Referentieraming 2017

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Referentieraming 2017"

Transcriptie

1 Referentieraming 2017 Dit is een interne publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze is opgesteld door de afdeling Prognoses Scenario s en Beleidsstatistiek (PSB), Directie Kennis. Voor vragen en/of opmerkingen kunt u bij deze afdeling terecht. Telefoon: Postadres: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Directie Kennis, t.a.v. drs. E.C.M. Rentinck Postbus XP Den Haag Deze publicatie is online beschikbaar, zoek hiervoor op referentieraming 2017 in De detailtabellen (hoofdstuk 5) zijn via deze website beschikbaar als.ods bestanden. Deze bestanden kunnen geopend worden in OpenOffice.org of Excel, vanaf versie In eerdere versies van Excel is dit mogelijk als een compatability pack (Excel 2003) of service pack 2 (Excel 2007) is geïnstalleerd.

2 Inhoud 1. De nieuwe raming op hoofdlijnen (managementsamenvatting) Inleiding Nieuwe gegevens in RR Nieuwe bevolkingsprognose Update van oudere gegevens Nieuwe telgegevens + stroomgegevens Commentaar Adviesgroep Leerlingen- en Studentenramingen RR Ramingsmethodiek Ramingsmethodiek Ramingsuitkomsten Mogelijke effecten op de ramingsuitkomsten door nieuw beleid De kwaliteit van de gebruikte leerlingen/studenten-gegevens De vormgeving van de publicatie De opbouw van de raming RR2017 (standaard) Toelichting op de technische correcties RR2017 (autonoom) Toelichting op de beleidseffecten RR2017 (beleid) Toelichting op de aanvullende correcties tot RR2017 (begroting) RR2017 (begroting) Ontwikkelingen per onderwijssector Deelname per leeftijd Netto-uitstroom naar onderwijsniveau Primair onderwijs Ontwikkelingen totaal en per onderwijssoort Ontwikkelingen per regio Uitstroom uit het primair onderwijs Voortgezet onderwijs Ontwikkelingen totaal en per onderwijssoort Doorstroom binnen het voortgezet onderwijs Uitstroom uit het voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Ontwikkelingen totaal en per onderwijssoort Demografische ontwikkelingen Instroom in het middelbaar beroepsonderwijs Uitstroom uit het middelbaar beroepsonderwijs Hoger onderwijs Ontwikkelingen totaal en per onderwijssoort Ontwikkelingen per sector Instroom in het hoger onderwijs Uitstroom uit het hoger onderwijs De techniek rond de Referentieraming De werking van het model en de standaardmethodiek Leerlingenontwikkeling Onderwijsmatrix (o-matrix) De huidige ramingsprocedure Output van Radon (ramingen en scenario s) Instellingen van Radon Voorzichtigheid met het veranderen van de ramingssystematiek De opbouw in stappen van RR2017 (begroting) De voorspelkracht van de Referentieramingen Gedetailleerde uitkomsten van de raming Inhoudsopgave stroomplaatjes (stromen17.ods) 80 2

3 9. Bijlage 1 Bronvermelding van gebruikte basisgegevens Bijlage 2 Ledenlijst ALS Bijlage 3 Lijst met begrippen en afkortingen Bijlage 4 Opstellers van deze publicatie 87 3

4 1. De nieuwe raming op hoofdlijnen (managementsamenvatting) 1.1 Inleiding De in deze publicatie toegelichte Referentieraming 2017 is de leerlingen- en studentenraming die als onderbouwing dient voor de begroting 2018 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In hoofdstuk 1 wordt eerst een samenvatting gegeven van deze raming. Dit betreft de uitkomsten van deze raming, de verschillen ten opzichte van de Referentieraming 2016, en de nieuwe gegevens die bij de nieuwe raming gebruikt zijn. Hierin wordt het groen (door het Ministerie van EZ gefinancierde) onderwijs apart gepresenteerd. In paragraaf 2.2 staat de Referentieraming 2017 t.b.v. OCW-begroting: RR2017 (begroting). In deze paragraaf wordt de raming gepresenteerd zoals deze in de OCWbegroting 2018 wordt gebruikt. Deze raming wordt aangeduid als RR2017 (begroting). In paragraaf 2.5 daarentegen wordt RR2017 (beleid) gepubliceerd, dit is de raming die integraal met het ramingsmodel Radon is doorgerekend. De verschillen tussen deze twee ramingen RR2017 (beleid) en RR2017 (begroting) ontstaan door definitieverschillen en begrotingscorrecties, zoals beschreven in paragraaf 2.6. Dit betreft nu alleen nog maar verschillen bij voortgezet onderwijs. 4

5 Tabel 1. Referentieraming 2017 (begroting), leerlingen/studenten (x 1.000) Realisatie Raming 2015/ / / / / / / / /2 4 bao 1443,0 1427,4 1413,8 1405,1 1395,6 1384,1 1373,5 1365,5 1362,0 sbao 34,7 33,9 33,6 33,7 33,9 34,2 34,3 34,3 34,2 so-wec 29,6 29,1 29,0 29,0 29,2 29,4 29,6 29,7 29,9 vso-wec 38,4 37,8 37,2 36,3 35,2 34,0 33,0 32,4 32,1 totaal po 1545, , , , , , , , , 2 vogemee 349,0 353,7 351,1 344,0 339,0 338,3 339,9 338,8 334,8 vmbo3+ 160,3 159,9 158,3 157,4 154,3 149,5 146,0 144,5 144,3 havovw o3 89,6 89,5 90,5 91,0 88,9 87,7 86,8 87,9 88,4 vo-2 241,0 245,6 247,6 248,9 250,2 249,1 245,9 241,9 240,5 lwoo 90,5 81,5 73,0 65,7 59,9 57,8 57,0 56,8 56,7 pro 29,4 29,5 28,7 27,7 26,6 25,6 25,0 24,8 24,7 vavo 6,1 6,5 6,8 6,8 6,8 6,8 6,8 6,7 6,5 totaal vo 965,9 966,2 955,9 941,5 925,7 914,9 907,4 901,3 895,9 bol 355,8 360,6 351,4 351,6 354,3 351,3 346,9 342,9 337,2 bbl 90,3 95,9 105,6 107,9 106,4 106,0 103,8 101,7 99,1 dt-bol 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 totaal mbo 446,4 456,4 457,1 459,5 460,7 457,3 450,7 444,7 436,3 hbo-b 382,7 386,2 386,2 384,4 382,2 380,2 377,4 373,0 368,4 hbo-m 3,2 3,5 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 3,8 dthbo-b 36,3 36,4 36,0 35,6 35,1 34,4 33,5 32,3 30,9 dthbo-m 8,8 8,3 7,8 7,5 7,2 6,8 6,5 6,0 5,6 totaal hbo 431,1 434,5 433,7 431,2 428,2 425,1 421,1 415,0 408,6 wo-b 153,7 157,4 160,5 164,3 168,2 171,6 174,7 177,4 179,2 wo-m 90,8 93,1 93,3 93,5 94,2 95,4 97,1 99,2 101,7 dtwo-b 1,8 1,6 1,4 1,2 1,2 1,1 1,0 0,9 0,9 dtwo-m 3,4 3,3 3,1 2,9 2,8 2,6 2,5 2,3 2,1 totaal wo 249,7 255,5 258,2 262,0 266,3 270,7 275,3 279,9 283,9 vboa 21,8 22,7 23,0 23,2 23,1 22,7 22,6 22,5 22,6 lwooa 13,8 12,9 11,6 10,5 9,5 9,1 9,0 8,9 8,8 proa 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 bola 20,1 20,3 19,2 18,7 18,4 17,7 16,8 16,0 15,1 bbla 5,3 5,0 5,4 5,3 5,1 5,0 4,9 4,7 4,5 hao 10,9 11,6 12,1 12,6 13,0 13,3 13,6 13,9 14,1 woa 9,7 10,7 11,4 12,2 13,0 13,7 14,5 15,2 15,9 totaal 3720, 3724, 3701, 3681, 3657, 3631, 3606, 3584, 3564, 5

