Europees internationaal erfrecht op komst: het voorstel voor een Europese Erfrechtverordening nader belicht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Europees internationaal erfrecht op komst: het voorstel voor een Europese Erfrechtverordening nader belicht"

Transcriptie

1 Jan-Ger Knot* Europees internationaal erfrecht op komst: het voorstel voor een Europese Erfrechtverordening nader belicht Abstract On 14 October 2009 the European Commission published a proposal for a regulation on succession. This new instrument will harmonise all private international law rules regarding succession, viz. jurisdiction, applicable law and recognition and enforcement, on a European Union level. Furthermore, the Regulation creates a European Certificate of Succession. The rules of this Regulation will, after its entry into force, replace the current Dutch private international rules on succession. The Regulation grants general jurisdiction to the courts (a term which entails judicial as well as non-judicial authorities, such as notaries) of the Member State in which the deceased had his or her last habitual residence. Under certain circumstances it is possible to refer to courts of a Member State whose law has been chosen and who are better placed to hear the case. Courts may also have jurisdiction based on the fact that property of the deceased is located in that Member State, if the last habitual residence of the deceased was not in a Member State. The law applicable to the whole of the succession is that of the Member State of the last habitual residence of the deceased. A testator can also expressly choose the application of the law of his or her nationality to the succession of the estate. In this article the rules of the proposal are examined extensively. Differences between the proposal and the existing Dutch rules on private international law of succession are commented upon. One of the biggest changes will be that the different approach with regard to the devolution and the administration of estates in private international law, as currently employed in the Netherlands, will disappear under the European Regulation. The conclusion reads that, notwithstanding the fact that the proposal still needs several improvements, the introduction of a European Succession Regulation will in my opinion contribute to an easier and more effective administration of cross-border successions within Europe. 1. Inleiding In 1987 schreef L. Strikwerda een artikel onder de titel: Nieuwe geluiden in het internationaal erfrecht. 1 Het luidde een periode in waarin met enige regelmaat over de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het internationaal erfrecht in Nederland werd geschreven. Dit hield verband met de totstandkoming van het Haags Erfrechtverdrag en de Wet * Mr. dr. J.G. Knot is universitair docent internationaal privaatrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk adviseur bij Plas- Bossinade te Groningen. Deze bijdrage werd afgesloten op 31 december conflictenrecht erfopvolging, 3 waarin het verdrag voor Nederland werd goedgekeurd en bovendien aanvullende regels van internationaal erfrecht werden gegeven. 4 Nu, ruim twintig jaar later, beleven we opnieuw deels fundamentele hervormingen op dit rechtsgebied. Zo is er het wetsvoorstel tot vaststelling en invoering van Boek 10 BW (Internationaal Privaatrecht). 5 Hierin zal het grootste deel van het Nederlandse conflictenrecht, zoals dat thans nog in afzonderlijke wetten conflictenrecht is gecodificeerd, worden samengebracht. Titel 12 van het voorstel (art ) ziet op het internationaal erfrecht en bevat grotendeels ongewijzigd de regels uit de Wet conflictenrecht erfopvolging, aangevuld met een regel inzake de testeerbevoegdheid en een verwijzing naar het Haags Testamentsvormenverdrag ,7 Daarenboven publiceerde de Europese Commissie op 14 oktober 2009 het Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (hierna: Europese Erfrechtverordening). 8 De publicatie van dit voorstel is een logische stap in het ontwikkelingsproces dat het Europese internationaal erfrecht de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. 9 Wel heeft het enige tijd geduurd voordat deze vervolgstap werd gezet. 1 WPNR (5821) 1987, p Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging, s-gravenhage, 1 augustus 1989, Trb. 1994, 49 en Wet van 4 september 1996, houdende regeling van het conflictenrecht inzake de erfopvolging alsmede de vereffening en de verdeling van de nalatenschap, mede in verband met de bekrachtiging van het op 1 augustus 1989 te s-gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging (Trb. 1994, 49), Stb. 1996, 457, in werking getreden op 1 oktober 1996 (Stb. 1996, 458). Hierna ook: WCErf. 4 Zie o.a. A.V.M. Struycken, Het Haagse Erfrechtverdrag komt eraan!, WPNR (6092) 1993, p ; S.H. Heyning & Q.J. Marck, Nieuw IPR-erfrecht in de maak!, WPNR (6173) 1995, p ; en A.L.G.A. Stille, Het nieuwe Nederlandse internationaal erfrecht, FJR 1996, p Zie ook uitgebreid T. Brandi, Das Haager Abkommen von 1989 über das auf die Erbfolge anzuwendende Recht (diss. Freiburg), Berlijn: Duncker & Humblot 1996 en M.H. ten Wolde, Internationaal en Interregionaal Erfrecht in het Koninkrijk der Nederlanden (diss. Groningen) (Ars Notariatus LXXIV), Deventer: Kluwer Kamerstukken II , , nr Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen, s-gravenhage, 5 oktober 1961, Trb. 1980, Zie over het wetsvoorstel Boek 10 BW de serie Rode draad-bijdragen in het WPNR, ingeleid door P. Vlas, Lang verwacht, toch gekomen: wetsvoorstel Boek 10 BW (IPR), WPNR (6819) 2009, p Zie voorts ook Notafax 2009, nr. 239; NJB 2009, 1771, afl. 35, p ; E.N. Frohn, Binnenkort in het BW: Boek 10! De codificatie van het Nederlandse IPR, Tijdschrift IPR 2009/3, p (te raadplegen via < en K. Boele-Woelki, Internationaal privaatrecht in Boek 10 BW, AAK 113 (2009), p COM(2009) 154 def., waarin de tekst van het voorstel wordt voorafgegaan door een korte toelichting daarop van de hand van de Commissie (hierna ook genoemd: Toelichting Commissie). De tekst van het voorstel is aan het einde van deze bijdrage opgenomen. Zie naar aanleiding van het voorstel ook Kamerstukken II , , nr. 1-4, inzake Subsidiariteitstoets Europees voorstel erfenissen en testamenten. Zie voorts NJB 2009, 1846, afl. 36, p. 2400; Notafax 2009, nr. 271; K. Boele-Woelki, Voorstel Europese Erfrechtverordening, AAK 113 (2009), p ; E.N. Frohn, IPR-regelingen in de maak, FJR 2009, 115, p. 315 en P. Kindler, Vom Staatsangehörigkeits- zum Domizilprinzip: das künftige internationale Erbrecht der Europäischen Union, IPRax 2010, p Zie voor een korte schets van dit proces par. 2 van deze bijdrage. NiPR 2010 Afl. 1 3

