De Europese Erfrechtverordening en erflaters uit niet-lidstaten: hoe werkt het? 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Europese Erfrechtverordening en erflaters uit niet-lidstaten: hoe werkt het? 1"

Transcriptie

1 De Europese Erfrechtverordening en erflaters uit niet-lidstaten: hoe werkt het? 1 MR. BRIGITTE F.P. LHOËST 2 Per 17 augustus 2015 is in alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken, de Europese Erfrechtverordening (EEV) van toepassing. 3 Het werkingsgebied van de EEV omvat alle aspecten van het internationaal privaatrecht op het terrein van het erfrecht, te weten de internationale bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen. Het centrale aanknopingspunt in de verwijzingsregels van de EEV is de laatste gewone verblijfplaats van de erflater. De hoofdregel is dat het gerecht van de lidstaat waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats heeft, bevoegd is om uitspraak te doen over de erfopvolging in haar geheel. 4 Ten aanzien van het toepasselijke recht zal de aangewezen rechter in beginsel ook aanknopen bij het recht van de staat van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater (art. 21 EEV). 5 Dit is anders indien de erflater in zijn testament een rechtskeuze heeft uitgebracht ten aanzien van het toepasselijke erfrecht. 6 In dat geval zal de rechter het door de erflater gekozen recht dienen toe te passen. Een door een rechter van een lidstaat gegeven uitvoerbare gerechtelijke uitspraak inzake de erfopvolging wordt in iedere andere lidstaat erkend zonder dat daartoe een procedure vereist is 7 en is uitvoerbaar middels een eenvoudige procedure door het indienen van een verzoek tot een verklaring van uitvoerbaarheid aan het gerecht of de bevoegde autoriteit van de lidstaat van tenuitvoerlegging. 8 Naar aanleiding van het bovenstaande rijst de vraag naar de toepasselijke regels na de invoering van de EEV ten aanzien van nalatenschappen die in één van de lidstaten openvallen en waarbij de erflater niet zijn laatste gewone verblijfplaats in één van de lidstaten heeft. Aan de hand van de navolgende casus wordt in dit artikel de situatie besproken van een erflater die zijn laatste gewone verblijfplaats niet in één van de lidstaten heeft, maar wel vermogen in één van de lidstaten nalaat. Daarbij komen de volgende vragen naar voren: 1. Welke rechter is bevoegd? 2. Welk recht is van toepassing? en 3. Is een in een niet-lidstaat gedane rechterlijke uitspraak aangaande (een deel van) de nalatenschap die is opengevallen in één van de lidstaten onder de werking van de EEV voor erkenning en uitvoering vatbaar? Bij de bespreking van de vragen wordt allereerst het theoretische kader geschetst waarna vervolgens verder wordt ingegaan op de casus. Casus Een Nederlands gezin, samengesteld uit man, vrouw en twee kinderen, emigreert in 2003 van Nederland naar Frankrijk. De man heeft een huis 1 Ter wille van de eenvoud ga ik ervan uit, tenzij anders is aangegeven, dat de erflater na 16 augustus 2015 is overleden. 2 Adviseur bij Internationaal FamilieRecht Advies te Breda. 3 Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring, PB L 201 van 27 juli 2012, p Per 17 augustus 2012 is de Europese Erfrechtverordening (EEV) in werking getreden. De bepalingen van de Europese Erfrecht Verordening zijn echter pas vanaf 17 augustus 2015 in de Europese lidstaten van toepassing (art. 84 EEV). 4 Art. 4 EEV. 5 Bij wijze van uitzondering is, indien de erflater op het tijdstip van overlijden een kennelijk nauwere band had met een andere staat, het recht van die staat op de erfopvolging van toepassing (art. 21 lid 2 EEV). 6 Art. 22 en 83 EEV. 7 Art. 39 EEV. 8 Art. 43 EEV. Estate Planner Digitaal 2015/11 1

2 in Nederland in eigendom. Na de verhuizing koopt de man ook een appartement in Parijs. Als onroerendgoedbelegging houdt hij zijn huis in Nederland aan. Het gezin woont in Parijs van 2003 tot Op 1 januari 2012 gaat de man met pensioen en emigreert hij met zijn gezin naar Monaco met het voornemen daar zijn laatste levensjaren in de zon door te brengen. Hij houdt zowel zijn huis in Nederland aan als zijn appartement in Parijs. De man overlijdt in Monaco in december Hij heeft geen testament opgemaakt. De vrouw en de kinderen zijn het oneens over de verdeling van het appartement in Frankrijk en willen daarover gaan procederen in Frankrijk dan wel in Nederland. 1. Welke rechter is bevoegd? 1.1. Formele bevoegdheid Hoofdstuk II EEV geeft de bevoegdheidsregeling voor het vaststellen van de internationaal bevoegde rechter binnen de Europese Unie bij grensoverschrijdende geschillen inzake de erfopvolging. Hierin is echter geen expliciete bepaling opgenomen inzake het formele toepassingsgebied met betrekking tot de bevoegdheidsregels. Onduidelijk is of een lidstaat mag terugvallen op zijn nationale bevoegdheidsregels indien geen gerecht bevoegd is op grond van hoofdstuk II EEV. Deze vraag kan bijvoorbeeld spelen indien er een Nederlandse erfgenaam is, een buitenlandse erflater wiens laatste gewone verblijfplaats in een niet-lidstaat is gelegen en alle nalatenschapsgoederen gelegen zijn in een niet-lidstaat. Indien de erfgenamen willen gaan procederen in Nederland, dan is de vraag of de Nederlandse rechter in een dergelijk geval uitsluitend zijn bevoegdheid moet toetsen aan de EEV of dat hij ook nog kan toetsen aan de nationale bevoegdheidsregels, zoals opgenomen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De in de EEV opgenomen forum necessitatis 9 en het gegeven dat de EEV geen vangnetbepaling kent (zoals bijvoorbeeld in art 14 Brussel IIbis 10 ) lijken de mogelijkheid van het gebruik van nationale bevoegdheidsregels inzake erfopvolging af te snijden. 11 Blijkens de wetsgeschiedenis over de totstandkoming van de Uitvoeringswet Verordening erfrecht 12 onderschrijft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de exclusieve werking van de bevoegdheidsregeling van de EEV. Hij stelt hieromtrent het volgende: 13 Ik deel het standpunt dat de Verordening in de artikelen 4 tot 14 van Hoofdstuk II [EEV] een uitputtende bevoegdheidsregeling bevat. Dit brengt mee dat de regels in die artikelen niet alleen worden toegepast in relatie tot andere lidstaten, maar ook in relatie tot derde staten. Echter, deze uitputtende regeling van de bevoegdheid geldt uitsluitend voor zover het onderwerpen betreft die binnen het toepassingsgebied van de Verordening vallen. Het is in dit verband verwarrend dat de wetgever in de Uitvoeringswet Verordening erfrecht art. 6, aanhef en onder g Rv niet heeft geschrapt. In dit artikel wordt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toegekend inzake nalatenschappen indien de erflater zijn laatste woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De nietsvermoedende lezer zou op grond van deze bepaling kunnen denken dat de Nederlandse rechter altijd bevoegd is indien de erflater zijn laatste woonplaats of verblijfplaats heeft in Nederland. Dit is echter niet het geval; de bevoegdheidsregeling van de EEV heeft voorrang en daarin is de laatste woonplaats van de erflater uitdrukkelijk geen 9 Het forum necessitatis, dat beschouwd kan worden als een uitwerking van het door art. 6 EVRM gewaarborgde recht op toegang tot de rechter, beoogt toegang tot de rechter mogelijk te maken voor partijen die nergens anders ter wereld een bevoegde rechter kunnen vinden of voor een eiser die voor het verkrijgen van een vonnis bij een op zichzelf bevoegde rechter in het buitenland een inspanning zou moeten leveren die van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd, zie art. 11 EEV. 10 Art. 14 Brussel IIbis: indien in geen enkele lidstaat een gerecht op grond van art. 8 t/m 13 bevoegdheid is, wordt de bevoegdheid in elke lidstaat beheerst door de wetgeving van die lidstaat. 11 Zie in deze zin; Curry-Summer, Een nieuw Europees kindje De Europese Erfrecht Verordening, JBN 2013/19 en Lokin, Grensoverschrijdende Erfopvolging, diss. Utrecht, Ars Notariatus 151, Deventer 2012, p. 187 en ook Bergquist et al., EU regulation on Succession and Wills, Commentary, 2015, p Uitvoeringswet Verordening erfrecht, Stb. 2014, no. 430, inwerkingtreding 17 augustus 2015, jo. art. 10:145 en 152 lid 1 BW zoals gewijzigd per 17 augustus Kamerstukken II 2013/14, 33851, nr. 6, p Estate Planner Digitaal 2015/11

