0,05 telefoon 1,0 2,11 2,1 0,12 afvalemmer 1,0 0,88 0,9 0,05 koffiezetapparaat 1,0 0,55 0,6 0,03 stoelen 8,0 3,11 24,9 1,46 tafels 2,0 13,26 26,5 1,56 post onvoorzien 10% 19,8 0,02 6. Toiletruimten 06 17,9 3,5 0,19 afvalemmer 2,0 0,88 1,8 0,10 inrichting 2,0 0,70 1,4 0,08 post onvoorzien 10% 0,3 0,02 7. Portaal 07 8,6 0,8 0,09 inrichting 1,0 0,70 0,7 0,04 post onvoorzien 10% 0,1 0,00 8. Meterruimte/ techniek 08/09 5,2 0,8 0,15 inrichting 1,0 0,70 0,7 0,04 post onvoorzien 10% 0,1 0, Poetsruimte 10 7,2 0,8 0,11 inrichting 1,0 0,70 0,7 0,04 post onvoorzien 10% 0,1 0, Kleedruimte 11 14,2 19,1 1,34 kasten/inrichting 2,0 8,66 17,3 0,97 post onvoorzien 10% 1,7 0, Brood 12 36,5 385,9 10,57 kasten/inrichting 2,0 8,66 17,3 0,97 keuken 1,0 133,78 133,8 3,67 houten pallets 4,0 22,04 88,2 2,42 broodcontainers 6,0 0,73 4,4 0,00 brood 137,8 0,91 125,4 0,10 tafels 1,0 13,26 13,3 0,36 post onvoorzien 10% 1,7 0, voorruimte 13 16,7 1,0 0,06 afvalemmer 1,0 0,88 0,9 0,05 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 27 van 67

28 Bepaling van de WBDBO-toeslag De WBDBO-toeslag, Wt, moet worden bepaald voor: a) verticale scheidingsconstructies bij maatregelpakket I; Wt = 0 indien er op het betrokken perceel voor de desbetreffende gevel(s) een onbebouwde en onbenutte (vrije) ruimte aanwezig is van ten minste 5 m loodrecht op de gevel. Afstand meer dan 5 meter. In deze Wt=0 b) horizontale scheidingsconstructies bij maatregelpakketten I en II: - als de oppervlakte van de horizontale scheidingsconstructie in grootte beperkt is, is het mogelijk dat er geen of een beperkte Wt wordt opgelegd. In bijlage C wordt hier op ingegaan; Bijlage C n.v.t. - de Wt ter plaatse van de horizontale brandscheiding is ook van toepassing op de besloten en nietbesloten vluchtwegen voor de bovenliggende laag/lagen en uiteraard voor eventuele brandoverslag tussen het NEN 6060-compartiment en de bovenbouw. Uit figuur 8 kan Wt worden afgelezen die voor scheidingen met naburige brandcompartimenten moet worden gehanteerd. Daartoe zijn twee invoergegevens nodig: a) De maatgevende vuurbelasting, qm. De getalswaarde daarvan bepaalt welke grafiekcurve moet worden gehanteerd. qm = 58,21 b) De totale oppervlakte van de scheiding met het beschouwde buurcompartiment. Dit kan zijn een brandmuur, een gevel of een vloer. Stel dat deze oppervlakte x m2 bedraagt. voorgevel 361 m2 Wt = 0 achtergevel 361 m2 Wt = 0 rechterzijgevel 223 m2 Wt = 0 linkergevel 223 m2 Wt = 0 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 28 van 67

29 De werkwijze met figuur 8 is als volgt: 1) Kies de curve die dezelfde getalswaarde heeft als de maatgevende vuurbelasting qm, zie bij punt 4) voor tussenliggende waarden. 2) Zoek op de horizontale as de oppervlakte x m2. Lees op de verticale as de waarde van de gekozen curveaf die hoort bij x. De uitkomst (Wt) heeft meestal een waarde van ofwel 0, 30, of 60 min. Wt is echter nooit groter dan de getalswaarde van de maatgevende vuurbelasting qm. Dus wanneer qm = 45 kg/m2, dan moet men de curve met het cijfer 45 hanteren, en men ziet dat deze niet hoger komt dan 45 min. 3) De WBDBO-eis, We, voor de betrokken scheidingconstructie is dan: We = = 58 min voorgevel achtergevel rechterzijgevel linkergevel 60 min 60 min 60 min 60 min De eis is minimaal 60 min en is begrensd tot 240 min. In het voorbeeld van zojuist (qm = 45) levert dat voor scheidingsoppervlakken van 800 m2 tot ca m2 een toeslag van 30 min op zodat We dan 75 min bedraagt. Voor een grotere wandoppervlakte bedraagt de toeslag 45 min en wordt We dus 90 min. Voor oppervlakten kleiner dan 800 m2 geldt Wt = 0 min, maar moet voor We de minimale waarde van 60 min worden aangehouden. 4) Wanneer in figuur 8 de benodigde grafiekcurve niet voorkomt, wordt niet naar een naastliggende waarde afgerond. Men kan elke benodigde grafiekcurve zelf bepalen. Men berekent daartoe de plaatsen waar de benodigde grafiekcurve een verticale sprong maakt. De sprongpunten zijn: OPMERKING 1 De gesloten bolletjes bij de sprongpunten geven aan dat deze waarde geldt wanneer het scheidende oppervlak precies bij een sprong in de grafiekcurve uitkomt. OPMERKING 2 De grafiekcurve die behoort bij de maatgevende vuurbelasting van 240 kg vh/m2, is slechts voor de systematiek opgenomen. Omdat We is gemaximeerd op 240 min, heeft deze curve geen praktische betekenis. De (kleine) tussensprong die theoretisch in deze curve aanwezig is, is daarom ook weggelaten. 7.4 Maatregelpakket II Vuurlast Tabel 6 geeft de maximaal toelaatbare totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, Lmax, bij maatregelpakket II. De maximaal toelaatbare totale vuurlast is afhankelijk van de bouwwerkfase en de gebruiksfunctie Omvang De maximaal toelaatbare gebruiksoppervlakte van het NEN 6060-compartiment, Amax, uitgedrukt in m2, wordt als volgt bepaald: 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 29 van 67

30 waarin: Lmax is de maximaal toelaatbare totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, afhankelijk van de gebruiksfunctie en de bouwwerkfase, volgens tabel 6, in kg vh; q is de gemiddelde vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens A.6, in kg vh/m2. OPMERKING 1 De praktische ondergrens voor Amax is de prestatie-eis van het Bouwbesluit 2012, afdeling OPMERKING 2 De eisen ter plaatse van de omhulling zijn zodanig dat een, niet in een vroeg stadium gebluste, brand naar verwachting toch tot het compartiment beperkt blijft, zie bijlage D WBDBO-eis Bepaling van de WBDBO-eis De WBDBO-eis, We, ter plaatse van een gedeelte van de omhulling van het NEN 6060-compartiment, uitgedrukt in min, wordt als volgt bepaald: voor verticale scheidingsconstructies: voor horizontale scheidingsconstructies: met: We ondergrens: 60 min, bovengrens: 240 min; qm bij een horizontale scheidingsconstructie (stapeling) mag qm niet hoger zijn dan: 240 Wt; Wt ondergrens 0 min, bovengrens 60 min. waarin: qm is de maatgevende vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens A.7, in kg vh/m2, als indicatie van de brandduur in min; Wt is de toeslag voor de horizontale scheidingsconstructie, bepaald volgens , in min Bepaling van de WBDBO-toeslag Zie voor de bepaling van de Wt voor horizontale scheidingsconstructies Overige voorwaarden en voorzieningen Celvormige onderverdeling Bij het bepalen van brand- en rookverspreiding moet rekening worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van celvormige onderverdeling binnen het NEN 6060-compartiment Beperkte ontwikkelsnelheid De functionele voorwaarde bij dit maatregelpakket is dat de brand zich naar verwachting in de eerste 20 min niet verder ontwikkelt dan circa 25 m2 oppervlakte en maximaal 10 m hoogte. OPMERKING 1 Hieraan kan in de praktijk alleen worden voldaan als de stapelhoogte beperkt blijft tot diezelfde 10 m. De brandontwikkeling wordt bepaald door de brandbaarheid van aanwezig materiaal en de wijze waarop dit is opgesteld (horizontale afstanden, stapelhoogte en dergelijke). Het brandverloop hangt mede af van verpakkingen, eveneens van eventuele brandvertragende eigenschappen/additieven. Verder hangt het brandverloop sterk af van de vorm van de betrokken goederen. Enkele voorbeelden: massief, in grote blokken gestapeld hout brandt relatief langzaam in; een paar kilo houtstof in de lucht kan echter een stofexplosie tot gevolg hebben. Houtstof in opslag brandt weer veel langzamer dan opwervelend stof. De onderstaande situaties a), b) en c) worden geacht te voldoen aan de functionele eis van een beperkte ontwikkelsnelheid: a) Opslag van producten al dan niet in verpakking waarvan de branduitbreidingsklasse volgens NEN-EN A1 in de buitenste 20 cm (buitenlaag) voldoet aan de voorwaarden van tabel 7. Aandelen in de 20 cm laag die kleiner zijn dan 1 gewichtsprocent kunnen hierbij als regel worden verwaarloosd. Voor de ontwikkelsnelheid wordt de buitenste laag van 20 cm bepalend geacht. Het getal komt overeen met de maximale dikte in de beproevingsmethode volgens NEN-EN ( Single Burning Item -beproevingsmethode) [3]. OPMERKING 2 Hierbij is aangenomen dat de verwaarloosde component geen grote invloed op het brandgedrag heeft. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 30 van 67

31 b) De oppervlaktebezetting is de fractie van de vloeroppervlakte waarop zich brandbare goederen bevinden. Opslag van producten, tot maximaal 5 m hoog tussen schotten met 30 min brandwerendheid, in een opstelling zoals schematisch getoond in figuur 9. De schotten moeten 0,5 m hoger zijn dan de opslaghoogte, die zelf maximaal 5 m bedraagt. Door de schotten worden opslagvakken gecreëerd die, gesommeerd over beide zijden van het gangpad, niet groter zijn dan 25 m2. In het onderstaande voorbeeld een palletopstelling van maximaal 1 m diep en per vak 12,5 m breed. Met gangpaden van 2 m breed is de oppervlaktebezetting 50 % (lager met ook gangpaden in loodrechte richting) c) Vrijwel alle productiesituaties, uitgezonderd productieprocessen met een hoog brandgevaar. Voorbeelden van hoog brandgevaar zijn: productie/verwerking van alcohol e.d., vuurwerk (dat overigens buiten het toepassingsgebied valt), houtwol en cellulose, vloerbedekking, hars en terpentine, synthetisch rubber, brandbaar schuim (zie ook goederenclassificaties uit het vultijdenmodel [16]). Dragende kolommen die voorkomen in of direct grenzen aan opslaggebieden zoals bedoeld onder a) en b), zijn over hun volle lengte ten minste 20 minuten bestand tegen bezwijken bij brand en mogen verder geen afbreuk doen aan de (elders) vereiste WBDBO Technische voorzieningen Maatregelpakket II vereist de volgende technische voorzieningen: a) een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en directe doormelding, als bedoeld in Technische verificatie van een brandmelding moet plaatsvinden. b) een voorziening die op een hoogte tot 2,5 m een zichtlengte van minimaal 20 m mogelijk maakt tot 30 min na het ontstaan van de brand: bijvoorbeeld een RWA-installatie, als bedoeld in 6.4.3; c) een bluswatervoorziening waarmee een blusploeg binnen 7 min na aankomst overal in het NEN compartiment minstens twee handstralen kan inzetten (capaciteit van 250 l/min (lage druk)) wordt aanbevolen), voor zover dat niet binnen die tijd direct vanaf een tankautospuit kan. Dit kan bijvoorbeeld met een droge blusleiding en/of bovengrondse brandkraan (op eigen terrein) in overleg met de brandweer worden bereikt; d) de binnenzijde van de dakconstructie voldoet aan brandklasse B volgens NEN-EN of beter, met nevenklasse voor druppelvorming d1 of beter; e) indien zich boven het compartiment geen andere brandcompartimenten bevinden (geen stapeling), moet de draagconstructie van het dak bij brand ten minste 20 min bestand zijn tegen bezwijken en mag verder geen afbreuk doen, bijvoorbeeld via voortschrijdende instorting, aan de (elders) vereiste WBDBO. Door de aanwezigheid van de RWA-installatie in combinatie met de bouwkundige sterkte zal de draagconstructie in veel gevallen ook zonder brandwerendheid 30 min in stand blijven. OPMERKING Het ontwerp van de RWA-installatie behoort specifiek te zijn toegesneden op het gebruik en op dezedoelstellingen. TOELICHTING De genoemde voorzieningen zijn mede, maar bepaald niet uitsluitend, voor de brandweer bedoeld. Geen van de voorzieningen kan of zal de brandweer beperken in de keuze van een inzettactiek bij brand, zie bijlage D. 7.5 Maatregelpakket III Vuurlast Tabel 8 geeft de maximaal toelaatbare totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, Lmax, bij maatregelpakket III. De maximaal toelaatbare totale vuurlast is afhankelijk van de bouwwerkfase. OPMERKING Maatregelpakket III is enkel van toepassing in speciale gevallen van bulkopslag, waar sprake is van compact opgeslagen materialen met een lage afbrandsnelheid. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 31 van 67

32 7.5.2 Omvang De maximaal toelaatbare gebruiksoppervlakte van het NEN 6060-compartiment, Amax, uitgedrukt in m2, wordt als volgt bepaald: met: Amax bovengrens: m2; q ondergrens: 300 kg vh/m2. waarin: Lmax is de maximaal toelaatbare totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, afhankelijk van de bouwwerkfase, volgens tabel 8, in kg vh; q is de gemiddelde vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens A.6, in kg vh/m2. OPMERKING 1 De praktische ondergrens voor Amax is de prestatie-eis van het Bouwbesluit 2012, afdeling OPMERKING 2 Om te bewerkstelligen dat de opslag compact genoeg is en daardoor een lage afbrandsnelheid heeft, is een grens gesteld aan de gemiddelde vuurbelasting. In verreweg de meeste gevallen van bulkopslag zal de vuurbelasting echter beduidend hoger dan de vereiste 300 kg vh/m2 zijn, waardoor de maximale omvang van het brandcompartiment verhoudingsgewijs kleiner is WBDBO-eis De WBDBO-eis, We, ter plaatse van een gedeelte van de omhulling van het NEN 6060-compartiment, uitgedrukt in min, is voor verticale scheidingconstructies. We = 240 min (10) OPMERKING 1 Tegengaan van brandoverslag via het dak (daken) naar aangrenzende compartimenten is gezien de hoge WBDBO-eis een aandachtspunt. Dit behoort in de beoordeling/rapportage te worden meegenomen. OPMERKING 2 In dit maatregelpakket mogen er geen andere brandcompartimenten boven op het betrokken compartiment worden gebouwd. Een uitzondering hierop is een incidentele technische ruimte van beperkte omvang. OPMERKING 3 We ter plaatse van de scheiding met naburige brandcompartimenten (de omhulling) is, van binnen naar buiten, 240 min. Bij direct aangebouwde buurcompartimenten vertaalt deze eis zich direct in de benodigde brandwerendheid van de scheidingsconstructie Overige voorwaarden en voorzieningen Beperkte afbrandsnelheid Onder de afbrandsnelheid wordt verstaan: de massa aan brandstof die door verbranding wordt omgezet, per tijdseenheid en per oppervlakte-eenheid (in kg/s/m2) als er ruim voldoende zuurstof beschikbaar is voor de verbranding, als de verbranding niet wordt beïnvloed door warmtestraling van het dak of van een rooklaag daaronder, en als het gehele oppervlak van de opslag aan de brand deelneemt. De afbrandsnelheid is een eigenschap van onder andere het opgeslagen materiaal, de deeltjesgrootte en het vochtgehalte. De afbrandsnelheid moet zo laag zijn dat in de eerste 4 à 5 uur alleen een laag van beperkte dikte aan de bovenzijde van de opslag aan de brand kan deelnemen. De bedoelde afbrandsnelheid moet beperkt zijn tot hoogstens 0,3 kg vh/min per m2. Dit komt ruwweg neer op minder dan 6 cm inbranding per uur bij een massadichtheid van 300 kg/m3. Indicaties voor dergelijke situaties zijn, niet limitatief, beschreven onder a) en b). a) Grondopslag in bulk van natuurproducten, met de volgende kenmerken: - geen vloeistof (en geen bij brand gevaar opleverende stoffen); - homogene en compacte massa (> 300 kg massa per m3 feitelijk opslagvolume); - massief, maximaal twee lagen pallets (geen stellingen); - eenheden van minstens 1 m3 compacte omvang; - poedervormige producten (evt. in zakken, big bags of octabins) zodanig dat geringe uitloop kan plaatsvinden. Minder dan 20 % vrije ruimte tussen de big bags enz. in de opslagblokken; - in hetzelfde compartiment geen andere activiteiten dan aan- en afvoer. Voorbeelden: pakken papier op pallets, in blokken gestapelde houtplaten op pallet. b) Opslag in stalen vaten en stalen of betonnen silo s: - bulkopslag van poeder- of korrelvormige natuurproducten. OPMERKING Het is onwaarschijnlijk maar niet ondenkbaar dat opslag in stellingen aan de eisen voldoet. Het volgende geeft hiervan een indicatie. Indien het materiaal, zonder het in rekening brengen van ventilatiebeperking, sneller inbrandt dan compact gestapeld hout, dan wordt niet aan het criterium van de afbrandsnelheid voldaan Technische voorzieningen en voorwaarden Maatregelpakket III vereist en stelt de onderstaande technische voorziening resp. voorwaarden: a) een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en directe doormelding, als bedoeld in 6.4.1; b) boven op een NEN 6060-compartiment volgens pakket III mag niet worden gebouwd. Een uitzondering hierop is een incidentele technische ruimte van beperkte omvang; 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 32 van 67