2 Europees internationaal erfrecht op komst De Europese Erfrechtverordening, zoals thans voorgesteld, beoogt de regels van internationaal erfrecht in de lidstaten van de Europese Unie te harmoniseren. Het voorstel bestaat uit 51 artikelen, verdeeld over zeven hoofdstukken. Niet alleen het conflictenrecht (art ), maar ook de bevoegdheid (art. 3-15) en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen (art ) en authentieke akten (art ) worden door de verordening beheerst. Daarmee zou dit, naar het voorbeeld van de Insolventieverordening 10 en de Alimentatieverordening, 11 een derde Europese verordening kunnen worden waarin daadwerkelijk elk van de drie traditionele deelgebieden van het internationaal privaatrecht wordt geregeld. 12 Bovendien voorziet de verordening in de introductie van een Europese verklaring van erfrecht (art ). De eerste twee artikelen van het voorstel zijn gewijd aan het toepassingsgebied en de definitie van een aantal begrippen en het voorstel wordt afgesloten met een aantal algemene en slotbepalingen (art ), die zien op onder meer de verhouding van de verordening tot andere internationale regelingen, het overgangsrecht en de inwerkingtreding. Doel van de verordening is te bereiken dat de inwoners van de Europese Unie van te voren hun erfopvolging kunnen organiseren en dat de rechten van erfgenamen en/of legatarissen, van de andere personen die met de overledene een band hadden en van de schuldeisers van de nalatenschap op een efficiënte manier worden gewaarborgd. 13 Rechtszekerheid en voorspelbaarheid zijn daarbij sleutelbegrippen voor de Commissie. Deze begrippen vereisen duidelijke en uniforme regels, waarbij geen beoordelingsmarge aan de lidstaten wordt gelaten. Reden waarom de Commissie heeft gekozen de harmonisatie van het internationaal erfrecht in de vorm van een verordening tot stand te brengen. 14 In deze bijdrage staan de inhoud van het voorstel voor een Europese Erfrechtverordening en de implicaties van (ongewijzigde) invoering daarvan voor het Nederlandse internationaal erfrecht centraal. Eerst wordt kort de voorgeschiedenis van het voorstel geschetst, waarbij met name de Europeanisering van het internationaal privaatrecht sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam en de positie die het internationaal erfrecht in deze ontwikkeling innam aan de orde komen (par. 2). Daarna worden de hoofdlijnen van het voorstel besproken, waarbij de volgorde van het voorstel wordt aangehouden: het toepassingsgebied (par. 3), de bevoegdheid (par. 4), het toepasselijke recht (par. 5), de erkenning en tenuitvoerlegging (par. 6) en de Europese verklaring van erfrecht (par. 7). Bij al deze onderdelen worden de hoofdregels uiteengezet en wordt bovendien aangegeven in hoeverre deze een afwijking van de tot dusver in Nederland geldende regels van internationaal erfrecht betekenen. Waar dit het geval is, wordt getracht aan te geven of dit voor Nederland een verbetering is. Besloten wordt met een concluderende paragraaf (par. 8), waarin antwoord wordt gegeven op de hoofdvraag van deze bijdrage: Is het vanuit Nederlandse optiek wenselijk dat de Europese Erfrechtverordening overeenkomstig het thans voorliggende voorstel onverkort wordt ingevoerd? 2. Ontwikkeling Europees internationaal erfrecht Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam 15 wordt binnen de Europese Unie gestreefd naar het creëren van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Binnen dit streven behoort het onder omstandigheden tot de bevoegdheid van de Europese wetgever harmoniserende maatregelen op het terrein van het internationaal privaatrecht te nemen. 16 Al voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam werd onder deze maatregelen blijkens het Actieplan van Wenen met zoveel woorden ook gedacht aan een juridisch instrument betreffende de internationale bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen betreffende het erfrecht. 17 Nadat dit voornemen was bevestigd door de Europese regeringsleiders in Tampere (Finland) in 1999 en in het daaruit voortgevloeide programma, 18 verscheen eind 2002 een in opdracht van de Commissie uitgevoerde rechtsvergelijkende studie naar het internationaal erfrecht in de vijftien toenmalige lidstaten. 19 In het Haags Programma van de Raad uit werd vervolgens een groenboek op het terrein van het inter- 10 Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad betreffende insolventieprocedures, Brussel, 29 mei 2000, PbEG 2000, L 160/1, in werking getreden op 31 mei Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen, PbEU 2009, L 7/1, in werking getreden op 30 januari 2009 en waarschijnlijk op enkele bepalingen na, die reeds met ingang van 18 september 2010 van toepassing zijn (zie art. 76) van toepassing vanaf 18 juni 2011 (afhankelijk van de inwerkingtreding van het Haags Protocol inzake onderhoudsverplichtingen). 12 Zie over de tot dusver mislukte poging dit ook op het terrein van de internationale echtscheiding te bereiken recentelijk o.a. N.A. Baarsma, European choice of law on divorce (Rome III): Where did it go wrong?, NIPR 2009, p In dit kader zij opgemerkt dat de Commissie het onderhavige voorstel uitdrukkelijk niet beschouwt als een kwestie van familierecht, aangezien het erfrecht niet enkel dient ter bescherming van familiale banden, maar ook de wil van de rechthebbende een belangrijke plaats inneemt. Bijgevolg wordt de uitzondering van art. 67 lid 5, tweede streepje, van het EG- Verdrag omtrent de besluitvorming met eenparigheid van stemmen die als uitzondering ook strikt dient te worden uitgelegd op het voorstel voor een Europese Erfrechtverordening dan ook niet van toepassing geacht; zie Toelichting Commissie, p. 3, Toelichting Commissie, p. 2. Vgl. ook punt 6 van de considerans. 14 Zie Toelichting Commissie, p. 4. T.a.p. wijst de Commissie erop dat de verordening geen fiscale consequenties voor de lidstaten heeft en kondigt zij aan in de loop van 2010 met een mededeling te komen over de behandeling van het internationaal successierecht. 15 Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, 2 oktober 1997, Trb. 1998, 11, PbEG 1997, C 340/1, in werking getreden op 1 mei Oorspronkelijk op grond van titel IV van het derde deel van het EG-verdrag (art ), thans, na inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009, op grond van art. 81 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU 2008, C 115/47). 17 Actieplan van de Raad en de Commissie over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid het best kunnen worden uitgevoerd, PbEG 1999, C 19/1, par. 41 onder c. 18 Zie het Ontwerp-programma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PbEG 2001, C 12/1, p Deutsches Notarinstitut (DNotI), prof. H. Dörner en prof. L. Lagarde, Étude de droit comparé sur les règles de conflits de juridictions et de conflits de lois relatives aux testaments et successions dans les Etats membres de l Union Européenne, opgenomen in: Les Successions Internationales dans l UE. Perspectives pour une Harmonisation, Würzburg: DNotI Zie ook < 20 Haags Programma voor de versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie, PbEU 2005, C 53/1, p Afl. 1 NiPR

3 J.G. Knot nationaal erfrecht aangekondigd, hetwelk op 1 maart 2005 door de Commissie is gepubliceerd. 21 Het groenboek bevat een lijst met 39 vragen over hoe een toekomstige Europese regeling van het internationaal erfrecht gestalte zou moeten krijgen. Daarop zijn tal van reacties binnengekomen, waaronder die van het Europees Economisch en Sociaal Comité 22 en de Nederlandse regering. 23 Het Europees Parlement heeft zich ook niet onbetuigd gelaten. In 2006 nam het een resolutie aan met daarbij een twaalftal aanbevelingen voor de toekomstige Europese Erfrechtverordening. 24 Sindsdien was het eigenlijk wachten op het voorstel van de Commissie, zoals ons dat nu ten deel is gevallen Toepassingsgebied 3.1 Materieel toepassingsgebied Artikel 1 van de verordening bepaalt dat zij (materieel) van toepassing is op erfopvolging. Erfopvolging is in de verordening een autonoom begrip, dat derhalve los van de betekenis daarvan in de nationale rechtsstelsels van de lidstaten dient te worden uitgelegd. 26 Blijkens artikel 2 aanhef en sub a moet onder erfopvolging worden begrepen alle vormen van eigendomsoverdracht naar aanleiding van een overlijden, ongeacht of het gaat om een vrijwillige overdracht, een overdracht in de vorm van een testament of van een erfovereenkomst, of om een uit de wet voortvloeiende eigendomsoverdracht naar aanleiding van een overlijden. 27 Duidelijk is daarmee dat de verordening op zowel de wettelijke als de testamentaire erfopvolging van toepassing is. Opvallend is dat door de verordening geen onderscheid wordt gemaakt tussen de vererving en de afwikkeling van nalatenschappen en uitdrukkelijk beide deelgebieden van de erfopvolging tot haar toepassingsgebied rekent. Het begrip erfopvolging omvat alle aspecten van de erfopvolging, van de vermogensovergang tot en met de vereffening en verdeling van de nalatenschap. 28 Hiermee wordt afstand genomen van de regeling uit het Haags Erfrechtverdrag 1989, waarin onder erfopvolging slechts de vererving moest worden begrepen. 29 Dat dit onder de verordening anders is, blijkt ook uit artikel 19, dat gaat over de omvang van het toepasselijke recht. Daar valt te lezen dat het aangewezen recht de gehele erfopvolging beheerst, vanaf het openvallen van de nalatenschap tot de definitieve overdracht van de erfenis aan de rechthebbenden. Op dit vlak zou invoering van de verordening voor Nederland een breuk betekenen met een lange traditie, 30 waarin voor de afwikkeling een andere conflictregel wordt gehanteerd dan voor de ververving. Ook in de Wet conflictenrecht erfopvolging wordt dit onderscheid nog altijd gemaakt: op de vererving worden de regels uit het Haags Erfrechtverdrag 1989 van toepassing verklaard, terwijl voor de afwikkeling in artikel 4 en 5 WCErf een afzonderlijke regeling wordt gegeven. In het verleden motiveerde men de aparte conflictregels door erop te wijzen dat bij de afwikkeling anders dan bij de vererving niet alleen de belangen van de erfgenamen zijn betrokken, maar ook die van de schuldeisers en van het rechtsverkeer. Behartiging van deze belangen vroeg destijds een andere aanknopingsfactor voor de afwikkeling dan de voor de vererving gehanteerde nationaliteit van de erflater. Vandaag de dag rijst de vraag of niet al deze belangen door een en dezelfde aanknopingsfactor zouden kunnen worden behartigd. Mijns inziens is dat het geval. Daartoe moet worden aangeknoopt bij de (laatste) gewone verblijfplaats van de erflater. Het feitelijke karakter van de gewone verblijfplaats zorgt ervoor dat vrijwel altijd wordt aangesloten bij een rechtsstelsel dat daadwerkelijk nauw met de erflater is verbonden. 31 Deze nauwe verbondenheid van de erflater met zijn gewone verblijfplaats voorkomt bovendien dat diens erfgenamen door toepassing van het recht van die plaats worden verrast. Van de erfgenamen mag vanwege de nauwe betrokkenheid worden verwacht dat zij onderzoek doen naar de inhoud van dit rechtsstelsel en dus van hun hieruit voortvloeiende juridische positie met betrekking tot eventuele (onmiddellijke) aansprakelijkheid op de hoogte zijn. Ook voor de schuldeisers zal de toepassing van het recht van erflaters laatste gewone verblijfplaats op de afwikkeling van diens nalatenschap niet als een verrassing komen. Het centrum van het leven van hun schuldenaar bevond zich voor diens overlijden immers in zijn gewone verblijfplaats. Bovendien mag worden aangenomen dat daar het grootste deel van het vermogen van de erflater is gelegen. Dit betekent dat voor een groot deel van de nalatenschap geldt dat de afwikkelingswet overeenkomt met de wet van de plaats van ligging van de nalatenschap, hetgeen de eenvoud en doelmatigheid van de afwikkelingsprocedure zeer ten goede komt. Hiervan profiteren niet in de laatste plaats de schuldeisers en het rechtsverkeer. Voor aparte conflictregels bestaat in geval van aanknoping bij erflaters laatste gewone verblijfplaats dan ook geen grond meer. Bijkomend voordeel is dat hiermee allerlei kwalificatieproblemen rondom de vraag of een kwestie nu tot de vererving of de afwikkeling moet worden gerekend vervallen, hetgeen de gemakkelijke hanteerbaarheid van het internationaal erfrecht aanzienlijk bevordert. 32 Invoering van de verordening zou voor Nederland dan ook een vereenvoudiging van het internationaal erfrecht betekenen, waarmee kan worden ingestemd. 21 Groenboek Erfopvolging en testamenten, COM(2005) 65 def. 22 Zie PbEU 2006, C 28/1. 23 Zie Kamerstukken II 2005/06, , nr Resolutie van het Europees Parlement met aanbevelingen aan de Commissie betreffende erfopvolging en testamenten (2005/2148(INI)), P6_TA(2006)0496). 25 Om haar ter zijde te staan bij het voorbereiden van een tekstvoorstel voor een Europese regeling van zowel het internationaal huwelijksvermogensrecht als het internationaal erfrecht, formeerde de Commissie in de tussentijd een zogeheten expert group. Zie voor de samenstelling van deze Groep van deskundigen inzake de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk en andere vormen van samenleven, erfrecht en testamenten in de Europese Unie ( PRM-III/IV ), PbEU 2006, C 51/3 en C 161/ Toelichting Commissie, p Zie ook punt 8 van de considerans. 28 Zie Toelichting Commissie, p Dat art. 7 lid 3 Haags Erfrechtverdrag verdragsluitende staten toestaat de bepalingen van het verdrag als eigen verwijzingsregels ook op andere erfrechtelijke onderwerpen zoals de afwikkeling toe te passen, doet niets af aan het feit dat de afwikkeling van nalatenschappen buiten het toepassingsgebied van het verdrag valt. 30 Hoofdzakelijk ingeluid door E.M. Meijers, Erfrechtelijke moeilijkheden op het gebied van het Internationaal Privaatrecht, WPNR 3493, 3494, 3495 en 3496 (1936), tevens opgenomen in: Verzamelde Privaatrechtelijk Opstellen II, Leiden: Universitaire Pers 1955, p Zie over een nadeel van juist dit feitelijke karakter van de gewone verblijfplaats en een mogelijke oplossing daarvoor verderop in par. 4 van deze bijdrage. 32 Zie over de kwestie van de afzonderlijke verwijzingsregel voor de afwikkeling van nalatenschappen in het Nederlandse internationaal erfrecht ook J.G. Knot, Internationale boedelafwikkeling. Over het toepasselijke recht op de afwikkeling van nalatenschappen (diss. Groningen) (Ars Notariatus 138), Deventer: Kluwer 2008, p. 17 e.v. en voor de vraag naar de voor de afwikkelingsregel beste aanknopingsfactor met name ook p NiPR 2010 Afl. 1 5