6 Bovenstaande tabel is exclusief de leerlingen in Caribisch Nederland (BES-eilanden). In 2016/17 zijn daar po-leerlingen, 1461 vo-leerlingen en 593 mbo-deelnemers. 6

7 Tabel 2. Referentieraming 2017 (begroting), leerlingen en studenten naar schoolsoort, geïndexeerd op 2016/ / / / / / / / /24 bao sbao so-wec vso-wec totaal po vo-gemee vmbo havovwo vo lwoo pro vavo totaal vo bol bbl dt-bol totaal mbo hbo-b hbo-m dthbo-b dthbo-m totaal hbo wo-b wo-m dtwo-b dtwo-m totaal wo vboa lwooa proa bola bbla hao woa De uitkomsten van de nieuwe raming RR2017 (begroting) worden hieronder vergeleken met de uitkomsten van de vorige raming, RR2016 (begroting), d.i. pag. 3 uit de publicatie RR

8 Tabel 3. Verschil Referentieraming 2017 (begroting) - Referentieraming 2016 (begroting), in aantallen x Realisatie 2015/ / / /1 9 Raming 2019/ / / / /2 4 bao -0,1-3,8-7,9-9,1-9,0-9,4-10,1-11,3-11,3 sbao 0,0 0,7 1,6 2,4 3,1 3,5 3,8 4,0 4,0 so-wec 0,0 0,3 0,8 1,3 1,8 2,2 2,5 2,7 2,7 vso-wec 0,0 0,6 1,2 1,9 2,5 2,8 3,0 3,3 3,3 totaal po -0,1-2,1-4,3-3,4-1,6-0,8-0,7-1,4-1,4 vo-gemee -0,5 4,6 8,0 7,3 7,6 7,8 7,2 6,5 6,5 vmbo34-0,2-0,2-0,3 1,5 3,0 3,0 3,1 3,1 3,1 havovwo3 0,0-0,3-0,7 1,3 1,0 0,6 0,5 0,2 0,2 vo-2-0,1 0,7 0,9 0,2 1,8 3,4 4,1 3,8 3,8 lwoo 0,6-5,8-11,7-16,1-19,1-19,2-18,8-18,4-18,4 pro -0,1 0,2 0,0-0,1 0,0 0,2 0,5 0,9 0,9 vavo 0,0 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,4 0,4 totaal vo -0,3-0,6-3,6-5,7-5,7-4,0-3,1-3,5-3,5 bol -1,5 5,7-3,1-6,2-5,2-7,4-7,3-7,8-9,1 bbl -1,6 2,1 11,9 15,3 14,3 15,0 13,4 13,1 12,7 dt-bol 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 totaal mbo -3,1 7,8 8,8 9,1 9,1 7,6 6,1 5,3 3,6 hbo-b 0,1 4,4 3,8 2,7 0,2-2,4-4,9-7,7-8,1 hbo-m 0,0 0,3 0,4 0,4 0,3 0,3 0,2 0,1 0,1 dthbo-b 0,0 2,0 2,8 3,7 4,4 5,0 5,5 5,9 5,9 dthbo-m 0,0-0,4-0,8-1,1-1,2-1,3-1,3-1,4-1,4 totaal hbo 0,0 6,3 6,2 5,7 3,8 1,6-0,6-3,2-3,5 wo-b -0,1 4,8 7,1 8,9 9,7 10,0 9,9 10,1 10,1 wo-m 0,8 1,8 0,9 0,7 0,7 0,7 0,6 0,2 0,2 dtwo-b 0,0 0,1 0,0 0,0-0,1-0,1-0,1-0,1-0,1 dtwo-m 0,0 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,0 totaal wo 0,7 6,8 8,1 9,6 10,5 10,7 10,4 10,2 10,2 vboa 0,0 1,1 1,9 2,5 3,0 2,9 2,9 2,9 2,9 lwooa 0,0-0,4-1,0-1,6-2,2-2,3-2,2-2,3-2,3 proa 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 bola 0,0 0,4-0,1-0,5-0,7-1,1-1,5-2,0-2,1 bbla -0,1-0,4 0,0 0,0-0,2-0,2-0,3-0,4-0,3 hao 0,0 0,3 0,3 0,5 0,6 0,6 0,7 0,7 0,7 woa 0,0 0,5 0,7 1,0 1,2 1,4 1,5 1,6 1,6 Totaal -2,8 19,8 17,3 17,3 17,8 16,5 13,2 8,1 5,9 Voor bijna alle beleidsterreinen geldt dat de nieuwe raming slechts kleine verschillen kent ten opzichte van de raming van Specifieke verschillen worden hieronder 8