33 c) doorgangen in brandscheidingen met aangebouwde naburige brandcompartimenten moeten zijn afgesloten door twee achter elkaar geplaatste zelfsluitende constructies met een gezamenlijke brandwerendheid van 240 min. TOELICHTING De onder punt a) genoemde brandmeldinstallatie behoort te worden aangebracht om te voorkomen dat een brand lang ongemerkt voortwoekert. OPMERKING Indien de onder punt c) genoemde doorgang tevens dienst doet als vluchtroute dan behoort deze als sluis te worden uitgevoerd met een minimumafstand tussen de vluchtdeuren van 2 m. 7.6 Maatregelpakket IV Vuurlast Tabel 9 geeft de maximaal toelaatbare totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, Lmax, bij maatregelpakket IV. De maximaal toelaatbare totale vuurlast is afhankelijk van de bouwwerkfase, de gebruiksfunctie en het uitvoeringsniveau van het VBB-systeem. Zie tabel 10 voor de te onderscheiden uitvoeringsniveaus van het VBB-systeem. Het uitvoeringsniveau hangt samen met een aantal randvoorwaarden waaraan het VBB-systeem moet voldoen. OPMERKING 1 De koppeling tussen maximaal toelaatbare vuurlast in tabel 9 en het uitvoeringsniveau in tabel 10 is onderbouwd met gegevens over de faalkans van een VBB-systeem bestaande uit een sprinklerinstallatie. Om voor andere blussystemen dan het VBB-systeem dezelfde koppeling te kunnen leggen, moet worden aangetoond dat de overall faalkans gelijk is aan of lager is dan die van een sprinklerinstallatie. OPMERKING 2 De basis van dit maatregelpakket is een automatisch VBB-systeem voorzien van een inspectiecertificaat. Het doel hiervan is met hoge betrouwbaarheid te zorgen voor automatische beheersing van een beginnende brand en te voorkomen dat brandoorzaken tot verlies van het betrokken brandcompartiment kunnen leiden. Met maatregelpakket IV zijn zeer grote NEN 6060-compartimenten mogelijk. De precieze omvang hangt af van het uitvoeringsniveau en daarmee de systeembetrouwbaarheid van het VBB-systeem. Het uitvoeringsniveau hangt samen met een risicoafweging. In dit geval gaat het om de kans dat het VBBsysteem eventueel niet het bedoelde effect heeft. Dan gaat een groot brandcompartiment verloren en buurcompartimenten die op eenzelfde wijze zijn uitgevoerd, kunnen daarbij ook verloren gaan. OPMERKING 3 Bij stapeling volgens behoort de sprinklerinstallatie van het onderliggende NEN compartiment te zijn voorzien van een uitvoeringsniveau verbeterd of hoog. OPMERKING 4 Een sprinklerbewakingssysteem draagt door signalering van afwijkingen (in bijvoorbeeld klepstanden) bij tot het feitelijk functioneren van de watervoorziening Omvang De maximaal toelaatbare gebruiksoppervlakte van het NEN 6060-compartiment, Amax, uitgedrukt in m2, is gelijk aan de grootste waarde volgens: 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 33 van 67

34 OPMERKING Dit houdt in dat als formule (12) een berekende waarde van Amax oplevert die lager is dan m2, de oppervlakte van het NEN 6060-compartiment toch m2 mag bedragen. waarin: Lmax q is de maximaal toelaatbare totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment die afhankelijk is van de gebruiksfunctie, de bouwwerkfase en het uitvoeringsniveau van het VBB-systeem, volgens tabel 9, in kg vh; is de gemiddelde vuurbelasting in het NEN 6060-brandcompartiment, bepaald volgens A.6, in kg vh/m2. OPMERKING De praktische ondergrens voor Amax is de prestatie-eis van Bouwbesluit 2012 afdeling WBDBO-eis De WBDBO-eis, We, ter plaatse van de omhulling van het NEN 6060-compartiment, uitgedrukt in min, is voor verticale en horizontale scheidingsconstructies gelijk aan de kleinste waarde volgens: met: We ondergrens: scheidingsconstructie langs de perceelgrens 60 min; ondergrens: bij stapeling 60 min, tenzij het bovenliggende compartiment eveneens is voorzien van een VBB-systeem, als bedoeld in 6.4.4; bovengrens: 240 min, waarin: q is de gemiddelde vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens A.6, in kg vh/m2, wat bij dit maatregelpakket de maatgevende indicatie geeft voor de brandduur in min. TOELICHTING 1 De WBDBO-eis is gebaseerd op de hoogte van q van het gehele compartiment. Dit is een verschil met de andere maatregelpakketten. Daar is de vuurbelasting op de m2 met de hoogste vuurlast maatgevend. Bij dit maatregelpakket behoort het VBB-systeem te zijn afgestemd op de plaatselijk aanwezige vuurbelasting. TOELICHTING 2 Figuur 10 begrenst in feite de We die uit de gemiddelde vuurbelasting, q, zou volgen. De mate waarin dit gebeurt, hangt af van de gebruiksoppervlakte van het brandcompartiment in m2. Het gestippelde deel van onder de 60 min geldt voor scheidingen tussen gebouwen op eigen perceel. Voor gevels naar de perceelgrens en voor een (horizontale) scheiding met een gestapeld brandcompartiment geldt een minimum van 60 min Overige voorwaarden en voorzieningen Maatregelpakket IV vereist de volgende technische voorzieningen en voorwaarden: a) aanwezigheid van een VBB-systeem in het gehele NEN 6060-compartiment, als bedoeld in 6.4.4, passend bij het gehanteerde uitvoeringsniveau van tabel 10; b) het VBB-systeem is voorzien van een automatische doormelding, als bedoeld in 6.4.1; c) er moet worden voldaan aan brandcompartimentsklasse B of beter (A) volgens Technisch Bulletin 65; d) werkzaamheden aan daken moeten worden uitgevoerd volgens NEN 6050, voor NEN compartimenten groter dan m2 wordt bij en na afloop van werkzaamheden aan dak of gevel toezicht uitgeoefend om een gevel-/dakbrand te helpen voorkomen. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 34 van 67

35 8 Bepalingsmethode voor de vereiste brandwerendheid van gevels 8.1 Achtergronden Uit de in hoofdstuk 7 behandelde maatregelpakketten zijn eisen afgeleid aan de WBDBO ter plaatse van een gedeelte van de omhulling van het NEN 6060-compartiment. Deze WBDBO-eis, We, vertaalt zich voor inwendige scheidingsconstructies (brandmuren en compartimentscheidende vloeren) (We = brandscheiding 58 minuten, minimale brandscheiding is 60 minuten) direct in een vereiste brandwerendheid van het NEN 6060-compartiment naar buurcompartimenten. Voor gevels (uitwendige scheidingsconstructies) geldt dat niet. Daar betekent het doorslaan en zelfs het bezwijken van de gevel immers niet direct dat de brand zich uitbreidt naar een ander compartiment. De afstand tussen de gevel en die van een naastgelegen gebouw levert ook een bijdrage aan het voorkomen van uitbreiding van brand. Aan die afstand kan daarom een zekere bijdrage aan de weerstand tegen brandoverslag worden toegekend. Als de afstand zo groot is dat de bijdrage ervan aan de aanwezige WBDBO ten minste gelijk is aan We, dan hoeven de gevels zelf niet brandwerend te zijn. Andersom geldt ook: als de bijdrage van de afstand onvoldoende is om de vereiste WBDBO op te brengen, dan moeten één of beide gevels het restant van We leveren en dus brandwerend worden uitgevoerd. Deze norm hanteert als uitgangspunt dat de WBDBO tussen een compartiment en een op afstand gelegen ander gebouw gelijk is aan de som van de brandwerendheden van de gevels in de desbetreffende richting en de bijdrage van de afstand tussen de beide gevels. Deze norm kent een specifieke methode voor het bepalen van de bijdrage van die afstand aan de WBDBO tussen de compartimenten. OPMERKING Deze optelling van een brandwerendheid en een bijdrage door afstand wijkt op twee punten wezenlijk af van NEN 6068+C1 [2]. In de eerst plaats telt NEN 6068+C1 geen brandwerendheid op bij een afstandsbijdrage. In de tweede plaats beoordeelt NEN 6068+C1 de warmtestraling alleen in gevelopeningen. NEN 6068+C1 stelt daarbij voorwaarden aan de brandwerendheid van de geveldelen. Geveldelen die niet aan de voorwaarde voldoen, moeten volgens NEN 6068+C1 als opening worden beschouwd. Daarentegen werkt deze norm op basis van de hoogste warmtestralingsflux op enig punt op de ontvangende gevel. Een situatie waarin alle gevels van een compartiment geen of onvoldoende brandwerendheid bezitten, kan NEN 6068+C1 niet beoordelen met het standaardmodel, ook niet als de afstand groot is. De achtergrond daarvan is dat NEN 6068+C1 bedoeld is voor compartimentsbranden. De open brand die ontstaat als dak en wanden wegvallen, is geen compartimentsbrand. Om in deze lacune te voorzien is aan NEN 6068+C1 speciaal voor industriefuncties een brandoverslagmodel toegevoegd dat uitgaat van een vlamhoogte gelijk aan de halve gevelhoogte. Deze norm heeft voor de open brand een iets genuanceerder rekenmodel met bijpassende rekenregels geïntroduceerd. De hoogte van de afstandsbijdrage is afhankelijk gesteld van de berekende warmtestralingsflux. Hiervoor is een verband gekozen dat in vergelijking met BvB (2007) [12] bij toenemende maatgevende vuurbelasting leidt tot een aanzienlijk mildere groei van de vereiste afstand. 8.2 Bepalingsmethode De vereiste brandwerendheid van het betrokken gedeelte van de gevel van het NEN 6060-compartiment wordt bepaald in de volgende stappen: 1) bepaal de afstand, x, tussen het desbetreffende gedeelte van de gevel van het NEN compartiment en de overliggende gevel, volgens 8.4; zie berekening op pagina 40 2) bepaal de eventuele brandwerendheid van de overliggende gevel, Cb, volgens 8.4; gerekend op 30 min. tegenoverliggend bouwwerk 3) bepaal de afstandsbijdrage, Ca, volgens 8.5, hierbij wordt onderscheid gemaakt in: a) bepaal de warmtestralingsflux, bron, bij de brongevel, volgens 8.5.1; zie b) bepaal de in rekening te brengen vlamhoogte, hv, volgens 8.5.2; zie c) bepaal de verticale zichtfactor, Fv, volgens 8.5.3; zie d) bepaal de warmtestralingsflux, doel, die op de overliggende gevel valt, volgens 8.5.4; zie e) bepaal de afstandsbijdrage, Ca, volgens 8.5.5; zie ) bepaal de vereiste brandwerendheid van het betrokken gedeelte van de gevel, volgens 8.3. OPMERKING Voor de warmtestraling naar een naburig horizontaal vlak behoort de horizontale zichtfactor, Fh, te worden bepaald volgens 8.6. In de bovenstaande bepalingsmethode behoort Fv dan te worden vervangen door Fh en de in rekening te brengen gevelhoogte (punt b) vervalt. De overige stappen van de bepalingsmethode, voor het bepalen van de vereiste brandwerendheid van de betrokken gevel, blijven gelijk. 8.3 Bepaling van de vereiste brandwerendheid van het betrokken gedeelte van de gevel De vereiste brandwerendheid van het betrokken gedeelte van een gevel, uitgedrukt in min, wordt als volgt bepaald: waarin: We Ca is de WBDBO-eis ter plaatse van de gehele omhulling die is bepaald in één van de vier maatregelpakketten, met een ondergrens van 60 min en een bovengrens van 240 min; is de afstandsbijdrage, bepaald volgens 8.5, in min; 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 35 van 67

36 Cb is de brandwerendheid van de overliggende (doel)gevel, bepaald volgens 8.4, in min. De uitkomst voor de vereiste brandwerendheid van het betrokken gedeelte van de gevel mag niet naar beneden worden afgerond. Gevel/ Oppervlakte Vereiste WBDBO Marge-eis WBDBO-eis + marge scheidingsvlak m² min min min voorgevel 361, linker zijgevel 223, achtergevel 361, rechterzijgevel 223, Gevel/ Afstand tot Berekende stralings Vereiste Vereiste brandobject/erfgrens intensiteit WBDBO werendheid gevel Scheidingsvlak m¹ kw/m² min min voorgevel 21,10 2, linker zijgevel 19,70 1, achtergevel 8,68 7, rechterzijgevel 5,20 11, Bepaling van de afstand x en de brandwerendheid van de overliggende gevel Cb Op plaatsen waar de omhulling van een NEN 6060-compartiment samenvalt met de gevel van het gebouw zijn drie onderdelen relevant: - de brandwerendheid van de betrokken gevel van het NEN 6060-compartiment, van binnen naar buiten; - de afstand; - de brandwerendheid van buiten naar binnen van de overliggende gevel van een buurcompartiment. Er zijn twee situaties te onderscheiden: a) Een buurcompartiment op eigen perceel, zie figuur 11. Gerekend wordt met de werkelijke afstand tot de gevel van het reële buurcompartiment. De brandwerendheid van de gevel van het buurcompartiment is de werkelijke brandwerendheid van die gevel, van buiten naar binnen. b) Een fictief gespiegeld buurcompartiment op een aangrenzend perceel, zie figuur 12. Gerekend wordt met de afstand tot het fictieve spiegelbeeld van het NEN 6060-compartiment, waarbij de spiegeling plaatsvindt om de perceelgrens. De gevel van het buurcompartiment is in beginsel de gespiegelde gevel, van het NEN 6060-compartiment. Met de brandwerendheid van buiten naar binnen mag echter geen rekening worden gehouden, dus die wordt op 0 min gesteld. TOELICHTING De relatie met buurpercelen wordt in het Bouwbesluit 2012 vorm gegeven via het principe van de spiegelsymmetrie. Indien het perceel grenst aan een openbare weg, openbaar water, openbaar groen, of een perceel dat niet is bestemd voor bebouwing of voor een speeltuin, een kampeerterrein of opslag van brandgevaarlijke stoffen of van brandbare niet milieugevaarlijke stoffen vindt deze spiegeling plaats ten opzichte van het hart van die weg, dat water, dat groen of dat perceel. De spiegelsymmetrie heeft in de norm alleen betekenis voor de afstand tot fictieve buurobjecten buiten het perceel. Brandwerendheid wordt niet gespiegeld. Het voorgaande houdt in dat de perceelgrenzen de uiterste begrenzing van een brandcompartiment vormen maar dat de WBDBO door afstand wel in beperkte mate met het buurperceel kan worden gedeeld. De afstand bij het hanteren van spiegelsymmetrie is gelijk aan tweemaal de afstand tot de te hanteren spiegellijn (perceelgrens, midden van openbare weg, openbaar water of 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 36 van 67

37 groen). De afstand, x, tussen de brongevel en de overliggende gevel en de brandwerendheid van de overliggende gevel, Cb, worden als volgt bepaald: a) gevels die uitzien op een ander gebouw of compartiment op hetzelfde perceel: - gerekend wordt met de feitelijke afstand: x = afstand in figuur 11; - gerekend wordt met de feitelijke brandwerendheid van de overliggende gevel: Cb = brandwerendheid overliggende gevel van het reële buurcompartiment; b) gevels die langs de perceelgrens liggen: - gerekend wordt met spiegelsymmetrie: x = ½ afstand + ½ afstand in figuur 12; - er wordt geen brandwerendheid toegekend aan de gevel van het fictieve buurcompartiment: Cb = Bepaling van de afstandsbijdrage Ca Warmtestraling bij de brongevel In deze norm wordt een bronstralingsflux, bron, van 45 kw/m2 gehanteerd. Uitgangspunt bij het getal is dat er sprake is van een betrekkelijk afgeschermde brand (binnenbrand, geen buitenbrand); transmissieverliezen dicht bij en verder af van de brand zijn er al in verrekend. TOELICHTING In deze norm wordt verder als uitgangspunt gehanteerd dat bij bezwijken van de gevel (en daarbij wellicht ook het dak) een vlamfront kan ontstaan van ongeveer de breedte en hoogte van de beschouwde gevel, met een effectief stralende hoogte van maximaal 10 m. Die maximale vlamhoogte wordt echter niet geheel in rekening gebracht, om een naadloze aansluiting te verkrijgen met het overeenkomstige model voor industriefuncties in NEN 6068+C1, dat geldt tot vuurbelastingen van 60 kg/m2 voor compartimenten met een omvang van ten hoogste m2 voor niet industriefuncties en van m2 voor industriefunctie. Hiertoe is een verband gelegd tussen de vlamhoogte, de oppervlakte van het brandcompartiment en de maatgevende vuurbelasting, volgens formules (17) en (19). Dit model geldt voor de rest van het toepassingsgebied, te weten: gebouwhoogten tot 15 m. OPMERKING Voor andere situaties zoals bijvoorbeeld buitenopslagen zijn geheel andere waarden van de bronstraling mogelijk, zie onder andere PGS 1 [14] en PGS 2 [15] Bepaling van de in rekening te brengen vlamhoogte In de onderstaande formules wordt de vlamhoogte, hv, uitgedrukt in m, bepaald. Voor de gebruiksfunctie industrie is hvgelijk aan de kleinste waarde van: met: A als in formule (17) A < m2 moet m2 worden aangehouden, als in formule (19) A < m2 moet m2 worden aangehouden; qm als in de formule (17) of (19) qm < 60 kg vh/m2 moet 60 kg vh/m2 worden aangehouden. waarin: h is de hoogte van de gevel van het NEN 6060-compartiment, in m; A is de gebruiksoppervlakte van het NEN 6060-compartiment, in m2; qm is de maatgevende vuurbelasting van het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens A.7, in kg vh/m Bepaling van de verticale zichtfactor, Fv Figuur 13 geeft de basismaten ter bepaling van de verticale zichtfactor, Fv. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 37 van 67

38 TOELICHTING 1 De totale afmetingen van de stralende vlam zijn hv bij 2 x b1/2 m. De aanwezige afstand tot het vlamfront is x m. TOELICHTING 2 De verticale zichtfactor, Fv, geeft aan hoe groot de warmtestralingsflux is in een verticaal vlak op afstand x midden voor de stralingsbron en evenwijdig daaraan, als fractie van de bronstralingsflux. In figuur 13 is de modellering geschetst. Op basis hiervan is de formule voor Fv afgeleid uit basisformules in PGS 2 [15]. De stralingsberekening via de verticale zichtfactor van een vlakke straler naar een evenwijdige ontvanger (gevel) kan in elke gewenste mate worden verfijnd. De verticale zichtfactor, Fv, wordt als volgt bepaald: OPMERKING Zoals gebruikelijk wordt de uitkomst van arctan weergegeven in radialen (zie phi; dus niet in graden). De formules gaan uit van drie invoergegevens: b1/2 is de halve breedte van de gevel, in m; hv is de vlamhoogte, in m, bepaald volgens 8.5.2; x is de afstand tussen de brongevel en de overliggende (ontvangende) gevel, in m, bepaald volgens 8.4. Bijlage E bevat een tabel waarmee via x/b1/2 en hv/(2xb1/2) de waarde van de verticale zichtfactor, Fv, kan worden afgelezen. De nauwkeurigste bepaling van Fv wordt echter verkregen door het direct toepassen van (20). Bijlage F als referentie. VOORBEELDEN Onderstaand is voor een tweetal situaties de Fv bepaald: 1) Niet-industriefunctie; oppervlakte compartiment m2; gevelhoogte: 5 m; maatgevende vuurbelasting 90 kg/m2; vlamhoogte volgens (21): 7,29 m, gevelbreedte: 20 m, afstand x: 5 m; hieruit wordt een Fv bepaald van: 0,561; 2) Industriefunctie; oppervlakte compartiment m2; gevelhoogte: 15 m; maatgevende vuurbelasting 60 kg/m2; vlamhoogte volgens (20): 10,00 m, gevelbreedte: 50 m, afstand x: 10 m; hieruit wordt een Fv bepaald van: 0, Bepaling van de warmtestraling op de overliggende gevel De warmtestraling die op de overliggende gevel valt, doel, uitgedrukt in kw/m2, wordt als volgt bepaald: waarin: bron is de warmtestraling vanuit het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens 8.5.1, in kw/m2; Fv is de dimensieloze verticale zichtfactor die onder andere afhangt van de afstand x, bepaald volgens Bepaling van de afstandsbijdrage In is de warmtestraling, doel, die op de overliggende gevel valt bepaald. Met behulp van figuur 14 wordt doel vertaald naar de gezochte afstandsbijdrage, Ca, in min. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 38 van 67