4 Europees internationaal erfrecht op komst 3.2 Uitgezonderde onderwerpen Uitgesloten van het toepassingsgebied van de verordening is de formele geldigheid van uiterste wilsbeschikkingen. 33 Daarop blijft het Haags Testamentsvormenverdrag 1961 van toepassing. Zestien van de zevenentwintig lidstaten zijn thans partij bij dat verdrag. 34 Vanwege het (mondiale) succes van het verdrag is besloten de materie van de testamentsvormen buiten de toekomstige Europese Erfrechtverordening te houden. 35 Wel roept de Commissie de overige lidstaten op eveneens tot ratificatie van het Haags Testamentsvormenverdrag 1961 over te gaan. 36 Oorspronkelijk werd beoogd ook een Centraal Europees Testamentenregister in het leven te roepen. 37 In de in opdracht van de Commissie verrichte Effectbeoordeling van het voorstel 38 komt echter naar voren dat de voordelen van het oprichten van een dergelijk register thans niet opwegen tegen de kosten. Dit is mede het gevolg van het feit dat op dit moment niet alle lidstaten beschikken over een nationaal testamentenregister. Omdat het niet verplicht is testamenten te (laten) registreren, zou een centraal testamentenregister alleen kunnen bevestigen dat er geen testament is geregistreerd, niet dat er geen testament is opgemaakt. Hoewel het probleem van het achterhalen van het bestaan van testamenten in het buitenland wordt erkend, zou de Commissie het volgens de Effectbeoordeling op dit moment moeten laten bij een aanbeveling aan de lidstaten (elektronische) testamentenregisters te creëren. Deze registers moeten in de toekomst onderling met elkaar in verbinding kunnen worden gebracht, zodat een Europees netwerk van testamentenregisters ontstaat. Bovendien zou de Commissie een informatiecampagne moeten (doen) starten om meer burgers hun testament daadwerkelijk te laten registreren. 39 De Commissie heeft inmiddels aangekondigd de kwestie van het Europese testamentenregister onderwerp van een volgend initiatief te laten uitmaken Formeel en temporeel toepassingsgebied De conflictregels uit de verordening hebben een universeel formeel toepassingsgebied (art. 25). Dit betekent dat zij altijd dienen te worden toegepast, ook als zij in een concreet geval het recht van een niet-lidstaat aanwijzen. Het erfrecht van lidstaten en derde landen komt aldus onder vigeur van de verordening op gelijke wijze voor toepassing in aanmerking. De verordening zal overgangsrechtelijk van toepassing zijn op de erfopvolging van personen die na de inwerkingtreding van de verordening zijn overleden. Artikel 50 lid 2 bepaalt echter dat een voor de inwerkingtreding uitgebrachte rechtskeuze van een erflater die na inwerkingtreding overlijdt niettemin geldig is, als de rechtskeuze voldoet aan de eisen die de verordening (art. 17) daaraan stelt Verhouding tot andere internationale regelingen Als uitgangspunt van de verordening geldt, dat de door de lidstaten op het tijdstip van de vaststelling van de verordening reeds aangegane internationale verplichtingen onverlet worden gelaten. Verdragen die betrekking hebben op aangelegenheden waarvoor ook de verordening geldt, blijven derhalve onverkort van toepassing (art. 45 lid 1). Hierop wordt echter een uitzondering gemaakt voor zuiver intra-communautaire erfopvolgingen. Tussen lidstaten onderling heeft de verordening namelijk voorrang boven bedoelde verdragen die betrekking hebben op in de verordening geregelde onderwerpen (art. 45 lid 2). Bij deze verdragen valt onder meer te denken aan tussen lidstaten gesloten (bilaterale) executieverdragen, die mede het erfrecht beslaan. 42 Ter motivatie van deze uitzondering wordt gesteld dat alleen door de verordening voorrang te verlenen, het doel van de verordening, te weten het wegnemen van belemmeringen voor het verloop van de internationale erfopvolging door Europese harmonisatie van de regels van internationaal erfrecht, ten volle kan worden bereikt. 43 Zijn bij de internationale erfopvolging ook derde landen betrokken, dan worden de eerder door de lidstaten aangegane verdragsverplichtingen door de verordening gerespecteerd. 3.5 Gerecht Voor de toepassing van de verordening is voorts van belang hetgeen is bepaald in artikel 2, aanhef en sub b van het voorstel. Daarin is een definitie van het begrip gerecht opgenomen, waaruit blijkt dat hieronder niet alleen rechterlijke instanties moeten worden begrepen. Met gerechten worden namelijk gelijkgesteld andere overheidsinstanties die via delegatie van overheidsgezag functies uitoefenen die onder de bevoegdheden van de gerechten vallen, zoals bepaald in deze verordening. Dit betekent dat de term gerecht ruim dient te worden opgevat, zodat daaronder in het bijzonder ook notarissen en griffiers kunnen vallen. 44 Dit is met name van belang omdat in veel van de lidstaten, waaronder Nederland, verreweg de meeste nalatenschappen buiten de rechter om worden afgewikkeld. Door onder het begrip gerechten ook buitengerechtelijke instanties te scharen wordt rekening gehouden met de verschillende wijzen waarop de erfopvolging en dan met name ook de afwikkeling van de nalatenschap in de lidstaten is vormgegeven Dit blijkt nog eens uitdrukkelijk uit art. 19 lid 2, aanhef en sub k, waar valt te lezen dat het door de verordening aangewezen recht mede ziet op de geldigheid, de uitlegging en de intrekking van uiterste wilsbeschikkingen, doch met uitzondering van de formele geldigheid ervan. 34 Dit zijn België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Slovenië, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden. 35 Zie punt 19 van de considerans. Dat het Haags Testamentsvormenverdrag 1961 in de adviesaanvraag ter zake van de subsidiariteitstoets als een mislukking wordt gekwalificeerd is dan ook onbegrijpelijk; zie Kamerstukken II , , nr. 2, p Toelichting Commissie, p Zie Haags Programma (zie noot 20), waar wordt verzocht om een mechanisme dat het mogelijk maakt exacte informatie te hebben over het bestaan van laatste wilsbeschikkingen en testamenten van inwoners van de Europese Unie. 38 Impact Assessment, SEC(2009) 410 final. Van deze effectbeoordeling is een samenvatting in het Nederlands beschikbaar; zie daarvoor SEC(2009) 411 def. 39 Zie Impact Assessment, met name p. 38 e.v. 40 Toelichting Commissie, p Vgl. art. 22 van het Haags Erfrechtverdrag 1989 en art. 7 Wet conflictenrecht erfopvolging, waarin vergelijkbare bepalingen zijn opgenomen. 42 Bijvoorbeeld het Nederlands-Duitse Executieverdrag: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken, s-gravenhage, 30 augustus 1962, Trb. 1963, 50, in werking getreden op 15 september 1965 (Trb. 1965, 155). 43 Vgl. punt 28 van de considerans. 44 Toelichting Commissie, p Punt 11 van de considerans Afl. 1 NiPR