9 beschreven. De geboortedaling en daarbij in 2015 geraamde krimp in po en vo wordt voor een deel gecompenseerd door de toename van het migratiesaldo. Hierbij spelen de grotere asielinstroom, de grotere immigratie en de lagere emigratie een rol. De realisatie in het po is lager dan 2015/16. In het vo is een lichte stijging van de telling ten opzichte van de raming. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door een stijging van het aantal asielzoekers in de leeftijd jaar. Voor het totale primair onderwijs (po) ligt de nieuwe raming voor de eerstkomende jaren nagenoeg gelijk aan de referentieraming De in de referentieraming 2015 verwachte krimp is nagenoeg ongedaan gemaakt door de stijging van het aantal asielzoekers sinds Hierdoor lag de realisatie van 2015/16 en de referentieraming 2017 (evenals de referentieraming 2017) hoger dan geraamd in de referentieraming 2015.De sterk gestegen asielzoekers-instroom is voor 2016 goed geraamd door het CBS. Voor latere jaren in de ramingen worden de verschillen tussen de referentieraming 2015, de referentieraming 2016 en de referentieraming 2017 kleiner door een lager aantal geboorten in 2017 in de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS. Binnen het primair onderwijs valt verder op dat het aantal kinderen dat in speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs zit, vrijwel gelijk blijft. De instroom naar deze onderwijsvormen neemt weer toe, terwijl de uitstroom vrijwel gelijk blijft. Hiermee komt een einde aan een dalende trend. Verder valt op dat het aantal leerlingen op het vso licht daalt. De raming van het voortgezet onderwijs (vo) is iets lager. De aantallen van het eerste leerjaar zijn wel veel hoger omdat hierin de internationale schakelklassen zijn opgenomen. Meest opvallend is de zeer sterke daling van het LWOO. Dit kan worden gerelateerd aan het wegvallen van een landelijk kader, waardoor samenwerkingsverbanden zelf meer ruimte krijgen om deze definitie in te vullen. Omdat bij samenwerkingsverbanden gebruik is gemaakt van een opting out is een groot aantal leerlingen minder geregistreerd bij lwoo. Net als in het po geldt dat de instroom weer toeneemt, na een periode van sterke afname. Door een hogere instroom van asielzoekers en immigranten, gecombineerd met een lagere emigratie in de jaren 2015 en 2016 is de verwachte krimp op landelijk niveau beperkt. De nieuwe raming van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is iets hoger dan de raming van 2016, de verwachting is dat het bbl ten opzichte van bol sterk zal toenemen de komende jaren. In de nieuwe raming is, evenals in de oude raming, rekening gehouden met het neerwaartse effect van Focus op Vakmanschap. Daarnaast zorgt de dalende werkloosheid voor een duidelijke stijging van de aantallen leerlingen in het bbl (zie paragraaf 2.2 voor een toelichting op de manier waarop dit doorwerkt in de ramingssystematiek). -De nieuwe raming ligt voor hoger beroepsonderwijs (hbo) voor het totaal aantal ingeschreven studenten nagenoeg gelijk aan de raming van Ten opzichte van de instroomdaling van vorig jaar is de instroom iets toegenomen. Wel is de instroom in het hbo lager dan de ramingen van de jaren daarvoor aangaven, waardoor de raming voor 2020/2021 van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten lager ligt dan de raming van De instroom in het hoger onderwijs is vanaf 2012 sterk beïnvloed door verschillende beleidsmaatregelen, zoals de invoering van het studievoorschot. Dit heeft geleid tot trendbreuken in de historische dataset. In RR2016 was een correctie opgenomen voor de tijdelijke piek in de directe instroom in 2013/14 en 2014/15 ( het boeggolfeffect ) en in de referentieraming met een éénmalige correctie voor de daarop volgende daling. Deze correcties worden in de raming van 2017 niet meer toegepast. 9

10 (x 1000) Bij wetenschappelijk onderwijs (wo) is er in tegenstelling tot het hbo juist sprake een stijging. Vorig jaar was er een vergelijkbare stijging van het aantal studenten. De nieuwe raming ligt hoger dan de oude raming. De sterke stijging in de instroom van buitenlandse studenten zorgt er mede voor dat het wo in de komende jaren blijft groeien. Bij het groen onderwijs (bekostigd door het Ministerie van EZ) is er zoals gebruikelijk een uiteenlopend beeld over de verschillende sectoren. Bij het LWOO zien we een vergelijkbare ontwikkeling Het vo stijgt licht. Het mbo is in de nieuwe raming fors lager. Dit komt doordat minder leerlingen uit het reguliere vmbo voor een groen-mbo hebben gekozen. Het hbo en wo zijn hoger dan in de vorige raming door stijging van de studentenaantallen in 2016/17 t.o.v. 2015/ Nieuwe gegevens in RR Nieuwe bevolkingsprognose Wijzigingen in de bevolkingsprognose leiden tot meer leerlingen, vooral in het basisonderwijs en voorgezet onderwijs. Hoewel er, vergeleken met de Kernprognose uit 2015, voor de komende jaren minder asielmigranten worden verwacht, ligt het inwonertal volgens de nieuwe Kernprognose dicht bij dat volgens de prognose uit 2015 (zie ook Geboorten prognose 2015 prognose 2016 De inschatting van het migratiesaldo door het CBS blijkt dit jaar sterk overeen te komen met de realisatiecijfers; de asielinstroom is sinds de prognose van 2014 sterk toegenomen terwijl de emigratie is afgenomen (zie de Kernprognose, 2016). In de nieuwe leerlingenraming is zoals gebruikelijk de nieuwe bevolkingsprognose zonder correcties verwerkt. 1 1 Het CBS raamt alleen de bevolking met een verblijfstatus. Het CBS schat de migratie over hele kalenderjaren, en mede daaruit resulteren de bevolkingsaantallen per 1 januari t+1, die gekoppeld worden aan de leerlingenaantallen van 1 oktober. De immigratie over geheel 2016 werkt aldus door in de raming van , en dit omvat dus ook leerlingen die op nog geen verblijfstatus hebben, maar wel op 1 januari

11 Migratiesaldo prognose 2015 prognose In de bevolkingsomvang per leeftijd t/m 16 jaar zijn de verschillen in de planperiode t.o.v. de vorige bevolkingsprognose als volgt: Tabel 4 Verschillen bevolkingsprognose 2016 prognose 2015 (x 1000) Realisatie Raming Leeftijd 2016/ / / / / / / /24 0-1,0-1,6-2,5-2,7-2,4-2,1-1,6-1,0 1-0,2-1,0-1,6-2,4-2,6-2,4-2,1-1,6 2 0,4 0,0-0,9-1,5-2,3-2,6-2,4-2,1 3 0,1 0,5 0,1-0,8-1,4-2,3-2,6-2,4 4 0,3 0,0 0,5 0,2-0,8-1,5-2,3-2,6 5 0,2 0,2 0,0 0,6 0,2-0,8-1,5-2,3 6 0,0 0,0 0,2 0,1 0,6 0,2-0,9-1,5 7-0,1-0,2 0,0 0,3 0,1 0,6 0,1-0,9 8 0,0-0,3-0,2 0,0 0,3 0,1 0,5 0,0 9-0,1-0,2-0,4-0,2 0,1 0,2 0,0 0,5 10-0,2-0,4-0,3-0,3-0,2 0,0 0,2-0,1 11-0,2-0,5-0,4-0,3-0,3-0,2-0,1 0,1 12-0,1-0,4-0,5-0,4-0,3-0,3-0,3-0,1 13-0,3-0,4-0,5-0,5-0,4-0,3-0,4-0,3 14-0,3-0,6-0,5-0,5-0,5-0,4-0,3-0,4 15-0,5-0,6-0,7-0,5-0,5-0,5-0,5-0,4 16-0,3-0,8-0,7-0,7-0,5-0,5-0,6-0,5 tot ,0-1,2-0,7 0,5 0,1-1,4-4,0 0,0 tot ,5-2,8-3,0-2,5-2,0-2,1-2,1-1,5 tot ,2 9,2 17,3 20,7 16,6 10,5 2,2 1, Update van oudere gegevens 2015 Update van de leerlingen-aantallen en stromen in 2015 leidt tot een verlaging van de mbo-raming. 2 2 Deze correctie is relatief klein ten opzichte van de correcties die te maken hebben met afwijkingen van de 11