39 Na het bepalen van de afstandsbijdrage, Ca, kan de vereiste brandwerendheid van de gevel van het NEN 6060-compartiment worden bepaald volgens 8.3. Figuur 14 kan ook worden gebruikt voor het bepalen van de afstandsbijdrage als via een ander rekenmodel de stralingsintensiteit, doel, wordt bepaald. TOELICHTING 1 De afstandsbijdrage van de scheiding tussen twee naburige brandcompartimenten is afhankelijk van de warmtestraling vanuit het beschouwde brandcompartiment naar het andere. Deze norm hanteert de volgende normatieve uitgangspunten voor het bepalen van de afstandsbijdrage tot de WBO (zie figuur 14): 1) bij een stralingsniveau van 0 kw/m2 t.m. 9 kw/m2 is er 240 min afstandsbijdrage; 2) bij een stralingsniveau tussen 9 kw/m2 en 15 kw/m2 is er sprake van een dalende functie (y = 5x2 150x ) met een afstandsbijdrage van 240 min tot 60 min; in die formule staat x voor doel in kw/m2 en y voor Ca in min; 3) bij een stralingsniveau net onder 15 kw/m2 is er een afstandsbijdrage van 60 min. Wordt het stralingsniveau van 15 kw/m2 overschreden, dan is de afstandsbijdrage 0 min. TOELICHTING 2 Bijlage E geeft een overzicht van de vlamhoogte en de veilige afstand zoals met het model berekend voor een aantal combinaties van gevelafmetingen, compartimentoppervlakten en maatgevende vuurbelastingen. De veilige afstand is de afstand x waarbij de afstandsbijdrage Ca de gehele vereiste WBDBO oplevert, dus zonder bijdrage van brandwerende gevels. 8.6 Berekening van de afstandsbijdrage naar naburige horizontale vlakken Algemeen Op eenzelfde wijze als in 8.5 kan de afstandsbijdrage worden bepaald naar naburige horizontale vlakken, bij voorbeeld daken. Daarnaast kan met de formules in ook de warmtestraling in een hoek worden berekend. Dergelijke berekeningen geven aan tot hoe ver er bescherming tegen inbranden aanwezig moet zijn, respectievelijk hoe brandwerend de gevel van het beschouwde NEN 6060-compartiment zou moeten zijn. Dat gaat in principe op dezelfde wijze als in 8.3 en 8.5, waarbij hetzelfde verband wordt verondersteld tussen de warmtestralingsflux en de WBDBO-bijdrage Bepaling van de horizontale zichtfactor, Fh Figuur 15 geeft de basismaten ter bepaling van de horizontale zichtfactor, Fh. Volstaan wordt hier met een schematisering voor de situatie met straling naar een naburig horizontaal vlak. Daarmee wordt de horizontale zichtfactor Fh bepaald. Gewezen wordt op de aangepaste indeling van het stralende vlak, dat in dit geval slechts in twee delen wordt opgedeeld. TOELICHTING Het stralende vlak is in dit geval het gedeelte van de vlam dat uitsteekt boven (zicht heeft op) hethorizontale dak van het buurcompartiment. Met dat dak op hoogte Hd zijn de afmetingen van het zichtbare gedeelte van de vlam: hoogte (hv Hd), breedte b1/2 b1/2, x is de loodrechte afstand van de vlam tot het dak van hetbuurcompartiment. De horizontale zichtfactor, Fh, wordt als volgt bepaald: De formule gaan uit van vier invoergegevens: b1/2 is de halve breedte van de gevel, in m; hv is de vlamhoogte, in m, bepaald volgens 8.5.2; Hd is de hoogte van het horizontale dak van het buurcompartiment boven het maaiveld, in m; x is de kortste afstand tussen de brongevel en de rand van het haaks daarop staande ontvangende vlak, in m. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 39 van 67

40 1. Voorgevel Scheiding met Breedte (b) Hoogte (h) Afstand Rekenafstand (x) Warmtestraling Transmissie- Stralings object/erfgrens/ bron-object bron-object tot bron vd bron coefficient Intensiteit hart openbare weg m¹ m¹ m¹ m¹ kw/m² kw/m² perceelgrens 62,14 5,80 21,10 42,20 45,0 1,0 2,2 Vereiste brandwerendheid gevel = WBDBO-eis - Ca - Cb WBDBO-eis incl. marge 60 minuten Cb (bijdrage buurperceel) 30 minuten Ca (bijdrage door afstand) 269 minuten WBD gevel -239 minuten Conclusie: er zijn geen eisen voor de brandwerendheid van de gevel. 2. Linker zijgevel Scheiding met Breedte (b) Hoogte (h) Afstand Rekenafstand (x) Warmtestraling Transmissie- Stralings object/erfgrens/ bron-object bron-object tot bron vd bron coefficient Intensiteit hart openbare weg m¹ m¹ m¹ m¹ kw/m² kw/m² hart openbare weg 32,18 5,80 19,70 39,40 45,0 1,0 1,6 Vereiste brandwerendheid gevel = WBDBO-eis - Ca - Cb WBDBO-eis incl. marge 60 minuten Cb (bijdrage buurperceel) 0 minuten Ca (bijdrage door afstand) 279 minuten WBD gevel -219 minuten Conclusie: er zijn geen eisen voor de brandwerendheid van de gevel. 3. Achtergevel Scheiding met Breedte (b) Hoogte (h) Afstand Rekenafstand (x) Warmtestraling Transmissie- Stralings object/erfgrens/ bron-object bron-object tot bron vd bron coefficient Intensiteit hart openbare weg m¹ m¹ m¹ m¹ kw/m² kw/m² perceelgrens 62,14 5,80 8,68 17,36 45,0 1,0 7,0 Vereiste brandwerendheid gevel = WBDBO-eis - Ca - Cb WBDBO-eis incl. marge 60 minuten Cb (bijdrage buurperceel) 30 minuten Ca (bijdrage door afstand) 191 minuten WBD gevel -161 minuten Conclusie: er zijn geen eisen voor de brandwerendheid van de gevel. 4. Rechter zijgevel Scheiding met Breedte (b) Hoogte (h) Afstand Rekenafstand (x) Warmtestraling Transmissie- Stralings object/erfgrens/ bron-object bron-object tot bron vd bron coefficient Intensiteit hart openbare weg m¹ m¹ m¹ m¹ kw/m² kw/m² perceelgrens 32,18 5,80 5,20 10,40 45,0 1,0 11,2 Vereiste brandwerendheid gevel = WBDBO-eis - Ca - Cb WBDBO-eis incl. marge 60 minuten Cb (bijdrage buurperceel) 30 minuten Ca (bijdrage door afstand) 122 minuten WBD gevel -92 minuten Conclusie: er zijn geen eisen voor de brandwerendheid van de gevel. De rekenafstand t.p.v. de achtergevel is de gemiddelde waarde over de gevel van de winkel en het perron. De lengte van de totale winkel 62,14 m1 de lengte van het perron 4,37 = 56,77 m1. 4,37 m1 / 56,77 m1 x 100% = 7,7% van de gevel ligt dichter naar de erfgrens. De afstand tot de bron = 9,1m1 7,7% van 5,48 m1 (verschil tussen de geveldelen) = 0,42 m1 9,1 0,42 m1 = 8,68 m1 is de gemiddelde afstand tot de bron. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 40 van 67

41 Bijlage A (normatief) Bepaling van vuurlast en vuurbelasting A.1 Principes voor het bepalen van de vuurbelasting In deze norm worden de onderstaande grootheden voor het bepalen van de vuurlast of vuurbelasting gehanteerd: a) L, de totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, bij het beoogde gebruik, uitgedrukt in kg vurenhoutequivalent (kg vh) en bepaald volgens A.5. De totale vuurlast is een sommatie van de permanente vuurlast en de variabele vuurlast; b) q, de gemiddelde vuurbelasting per vierkante meter gebruiksoppervlakte, in kg vh/m2, bepaald volgens A.6; c) qm, de maatgevende vuurbelasting, in kg vh/m2, bepaald over de aaneengesloten m2 van de brutogrondoppervlakte waar(boven) zich de grootste bijdrage aan de vuurlast bevindt, bepaald volgens A.7. In deze drie grootheden worden in principe dezelfde soorten bijdragen aan de verbrandingsenergie meegeteld. Dat zijn constructieonderdelen en de inventaris (vast en variabel), voor zover deze binnen de verwachte brandduur kunnen bijdragen aan de brand. Deze brandbare delen van de constructie en de inventaris worden erbij opgeteld in de mate waarin ze verbrandingsenergie kunnen afgeven. Het gaat daarbijom de nettoverbrandingsenergie. Materialen die niet tot het NEN 6060-compartiment behoren, maar zich aangrenzend daaraan bevinden, hoeven niet te worden meegeteld indien ze zich achter een scheiding met voldoende brandwerendheid bevinden (zie ook A.2 en A.3). Voldoende brandwerendheid is hier: een brandwerendheid even groot als de verwachte brandduur van het materiaal binnen het NEN 6060-compartiment. TOELICHTING 1 Onder punt a) geldt als maat voor de vuurlast de nettoverbrandingswaarde. Dit is de totale verbrandingsenergie die aan de/een brand kan deelnemen. Volgens het SI-stelsel wordt energie uitgedrukt in joule, in dit geval in megajoule (MJ) of gigajoule (1 GJ = MJ). Deze norm drukt de verbrandingsenergie uit in kilogrammen vurenhoutequivalent. Eén kilogram vurenhoutequivalent staat daarbij voor een energie (verbrandingswaarde) van 19 MJ. Hierna wordt het begrip vurenhoutequivalent kortweg met vh aangeduid. TOELICHTING 2 De onder punt c) genoemde brutogrondoppervlakte wijkt enigszins af van de gebruiksoppervlakte door het verschil tussen bruto en netto vierkante meters vloeroppervlakte (buitengevel, leidingen enz.). Aanmerkelijke verschillen kunnen ontstaan als er bijvoorbeeld open (of niet afgeschermd met een WBDBO die overeenkomt met de eis uit deze norm) tussenverdiepingen in het brandcompartiment aanwezig zijn, die wel meetellen bij de gebruiksoppervlakte maar niet voor de grondoppervlakte. De bepaling van de maatgevende vuurbelasting hangt samen met het brandgedrag van brandbare materialen opgeslagen op open tussenverdiepingen. Deze bijdragen aan de vuurbelasting nemen relatief snel deel aan de brand en worden daarom meegeteld op het laagste niveau van het brandcompartiment. Het gedrag van de vuurlast op open tussenvloeren verschilt in feite niet van dat van vuurlast die in stellingen is opgeslagen. De vierkante meters opslagruimte in die stellingen worden (immers ook) niet als gebruiksoppervlakte geteld. TOELICHTING 3 Het tempo waarin stoffen ontbranden, doet er bij de bepaling van de vuurlast of de vuurbelasting verder niet toe. Het gaat om de verbrandingsenergie die tijdens de te verwachten brand uiteindelijk kan vrijkomen. Bijvoorbeeld brandvertragend behandelde (kunst)stoffen moeten wel worden meegeteld, omdat ze na enige tijd kunnen (mee)branden. A.2 Verbrandingswaarden die geheel of gedeeltelijk meetellen Afgezien van de in A.3 genoemde uitzonderingen, moeten alle aanwezige bijdragen aan de vuurbelasting worden meegenomen (in enkele gevallen gedeeltelijk). Onderstaand volgt een niet-limitatieve opsomming. - De vuurbelasting in afwerking, inrichting en meubilair moet volledig worden meegeteld. - De vuurbelasting in de vorm van goederen en producten in zowel productie (installaties) als in opof overslag moet volledig worden meegeteld. Ook eventueel voertuigen die in het brandcompartiment aanwezig kunnen zijn. - De vuurbelasting op verdiepingsvloeren en tussenvloeren telt volledig mee. - Indien deze kan meedoen in een brand, telt de vuurbelasting in de eerste 10 cm van het grondoppervlak geheel mee in de permanente vuurbelasting. - De volledige vuurbelasting van daken telt voor 1/3 mee in de permanente vuurbelasting van het NEN 6060-compartiment. - De volledige vuurbelasting van gevels telt voor 2/3 mee in de permanente vuurbelasting van het NEN 6060-compartiment. - De vuurbelasting van tussen- en/of verdiepingsvloeren telt volledig mee, tenzij de vuurlast aan twee zijden in voldoende mate brandwerend is afgescheiden, dat wil zeggen een brandwerendheid groter of gelijk aan We. - De vuurbelasting van inwendige scheidingsconstructies telt volledig mee, tenzij de vuurlast aan twee zijden in voldoende mate brandwerend is afgescheiden, dat wil zeggen een brandwerendheid groter of gelijk aan We. TOELICHTING De brandbare delen van vooral het dak, maar ook van geveldelen, kunnen geheel bijdragen aan de brand. Het gaat daarbij echter om een brand aan de buitenzijde van het NEN 6060-compartiment. Daardoor ontsnapt 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 41 van 67

42 een aanzienlijk deel van de verbrandingsenergie direct naar de buitenlucht, zonder bij te dragen aan de thermische belasting op de uitwendige scheidingsconstructies die de WBDBO naar andere gebouwen moeten realiseren. Analoog daaraan telt de vuurbelasting van het dak voor 1/3 deel en de vuurbelasting van de gevel voor 2/3 deel mee. A.3 Verbrandingswaarden die niet meetellen Stoffen, materialen en producten die gedurende de te verwachten brand niet of nauwelijks kunnen bijdragen aan de verbranding, kunnen buiten beschouwing worden gelaten. Voorbeelden hiervan zijn: - verbrandingswaarde in natte of vochtrijke producten (eerst moet het water verdampen). Dit geldt niet als het vocht zelf brandbaar is (oliën, vetten, alcohol, brandbare oplosmiddelen). Sterkedrank moet bijvoorbeeld worden meegerekend bij een volumepercentage van 36 % alcohol en meer; - materialen en producten die voldoen aan klasse A1 volgens NEN-EN A1 hoeven niet te worden meegeteld; - materialen die niet tot het NEN 6060-compartiment behoren maar zich aangrenzend daaraan bevinden, hoeven niet te worden meegeteld indien ze zich achter een scheiding met voldoende brandwerendheid bevinden, dat wil zeggen groter dan of gelijk zijn aan We die uit de beoordeling van het NEN compartiment volgt. TOELICHTING 1 Een voorbeeld van in voldoende mate brandwerend afscheiden is isolatie in de kruipruimte onder een betonvloer. TOELICHTING 2 Indien een scheidingsconstructie inclusief de detaillering daarvan voldoende brandwerendheid oplevert om als compartimentscheiding te gelden, hoeft het brandbare materiaal dat ten opzichte van het NEN compartiment aan de andere kant van die scheiding ligt niet te worden meegeteld. A.4 Kengetallen voor verbrandingswaarden Bijlage B geeft kengetallen voor nettoverbrandingswaarden en een toelichting op het gebruik ervan. De kengetallen geven een meer of minder ruwe indicatie, zoals in tabel B.1 is aangegeven. Doel is dat de opgave van de vuurlast conform de werkelijkheid is. A.5 Bepaling van de totale vuurlast De totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, L, uitgedrukt in kg vh, wordt als volgt bepaald: waarin: Hi is de nettoverbrandingswaarde van het brandbare materiaal i, bepaald volgens NEN 6090, in MJ/kg; mi is de totale massa van brandbaar materiaal i dat bijdraagt aan de vuurbelasting van het NEN compartiment, bepaald volgens NEN 6090, in kg. OPMERKING 1 NEN 6090 hanteert voor de vuurlast de eenheid MJ. In deze norm wordt de eenheid kg vh gehanteerd. OPMERKING 2 Bepalend voor het ontwerp, voor de vergunningverlening en voor de controle is de totale vuurlast die in werkelijkheid maximaal aanwezig is. Dit is geen tijdsgemiddelde hoeveelheid. A.6 Bepaling van de gemiddelde vuurbelasting De gemiddelde vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment, q, uitgedrukt in kg vh/m2, wordt als volgt bepaald. waarin: L is de totale vuurlast in het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens A.5, in kg vh; A is de gebruiksoppervlakte van het NEN 6060-compartiment, bepaald volgens NEN 2580, in m2. OPMERKING De bepaling van de vloeroppervlakte A in m2 wijkt af van NEN , waar voor A de nettovloeroppervlakte van het (beschouwde gedeelte van het) bouwwerk wordt gehanteerd, bepaald volgens 4.3 van NEN Het verschil tussen nettovloeroppervlakte en gebruiksoppervlakte bestaat met name uit de oppervlakte van de binnenwanden die in de nettovloeroppervlakte is opgenomen. Totaal 44,53 kg vh/m2 conform bijlagen Vuurlast Vuurlast Gem. Vuurlast kg vheq kg vheq/m² Permanent ,9 21,98 Variabel ,1 22,55 TOTAAL ,0 44,53 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 42 van 67

43 Ruimte / buitenschil ALDI Oppervlakte Verhoudingsgetal Verbrandingswaarde maatgevend qm m² m² kg vheq/m² kg vheq/m² Verkoopruimte ,7 1,00 25,66 25,66 Entree 02 13,8 0,00 0,06 0,00 FL-ruimte 03 19,8 0,00 10,84 0,00 Magazijn ,2 0,00 19,72 0,00 Dagverblijf 05 17,0 0,00 12,84 0,00 Toiletruimten 06 17,9 0,00 0,19 0,00 Portaal 07 8,6 0,00 0,09 0,00 Meterruimte/ techniek 08/09 5,2 0,00 0,15 0,00 Poetsruimte 10 7,2 0,00 0,11 0,00 Kleedruimte 11 14,2 0,00 1,34 0,00 Brood 12 36,5 1,00 10,57 10,57 voorruimte 13 16,7 0,00 0,06 0,00 Permanente vuurlast 1,00 21,98 21,98 TOTAAL qm 58,21 A.7 Bepaling van de maatgevende vuurbelasting De maatgevende vuurbelasting in het NEN 6060-compartiment, qm, uitgedrukt in kg vh/m2, wordt als volgt bepaald: OPMERKING 1 De maatgevende vuurbelasting behoort te worden bepaald over een aaneengesloten deel van de vloeroppervlakte van het NEN 6060-compartiment op het niveau van de onderste vloer. De gebruiksoppervlakte op tussenvloeren binnen het brandcompartiment telt niet mee bij de oppervlaktebepaling. De vuurlast op de betrokken tussenvloeren wordt wel meegerekend en geprojecteerd op de onderste vloer. Dit betekent dat de maatgevende vuurbelasting qm niet wordt betrokken op de gebruiksoppervlakte, maar op de m2 van het brutogrondoppervlakte met de hoogste vuurlast, zie ook figuur A.1. Totaal 58,21 kg vh/m2 conform bijlagen OPMERKING 2 Als er in de bodem van het brandcompartiment een sprong voorkomt, wordt de brutogrondoppervlakte bepaald door de projectie ervan op het laagste niveau. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 43 van 67