3 aanknopingspunt voor de eventuele bevoegdheid van de rechter. 14 De Staatssecretaris motiveert de handhaving van art. 6, aanhef en onder g Rv als volgt: De verordening bestrijkt weliswaar het ipr rondom erfopvolging en de afwikkeling daarvan in ruime zin, maar kent in artikel 1, lid 2, een aantal uitzonderingen. Een uitzondering geldt bijvoorbeeld voor rechten en goederen die ontstaan, overgaan of worden overgedragen op andere wijze dan door erfopvolging, bijvoorbeeld door middel van gemeenschappelijk eigendom dat overgaat op de langstlevende en verzekeringsovereenkomsten (artikel 1, lid 2, sub g). Het is niet uitgesloten dat een dergelijk geval naar Nederlands ipr onder omstandigheden toch als «een zaak betreffende een nalatenschap» in de zin van artikel 6 onder g Rv wordt aangemerkt. Ook kunnen de bevoegdheidsregels van de Verordening, ingevolge artikel 83 van de Verordening, alleen worden toegepast op de erfopvolging van personen die op of na 17 augustus 2015 zijn overleden. Artikel 6 onder g Rv blijft derhalve betekenis houden voor zaken waarin een erflater vóór 17 augustus 2015 is overleden. Het was in dit kader evenwel duidelijker en minder verwarrend geweest als de wetgever inzake de bevoegdheid van de rechter bij grensoverschrijdende nalatenschappen een soortgelijke vangnetbepaling als in art. 4 Rv had opgenomen. 15 Uit het voorgaande blijkt echter wel dat het uitgangspunt is dat de bevoegdheidsregeling van de EEV exclusieve werking heeft en dat voor de toepassing van nationale verwijzingsregels ten aanzien van de rechtsmacht geen ruimte is. 16 Onder de werking van de EEV geldt als hoofdregel dat de rechter van de lidstaat van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater bevoegd is om een uitspraak te doen over de erfopvolging in haar geheel. 17 Om de bevoegdheid van de rechter te bepalen is daarom allereerst van belang dat vastgesteld wordt of de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in één van de lidstaten had Gewone verblijfplaats Het begrip gewone verblijfplaats is niet gelijk te stellen met het begrip woonplaats zoals gehanteerd in art. 1:10 BW, maar heeft een verdragsautonome betekenis. 18 In de EEV wordt geen definitie van het begrip gewone verblijfplaats gegeven, maar overweging 23 EEV verduidelijkt dat om de gewone verblijfplaats vast te stellen de aangezochte autoriteit zich een oordeel dient te vormen over alle aspecten die het leven van de erflater in de jaren voor zijn overlijden hebben gekenmerkt en dat daarbij alle relevante feitelijke elementen in beschouwing dienen te worden genomen, in het bijzonder de duur en frequentie van de aanwezigheid van de erflater in de desbetreffende lidstaat en de omstandigheden van en de redenen voor het verblijf. De aldus vastgestelde verblijfplaats moet duiden op een nauwe en duurzame band met de betrokken staat. Voor de Nederlandse praktijk is deze uitleg van het begrip gewone verblijfplaats niet nieuw. Ook onder de werking van het Haags Erfopvolgingsverdrag 1989, in het bijzonder in art. 3, werd aangeknoopt bij de gewone verblijfplaats van de erflater. Hiermee werd verwezen naar het land waar een persoon, alle feitelijke omstandigheden in aanmerking genomen, het centrum van zijn maatschappelijke leven had. Daarbij werd mede in aanmerking genomen de duurzaamheid van het verblijf en de bedoeling van de betrokkenen. Indien de erflater om professionele of economische redenen en soms voor langere tijd tijdelijk in een land verblijft (de zogeheten expat), kan het bepalen van de gewone verblijfplaats een complexe zaak zijn. Overweging 24 EEV geeft 14 Het begrip laatste woonplaats houdt in deze context niet hetzelfde in als het begrip laatste gewone verblijfplaats, zie hierover verder in de tekst. 15 In art. 4 Rv wordt kort omschreven bepaald dat voor zover Brussel IIbis bij geschillen met betrekking tot echtscheiding niet rechtstreeks van toepassing is, de rechtsmacht van de rechter met betrekking tot echtscheiding toch uitsluitend wordt bepaald overeenkomstig de daartoe strekkende bepalingen van Brussel IIbis. 16 Zie art. 1 EEV waarin bepaald wordt dat de EEV van toepassing is op de erfopvolging in nalatenschappen en waarin tevens wordt aangegeven welke kwesties niet onder het toepassingsgebied van de EEV vallen. 17 Art. 4 EEV. 18 Het in de EEV gehanteerde begrip laatste gewone verblijfplaats vertoont enige gelijkenis met het fiscale begrip laatste gewone verblijfplaats maar zal in deze context aan de hand van de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie moeten worden uitgelegd. Het is niet de fiscale rechter die de uitleg van dit begrip bepaalt. Estate Planner Digitaal 2015/11 3