12 In RR2017 zijn updates verwerkt van: - aantallen leerlingen/studenten 2015/16; - aantallen gediplomeerden 2014/15; - leerlingenstromen in De effecten zijn gering, met uitzondering van mbo: de mbo-raming wordt verlaagd doordat in de definitieve telling 2015/ minder mbo-deelnemers (waarvan bbl-deelnemers) zijn geteld dan in de vorig jaar gebruikte voorlopige telling. Deze update van de mbo-telling komt zoals gebruikelijk deels voort uit bbl-deelnemers die achteraf geen bpv-plaats blijken te hebben en daarom niet bekostigd worden. Dit jaar is er, net als in de referentieraming 2016, geen update gedaan voor de kleine universiteiten. Deze zijn meegenomen in de totale groep wo-studenten. ramingsresultaten 12

13 1.2.3 Nieuwe telgegevens + stroomgegevens 2014 De nieuwe gegevens van 2016 leiden niet tot grote aanpassingen van de ramingen In deze conceptraming RR2017 zijn in vergelijking met RR2016 de voorlopige telgegevens (leerling- en studentenaantallen) 2016/2017 verwerkt. Tevens zijn de stroomgegevens van het laatste realisatiejaar (i.c. 2016) verwerkt. Hieronder worden de nieuwe telgegevens eerst vergeleken met het daaraan voorafgaande schooljaar en vervolgens worden de nieuwe cijfers vergeleken met RR2016. Tabel 5 Vergelijking leerlingaantallen 2016/17 en 2015/16 (x 1000) Realisatie Realisatie Verschil Verschil 2016/ /16 abs. % bao 1427,4 1443,0-15,6-1,1 sbao 33,9 34,7-0,9-2,5 so-wec 29,1 29,6-0,5-1,7 vso-wec 37,8 38,4-0,6-1,6 totaal po 1528,2 1545,7-17,6-1,1 vo-gemeensch. 356,0 351,0 5,0 1,4 vmbo3+ 159,9 160,3-0,4-0,2 havo/vwo3 89,5 89,6-0,1-0,1 havo/vwo4+ 245,6 241,0 4,5 1,9 lwoo 81,5 90,5-9,0-10,0 pro 29,9 29,8 0,1 0,4 vavo 6,5 6,1 0,4 7,1 totaal vo 968,9 968,3 0,6 0,1 bol 360,6 355,8 4,7 1,3 bbl 95,9 90,3 5,5 6,1 dt-bol 0,0 0,2-0,2-88,6 totaal mbo 456,4 446,4 10,1 2,3 vt-hbo bachelor 386,2 382,7 3,5 0,9 vt-hbo master 3,5 3,2 0,3 8,9 dt-hbo bachelor 36,4 36,3 0,1 0,3 dt-hbo master 8,3 8,8-0,4-4,8 totaal hbo 434,5 431,1 3,4 0,8 vt-wo bachelor 157,4 153,7 3,8 2,5 vt-wo master 93,5 91,2 2,4 2,6 dt-wo bachelor 1,6 1,8-0,2-9,9 dt-wo master 3,3 3,4-0,1-3,9 totaal wo 255,9 250,0 5,8 2,3 vboa 21,4 20,6 0,8 3,8 lwooa 11,9 13,0-1,0-7,9 bola 20,3 20,1 0,2 1,0 bbla 5,0 5,3-0,3-4,9 hao 11,6 10,9 0,6 5,7 woa 10,7 9,7 1,0 10,1 13

14 De totalen bij vo en groen onderwijs zijn exclusief de technische correcties voor vboa, lwooa en proa. Zie hiervoor paragraaf 3.2. De geboortedaling en daarbij in 2015 geraamde krimp wordt voor een deel gecompenseerd door de toename van het migratiesaldo. Hierbij spelen de grotere asielinstroom, de grotere immigratie en de lagere emigratie een rol. De realisatie in het po is lager dan 2015/16. In het vo is een lichte stijging van de telling ten opzichte van de raming. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door een stijging van het aantal asielzoekers in de leeftijd jaar. Bij het mbo is er een lichte stijging van het aantal studenten. Het aantal bbl studenten in 2016/17 is relatief hoger dan Bij hbo zijn de studentenaantallen in 2016/17 iets gestegen ten opzichte van 2015/16, zowel bij vol- als deeltijd. Deze stijging is wel lager dan de daling in het vorige ramingsjaar. Bij wo is bij de bachelor- en master-opleidingen het aantal studenten gegroeid, in de deeltijd is het iets gedaald. Het aantal deelnemers aan het groen onderwijs is gestegen, maar evenals bij OCW is er een daling bij lwoo. Vooral bij het vboa en het wo is een duidelijke stijging. Raming/telgegevens vergelijking 2015/16 (x 1000) 14

15 Tabel 6 3 verschil (aantal * 1000) telling raming abs. % bao 1427,4 1431,2-3,8-0,3 sbao 33,9 33,1 0,7 2,3 so-wec 29,1 28,8 0,3 1,2 vso-wec 37,8 37,2 0,6 1,5 totaal po 1528,2 1530,3-2,1-0,1 vo-gemeensch. 356,0 349,0 6,9 2,0 vmbo34 159,9 160,1-0,2-0,1 havo/vwo3 89,5 89,8-0,3-0,3 havo/vwo4+ 245,6 244,9 0,7 0,3 lwoo 81,5 87,3-5,8-6,6 pro 29,9 29,3 0,6 2,1 vavo 6,5 6,3 0,2 3,0 totaal vo 968,9 966,7 2,1 0,2 bol 360,6 354,9 5,7 1,6 bbl 95,9 93,7 2,1 2,2 dt-bol 0,0 0,0 0,0 totaal mbo 456,4 448,7 7,8 1,7 vt-hbo bachelor 386,2 381,8 4,4 1,2 vt-hbo master 3,5 3,2 0,3 10,3 dt-hbo bachelor 36,4 34,5 2,0 5,7 dt-hbo master 8,3 8,7-0,4-4,1 totaal hbo 434,5 428,2 6,3 1,5 vt-wo bachelor 157,4 152,6 4,8 3,2 vt-wo master 93,5 92,1 1,4 1,5 dt-wo bachelor 1,6 1,5 0,1 6,0 dt-wo master 3,3 3,2 0,2 5,1 totaal wo 255,9 249,4 6,5 2,6 vboa 3 21,4 21,6-0,2-1,0 lwooa 3 11,9 13,3-1,4-10,2 proa 3 0,4 0,4 0,0 9,3 bola 20,3 19,9 0,4 1,9 bbla 5,0 5,4-0,4-6,8 hao 11,6 11,3 0,3 2,6 woa 10,7 10,2 0,5 4,9 3 De totalen bij vo en groen onderwijs zijn exclusief de technische correcties voor vboa, lwooa en proa. Zie hiervoor paragraaf 3.2. Doordat een deel van de leerlingen uit het groen onderwijs onderdeel uitmaken van een door OCW gefinancierde school, worden zij als zodanig meegeteld in de tellingen voor DUO. Deze cijfers worden in de raming overgeheveld naar groen onderwijs omdat dit de basis is voor de begroting. Zie tabel 14 en 15 voor de exacte herverdeling. De totalen bij vo en groen onderwijs zijn daarmee exclusief de technische correcties voor vboa, lwooa en proa (zie paragraaf 3.2). Deze technische correcties zijn niet meegenomen in tabel 6 om de basistelling niet te verstoren. 15