44 Kengetallen voor de verbrandingswaarde Bijlage B (informatief) B.1 Algemeen De in deze bijlage opgenomen kengetallen voor verbrandingswaarden zijn nettoverbrandingswaarden. In NEN 6090 is dit gedefinieerd als: Warmte die per massa-eenheid vrijkomt bij de volledige verbranding van een materiaal. NEN 6090 legt als bepalingswijze daarvoor vast: conform de hoofdstukken 4 t.m. 8 van NEN-EN-ISO 1716 [4]. OPMERKING Het verschil tussen bruto- en nettoverbrandingswaarde is dat de brutoverbrandingswaarden meestal wat hoger zijn omdat daarin ook de warmte in de verbrandingsproducten (waterdamp, CO2 en andere) wordt meegeteld. Brutoverbrandingswaarden zijn ruimer beschikbaar dan nettoverbrandingswaarden. Er zijn verschillende soorten kengetallen voor verbrandingswaarden, onder andere kengetallen per vierkante meter of per stuk (artikel). In principe is dat geen wezenlijke afwijking van de strikte definitie, zolang de juiste verbrandingswaarden voor de samenstellende materialen zijn gebruikt en verrekend volgens hoofdstuk 4 van NEN Belangrijk is dat sommige kengetallen als een vast en hard gegeven zijn te hanteren en dat andere alleen een ruwe, tot zeer ruwe indicatie geven. Bij beschikbaarheid van een volgens NEN-EN-ISO 1716 [4] experimenteel bepaalde verbrandingswaarde die representatief is voor het product of de situatie, behoort die experimenteel bepaalde waarde altijd te prevaleren. B.2 Toelichting op de kengetallen voor materialen Bij materialen is een gebruikelijke eenheid: MJ per kg. In tabel B.1 zijn van vier soorten kengetallen voor materialen vermeld: 1a) t.m. 1d). Ze worden achtereenvolgens toegelicht: 1a) In enkele van de door de bouwregelgeving aangestuurde normen worden kengetallen gegeven voor de vuurbelasting in materialen. Die gaan boven andere cijfers. Het beste voorbeeld is hier 19 MJ per kilogram vurenhout. Men zal dat exacte cijfer niet gemakkelijk vinden in materiaallijsten van type 1c) en 1d), toch geldt het als geaccepteerde rekenwaarde. Zo geeft NEN 6090 meer kengetallen, waaronder die van aluminium. Opgemerkt wordt dat aluminium in vaste vorm (als constructiemateriaal) in deze norm niet hoeft te worden meegeteld. Wel als het in poeder- of pastavorm voorkomt, omdat dat naar verwachting aan de brand deelneemt. 1b) Vuurbelastingscijfers van zuivere materialen kunnen (afhankelijk van de geciteerde bron) een hoge betrouwbaarheid hebben. Dergelijke cijfers kunnen doorgaans als uitgangspunt voor vuurbelastingsberekeningen worden gebruikt en gelden als een materiaaleigenschap. In tabel B.2 is een (groei)lijst van deze cijfers opgenomen. 1c) Verbrandingswaarden van geraffineerde natuurproducten komen dicht bij de nauwkeurigheid van die van zuivere materialen. In tabel B.3 is hiervan een lijst weergegeven. 1d) Natuurproducten in min of meer natuurlijke vorm vertonen per soort een redelijk stabiele verbrandingswaarde, maar er is een natuurlijke variatie. Tabel B.4 geeft een (groei)lijst van verbrandingswaarden van dergelijke natuurproducten en natuurlijke materialen. Voor de verbrandingswaarde van vurenhout (dat qua materiaal in deze categorie valt) wordt verwezen naar denormatieve waarde; zie 1a). B.3 Toelichting op de kengetallen voor producten Voor producten gaat het meestal om MJ per stuk. Producten zijn vaak samengesteld uit verschillende materialen of stoffen. De verbrandingswaarde per kilogram hangt uiteraard van die samenstelling af en is daardoor nogal variabel. Binnen deze categorie worden twee subgroepen onderscheiden: a) kengetallen voor de verbrandingswaarde van samengestelde stoffen/materialen; b) kengetallen voor de verbrandingswaarde van goederen, machines en andere objecten. 2a) Kengetallen voor de verbrandingswaarde van samengestelde materialen en stoffen. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 44 van 67

45 De verbrandingswaarde daarvan ligt alleen vast als de samenstelling vastligt. Dat kan in eenvoudige lijsten niet worden weergegeven. Als men dus afgaat op een productnaam ontstaat er een behoorlijke variatie tussen het kengetal en de werkelijke verbrandingswaarde. Een complete lijst van deze categorie is niet te maken, omdat er permanent nieuwe producten of materialen met nieuwe samenstellingen ontstaan. De desbetreffende kengetallen voor de verbrandingswaarde zijn om bovenstaande redenen geen betrouwbare aanduiding voor specifieke producten, maar kunnen wel als indicatie bruikbaar zijn. Als het in de situatie belangrijk is om een en ander zo precies mogelijk te bekijken, kan productinformatie worden opgevraagd. Tabel B.5 bevat een gevarieerde lijst van materialen met indicatieve verbrandingswaarde. 2b) Kengetallen voor de verbrandingswaarde van goederen, machines en andere objecten. Kengetallen voor deze categorie producten kunnen enkel indicatief zijn. Het is bijvoorbeeld van belang of het om grote of kleine versies gaat, of er veel dan wel weinig kunststoffen in zijn verwerkt enz. De kengetallen geven een beter beeld naarmate het feitelijke gebruik (de aanwezigheid in een brandcompartiment) gevarieerd is. Dan vindt een soort uitmiddeling van verschillen plaats. In een garage waarin alleen grote auto s voorkomen, zal een algemeen kengetal voor auto s mogelijk te laag zijn. Ook een lijst van producten is per definitie incompleet. Toch geeft tabel B.6 indicatieve kengetallen voor een gevarieerde lijst producten. B.4 Toelichting op kengetallen voor gebruiksfuncties en bedrijfstakken Het gaat hier om kengetallen voor de verbrandingswaarde per gebruiksfunctie. Dit soort kengetallen is het meest indicatief van de besproken soorten kengetallen. Binnen deze categorie worden twee subgroepen onderscheiden: a) kengetallen voor de verbrandingswaarde per volume-eenheid (m3) feitelijke opslag; b) kengetallen voor de verbrandingswaarde per oppervlakte-eenheid (m2) gebruikstoepassing. 3a) Kengetallen voor de verbrandingswaarde per m3 feitelijke opslag. Kengetallen voor opslagen en magazijnen zijn alleen zinvol als ze gelden per m3 feitelijke opslagruimte (stellingruimte, vakruimte). Immers: het ene magazijn heeft één laag grondopslag en het andere gebruikt hoge stellingen (veel variëteit). Het is daarbij van belang of er gebruik wordt gemaakt van pallets (verschil tussen houten en kunststof pallets), omdat die soms behoorlijke bijdragen leveren. In tabel B.7 is een overzicht van enige kengetallen per m3 productopslag gegeven. 3b) Kengetallen voor de verbrandingswaarde per m2 gebruikstoepassing. In tabel B.8 is een lijst opgenomen van indicatieve kengetallen van de vuurbelasting voor enkele gebruiksfuncties en bedrijfstakken. Deze kengetallen gelden per vierkante meter gebruiksoppervlakte waar de betrokken functie op wordt uitgeoefend. Het gaat om zeer indicatieve cijfers: de praktijk wijkt er soms ver van af. Deze cijfers kunnen in het algemeen niet als bewijsvoering worden gebruikt. Ze zijn slechts bedoeld als een eerste oriëntatie, al komen in officiële stukken wel uitspraken voor over kenmerkende vuurbelastingen. B.5 Tabellen B.2 B.8 De codering van de gebruikte bronnen is: 1 NEN 6090; 2 Fire Protection Handbook [19]; 3 Vuurbelasting in industriegebouwen [18]; 4 Handreiking grote brandcompartimenten [13]; 5 Onderzoek brand parkeergarage Lloydstraat, Rotterdam [20]. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 45 van 67

46 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 46 van 67

47 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 47 van 67

48 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 48 van 67

49 Bijlage C (normatief) Bepaling oppervlakte van horizontale scheidingsconstructies Bij een horizontale scheidingsconstructie met een geringe grootte moet geen of slechts een beperkte WBDBO-toeslag worden toegekend. Voor de bepaling van de oppervlakte in relatie met de maatgevende vuurbelasting wordt gebruikgemaakt van de bepalingsmethode in A.7. Voorbeelden hiervan zijn: - bij een maatgevende vuurbelasting van 30 kg vh/m2 of minder in het NEN 6060-compartiment blijft de WBDBO-eis beperkt tot 60 min, ongeacht de omvang van de horizontale scheiding (WBDBO-toeslag van 30 min); n.v.t. - bij een maatgevende vuurbelasting van 45 kg vh/m2 in het NEN 6060-compartiment blijft de WBDBO-eis beperkt tot 60 min bij een horizontale scheiding van maximaal 800 m2, en blijft daarboven oplopen van 75 min tot 90 min als de scheiding meer dan m2 is (Wt van 45 min); - bij een maatgevende vuurbelasting van 60 kg vh/m2 en een horizontale scheiding van maximaal 600 m2 blijft de WBDBO-eis eveneens beperkt tot 60 min (geen Wt). De oppervlakte van de horizontale brandscheiding moet worden bepaald conform de voorbeelden van figuur C.1. De maatgevende vuurbelasting kan zich overal in het NEN 6060-brandcompartiment bevinden (ieder deel van m2). 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 49 van 67

50 Bijlage D (informatief) Bepaling van de WBDBO-eis bij lage gemiddelde vuurbelasting In principe is de maatgevende vuurbelasting, qm, in maatregelpakket I de maatstaf voor de WBDBO-eis, We, aan de omhulling van een NEN 6060-compartiment. In bepaalde situaties geeft qm geen goede indicatie van de mate waarin de omhulling van het compartiment thermisch wordt belast. Dat kan leiden tot onredelijke eisen aan brandscheidingen/gevels. Dit kan gebeuren wanneer de qm (plaatselijk dus) veel groter is dan de gemiddelde vuurbelasting, q, en dat gebied op grote afstand ligt van één of meer gevels. Als voorbeeld kan gedacht worden aan een enkellaags industriegebouw, bestaande uit één groot brandcompartiment, waarin metaalbewerking plaatsvindt en waar lokaal een magazijn met veel brandbaar materiaal is gesitueerd. Een voorbeeld van een gebouw dat niet geschikt is voor deze optie is een opslaggebouw met sterk wisselende hoeveelheden brandbare goederen die over het hele compartiment verspreid worden opgeslagen. Het bevoegd gezag kan het toepassen van deze informatieve bijlage gemotiveerd weigeren. Onder voorwaarden, na overleg met bevoegd gezag gehoord de brandweer, kan in maatregelpakket I de wbdbo-eis We voor specifieke geveldelen worden gereduceerd. Deze voorwaarden zijn: We wordt niet gereduceerd. 1) er mag geen enkel brandcompartiment boven het betrokken NEN 6060-compartiment aanwezig zijn; geen brandcompartiment aanwezig boven de BVB compartiment 2) de dakconstructie mag een brandwerendheid tegen bezwijken hebben van niet meer dan 30 min; n.v.t. 3) de aanvrager/gebruiker legt vast, en geeft vooraf op, in welk deel van minstens m2 vloeroppervlakte de maatgevende vuurbelasting aanwezig is; plaatsbepaling niet aangegeven 4) bij het toepassen van de bovenstaande punten moet een toezichtarrangement, als bedoeld in 6.3, zijn getroffen. TOELICHTING De locatie van de maatgevende vuurbelasting bepaalt welke geveldelen in aanmerking kunnen komen voor reductie van de We. Bij het voldoen aan de voorwaarden (1 t.m. 4) wordt de WBDBO-eis bepaald door: De reductie op We geldt uitsluitend voor geveldelen (uitwendige scheidingsconstructie): a) voor de geveldelen van de omhulling die zich op meer dan 20 m afstand van het gebied met maatgevende vuurbelasting, qm, bevinden, kan de gemiddelde vuurbelasting, q, als maatgevend worden gehanteerd; er wordt geen reductie aangevraagd b) indien het gehele NEN 6060-compartiment voorzien is van een RWA-installatie als bedoeld in 6.4.3, dan kan de gemiddelde vuurbelasting voor gevels als maatgevend voor de We worden gehanteerd. De RWAinstallatie moet boven het aangegeven gebied van de qm zijn ontworpen op de daar aanwezige maatgevende vuurbelasting. Geen RWA aanwezig 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 50 van 67

51 NEN 6060 in relatie tot brandweeroptreden Bijlage E (informatief) E.1 Algemeen Met deze norm zijn dus, onder voorwaarden, brandcompartimenten mogelijk die groter zijn dan de directe prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012 aangeven. Als er brand uitbreekt, kan er in principe wel een grotere brand ontstaan en een mogelijk grotere schade. De bouwregelgeving staat grotere brandcompartimenten toe omdat ze zich niet direct richt op het beperken van schade. De aanvrager of gebruiker van een 'normaal' of een groot brandcompartiment is zelf verantwoordelijk voor de schade en behoort zich te realiseren dat er met een groter brandcompartiment een grotere brandschade mogelijk is (met een kans die verschilt per maatregelpakket in deze norm). Het kan dus een verstandige overweging van de aanvrager of gebruiker zijn om een kleiner of een beter beveiligd brandcompartiment te realiseren dan met deze norm mogelijk is. Deze norm is er onder andere op gericht om uitbreiding van brand naar of vanuit een NEN compartiment krachtig te beperken. De eisen aan de omhulling van een groot brandcompartiment zijn daarom zwaarder dan die in een standaardbrandcompartiment. De vereiste WBDBO levert in principe een zelfstandige brandstop, waardoor het waarschijnlijk is dat een brand 'vanzelf' beperkt blijft tot de grenzen van het grote compartiment. De brandweer levert een vangnet dat bedoeld is om de gevolgen van brand te beperken voor zover dat in de dan actuele omstandigheden mogelijk en verantwoord is. Schadebeperking binnen een brandcompartiment of binnen een gebouw is niet het belangrijkst: eerst komt de veiligheid van mensen inclusief die van de brandweer zelf, en vervolgens het beperken van schade bij belendingen. De mogelijkheden van de brandweer en de filosofie van de brandweer-inzet zijn aan het veranderen: - er is een tendens dat brandweereenheden kleiner worden en/of trager ter plaatse komen en dat ook de slagkracht (het vermogen om snel grote inzetten te leveren) afneemt; - deze ontwikkelingen, de risico's voor het brandweerpersoneel en veranderingen in het denken over veiligheid, leiden tot veranderingen in de inzetfilosofie die, op voor deze norm relevante onderdelen, verandert van offensief naar defensief; - de brandweer heeft daartoe een denkkader ontwikkeld, het zogenoemde kwadrantenmodel,en werkt aan de verdere uitwerking en implementatie daarvan. De zojuist genoemde ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op het bestrijden van brand in elk gebouw (oud-nieuw; groot-klein). Deze bijlage in deze norm dient om het belang van deze ontwikkelingen voor de grote brandcompartimenten en gebouwen toe te lichten. Deze norm wil en kan echter geen uitspraken doen over de wijze van brandweerinzet, laat staan over het effect daarvan. Dit geldt ook wanneer er in of bij het brandcompartiment voorzieningen zijn aangebracht die geacht worden de kans op een bepaalde inzet of de kans op succes te vergroten. Ook dit wordt hier nader toegelicht. De volgende punten komen aan de orde: a) het kwadrantenmodel; b) geen verplichting tot een bepaalde brandweerinzet, geen garanties; c) bluswatervoorziening. E.2 Kwadrantenmodel Op grond van een aantal theorieën, uitgangspunten en overwegingen heeft de brandweer het Kwadrantenmodel ontwikkeld. Het model typeert een aantal bestaande en nieuwe inzettactieken bij gebouwbranden. Het is een denkkader, een model in ontwikkeling, geen werkinstructie. Het kwadrantenmodel beslaat vier typerende inzettactieken die ontstaan uit de combinatie van defensief - offensief en binnen - buiten, zie figuur E1. De voor brandweerpersoneel minst risicovolle tactiek is de defensieve buiteninzet; de meest risicovolle tactiek is de offensieve binneninzet. Het model geeft aan dat de tactiek van de offensieve binneninzet vooral bij woningbrand aan de orde zal 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 51 van 67

52 zijn, uiteraard vanwege het verwachte risico voor bewoners. De defensieve binneninzet is vooral gericht op gebouwen (gebruiksfuncties) die bij brand eveneens een risico voor aanwezigen hebben zoals cellengebouwen, gezondheidsgebouwen, bijeenkomstgebouwen, hotels en hoogbouw. Voor industriegebouwen ligt volgens het model, juist de (offensieve, dan wel defensieve) buiteninzet voor de hand en een binneninzet niet. Opgemerkt wordt dat het voorgaande zowel geldt voor gebouwen met normale als met vergrote brandcompartimenten. Het brandrisico voor aanwezigen in grote compartimenten is wellicht anders, maar niet vanzelfsprekend groter dan in 'normale' compartimenten. De feitelijke inzet wordt in de actuele brandsituatie bepaald door de leidinggevende van de aanwezige brandweerploeg(en). E.3 Inzet, geen verplichtingen of garanties Deze norm voegt geen enkele taak of verplichting toe aan het (wettelijke) takenpakket van de brandweer, zelfs niet wanneer er op grond van deze norm specifieke voorzieningen (mede) t.b.v. de brandweer zijn aangebracht. De praktijk is dat er bij brand in een gebouw, met standaardcompartimenten of grote compartimenten, een brandweerinzet nodig is. In die zin zal er ook bij compartimenten volgens de maatregelpakketten in deze norm, sprake zijn van brandweerinzet. Dat geldt zelfs voor pakket IV waar de brandweer nodig kan zijn om de situatie definitief te stabiliseren na het in werking treden van de sprinklerinstallatie. De feitelijk zinvolle inzetmogelijkheden kunnen pas ter plaatse bij de brand door de bevelvoerder worden beoordeeld. De bevelvoerder c.q. de brandweer is niet vooraf gebonden aan een bepaald inzetscenario. Wanneer de situatie, wellicht mede door aanwezige voorzieningen, gunstig is voor een bepaalde inzet, dan kan dat de bevelvoerder helpen daarvoor te kiezen. Maar deze norm doet daarover verder geen uitspraken. De voorzieningen die volgens deze norm in een bepaald maatregelpakket aanwezig behoren te zijn, zijn omstandigheden die een rol spelen (speelden) bij het dimensioneren van grote brandcompartimenten, zonder dat daarmee de operationele brandweer in enige zin wordt vastgelegd. Er is dus geen sprake van een uit deze norm voortvloeiende verplichting voor de brandweer, laat staan van enige resultaatgarantie. Mede gezien de mogelijkheden van de brandweer (zie ook het kwadrantenmodel), behoort de eigenaar/gebruiker van een groot brandcompartiment, vooral bij maatregelpakketten I t.m. III, serieus rekening te houden met een onherstelbare schade bij brand. E.4 Bluswatervoorziening Het is duidelijk dat er bij een grote brand een intensief beroep op de brandweer zal worden gedaan. Brandcompartimenten die conform deze norm worden gemaakt en gebruikt, zijn relatief goed in vergelijking met een aantal normale compartimenten, die direct aan de prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012 voldoen, tezamen. De totale omvang van branden zal daardoor naar verwachting niet statistisch merkbaar toenemen. Wanneer een brand zich binnen een groot compartiment kan ontwikkelen, zal er uiteraard wel betrekkelijk snel sprake zijn van een grote brand. Voor de benodigde primaire, secundaire en tertiaire bluswatervoorziening wordt verwezen naar de Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid van Brandweer Nederland [24]. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 52 van 67