5 J.G. Knot 3.6 Positie Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Ierland Zoals steeds bij maatregelen op het terrein van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, rijst ook nu de vraag naar de positie van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland. 46 Net als bij de andere Europese IPR-verordeningen, zal de Erfrechtverordening vooralsnog niet gaan gelden voor Denemarken. 47 Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft Denemarken echter de mogelijkheid eenzijdig het protocol waarin haar bijzondere positie is vastgelegd te wijzigen. 48 Denemarken kan de andere lidstaten ervan in kennis stellen voortaan, in navolging van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, de mogelijkheid van het uitbrengen van een zogenaamde opt in-verklaring te wensen. Hiermee kan in een concreet geval worden besloten deel te nemen aan de totstandkoming van een voorgestelde maatregel. Een dergelijke wijziging van het protocol behoeft echter de goedkeuring van de Deense bevolking, daartoe in een referendum geraadpleegd. 49 Ook met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk en Ierland was het aanvankelijk onzeker of zij deel zouden nemen aan de vaststelling van de verordening en of de verordening bijgevolg ook in deze lidstaten verbindend zou zijn. 50 De voortekenen waren echter niet erg gunstig 51 en deze zijn tot dusver in ieder geval ten dele bewaarheid. Op 16 december 2009 verklaarde de regering van het Verenigd Koninkrijk namelijk officieel dat zij vooralsnog niet wenst deel te nemen aan de Europese Erfrechtverordening. 52 Hoewel in artikel 21 van de verordening zoveel mogelijk getracht wordt rekening te houden met de in common law-landen gebruikelijk manier van nalatenschapsafwikkeling via een onder rechterlijk toezicht opererende personal representative, 53 stuit de verordening desalniettemin op bezwaren, in het bijzonder wat betreft de inbreng van giften (clawback) en het gebruik van de laatste gewone verblijfplaats als aanknopingsfactor. De regering van het Verenigd Koninkrijk heeft aangegeven wel bij de verdere onderhandelingen over het voorstel betrokken te willen blijven. Wellicht dat op deze wijze nog een aantal van de bezwaren kan worden weggenomen. Nadat het voorstel vervolgens door de Raad is aangenomen, kan het Verenigd Koninkrijk er dan te allen tijde alsnog voor kiezen aan de Europese Erfrechtverordening deel te nemen. 54 Het ligt voor de hand dat Ierland in dezen de lijn van het Verenigd Koninkrijk zal volgen. 4. Bevoegdheid 4.1 Algemeen: gerechten van erflaters laatste gewone verblijfplaats De bevoegdheidsregeling uit de verordening is erop gericht een goede erfrechtelijke rechtsbedeling in de Europese Unie te bevorderen en beoogt te bereiken dat er een werkelijke band bestaat tussen de erfopvolging en de lidstaat die bevoegdheid uitoefent. 55 In het algemeen zijn bevoegd de gerechten van de lidstaat waar de overledene op het tijdstip van zijn overlijden zijn gewone verblijfplaats had (art. 4). De instanties van dit land zijn bevoegd ten aanzien van alle aspecten van de erfopvolging. 56 Een forumkeuze, hetzij door de erflater, hetzij door de erfgenamen in geschil, is niet toegestaan. Er is voor de laatste gewone verblijfplaats als aanknopingsfactor gekozen omdat deze plaats dikwijls samenvalt met de plaats waar (het grootste deel van) de nalatenschap is gelegen; de plaats derhalve, waar ook de afwikkeling dient plaats te vinden. Bevoegdheid van de plaatselijke autoriteiten ligt dan niet alleen voor de hand, maar komt ook tegemoet aan de wens de afwikkeling verder te vergemakkelijken en soepel en vlot te laten verlopen. De aanknopingsfactor laatste gewone verblijfplaats is bovendien nu al in de meeste lidstaten als zodanig bekend. Ook in Nederland vervult de laatste gewone verblijfplaats in zowel het conflictenrecht als het bevoegdheidsrecht een belangrijke rol. 57 Hoewel de laatste gewone verblijfplaats van de erflater in het internationaal erfrecht een algemeen aanvaarde aanknopingsfactor is, is deze in de praktijk niet altijd even gemakkelijk hanteerbaar. Het feitelijke karakter van het begrip gewone verblijfplaats zorgt er enerzijds voor dat vrijwel altijd wordt verwezen naar een nauw bij de erfopvolging betrokken rechtsstelsel, maar anderzijds dat soms moeilijk is vast te stellen wanneer iemand nu waar precies zijn gewone verblijfplaats heeft. Juist in het kader van de estate planning is het zeer onwenselijk dat onzekerheid bestaat over de vraag hoe de afweging omtrent de ligging van de gewone verblijfplaats in de toekomst zal uitvallen. Het is daarom aan te bevelen de rechtstoepasser hierin tegemoet te komen door ofwel in de verordening zelf ofwel in een (officiële) toelichting daarop nadere criteria te formuleren aan de hand waarvan de ligging van de (laatste) gewone verblijfplaats moet worden vastgesteld. Denkbaar is ook een (weerlegbaar) vermoeden te hanteren, inhoudende dat wanneer iemand onmiddellijk voorafgaand aan zijn overlijden langer dan bijvoorbeeld één jaar aaneengesloten verblijfplaats heeft in een bepaald land, deze persoon vermoed wordt daar zijn laatste gewone verblijfplaats te hebben gehad. 58 De praktische hanteerbaarheid van de verordening en daarmee ook de rechtszekerheid zouden hierbij zeker zijn gebaat. 46 Zie Protocol nr. 22 (PbEU 2008, C 115/299) respectievelijk Protocol nr. 21 (PbEU 2008, C 115/295) bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 47 Zie punt 36 van de considerans. Vandaar ook dat in art. 1 lid 2 de term lidstaat wordt gedefinieerd als alle lidstaten behalve Denemarken. Daaraan worden eventueel het Verenigd Koninkrijk en Ierland nog toegevoegd. 48 Zie art. 8 van Protocol nr. 22 (zie noot 46). 49 Zie hierover ook A. Fiorini, The Evolution of European Private International Law, in: P. McEleavy (red.), Current Developments. Private International Law, International and Comparative Law Quarterly 2008, p. 980, 981. Uitkomst van een dergelijk referendum zou niet alleen omvorming van het protocol in de richting van een opt in-mogelijkheid kunnen inhouden, maar ook overeenkomstig art. 7 algehele opzegging van het protocol, waarna Denemarken volwaardig zou deelnemen aan alle maatregelen op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken. 50 Zie punt 35 van de considerans. 51 Vgl. ook Boele-Woelki 2009, p (zie noot 8). 52 Hansard (House of Commons Daily Debates), 16 december 2009, Written Ministerial Statements, p. 140, Zie hierover verder par. 5 van deze bijdrage. 54 Zie art. 4 van Protocol nr. 21 (zie noot 46). 55 Punt 12 van de considerans. 56 Toelichting Commissie, p Zie ten aanzien van het Nederlandse bevoegdheidsrecht bijvoorbeeld art. 6, aanhef en sub g Rv: De Nederlandse rechter heeft eveneens rechtsmacht in zaken betreffende nalatenschappen, indien de erflater zijn laatste woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland had. Zie voorts J.G. Knot, Laatste (gewone) verblijfplaats als aanknopingsfactor in het internationaal erfrecht, WPNR (6597) 2004, p Zie over het voorstel te werken met een vermoeden ook M.H. ten Wolde, Will professionals in other countries be able to rely on a European Certificate of Inheritance for all purposes?, in: Les Successions Internationales dans l UE. Perspectives pour une Harmonisation, Würzburg: DNotI 2004, p. 508 en Knot 2008, p. 196, 197 (zie noot 32). NiPR 2010 Afl. 1 7