16 Het in 2016/17 getelde totaal aantal leerlingen in het primair onderwijs is iets lager dan was geraamd. Binnen het primair onderwijs is de daling van het aantal leeringen binnen het speciaal onderwijs (sbao en so) gekeerd; de instroom neemt weer toe en de uitstroom neemt iets minder hard af dan verwacht. In het voortgezet onderwijs zijn meer leerlingen geteld dan vorig jaar was geraamd, Het verschil is vooral te zien in de brugjaren van het vo. Bij het lwoo is een duidelijke daling zichtbaar, mogelijk heeft dit te maken met de verschuiving van dit passend onderwijs naar de samenwerkingsverbanden. Het totale aantal mbo-deelnemers is hoger dan vorig jaar was geraamd. Ook zitten er in de telling wat meer bbl-deelnemers dan in voorgaande jaren. Het aantal studenten in groen-mbo is dit jaar lager. Het blijkt dat vooral de instroom van reguleir vmbo naar groen-mbo is gedaald. In het hbo is het aantal ingeschreven studenten hoger dan vorig jaar was geraamd. Er is weliswaar een lagere instroom vanuit het voortgezet onderwijs. Maar ook een hogere instroom van studenten die van buiten het onderwijs komen. Studenten die eerder een zogenoemd tussenjaar gap year hebben genomen stromen nu in. Daarnaast is de stand van het aantal hogerejaars in het hbo hoger dan verwacht. Het aantal gediplomeerden is ook toegenomen. De oorzaak van een groter aantal ingeschreven studenten vergt nader onderzoek. In het wo zijn er meer studenten dan geraamd, het verschil zit in bachelor en master en in zowel instroom als hogerejaars. De verdere groei van de instroom zit in de vwo-wo doorstroom en in de instroom van buitenlandse studenten. Binnen het groen onderwijs zijn de aantallen hoger dan was verwacht bij vmbo, hbo en wo, en lager in het mbo. We zien een met het reguliere vo vergelijkbare ontwikkeling in het lwoo. In historisch perspectief zijn de raming-realisatie afwijkingen niet bijzonder groot. Alleen bij wo zijn de afwijkingen wel groter dan normaal. In totaal ligt het aantal leerlingen/studenten bij OCW (0,6%) hoger dan was geraamd. 16

17 Tabel 7. Gediplomeerden: raming/telgegevens vergelijking 2015/2016 (x 1000) verschil telling raming abs. % vmbo 75,3 75,1 0,3 0,4 havo 48,1 46,8 1,2 2,6 vwo 32,7 33,1-0,4-1,3 lwoo 19,7 19,4 0,3 1,7 totaal vo 175,8 174,4 1,4 0,8 bol 106,4 110,6-4,2-3,8 bbl 39,5 45,6-6,1-13,4 totaal mbo 145,9 156,2-10,3-6,6 hbo-bachelor 63,7 61,8 1,9 3,0 hbo-master 3,7 3,4 0,3 10,0 wo-bachelor 32,7 32,6 0,1 0,3 wo-master 39,4 38,5 1,0 2,5 vboa 4,7 4,5 0,2 4,1 lwooa 3,1 3,0 0,0 1,0 bola 6,0 6,2-0,2-2,8 bbla 2,4 2,8-0,4-13,5 hao bachelor 1,6 1,6 0,0 0,3 woa bachelor 0,9 1,0-0,1-11,6 woa master 1,6 1,6 0,0 0,3 Het aantal leerlingen uit het voortgezet onderwijs dat in het schooljaar 2015/16 hun diploma heeft behaald is in het algemeen hoger dan de raming van vorig jaar. Dit hangt samen met de toegenomen slaagfracties, zie de Examenmonitor VO De iets verhoogde aantallen vwo-gediplomeerden dragen bij aan hogere instroom in het wo. In het mbo waren er juist minder gediplomeerden dan vorig jaar was geraamd, zowel bij bol als bbl. In het hbo en wo zijn er meer diploma s behaald dan was verwacht. In het groen onderwijs wijken de getelde aantallen gediplomeerden in absolute zin slechts weinig af van de vorig jaar geraamde aantallen. Bij bbl zijn er wel minder gediplomeerden dan verwacht, maar bij bol iets meer. Het effect van deze nieuwe telgegevens van leerlingen, gediplomeerden en leerlingenstromen is voor 2020/21 zichtbaar gemaakt in bijlage 1, onder stap H6. In die stap wordt overigens ook het effect van de verschuiving van de extrapolatiebasis van naar meegenomen. 17