53 Bijlage F (informatief) Waarden voor de verticale zichtfactor Figuur F.1 bevat een aantal referentiewaarden voor de verticale zichtfactor Fv. Uitgaande van een stralingsintensiteit van 45 kw/m2, die in het algemeen voor binnenbranden wordt aangehouden, wordt bij een Fv-waarde van 0,33 op de ontvangende gevel een stralingsniveau van 15 kw/m2 bereikt. In de figuur is deze grens indicatief aangegeven. Formule: x/(b1/2) hv/(2xb1/2) Voorgevel Rekenformule: h1/2 b1/2 xr hr A B Fv(x) phi phi(doel) 2,90 31,07 1,358 0,093 0,735 0,055 0,05 45,00 2,20 Achtergevel Rekenformule: h1/2 b1/2 xr hr A B Fv(x) phi phi(doel) 2,90 31,07 0,559 0,093 1,765 0,081 0,16 45,00 7,00 Rechtergevel Rekenformule: h1/2 b1/2 xr hr A B Fv(x) phi phi(doel) 2,90 16,09 0,646 0,180 1,490 0,151 0,25 45,00 11,20 Rekenformule: h1/2 b1/2 xr hr A B Fv(x) phi phi(doel) 2,90 16,09 0,646 0,180 1,490 0,151 0,25 45,00 11,20 Linkergevel Rekenformule: h1/2 b1/2 xr hr A B Fv(x) phi phi(doel) 2,90 16,09 2,449 0,180 0,407 0,068 0,03 45,00 1,60 Rekenformule: h1/2 b1/2 xr hr A B Fv(x) phi phi(doel) 2,90 16,09 2,449 0,180 0,407 0,068 0,03 45,00 1,60 TOELICHTING Zie voor de verklaring van symbolen. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 53 van 67

54 Bijlage G (informatief) Waarden van de veilige afstand x Tabel G.1 geeft voor combinaties van vier gevelafmetingen (breedte x hoogte), vier compartimentoppervlakten en vier maatgevende vuurbelastingen de vlamhoogte en de veilige afstand (dat is de afstand waarmee de afstandsbijdrage de gehele vereiste WBDBO oplevert). 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 54 van 67

55 Bijlage H (informatief) Bepalingsmethode voor vluchtroutes Conform toetsing bouwaanvraag H.1 Algemeen H.1.1 Achtergronden De loopafstand binnen een subbrandcompartiment wordt beperkt door de prestatie-eisen van het Bouwbesluit Hierbij zijn loopafstanden, afhankelijk van de bouwwerkfase, het gebruik en de personendichtheid, van 30 m tot maximaal 75 m mogelijk. De hiervoor genoemde loopafstanden kunnen te beperkt zijn om in (sub)brandcompartimenten de afstand tot de uitgangen te overbruggen. Deze norm geeft een aantal maatregelpakketten waarmee de toelaatbare loopafstand binnen het compartiment kan worden verlengd. Dit is slechts mogelijk indien compenserende maatregelen worden getroffen die de aanwezigen extra tijd geven om veilig een uitgang van het subbrandcompartiment te bereiken. De maatregelpakketten zijn gestoeld op de onderstaande principes: a) berging van rook: in een grote, hoge ruimte kan rook zich langere tijd ophopen onder het plafond voordat de rook op vloerniveau het vluchten hindert. b) toepassen van installaties: door het toepassen van installaties wordt de rook in het compartiment afgevoerd of wordt de hoeveelheid rook beperkt, waardoor langere vluchtroutes en daarmee langere vluchttijden worden toegelaten. c) voorkomende situaties: branden met een beperkte ontwikkelingssnelheid. Als maatregelpakketten A t.m. E toepasbaar zijn dan is er ruime rookbuffering waardoor een langere loopafstand mogelijk is zonder dat de rook voor personen bedreigend wordt. Er zijn echter ook situaties die niet in maatregelpakketten A t.m. E passen. Dan kan een nauwkeuriger analyse nodig zijn, zeker ook als één of meer van de volgende punten aan de orde is: (zeer) snelle rookontwikkeling, een groot aantal personen die van de vluchtroute gebruik moeten maken, beperkte doorstroomcapaciteit van passages of uitgangen. Maatregelpakket F (complete ASET-RSET-analyse) biedt de noodzakelijke ruimte voor nauwkeuriger analyses. TOELICHTING 1 De samenstelling en de toepassingsvoorwaarden van maatregelpakketten A t.m. E zijn gebaseerd op berekeningen met het vultijdenmodel [17], een model waarmee de ontwikkeling van brand en rook kan worden berekend. Het effect van de omvang van het subbrandcompartiment in combinatie met de maatregelen is dat vluchtenden geen ernstige hinder ondervinden van de door brand veroorzaakte rook en warmtestraling, gedurende de tijd die zij nodig hebben om de loopafstand te overbruggen. De maatregelpakketten A t.m. E zijn toegesneden op een typische brand voor de desbetreffende gebruiksfunctie. Een typische brand wordt gekenmerkt door de referentievermogensdichtheid van de brand en de tijdconstante van de uitbreidingssnelheid van de brand. TOELICHTING 2 De hoeveelheid rook die tijdens de duur van de brand ontstaat, is in belangrijke mate afhankelijk van twee parameters, namelijk de uitbreidingssnelheid en de referentievermogensdichtheid van de brand. Deze twee parameters kenmerken het type brand. De referentievermogensdichtheid van de brand is gelijk aan de (constant geachte) hoeveelheid warmte die per m2 gebruiksoppervlakte vrijkomt zodra de brand zich op een bepaalde plaats volledig heeft ontwikkeld. De tijdconstante van de uitbreidingsnelheid geeft de tijd (in s), die de brand nodig heeft om een oppervlakte van 2 m2 te bereiken. Voor meer informatie over de grootheden referentievermogensdichtheid en uitbreidingssnelheid, zie [17]. H.1.2 Zes maatregelpakketten Deze norm onderscheidt zes maatregelpakketten benoemd als A t.m. F voor een mogelijke gelijkwaardige lengte van de vluchtroute. De pakketten worden in H.4 t.m. H.7 gespecificeerd en hieronder alvast kort geïntroduceerd. A. Het maatregelpakket is bedoeld voor compartimenten waarbij buffering van rook mogelijk is. De netto inwendige hoogte van het compartiment moet ten minste 5 m zijn. B. In basis gelijk aan maatregelpakket A maar dan bedoeld voor industriële opslag- en productiegebouwen met een netto inwendige hoogte van ten minste 7,5 m. C. In basis gelijk aan maatregelpakket A maar dan bedoeld voor industriële opslag- en productiegebouwen met een netto inwendige hoogte van ten minste 10 m. D. Dit maatregelpakket is bestemd voor compartimenten waar een gecertificeerde RWA-installatie wordt aangebracht. Door de afvoer van rook en warmte zijn langere vluchtroutes toegelaten. E. Het maatregelpakket is gebaseerd op de aanwezigheid van een gecertificeerde sprinklerinstallatie met snel in werking tredende sprinklers (quick respons), waardoor de hoeveelheid rook in het compartiment wordt beperkt. F. Bij dit maatregelpakket wordt via een ASET-RSET-afweging de vluchtveiligheid in het subbrandcompartiment bepaald. Daarin wordt de benodigde tijd om het compartiment te verlaten, RSET. afgezet tegen de beschikbare tijd, ASET, dat wil zeggen de tijd voordat de vluchtroute door rook en/of hitte onveilig wordt. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 55 van 67

56 H.1.3 Maximaal toelaatbare loopafstand Tabel H.1 geeft de maximaal toelaatbare loopafstand voor de maatregelpakketten A t.m. E. OPMERKING 1 Conform de werkwijzer van 5.3 behoort bij het bepalen van de loopafstand in het subbrandcompartiment de gecorrigeerde loopafstand te worden gehanteerd. Daarbij wordt aangesloten bij de systematiek van het Bouwbesluit De gecorrigeerde loopafstand is de loopafstand waarbij constructieonderdelen die geen onderdeel uitmaken van de bouwconstructie buiten beschouwing worden gelaten, waarbij de loopafstand voor zover deze door een gebruiksgebied voert met 1,5 wordt vermenigvuldigd. OPMERKING 2 Indien het gebruiksgebied van het subbrandcompartiment niet nader wordt ingedeeld, kan in plaats van de gecorrigeerde loopafstand, worden uitgegaan van de werkelijke loopafstand. Ook dit sluit aan bij de systematiek van het Bouwbesluit Bij Maatregelpakket F wordt de maximaal toelaatbare loopafstand bepaald op basis van een ASET-RSET analyse. H.1.4 Subbrandcompartiment Elk brandcompartiment, te weten een standaardbrandcompartiment, groot compartiment of NEN compartiment, kan in aanmerking komen voor toepassing van maatregelpakket A t.m. F. Uiteraard zal dan moeten worden voldaan aan de verderop te noemen voorwaarden van die pakketten. Deze maatregelpakketten A t.m. F zijn van toepassing op een subbrandcompartiment dat op het punt van loopafstanden niet aan de prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012 voldoet. H.1.5 Deelruimten Bij maatregelpakketten A t.m. E kan het subbrandcompartiment zijn ingedeeld in een beperkt aantal kleine deelruimten en één grote deelruimte. Hierbij worden voorwaarden gesteld aan de ruimtelijke indeling, zie figuur H.1. Een kleine deelruimte is een afgescheiden ruimte binnen het subbrandcompartiment, waarin zich een brand door ruimtebeperking sneller kan ontwikkelen, die grenst aan een grotere deelruimte van het subbrandcompartiment. De grote deelruimte is een enkelvoudige niet ingedeelde ruimte in het subbrandcompartiment die in staat is om voor een bepaalde tijd rook te bergen. Binnen maatregelpakket F is een soortgelijke indeling mogelijk in een grote deelruimte en kleine deelruimte(n). Bij het berekenen van brandontwikkeling en rookverspreiding behoort rekening te worden gehouden met de eventuele snellere ontwikkeling van brand in de kleinere deelruimte(n). H.2 Toepassingsgebied H.2.1 Bouwwerkfase Het Bouwbesluit 2012 onderscheidt: - nieuwbouw; - bestaande bouw. Deze norm is op beide bouwwerkfasen van toepassing. H.2.2 Beperkingen aan gebruiksfuncties Tabel H.2 geeft een overzicht van de toepasbaarheid van de maatregelpakketten bij de gebruiksfuncties die het Bouwbesluit 2012 onderscheidt. OPMERKING De methode is niet geschikt voor het bepalen van de eisen aan subbrandcompartimenten waarin wordt overnacht (woningen, woongebouwen, logiesgebouwen), en evenmin voor 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 56 van 67

57 subbrandcompartimenten die zijn bestemd voor uitsluitend het verblijf van niet zelfredzame personen, zoals bij zorgverlening aan personen die aan bed gebonden zijn. H.2.3 Begrenzingen aan de omvang De omvang van het 6060-compartiment is beperkt tot minimaal m2 en, afhankelijk van het maatregelpakket, maximaal: - maatregelpakket A t.m. E: m2; - maatregelpakket F: het subbrandcompartiment. OPMERKING De bovengrens van m2 voor de maatregelpakketten A t.m. E komt voort uit het door TNO opgestelde rekenmodel: het vultijdenmodel [17]. De ondergrens van m2 komt voort uit de overweging dat rookbuffering in kleinere compartimenten moeilijker te realiseren is. H.2.4 Beperkingen aan de vormgeving en gebruik Tabel H.3 geeft de beperkingen aan de netto inwendige hoogte, de hoogteligging van een tussenvloer en stapelhoogte voor de te onderscheiden maatregelpakketten. H.3 Voorwaarden H.3.1 Beperking aan de referentievermogensdichtheid Voor de maatregelpakketten A t.m. E is de referentievermogensdichtheid, Kref, maximaal W/m2. Voor maatregelpakket F is er geen begrenzing aan de referentievermogensdichtheid, Kref. H.3.2 Beperkingen en voorwaarden aan tussenvloeren Tussenvloeren binnen een subbrandcompartiment zijn, voor de maatregelpakketten A t.m. E, alleen toegelaten als aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan: a) tussenvloeren binnen het subbrandcompartiment hebben ieder afzonderlijk een oppervlakte van ten hoogste 250 m2; b) de som van de gebruiksoppervlakten van de tussenvloeren is niet groter dan 25 % van de gebruiksoppervlakte van het subbrandcompartiment; c) de horizontale afstand tussen twee tussenvloeren bedraagt ten minste 5 m; Als zich op de tussenvloer een verblijfsgebied bevindt, gelden tevens de volgende voorwaarden: d) een tussenvloer is bereikbaar via twee afzonderlijke trappen; e) de loopafstanden op de tussenvloer tot de (onderste) vloer van het subbrandcompartiment zijn conform de eisen van het Bouwbesluit 2012 voor een subbrandcompartiment met dezelfde omvang als de tussenvloer en dezelfde bezetting; f) onder tussenvloeren behoort een brandmeldinstallatie, als bedoeld in 6.4.1, met een op de ruimte en het gebruik afgestemd bewakingsniveau, te zijn aangebracht, ook als er in de grote deelruimte binnen het subbrandcompartiment geen branddetectie wordt toegepast. H.3.3 Beperkingen en voorwaarden aan kleine deelruimten Kleine deelruimtes binnen een subbrandcompartiment zijn, voor de maatregelpakketten A t.m. E, alleen toegelaten als aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan: 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 57 van 67

58 a) de grote deelruimte in het subbrandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte van ten minste1 000 m2; b) binnen het subbrandcompartiment grenzen niet meer dan twee kleine deelruimten aan elkaar (geen celvormige onderverdeling); c) een kleine deelruimte binnen het subbrandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 250 m2; d) twee aan elkaar grenzende kleine deelruimten binnen het subbrandcompartiment hebben gezamenlijk een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 250 m2; e) de som van de gebruiksoppervlakten van de kleine deelruimte is niet groter dan 25 % van de gebruiksoppervlakte van het subbrandcompartiment. Aanvullend gelden voor kleine deelruimten bestemd voor het verblijf van personen de volgende voorwaarden: f) de loopafstanden vanuit kleine deelruimten binnen het subbrandcompartiment tot uitgangen van het subbrandcompartiment zijn conform de eisen van het Bouwbesluit 2012 voor subbrandcompartimenten die aan de prestatie-eisen qua omvang voldoen, tenzij het subbrandcompartiment geheel voorzien is van een brandmeldinstallatie, als bedoeld in 6.4.1, met een op de ruimte en het gebruik afgestemd bewakingsniveau. g) in kleine deelruimten is altijd een brandmeldinstallatie, als bedoeld in 6.4.1, met een op de ruimte en gebruik afgestemd bewakingsniveau, noodzakelijk, ook als er in de grote deelruimte geen branddetectie wordt toegepast. H.3.4 Capaciteit van de vluchtroute Voor maatregelpakketten A t.m. E worden aanvullende voorwaarden gesteld: - de doorstroomcapaciteit van de vrije breedte van de doorgangen behoort te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit 2012, niveau nieuwbouw; Aanvullend daarbij: - behoort er van te worden uitgegaan dat door brand één uitgang geblokkeerd kan zijn; - worden uitgangen op onderlinge afstand van minder dan 5 m als één uitgang beschouwd; - wordt een uitgang, die de enige uitgang van het subbrandcompartiment is, geacht niet geblokkeerd te zijn indien die door alle aanwezigen binnen 30 s kan worden verlaten; - wordt een uitgang gelegen aan een verkeersruimte met een breedte van ten minste 5 m, geacht niet geblokkeerd te zijn. Voor maatregelpakket F wordt de volgende voorwaarde gesteld: - de totale vrije doorgang behoort voldoende groot te zijn om de wachttijd van individuele personen bij de deuren te beperken tot maximaal 2,5 min. TOELICHTING Deze voorwaarde wordt gesteld omdat langdurig wachten bij een uitgang van een ruimte waarin een brand heerst ongewenst is in verband met mogelijke paniek. Gevallen waarin langere wachttijden onontkoombaar zijn vereisen speciale aandacht voor dat punt en vallen buiten het toepassingsgebied van deze norm. H.4 Maatregelpakket A, B en C H.4.1 Bepalingsmethode voor de maximaal toelaatbare loopafstand Voor maatregelpakket A, B of C bestaat het bepalen van de maximaal toelaatbare loopafstand binnen het subbrandcompartiment uit de volgende stappen: 1) bepaal of er wordt voldaan aan het toepassingsgebied, volgens H.2; 2) bepaal of er wordt voldaan aan de voorwaarden voor tussenvloeren en/of kleine deelruimten, indien aanwezig, volgens H.3.2 en/of H.3.3; 3) bepaal de referentievermogensdichtheid, Kref, en de tijdconstante, tc, van de typische brand, zie bijvoorbeeld bijlage I.3 voor industriefuncties en bijlage I.2 voor andere gebruiksfuncties binnen het toepassingsgebied van H.2, voor Kref behoort tevens te worden voldaan aan H.3.1; 4) bepaal de maximaal toegelaten gebruiksoppervlakte van het subbrandcompartiment voor één van de onderstaande bouwkundige situaties: a) voor een subbrandcompartiment waarin zich geen tussenvloeren en geen kleine deelruimten bevinden, is in tabel I.1 van bijlage I.1 aangegeven tot welke gebruiksoppervlakte deze maatregelpakketten mogen worden toegepast, afhankelijk van Kref en tc. Aan de linkerzijde van tabel I.1 zijn de maatregelpakketten zonder branddetectie in het subbrandcompartiment, aan de rechterzijdemet branddetectie; b) voor een subbrandcompartiment waarin zich één of meer tussenvloeren bevinden, is in tabel I.2 van bijlage I.1 aangegeven tot welke gebruiksoppervlakte deze maatregelpakketten mogen worden toegepast, afhankelijk van Kref en tc; c) voor een subbrandcompartiment waarin zich één of meer kleine deelruimten bevinden, is in tabel I.3 van bijlage I.1 aangegeven tot welke gebruiksoppervlakte deze maatregelpakketten mogen worden toegepast, afhankelijk van Kref en tc. 5) bepaal of er wordt voldaan aan de voorwaarden voor de capaciteit van de vluchtroute, volgens H.3.4; 6) bepaal de maximaal toelaatbare loopafstand volgens tabel H.1, die afhankelijk is van de gebruiksfunctie, bezetting en bouwwerkfase. H.4.2 Technische voorzieningen en overige voorwaarden Maatregelpakket A, B en C vereisen de volgende technische voorzieningen en voorwaarden: 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 58 van 67