4 aan dat in dat geval onderzocht dient te worden of de erflater een nauwe en duurzame band met zijn land van oorsprong heeft behouden en zich aldaar, en ondanks het verblijf elders, het centrum van zijn belangen voor zijn gezins- en sociaal leven bevond. Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden. De bevoegdheidstoedeling gebaseerd op de gewone verblijfplaats van de erflater is voorts een algemene bevoegdheidstoedeling. Welke rechter relatief bevoegd is, wordt vastgesteld aan de hand van het interne procesrecht van de betrokken lidstaat. Indien wordt vastgesteld dat de erflater niet zijn gewone verblijfplaats in een lidstaat had ten tijde van zijn overlijden, is art. 4 EEV niet van toepassing, maar gelden de subsidiaire bevoegdheidsregels van art. 10 EEV. Ingevolge dit artikel zijn in dat geval de gerechten van de lidstaat waar zich goederen van de nalatenschap bevinden bevoegd om een uitspraak te doen over de erfopvolging in haar geheel voor zover: - de erflater op het tijdstip van overlijden de nationaliteit van die lidstaat had; of, als dat niet het geval is - de erflater zijn vorige gewone verblijfplaats in deze lidstaat had, mits er op het tijdstip dat de zaak aanhangig wordt gemaakt een termijn van niet meer dan vijf jaar is verstreken sedert deze gewone verblijfplaats is gewijzigd. Indien tot slot geen enkel gerecht in een lidstaat op grond van voorgaande bepalingen bevoegd is, zijn de gerechten van de lidstaat waar zich goederen van de nalatenschap bevinden ter zake van die goederen toch bevoegd. De voorgaande opsomming van bevoegdheidscriteria is limitatief en wordt trapsgewijze toegepast. Slechts als de eerste trede niet van toepassing is kan men overgaan naar de volgende trede. 19 Dat krachtens art.10 EEV de rechter van een lidstaat zich kan uitspreken over de gehele nalatenschap, waar ook ter wereld, is opmerkelijk, omdat het maar de vraag is of een derde land dat geen partij is bij de EEV deze uitspraak zal erkennen. In art. 12 EEV wordt de beperkte werking van de EEV in derde landen onderkend; indien de nalatenschap goederen omvat, die zich in een derde land bevinden, kan het gerecht dat is aangezocht om te oordelen over de erfopvolging, op verzoek van één of meer partijen beslissen geen uitspraak te doen over één of meerdere van deze goederen indien kan worden verwacht dat zijn beslissing ten aanzien van deze goederen in dat derde land niet zal worden erkend en, in voorkomend geval, niet uitvoerbaar zal worden verklaard. In uitzonderlijke gevallen is er een beroep op een forum necessitatis mogelijk. In dit verband bepaalt art. 11 EVV dat indien geen enkel gerecht van een lidstaat op grond van andere bepalingen van de EEV bevoegd is, de gerechten van een lidstaat bij wijze van uitzondering uitspraak kunnen doen over de erfopvolging indien in een derde staat waarmee de zaak nauw verbonden is, redelijkerwijs geen procedure aanhangig kan worden gemaakt of gevoerd, of een procedure daar onmogelijk blijkt. De zaak moet wel voldoende nauw verbonden zijn met de lidstaat waar de zaak aanhangig wordt gemaakt. In de praktijk zal moeten blijken in welke situaties behoefte is aan deze bepaling. Art. 19 EEV vormt de uitzondering op de exclusieve bevoegdheidsregeling van de EEV bij internationale nalatenschappen. Op grond van dit artikel kan de volgens het recht van een lidstaat bevoegde rechter van een lidstaat voorlopige en bewarende maatregelen treffen, zelfs indien de rechter van een andere lidstaat krachtens de EEV bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen Terug naar de casus Om de bevoegdheid van de rechter te bepalen, zal allereerst vastgesteld dienen te worden waar de gewone verblijfplaats van de man was ten tijde van zijn overlijden. Vast staat dat de man al sinds 2012 met zijn gezin in Monaco woonachtig was en dat hij ook de intentie had om daar zijn laatste levensjaren door te brengen. Aannemelijk is derhalve dat Monaco, dat geen partij is bij de EEV, kan worden aangemerkt als de laatste gewone 19 Zie overweging 30 EEV. 4 Estate Planner Digitaal 2015/11

5 verblijfplaats van de man. Gelet voorts op de Nederlandse nationaliteit van de man en het feit dat hij naast onroerend goed in Frankrijk ook onroerend goed in Nederland nalaat, is de Nederlandse rechter op de voet van art. 10 lid 1 onder a EEV exclusief bevoegd inzake procedures met betrekking tot de gehele nalatenschap. Het zal voor de betrokken partijen wellicht een verrassing zijn dat zij zich met betrekking tot een geschil over het onroerend goed in Frankrijk op grond van art. 10 lid 1 onder a EEV dienen te wenden tot de Nederlandse rechter. 20 Indien de erfgenamen van de man echter een procedure in Frankrijk aanhangig zouden maken, zal de Franse rechter zich in het onderhavige geval ambtshalve onbevoegd dienen te verklaren (art. 15 EEV). 21 Alleen wanneer het zou gaan om een voorlopige of bewarende maatregel ten aanzien van het onroerend goed in Frankrijk zou de Franse rechter op grond van art.19 EEV bevoegdheid kunnen aannemen. De vraag die vervolgens opkomt is welke Nederlandse rechter in dat geval relatief bevoegd is. Art. 104 lid 1 Rv, waarin bepaald wordt dat in zaken betreffende nalatenschappen mede bevoegd is de rechter van de laatste woonplaats van de erflater, biedt hier geen oplossing. Teruggegrepen zal moeten worden naar de opvangbepaling van art. 109 Rv, waarin wordt aangegeven dat indien art. 99 t/m 108 Rv geen bevoegde rechter aanwijzen, de rechter van de woonplaats van de eiser(s) bevoegd is, of, bij gebreke daarvan, de rechtbank te s-gravenhage Forumkeuze Tot slot verdient nog opmerking dat de EEV niet de mogelijkheid kent dat de erflater door middel van een forumkeuze in zijn testament de rechter kan aanwijzen die bevoegd is bij geschillen inzake zijn nalatenschap. Echter, wanneer de erflater overeenkomstig art. 22 EEV in zijn testament een rechtskeuze heeft uitgebracht voor het recht van een lidstaat, kunnen de betrokken partijen (erfgenamen en legatarissen veelal) overeenkomen dat een gerecht van die lidstaat bij uitsluiting bevoegd is om uitspraak te doen over elke aangelegenheid die de erfopvolging betreft. 22 Het is in dit verband opmerkelijk dat de betrokken partijen hier over ruimere bevoegdheden beschikken dan de erflater zelf. De forumkeuze dient in een schriftelijke overeenkomst, die door de betrokken partijen wordt gedagtekend en ondertekend, te worden vastgelegd. 23 Deze mogelijkheid is met name praktisch in het geval de erflater ten tijde van zijn overlijden zijn gewone verblijfplaats in een andere lidstaat heeft dan die van zijn nationaliteit, maar wel goederen in de staat van zijn nationaliteit nalaat en de betrokken partijen ook in die staat wonen. Stel dat in de onderhavige casus de erflater niet zijn laatste gewone verblijfplaats in Monaco zou hebben, maar in Spanje en hij laat vermogen in Nederland na, dan kunnen de erfgenamen die in Nederland wonen, in geval er een geschil is of dreigt te komen over de nalatenschap, met elkaar overeenkomen dat niet de Spaanse, maar de Nederlandse rechter bevoegd is om hierover te oordelen. De gerechten van de lidstaat van de rechtskeuze zijn tevens bevoegd om over de erfopvolging uitspraak te doen indien het eerder aangezochte gerecht zich op verzoek van één van de partijen in het geding onbevoegd heeft verklaard indien het van oordeel is dat de lidstaten van het gekozen recht beter in staat zijn om uitspraak te doen over de erfopvolging, rekening houdend met de praktische omstandigheden van de erfopvolging, zoals de gewone verblijfplaats van de partijen en de plaats waar de goederen zich bevinden. 24 Het gerecht van de lidstaat van de rechtskeuze kan ook bevoegdheid aannemen indien de partijen in het geding de bevoegdheid van het aangezochte gerecht van de betreffende lidstaat uitdrukkelijk hebben aanvaard Zie ook Ibili, Procederen over internationale nalatenschappen, WPNR 2014/ Slechts indien de erflater een rechtskeuze heeft uitgebracht voor het recht van een lidstaat, kan de rechter van deze staat onder omstandigheden toch bevoegdheid aannemen (art. 5-9 EEV). 22 Art. 5 lid 1 EEV. 23 Art. 5 EEV. 24 Art. 7 onder a jo. art. 6 EEV. 25 Art. 7 onder c EEV. Estate Planner Digitaal 2015/11 5