6 Europees internationaal erfrecht op komst Nieuw ten opzichte van de Nederlandse rechtsmachtbepalingen is dat, door de ruime definitie van het begrip gerecht, de bevoegdheidsregel uit artikel 4 van de verordening ook voor de Nederlandse notaris gaat gelden. De huidige Nederlandse rechtsmachtbepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gelden slechts ten aanzien van rechterlijke autoriteiten. De Nederlandse notaris ontleent tot dusver zijn bevoegdheid, evenals overigens de ambtenaar van de burgerlijk stand, aan de lex magistratus, het recht van het land dat hem als zodanig heeft benoemd. 59 Daarin komt door invoering van de Europese Erfrechtverordening derhalve verandering. Tot een verschuiving van bevoegdheden leidt dit echter niet. 4.2 Gerechten lidstaat voor wier recht is gekozen Naast de algemene bevoegdheidsgrond van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater kent de verordening een aantal alternatieve gronden waarop een gerecht bevoegdheid ten aanzien van (een deel van) de erfopvolging mag aannemen. Mocht de erflater een rechtskeuze hebben uitgebracht voor het recht van een lidstaat dit kan krachtens artikel 17 van het voorstel enkel erflaters nationale recht zijn 60 dan kan de bevoegde autoriteit van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater op verzoek van een van de partijen de zaak doorverwijzen naar het gerecht van het land wiens recht als toepasselijk is aangewezen (art. 5). 61 Voorwaarde voor de doorverwijzing is wel dat hij de instanties in die andere lidstaat meer geschikt acht de erfopvolging te behandelen. Doorverwijzing vindt derhalve niet automatisch plaats. Doel van de regel is voornamelijk een evenwichtige bevoegdheidsverdeling tussen de gerechten van de laatste gewone verblijfplaats enerzijds en de gerechten van de lidstaat van erflaters nationaliteit anderzijds mogelijk te maken. Bij de afweging of de autoriteiten in de andere lidstaat wellicht geschikter zijn de erfopvolging te behandelen dient rekening te worden gehouden met de belangen van de erflater, de erfgenamen, de legatarissen en de schuldeisers en met de ligging van hun gewone verblijfplaats. 62 Het grootste voordeel van deze regel is mijns inziens dat door de verwijzing een Gleichlauf tussen bevoegdheid en toepasselijk recht ontstaat, waarbij de bevoegde autoriteiten hun eigen recht waarmee zij het best bekend zijn op de erfopvolging kunnen toepassen. Dikwijls levert een dergelijke Gleichlauf voordelen in termen van tijd en geld op, hetgeen een doelmatige nalatenschapsafwikkeling ten goede komt. 4.3 Laatste gewone verblijfplaats buiten EU: forum rei sitae De verordening ziet uiteraard alleen op de bevoegdheid van de gerechten in de lidstaten, maar is niet beperkt tot gevallen waarin de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat had. Ook indien de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats buiten de Europese Unie had, bepaalt de verordening wanneer de gerechten van een lidstaat niettemin bevoegdheid bezitten. Voor toepassing van het commune bevoegdheidsrecht is mijns inziens dan ook geen plaats meer. Had de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats niet in een lidstaat, dan wordt de grondslag voor de bevoegdheid van een lidstaat gevormd door het feit dat er goederen van de nalatenschap in die lidstaat zijn gelegen (art. 6). Deze regel is bedoeld om de afwikkeling van een nalatenschap ten aanzien van op het grondgebied van een lidstaat gelegen nalatenschapsbestanddelen te allen tijde mogelijk te maken, door de toegang tot de daartoe bevoegde autoriteiten te waarborgen. 63 De bevoegdheid op basis van artikel 6 is echter niet onbegrensd. De gerechten van een lidstaat waarin zich een of meer goederen van de nalatenschap bevinden mogen ten aanzien van de gehele erfopvolging slechts bevoegdheid aannemen, indien ofwel de erflater in die lidstaat zijn vorige gewone verblijfplaats direct dus voordat hij deze buiten de Europese Unie vestigde had, die niet langer dan vijf jaar daarvoor is geëindigd (sub a), ofwel de erflater de nationaliteit van die lidstaat bezat (sub b), ofwel een erfgenaam of legataris in die lidstaat zijn gewone verblijfplaats heeft (sub c). Uit de tekst van het artikel kan worden afgeleid dat aan de voorwaarden uit artikel 6 een dwingende hiërarchische volgorde toekomt. 64 Dit houdt bijvoorbeeld in dat een lidstaat waarin goederen van de nalatenschap zijn gelegen slechts bevoegdheid op grond van sub b (erflaters nationaliteit) mag aannemen als er geen andere lidstaat op grond van sub a (erflaters vorige gewone verblijfplaats) bevoegd is. Zou dit anders zijn, dan is het niet uitgesloten dat zich meerdere gerechten tegelijkertijd bevoegd verklaren, hetgeen een doelmatige nalatenschapsafwikkeling niet bevordert. Is op basis van sub a tot en met c geen enkele lidstaat bevoegd, dan mag een gerecht slechts kennis nemen van verzoeken die enkel op de in die lidstaat gelegen goederen betrekking hebben en dus niet de gehele erfopvolging betreffen (sub d). 4.4 Specifieke bevoegdheden Bevoegdheid ten aanzien van een specifiek onderdeel van de erfopvolging wordt daarnaast nog toegekend aan de gerechten van de lidstaat van de gewone verblijfplaats van een erfgenaam of legataris voor het aannemen van verklaringen omtrent (beneficiaire) aanvaarding of verwerping van de nalatenschap (art. 8). Doel van deze bevoegdheidsregel is met name het leven van de erfgenamen en legatarissen die in een andere lidstaat wonen dan die waarvan de instanties overigens ten aanzien van de erfopvolging bevoegd zijn, te vergemakkelijken. 65 Bovendien zijn de gerechten van de lidstaat waar een goed zich bevindt bevoegd tot het verrichten van goederenrechtelijke handelingen bijvoorbeeld in het kader van de overdracht van een goed of de inschrijving daarvan in de openbare registers wanneer het recht van ligging de betrokkenheid van deze plaatselijke autoriteiten bij deze handelingen vereist (art. 9). Door middel van deze bepaling wordt getracht de samenloop, met name waar het de afwikkeling van een nalatenschap betreft, tussen erfrechtelijke en goederenrechtelijke aspecten te coördineren. De bevoegdheidstoekenning in artikel 9 moet in dit licht dan ook als strikt beperkt tot deze goederenrechtelijke aspecten worden opgevat Zie L.I. Barmat, De regel locus regit actum in het internationaal privaatrecht (diss. Leiden), Amsterdam: J.H. de Bussy 1936, p alsmede Knot 2008, p. 82 (zie noot 32). 60 Zie hierover nader par. 5 van deze bijdrage. 61 De procedure is aldus dat in voorkomende gevallen de uitspraak wordt aangehouden en partijen wordt verzocht hun vordering in de andere lidstaat in te dienen. Doen partijen dit niet binnen een daarvoor gestelde termijn of als zij dit wel doen verklaart het gerecht in de andere lidstaat zich niet binnen acht weken bevoegd, dan blijft het gerecht bij wie de zaak aanvankelijk aanhangig was gemaakt zijn bevoegdheid uitoefenen. 62 Toelichting Commissie, p. 5, Toelichting Commissie, p Vgl. ook Boele-Woelki 2009 (zie noot 8), p Punt 14 van de considerans. 66 Zie Toelichting Commissie, p. 6. Vgl. ook punt 15 van de considerans, waar deze bevoegdheid als een uitzonderlijke bevoegdheid wordt gekwalificeerd Afl. 1 NiPR