59 a) bij maatregelpakket C is de maximaal toegelaten bezetting 1 persoon per 12 m2 gebruiksoppervlakte; b) het subbrandcompartiment behoort te zijn voorzien van vluchtrouteaanduiding, als bedoeld in 6.4.5; c) bij een bezetting van meer dan 1 persoon per 12 m2 gebruiksoppervlakte, behoort het subbrandcompartiment te zijn voorzien van een niet-automatische brandmeldinstallatie, als bedoeld in H.5 Maatregelpakket D, RWA-installatie H.5.1 Bepalingsmethode voor de maximaal toelaatbare loopafstand Voor maatregelpakket D bestaat het bepalen van de maximaal toelaatbare loopafstand binnen het subbrandcompartiment uit de volgende stappen: 1) bepaal of er wordt voldaan aan het toepassingsgebied, volgens H.2; 2) bepaal of er wordt voldaan aan de voorwaarden voor tussenvloeren en of kleine deelruimten, indien aanwezig, volgens H.3.2 en H.3.3; 3) bepaal de referentievermogensdichtheid, Kref, en de tijdconstante, tc, van de typische brand, zie bijvoorbeeld bijlage I.3 voor industriefuncties en bijlage I.2 voor andere gebruiksfuncties binnen het toepassingsgebied van H.2, voor Kref behoort tevens te worden voldaan aan H.3.1; 4) uitgangspunten voor de bepaling van de capaciteit van de RWA-installatie zijn: a) de capaciteit behoort te zijn afgestemd op het gedurende 90 s afvoeren van de rook, die ontstaat na het moment dat de RWA-installatie geactiveerd wordt; b) in stap 3 bepaalde referentievermogensdichtheid, Kref, en uitbreidingssnelheid, tc; c) referentieoppervlakte van de brand, Aref, niet groter dan 8 m2; d) referentieomtrek van de brand, Pref, niet groter dan 10 m; TOELICHTING De waarden van de referentieoppervlakte van de brand en de referentieomtrek van de brand worden bij een snelle brand (met een tc van 150 s) na vijf min bereikt. 5) controleer of de temperatuur van de rookbuffer onder het plafond niet hoger is dan 250 ºC; 6) bepaal of er wordt voldaan aan de voorwaarden voor de capaciteit van de vluchtroute, volgens H.3.4; 7) bepaal de maximaal toelaatbare loopafstand volgens tabel H.1, die afhankelijk is van de gebruiksfunctie, bezetting en bouwwerkfase. H.5.2 Technische voorzieningen en overige voorwaarden Maatregelpakket D vereist de volgende technische voorzieningen en voorwaarden: a) het subbrandcompartiment behoort te zijn voorzien van een RWA-installatie, als bedoeld in 6.4.3; b) het subbrandcompartiment behoort te zijn voorzien van vluchtrouteaanduiding, als bedoeld in H.6 Maatregelpakket E, installatie met quick response sprinklers H.6.1 Bepalingsmethode voor de maximaal toelaatbare loopafstand Voor maatregelpakket E bestaat het bepalen van de maximaal toelaatbare loopafstand binnen het subbrandcompartiment uit de volgende stappen: 1) controleer of er wordt voldaan aan het toepassingsgebied, volgens H.2; 2) controleer of er wordt voldaan aan de voorwaarden voor tussenvloeren en of kleine deelruimten, indien aanwezig, volgens H.3.2 en H.3.3; 3) bepaal de referentievermogensdichtheid, Kref, van de typische brand, zie bijvoorbeeld bijlage I.3 voor industriefuncties en bijlage I.2 voor andere gebruiksfuncties binnen het toepassingsgebied van H.2, voor Kref moet tevens worden voldaan aan H.3.1; 4) bepaal of er wordt voldaan aan de voorwaarden voor de capaciteit van de vluchtroute, volgens H.3.4; 5) bepaal de maximaal toelaatbare loopafstand volgens tabel H.1, die afhankelijk is van de gebruiksfunctie, bezetting en bouwwerkfase. H.6.2 Technische voorzieningen en overige voorwaarden Maatregelpakket E vereist de volgende technische voorzieningen en voorwaarden: a) in het subbrandcompartiment behoort een sprinklerinstallatie te worden aangebracht die voorzien is van sprinklers met een snelle reactietijd ( quick response ), als bedoeld in 6.4.4; b) het subbrandcompartiment behoort te zijn voorzien van vluchtrouteaanduiding, als bedoeld in 6.4.5; c) bij een bezetting van meer dan 1 persoon per 12 m2 gebruiksoppervlakte, behoort het subbrandcompartiment te zijn voorzien van een niet-automatische brandmeldinstallatie, als bedoeld in H.7 Maatregelpakket F, ASET-RSET H.7.1 Bepalingsmethode De bepalingsmethode bestaat uit het bepalen of de aanwezigen veilig kunnen vluchten uit het subbrandcompartiment, via een analyse van de beschikbare tijd voor ontvluchten, ASET, tegen de benodigde tijd voor het ontvluchten, RSET, waarbij geldt (zie ook stroomschema figuur H.2): 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 59 van 67

60 Als voor alle onderzochte scenario s aan deze voorwaarde wordt voldaan is er sprake van veilig vluchten. TOELICHTING De werkelijk beschikbare/benodigde vluchttijd is variabel (onzeker) en daarnaast bevatten gehanteerde modellen en scenario s onzekerheden. Met deze onzekerheden behoort verstandig te worden omgegaan, temeer daar het hier om mensenlevens gaat. Er is dus niet automatisch sprake van een voldoende veiligheid wanneer de berekende RSET net iets kleiner is dan de berekende ASET. H.7.2 Bepalingsmethode voor de ASET H Toepassingsgebied H Bepaal de relevante scenario s voor brand en ontvluchting Een scenario wordt bepaald door de locatie en de ontwikkelingssnelheid van een brandhaard de beschikbaarheid van vluchtroutes in het gebouw; de verdeling van personen over het gebouw, en hun reactie op de brand gegeven de activering van een ontruimingsalarm H Bepaal de ASET voor elk scenario Bepaal voor elk scenario voor ieder relevant deel van de vluchtroutes de beschikbare vluchttijd, ASET, door het toepassen van a) of b): a) aan de hand van het vultijdenmodel [17]; b) als het vultijdenmodel niet toepasbaar is, dan aan de hand van een alternatief model, waarvan de betrouwbaarheid in de beoogde toepassing wordt aangetoond. TOELICHTING De beschikbare tijd kan worden bepaald aan de hand van een rekenmodel zoals het vultijdenmodel [17]. Met het vultijdenmodel wordt voor een gegeven brandscenario uitgerekend hoeveel tijd er is voordat vluchtroutes op diverse niveaus in het subbrandcompartiment onveilig worden. Alternatieve rekenmodellen van uiteenlopende complexiteit zijn in beginsel ook toe te passen. Dat vereist een zorgvuldige afweging van de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de alternatieve methode. Alternatieve modellen komen in de eerste plaats maar niet uitsluitend aan de orde als de situatie niet voldoet aan de toepassingsvoorwaarden van het vultijdenmodel. H.7.3 Bepalingsmethode voor de RSET H Bepaal de RSET De benodigde tijd voor het ontvluchten, RSET, uitgedrukt in min, wordt als volgt bepaald: RSET = detectietijd + reactietijd + vluchttijd (H.2) waarbij: de detectietijd, in min, is bepaald volgens H.7.3.2; de reactietijd, in min, is bepaald volgens H.7.3.3; de vluchttijd, in min, is bepaald volgens H Het bepalen van de detectietijd, reactietijd en vluchttijd moet volgens één van de onderstaande 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 60 van 67

61 bepalingsmethoden: a) vuistregelmethode; b) alternatieve bepaling. Het combineren van de bepalingsmethoden om de waarde van RSET te bepalen, is niet toegelaten. OPMERKING RSET, de benodigde ontruimingstijd, wordt mede bepaald door mensgerelateerde factoren zoals groepsbinding, aanwezigheid en gedrag van gezagsdragers, interpretatie van een alarmsignaal enz. Die factoren zijn niet aan voorschriften onderworpen (detectie is dat wel voor zover automatische brandmelders vereist zijn met daaraan gekoppeld een ontruimingsalarminstallatie). H Bepaal de detectietijd Bepaal de detectietijd, door het toepassen van a) of b): a) vuistregelmethode: gesteld op 0 min (verwaarloosbaar); b) alternatieve bepaling: analyse en bepaling van de detectietijd vanuit de ASET-analyse. Zie de rapporten over het vultijdenmodel [17] voor meer informatie. H Bepaal de reactietijd Bepaal de reactietijd, door het toepassen van a) of b): a) vuistregelmethode: gesteld op 0 min (verwaarloosbaar); b) alternatieve bepaling: analyse en bepaling van de reactietijd. OPMERKING Voor het inschatten van de reactietijd, de tijd tussen alarmering en het effectief op gang komen van de ontruiming, zijn geen algemene regels te geven. Een schatting van 1 à 2 min is gebruikelijk. Zie de rapporten over het vultijdenmodel [17] voor meer informatie. H Bepaal de benodigde vluchttijd Bepaal de benodigde vluchttijd, door het toepassen van a) of b): TOELICHTING 1 Voor het bepalen van de benodigde vluchttijd staan methoden op diverse niveaus van complexiteit ter beschikking. In veel gevallen kan worden volstaan met een vuistregelmethode, uitgaande van vaste loopsnelheden en/of vaste doorstroomcapaciteiten. In bijzondere gevallen kan het nodig zijn om een beroep te doen op geavanceerde methoden op basis van individuele bewegingspatronen waarbij ook psychologische factoren een rol kunnen spelen (voorbeelden: EXODUS, SIMULEX). a) vuistregelmethode: - vaste loopsnelheid van 1,6 m/s in een horizontaal vlak; - vaste loopsnelheid van 0,8 m/s op een trap; - doorstroomcapaciteit van 1,5 personen/s per meter vrije breedte van een deuropening,en 0,75 personen/s per meter vrije breedte van een trap. De genoemde loopsnelheden zijn alleen toepasbaar bij een lage gemiddelde bezetting (bezetting van minder dan 1 persoon per 5 m2 gebruiksoppervlakte); TOELICHTING 2 In deze methode zijn bij het schatten van de parameters nominale of gemiddelde waarden aan te houden. Bovendien zijn alle pre-movement bijdragen verwaarloosd. De bijbehorende veiligheidsfactor, zie tabel H.4, is daarom op 2,5 gesteld als RSET 3 min of groter is en op 2,0 als RSET kleiner is dan 3 min. Een alternatieve benadering is toegelaten, waarin voor de parameters van de berekening conservatieve of veilige waarden worden geschat. In dat geval kan voor de veiligheidsfactor de waarde 2,0 respectievelijk 1,5 worden aangehouden, zie eveneens tabel H.4. Een mogelijk nadeel van de conservatieve methode is dat een opstapeling van veilige uitgangspunten leidt tot veiligheid op veiligheid. OPMERKING Het verwaarlozen van detectie- en reactietijd in de vuistregelmethode is acceptabel als het NEN compartiment en het gebruik ervan zodanig zijn dat alle aanwezige personen de brand of de rook direct kunnen opmerken, en het redelijk is om te veronderstellen dat zij vrijwel direct daarna beginnen met vluchten. b) alternatieve bepaling, waarin behoort te zijn opgenomen: - doorstroomcapaciteiten van beperkende elementen in de omhulling van het compartiment en binnen het compartiment; - het vermogen van personen om in een gebouw bij brand de weg te kunnen vinden (way finding); - bouwkundige details. TOELICHTING 3 Looptijd en doorstroomtijd mogen niet standaard worden opgeteld. Als er sprake is van een min of meer gelijkmatige verdeling over de ruimte bij aanvang van de ontruiming, verlaten de eerste personen al direct na dat moment het compartiment. De looptijd en de doorstroomtijd beginnen dan vrijwel tegelijkertijd. Na 20 à 40 s staat in een relatief klein compartiment iedereen bij de deuren; de rest van de ontruimingstijd staan de mensen bij de deuren te wachten tot zij daar doorheen kunnen. Die wachttijd moet beperkt blijven, zie ook toelichting 4. TOELICHTING 4 Looptijd en doorstroomtijd mogen niet standaard worden opgeteld. Uitgaande van een min of meer gelijkmatige verdeling bij aanvang van de ontruiming, verlaten de eerste personen al direct na aanvang het compartiment. De looptijd en de doorstroomtijd beginnen daarom vrijwel tegelijkertijd. Na 20 à 40 s staat in een relatief klein compartiment iedereen bij de deuren; de rest van de ontruimingstijd staan de mensen bij de deuren te wachten tot zij daar doorheen kunnen. Die wachttijd moet beperkt blijven, zie ook toelichting 4. TOELICHTING 5 Zonder nadere voorwaarden kan de methode worden gebruikt voor het rechtvaardigen van beperkte deurbreedte en daarmee lange wachttijden bij de deuren van een compartiment van beperkte 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 61 van 67

62 omvang. Dat is ongewenst omdat de vluchtende personen wachten in een direct bedreigd compartiment, onder ongunstige condities. Om dat te voorkomen wordt als extra voorwaarde gesteld dat vluchtende personen die bij de deuren zijn aangekomen daar niet langer moeten wachten dan 2,5 min. Er zijn situaties waarin dergelijke lange wachttijden nodig zijn (bijvoorbeeld: ondergrondse stations); die situaties vallen daarmee buiten het toepassingsgebied van deze norm en moeten op basis van algemene gelijkwaardigheid worden onderbouwd en beoordeeld. H Bepaal de veiligheidsfactor Bepaal de veiligheidsfactor wordt bepaald volgens tabel H.4 op basis van: de uitkomst van RSET en de bouwwerkfase, de gehanteerde bepalingsmethode en de inschatting van de modelparameters. Het gaat bij de modelparameters om parameters die gehanteerd zijn bij de bepaling van ASET en de parameters/inschattingen in de bepaling van RSET. TOELICHTING 1 De alternatieve bepalingsmethoden voor RSET houden rekening met diverse denkbare vertragende factoren zoals de interactie met andere mensen en met bouwkundige detailleringen. Zij leiden daarom vrijwel altijd tot een langere berekende RSET dan de vuistregelmethode. Bij ASET geldt dat de alternatieven voor het vultijdenmodel keuzen toelaten voor nominale of conservatieve invulling. Daarom is het gerechtvaardigd om een lagere veiligheidsfactor te hanteren. TOELICHTING 2 Toepassing van lagere veiligheidsfactoren is toelaatbaar mits deugdelijk is gemotiveerd waarom dat verantwoord is. TOELICHTING 3 Deze norm vereist dat tussen de voorspelde waarden van ASET en RSET een expliciete veiligheidsmarge aanwezig is. Dat is in de toepassing van FSE in Nederland niet gebruikelijk: meestal wordt een veiligheidsmarge in het resultaat gerealiseerd door de berekeningen uit te voeren met conservatieve inschattingen van modelparameters en modelinvoer, overigens zonder expliciet te beargumenteren hoè conservatief het resultaat daarmee is. Dit in navolging van de gebruikelijke richtlijnen (TNO vultijdmethode) die daar ook niet naar vragen. NEN 6060 onderscheidt veiligheidsfactoren voor: - nominale berekeningen, d.w.z. met niet-conservatieve maar juist gemiddelde parameters; indicatief het 50 % fractiel, de mediane schatting (een soort midden-schatting) van wat zich werkelijk voor zal doen; - conservatieve berekeningen, met de bepalende parameters gekozen op 80 % fractiel. Als wordt gerekend met nog conservatievere parameters, bijvoorbeeld 95 % fractielen, dan kan dat een goed argument zijn om met kleinere veiligheidsfactor of zelfs geheel zonder expliciete veiligheidsfactor te rekenen; het combineren van zeer conservatieve parameters met (hoge) veiligheidsfactoren leidt gemakkelijk tot een te grote feitelijke veiligheidsmarge, dus tot overmatig veilige oplossingen. Op dezelfde manier geven alternatieve methoden voor ASET en RSET conservatievere resultaten dan de eenvoudigere methoden. In het verleden uitgevoerde analyses zonder expliciete veiligheidsmarge tussen ASET en RSET kunnen daarom niet achteraf als zonder meer te optimistisch worden beoordeeld. Ook voor nieuwe analyses kan in afwijking op tabel H.4 worden gerekend zonder veiligheidsfactor, als aannemelijk wordt gemaakt dat de combinatie van modellen en invoerparameters voldoende conservatisme en dus veiligheidsmarge realiseert. H.7.4 Technische voorzieningen en overige voorwaarden Maatregelpakket F vereist de volgende technische voorzieningen en voorwaarden: a) het subbrandcompartiment moet zijn voorzien van vluchtrouteaanduiding, als bedoeld in _033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 62 van 67

63 Bijlage I (informatief) Tabellen maatregelpakketten A t.m. E voor vluchtveiligheid I.1 Bepaling maximale gebruiksoppervlakte voor maatregelpakket A t.m. C Tabel I.2 Maatregelpakket A t.m. C: maximale oppervlakte van een subbrandcompartiment met een of meer tussenvloeren TOELICHTING Gezien de beschikbare hoogte onder de tussenvloer zal de referentievermogensdichtheid van een brand onder een tussenvloer in het algemeen niet hoger zijn dan W/m2. 17_033 Nieuwbouw Aldi te Smilde pagina 63 van 67

Nederlandse norm. NEN 6060 (nl) Brandveiligheid van grote brandcompartimenten. Fire safety of large fire compartments. Vervangt NEN 6060:2013 Ontw.

Nederlandse norm. NEN 6060 (nl) Brandveiligheid van grote brandcompartimenten. Fire safety of large fire compartments. Vervangt NEN 6060:2013 Ontw. Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This

Nadere informatie

Nederlandse norm. NEN 6060 (nl) Brandveiligheid van grote brandcompartimenten. Fire safety of large fire compartments. Vervangt NEN 6060:2013 Ontw.

Nederlandse norm. NEN 6060 (nl) Brandveiligheid van grote brandcompartimenten. Fire safety of large fire compartments. Vervangt NEN 6060:2013 Ontw. Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This

Nadere informatie

Beheersbaarheid van Brand Project:

Beheersbaarheid van Brand Project: Beheersbaarheid van Brand Project: Uitbreiding Lidl Bleiswijk Vlampunt Plataanlaan 14 3741 WE Baarn t 035 541 62 23 www.vlampunt.nl e info@vlampunt.nl IBAN NL62ABNA 0460016997 BIC. ABNANL2A KvK nr. 32126074

Nadere informatie

Ontwerp norm NEN Fire safety of larger fire compartments oktober 2013 ICS ; Commentaar vóór

Ontwerp norm NEN Fire safety of larger fire compartments oktober 2013 ICS ; Commentaar vóór Nederlandse Ontwerp norm NEN 6060 Brandveiligheid van grote brandcompartimenten Publicatie uitsluitend voor commentaar Fire safety of larger fire compartments oktober 2013 ICS 13.220.50; 91.060.10 Commentaar

Nadere informatie

Ontwerp norm NEN Fire safety of larger fire compartments oktober 2013 ICS ; Commentaar vóór

Ontwerp norm NEN Fire safety of larger fire compartments oktober 2013 ICS ; Commentaar vóór Nederlandse Ontwerp norm NEN 6060 Brandveiligheid van grote brandcompartimenten Publicatie uitsluitend voor commentaar Fire safety of larger fire compartments oktober 2013 ICS 13.220.50; 91.060.10 Commentaar

Nadere informatie

Aviko Steenderen, Beheersbaarheid van Brand vrieshuis. Aviko Steenderen, Beheersbaarheid van Brand vrieshuis

Aviko Steenderen, Beheersbaarheid van Brand vrieshuis. Aviko Steenderen, Beheersbaarheid van Brand vrieshuis datum 26 juni 2015 project Aviko Steenderen brandveiligheid vestiging Arnhem betreft Beheersbaarheid van Brand vrieshuis uw kenmerk - verwerkt door MBR ons kenmerk F.2014.0682.02.N002 versie 003 contactpersoon

Nadere informatie

document: Gelijkwaardigheid beperking uitbreiding van brand - verkoopruimte

document: Gelijkwaardigheid beperking uitbreiding van brand - verkoopruimte D162602726 D162602726 project: Verbouw Jumbo Fenikshof te Nijmegen opdrachtgever: Jumbo Supermarkten B.V. document: Gelijkwaardigheid beperking uitbreiding van brand - verkoopruimte kenmerk: 6412N01a datum:

Nadere informatie

Brandveiligheid van grote brandcompartimenten volgens NEN 6060

Brandveiligheid van grote brandcompartimenten volgens NEN 6060 Brandveiligheid van grote brandcompartimenten volgens NEN 6060 Gegevens Object Plaats Halle Straat Heisterboomsdijk 9 Functie Status Wijziging status Industrie Bestaande bouw Uitbreiding Datum 5 oktober