18 2. Commentaar Adviesgroep Leerlingen- en Studentenramingen RR2017 De Adviesgroep Leerlingen- en Studentenramingen (ALS) beoordeelt jaarlijks de Referentieraming van OCW op drie aspecten: - de methodiek volgens welke de raming tot stand is gekomen; - de kwaliteit van de gebruikte leerlingen/studenten-gegevens; - de vormgeving van de publicatie, d.w.z. leesbaarheid, toegankelijkheid en volledigheid. Deze integrale beoordeling vindt plaats nadat de nieuwe Referentieraming reeds is gebruikt in de voorbereiding van de nieuwe rijksbegroting. Daarnaast is de ALS ook vooraf betrokken bij keuzes in de ramingsmethodiek. Ook dit jaar wil de ALS de gebruikelijke najaarsvergadering weer gebruiken om voorafgaande aan een nieuwe raming te adviseren over keuzes inzake de ramingsmethodiek. 2.1 Ramingsmethodiek Ramingsmethodiek - In het algemeen stemt de ALS in met de gevolgde ramingsmethodiek. In deze methodiek wordt uitgegaan van stroomcoëfficiënt-reeksen betreffende leerlingen/studenten-stromen tussen de onderwijssoorten. Waar een duidelijke trend in de tijdreeks van een stroomcoëfficiënt waarneembaar is, wordt deze trend naar de toekomst doorgetrokken, tenzij er duidelijke redenen bestaan om hiervan af te wijken - Als aanpassing op de standaardraming, zoals die met behulp van deze methodiek tot stand is gekomen, worden er jaarlijks technische en beleidsmatige correcties uitgevoerd. - Bij de technische correcties is een standaard-werkwijze gevolgd. De gebruikelijke technische correctie voor de invloed van de werkloosheid op de bol/bbl verhouding in mbo-deelnemersaantallen is gebaseerd op langjarige gemiddelden. Er wordt een onderzoek gestart binnen OCW om na te gaan of deze methode voor de komende jaren nog valide is. Een groep leden van de ALS heeft samen met OCW de opdrachtformulering geschreven en wordt bij dit onderzoek betrokken. - Met betrekking tot het mbo zijn er opnieuw beleidsmatige correcties in de raming opgenomen voor de effecten van Focus op Vakmanschap. Daarbij is gekozen voor een benadering die vooraf is besproken in de ALS. - In de ramingssystematiek kan een wijziging in het beleid een verschuiving in en tussen onderwijsstromen teweeg brengen die niet direct zichtbaar is in de raming. Daarom pleit de ALS er ook voor om bij de raming zoveel te blijven afstemmen met de OCW beleidsdirecties. Ook de mogelijke consequenties van ingevoerd beleid moeten zo mogelijk worden gemonitord om na te gaan of er sprake zal zijn van een trendbreuk. - Veranderingen in beleid die leiden tot een verlaging van de onderwijsduur of een snellere doorstroom kunnen de raming beïnvloeden. Momenteel worden immers extrapolaties van de historische gegevens gebruikt, die gebaseerd zijn op een gemiddelde middels de kleinste kwadratenmethode. De ALS adviseert om dergelijke wijzigingen te monitoren om zo nodig een bijstellingsvoorstel voor de methodiek te doen. - De ALS wil ook in komende jaren zo mogelijk vooraf adviseren over de beleidsmatige correcties Ramingsuitkomsten - De ALS constateert dat in de referentieraming 2017 met de instroom van asielzoekers en het daarbij horende hogere migratiesaldo, zoals geraamd door het CBS, een vergelijkbare raming met de referentieraming 2016 is ontstaan. - De ALS adviseert onderzoek te doen naar de oorzaak van een groter aantal 18

19 ingeschreven studenten en gediplomeerden in het hbo. Dit omdat het een verschil toont met het aantal eerstejaars studenten. - De ALS doet de aanbeveling om in het kader van het afvlakken van de lijnen van de leeftijd van onderwijsdeelname rekening te houden met diverse vormen van ingezet beleid die effect kunnen hebben op de toekomstige aantallen leerlingen. Een aantal maatregelen (studievoorschot, vouchers) zou er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat de ingezette daling niet in stand blijft in de toekomst, ondanks het beeld wat de afgevlakte raming laat zien Mogelijke effecten op de ramingsuitkomsten door nieuw beleid - Verandering in schooladvies voorafgaand aan cito, heeft mogelijk trendbreuken tot gevolg in de doorverwijzing naar het voortgezet onderwijs. De ALS adviseert om rekening te houden met het mogelijke fenomeen dat het schooladvies wat hoger wordt door de nieuwe volgorde, waardoor leerlingen mogelijk vaker blijven zitten/afstromen of minder opstromen/stapelen. - Bij deeltijd onderwijs is een daling van de aantallen zichtbaar. Maar Leven Lang Leren (LLL) beleid kan er toe leiden dat deze aftopping niet optreedt. - De ALS zou in de ramingen meer verklaringen willen zien voor ontwikkelingen die in de ramingen zichtbaar worden. Onverwachte afwijkingen van de ramingen van een vorig jaar moeten nader bekeken worden en zo mogelijk van een verklaring worden voorzien. - De ALS beveelt aan om voorzichtig te zijn met oordelen over sectorale verschillen vanwege mogelijke registratieverschillen. Zo kan het aantal leerlingen in een bepaalde sector in het mbo door registratieverschillen onnauwkeurig zijn. 2.2 De kwaliteit van de gebruikte leerlingen/studenten-gegevens De ALS constateert dat er onduidelijkheid ontstaat over de meegenomen bekostigde en onbekostigde leerlingen in de ramingen en adviseert daarom om in de referentieraming 2018 een overzicht op te nemen van de in de raming meegenomen bekostigde en niet bekostigde studenten en instellingen. Hetzelfde geldt voor de diploma s van bekostigde en nietbekostigde studenten. Hierbij is het van belang om inzichtelijk te maken welke keuze hierin is gemaakt. 2.3 De vormgeving van de publicatie De ALS stelt voor om in een volgende referentieraming een apart thema-hoofdstuk te maken, om daar met meer detail te kijken naar bepaalde ontwikkelingen (Capita selecta). 19

20 3. De opbouw van de raming In de RR2017 is dezelfde modelinstelling gehanteerd als in de voorgaande ramingen RR1998 t/m RR2016. In dit model worden verschillende stromen van onderwijsdeelnemers met een formule geëxtrapoleerd op basis van de afgelopen jaren. Dit betekent dat sommige stroomfracties (aangeduid als strategische coëfficiënten ) zijn geëxtrapoleerd volgens de pseudo-ols methode, met een historische tijdbasis van 12 jaar. Voor RR2017 betekent dit extrapolatie over de periode 2005 t/m De jaarlijkse opbouw en benaming van de raming volgt onderstaand schema: a) RR17(standaard) = de raming met verwerking van de veranderingen zoals beschreven in Hoofdstuk 3.2, maar zonder enige correctie; b) RR17(autonoom) = RR17(standaard) + technische correcties, behandeld in 3.2; c) RR17(beleid) = RR17(autonoom) + beleidseffecten die modelmatig verwerkt zijn; d) RR17(begroting) = RR.17(beleid) + beleidsmatige en/of technische correcties die nog toegevoegd moeten worden om aan te sluiten bij de nieuwe begroting. 20

21 3.1 RR2017 (standaard) Tabel 8. RR2017 (standaard) is een raming waarbij de standaardmethodiek zonder enige correcties wordt toegepast (aantallen *1000). Realisatie Raming 2015/ / / / / / / / /24 bao sbao so-wec vso-wec totaal po vo-gemee vmbo havovwo vo lwoo pro vavo totaal vo bol bbl dt-bol totaal mbo hbo-b hbo-m dthbo-b dthbo-m totaal hbo wo-b wo-(p)m dtwo-b dtwo- (p)m wo vboa ivboa bola bbla hao woa

