Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen
|
|
- Femke Bosman
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Een evaluatie van Nederlandstalig instrumentarium door G. Ouwersloot, W. v.d. Brink, R.F.W. Diekstra en C.A.L. Hoogduin Gepubliceerd in 1994, no. 8 Samenvatting Zes in Nederland beschikbare meetinstrumenten voor de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen worden vergelijkenderwijs beschreven: de PDQ-R, MCMI (-II), VKP, IPDE, SIDP-R en SCID-II. Er wordt ingegaan op hun meetpretentie (ICD-10, DSM-III, DSM-III-R of Millon), meetmethode (zelfbeoordelingsvragenlijst of interview), betrouwbaarheid, validiteit en hun specifieke eigenschappen. Gegevens uit de internationale literatuur hierover worden aangevuld met Nederlandse onderzoeksbevindingen. Aan deze inventarisatie kunnen argumenten worden ontleend om in een bepaalde onderzoekssituatie voor het gebruik van het ene of juist het andere instrument te kiezen. Inleiding De introductie van DSM-III (American Psychiatric Association 1980) is gevolgd door een grote toename van de belangstelling voor diagnostiek, behandeling en empirisch onderzoek van persoonlijkheidsstoornissen (Blashfield en McElroy 1987; Simonsen en Mellergard 1988; Van den Brink 1990). Voor het empirisch onderzoek naar pathologische persoonlijkheidstrekken en persoonlijkheidsstoornissen zijn meerdere meetinstrumenten ontwikkeld (Widiger en Frances 1987; Reich 1987, 1989). Een aantal hiervan is ook voor het Nederlands taalgebied beschikbaar gekomen (Schotte 1990; Van den Brink 1990). Kennis van de sterke en zwakke eigenschappen van deze instrumenten is zowel voor de praktisch werkende clinicus als voor de in fundamentele research geïnteresseerde onderzoeker van belang (Hellinga 1992). In onze presentatie van deze Nederlandse versies richten wij ons op instrumenten die aansluiten bij één of meer van de classificatiesystemen DSM-III, DSM-III-R (American Psychiatric Association 1987), ICD-10 (World Health Organisation 1988) en Millon (1981, 1986). Na een korte bespreking van deze classificatiesystemen en enkele algemene kenmerken van meetinstrumenten voor persoonlijkheidsstoornissen komen specifieke kenmerken van zes instrumenten aan de orde. Bij deze evaluatie gaan wij uit van de overzichten van Reich (1987, 1989) en Widiger en Frances (1987). Dit is aangevuld met gegevens uit Nederlands onderzoek. In de beschouwing wordt ten slotte ingegaan op aandachtspunten bij de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen en worden aanbevelingen gedaan voor de keuzes voor instrumenten in specifieke situaties.
2 Algemene aspecten van het meetinstrumentarium Meetpretentie - Van de meetinstrumenten voor persoonlijkheidsstoornissen richten sommige zich op (de inmiddels verouderde) DSM-III, andere op DSM-III-R, ICD-10 of Millon. In deze systemen zijn de stoornissen niet altijd op dezelfde wijze beschreven. Zo gaat het bij DSM-III-R om 13 persoonlijkheidsstoornissen met in totaal 120 criteria, terwijl het in ICD-10 slechts gaat om 9 stoornissen met in totaal 58 criteria. Bovendien zullen patiënten met een stoornis volgens het ene classificatiesysteem niet altijd een vergelijkbare diagnose krijgen volgens een ander systeem (o.a. Hurt e.a. 1984; Morey 1988). Een aantal instrumenten biedt extra informatie over de ernst van de persoonlijkheidsstoornis, testattitude of overige psychopathologie. Millon hanteert een dimensionele opvatting over persoonlijkheidspathologie: de patiënt vertoont persoonlijkheidskenmerken in meerdere of mindere mate. DSM-III, DSM-III-R en ICD-10 gaan daarentegen uit van een categoriale benadering: de patiënt heeft wel of geen persoonlijkheidsstoornis. Deze diagnose wordt toegekend wanneer de patiënt aan een minimumaantal criteria voldoet. Het onderscheid tussen categoriale en dimensionele modellen is niet absoluut en wordt niet gezien als wederzijds uitsluitend, maar als overlappend en aanvullend (o.a. Frances 1982; Van den Brink 1989). Zelfbeoordelingsvragenlijsten en interviews - Er zijn zelfbeoordelingsvragenlijsten en semi-gestructureerde interviews voor het vaststellen van persoonlijkheidsstoornissen. Bij zelfbeoordelingsvragenlijsten zijn de criteria van de persoonlijkheidsstoornissen omschreven in een uitspraak waarvan de patiënt zelf beoordeelt of die van toepassing is. Een fundamentele vraag is of patiënten de zelfreflectie en realiteitstoetsing kunnen opbrengen die voorondersteld wordt bij het hanteren van een zelfbeoordelingsvragenlijst. Deze lijsten blijken in onderzoek gevoelig voor vertekening ten gevolge van het psychiatrisch toestandsbeeld (o.a. Hirschfeld e.a. 1983; Koeter e.a. 1987; Joffe en Regan 1988) en geven een overschatting van het aantal persoonlijkheidsstoornissen (o.a. Hyler e.a. 1990; Hurt e.a. 1984; Zimmerman en Coryell 1990; Loranger 1992). Mede daarom is Diekstra (1990) van mening dat een klinisch interview een onvervangbare methode is bij de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen. Bij een semi-gestructureerd interview zijn er voorgeschreven vragen en voorgecodeerde antwoordcategorieën. De open vragen laten de patiënt vrij in de beantwoording. De interviewer stelt aanvullende vragen om een goede beoordeling te kunnen maken. Betrouwbaarheid - De betrouwbaarheid van een diagnostische procedure is afhankelijk van het classificatiesysteem, de diagnosticus, de patiënt en het diagnostische instrument. De gemeten betrouwbaarheid is bovendien afhankelijk van het onderzoeksdesign en de gebruikte statistische grootheid (Van den Brink 1989; Slooff 1988). Van den Brink (1990) constateert dat de betrouwbaarheid van de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen door de introductie van DSM- III en het gebruik van semi-gestructureerde interviews aanzienlijk is toegenomen. Dit geldt met name voor uitspraken over het al dan niet aanwezig zijn van enige persoonlijkheidsstoornis. Betrouwbaarheden van specifieke persoonlijkheidsstoornissen vertonen grote verschillen. Validiteit - De onderzoeksliteratuur biedt in toenemende mate ondersteuning voor de validiteit van het concept persoonlijkheidsstoornis (Widiger en Frances 1987; Ingenhoven 1990; Simonsen en Mellergard 1988; Tarnopolsky en Berelowitz 1987). Nog altijd is er geen gouden standaard waaraan de validiteit van de classificatiesystemen en de door de instrumenten gestelde diagnosen getoetst kunnen worden.
