Samenvatting ingekomen en afgehandelde verzoeken inzake Participatie Q3 2015

Transcriptie

1 Samenvatting ingekomen en afgehandelde verzoeken inzake Participatie Q Enkele zaken raakten meerdere afdelingen of andere RVE s binnen het sociaal domein. Die dossiers zijn dan op beide plaatsen opgenomen Activering Ingekomen vóór 1 juli 2015 en afgesloten in het derde kwartaal Een vrouw heeft een bijstandsuitkering. Zij werkt met ingang van 1 april 2014 in het kader van een participatieplaats bij een supermarkt. Er ontstaat begin augustus 2014 verschil van mening tussen de vrouw, de supermarkt en de gemeente over haar vakantieaanvraag. Als gevolg daarvan geeft de gemeente haar een officiële, schriftelijke waarschuwing. De motivering luidt dat de vrouw de verantwoordelijkheid voor het op juiste wijze regelen van haar vakantie bij haar klantmanager legt in plaats van zelf verantwoordelijkheid te nemen. De vrouw dient hierover een klacht bij de gemeente in. In de klachtafhandelingsbrief concludeert de gemeente dat er sprake is van miscommunicatie: de vrouw veronderstelde dat het akkoord van de klantmanager op haar vakantieaanvraag voldoende was en de klantmanager ging ervan uit dat de vrouw zelf ook nog toestemming aan haar begeleider bij de supermarkt zou vragen. Hij betreurt de miscommunicatie en stelt voor dat er nog een gesprek tussen de vrouw en de klantmanager komt. Daarop dient de vrouw een bezwaarschrift in. Zij wijst op de klachtafhandelingsbrief, waarin duidelijk staat dat er sprake is van miscommunicatie (waarvoor zij niet als enige verantwoordelijk kan worden gesteld). In september volgt het gesprek tussen de vrouw en de klantmanager. De klantmanager biedt excuses aan en erkent dat er sprake was van een misverstand. De beslissing op het bezwaarschrift luidt dat het bezwaarschrift ongegrond is verklaard: mevrouw is haar arbeidsverplichtingen onvoldoende nagekomen en dat valt haar te verwijten. De vrouw kan zich niet in de ongegrondverklaring vinden en wendt zich tot de ombudsman. De Gemeentelijke Ombudsman vraagt een toelichting op de waarschuwing, onder verwijzing naar de klachtafdoeningsbrief. De gemeente trekt vervolgens de waarschuwing in, op basis van het rapport van bevindingen dat aan de klachtafhandelingsbrief ten grondslag ligt. De vrouw is zeer tevreden; het dossier kan wat haar betreft worden gesloten. De ombudsman doet dat ook. Hij wijst er hierbij op dat het rapport van bevindingen, genoemd in de intrekkingsbrief, een intern document is dat nooit aan de vrouw is gestuurd; zij kent het dan ook niet. Verder is onduidelijk waarom de gemeente op basis van het rapport niet meteen tot intrekking van de waarschuwing overging. Nu heeft zowel de gemeente als de vrouw nodeloos tijd en moeite in een bezwaarschriftprocedure geïnvesteerd en moest de vrouw ook de Gemeentelijke Ombudsman inschakelen Een vrouw uit Nieuwkoop wendt zich tot de ombudsman. Zij stuurt namens haar broer een (klacht)brief over WPI. Dit doet zij naar aanleiding van een artikel in TROUW waarin vermeld wordt dat de ombudsman Amsterdamse re-integratie trajecten onderzoekt. De man (haar broer) is 56 en heeft al heel lang een bijstandsuitkering. Hij wordt steeds van het kastje naar de muur gestuurd en respectloos behandeld. Hij leeft erg spartaans omdat hij nauwelijks geld heeft. Daarbij heeft hij steeds verschillende consulenten gehad die hem van alles beloofden maar waar nooit iets van terecht kwam. Als hij over trajecten sprak klonk het erg schimmig en vernederend. Ook moet hij nu weer naar een traject, maar hoort hij al weken niets van WPI.