6 2. Welk recht is van toepassing? 2.1. Hoofdregel Net als voor de bevoegde rechter geldt ten aanzien van de toepasselijke erfwet 26 als hoofdregel dat onder de EEV wordt aangeknoopt bij het recht van de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van overlijden (art. 21 lid 1 EEV). 27 Indien de erflater ten tijde van zijn overlijden echter duidelijk nauwere banden had met een ander land dan het land waar hij zijn gewone verblijfplaats had, wordt het recht van dat andere land toegepast. 28 Uitgangspunt bij de EEV is een eenheidsstelsel waarbij op alle nalatenschapsgoederen hetzelfde recht van toepassing is. Het toepasselijke recht geldt voor de erfopvolging in haar geheel. Het op grond van het EEV aangewezen recht is van universele toepassing, ongeacht of dit het recht is van een lidstaat of niet Renvoi Indien de erflater ten tijde van zijn overlijden zijn gewone verblijfplaats in een lidstaat heeft, is de verwijzingsregel van art. 21 EEV een materiële verwijzingsregel en is renvoi niet aan de orde. Dit is anders indien de erflater zijn gewone verblijfplaats ten tijde van zijn overlijden niet in een lidstaat heeft. In dat geval wordt renvoi onder omstandigheden aanvaard. Op grond van art. 34 EEV is renvoi mogelijk indien de regels van internationaal privaatrecht van de niet-lidstaat voorzien in terugverwijzing naar hetzij het recht van een lidstaat, hetzij het recht van een andere derde staat die zijn eigen recht zou toepassen. Terugverwijzing is echter uitgesloten indien op de voet van art. 21 lid 2 EEV het recht van de staat waarmee de erflater de nauwste band heeft van toepassing is en niet het recht van de staat waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had. 30 Terugverwijzing is eveneens uitgesloten indien de erflater in zijn testament een rechtskeuze ten aanzien van het toepasselijke erfrecht heeft uitgebracht Terug naar de casus In de onderhavige casus had de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in Monaco en heeft hij geen testamentaire rechtskeuze uitgebracht. Er zal daarom moeten worden bezien of er naar Monegaskisch internationaal privaatrecht renvoi optreedt. In Monaco wordt met betrekking tot het op de vererving van de nalatenschap toepasselijke recht een splitsing gemaakt tussen roerende en onroerende goederen. Het erfrecht ten aanzien van onroerende goederen wordt beheerst door het recht van de staat waar het onroerend goed is gelegen, de lex rei sitae. 32 Het voorgaande houdt in dat ten aanzien van het onroerend goed in Frankrijk volgens de verwijzingsregels van Monaco het Franse erfrecht van toepassing is. Dit leidt in het onderhavige geval tot het opmerkelijke resultaat dat de Nederlandse rechter ten aanzien van het onroerend goed in Frankrijk het Franse materiële erfrecht zal moeten toepassen. Mochten de erfgenamen ook nog een geschil hebben over het onroerend goed in Nederland dan zal ten aanzien van dat onroerend goed het materiële Nederlandse erfrecht van toepassing zijn. Dit resultaat is strijdig met de grondgedachte van de EEV die juist een eenheid van het toepasselijke recht beoogt. De erflater kan renvoi voorkomen door conform art. 22 EEV in zijn testament een rechtskeuze uit te brengen voor Nederlands erfrecht. In dat geval zal Nederlands materieel recht van toepassing zijn op zijn gehele nalatenschap. 3. Is een in een niet-lidstaat gedane rechterlijke uitspraak aangaande (een deel van) de nalatenschap die is opengevallen in één van de lidstaten onder de werking van de EEV voor erkenning en uitvoering vatbaar? 26 Het toepasselijke recht beheerst zowel de vererving, de vermogensovergang als de afwikkeling van de nalatenschap. Zie hierover nader art. 23 EEV. 27 Zie paragraaf 1 voor de uitleg van het begrip gewone verblijfplaats. 28 Art. 21 lid 2 EEV. 29 Art. 20 EEV. 30 Art. 34 lid 2 EEV. 31 Art. 34 lid 2 EEV. 32 Zie art. 3 Code Civil en Süss, Erbrecht in Europa, 2008, Monaco. 6 Estate Planner Digitaal 2015/11