3 Instrumenten voor de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Tabel 1 geeft een overzicht van kenmerken van zes in Nederland beschikbare meetinstrumenten voor persoonlijkheidsstoornissen. In tabel 2 presenteren wij psychometrische eigenschappen van deze instrumenten. Er werd uitgegaan van de publikaties van Reich (1987 en 1989), en deze werden aangevuld met Nederlandse onderzoeksbevindingen. In tabel 2 worden alleen waarden groter dan.30 vermeld. Personality Diagnostic Questionnaire (Revised) - De PDQ en de PDQ-R (Hyler e.a. 1982; Hyler e.a. 1988; Ouwersloot e.a. 1989) zijn zelfbeoordelingsvragenlijsten voor respectievelijk de DSM-III en DSM-III-R persoonlijkheidsstoornissen. De vragen zijn direct afgeleid van de DSM-III(-R) criteria (inhoudsvaliditeit); de 133 items zijn gegroepeerd per stoornis. Naast schalen voor de 13 persoonlijkheidsstoornissen bevat de PDQ- R nog een schaal voor de globale ernst van de persoonlijkheidspathologie en twee attitudeschalen (sociale wenselijkheid en validiteit). Ten slotte kan een totaalscore voor de persoonlijkheidspathologie verkregen worden. Het invullen van de PDQ-R duurt 25 minuten.
4 Er zijn nog geen gegevens gepubliceerd over de betrouwbaarheid van de Nederlandstalige PDQ-R. Uit onderzoek bleek dat de betrouwbaarheid en de validiteit van de PDQ redelijk zijn. Van den Brink (1989) vond bij de SIDP-R en de PDQ een identieke factorstructuur en een hoge correlatie tussen vergelijkbare schalen. Uit de literatuur blijkt dat de predictieve validiteit van de PDQ bevredigend is (Pfohl e.a. 1987). De PDQ is, zoals veel zelfbeoordelingsvragenlijsten (Pfohl 1987; Schotte 1990), sensitief voor het vaststellen van de aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis. De specificiteit is echter gering. Millon Clinical Multiaxial Inventory (II) - Millons (1982, 1986) zelfbeoordelingsvragenlijst bestrijkt de persoonlijkheidsstoornissen en bevat daarnaast negen psychiatrische symptoomschalen en antwoordattitude- en validiteitsschalen. In totaal 21 schalen zijn geoperationaliseerd in 175 vragen. Hierop is veel methodologische kritiek geweest (Retzlaff en Gibertini 1987:... het gebruik van dezelfde items in verschillende schalen blijkt het belangrijkste aspect te zijn van de factor structuur ). De bij één schaal behorende vragen staan door elkaar in de lijst. Het invullen duurt 35 minuten. Het scoren van de vragenlijsten is ingewikkeld en vereist computerondersteuning, welke gepatenteerd en kostbaar is. De MCMI-II is door Millon (1987) ontwikkeld om het instrument aan te laten sluiten bij de DSM-III-R. Ondanks de overeenkomst tussen de persoonlijkheidsdimensies van Millon en DSM-III(-R) wordt echter getwijfeld aan de daadwerkelijke conceptuele en empirische overlap (Van den Brink 1990; Hurt 1984; Widiger en Frances 1987). De MCMI biedt authentiek dimensionele scores omdat de concepten in een veelheid samenhangende items zijn geoperationaliseerd. De betrouwbaarheid van de lijst is hierdoor bevorderd. De validiteit en betrouwbaarheid van de MCMI zijn op uitgebreide schaal onderzocht (Reich 1987). Hieruit blijkt dat de MCMI beschikt over goede psychometrische kwaliteiten (tabel 2). Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid - De VKP (Duysens e.a. 1993) is een zelfbeoordelingsvragenlijst die zich richt op zowel de DSM- III-R als op de ICD-10 persoonlijkheidsstoornissen. Het instrument is geconstrueerd naar analogie van de IPDE, en heeft net zoals dit semi-gestructureerd interview 174 vragen die zijn gegroepeerd in levensgebieden: werk, zelfbeleving, interpersoonlijke relaties, affecten, realiteitstoetsing, impulscontrole, jeugd en mening van anderen. Het invullen van de lijst duurt 30 minuten. Naast de categoriale uitslagen per stoornis kunnen dimensionele scores worden berekend. In onderzoek onder 34 opgenomen psychiatrische patiënten bleek de researchversie van de VKP (Ouwersloot e.a. 1990) een grote overeenstemming te vertonen met diagnoses die werden gesteld aan de hand van het IPDE-interview (tabel 3).