Nadere informatie

1-12-2014. Beheersbaarheid van Brand. door Hans Smits

1-12-2014. Beheersbaarheid van Brand. door Hans Smits Beheersbaarheid van Brand door Hans Smits 1 EVEN VOORSTELLEN Hans Smits Brandweer Eindhoven Smits Brandveiligheidsadvies Senior adviseur Brandweer Laarbeek - Postcoördinator Post Lieshout Brandpreventie

Nadere informatie

DE BRAND1HEID Specialist in brandbeveiliging

DE BRAND1HEID Specialist in brandbeveiliging Zandrug 1 8105 BJ LUTTENBERG 06-14482942 info@brand1heid.nl www.brand1heid.nl Berekening veilig vluchten bij brand volgens de NEN 6060 (juni 2015) Distributiecentrum Corning Life Sciences B.V Fogostraat

Nadere informatie

Beheersbaarheid van Brand Project:

Beheersbaarheid van Brand Project: Beheersbaarheid van Brand Project: Nieuwbouw Lidl Rijksparallelweg Staphorst Vlampunt Plataanlaan 14 3741 WE Baarn t 035 541 62 23 www.vlampunt.nl e info@vlampunt.nl IBAN NL62ABNA 0460016997 BIC. ABNANL2A

Nadere informatie

Beheersbaarheid van Brand Project:

Beheersbaarheid van Brand Project: Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV. 151332-1860977 Beheersbaarheid van Brand Project: Verbouw Lidl Vijf Meiplein Leiden Vlampunt Plataanlaan 14 3741 WE Baarn t 035 541

Nadere informatie

ONDERZOEKSRAPPORT Compartimentering volgens NEN 6060

ONDERZOEKSRAPPORT Compartimentering volgens NEN 6060 ONDERZOEKSRAPPORT Compartimentering volgens NEN 6060 Hoiting Vastgoed B.V. Borgercompagniesterweg 41 9632 TC Borgercompagnie Adviseur brandpreventie A.H. van Rossum 06 53 37 50 97 Projectleider Bouw Open

Nadere informatie

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL Om snel een inschatting te maken van het risico op brandoverslag bij industriële hallen kunt u de ROCKWOOL brandoverslag Rekentool gebruiken. Hiermee kan de benodigde brandwerendheid

Nadere informatie

Brandpreventie. Werk nr. 2010-057 Datum: 15-09-2014 HOOFDGEBOUW (2014)

Brandpreventie. Werk nr. 2010-057 Datum: 15-09-2014 HOOFDGEBOUW (2014) Brandpreventie Project: Werk nr. 2010-057 Datum: 15-09-2014 Camping Oranjezon HOOFDGEBOUW (2014) Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemeen Hoofdstuk 2 Indeling brandcompartimenten Hoofdstuk 3 Indeling beschermde

Nadere informatie

Beach hotel te Zoutelande. Rapportage berekening permanente vuurbelasting

Beach hotel te Zoutelande. Rapportage berekening permanente vuurbelasting Beach hotel te Zoutelande Rapportage berekening permanente vuurbelasting Beach hotel te Zoutelande Rapportage berekening permanente vuurbelasting Opgesteld door: Datum: 6-3-2015 S&W Consultancy Rapportnr:

Nadere informatie

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD RAPPORT BRANDVEILIGHEID NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van Heerhugowaard Nr.: 16-1476-OMG Project 7016.016 8 juli 2016 Versie 1.0

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden BINNENDEUR EN -KOZIJN (attest, productcertificaat) BRL 2211 "Binnendeuren en -kozijnen" (2002-11) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Beperking van ontwikkeling van brand

Nadere informatie

Beheersbaarheid van Brand 2007

Beheersbaarheid van Brand 2007 Om inzicht te krijgen hoe bij toepassing van grote brandcompartimenten kan worden voldaan aan de drie in afdeling 2,22 genoemde functionele eisen, kan verder gebruik gemaakt worden van een handreiking

Nadere informatie

Brandveiligheidsonderzoek. Van de nieuw te bouwen loods aan de Druisdijk 9B te Alphen

Brandveiligheidsonderzoek. Van de nieuw te bouwen loods aan de Druisdijk 9B te Alphen Brandveiligheidsonderzoek Van de nieuw te bouwen loods aan de Druisdijk 9B te Alphen Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T: 013-519 9458 F: 013-519 9727 E: info@vandunadvies.nl www.vandunadvies.nl

Nadere informatie

Beschrijving. Wel of geen brandmeldinstallatie in stallingsgarage. Advies Definitief

Beschrijving. Wel of geen brandmeldinstallatie in stallingsgarage. Advies Definitief Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, overige gebruiksfunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, brandmeldinstallatie (BMI), parkeren Datum: 26 maart 2019 Status: Definitief Dit advies is opgesteld

Nadere informatie

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa Adviesbureau VanderWeele Installatietechniek en Bouwfysica Brandveiligheid Marinegebouw 6 te Amsterdam Datum: eferentie: apport: 19 maart 2015, rev. 15 september 2015 2015106 309 J.P. van der Weele / S.

Nadere informatie

Beschrijving. Adviesvraag ADVIES

Beschrijving. Adviesvraag ADVIES ADVIES Registratienummer: Betreft: Toevoeging losse kantoorunits in groot brandcompartiment Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, BvB 2007, gelijkwaardigheid, compartimentering : Status: Definitief

Nadere informatie

HOUTWOLPLAAT, MINERAAL GEBONDEN (attest-met-productcertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

HOUTWOLPLAAT, MINERAAL GEBONDEN (attest-met-productcertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden HOUTWOLPLAAT, MINERAAL GEBONDEN (attest-met-productcertificaat) BRL 5065 "Mineraal gebonden houtwolplaten" (2003-10) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Beperking van ontwikkeling

Nadere informatie

UITBREIDING VAN EEN BEDRIJFSHAL VOOR FIRMA BMI-THEGON Dambroek te Baak

UITBREIDING VAN EEN BEDRIJFSHAL VOOR FIRMA BMI-THEGON Dambroek te Baak UITBREIDING VAN EEN BEDRIJFSHAL VOOR FIRMA BMI-THEGON Dambroek 22 24 te Baak Advies- en onderzoeksrapport NEN 6060 In opdracht van: Wopereis Staalbouw B.V. Postbus 463 7000 AL Doetinchem Projectnummer:

Nadere informatie

AMS1 Schiphol-Rijk. Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

AMS1 Schiphol-Rijk. Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen AMS1 Schiphol-Rijk Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen Rapportnummer G 18007-5-RA-001 d.d. 28 februari 2017 AMS1 Schiphol-Rijk Brandveiligheid in het kader

Nadere informatie

Bovengenoemd project betreft de nieuwbouw van een melkveestal voor vof Aarts aan de Broekstraat 2a te Asten-Heusden.

Bovengenoemd project betreft de nieuwbouw van een melkveestal voor vof Aarts aan de Broekstraat 2a te Asten-Heusden. Documentnummer 1405f d.d. 30 mei 2014 Projectnummer 14.5725.1a Project melkveestal Aarts Betreft brandcompartimentering Bovengenoemd project betreft de nieuwbouw van een melkveestal voor vof Aarts aan

Nadere informatie

Grote brandcompartimenten. Normen in ontwikkeling

Grote brandcompartimenten. Normen in ontwikkeling Grote brandcompartimenten Normen in ontwikkeling NEN 66 i.o. NEN 679 i.o. Brandveiligheid van grote brandcompartimenten Brandveiligheid van grote brandcompartimenten, risicobenadering Even voorstellen

Nadere informatie

Advies en onderzoeksrapportage Beheersbaarheid van Brand

Advies en onderzoeksrapportage Beheersbaarheid van Brand MVH Adviseurs BV Brandpreventie, Bouwplantoetsing & Juridische brandveiligheidsvraagstukken Fonteinkruid 1 3931 WT WOUDENBERG E. info@mvhadviseurs.nl T. 033-2586334 KvK Gooi en Eemland 32112056 BTW nr.

Nadere informatie

Project: Verbouw van tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen Adviesrapport brandpreventie

Project: Verbouw van tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen Adviesrapport brandpreventie Project: Verbouw van tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen Adviesrapport brandpreventie Project 20130202: Verbouw tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden DEUR, BINNEN, BRANDWEREND, STAAL (attest) BRL 3241 "Brandwerende puien, ramen en deuren (2003-11) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden Beperking van ontwikkeling van brand

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Toetsing aan: Beheersbaarheid van Brand 2007. Opdrachtgever Voortstalling H.Heukelsweg 21 1331 EA Almere

Onderzoeksrapport. Toetsing aan: Beheersbaarheid van Brand 2007. Opdrachtgever Voortstalling H.Heukelsweg 21 1331 EA Almere Onderzoeksrapport Toetsing aan: Beheersbaarheid van Brand 2007 Opdrachtgever Voortstalling H.Heukelsweg 21 1331 EA Almere Adviseur A.H. van Rossum 06-53375097 Datum rapport: 10 februari 2012 Versie 2.0

Nadere informatie

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN. Kenmerk: 2013-R-V1.2

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN. Kenmerk: 2013-R-V1.2 STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN Kenmerk: 2013-R-V1.2 Datum rapport : Opdrachtgever : Project nummer : Behandeld door : Opmerking : STAPPENPLAN BEOORDELING

Nadere informatie

Beheersbaarheid van Brand 2007

Beheersbaarheid van Brand 2007 save is een onderdeel van oranjewoud Beheersbaarheid van Brand 2007 Deel 1: Methode BvB - integrale leidraad - Opdrachtgever: april 2007 Ministerie van BZK 070288b W27 Directie Brandweer en GHOR Postbus

Nadere informatie

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, Datum: 5 april 2019 Status:

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, Datum: 5 april 2019 Status: Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, Datum: 5 april 2019 Status: Definitief Dit advies is opgesteld voor deze specifieke casus en

Nadere informatie

Uitbreiding tweede openluchtschool te Amsterdam. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L.

Uitbreiding tweede openluchtschool te Amsterdam. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L. Uitbreiding tweede openluchtschool te Amsterdam Rapportage brandveiligheid Rapportnr: 2161296 Datum: 16-12-2016 Versie: 1 Contactpersoon: L. Mol Samenvatting In opdracht van Tom Jonker Architectuur & Stedebouw

Nadere informatie

WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat)

WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat) WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat) BRL 1003 "Niet dragende -binnenwanden" (2003-12) BRL 2212 "Montage van systeemwanden en/of systeemplafonds" (2000-01) Beschouwde

Nadere informatie

Methode BvB Gegevens. Tekeningen. Gebouwgegevens. Totaal 9372 m². Begripsbepaling en uitgangspunten volgens bouwbesluit 2012

Methode BvB Gegevens. Tekeningen. Gebouwgegevens. Totaal 9372 m². Begripsbepaling en uitgangspunten volgens bouwbesluit 2012 Methode BvB 2007 Gegevens Object Handelsonderneming Wullink VOF Plaats Hengelo ( Gld) Straat Banninkstraat 45 Functie Industrie Status Bestaande bouw met uitbreiding Adviesburo Nederlands Brandpreventie

Nadere informatie

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN 3. TOETSKADER: BOUWBESLUIT 2012

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN 3. TOETSKADER: BOUWBESLUIT 2012 MEMO Aan: De heer B. Stolker, Bilfinger Real Estate B.V. Van: De heer H.T.M.T. Dirks Datum/versie: 30 juni 2016, versie 02a Betreft: Clubsportive SOM-gebouw Amsterdam, beoordeling brandveiligheid Projectnr:

Nadere informatie

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0)

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0) STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0) Dit stappenplan biedt ontwerpers een richtlijn om te komen tot een brandveilig

Nadere informatie

Stralingsberekening NEN 6068

Stralingsberekening NEN 6068 Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 04-06-2014 ZK14000188 Juridisch beleidsmedewerker Publiekszaken / vergunningen Stralingsberekening NEN 6068 Nieuw te bouwen werktuigenberging BEM1401121 gemeente Steenbergen

Nadere informatie

project: Plus Van der Wal, Kleyburgplein 9-15 te Nieuw Lekkerland document: Brandveiligheid met gelijkwaardigheid brandcompartimentering

project: Plus Van der Wal, Kleyburgplein 9-15 te Nieuw Lekkerland document: Brandveiligheid met gelijkwaardigheid brandcompartimentering project: Plus Van der Wal, Kleyburgplein 9-15 te Nieuw Lekkerland opdrachtgever: Plus Vastgoed BV document: Brandveiligheid met gelijkwaardigheid brandcompartimentering kenmerk: 5163N01d datum: 23 september

Nadere informatie

Een schoolgebouw bestaat uit drie bouwlagen. De begane grond heeft een gebruiksoppervlakte van ruim m 2

Een schoolgebouw bestaat uit drie bouwlagen. De begane grond heeft een gebruiksoppervlakte van ruim m 2 Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, onderwijsfunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, handhaving, bestaande bouw, compartimentering, ontruiming Datum: 5 december 2017 Status: Definitief Beschrijving Een schoolgebouw

Nadere informatie

Bouwbesluit 2012, kantoorfunctie, nieuwbouw, vluchtroute, brandmeldinstallatie (BMI), Datum: 25 maart 2019 Status:

Bouwbesluit 2012, kantoorfunctie, nieuwbouw, vluchtroute, brandmeldinstallatie (BMI), Datum: 25 maart 2019 Status: Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, kantoorfunctie, nieuwbouw, vluchtroute, brandmeldinstallatie (BMI), Datum: 25 maart 2019 Status: Definitief Dit advies is opgesteld voor deze specifieke casus en is niet

Nadere informatie

Beschrijving. Adviesvraag. Gelijkwaardige brandveiligheid in tweelaagse kippenstal. Advies Definitief

Beschrijving. Adviesvraag. Gelijkwaardige brandveiligheid in tweelaagse kippenstal. Advies Definitief Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, NEN 6068, industriefunctie, BvB2007, NEN 6060, NEN 6090, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, BMI. Datum: 20 juni 2018 Status: Definitief Beschrijving Een bouwplan

Nadere informatie

NEN6060 Maatregelenpakket IV

NEN6060 Maatregelenpakket IV D170062264 D170062264 Maatregelenpakket IV Jan Linders Supermarkt Frankrijkstraat 1 te Lent Opdrachtgever: Jan Linders BV Supermarkten De Flammert 1211 5854 NC Nieuw Bergen (L) Betreft: Rapportage NEN

Nadere informatie

TECHNISCHE RICHTLIJN REKEN- EN BESLISMODEL, BEHEERSBAARHEID VAN BRAND

TECHNISCHE RICHTLIJN REKEN- EN BESLISMODEL, BEHEERSBAARHEID VAN BRAND TECHNISCHE RICHTLIJN REKEN- EN BESLISMODEL, BEHEERSBAARHEID VAN BRAND Reken en beslismodel, beheersbaarheid van brand Inleiding Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft in samenwerking met SAVE in 1995

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Toetsing aan: Beheersbaarheid van Brand 2007. Opdrachtgever De Rooij Oisterwijksebaan 2 5059 AR HEUKELOM NB

Onderzoeksrapport. Toetsing aan: Beheersbaarheid van Brand 2007. Opdrachtgever De Rooij Oisterwijksebaan 2 5059 AR HEUKELOM NB Onderzoeksrapport Toetsing aan: Beheersbaarheid van Brand 2007 Opdrachtgever De Rooij Oisterwijksebaan 2 5059 AR HEUKELOM NB Adviseur J.S.M. de Groot 06-20423896 Adviseur brandpreventie : Ing. A.H. van

Nadere informatie

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, handhaving, rechtens verkregen niveau, bestaande bouw, RWA Datum: 28 september 2018 Status:

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, handhaving, rechtens verkregen niveau, bestaande bouw, RWA Datum: 28 september 2018 Status: Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, handhaving, rechtens verkregen niveau, bestaande bouw, RWA Datum: 28 september 2018 Status: Definitief Beschrijving Een bedrijfshal met

Nadere informatie

Meetrapport NEN Duo beheer. Leeuwarden Van Der Nootstraat 2. Leeuwarden Van Der Nootstraat HV. Leeuwarden

Meetrapport NEN Duo beheer. Leeuwarden Van Der Nootstraat 2. Leeuwarden Van Der Nootstraat HV. Leeuwarden Meetrapport NEN 2580 Opdrachtgever : Duo beheer Objectnaam : Leeuwarden Van Der Nootstraat 2 Adres : Leeuwarden Van Der Nootstraat 2 Postcode : 8913HV Plaats : Leeuwarden Datum opname : 16-10-2015 Datum

Nadere informatie

Verbouwing gezondheidszorgcomplex aan de Zuiderweg 15 te Schagen. Rapportage brandveiligheid

Verbouwing gezondheidszorgcomplex aan de Zuiderweg 15 te Schagen. Rapportage brandveiligheid Verbouwing gezondheidszorgcomplex aan de Zuiderweg 15 te Schagen Rapportage brandveiligheid Rapportnr: 2170303 Datum: 01-08-2017 Versie: 3 Contactpersoon: L. Mol Samenvatting In opdracht van De gelukkige

Nadere informatie

Duo Vastgoed & Beheer Diezestraat 10/ JP Amsterdam Walaardt Sacrestraat 405, Schiphol-Oost

Duo Vastgoed & Beheer Diezestraat 10/ JP Amsterdam Walaardt Sacrestraat 405, Schiphol-Oost Duo Vastgoed & Beheer Diezestraat 10/1 1078 JP Amsterdam Opdrachtgever : Duo Vastgoed & Beheer Diezestraat 10/1 1078 JP Amsterdam Object adres : Opname : Versie : Samenvatting Bruto vloeroppervlakte 2616,36

Nadere informatie

Omvang VBB-systemen. Technisch Bulletin 65A. Goedgekeurd door Commissie van Belanghebbenden Brandbeveiliging op <dag maand jaar> 1 Het CCV

Omvang VBB-systemen. Technisch Bulletin 65A. Goedgekeurd door Commissie van Belanghebbenden Brandbeveiliging op <dag maand jaar> 1 Het CCV Technisch Bulletin 65A datum Omvang VBB-systemen Goedgekeurd door Commissie van Belanghebbenden Brandbeveiliging op 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord 3 Inleiding 4 1 Onderwerp en toepassingsgebied

Nadere informatie

Ambulance Zorg Limburd Noord is voornemens een nieuwe ambulancepost in Weert in te realiseren.