7 3.1. Formele bevoegdheid Met betrekking tot de regels betreffende erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen kent de EEV, anders dan ten aanzien van het toepasselijke recht, slechts een beperkt formeel toepassingsgebied. Ingevolge art. 39 en 43 EEV regelt de EEV alleen de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen die gegeven zijn in andere lidstaten. Ten aanzien van beslissingen die gegeven zijn in niet-lidstaten blijven de nationale erkenningsregels van toepassing om te bepalen of aan de buitenlandse beslissing enige rechtskracht toekomt en of deze buitenlandse beslissing ten uitvoer kan worden gelegd. In Nederland ontbreekt een systematische en wettelijke regeling op dit vlak. Bij gebreke van op dit terrein relevante verdragen met landen die geen lidstaat zijn, is er geen exequaturprocedure 33 mogelijk op de voet van art. 431 lid 1 Rv, maar zal terug moeten worden gevallen op de algemene regel inzake de tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen, zoals geformuleerd in art. 431 lid 2 Rv en de door de rechtspraak ontwikkelde jurisprudentie. Op grond van dit artikel zal er een nieuwe procedure dienen te worden ingesteld in Nederland. 34 De nieuwe behandeling in Nederland brengt dan de vraag met zich welk gezag aan de buitenlandse beslissing kan worden toegekend, met andere woorden: de vraag naar de erkenning van de vreemde beschikking. Blijkens de rechtspraak staat het de Nederlandse rechter toe om, van geval tot geval en met het in aanmerking nemen van alle bijzondere omstandigheden, te oordelen over de rechtskracht van een vreemde veroordelende beslissing. 35 Het staat de Nederlandse rechter vrij buiten verdrag (dus niet krachtens verdragsverplichting, doch krachtens commuun recht) aan de buitenlandse beslissing betekenis toe te kennen. Wel zal hij hierbij in ieder geval dienen te letten op de volgende aspecten: 1. de bevoegdheid van de vreemde rechter; 2. de gevolgde procedure; en 3. de vraag of de buitenlandse beslissing in strijd is met de Nederlandse openbare orde. Met betrekking tot de bevoegdheid van de vreemde rechter (ad 1), zal de Nederlandse rechter dienen te beoordelen of die bevoegdheid gebaseerd is op internationaal aanvaardbare normen. Het gaat hierbij om normen, zoals die zijn neergelegd in de internationale verdragen die de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken beheersen. Bij de beoordeling van de procesgang (ad 2), zal onder meer worden gekeken naar de behoorlijke oproeping van partijen, het gelegenheid geven om middelen en verweren naar voren te brengen en het toepassen van het beginsel van hoor en wederhoor. Verder dient het vonnis gewezen te zijn door een onafhankelijke rechter of autoriteit. Van de hiervoor genoemde exceptie van de openbare orde ten slotte (ad 3) wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen gebruik gemaakt. Ingevolge deze exceptie mag de rechter geen afbreuk doen aan de wezenlijke waarden van zijn eigen rechtsorde, bijvoorbeeld de gelijkheid van man en vrouw. Mocht daarvan sprake zijn dan zal de eigen openbare orde voorrang dienen te krijgen boven de (door de vreemde rechter toegepaste) buitenlandse wetgeving. De omstandigheid dat de buitenlandse rechter anders heeft beslist dan de Nederlandse rechter zou hebben beslist is, in het kader van deze beoordeling, niet voldoende. 36 Naast deze drie minimumvereisten wordt ook nog wel eens gesteld dat het vonnis in kracht van gewijsde moet zijn gegaan en in het land van herkomst ten uitvoer moet kunnen worden gelegd. De beoordeling door de Nederlandse rechter van een vreemde veroordelende beslissing kan tot erkenning van de beslissing leiden, in die zin dat de Nederlandse rechter zich geheel aan de buitenlandse beslissing refereert en de 33 Zie art Rv, wanneer een beslissing gegeven door een rechter van een vreemde staat in Nederland uitvoerbaar is krachtens een verdrag of de wet wordt zij niet ten uitvoer gelegd dan na daartoe verkregen rechterlijk verlof. De zaak zelf wordt niet aan een nieuw onderzoek onderworpen. 34 Zie Strikwerda, Inleiding tot het Nederlandse internationaal privaatrecht, 11 e druk 2015, p. 286 e.v. 35 Deze lijn in de Nederlandse jurisprudentie is ingezet bij het zogenoemde Bontmantel-arrest, HR 14 november 1924, NJ 1925, 91, en is in latere rechtspraak doorgetrokken (HR 24 juni 1932, NJ 1932, 1262; 1 april 1938, 989). Zoals Schultsz schrijft verwijzend naar HR 15 juli 1985, NJ 1986, 85, en Pres. Rb. Arnhem 24 augustus 1984, NJ 1986, 86 in zijn annotatie van Rb. Haarlem 18 december 1984, NJ 1986, Zie Rechtbank Midden-Nederland 16 oktober 2013, nr. C FA RK , ECLI:NL:RBMNE:2013:5421. Estate Planner Digitaal 2015/11 7

8 zaak niet meer ten gronde behandelt, maar de conclusie van de buitenlandse rechter tot de zijne maakt. In de praktijk wijst de rechter indien aan de minimumvereisten is voldaan veelal zijn beschikking conform de eerdere vreemde beschikking. Het staat de rechter echter vrij om onder omstandigheden de zaak alsnog ten gronde te behandelen Terug naar de casus Indien partijen procederen in Europa is de Nederlandse rechter bevoegd. Zijn beslissing wordt in alle overige lidstaten erkend, zonder dat daartoe een procedure vereist is. 37 De beslissing van de Nederlandse rechter is tevens in alle lidstaten uitvoerbaar. 38 Stel echter dat in de onderhavige casus de Canadese rechter een beslissing heeft gegeven betreffende het onroerend goed in Nederland, dan zal er omtrent de erkenning en tenuitvoerlegging van deze beslissing in Nederland een nieuwe procedure dienen te worden gevoerd. 39 Het is dan zeer waarschijnlijk dat de Nederlandse rechter de Canadese beslissing erkent en vatbaar voor tenuitvoerlegging verklaart zonder een verdere behandeling van de zaak ten gronde. Wel zal de Nederlandse rechter (ambtshalve) toetsen of de Canadese beslissing voldoet aan het vereiste dat de Canadese rechter op een internationaal aanvaarde grond rechtsmacht heeft aangenomen, en/of de Canadese beslissing tot stand is gekomen na een behoorlijke rechtspleging en/of de beslissing in strijd is met de Nederlandse openbare orde. 4. Tot slot Uit het bovenstaande komt naar voren dat zelfs indien de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in een staat heeft die geen partij is bij de EEV, desondanks de regels van de EEV exclusief van toepassing zijn om te bepalen of de autoriteiten van een lidstaat bevoegd zijn ten aanzien van geschillen over de nalatenschap. De nationale verwijzingsregels inzake rechtsmacht spelen derhalve geen rol meer in dezen. Ook ten aanzien van de vraag welk erfrecht dan van toepassing is, bepaalt de EEV exclusief het toepasselijke recht. In beide gevallen geldt dat de laatste gewone verblijfplaats van de erflater een sleutelrol speelt. Met betrekking tot de rechtsmacht is het opmerkelijk dat de erflater geen forumkeuze kan uitbrengen, maar dat indien de erflater een rechtskeuze heeft uitgebracht voor het recht van zijn nationaliteit, de betrokken partijen in afwijking van de hoofdregel wel gezamenlijk overeen kunnen komen dat de rechter van de nationaliteit van de erflater bevoegd is (mits de erflater de nationaliteit van een lidstaat had). Een ander opmerkelijk punt dat naar voren komt is dat, doordat onder omstandigheden renvoi is toegestaan, het uitgangspunt van eenheid van de nalatenschap doorbroken wordt en er toch een juridische splitsing van de nalatenschap kan optreden. Dit zal het in de praktijk niet makkelijk maken om in dergelijke gevallen vast te stellen hoe groot een eventuele legitieme portie is. Net zoals in het verleden blijft dus veel denkwerk geboden om erflaters die in het buitenland wonen een goed en werkbaar advies te geven. 37 Art. 39 EEV. 38 Art. 43 EEV. 39 Art. 431 lid 2 Rv. 8 Estate Planner Digitaal 2015/11

Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening

Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening Rechtsmacht volgens de Erfrechtverordening De Europese Erfrechtverordening in de praktijk Seminar d.d. 8 september 2016 Mr. J.G. (Jan-Ger) Knot Belang 1. Bevoegdheid gerechten tot beslechting grensoverschrijdende

Nadere informatie

Een nieuw Europees kindje... De

Een nieuw Europees kindje... De Publicatie Jaargang 23 Publicatiedatum 01-04-2013 Afleveringnummer 4 Artikelnummer 19 Titel Auteurs Samenvatting Trefwoorden JBN: Juridische Berichten voor het Notariaat Een nieuw Europees kindje... De