5 Wanneer uitkomsten van de VKP worden vergeleken met IPDE-uitslagen, blijkt dat door de hoge sensitiviteit de VKP vooral waarde heeft als een screeningsinstrument voor uitsluiting van de aanwezigheid van persoonlijkheidsstoornissen. De beperkte specificiteit van het instrument vormt voor de diagnostische waarde echter een probleem, welke naar verwachting in de definitieve versie van het instrument (Duysens e.a. 1993) wel verbeterd, maar niet volledig ondervangen is. International Personality Disorder Examination - De IPDE (Loranger 1988; Diekstra e.a. 1993) is een voor het onderzoek van de WHO/ADAMHA naar epidemiologische en psychometrische aspecten van persoonlijkheidsstoornissen-diagnostiek gemaakte versie van de PDE (Loranger 1985). Het omvat zowel de DSM-III-R-criteria als ICD-10-criteria. Het is een semi-gestructureerd interview dat aan de hand van 152 vragen zowel categoriale als dimensionele scores voor persoonlijkheidsstoornissen oplevert. De IPDE kent een interviewboek waarin per vraag een toelichting staat hoe antwoorden geïnterpreteerd kunnen worden. De vragen zijn op samenhangende wijze gegroepeerd in een aantal levensgebieden, waardoor het interview een natuurlijk verloop heeft. Afname van het interview duurt in een klinisch-psychiatrische populatie 2 à 3 uur, verdeeld over meerdere sessies. De eerste resultaten van onderzoek naar de kwaliteiten van het interview zijn veelbelovend (Loranger 1987; Reich 1987). Het blijkt een goede interrater-betrouwbaarheid te vertonen. De resultaten zijn vergelijkbaar met de kwaliteiten van andere interviews. De IPDE vertoont hogere samenhang met een ander interview voor persoonlijkheidsstoornissen dan met een zelfbeoordelingsvragenlijst (Hyler e.a. 1990). De validiteit van de IPDE is nog slechts op beperkte schaal onderzocht. Uit de eerste resultaten blijken vergelijkbare kwaliteiten als bij de PDQ, VKP en SIDP-R (Perry 1992).
6 Structured Interview for DSM-III(-R) Personality Disorders - Pfohls e.a. (1982) SID-P is in Nederland vertaald, bewerkt en onderzocht door Van den Brink (1989, 1990). Van den Brinks SIDP-R is een semi-gestructureerd interview dat zich in meer dan 160 vragen richt op de DSM-III persoonlijkheidsstoornissen. Het geeft categoriale en dimensionele scores voor de persoonlijkheidsstoornissen en voor persoonlijkheidsdimensies welke zijn gebaseerd op de 19 dimensies uit de Personality Assessment Schedule (Tyrer 1979). De criteria van één persoonlijkheidsstoornis staan verspreid over de 19 secties van de SIDP-R op een wijze waardoor een natuurlijk verloop in het interview ontstaat. Afname van de SIDP-R vergt 1 à 2 uur. Volgens de auteurs van de SIDP is een training vereist om het interview te kunnen afnemen. De SIDP-R is in Nederland grondig onderzocht op validiteit en betrouwbaarheid. Het instrument bleek te beschikken over goede psychometrische kwaliteiten. Ook andere psychometrische eigenschappen van de SIDP-R bleken zeer bevredigend te zijn: aangetoond werd dat de factorstructuur van het instrument invariant was over populaties en tijdstippen van afname. Ook bleek het instrument te beschikken over goede interne consistentie. Structured Clinical Interview for DSM-III-R Personality Disorders (SCID-II) - De SCID-II is een semi-gestructureerd interview dat zich richt op de diagnostiek van de DSM-III-R persoonlijkheidsstoornissen (Spitzer en Williams 1985; Koster van Groos 1989). Het bestaat uit 143 vragen waarin 118 criteria zijn geoperationaliseerd. De vragen zijn gegroepeerd per stoornis. Hierdoor is het eenvoudig om gericht onderzoek te doen naar de aanwezigheid van een specifieke stoornis. Ook is het eenvoudig om vragen over te slaan wanneer een patiënt reeds voldoet aan de criteria voor een diagnose, of te stoppen met de betreffende stoornis wanneer de patiënt het benodigde aantal criteria niet meer kan behalen. Alleen wanneer alle vragen van de SCID-II worden gesteld, kan het interview naast de categoriale uitslagen ook de dimensionele uitslagen genereren. Uit onderzoek naar de tussenbeoordelaarbetrouwbaarheid blijkt dat de SCID-II beschikt over goede psychometrische kwaliteiten welke zich laten vergelijken met die van andere interviews. Beschouwing Een inmiddels jarenlange stroom van publikaties wijst erop dat informatie over aanwezigheid en aard van persoonlijkheidsstoornissen van belang is voor behandelindicatie en prognose. Het gebruik van meetinstrumenten kan bijdragen aan de kwaliteit van As II-diagnostiek. De semi- gestructureerde interviews hebben acceptabele psychometrische kwaliteit, bieden veel klinisch relevante informatie en stellen de diagnoses met een zekere voorzichtigheid. De self-report-vragenlijsten zijn snel en gemakkelijk af te nemen, zijn sensitief in hun diagnostiek, maar kennen waarschijnlijk te veel diagnoses toe aan patiënten. Een interview wordt gebruikt wanneer meer zekerheid over de aanwezigheid van een stoornis wordt verlangd; een vragenlijst is het meest nuttig bij het uitsluiten van de aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis, bijvoorbeeld om meer zeker te zijn dat de psychopathologie op As I gelokaliseerd kan worden. Voor klinisch gebruik zijn de semi-gestructureerde interviews in hun huidige opzet te tijdrovend om op grote schaal toepassing te vinden. Een gecombineerd gebruik van een self-report met een semi-gestructureerd interview lijkt zinvol; hierbij kan een deel van het interview worden afgenomen op geleide van de uitslag van de vragenlijst. Door hun gelijksoortige opzet, gelijke volgorde van vragen en overeenkomstige oriëntatie op DSM-III-R en ICD-10 verdient het in ons land aanbeveling om in dit geval gebruik te maken van de VKP als self-report en de IPDE als interview.