7 J.G. Knot 4.5 Procedureregels bevoegdheid Voor het overige bevat het voorstel op het vlak van de bevoegdheid de in de Europese IPR-verordeningen inmiddels gebruikelijke bepalingen in de considerans aangeduid als algemene procedureregels met het oog op een harmonische rechtspleging 67 omtrent het tijdstip waarop een zaak geacht wordt aanhangig te zijn gemaakt (art. 10), de (ambtshalve) toetsing van de bevoegdheid (art. 11) en de toetsing van de ontvankelijkheid (art. 12), litispendentie (art. 13), samenhang (art. 14) en de bevoegdheid inzake voorlopige en bewarende maatregelen (art. 15) Toepasselijk recht 5.1 Eenheidsstelsel De verordening hanteert met betrekking tot de aanwijzing van het toepasselijke erfrecht het eenheidsstelsel. Het aangewezen recht, hetzij op basis van een rechtskeuze hetzij via de objectieve verwijzingsregels, is van toepassing op de gehele erfopvolging. Er wordt voor het toepasselijke recht derhalve geen onderscheid gemaakt tussen roerende en onroerende zaken, zoals dat in de splitsingsstelsels van bijvoorbeeld Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk gebeurt. Ter motivering van de keuze voor het eenheidsstelsel wordt erop gewezen dat aldus wordt voorkomen dat meerdere deelnalatenschappen ontstaan, die elk aan een ander rechtsstelsel zijn onderworpen. Dit zou mogelijk tot gevolg kunnen hebben dat de gerechtigdheid van de erfgenamen in de nalatenschap op verschillende wijze worden berekend en de vereffening en verdeling van de te onderscheiden boedels op verschillende wijze wordt vormgegeven. Met het oog op de rechtszekerheid moeten dergelijke moeilijkheden als gevolg van de versplintering van het recht dat op de nalatenschap van toepassing is, worden vermeden. 69 Onderwerping van de erfopvolging aan één enkel rechtsstel maakt het voor de erflater bovendien eenvoudiger zijn erfopvolging, ongeacht de plaats waar zijn vermogen zich bevindt, te plannen Rechtskeuze voor nationale wet erflater Ten aanzien van het toepasselijke erfrecht maakt de verordening het in de eerste plaats voor de erflater mogelijk een rechtskeuze uit te brengen (art. 17). Als voordelen van het toekennen van een rechtskeuzemogelijkheid worden de rechtszekerheid en de gemakkelijke planning genoemd. 71 De rechtskeuze is echter beperkt. De erflater kan enkel kiezen voor het recht van de staat van zijn nationaliteit. 72 Over het moment waarop de erflater die nationaliteit moet bezitten, op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze of op het moment van zijn overlijden, zwijgt de verordening echter. Waarschijnlijk zal daarom het moment van overlijden beslissend zijn voor de beoordeling van de geldigheid van de rechtskeuze. De beperking van de rechtskeuze tot het recht van de nationaliteit wordt verklaard vanuit een van de centrale doelstellingen van de verordening: bescherming van de legitieme portie van de nauwe verwanten van de erflater. 73 De gedachte is kennelijk dat een al te ruime rechtskeuze misbruik daarvan in de hand zou kunnen werken, omdat door middel van een rechtskeuze toekenning van bepaalde legitieme porties zou kunnen worden ontweken. Duidelijk wordt hierdoor in ieder geval dat de rechtskeuze een conflictenrechtelijke keuzemogelijkheid is, dat wil zeggen dat door de rechtskeuze voor de nationale wet ook de dwingende bepalingen van het objectief toepasselijke recht opzij kunnen worden gezet. Het valt mijns inziens te betreuren dat ten aanzien van de rechtskeuzemogelijkheid niet meer is aangesloten bij de betreffende bepaling uit het Haags Erfrechtverdrag Artikel 5 van dat verdrag maakt een rechtskeuze mogelijk voor het recht van hetzij de nationaliteit hetzij de gewone verblijfplaats van de erflater, beide te beoordelen naar het moment van ofwel het uitbrengen van de rechtskeuze ofwel het overlijden van de erflater. Dit is een bepaling waarmee in de praktijk prima ervaringen zijn opgedaan. Ook de rechtskeuze voor het recht van de gewone verblijfplaats ten tijde van het uitbrengen van de keuze is in het licht van de voor de estate planning zo gewenste rechtszekerheid zeer nuttig gebleken. Een dergelijke rechtskeuze behoudt immers zijn initiële geldigheid; een latere wijziging in de omstandigheden van de erflater doet daaraan niets af. Misbruik van de rechtskeuze hoeft bovendien niet te worden gevreesd: de gewone verblijfplaats waarborgt mijns inziens een voldoende nauwe band tussen de erflater en het gekozen rechtsstelsel. Het is dan ook een gemis dat deze mogelijkheid in de verordening ontbreekt. Anders dan het Haags Erfrechtverdrag 1989, 74 biedt de verordening ook niet de mogelijkheid een (materieelrechtelijke) partiële rechtskeuze uit te brengen. Een dergelijke keuze maakt het thans in de praktijk mogelijk op de vererving van een in het buitenland gelegen (vakantie)woning een ander rechtsstelsel van toepassing te laten zijn dan op de rest van de nalatenschap. Daardoor kan bijvoorbeeld worden getracht problemen voortvloeiend uit aanknopingsovermacht te voorkomen. 75 Aldus vormt de partiële rechtskeuze een goed middel voor de erflater in het kader van zijn estate planning te anticiperen op verschillen tussen de betrokken stelsels van internationaal erfrecht en deze op elkaar af te stemmen. De mogelijkheden voor een vlot en doelmatig verloop van de afwikkeling van de nalatenschap nemen daarmee toe. Nu de regels van internationaal erfrecht binnen de Europese Unie worden geharmoniseerd, zullen zich tussen lidstaten geen situaties van aanknopingsovermacht meer voordoen en kan worden verdedigd dat de behoefte aan een partiële rechtskeuzemogelijkheid daardoor kleiner zal zijn. Dit geldt echter niet in de relatie van lidstaten tot derde landen. Het ontbreken van de partiële rechtskeuze valt daarom mijns 67 Zie punt 16 van de considerans. 68 Deze bepalingen zijn vergelijkbaar met bijvoorbeeld art. 9 t/m 14 van de Europese Alimentatieverordening (PbEU 2007, L 7/1), en op onderdelen ook met art. 27 t/m 31 van de Brussel I-Verordening (PbEG 2001, L 12/1). 69 Punt 17 van de considerans. 70 Toelichting Commissie, p Toelichting Commissie, p Voor common law-landen geldt dat daar waar in de verordening bij de nationaliteit wordt aangeknoopt het begrip domicile als equivalent mag worden gebruikt; zie punt 32 van de considerans. 73 Toelichting Commissie, p. 7. Vgl. ook punt 18 van de considerans, waar staat vermeld dat de rechtskeuze strikt dient te worden afgebakend om de legitieme verwachtingen van de erfgenamen en legatarissen te eerbiedigen. 74 Vgl. art. 6 Haags Erfrechtverdrag Zie nader over het verschijnsel aanknopingsovermacht in het internationaal erfrecht o.a. J.K. Franx, Redengeving en Rechtsgevolgen van Eenheid en Splitsing der Internationale Nalatenschap (diss. Amsterdam UvA), Arnhem: S. Gouda Quint 1965, p ; Ten Wolde 1996, p en (zie noot 4); Knot 2008, p (zie noot 32); M.H. ten Wolde, De wondere wereld van de Wet conflictenrecht erfopvolging, in: A.H.N. Stollenwerck e.a. (red.), In dienst van het recht grenzen verleggen. Liber amicorum aangeboden aan prof. mr. Gr. van der Burght, Deventer: Kluwer 2009, p en J.G. Knot, Europese harmonisatie en aanknopingsovermacht in het internationaal erfrecht, Tijdschrift Erfrecht (TE) 2009, nr. 4, p NiPR 2010 Afl. 1 9

Een nieuw Europees kindje... De

Een nieuw Europees kindje... De Publicatie Jaargang 23 Publicatiedatum 01-04-2013 Afleveringnummer 4 Artikelnummer 19 Titel Auteurs Samenvatting Trefwoorden JBN: Juridische Berichten voor het Notariaat Een nieuw Europees kindje... De

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/143462

Nadere informatie

EU-Verordeningen huwelijks- en partnerschapsvermogensrecht

EU-Verordeningen huwelijks- en partnerschapsvermogensrecht 29-05-2018 1 EU-Verordeningen huwelijks- en partnerschapsvermogensrecht ALV en cursusdag EPN Amersfoort, 29 mei 2018 Mr. dr. J.G. (Jan-Ger) Knot Agenda 2 Inleiding Conflictregelkalender Rechtskeuze en

Nadere informatie

Procederen in erfrechtzaken onder vigeur van de Europese Erfrechtverordening

Procederen in erfrechtzaken onder vigeur van de Europese Erfrechtverordening Procederen in erfrechtzaken onder vigeur van de Europese Erfrechtverordening Mr. J.G. Knot Zoals inmiddels genoegzaam bekend, dienen erfrechtelijke IPR-vragen in nalatenschappen die op of na 17 augustus