2 De ombudsman neemt contact met de vrouw op en vertelt over het onderzoek. Verder stelt de ombudsman voor om haar broer te bezoeken. De vrouw zegt blij te zijn met dat aanbod, maar laat weten dat een bezoek niet nodig is, mede gelet op de onnodige onrust die dit te weeg kan brengen bij haar broer. Haar broer is inmiddels opgeroepen door WPI. Ze is erg tevreden over het feit dat er aandacht wordt besteed aan de werkwijze van WPI. Ze bedankt de ombudsman. De ombudsman sluit het dossier Ingekomen en afgesloten in het derde kwartaal Een man bezoekt samen met zijn vriendin het spreekuur van de ombudsman. Hij heeft een chronische neurologische aandoening en ontvangt al jaren een bijstandsuitkering van de gemeente. De man is vanwege zijn aandoening niet in staat te werken. Hij hoeft daarom van de gemeente niet te solliciteren en ook niet deel te nemen aan re-integratietrajecten. Toch krijgt hij iedere jaar een uitnodiging van de gemeente voor een gesprek over hoe het gaat en of zijn situatie en mogelijkheden zijn veranderd. Omdat hij een chronische aandoening heeft, verbetert zijn fysieke situatie echter niet. De man vindt het vervelend dat de gemeente hem toch ieder jaar uitnodigt. Ook meent hij recht te hebben op een Wajong uitkering. Voor wat dat laatste aangaat legt de ombudsman uit dat het UWV dit moet beoordelen; voor hulp en advies kan de man bij het Juridisch Loket terecht. Verder adviseert de ombudsman hem om een klacht in te dienen bij de gemeente over het feit dat hij jaarlijks een oproep ontvangt voor een gesprek. Dat zal de man doen De moeder van een jonge vrouw bezoekt het spreekuur van de ombudsman. Zij is verontwaardigd en maakt zich zorgen over hetgeen zij en haar dochter te horen hebben gekregen bij het aanvragen van een uitkering in de gemeente Amsterdam. De dochter is 21 jaar, hoog zwanger en woont bij haar moeder. De moeder heeft begrepen dat haar dochter drie maanden moet wachten alvorens ze een uitkering krijgt. Volgens de moeder moeten er dringend dingen worden gekocht, maar heeft haar dochter geen geld. Bovendien moet ze proberen werk te vinden, terwijl dat gelet op haar vergevorderde zwangerschap niet meer aan de orde kan zijn. De ombudsman zegt toe de gemeente om uitleg te vragen. Al snel blijkt dat er sprake is van miscommunicatie. Waarschijnlijk heeft de moeder niet goed begrepen wat precies is gezegd en afgesproken. Voor de dochter gelden momenteel geen sollicitatieverplichtingen of andere inspanningsverplichtingen om werk te vinden. Bovendien is een voorschot toegekend zodat ze wat aanschaffen kan doen met het oog op de komst van de baby en is een babypakket toegekend. Als de medewerkster van de ombudsman de dochter zelf spreekt, blijkt dat zij het allemaal wél heeft begrepen. Zij zegt toe haar moeder gerust te stellen. Hiermee is er verder geen rol weggelegd voor de ombudsman Ingekomen, nog niet afgesloten in het derde kwartaal Een man heeft een plaatsingsovereenkomst participatieplaatsen in het kader van de toenmalige

3 Wet werk en bijstand. Het re-integratiebedrijf Amsterdam (RBA) voert de regeling uit. Het contract is voor een jaar aangegaan, ingaande 1 september Onderdeel van de overeenkomst is dat aan de deelnemer een premie toegekend kan worden bij voldoende medewerking aan het traject. Op 1 juni hoort de man van zijn klantmanager dat het traject op last van de wethouder per 1 juni beëindigd is. De man is het hier niet mee eens en wil de beslissing aanvechten, temeer nu hij ook de toegezegde premies dreigt te verliezen. Hij vraagt aan zowel zijn klantmanager als zijn begeleider bij het RBA een voor beroep vatbare beslissing om een bezwaar in te kunnen dienen. Deze krijgt hij niet en de man wendt zich tot de ombudsman. De man stelt dat de gemeente hem eerder in een gesprek in maart 2015 heeft verteld dat het traject omgezet zou worden naar een leerwerkproject met daaraan tevens verbonden een premie. Omdat de klacht nog niet in behandeling is genomen bij de gemeente, stuurt de ombudsman de klacht door naar de gemeente. De ombudsman vraagt de gemeente ook een kopie van de klachtafdoeningsbrief Een vrouw werkt via Pantar sinds een half jaar bij een tuinderij project en verdient hier maandelijks een inkomen mee (dat is te zien aan salarisspecificatie die ze overlegt). De vrouw wendt zich tot de ombudsman omdat ze een nare ervaring met haar aanspreekpunt bij Pantar heeft: als ze zich ziek meldt, dan volgen er dreigementen, waaronder korting op inkomsten. Andere medewerkers hebben die ervaring ook, volgens de vrouw. Desgevraagd laat ze weten dat ze zich het afgelopen half jaar 2 keer ziek gemeld heeft, de overige keren heeft ze verlofdagen opgenomen in plaats van ziekmelding, dit uit angst voor de reactie van aanspreekpunt. De ombudsman vraagt de vrouw om andere collega s, die soortgelijke klachten hebben, naar hem door te verwijzen. Hij verneemt niets meer van de vrouw. Tijdens een gesprek met de directeur Pantar besluiten ombudsman en Pantar de vrouw uit te nodigen voor een gesprek in het kader van de klachtafdoening Intake Ingekomen, nog niet afgesloten in het derde kwartaal Een man vraagt in februari een bijstandsuitkering aan. Hij kan zich niet vinden in de gesprekken die hij vervolgens met twee medewerkers van de gemeente heeft gevoerd; het betreft gesprekken met een handhavingsmedewerker en een klantmanager. Hij heeft geluidsopnames van de gesprekken gemaakt, die hij in het kader van bezwaar en klachtprocedures aan zijn advocaat heeft gegeven. De man dient een klacht in bij de gemeente, en ontvangt daarop ook een reactie. Op grond van die reactie meent de man dat de gemeente de geluidsopnames niet meegenomen heeft bij de klachtafdoening. Uit de klachtafdoeningsbrief blijkt dat de man een verzoek om een voorschot heeft ingediend op 3 maart, waarop op 18 maart een besluit is genomen. Hij wendt zich tot de ombudsman. Nadat de ombudsman de klachtmails van de man aan de gemeente, de geluidsopname en de reactie van de gemeente op de klachten heeft beluisterd en gelezen ziet hij aanleiding enkele vragen te stellen aan de gemeente. De vragen zien op de informatie-uitvraag door de gemeente aan de man, de aanleiding om de man uit te nodigen voor een gesprek in 2014, terwijl hij op dat moment al een baan had en dus geen rechthebbende op uitkering was. Ook is er aanleiding een toelichting te vragen over de bejegening door de klantmanager tijdens een gesprek op 23 februari.