7 De keuze voor een instrument kan slechts in zeer beperkte mate worden gebaseerd op psychometrische gegevens. Deze gegevens komen namelijk uit onderzoeken met kleine populaties die onderling nogal verschillen en zijn daardoor moeilijk vergelijkbaar. Tevens is de vergelijkbaarheid moeilijk doordat het gaat om verschillende typen gegevens (test-hertest- versus interrater-betrouwbaarheid) en doordat de gegevens betrekking hebben op verschillende classificatiesystemen. Verder is de evaluatie van de validiteit van de instrumenten arbitrair doordat in de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen de zekerheid van de aanwezigheid van de diagnose, een gouden standaard, ontbreekt. Psychometrische eisen worden overigens gerelativeerd door Pfohl e.a. (1987). Zij vonden dat ondanks een matige concurrente validiteit tussen de SID-P en de PDQ beide instrumenten een uitstekende prognose gaven over de behandelresultaten voor depressieve klachten bij psychiatrische patiënten. De keuze voor een instrument kan, door de psychometrische vergelijkbaarheid van de instrumenten, afgestemd worden op de eigenschappen waarmee het zich onderscheidt van andere instrumenten. Voor de PDQ kan men kiezen als men een goed in Nederland onderzocht, snel af te nemen en sensitief instrument wil gebruiken. Hoe dit ligt voor de nieuwere, op DSM-III-R aansluitende PDQ-R is echter nog onbekend. De MCMI heeft het voordeel van gelijktijdige meting van psychopathologie, van een profiel van dimensionele scores voor alle stoornissen, van een aantal validiteitsschalen en van inbedding in internationale literatuur. De VKP is de enige self-report-vragenlijst die zowel de DSM-III-R als de ICD-10 persoonlijkheidsstoornissen in kaart brengt. De semi-gestructureerde interviews vertonen alle drie een acceptabele tot goede betrouwbaarheid. De SIDP-R is veruit het meest uitgebreid onderzocht op vele psychometrische kwaliteiten. Dit instrument biedt categoriale en dimensionele scores voor zowel persoonlijkheidsstoornissen als ook persoonlijkheidstraits, hechte onderbouwing in Nederlands onderzoek en een grote hoeveelheid internationale literatuur over het instrument. De SCID-II heeft als voordeel een relatief korte afnametijd. Door de structuur van het instrument is het eenvoudig om een afname te verkorten of specifiek te richten op een of enkele stoornissen. De IPDE is een interessant interview omdat het zowel de DSM-III-R als de ICD- 10 persoonlijkheidsstoornissen diagnostiseert, en doordat het gebruikt is in een internationaal vergelijkend onderzoek, waardoor epidemiologische gegevens beschikbaar zijn en onderzoeksuitslagen vergeleken kunnen worden met het uitslagenpatroon in andere culturen. Voor Nederlandse populaties zijn nog maar weinig gegevens beschikbaar over prevalentie, comorbiditeit, behandeling en prognose inzake persoonlijkheidsstoornissen. Ook over betrouwbaarheid en validiteit van de meetinstrumenten is nog weinig gepubliceerd. De specifieke kenmerken van de hier gepresenteerde meetinstrumenten bieden mogelijkheden om deze schaarste aan gegevens op te vullen met gericht onderzoek op de gebieden van persoonlijkheid, diagnostiek en psychopathologie. Noten 1. DSM-III, DSM-III-R, ICD-10 (Concept) en Millon. In psychiatrische classificatiesystemen wordt naast psychiatrische symptoomstoornissen en somatische aandoeningen aandacht besteed aan de conceptualisering en operationalisering van persoonlijkheidspathologie en persoonlijkheidsstoornissen. In DSM-III en DSM-III-R (resp. APA 1980 en 1987) zijn de persoonlijkheidsstoornissen ondergebracht op een aparte as: As II. In de tiende editie van de International Classification of Diseases van de World Health Organisation (ICD-10, draft, WHO 1988) vormen persoonlijkheidsstoornissen een aparte sectie. Het classificatiesysteem van Millon beperkt zich tot een taxonomie van pathologische persoonlijkheidstypen (Millon 1981, 1986a, 1986b). Bij DSM-III en DSM-III-R gaat het om respectievelijk 11 en 13 specifieke persoonlijkheidsstoornissen die ondergebracht zijn in drie clusters. ICD-10 beschrijft negen specifieke
8 persoonlijkheidsstoornissen zonder duidelijke ordening. De in DSM-III-R voorkomende narcistische, passief-agressieve, sadistische en zelfondermijnende persoonlijkheidsstoornis ontbreken in ICD-10. De schizotypische persoonlijkheidsstoornis is in ICD-10 opgenomen in de schizofreniesectie als onderdeel van het schizofrene spectrum. De classificatie van pathologische persoonlijkheidstypen volgens Millon is gebaseerd op een biosocial learning model (Millon 1969, 1981, 1986a), waarbij uitgegaan wordt van drie bipolaire dimensies: (1) self-other, (2) pain-pleasure en (3) passive-active. Op basis van extreme posities op deze dimensies beschrijft Millon 13 persoonlijkheidstypen die grote overeenkomst vertonen met de persoonlijkheidsstoornissen in DSM-III-R. 2. WHO/ADAMHA is een aanduiding voor de samenwerking tussen de World Health Organisation en de United States Alcohol, Drug Abuse and Mental Health Administration. 3. Informatie over verkrijgbaarheid van de meetinstrumenten en waar deze worden gebruikt of onderzocht kan worden verkregen bij de eerste auteur. Literatuur American Psychiatric Association (1980), Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (3rd edition). American Psychiatric Association, Washington DC. American Psychiatric Association (1987), Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (3rd edition revised). American Psychiatric Association, Washington DC. Beijsterveldt, B. van (1989), De Betrouwbaarheid van een Interview naar Persoonlijkheidsstoornissen. Scriptie Rijksuniversiteit Limburg, Fac. Gezondheidswetenschappen, Vakgroep Geestelijke Gezondheidskunde, Maastricht. Blashfield, R.K., en R.A. McElroy (1987), The 1985 Journal Literature on the Personality Disorders. Comprehensive Psychiatry 28, Brink, W. v.d. (1989), Meting van DSM III persoonlijkheidspathologie. Van Denderen BV, Groningen. Brink, W. v.d. (1990), Persoonlijkheidsstoornissen; conceptualisering, operationalisering en onderzoeksthema s. Tijdschrift voor Psychiatrie 32,
9 Diekstra, R.F.W., I.J. Duysens, E.H.M. Eurelings-Bontekoe en G. Ouwersloot (1993), International Personality Disorder Examination. Versie 1.1. Swets & Zeitlinger BV, Lisse. Diekstra, R.F.W. (1990), Persoonlijkheidsstoornissen. In: W. Vandereycken, C.A.L. Hoogduin en P.M.G. Emmelkamp, Handboek Psychopathologie. Deel 1. Bohn, Stafleu, Van Loghum BV, Houten. Duysens, I.J., E.H.M Eurelings-Bontekoe, R.W.F. Diekstra en G. Ouwersloot (1993), VKP/Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid. Swets & Zeitlinger BV, Lisse. Frances, A. (1982), Categorical and Dimensional Systems of Personality Disorders: a Comparison. Comprehensive Psychiatry 23, Gerbert, I., en J.W. Venema (1987), De Millon Clinical Multiaxial Inventory (MCMI) in Nederland, een eerste evaluatie (projectverslag). Vakgroep Klinische Psychologie, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen. Hellinga, G. (1992), De classificatie van persoonlijkheidsstoornissen: problemen in de praktijk. Tijdschrift voor Psychiatrie 34, Hirschfeld, R.M.A., G.L. Klerman, P.J. Clayton, M.B. Keller, P. McDonald-Scott en B.H. Larkin (1983), Assessing Personality: Effects of the Depressive State on Trait Measurement. American Journal of Psychiatry 140, Hurt, S.W., S.E. Hyler, A. Frances, J.F. Clarkin en R. Brent (1984), Assessing Borderline Personality Disorder With Self-Report, Clinical Interview, or Semistructured Interview. American Journal of Psychiatry 141, Hyler, S.E., R. Rieder en R. Spitzer (1982), Personality Diagnostic Questionnaire (PDQ). New York State Psychiatric Institute, New York.