Nadere informatie

Sabine Heijning. het Notarieel Bureau. voor vragen:

Sabine Heijning. het Notarieel Bureau.  voor vragen: Sabine Heijning het Notarieel Bureau www.hetnb.nl voor vragen: ipr@hetnb.nl De Verordening in de tijd Nalatenschap opengevallen vóór of na 17 augustus 2015 Wanneer oud ipr toepassen? Welk ipr? Wat valt

Nadere informatie

PUBLIC 9703/1/10 REV 1

PUBLIC 9703/1/10 REV 1 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 18 mei 2010 (19.05) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) PUBLIC 9703/1/10 REV 1 LIMITE JUSTCIV 94 CODEC 425 NOTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening

Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening De Europese Erfrechtverordening in de praktijk Seminar d.d. 8 september 2016 Mr. J.G. (Jan-Ger) Knot Belang 1. Bevoegdheid gerechten tot beslechting grensoverschrijdende

Nadere informatie

De Europese Erfrechtverordening

De Europese Erfrechtverordening De Europese Erfrechtverordening Vanaf 17 augustus 2015 wordt de Europese Erfrechtverordening 1 van toepassing, drie jaar na de inwerkingtreding. De Erfrechtverordening beoogt de Europese harmonisatie van

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1

HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1 Inhoud HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1 Afdeling I. Inleiding...... 3 1. Algemeen...... 3 2. Omschrijving.... 3 3. Bewijskracht.... 4 A. Het oude recht... 4 B. Het huidige recht.....

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Afwikkeling van nalatenschappen. privaatrecht

Afwikkeling van nalatenschappen. privaatrecht Jan-Ger Knot* Afwikkeling van nalatenschappen in het Nederlandse internationaal privaatrecht Enkele opmerkingen, mede naar aanleiding van de conclusie van Advocaat-Generaal mr. L. Strikwerda bij het arrest

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.07.2006 COM(2006) 400 definitief GROENBOEK OVER COLLISIEREGELS OP HET GEBIED VAN HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS, MET INBEGRIP VAN DE KWESTIE VAN DE RECHTERLIJKE

Nadere informatie

De Europese Erfrechtverordening: nieuwste loot aan de stam van het Europese IPR

De Europese Erfrechtverordening: nieuwste loot aan de stam van het Europese IPR Europees internationaal privaatrecht De Europese Erfrechtverordening: nieuwste loot aan de stam van het Europese IPR Mr. J.G. Knot* 278 Op 4 juli 2012 is de Europese Erfrechtverordening vastgesteld. Deze

Nadere informatie

Nieuw Europees IPR-erfrecht

Nieuw Europees IPR-erfrecht Mr. E.N. Frohn Notitie 1 Nieuw Europees IPR-erfrecht De Europese erfrechtverordening wordt op 17 augustus 2015 van toepassing FJR 2015/ 39 Op 17 augustus 2015 wordt de Europese erfrechtverordening van

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) PUBLIC ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/de

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.10.2009 COM(2009) 154 definitief 2009/0157 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de bevoegdheid,

Nadere informatie

Ulrik Huber Instituut voor Internationaal Privaatrecht Groningen, Nederland

Ulrik Huber Instituut voor Internationaal Privaatrecht Groningen, Nederland Ulrik Huber Instituut voor Internationaal Privaatrecht Groningen, Nederland Reactie op het GROENBOEK Erfopvolging en testamenten Brussel, 1 maart 2005 COM(2005) 65 definitief {SEC(2005) 270} September

Nadere informatie

De Europese Erfrechtverordening en erflaters uit niet-lidstaten: hoe werkt het? 1

De Europese Erfrechtverordening en erflaters uit niet-lidstaten: hoe werkt het? 1 De Europese Erfrechtverordening en erflaters uit niet-lidstaten: hoe werkt het? 1 MR. BRIGITTE F.P. LHOËST 2 Per 17 augustus 2015 is in alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Verenigd

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 168

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 168 71 (1989) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1994 Nr. 168 A. TITEL Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging; 's-gravenhage, 1 augustus 1989 B. TEKST De

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 184 Subsidiariteitstoets Europees voorstel erfenissen en testamenten Nr. 1 VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Nadere informatie

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

Europeesrechtelijke aspecten van erven

Europeesrechtelijke aspecten van erven Europeesrechtelijke aspecten van erven Mr. Wim J.J.G. Speetjens 1 In november 2004 heeft de Europese Raad een programma vastgesteld waarin onder meer de noodzaak werd benadrukt om een erfrechtelijk instrument

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 72 (2009) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 96 A. TITEL Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie betreffende het recht op participatie

Nadere informatie

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Overwegend dat de trust zoals die is ontwikkeld door de equitygerechten

Nadere informatie

Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, De Erfrechtverordening: één bevoegde autoriteit en één toepasselijk recht

Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, De Erfrechtverordening: één bevoegde autoriteit en één toepasselijk recht Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, De Erfrechtverordening: één bevoegde autoriteit en één toepasselijk recht 4 Vakliteratuur Gerelateerde documenten zoeken... Vindplaats: FJR 2013/26 Bijgewerkt tot:

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Stefan Nerinckx Onderwerp Het toepasselijk recht op verbintenissen voortvloeiend uit (internationale) arbeidsovereenkomsten: een nieuwe Europese verordening in de maak? Datum april 2005 Copyright

Nadere informatie

Grensoverschrijdend erfrecht in Europa: wat moet elke notaris weten in 2015? KU Leuven

Grensoverschrijdend erfrecht in Europa: wat moet elke notaris weten in 2015? KU Leuven Grensoverschrijdend erfrecht in Europa: wat moet elke notaris weten in 2015? Prof. dr. P. Wautelet ULg Dra. E. Goossens KU Leuven 1. Een eerste kennismaking Wat u moet weten vooraleer de ErfrechtVo te

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 221 Besluit van 5 juni 2015 tot wijziging van het Besluit boedelregister in verband met Artikel 2 van de Uitvoeringswet Verordening Erfrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 795 Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.11.2001 COM(2001) 680 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22 INFORMATIEVE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Coreper/de Raad nr.vorig doc.: 11093/04 JUSTCIV 101 Betreft:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/12/2016

Datum van inontvangstneming : 13/12/2016 Datum van inontvangstneming : 13/12/2016 Vertaling C-558/16-1 Datum van indiening: Verwijzende rechter: Zaak C-558/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing 3 november 2016 Kammergericht (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Een Pools bruidje? Internationaal privaatrechtelijke aspecten van het Nederlandse en Poolse huwelijksvermogens- en erfrecht Mr. Brigitte F.P.

Een Pools bruidje? Internationaal privaatrechtelijke aspecten van het Nederlandse en Poolse huwelijksvermogens- en erfrecht Mr. Brigitte F.P. Een Pools bruidje? Internationaal privaatrechtelijke aspecten van het Nederlandse en Poolse huwelijksvermogens- en erfrecht Mr. Brigitte F.P. Lhoëst 1 De verwijzingsregels van het Nederlandse en het Poolse

Nadere informatie

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 11.11.2011 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de

Nadere informatie

VERSLAG Vastgesteld 24 maart 2014

VERSLAG Vastgesteld 24 maart 2014 33851 Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.7.2006 COM(2006) 399 definitief 2006/0135 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2201/2003 wat

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 413 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0021 (E) 12052/14 JUSTCIV 206 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

3644 MRdi.doc23-2-2007 1

3644 MRdi.doc23-2-2007 1 Concept-antwoorden op de vragen, gesteld in het Groenboek over collisieregels op het gebied van huwelijksvermogensstelsels, met inbegrip van de kwestie van de rechterlijke bevoegdheid en van de wederzijdse

Nadere informatie

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen 13 Verkort geciteerde literatuur 17 Inleiding 21 Hoofdstuk 1. Het Nederlandse internationaal bevoegdheidsrecht: eex-verordening ii, eex-verdrag en Lugano Verdrag

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING VAN DE RAAD Brussel, 17 juli 2006

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING VAN DE RAAD Brussel, 17 juli 2006 Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2005 2006 A 30 671 Subsidiariteitstoets van het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2201/2003 wat de bevoegdheid betreft

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie juridische zaken 26.9.2014 2013/0184(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad inzake de goedkeuring namens de Europese Unie van het Protocol

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The version of the following full text has not yet been defined or was untraceable and may differ from the publisher's version. For

Nadere informatie

Nalatenschappen met internationale aspecten

Nalatenschappen met internationale aspecten Nalatenschappen met internationale aspecten Het Nederlandse internationaal erfrecht & Europees erfrecht in beweging. Marlou Looymans ANR 769138 Universiteit van Tilburg Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Nadere informatie

Toepasselijk recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed *

Toepasselijk recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed * P7_TA(2010)0477 Toepasselijk recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 december 2010 over het voorstel voor een verordening van de