Ambulance Zorg Limburd Noord is voornemens een nieuwe ambulancepost in Weert in te realiseren. Memo Opdrachtgever Projectnummer : Ambulance Zorg Limburg Noord : 17-163 RG Betreft : brandveiligheidsadvies Ambulancepost Weert Behandeld door : Roel Geys 1. Inleiding Ambulance Zorg Limburd Noord is

Nadere informatie

BRANDVEILIGHEID EN VLUCHTWEGEN

BRANDVEILIGHEID EN VLUCHTWEGEN BRANDVEILIGHEID EN VLUCHTWEGEN VOORWOORD Dit document is opgesteld als klein onderzoek ten behoeve van een technische verdieping voor het eigen ontwerp. Mijn ontwerp bestaat uit een hoogbouw toren voor

Nadere informatie

Beheersbaarheid van brand

Beheersbaarheid van brand Beheersbaarheid van brand (Vuurlastberekening) VOOR DE NIEUWBOUW VAN EEN PLUIMVEESTAL Opdrachtgever: VOF Tieltjes gelegen aan de Halsedijk/Landeweerweg in Halle (projectnummer ) Bouwburo AR 7156 LL Telefoon:

Nadere informatie

ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat)

ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat) ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat) BRL 1304 "Thermische isolatie van uitwendige scheidingsconstructies (fabriekmatig vervaardigde producten in spouwmuren)" (2004-11) +

Nadere informatie

DUO Beheer Nijverheidsweg 48R 2070 AM Santpoort Naritaweg 223

DUO Beheer Nijverheidsweg 48R 2070 AM Santpoort Naritaweg 223 DUO Beheer Nijverheidsweg 48R 2070 AM Santpoort Opdrachtgever : DUO Beheer Nijverheidsweg 48R 2070 AM Santpoort Object adres : Opname : Versie : Samenvatting Bruto vloeroppervlakte 3191,01 m² VVO primair

Nadere informatie

Hoefbladstraat te Nieuw-Vennep Beoordeling brandveiligheid. Datum 10 december 2015 Referentie Hoofdweg GH ROTTERDAM

Hoefbladstraat te Nieuw-Vennep Beoordeling brandveiligheid. Datum 10 december 2015 Referentie Hoofdweg GH ROTTERDAM Hoofdweg 70 3067 GH ROTTERDAM T +31 (0)10-4257444 F +31 (0)10-4254443 E rotterdam.ch@dpa.nl www.dpa.nl/cauberg-huygen K.v.K 58792562 IBAN NL71 RABO 0112 075584 Hoefbladstraat 24-26 te Nieuw-Vennep Beoordeling

Nadere informatie

Object: Pluimveestal De Heen Slaakdam 2 te De Heen

Object: Pluimveestal De Heen Slaakdam 2 te De Heen 8827_1328169287709_2011 09 45 d.d._16 09 _te_de_heen_pluimveestal_s_bem1201202_1.pdf *BEM1201202* BEM1201202 Behoort bij beschikking d.d 22 01 2013 gemeente Steenbergen nr.(s) MYZ12000090 Omgevingsmanager

Nadere informatie

Meetrapport NEN Makelaar. Middenweg. Middenweg AE. Amsterdam Opdrachtgever : Objectnaam : Adres : Postcode : Plaats :

Meetrapport NEN Makelaar. Middenweg. Middenweg AE. Amsterdam Opdrachtgever : Objectnaam : Adres : Postcode : Plaats : Meetrapport NEN 2580 Opdrachtgever : 123Makelaar Objectnaam : Adres : 63 Postcode : 1098 AE Plaats : Amsterdam Datum opname : 3-9-2015 Datum rapport : 18-9-2015 Definities Allereerst een korte omschrijving

Nadere informatie

van uun Brandveiligheidsonderzoek Advies BV Uitbreiding van een loods aan de Klein Westerwijksestraat Te Biest-Houthakker

van uun Brandveiligheidsonderzoek Advies BV Uitbreiding van een loods aan de Klein Westerwijksestraat Te Biest-Houthakker van uun Advies BV Uitbreiding van een loods aan de Klein Westerwijksestraat 14-16 Te Biest-Houthakker cu cu cu zs ŝ CU fflĩl ĵ^^^tftdvieā BV Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519

Nadere informatie

Beschrijving ADVIES. Adviescommissie praktijktoepassing Brandveiligheidsvoorschriften. Postbus 516 2600 AM Delft. www.adviescommissiebrand.

Beschrijving ADVIES. Adviescommissie praktijktoepassing Brandveiligheidsvoorschriften. Postbus 516 2600 AM Delft. www.adviescommissiebrand. ADVIES Registratienummer: Betreft: BMI in woongebouw met incidenteel logiesgebruik Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, brandveilig gebruik, woongebouw, logiesfunctie, gelijkwaardigheid, handhaving, bestaande

Nadere informatie

Brandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk. Ontwerp met 3 verdiepingen

Brandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk. Ontwerp met 3 verdiepingen Brandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk Ontwerp met 3 verdiepingen Rapportnummer FM 17692-3-RA d.d. 27 februari 2014 Brandveiligheidsaspecten

Nadere informatie

1 Inleiding Algemeen Doel Uitgangspunten Computermodel 5 2 NEN

1 Inleiding Algemeen Doel Uitgangspunten Computermodel 5 2 NEN Rapport nr. 3091-01-01A 11 maart 2014 Zorgwoningen Jacob Catssingel, Breda Inhoud Pagina 1 Inleiding 4 1.1 Algemeen 4 1.2 Doel 4 1.3 Uitgangspunten 5 1.4 Computermodel 5 2 NEN 6068 6 2.1 Toepassingsgebied

Nadere informatie

SPLITSING UNITS A-1 EN A-4 WOONBOULEVARD HOOGSTAD TE VLAARDINGEN

SPLITSING UNITS A-1 EN A-4 WOONBOULEVARD HOOGSTAD TE VLAARDINGEN SPLITSING UNITS A-1 EN A-4 WOONBOULEVARD HOOGSTAD TE VLAARDINGEN Advies- en onderzoeksrapport brandveiligheidtoets Bouwbesluit 2012 In opdracht van: SV PATRIZIA Handels-Invest Europa I Patrizia GewerbenInvest

Nadere informatie

1 Inleiding vereist kwaliteitsniveau... 2

1 Inleiding vereist kwaliteitsniveau... 2 Inhoud 1 Inleiding... 2 2 vereist kwaliteitsniveau... 2 3 inhoudelijke toets... 4 3.1 indeling in brandcompartimenten en WBDBO... 4 3.2 vluchtroutes en indeling in subbrandcompartimenten... 5 3.3 brandwerendheid

Nadere informatie

project: Uitbreiding varkensstal Bankers-Derikx V.O.F. te Deurne opdrachtgever: Bergs Advies B.V. te Heythuysen document: Brandveiligheid

project: Uitbreiding varkensstal Bankers-Derikx V.O.F. te Deurne opdrachtgever: Bergs Advies B.V. te Heythuysen document: Brandveiligheid project: Uitbreiding varkensstal Bankers-Derikx V.O.F. te Deurne opdrachtgever: Bergs Advies B.V. te Heythuysen document: Brandveiligheid kenmerk: 6236N01a datum: 5 augustus 2016 projectleider: Ing. Arnold

Nadere informatie

Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw

Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw Probleem Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke wbdbo-eisen gelden tussen woningen in een woongebouw. Oplossingsrichtingen Stappenplan

Nadere informatie

1.4 Veiligheidseisen bij brand. 1.4.1 Bouwbesluit. CORRECTIES v2 (2 februari 2015) bij: A.F. Hamerlinck, Brand, Zoetermeer 2010 (1e druk)

1.4 Veiligheidseisen bij brand. 1.4.1 Bouwbesluit. CORRECTIES v2 (2 februari 2015) bij: A.F. Hamerlinck, Brand, Zoetermeer 2010 (1e druk) CORRECTIES v2 (2 februari 2015) bij: A.F. Hamerlinck, Brand, Zoetermeer 2010 (1e druk) Brand 1 (Brandveiligheid) Door de vervanging van Bouwbesluit 2003 door Bouwbesluit 2012 zijn de veiligheidseisen bij

Nadere informatie

Handreiking grote brandcompartimenten

Handreiking grote brandcompartimenten Wonen, Wijken en Integratie www.vrom.nl Handreiking grote brandcompartimenten Handreiking grote brandcompartimenten 0 Inhoudsopgave Algemene informatie 03 1 Inleiding 04 2 Toepassingsgebied 06 3 Praktische

Nadere informatie

AVR Afvalverwerking BV Nieuwbouw Stortbordes december 2011

AVR Afvalverwerking BV Nieuwbouw Stortbordes december 2011 INHOUDSOPGAVE Pagina 1 Inleiding... 4 1.1 Inleiding... 4 1.2 Doelstelling... 4 1.3 Gebruikte documenten bij het opstellen van dit rapport... 4 1.4 Uitgangspunten bij het opstellen van dit rapport... 4

Nadere informatie

NIEUWBOUW WIJKSPORTVOORZIENINGEN PERNIS

NIEUWBOUW WIJKSPORTVOORZIENINGEN PERNIS W2N engineers b.v. Dopheide 2 Postbus 258 9200 AG Drachten T: 0512 544888 E: drachten@w2n.nl W: www.w2n.nl B: NL79 RABO 0369 0496 83 k.v.k. Leeuwarden 59819588 NIEUWBOUW WIJKSPORTVOORZIENINGEN PERNIS BRANDVEILIGHEIDSVOORZIENINGEN

Nadere informatie

Meetrapport NEN 2580 Opdrachtgever Valad Objectnaam Wijchenseweg 111 Adres Wijchenseweg 111 Postcode 6538 SW Plaats Nijmegen Datum opname

Meetrapport NEN 2580 Opdrachtgever Valad Objectnaam Wijchenseweg 111 Adres Wijchenseweg 111 Postcode 6538 SW Plaats Nijmegen Datum opname Meetrapport NEN 2580 Opdrachtgever : Valad Objectnaam : Adres : Postcode : 6538 SW Plaats : Datum opname : Datum rapport : 8-11-2016 Meetcertificaat : B dit rapport is opgesteld op basis van bestaand meetcertificaat:

Nadere informatie

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012 Conform Bouwbesluit 2012 Inhoudsopgave: - Bij welke gebruiksfunctie dient het brandbeveiligingssysteem gecertificeerd te zijn met een Inspectiecertificaat? - Welke typen Inspecties zijn er en wat is de

Nadere informatie

ADVIES. Pagina 1 van 6. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.

ADVIES. Pagina 1 van 6. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid. ADVIES Registratienummer: Betreft: Adviesaanvraag upgrade tweede vluchtmogelijkheid of enkele vluchtroute op galerij Trefwoorden: Verbouw, handhaving, zorgplicht, vluchtroute, beschermde route, enkele

Nadere informatie

Bouwdeel F/G Brouwhuis aan de Ceresstraat te Breda

Bouwdeel F/G Brouwhuis aan de Ceresstraat te Breda Quickscan brandveiligheid Omgevingsvergunning Project: Bouwdeel F/G Brouwhuis aan de Ceresstraat te Breda Kenmerk: 2014139.qsb.mj.a1 Datum: 16-03-2015 Bijlage 7 bij besluit 2014/1642-V1 Bezoekadres Postadres

Nadere informatie

Schiphol The Base. Verbinding 3e en 4e verdieping The Base B

Schiphol The Base. Verbinding 3e en 4e verdieping The Base B Schiphol The Base Verbinding 3e en 4e verdieping The Base B Toetsing ontwerp met betrekking tot brandveiligheid ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen Rapportnummer GM

Nadere informatie

Beschrijving. Adviesvraag ADVIES

Beschrijving. Adviesvraag ADVIES ADVIES Registratienummer: Betreft: Onderbouwing gelijkwaardigheid sprinkler Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, loopafstand, sprinkler

Nadere informatie

project: Nieuwbouw varkensstal Bandert 14 Deurne iov Mts Koppens v. Gog

project: Nieuwbouw varkensstal Bandert 14 Deurne iov Mts Koppens v. Gog project: Nieuwbouw varkensstal Bandert 14 Deurne iov Mts Koppens v. Gog opdrachtgever: Mts Koppens-van Gog te Deurne document: Brandveiligheid kenmerk: 4469N01b datum: 19 september 2012 opgesteld door:

Nadere informatie

DAKBEDEKKING, METALEN ELEMENTEN of STROKEN (attest, productcertificaat)

DAKBEDEKKING, METALEN ELEMENTEN of STROKEN (attest, productcertificaat) DAKBEDEKKING, METALEN ELEMENTEN of STROKEN (attest, productcertificaat) BRL 1504 "Dakbedekkingssystemen van metalen elementen met dakpanprofiel en andere vormen" (2004-01) Beschouwde afdelingen van het

Nadere informatie

NIEUWBOUW KINDERDAGVERBLIJF DE ARK AGRA MATIC BV

NIEUWBOUW KINDERDAGVERBLIJF DE ARK AGRA MATIC BV W2N engineers b.v. Dopheide 2 Postbus 258 9200 AG Drachten T: 0512 544888 E: drachten@w2n.nl W: www.w2n.nl B: NL79 RABO 0369 0496 83 k.v.k. Leeuwarden 59819588 NIEUWBOUW KINDERDAGVERBLIJF DE ARK AGRA MATIC

Nadere informatie

project: Nieuwbouw kalverstal iov Mts Weekers-Linders Leveroysedijk 2a Nederweert-Eind

project: Nieuwbouw kalverstal iov Mts Weekers-Linders Leveroysedijk 2a Nederweert-Eind project: Nieuwbouw kalverstal iov Mts Weekers-Linders Leveroysedijk 2a opdrachtgever: van den Schoor bouwkundig ontwerpburo BV document: Brandveiligheid brandoverslag kenmerk: 7023 N01 datum: 13 december

Nadere informatie

Grote Brandcompartimenten. Prof. P.H.E. van de Leur

Grote Brandcompartimenten. Prof. P.H.E. van de Leur Grote Brandcompartimenten Prof. P.H.E. van de Leur Ontwikkelingen Denken over grote brandcompartimenten gewijzigd Risicobenadering overheid Doctrine brandweer Nieuwe normen in de maak, NEN Veilig vluchten

Nadere informatie

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid. ADVIES Registratienummer: Betreft: Vluchtroute woning door ijssalon Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, monument, woning, winkel, handhaving, bestaande bouw, vluchtroute, BMI : Status: Definitief Beschrijving

Nadere informatie

stralend ontvangend vereiste bijdrage WBDBO vlak vlak gevel brandcompartiment

stralend ontvangend vereiste bijdrage WBDBO vlak vlak gevel brandcompartiment Bijlage I Vuurlastberekening compartimentering Samenvatting resultaten brandoverslag stralend ontvangend vereiste bijdrage WBDBO vlak vlak gevel brandcompartiment noordoostgevel spiegelsymm. 0 min brandcomp.

Nadere informatie

rand rapport Project: Herinrichting 't Klooster Rilland Werknummer:ZF15-06 Datum:

rand rapport Project: Herinrichting 't Klooster Rilland Werknummer:ZF15-06 Datum: rand rapport Project: Herinrichting 't Klooster Rilland Werknummer:ZF15-06 Datum:31 03 2015 Buro Toetz Postbus 230, 4460 AE Goes burotoetz@zeelandnet.nl Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1 Projectgegevens

Nadere informatie

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam ADVIES Registratienummer: Betreft: Kantoorgebouw met sprinklerinstallatie Trefwoorden: Sprinkler, brandwerendheid op bezwijken, brandwerende coating, grootte brandcompartiment : Status: Definitief Adviesaanvraag

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden DAKISOLATIE, THERMISCHE (attest, productcertificaat) BRL 1309 "Thermische isolatie voor platte of hellende daken op een onderconstructie in combinatie met een gesloten dakbedekkingssysteem" (2004-01) BRL

Nadere informatie

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 10 MEI 2017

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 10 MEI 2017 AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 10 MEI 2017 Contactpersonen PETER RIKUMAHU Bouwkundig Specialist T +31884261261 M +31627060543 E peter.rikumahu@arcadis.com Arcadis Nederland B.V. Postbus

Nadere informatie

Biomassacentrale Ooms. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L. Mol

Biomassacentrale Ooms. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L. Mol Biomassacentrale Ooms Rapportage brandveiligheid Rapportnr: 2160714 Datum: 10-06-2016 Versie: 1 Contactpersoon: L. Mol Samenvatting In opdracht van Kodi B.V. is door S&W Consultancy een brandtoetsing gemaakt

Nadere informatie

Beoordeling NEN 6060 Maatregelenpakket ǀ

Beoordeling NEN 6060 Maatregelenpakket ǀ Beoordeling NEN 6060 Maatregelenpakket ǀ Nieuwbouw Aldi Weert Opdrachtgever: Aldi Roermond BV Postbus 1335 6040 KH Roermond Betreft: Rapportage NEN 6060 Object: Projectnummer: Aldi Weert 16-004.2 LG BvB

Nadere informatie

Utrechtsestraatweg AS Woerden De heer ing. P. Dunnewold. Strevelsweg 700/ AS Rotterdam De heer G. Zeck

Utrechtsestraatweg AS Woerden De heer ing. P. Dunnewold. Strevelsweg 700/ AS Rotterdam De heer G. Zeck ADVIES Brandveiligheid Opdrachtgever: Ravestein Bouwmanagement B.V. Utrechtsestraatweg 36 3445 AS Woerden De heer ing. P. Dunnewold Architect: Kolpa Architecten B.V. Strevelsweg 700/406 3083 AS Rotterdam

Nadere informatie

Brandveiligheidsadvies Gelijkwaardigheid

Brandveiligheidsadvies Gelijkwaardigheid Gelijkwaardigheid Parkeerkelder Engelenhof Putstraat te Sittard Opdrachtgever: Maasbilt bv Europalaan 26 6199AB Maastricht-Airport Betreft: Projectnummer: Object: Gelijkwaardige brandveiligheid 15 243

Nadere informatie

project: Houthavens Kavel 1c te Amsterdam - bouwen opdrachtgever: Peter Tuin Holding B.V. document: Rapportage Brandveiligheid kenmerk: 6140R01c

project: Houthavens Kavel 1c te Amsterdam - bouwen opdrachtgever: Peter Tuin Holding B.V. document: Rapportage Brandveiligheid kenmerk: 6140R01c project: Houthavens Kavel 1c te Amsterdam - bouwen opdrachtgever: Peter Tuin Holding B.V. document: Rapportage Brandveiligheid kenmerk: 6140R01c datum: 9 september 2016 projectleider: W. van Elst opgesteld

Nadere informatie

Afdeling Vluchtroutes Nieuwbouw. Artikel Stuurartikel

Afdeling Vluchtroutes Nieuwbouw. Artikel Stuurartikel Afdeling 2.18. Vluchtroutes 2.18.1. Nieuwbouw Artikel 2.153 Stuurartikel 1. Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende vluchtroutes waarlangs bij brand een veilige plaats kan worden bereikt. 2. Voorzover voor

Nadere informatie

Garage naast een woning: brandveiligheid

Garage naast een woning: brandveiligheid Garage naast een woning: brandveiligheid Probleem Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke eisen gelden voor de beperking van uitbreiding van brand bij een woning met een garage. Oplossingsrichtingen

Nadere informatie

Brandveiligheidsadvies Nieuwbouw winkel en bedrijfsruimten Binnenweg te Heemstede te Naarden

Brandveiligheidsadvies Nieuwbouw winkel en bedrijfsruimten Binnenweg te Heemstede te Naarden Brandveiligheidsadvies Nieuwbouw winkel en bedrijfsruimten Binnenweg te Heemstede te Naarden Opdrachtgever: Trottoir Participaties B.V. Loet 2 1911 BR UITGEEST Contactpersoon: de heer M. Dekker MD Bouwadvies

Nadere informatie

PLATEN, CEMENTGEBONDEN, VEZELVERSTERKTE (attest-met-productcertificaat) BRL 4202 "Vezelversterkte cementgebonden platen voor natte ruimten" ( )

PLATEN, CEMENTGEBONDEN, VEZELVERSTERKTE (attest-met-productcertificaat) BRL 4202 Vezelversterkte cementgebonden platen voor natte ruimten ( ) PLATEN, CEMENTGEBONDEN, VEZELVERSTERKTE (attest-met-productcertificaat) BRL 4202 "Vezelversterkte cementgebonden platen voor natte ruimten" (1999-08) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling

Nadere informatie

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 9 DECEMBER 2016

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 9 DECEMBER 2016 AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 9 DECEMBER 2016 Contactpersonen PETER RIKUMAHU Bouwkundig Specialist T +31884261261 M +31627060543 E peter.rikumahu@arcadis.com Arcadis Nederland B.V. Postbus

Nadere informatie