Nadere informatie

De Europese Erfrechtverordening

De Europese Erfrechtverordening De Europese Erfrechtverordening Vanaf 17 augustus 2015 wordt de Europese Erfrechtverordening 1 van toepassing, drie jaar na de inwerkingtreding. De Erfrechtverordening beoogt de Europese harmonisatie van

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/143462

Nadere informatie

Procederen in erfrechtzaken onder vigeur van de Europese Erfrechtverordening

Procederen in erfrechtzaken onder vigeur van de Europese Erfrechtverordening Procederen in erfrechtzaken onder vigeur van de Europese Erfrechtverordening Mr. J.G. Knot Zoals inmiddels genoegzaam bekend, dienen erfrechtelijke IPR-vragen in nalatenschappen die op of na 17 augustus

Nadere informatie

Sabine Heijning. het Notarieel Bureau. voor vragen:

Sabine Heijning. het Notarieel Bureau.  voor vragen: Sabine Heijning het Notarieel Bureau www.hetnb.nl voor vragen: ipr@hetnb.nl De Verordening in de tijd Nalatenschap opengevallen vóór of na 17 augustus 2015 Wanneer oud ipr toepassen? Welk ipr? Wat valt

Nadere informatie

De Huwelijksvermogensverordening: welke staat heeft rechtsmacht bij geschillen inzake het huwelijksvermogensrecht?

De Huwelijksvermogensverordening: welke staat heeft rechtsmacht bij geschillen inzake het huwelijksvermogensrecht? De Huwelijksvermogensverordening: welke staat heeft rechtsmacht bij geschillen inzake het huwelijksvermogensrecht? MR. BRIGITTE F.P. LHOËST 1 Op 29 januari 2019 wordt de Huwelijksvermogensverordening (hierna

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 221 Besluit van 5 juni 2015 tot wijziging van het Besluit boedelregister in verband met Artikel 2 van de Uitvoeringswet Verordening Erfrecht

Nadere informatie

PUBLIC 9703/1/10 REV 1

PUBLIC 9703/1/10 REV 1 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 18 mei 2010 (19.05) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) PUBLIC 9703/1/10 REV 1 LIMITE JUSTCIV 94 CODEC 425 NOTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

Een Pools bruidje? Internationaal privaatrechtelijke aspecten van het Nederlandse en Poolse huwelijksvermogens- en erfrecht Mr. Brigitte F.P.

Een Pools bruidje? Internationaal privaatrechtelijke aspecten van het Nederlandse en Poolse huwelijksvermogens- en erfrecht Mr. Brigitte F.P. Een Pools bruidje? Internationaal privaatrechtelijke aspecten van het Nederlandse en Poolse huwelijksvermogens- en erfrecht Mr. Brigitte F.P. Lhoëst 1 De verwijzingsregels van het Nederlandse en het Poolse

Nadere informatie

Nieuw Europees IPR-erfrecht

Nieuw Europees IPR-erfrecht Mr. E.N. Frohn Notitie 1 Nieuw Europees IPR-erfrecht De Europese erfrechtverordening wordt op 17 augustus 2015 van toepassing FJR 2015/ 39 Op 17 augustus 2015 wordt de Europese erfrechtverordening van

Nadere informatie

Europeesrechtelijke aspecten van erven

Europeesrechtelijke aspecten van erven Europeesrechtelijke aspecten van erven Mr. Wim J.J.G. Speetjens 1 In november 2004 heeft de Europese Raad een programma vastgesteld waarin onder meer de noodzaak werd benadrukt om een erfrechtelijk instrument

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

Grensoverschrijdende erfopvolgingen : Wat verandert er met de Verordening 650/2012? Patrick Wautelet

Grensoverschrijdende erfopvolgingen : Wat verandert er met de Verordening 650/2012? Patrick Wautelet Grensoverschrijdende erfopvolgingen : Wat verandert er met de Verordening 650/2012? Patrick Wautelet Overzicht 1) Verordening 650/2012 : een eerste kennismaking 2) De Verordening in werking : I. Verordening

Nadere informatie

EU-Verordeningen huwelijks- en partnerschapsvermogensrecht

EU-Verordeningen huwelijks- en partnerschapsvermogensrecht 29-05-2018 1 EU-Verordeningen huwelijks- en partnerschapsvermogensrecht ALV en cursusdag EPN Amersfoort, 29 mei 2018 Mr. dr. J.G. (Jan-Ger) Knot Agenda 2 Inleiding Conflictregelkalender Rechtskeuze en

Nadere informatie

Internationale nalatenschappen: Overzicht van de Verordening 650/2012: Patrick Wautelet

Internationale nalatenschappen: Overzicht van de Verordening 650/2012: Patrick Wautelet Internationale nalatenschappen: Overzicht van de Verordening 650/2012: Patrick Wautelet Plan 1) De Verordening: algemene principes 2) Toepassing van de Verordening: voorbeelden I. Verordening 650/2012:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Grensoverschrijdend erfrecht in Europa: wat moet elke notaris weten in 2015? KU Leuven

Grensoverschrijdend erfrecht in Europa: wat moet elke notaris weten in 2015? KU Leuven Grensoverschrijdend erfrecht in Europa: wat moet elke notaris weten in 2015? Prof. dr. P. Wautelet ULg Dra. E. Goossens KU Leuven 1. Een eerste kennismaking Wat u moet weten vooraleer de ErfrechtVo te

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 168

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 168 71 (1989) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1994 Nr. 168 A. TITEL Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging; 's-gravenhage, 1 augustus 1989 B. TEKST De

Nadere informatie

Toepasselijk recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed *

Toepasselijk recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed * P7_TA(2010)0477 Toepasselijk recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 december 2010 over het voorstel voor een verordening van de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/12/2016

Datum van inontvangstneming : 13/12/2016 Datum van inontvangstneming : 13/12/2016 Vertaling C-558/16-1 Datum van indiening: Verwijzende rechter: Zaak C-558/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing 3 november 2016 Kammergericht (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

(Echt)scheiding en internationaal privaatrecht

(Echt)scheiding en internationaal privaatrecht (Echt)scheiding en internationaal privaatrecht mr. dr. A.R. van Maas de Bie 5e gewijzigde druk S d u U itg ev ers D e n H aag, 2014 Inhoudsopgave Voorwoord / 11 Afkortingenlijst / 17 i ï.i 1.2 1. 2.1 1.2.2

Nadere informatie

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen 13 Verkort geciteerde literatuur 17 Inleiding 21 Hoofdstuk 1. Het Nederlandse internationaal bevoegdheidsrecht: eex-verordening ii, eex-verdrag en Lugano Verdrag

Nadere informatie

» Samenvatting. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr.

» Samenvatting. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr. JPF 2013/101 Rechtbank Den Haag 22 mei 2013, C/09/416244; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2361. ( mr. Bellaart mr. Brakel mr. Brandt ) [De man] te [woonplaats], hierna: de man, advocaat: mr. C.A. Lucardie te s-gravenhage.