Nadere informatie

L 343/10 Publicatieblad van de Europese Unie 29.12.2010

L 343/10 Publicatieblad van de Europese Unie 29.12.2010 L 343/10 Publicatieblad van de Europese Unie 29.12.2010 VERORDENING (EU) Nr. 1259/2010 VAN DE RAAD van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding

Nadere informatie

30 IPR-aspecten van de internationale samenlevingsovereenkomst

30 IPR-aspecten van de internationale samenlevingsovereenkomst IPR-aspecten van de internationale samenlevingsovereenkomst 1 Voor ongehuwde samenwoners is het sluiten van een samenlevingscontract onontbeerlijk voor het maken van afspraken over de civielrechtelijke

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/143461

Nadere informatie

HC 7A, , Erfrecht

HC 7A, , Erfrecht HC 7A, 08-01-2019, Erfrecht Actualiteit De ramp met de zeecontainers, waarbij containers zijn aangespoeld. Op welke manier speelt het IPR daar een rol? Welke rechter mag over aansprakelijkheid oordelen

Nadere informatie

Internationale nalatenschappen: Overzicht van de Verordening 650/2012: Patrick Wautelet

Internationale nalatenschappen: Overzicht van de Verordening 650/2012: Patrick Wautelet Internationale nalatenschappen: Overzicht van de Verordening 650/2012: Patrick Wautelet Plan 1) De Verordening: algemene principes 2) Toepassing van de Verordening: voorbeelden I. Verordening 650/2012:

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 maart 2010 (17.03) (OR. en) 6792/10. Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 maart 2010 (17.03) (OR. en) 6792/10. Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 maart 2010 (17.03) (OR. en) PUBLIC Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) 6792/10 LIMITE JUSTCIV 34 CODEC 142 NOTA van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

27.7.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 201/107

27.7.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 201/107 27.7.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 201/107 VERORDENING (EU) Nr. 650/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K. Advies. inzake

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K. Advies. inzake Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak Advies inzake het Groenboek Erfopvolging en testamenten 1. Inleiding De Europese Commissie heeft op 1 maart 2005 een Groenboek Erfopvolging en testamenten ingediend

Nadere informatie

Seminar De Europese Erfrechtverordening. Europese Erfrechtverklaring. Grensoverschrijdende nalatenschappen. De Europese verklaring van erfrecht

Seminar De Europese Erfrechtverordening. Europese Erfrechtverklaring. Grensoverschrijdende nalatenschappen. De Europese verklaring van erfrecht Seminar De Europese Erfrechtverordening De Europese verklaring van erfrecht Prof. mr. Tea Mellema Kranenburg 28 juni 2013 1 Europese Erfrechtverklaring niet in de plaats van de nationale verklaring van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1167 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

Grensoverschrijdende. van nationale conflictenrechtelijke in regelgeving. International National of in the new European Regulation

Grensoverschrijdende. van nationale conflictenrechtelijke in regelgeving. International National of in the new European Regulation Grensoverschrijdende van nationale conflictenrechtelijke in de regelgeving International National of in the new European Regulation (with a summary in English) ter verkrijging van de graad van doctor aan

Nadere informatie

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 december 2011 (13.12) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) 18475/11 JUSTCIV 356 CODEC 2397 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.:

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 10 (1992) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1993 Nr. 51 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/08/2013

Datum van inontvangstneming : 22/08/2013 Datum van inontvangstneming : 22/08/2013 Vertaling C-408/13-1 Zaak C-408/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 juli 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Karlsruhe (Duitsland)

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 26 (1990) Nr. 15 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 291 A. TITEL Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie,

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.8.2017 COM(2017) 422 final 2017/0189 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van bijlage A bij Verordening (EU) 2015/848 betreffende

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen Boekdeel I Algemene inhoudstafel Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (Uittreksel)........................ 5 Wet van 24

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.5.2016 COM(2016) 317 final 2016/0159 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van de lijsten van insolventieprocedures en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 863 (R 1510) Goedkeuring van het op 1 augustus 1989 te s-gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging

Nadere informatie

Uitvoering van de Europese Erfrechtverordening in Nederland: wijziging van Boek 10 BW en inpassing van de Europese erfrechtverklaring

Uitvoering van de Europese Erfrechtverordening in Nederland: wijziging van Boek 10 BW en inpassing van de Europese erfrechtverklaring Uitvoering van de Europese Erfrechtverordening in Nederland: wijziging van Boek 10 BW en inpassing van de Europese erfrechtverklaring Mr. J.G. Knot* 36 1 Inleiding 1 Met ingang van 17 augustus 2015 zal

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Burgers krijgen in toenemende mate te maken met grensoverschrijdende nalatenschappen. Er is sprake van een grensoverschrijdende nalatenschap als bestanddelen

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging mr. dr. M. Freudenthal Sdu Uitgevers Den Haag, 2009 Inhoud Afkortingen / XI Woord vooraf/xiii 1. Historische ontwikkelingen / 1 1.1. Inleiding/l 1.1.1.

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2000 (17.07) (OR. fr) 9735/00 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 75

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2000 (17.07) (OR. fr) 9735/00 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 75 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 7 juli 2000 (17.07) (OR. fr) 9735/00 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 75 NOTA van: aan: Betreft: de Franse delegatie het Comité burgerlijk recht Initiatief van de Franse Republiek

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0399 (COD) 6932/18 LIMITE NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap INST 96 JUR 109 CODEC 343 JUSTCIV

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding J 5

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding J 5 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding J 5 1.1 Karakter van het rechtsgebied; grensoverschrijdend 15 1.2 Rechtsverscheidenheid en grensoverschrijdend rechtsverkeer 17 1.3 Internationaal privaatrecht is geen

Nadere informatie

Deze tekst van het voorzitterschap moet samen met de toelichting in document 18475/11 JUSTCIV 356 CODEC 2397 worden gelezen.

Deze tekst van het voorzitterschap moet samen met de toelichting in document 18475/11 JUSTCIV 356 CODEC 2397 worden gelezen. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 januari 2011 Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) 18475/11 ADD 1 REV 1 (nl) JUSTCIV 356 CODEC 2397 NOTA - ADDENDUM van: het voorzitterschap aan: het Coreper

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.3.2016 COM(2016) 108 final 2016/0061 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de bevoegdheid,

Nadere informatie

Belgisch Internationaal Privaatrecht

Belgisch Internationaal Privaatrecht Belgisch Internationaal Privaatrecht Bart VOLDERS & Liselot SAMYN Maklu Antwerpen-Apeldoorn Inhoudstafel Lijst van afkortingen 11 Voorwoord 13 DEEL I. COMMUNAUTAIRE RECHTSBRONNEN 15 A. Internationaal en

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0059(CNS) Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE v01-00)

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0059(CNS) Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE v01-00) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 26.6.2012 2011/0059(CNS) AMENDEMENTEN 26-38 Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE473.957v01-00) inzake het voorstel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 430 Wet van 5 november 2014 tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2011/0444 (E) 12103/15 JUSTCIV 202 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD waarbij

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0177 (E) 13777/15 JUSTCIV 256 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD tot

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Jurisprudentie BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Prejudiciële verwijzing Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken Verordening

Nadere informatie

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 maart 2005 (OR. en) AA 2/2/05 REV 2 TOETREDINGSVERDRAG: VERDRAG ONTWERP VAN WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE

Nadere informatie

ERFRECHT EN SCHENKING

ERFRECHT EN SCHENKING MR. C. ASSER'S HANDLEIDING TOT DE BEOEFENING VAN HET NEDERLANDS BURGERLIJK RECHT ERFRECHT EN SCHENKING BEWERKT DOOR MR. S. PERRICK ADVOCAAT EN NOTARIS TE AMSTERDAM DERTIENDE DRUK KLUWER - DEVENTER - 2002

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2012R0650 NL 05.07.2012 000.005 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EU) Nr. 650/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Nadere informatie

www.asser.nl/cursusaanbod-advocatuur

www.asser.nl/cursusaanbod-advocatuur Cursusaanbod Onderhoud Vakbekwaamheid (PO) voor de advocatuur T.M.C. Asser Instituut 6 dec 2013 IPR Familierecht. Echtscheiding en nevenvoorzieningen inzake boedelscheiding en alimentatie gewezen echtgenoten

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 23 mei 2012 (OR. en) 2009/0157 (COD) PE-CONS 14/12 JUSTCIV 94 EJUSTICE 25 CODEC 712 OC 142 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2009/0157(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2009/0157(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 2009/0157(COD) 23.2.2011 ***I ONTWERPVERSLAG over de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van het verslag

Nota naar aanleiding van het verslag 34 795 Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning

Nadere informatie

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt:

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt: Verdrag inzake de wet die van toepassing is op onderhoudsverplichtingen De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende de wet

Nadere informatie