10 Hyler, S.E., R.O. Rieder, J.B.W. Williams, R.L. Spitzer, J. Hendler en M. Lyons (1988), The Personality Diagnostic Questionnaire: Development and Preliminary Results. Journal of Personality Disorders 2, 3. Hyler, S.E., A.E. Skodol, H.D. Kellman, J.M. Oldham en L. Rosnick (1990), Validity of the Personality Diagnostic Questionnaire-Revised: Comparison With Two Structured Interviews. American Journal of Psychiatry 147, Ingenhoven, T.J.M. (1990), De Lotgevallen van het Borderline-syndroom als DSM-III Diagnose. Ingenhoven, Utrecht. Joffe, R.T., en J.J. Regan (1988), Personality and Depression. Journal of Psychiatric Research 22, Koeter, M.W.J., J. Ormel, W. v.d. Brink, W. Dijkstra, J. Schoenmacker en J. Staal (1987), De waarde van de GHQ als toestandsbeeld. Tijdschrift voor Psychiatrie 29, Koster van Groos, G.A.S. (1989), Gestructureerd klinisch interview voor DSM-III-R persoonlijkheidsstoornissen, vertaling van de SCID-II-R. Heeswijk-Dinther. Loranger, A.W., e.a. (1985), Personality Disorder Examination (PDE): a Structured Interview for DSM-III-R Personality Disorders. The New York Hospital-Cornell Medical Center, Westchester Division, White Plains, NY. Loranger, A.W., V.L. Susman, J.M. Oldham en L.M. Russakoff (1987), The Personality Disorder Examination: A Preliminary Report. Journal of Personality Disorders 1, Loranger, A.W. (1988), International Personality Disorder Examination (IPDE). WHO, Genève.
11 Loranger, A.W. (1992), Are current self-report and interview measures adequate for epidemiological studies of personality disorders? Journal of Personality Disorders 6, 4, Millon, T. (1981), Disorders of Personality: DSM-III axis II. Wiley, New York. Millon, T. (1982), Millon Clinical Multiaxial Inventory (MCMI). Interpretative Scoring Systems, Minneapolis, MN. Millon, T. (1986), Personality Prototypes and their diagnostic criteria. In: T. Millon en G.L. Klerman (red.), Contemporary directions in psychopathology. Toward DSM- IV. Guilford Press, New York. Millon, T. (1987), Millon Clinical Multiaxial Inventory II (MCMI-II). Interpretative Scoring Systems, Minneapolis, MN. Morey, L.C. (1988), The Categorical Representation of Personality Disorder: A Cluster Analysis of DSM-III-R Personality Features. Journal of Abnormal Psychology 3, Ouwersloot, G., W. v.d. Brink, O. de Boer en C.A.L. Hoogduin (1989), Personality Diagnostic Questionnaire - Revised. Nederlandse vertaling. P.C. Joris, Delft. Ouwersloot, G., R.F.W. Diekstra, C.A.L. Hoogduin en O. de Boer (1990), VKP/ Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid. P.C. Joris, Delft. Perry, J. (1992), Problems and Considerations in the Valid Assessment of Personality Disorders. American Journal of Psychiatry 149.
12 Pfohl, B., D. Stangl en M. Zimmerman (1982), The Structured Interview for DSM III Personality Disorders (SIDP). University of Iowa Hospitals and Clinics, Iowa City, IA. Pfohl, B., W. Coryell, M. Zimmerman en D. Stangl (1987), Prognostic validity of self-report and interview measures on personality disorder in depressed in-patients. Journal of Clinical Psychiatry 48, Reich, J.H. (1987), Instruments measuring DSM-III and DSM-III-R Personality Disorders. Journal of Personality Disorders 1, Reich, J.H. (1989), Update on Instruments to Measure DSM-III and DSM-III-R Personality Disorders. The Journal of Nervous and Mental Disease 177, Retzlaff, P.D., en M. Gibertini (1987), Factor Structure of the MCMI Basic Personality Scales and Common-Item Artifact. Journal of Personality Assessment 51, Schotte, C. (1990), Psychodiagnostische Assessment van de DSM-III(-R) Persoonlijkheidsstoornissen. Tijdschrift voor Klinische Psychologie 3, Simonson, E., en M. Mellergard (1988), Trends in the use of Borderline Diagnosis in Denmark from Journal of Personality Disorders 2, Slooff, C.J. (1988), Over keuzecriteria voor classificatie-, selectiesystemen en beoordelingsinstrumenten van psychiatrische stoornissen. Tijdschrift voor Psychiatrie 30, Spitzer, R., en J. Williams (1985), Structured Clinical Interview for DSM III-R Personality Disorders (SCID, 7/1/85 revision). Biometrics Research Department, New York State Psychiatric Institute, New York.