22 3.2 Toelichting op de technische correcties Een standaardmethodiek vormt de basis voor de Referentieraming. Deze methodiek is voor alle schoolsoorten gelijk. Deze standaardmethodiek is voorafgaande aan de verwerking van de nieuwste telgegevens vastgesteld. Het kan vervolgens noodzakelijk zijn om ten opzichte van deze standaardmethodiek met enige technische bijstellingen te komen. Deze bijstellingen worden hieronder toegelicht. Technische correcties zijn toegepast als de standaardmethodiek door discontinuïteiten in de gegevens (zoals trendbreuken, stelselwijzigingen) niet zonder meer kan worden toegepast. De volgende standaardcorrecties worden nu nog toegepast: - standaardcorrectie "trend niet naar 0 en niet naar 100%" (zie punt 1 hieronder); - correctie voor invloed van stijgende werkloosheid (zie punt 2 hieronder). 1. Standaardcorrectie: niet naar 0 en niet naar 100% (conform RR2016) De extrapolatie van trends uit het verleden kan als resultaat opleveren dat de stroomfracties in de prognose naar 0% of 100% gaan. In deze gevallen is in de raming gecorrigeerd, door de betreffende stroomfracties constant te laten op de laatst gerealiseerde waarde. Voor RR2017 is dit dan de waarde voor RR2016. In de volgende gevallen is deze stabilisatie op het niveau van 2016 nodig in RR2017 voor stroomfracties die anders door de extrapolatie naar 0 zouden gaan: - vanuit bol-4 gediplomeerden naar deeltijd-hbo - vanuit geen onderwijs naar bbl1/2 - vanuit geen onderwijs naar vmbo3 (dit betrof ongeveer 60 leerlingen) Dit leidt tot de volgende bijstelling: Tabel 9. (in aantallen (x 1000) 2017/ / / / / / /24 bol 0,0-0,1-0,1-0,2-0,2-0,3-0,4 bbl -0,1-0,1-0,1 0,0 0,4 1,6 8,9 dt-bol 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 totaal mbo -0,1-0,2-0,2-0,1 0,1 1,3 8,5 vt-hbo bachelor 0,0-0,1-0,3-0,4-0,5-0,7-0,8 vt-hbo master 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 dt-hbo bachelor 0,1 0,4 0,6 1,0 1,4 1,7 2,0 dt-hbo master 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 totaal hbo 0,1 0,2 0,4 0,6 0,9 1,1 1,3 2. Correctie voor invloed van stijgende werkloosheid Binnen het mbo bleek in de afgelopen 25 jaar een zeer duidelijke correlatie te bestaan tussen werkloosheid en (met 1 jaar vertraging) het aandeel van voltijd-bol binnen het mbo. Dit leidde tot het volgende model: v = a + b.t + c.w(t-1), met v= procentueel aandeel voltijd in de onderwijsdeelname t= jaar w(t-1)= werkloosheidspercentage in het vorige jaar volgens de Macro Economische Verkenningen (MEV) 22

23 % In RR2017 (met gerealiseerde aantallen t/m 2016) leidt dit tot de volgende optimale parameterwaarden: a= 37,54, b = 0,627 en c=2,316; zie de figuur Hieronder. Er is dus een autonome trend die leidt tot een jaarlijks met ca. 0,6% groeiend aandeel voltijd-bol. Bovenop deze trend is er een conjunctuur-effect: 1 procentpunt meer werkloosheid leidt (met 1 jaar vertraging) tot ca. 2,3% meer voltijd-bol (t.o.v. totaal mbo). Voor de werkloosheids-ontwikkeling wordt in deze referentieraming, evenals in vorige jaren, uitgegaan van de Macro Economische Verkenningen (MEV) van het Ministerie van Financiën. Deze raming bedraagt: 8,6% werkloosheid in 2015 en 7,4% in Vanaf 2017 wordt de trend in de werkloosheids-ontwikkeling volgens de MEV 2015 aangehouden. Dit betekent dat de werkloosheid langzaam terugloopt naar 6,2% in Volgens het hierboven omschreven model leidt dit tot de volgende correctie op de mboaantallen (x 1000): Tabel bol -7,5-8,3-6,4-6,6-5,7-5,0-4,3 bbl 7,5 8,3 6,4 6,6 5,7 5,0 4,3 dtbol 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 bola -0,4-0,5-0,4-0,4-0,3-0,3-0,2 bbla 0,4 0,5 0,4 0,4 0,3 0,3 0,2 Percentage voltijd in MBO realisatie + RR2017 (ongecorrigeerd) Modelfit ( ) RR2017 gecorrigeerd obv. modelfit 23

24 3.3 RR2017 (autonoom) De standaardraming aangevuld met de hiervoor behandelde technische correcties leidt tot de autonome raming, RR2017 (autonoom). Deze raming is nog zonder de beleidseffecten die in het volgende hoofdstuk aan de orde zullen komen. Tabel 11 RR2017 (autonoom) Realisatie Raming 2015/ / / / / / / / /24 bao 1443,0 1427,4 1413,8 1405,1 1395,6 1384,1 1373,5 1365,5 1362,0 sbao 34,7 33,9 33,6 33,7 33,9 34,2 34,3 34,3 34,2 so-wec 29,6 29,1 29,0 29,0 29,2 29,4 29,6 29,7 29,9 vso-wec 38,4 37,8 37,2 36,3 35,2 34,0 33,0 32,4 32,1 totaal po 1545,7 1528,2 1513,7 1504,1 1494,0 1481,7 1470,4 1461,9 1458,2 vo-gemee 351,0 356,0 353,4 346,3 341,3 340,6 342,2 341,1 337,1 vmbo34 160,3 159,9 158,3 157,4 154,3 149,5 146,0 144,5 144,3 havovwo3 89,6 89,5 90,5 91,0 88,9 87,7 86,8 87,9 88,4 vo-2 241,0 245,6 247,6 248,9 250,2 249,1 245,9 241,9 240,5 lwoo 90,5 81,5 73,0 65,7 59,9 57,8 57,0 56,8 56,7 pro 29,8 29,9 29,2 28,1 27,0 26,1 25,5 25,2 25,2 vavo 6,1 6,5 6,8 6,8 6,8 6,8 6,8 6,7 6,5 totaal vo 968,3 968,9 958,7 944,2 928,4 917,6 910,1 904,0 898,7 bol 355,8 360,6 357,5 359,8 363,3 360,6 356,2 350,4 344,6 bbl 90,3 95,9 106,3 108,8 107,4 107,0 104,7 102,1 99,5 dt-bol 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 totaal mbo 446,4 456,4 463,7 468,6 470,8 467,7 460,9 452,5 444,1 hbo-b 382,7 386,2 384,1 381,6 379,3 377,3 374,9 371,4 367,1 hbo-m 3,2 3,5 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 3,8 dthbo-b 36,3 36,4 36,0 35,6 35,1 34,4 33,5 32,3 30,9 dthbo-m 8,8 8,3 7,8 7,5 7,2 6,8 6,5 6,0 5,6 totaal hbo 431,1 434,5 431,5 428,4 425,3 422,3 418,5 413,4 407,3 wo-b 153,7 157,4 160,5 164,3 168,2 171,6 174,7 177,4 179,2 wo-m 91,2 93,5 93,7 93,9 94,5 95,6 97,2 99,3 101,7 dtwo-b 1,8 1,6 1,4 1,2 1,2 1,1 1,0 0,9 0,9 dtwo-m 3,4 3,3 3,1 2,9 2,8 2,6 2,5 2,3 2,1 totaal wo 250,0 255,9 258,6 262,4 266,6 270,9 275,4 279,9 283,9 vboa 20,6 21,4 21,7 21,8 21,8 21,4 21,2 21,2 21,2 ivboa 13,0 11,9 10,7 9,5 8,5 8,2 8,0 7,9 7,8 bola 20,1 20,3 19,9 19,6 19,3 18,6 17,8 16,9 16,0 bbla 5,3 5,0 5,4 5,4 5,2 5,2 5,0 4,8 4,6 hao 10,9 11,6 12,0 12,4 12,8 13,2 13,5 13,8 14,0 woa 9,7 10,7 11,4 12,2 13,0 13,7 14,5 15,2 15,9 24