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) PUBLIC ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

ECLI:NL:RBMNE:2017:449 ECLI:NL:RBMNE:2017:449 Instantie Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 06-02-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/418623 / FA RK 16-4448 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

HC 7A, , Erfrecht

HC 7A, , Erfrecht HC 7A, 08-01-2019, Erfrecht Actualiteit De ramp met de zeecontainers, waarbij containers zijn aangespoeld. Op welke manier speelt het IPR daar een rol? Welke rechter mag over aansprakelijkheid oordelen

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/02/2017

Datum van inontvangstneming : 21/02/2017 Datum van inontvangstneming : 21/02/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 10. 1. 2017 ZAAK C-20/17 Frankrijk, Gevolmachtigde: Notaris Volker Leonhard, [OMISSIS] heeft de Zesde civiele kamer

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Samenvatting C-759/18-1 Zaak C-759/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

27-6-2013. Verordening 650/2012 Welk recht is van toepassing op 'Europese' nalatenschappen? Patrick Wautelet. Overzicht

27-6-2013. Verordening 650/2012 Welk recht is van toepassing op 'Europese' nalatenschappen? Patrick Wautelet. Overzicht Verordening 650/2012 Welk recht is van toepassing op 'Europese' nalatenschappen? Patrick Wautelet Overzicht I. Ten geleide : de verordening in een notendop II. Welk recht III. Welk recht I. Ten geleide

Nadere informatie

Verordening 650/2012 Welk recht is van toepassing op 'Europese' nalatenschappen?

Verordening 650/2012 Welk recht is van toepassing op 'Europese' nalatenschappen? Verordening 650/2012 Welk recht is van toepassing op 'Europese' nalatenschappen? Patrick Wautelet CNUE - 27 juni 2013 1 Overzicht I. Ten geleide : de verordening in een notendop II. Welk recht (zonder

Nadere informatie

Deze tekst van het voorzitterschap moet samen met de toelichting in document 18475/11 JUSTCIV 356 CODEC 2397 worden gelezen.

Deze tekst van het voorzitterschap moet samen met de toelichting in document 18475/11 JUSTCIV 356 CODEC 2397 worden gelezen. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 januari 2011 Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) 18475/11 ADD 1 REV 1 (nl) JUSTCIV 356 CODEC 2397 NOTA - ADDENDUM van: het voorzitterschap aan: het Coreper

Nadere informatie

De Europese Erfrechtverordening: nieuwste loot aan de stam van het Europese IPR

De Europese Erfrechtverordening: nieuwste loot aan de stam van het Europese IPR Europees internationaal privaatrecht De Europese Erfrechtverordening: nieuwste loot aan de stam van het Europese IPR Mr. J.G. Knot* 278 Op 4 juli 2012 is de Europese Erfrechtverordening vastgesteld. Deze

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling JPF 2010/82 Rechtbank Haarlem 13 april 2010, 150107/FA RK 08-3358; LJN BM5937. ( Mr. Otter Mr. Van Andel Mr. Ayal ) [Namen verzoekers], beiden te [plaats], hierna mede te noemen: verzoekers, advocaat:

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Het geding in eerste aanleg. 2. Het geding in hoger beroep. 3. De beoordeling

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Het geding in eerste aanleg. 2. Het geding in hoger beroep. 3. De beoordeling JPF 2012/134 Gerechtshof 's-hertogenbosch 15 november 2011, HV 200.086.321/01; HV 200.086.322/01; LJN BU4882. ( mr. Pellis mr. Bijleveld-van der Slikke mr. Milar ) [X.] te [woonplaats], appellante, hierna

Nadere informatie

Inleiding: enkele cijfers

Inleiding: enkele cijfers François Tremosa Seminar internationaal 27 juni 2013, Rotterdam Inleiding: enkele cijfers 2 miljoen Fransen leven in het buitenland (waarvan 50 % met een dubbele nationaliteit) 3 miljoen buitenlanders

Nadere informatie

27.7.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 201/107

27.7.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 201/107 27.7.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 201/107 VERORDENING (EU) Nr. 650/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning

Nadere informatie

JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK ; 96507/FA RK ; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters )

JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK ; 96507/FA RK ; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters ) JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK 12-7108; 96507/FA RK 12-71111; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters ) [Verzoekster] te [adres verzoekster], verzoekster, advocaat: mr. M. Huisman

Nadere informatie

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten EXEQUATURRECHT Vroeger onduidelijkheid omtrent begrippen art. 22 31 WbIPR geeft definities + moet er een rechtelijke

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144 25 (1976) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1976 Nr. 144 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de wederzijdse erkenning

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.7.2013 COM(2013) 554 final 2013/0268 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijzigng van Verordening (EG) nr. 1215/2012 betreffende

Nadere informatie

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Jurisprudentie BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Prejudiciële verwijzing Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken Verordening

Nadere informatie

Goed gescheiden, verrassend verdeeld?

Goed gescheiden, verrassend verdeeld? Goed gescheiden, verrassend verdeeld? Mr. Brigitte F.P. Lhoëst 1 Het komt steeds vaker voor dat koppels met vermogen in Nederland in het buitenland van echt scheiden. Het is dan de buitenlandse rechter

Nadere informatie

Vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen *

Vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen * P7_TA(2013)0337 Vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 10 september 2013 over het voorstel voor een verordening van de Raad

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Vertaling C-222/15-1 Zaak C-222/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 mei 2015 Verwijzende rechter: Pécsi Törvényszék (Hongarije) Datum

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.11.2001 COM(2001) 680 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Vertaling C-442/13-1 Zaak C-442/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2013 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Seminar De Europese Erfrechtverordening. Europese Erfrechtverklaring. Grensoverschrijdende nalatenschappen. De Europese verklaring van erfrecht

Seminar De Europese Erfrechtverordening. Europese Erfrechtverklaring. Grensoverschrijdende nalatenschappen. De Europese verklaring van erfrecht Seminar De Europese Erfrechtverordening De Europese verklaring van erfrecht Prof. mr. Tea Mellema Kranenburg 28 juni 2013 1 Europese Erfrechtverklaring niet in de plaats van de nationale verklaring van

Nadere informatie

INTERNATIONAAL ERFRECHT. Nalatenschap over de grenzen

INTERNATIONAAL ERFRECHT. Nalatenschap over de grenzen INTERNATIONAAL ERFRECHT Nalatenschap over de grenzen Dit gedeelte van de site gaat over het erfrecht in internationaal verband. De belangrijkste regels van het hiermee samenhangende Haags Erfrechtverdrag

Nadere informatie

Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen

Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen De Staten, die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend gemeenschappelijke regels omtrent de oplossing van wetsconflicten

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 23 mei 2012 (OR. en) 2009/0157 (COD) PE-CONS 14/12 JUSTCIV 94 EJUSTICE 25 CODEC 712 OC 142 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht)

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) Steeds meer worden we in de rechtspraktijk geconfronteerd met internationale echtscheidingen op basis van de volgende elementen:

Nadere informatie

Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, De Erfrechtverordening: één bevoegde autoriteit en één toepasselijk recht

Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, De Erfrechtverordening: één bevoegde autoriteit en één toepasselijk recht Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, De Erfrechtverordening: één bevoegde autoriteit en één toepasselijk recht 4 Vakliteratuur Gerelateerde documenten zoeken... Vindplaats: FJR 2013/26 Bijgewerkt tot:

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0169 (E) 12326/16 JUSTCIV 237 COEST 226 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE

Nadere informatie

GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR. Over forum (non) conveniens en forum necessitatis. mr. F. Ibili

GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR. Over forum (non) conveniens en forum necessitatis. mr. F. Ibili GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR Over forum (non) conveniens en forum necessitatis mr. F. Ibili Kluwer - Deventer - 2007 LUST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Verkenning onderzoeksterrein 1 1.2 Afbakening

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17072017 Datum publicatie 03082017 Zaaknummer C/09/522456 / FA RK 168986 Rechtsgebieden Personen en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

13585/17 WST/sht/bb DGD 2 Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0149 (E) 13585/17 JUSTCIV 249 SM 7 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0059(CNS) Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE v01-00)

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0059(CNS) Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE v01-00) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 26.6.2012 2011/0059(CNS) AMENDEMENTEN 26-38 Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE473.957v01-00) inzake het voorstel

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Burgers krijgen in toenemende mate te maken met grensoverschrijdende nalatenschappen. Er is sprake van een grensoverschrijdende nalatenschap als bestanddelen

Nadere informatie

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

PUBLIC LIMITE L RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 mei 2011 (25.05) (OR. en) 10126/11. Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE

PUBLIC LIMITE L RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 mei 2011 (25.05) (OR. en) 10126/11. Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE eil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 20 mei 2011 (25.05) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) PUBLIC 10126/11 LIMITE JUSTCIV 127 CODEC 812 OTA van: het voorzitterschap aan: het Comité

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2014 C.12.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0463.N 1. WIBRA BELGIË nv, met zetel te 9140 Temse, Frank Van Dyckelaan 7A, 2. WIBRA HOLDING bv, vennootschap naar Nederlands recht,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 * In zaak C-68/07, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG, ingediend door de Högsta domstol (Zweden)

Nadere informatie

HUWELIJK MET INTERNATIONALE ASPECTEN HUWELIJK OVER DE GRENZEN

HUWELIJK MET INTERNATIONALE ASPECTEN HUWELIJK OVER DE GRENZEN HUWELIJK MET INTERNATIONALE ASPECTEN HUWELIJK OVER DE GRENZEN Dit gedeelte van de site gaat over het huwelijksvermogensrecht in internationaal verband. De belangrijkste regels van het hiermee samenhangende

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0173 (E) 12328/16 JUSTCIV 239 COREE 8 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 428 Beschikking van de Minister van Justitie van 16 augustus 2002, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de wet van

Nadere informatie

VERSLAG Vastgesteld 24 maart 2014

VERSLAG Vastgesteld 24 maart 2014 33851 Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0168 (E) 12327/16 JUSTCIV 238 COLAC 69 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel

Nadere informatie

» Samenvatting. Internationale kinderalimentatie, Internationale bevoegdheid. [EEX-Verordening - 2; 5 lid 2]

» Samenvatting. Internationale kinderalimentatie, Internationale bevoegdheid. [EEX-Verordening - 2; 5 lid 2] JPF 2009/152 Gerechtshof 's-hertogenbosch 20 mei 2009, HV 200.018.789/01; LJN BI6353. ( Mr. Pellis Mr. Smeenk-van der Weijden Mr. Waaijers ) [De man] te [woonplaats], appellant, hierna te noemen: de man,

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 februari 2010 (22.02) (OR. en) 6198/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 februari 2010 (22.02) (OR. en) 6198/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE eil UE PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, februari 200 (22.02) (OR. en) 698/0 Interinstitutioneel dossier: 2009/057 (COD) LIMITE JUSTCIV 26 CODEC 95 OTA van: het voorzitterschap aan: de Groep burgerlijk

Nadere informatie

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging mr. dr. M. Freudenthal Sdu Uitgevers Den Haag, 2009 Inhoud Afkortingen / XI Woord vooraf/xiii 1. Historische ontwikkelingen / 1 1.1. Inleiding/l 1.1.1.

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 229 Wet van 18 april 2002 tot vaststelling van de Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte

Nadere informatie

HET INTERNATIONALE HUWELIJK

HET INTERNATIONALE HUWELIJK HET INTERNATIONALE HUWELIJK mr. R.J. (Roel) Haaksema kandidaat-notaris bij VPVA notarissen 38 Inleiding Kijkt u er al naar? Of cliënten getrouwd zijn in de wettelijke gemeenschap van goederen? En wat die

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 NOVEMBER 2007 P.07.1193.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.07.1193.F T. M., moeder van de minderjarge J.W., tegen W. R., vader van de minderjarige J.W. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het in

Nadere informatie

Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken

Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangende gemeenschappelijke bepalingen

Nadere informatie

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 11.11.2011 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag Voorlichting contactpersoon doorkiesnummer 06-46116548 e-mail uw kenmerk 477154 onderwerp voorlichting@rechtspraak.nl

Nadere informatie

Bevoegdheid Nederlandse rechter vordering afgifte minderjarige na overbrenging buitenland

Bevoegdheid Nederlandse rechter vordering afgifte minderjarige na overbrenging buitenland JPF 2012/72 Gerechtshof 's-gravenhage 1 maart 2011, 200.072.990/01; LJN BR3349. ( mr. Mos-Verstraten mr. Van Dijk mr. Mink ) [De vrouw] te [gemeente], appellante, hierna te noemen: de vrouw, advocaat:

Nadere informatie

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2011)0126),

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2011)0126), P7_TA(2013)0338 Huwelijksvermogensstelsels * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 10 september 2013 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Datum van inontvangstneming : 31/01/2013 Vertaling C-1/13-1 Datum van indiening: Zaak C-1/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 2 januari 2013 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

L 343/10 Publicatieblad van de Europese Unie 29.12.2010

L 343/10 Publicatieblad van de Europese Unie 29.12.2010 L 343/10 Publicatieblad van de Europese Unie 29.12.2010 VERORDENING (EU) Nr. 1259/2010 VAN DE RAAD van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding

Nadere informatie

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

13581/17 WST/sht/bb DGD 2 Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0148 (E) 13581/17 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JUSTCIV 248 ACP 116 ESE 5 BESLUIT VAN

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 3 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1793/RO Uw kenmerk: 5645121/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

De Stichting Bureau Jeugdzorg te Eindhoven, mede kantoorhoudende te Breda, hierna te noemen: de stichting, en de minderjarige [naam minderjarige].

De Stichting Bureau Jeugdzorg te Eindhoven, mede kantoorhoudende te Breda, hierna te noemen: de stichting, en de minderjarige [naam minderjarige]. JPF 2012/145 Rechtbank Breda 25 juni 2012, 248793 JE RK 12-755; LJN BX6894. ( mr. Tempelaar ) De Stichting Bureau Jeugdzorg te Eindhoven, mede kantoorhoudende te Breda, hierna te noemen: de stichting,

Nadere informatie

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend gemeenschappelijke bepalingen

Nadere informatie