4 De zaak is nog in behandeling bij schrijven van deze Q rap Een vrouw, die Nederlandse nationaliteit heeft maar van Marokkaanse origine is, is 10 jaar geleden naar België verhuisd samen met haar man (huwelijk naar Nederlands recht). Ze hebben twee dochtertjes (4 en 7 jaar). Hun huwelijk liep niet goed, en de vrouw is in augustus naar Amsterdam gekomen. Ze woont tijdelijk bij haar moeder en heeft een bijstandsuitkering aangevraagd. Moeder heeft zelf een bijstandsuitkering van de gemeente. Op 17 september spreekt de vrouw met haar klantmanager, afspraak is dat de vrouw wat informatie uitzoekt over de scheidingsprocedure en de klantmanager haar na het weekend hierover terugbelt. De vrouw hoort niets van de klantmanager. Maar er volgt een afwijzingsbesluit. De reden van afwijzing is dat de vrouw onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ze intentie heeft tot echtscheiding. De vrouw is geen zelfstandig subject voor bijstand. Bovendien is het inkomen van de partner boven de op haar van toepassing zijnde (bijstands) norm. Inmiddels heeft de gemeente haar moeder op haar uitkering gekort vanwege de kostendelersnorm. De ombudsman adviseert de vrouw bezwaar in te dienen en ook een nieuwe aanvraag te doen. Verder ziet de ombudsman aanleiding om contact op te nemen met de gemeente voor een toelichting: hij wijst er daarbij op dat de vrouw weliswaar nog niet is gescheiden, maar ze wel duurzaam gescheiden woont en geen inkomen heeft. De zaak is nog in behandeling bij het schrijven van deze Q rapportage Een man krijgt in het kader van zijn aanvraag uitkering een waarschuwing van de gemeente opgelegd. Dit omdat hij persoonlijke vragen zou hebben gesteld. De man dient een bezwaar in en krijgt te horen dat hij geen bezwaar tegen een waarschuwing kan indienen, omdat het geen waarschuwing betreft. De man wendt zich onder andere daarover tot de ombudsman, die hierover uitleg geeft Educatie en inburgering Ingekomen vóór 1 juli 2015 en afgesloten in het derde kwartaal Een vrouw ontvangt een brief van de gemeente; De gemeente heeft haar al laten weten dat zij in een bestand zit omdat ze ooit een uitkering heeft aangevraagd. Deze brief doet vermoeden dat de vrouw iets te maken heeft met de afdeling Inburgering en Participatie want deze afdeling heeft de brief verzonden, maar inhoudelijk gaat de brief over de mogelijkheden van beroepsgerichte opleidingen. Al met al roept de brief vragen op en de vrouw is het er niet mee eens dat haar gegevens van destijds hiervoor gebruikt worden. Haar aanvraag is toen afgewezen, maar haar gegevens zijn blijkbaar niet verwijderd. Ze wendt zich tot de ombudsman. De ombudsman spreekt daarop met de vrouw af dat hij de gemeente vraagt haar uitleg te geven over het versturen van de brief en de bedoelingen daarvan. Uit het verslag van de gemeente blijkt dat de vrouw was opgenomen in het bestand voor Niet Uitkeringsgerechtigden en dit valt onder de afdeling Inburgering en Participatie. Haar registratie daar heeft dus niets te maken gehad met een eventuele inburgeringsplicht. Op haar verzoek is ze uit dit bestand verwijderd. Nu ontvangt ze geen berichten meer gericht op scholingsmogelijkheden voor Niet Uitkeringsgerechtigden. Hiermee is de gemeente tegemoet gekomen aan de wens van de vrouw.

5 3.4. Beleid werk en inkomen --- Heeft u vragen of opmerkingen over deze kwartaalrapportage? Dan kunt u contact opnemen met de heer Ruben Senden via info@gemeentelijkeombudsman.nl of telefonisch via