13 Standage, K., en N. Lahda (1988), An Examination of the Reliability of the Personality Disorder Examination and a Comparison with Other Methods of Identifying Personality Disorders in a Clinical Sample. Journal of Personality Disorders 2, Tarnopolsky, A., en M. Berelowitz (1987), Borderline Personality, A Review of Recent Research. British Journal of Psychiatry 151, Tyrer, P. (1979), Personality Assessment Schedule (PAS). Mapperly Hospital, Nottingham, UK. Widiger, T.A., en A. Frances (1987), Interviews and Inventories for the Measurement of Personality Disorders. Clinical Psychology Review 7, World Health Organization (1988), Tenth Revision of the International Classification of Diseases. WHO, Genève. Zimmerman, M., en W.H. Coryell (1990), Diagnosing Personality Disorders in the Community. A Comparison of Self-report and Interview Measures. Archives of General Psychiatry 47, Summary: Diagnosis of personality disorders. An evaluation of Dutch language instruments Six instruments available in the Netherlands for the diagnosis of personality disorders are described comparatively: PDQ-R, MCMI(-II), VKP, IPDE, SIDP(-R) and SCID-II. Attention is given to their frame of reference (ICD-10, DSM-III, DSM- III-R or Millon), method (self-report questionnaire vs. interview), reliability, validity and specific qualities. International published data are supplemented with results of Dutch research. This overview presents the arguments to choose for an instrument given the demands of a research or diagnostical context. De auteurs zijn respectievelijk klinisch psycholoog/psychotherapeut (PAAZ Ziekenhuis Lievensberg, Postbus 135, 4600 AC Bergen op Zoom), arts, psychiatrisch epidemioloog (American Institute of Addiction Research, Amsterdam), klinisch psycholoog/psychotherapeut (Rijks Universiteit Leiden, vakgroep Klinische en Gezondheidspsychologie) en zenuwarts (Universiteit Nijmegen, vakgroep Klinische Psychologie).
14 Het artikel werd voor publikatie geaccepteerd op
Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Een onderzoek naar de overeenstemming tussen vragenlijsten en de klinische As-ii-diagnose
korte bijdrage Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Een onderzoek naar de overeenstemming tussen vragenlijsten en de klinische As-ii-diagnose s.j.t. jansen, i.j. duijsens samenvatting In dit onderzoek
Nadere informatieMeetinstrumenten bij persoonlijkheidsstoornissen
Meetinstrumenten bij persoonlijkheidsstoornissen p. m. a. j. d i n g e m a n s, h. n. s n o samenvatting De ontwikkeling van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (dsm, thans versie
Nadere informatieSCID-5-P. Gestructureerd klinisch interview voor DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen
SCID-5-P Gestructureerd klinisch interview voor DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen Michael B. First, Janet B.W. Williams, Lorna Smith Benjamin, Robert L. Spitzer Nederlandse vertaling Arnoud Arntz, Jan
Nadere informatieDe PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart
DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality
Nadere informatieDe intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis
De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis Een empirische studie Treatment outcome in personality disordered forensic patients An empirical study ( with a summary
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment
Nadere informatieGeneral Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis
General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen
Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!
Nadere informatieAuteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie
MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State
Nadere informatieDe PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart
DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen bij ouderen
Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Prof. Dr. Bas van Alphen b.van.alphen@mondriaan.eu Epidemiologie Beloop Five Factor Model (FFM): Neuroticisme, Extraversie, Openheid nemen af op latere leeftijd,
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen
DSM-5 whitepaper Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren
Nadere informatieVergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek
Vergelijking MMPI-2 met 1 Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Comparison between MMPI-2 and MMPI-2-Restructured Form (RF) for Axis-I Pathology
Nadere informatieDiagnose en classificatie in de psychiatrie
Diagnose en classificatie in de psychiatrie Klinische Validiteit Research Betrouwbaarheid Prof dr Bert van Hemert psychiater en epidemioloog Afdelingshoofd psychiatrie DBC Kosten-baten 2 Diagnosen in de
Nadere informatieHet Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini)
korte bijdrage Het Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini) Een kort gestructureerd diagnostisch psychiatrisch interview voor dsm-iv- en icd-10-stoornissen i.m. van vliet, e. de beurs samenvatting
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen
DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren
Nadere informatieSamenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010
Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever
Nadere informatieZimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie
DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal
Nadere informatieVerschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.
Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder
Nadere informatieValidatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Nadere informatie6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134
Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Psychiatrische stoornis en diagnostiek 13 1 Inleiding 13 2 Psychiatrische ziekte 13 3 De psychische functies 16 4 Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek 17 5 Diagnose
Nadere informatiegegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.
Geachte, Pearson start een onderzoek naar Innerview. Innerview is een beslissingsondersteunend instrument (BOI) voor doorverwijzing in de geestelijke gezondheidszorg en is uniek in zijn soort als het gaat
Nadere informatieBijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel
Nadere informatieUniversity of Groningen. Social phobia and personality disorders van Velzen, C.J.M.
University of Groningen Social phobia and personality disorders van Velzen, C.J.M. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please
Nadere informatieSpitzer quality of life index
Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use
Nadere informatieTot slot. 72 tot slot. M. Zeevalking, Autisme: hoe te verstaan, hoe te begeleiden?, DOI / , 2000 M.A. Zeevalking, Schiedam
Tot slot Terwijl ik dit boekje over autisme en hulpverlening bij autisme schrijf, wordt me opnieuw duidelijk hoeveel er over dit onderwerp valt te vertellen en hoeveel er in dit bestek niet werd verteld.
Nadere informatieRichtlijnen voor klinische diagnostiek van dsm-iv-persoonlijkheidsstoornissen
ontwikkeling echter vooralsnog slechts in beperkte mate haar beslag gekregen. Uit een recente studie bleek dat er wat betreft de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen een grote kloof bestaat tussen
Nadere informatieZwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c
Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1 Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c a Poli +, psychiatrie + verstandelijke beperking, Ir. Driessenstraat 94-G, 2312 KZ, Leiden b Cordaan, Postbus
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende
Nadere informatieOnderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid
Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:
Nadere informatieFocusBetrouwbaarheid van een semi-gestructureerd interview voor de Hamilton-depressieschaal
FocusBetrouwbaarheid van een semi-gestructureerd interview voor de Hamilton-depressieschaal door R.W. Kupka, F. de Jonghe, M. Koeter en H.D.B. Vermeulen Gepubliceerd in 1996, no. 10 Samenvatting Wij onderzochten
Nadere informatieSamenvatting. (Summary in Dutch)
(Summary in Dutch) Persoonlijkheidspathologie in adolescenten: een dimensionele benadering Het concept persoonlijkheid duidt op een breed scala aan individuele verschillen in consistente manieren van denken,
Nadere informatieUit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek
Uit tabel 3 valt af te lezen dat de correlaties zoals gevonden in het huidige onderzoek sterk overeenkomen met de resultaten uit eerder onderzoek (dat hoofdzakelijk onder de algemene bevolking is uitgevoerd).
Nadere informatieDisclosure belangen Dyllis van Dijk
Disclosure belangen Dyllis van Dijk (Potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Geen Geen Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële)
Nadere informatieRepeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)
Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Randolph C. (1998) Randolph, C., Tierney, M. C., Mohr, E., and Chase, T. N. 1998. "The Repeatable Battery for the Assessment of
Nadere informatiePatient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)
Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen
DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren
Nadere informatiee.a.m. knoppert-van der klein, c.a.l. hoogduin
oorspronkelijk artikel Persoonlijkheidsstoornissen volgens de Personality Diagnostic Questionnaire-Revised (pdq-r) bij patiënten met een bipolaire stoornis Een replicatieonderzoek e.a.m. knoppert-van der
Nadere informatieLeeftijdsneutrale en specifieke diagnostiek van persoonlijkheidspathologie. Prof. Dr. Bas van Alphen
Leeftijdsneutrale en specifieke diagnostiek van persoonlijkheidspathologie Prof. Dr. Bas van Alphen Transities tussen levensfasen Psychologisch welbevinden Zelfacceptatie Autonomie Omgevingsbeheersing
Nadere informatieOverzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan
Overzicht Klinische lessen Dominique Selviyan Voorwoord Geachte lezer, Dit is het overzicht van de studiestof voor Klinische Lessen. Het betreft een overzicht van de literatuur gegeven bij de hoorcolleges.
Nadere informatieThe Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."
Système de mesure de l autonomie fonctionnelle (SMAF) Hébert R. (1988) The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."
Nadere informatieBen je voor of tegen?
Waar zijn we met de DSM 5 Waar zijn we met de DSM 5 Ben je voor of ben je tegen Ben je voor of tegen (potentiële) Belangenverstrengeling Geen / Zie hieronder Prof dr Bert van Hemert, psyhiater Afdeling
Nadere informatieTriage Risk Screening Tool (TRST)
Triage Risk Screening Tool (TRST) Meldon (2003) Meetinstrument Triage Risk Screening Tool Afkorting TRST Auteur Meldon Onderwerp Functionele, mentale, psychosociale beoordeling Doelstellingen Meten van
Nadere informatiePsychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)
Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede
Nadere informatieDiagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen. De Relatie tussen. Persoonlijkheidskenmerken en de. Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren
Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen De Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en de Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren bij Patiënten met Persoonlijkheidsstoornissen Diagnostics of Personality
Nadere informatieCOMPULSIEF KOOPGEDRAG
COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen; conceptualisering, operationalisering en onderzoeksthema's
Persoonlijkheidsstoornissen; conceptualisering, operationalisering en onderzoeksthema's door W. van den Brink Samenvatting Achter de begrippen persoonlijkheidspathologie en persoonlijkheidsstoornis blijken
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieMeetinstrumenten bij aanmelding in de psychiatrie
Meetinstrumenten bij aanmelding in de psychiatrie a. t. f. b e e k m a n, e. d e b e u r s samenvatting Bij een deskundig uitgevoerd psychiatrisch onderzoek van een nieuwe patiënt is het de vraag of het
Nadere informatieInleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2
Inleiding Klinimetrie 2006 1. Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2 Wanneer bij wie welk meetinstrument? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Inleiding Klinimetrie 2006
Nadere informatiePesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.
Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary
Nadere informatieThe Disability Assessment Structured Interview
RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN The Disability Assessment Structured Interview Its reliability and validity in work disability assessment Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Medische Wetenschappen
Nadere informatierecidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst
Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst
Nadere informatieEen onderliggende structuur voor persoonlijkheid
Een onderliggende structuur voor persoonlijkheid Convergentie tussen persoonlijkheidsvragenlijsten voor normale en psychopathologische persoonlijkheid Alev Kutluer Bachelorthese Klinische Psychologie UvA
Nadere informatiePROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN
PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN BEHANDELINGSPROGRAMMA'S, SPECIFIEK VOOR PATIËNTEN MET EN DUBBELE DIAGNOSE. Promotor: Prof. Dr. B. Sabbe
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument McMaster Health Index Questionnaire (MHIQ) April 2011 Review: Thijs van Meulenbroek Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/55666
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) Mei 017 Review: Ilse Swinkels Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op
Nadere informatieCHAPTER 7. Samenvatting
CHAPTER 7 Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) De interacties die depressieve patiënten hebben met anderen, in het algemeen, en de interacties van depressieve patiënten met hun partner, in het
Nadere informatieDelirium Symptom Interview (DSI)
Delirium Symptom Interview (DSI) Albert MS, Levkoff SE, Reilly C, Liptzin B, Pilgrim D, Cleary PD, et al. The delirium symptom interview: an interview for the detection of delirium symptoms in hospitalized
Nadere informatieConfusion State Evaluation (CSE)
Confusion State Evaluation (CSE) Robertsson B, Karlsson I, Styrud E, Gottfries CG. (1997) Confusional State Evaluation (CSE): an instrument for measuring severity of delirium in the elderly. Meetinstrument
Nadere informatiePsychiatrie & Psychologie bij 22q11DS
Studiedag Stichting 22Q11 19 november 2017 A.M. Fiksinski a.m.fiksinski@umcutrecht.nl Psycholoog & onderzoeker (PhD kandidaat) Department of Psychiatry, Rudolf Magnus Institute of Neuroscience, University
Nadere informatiedoor E.A.M. Knoppert-van der Klein en T.S.O.M. Hiddema Samenvatting
Angst- en stemmingsstoornissen bekeken met behulp van de SCL-90, een zelfbeoordelingsklachtenlijst, in het licht van de revisie van de DSM-III-classificatie door E.A.M. Knoppert-van der Klein en T.S.O.M.
Nadere informatieSaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)
Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument. Global Perceived Effect (GPE)
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Global Perceived Effect (GPE) 31-03-2014 Review: R.A.H.M. Swinkels Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, Overig, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Beck Depression Inventory (BDI) 10 januari 2012 review: E Swinkels-Meewisse invoer: E van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking
Nadere informatieDOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.
BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.
Nadere informatieScreenen op psychische aandoeningen onder WIA-aanvragers
Screenen op psychische aandoeningen onder WIA-aanvragers Bert Cornelius - Muntendam Symposium 2010 The performance of the K10, K6 and GHQ-12 screening scales to detect present state psychiatric disorders
Nadere informatieSeverity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016
Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016 Inhoud Theoretische achtergrond Ontwikkeling SIPP Domeinen en facetten
Nadere informatieDe Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS
Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering
Nadere informatieThe Mini-Cog : a cognitive vital signs measure for dementia screening in multilingual
Mini-COG Borson S, Scanlan J, Brush M, et al. (2000) The Mini-Cog : a cognitive vital signs measure for dementia screening in multilingual elderly. Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp Doelstelling
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen
Persoonlijkheidsstoornissen en Angst Ellen Willemsen Overzicht Relevantie Persoonlijkheidsstoornissen Comorbiditeit in getallen PG cijfers comorbiditeit Relatie tussen angststoornissen en PS Aanbevelingen
Nadere informatieGezinskenmerken: De constructie van de Vragenlijst Gezinskenmerken (VGK) Klijn, W.J.L.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Gezinskenmerken: De constructie van de Vragenlijst Gezinskenmerken (VGK) Klijn, W.J.L. Link to publication Citation for published version (APA): Klijn, W. J. L. (2013).
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd
1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Multidimensional Health Locus of Control Scales (MHLC) 1 juli 2011 Review: 1) I. Spelthann 2) Sandra Joeris Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens
Nadere informatieEffecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme
Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:
Nadere informatieDiagnostiek en het gebruik van meetinstrumenten
4. Diagnostiek en het gebruik van meetinstrumenten 4.1. VRAAGSTELLINGEN Voor dit hoofdstuk heeft de werkgroep gezocht naar antwoord op de volgende uitgangsvragen: Met behulp van welke instrumenten kan
Nadere informatieCOMPULSIEF KOOPGEDRAG
COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie De criteria Antecedenten en consequenties Comorbiditeit en prevalentie Diagnostiek en behandeling Onderzoek Lessius
Nadere informatieOntwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit
109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)
Nadere informatieFYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel.
FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische
Nadere informatieROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University
ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem
Nadere informatieNederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en
Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen
Nadere informatieDutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)
Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrumenten
1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten Life Habits 22 September 2010 Review: 1) E. Bernges, M. Bertrand, L. Patelski 2) Sandra Joeris Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Lichaamsregio
Nadere informatieCitation for published version (APA): Egberink, I. J-A. L. (2010). Applications of item response theory to non-cognitive data Groningen: s.n.
University of Groningen Applications of item response theory to non-cognitive data Egberink, Iris IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite
Nadere informatieAchtergronden bij het instrument
Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieHandboek persoonlijkheidspathologie
Handboek persoonlijkheidspathologie Handboek persoonlijkheidspathologie redactie: dr. E.H.M. Eurelings-Bontekoe prof. dr. R. Verheul drs. W.M. Snellen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2007 Ó Bohn Stafleu
Nadere informatieHet nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene
INFANT BREASTFEEDING ASSESSMENT TOOL (IBFAT) Matthews M.K. (1988) Developing an instrument to assess infant breastfeeding behavior in early neonatal period. Midwifery, 4, 154-165. Meetinstrument Afkorting
Nadere informatieDevelopment of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001
Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001
Nadere informatieSAMENVATTING. Samenvatting
Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn
Nadere informatieICD-Io en de classificatie van psychische stoornissen
ICD-Io en de classificatie van psychische stoornissen door T.A. van Yperen, G.L.G. Couturier en H.MJ.A. Gerritzen Samenvatting In 1993 zal de tiende revisie van de International Classification of Diseases
Nadere informatieMIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN. Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein
MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein 28 november 2014 Middelengerelateerde problematiek 1. Algemeen A. Middelengebruik in België B. Gevolgen:
Nadere informatieWelke vragenlijst voor mijn onderzoek?
Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch
Nadere informatieDeze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.
Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.
Nadere informatieUniversity of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de
University of Groningen The Friesland study Bildt, Alida Anna de IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document
Nadere informatieRoland Disability Questionnaire
Roland 1983 Nederlandse vertaling G.J. van der Heijden 1991 Naampatiënt...Datum:. Uw rugklachten kunnen u belemmeren bij uw normale dagelijkse bezigheden. Deze vragenlijst bevat een aantal zinnen waarmee
Nadere informatieLPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is:
LPRS SR NL Pagina1 LPFS SR NL Naam/ID: Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: niet waar Een beetje waar Vaak waar 1 Ik kan
Nadere informatieWat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Nadere informatie