25 3.4 Toelichting op de beleidseffecten Beleidseffecten zijn nodig indien vanuit het gevoerde beleid verwacht wordt dat de onderwijsdeelname zich anders zal ontwikkelen dan autonoom het geval is. In deze raming wordt vooralsnog alleen nog een beleidseffect voor Focus op Vakmanschap verdisconteerd, zie punt 2 hieronder. 1. Correcties voor Focus op vakmanschap in het mbo Het actieplan Focus op vakmanschap is verwerkt in de Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs (bevorderen van doelmatige leerwegen [...] moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs, zie: In deze wet zijn een aantal onderdelen opgenomen waarvan we verwachten dat die invloed hebben op de referentieraming, zoals - verkorten van de nominale duur van de meeste mbo 4-opleidingen, - het intensiveren van de onderwijstijd op alle niveaus, - het invoeren van een cascadebekostiging, - het afschaffen van deeltijd-bol. De invoerdatum van deze wet is 1 augustus Deze compacte en intensieve opleidingen zijn aantrekkelijker voor deelnemers en kunnen daarmee een goed alternatief zijn voor de havo-route. Vanaf RR2015 wordt dit als volgt verwerkt: Deeltijd-bol wordt nu niet meer bekostigd. In 2014/15 is het aantal deelnemers al bijna tot 0 gedaald, en in de raming zijn de aantallen op 0 gezet. Vanaf het schooljaar 2014/2015 wordt van het overgrote deel van de mbo 4- opleidingen de nominale duur ingekort van vier naar drie jaar. De uitzonderingen zijn gebaseerd op het advies (mbo-4 kwalificaties met nominale studieduur van vier jaar) van de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Deelnemers in opleidingen met een nominale duur van 4 jaar worden in deze berekening dus niet meegenomen. Voor 2014/15 is bekend hoeveel deelnemers nu in opleidingen studeren waarvan de nominale duur verkort wordt naar drie jaar, onderscheiden naar het aantal verblijfsjaren in de betreffende opleiding. Voor de RR2017 wordt nu aangenomen dat alle deelnemers in het 4 e verblijfsjaar en hoger versneld uit het mbo zullen uitstromen, conform een in de ALS besproken tijdpad. Voor de entree-opleidingen (niveau 1) is nu ook een vermindering van het aantal deelnemers ingeschat op grond van invoering van cascade-bekostiging en het feit dat deelnemers nog slechts gedurende twee jaren bekostiging ontvangen. De versnelde uitstroom uit bol4-opleidingen heeft een tijdelijke verhoging van de instroom in hbo tot gevolg. 25

26 Het integrale ramingseffect (aantallen x 1000) van deze vier beleidscorrecties in RR2017 is als volgt: Tabel 12 RR2017 beleidscorrecties 2017/ / / / / / /24 bol -6,0-8,2-9,1-9,3-9,2-7,4-7,4 bbl -0,6-0,9-1,0-1,0-1,0-0,4-0,3 dt-bol 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 totaal mbo -6,7-9,2-10,0-10,4-10,2-7,8-7,8 vt-hbo bachelor 2,1 2,8 2,9 2,9 2,5 1,6 1,3 vt-hbo master 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 dt-hbo bachelor 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 dt-hbo master 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 totaal hbo 2,1 2,8 2,9 2,9 2,5 1,6 1,3 bola -0,7-0,9-1,0-1,0-1,0-0,9-1,0 bbla 0,0-0,1-0,1-0,1-0,1-0,1 0,0 hao 0,1 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 De ramingseffecten bij mbo betreffen in hoofdzaak de deelname aan niveau 4. De bijdrage van entree-opleiding (niveau 1) is gering. Voor RR2015 en volgende ramingen is afgesproken dat bovenstaande effecten niet meer jaarlijks opnieuw worden berekend, maar rekening zal worden gehouden met het feit dat een deel van de effecten reeds verwerkt zal zijn. Aangenomen wordt dat vanaf 2018/19 het effect vrijwel volledig is verwerkt, een correctie zal nadien niet meer nodig zijn. De ramingseffecten bij het hbo zijn positief omdat de geraamde effecten van Focus op Vakmanschap voor het mbo ook een extra stroom gediplomeerden vanuit het mbo meeramen die voor een deel instromen in het hbo. 26

27 3.5 RR2017 (beleid) De autonome raming aangevuld met beleidseffecten leidt tot de beleidsmatige raming, RR2017 (beleid): Tabel 13 RR2017 (beleid) 2015/ / / / / / / / /2 4 Bao 1443,0 1427,4 1413,8 1405,1 1395,6 1384,1 1373,5 1365,5 1362,0 Sbao 34,7 33,9 33,6 33,7 33,9 34,2 34,3 34,3 34,2 so-wec 29,6 29,1 29,0 29,0 29,2 29,4 29,6 29,7 29,9 vso-wec 38,4 37,8 37,2 36,3 35,2 34,0 33,0 32,4 32,1 totaal po 1545, , , , , , , , , 2 vogemee 351,0 356,0 353,4 346,3 341,3 340,6 342,2 341,1 337,1 vmbo34 160,3 159,9 158,3 157,4 154,3 149,5 146,0 144,5 144,3 havovwo 3 89,6 89,5 90,5 91,0 88,9 87,7 86,8 87,9 88,4 vo-2 241,0 245,6 247,6 248,9 250,2 249,1 245,9 241,9 240,5 Lwoo 90,5 81,5 73,0 65,7 59,9 57,8 57,0 56,8 56,7 Pro 29,8 29,9 29,2 28,1 27,0 26,1 25,5 25,2 25,2 Vavo 6,1 6,5 6,8 6,8 6,8 6,8 6,8 6,7 6,5 totaal vo 968,3 968,9 958,7 944,2 928,4 917,6 910,1 904,0 898,7 Bol 355,8 360,6 351,4 351,6 354,3 351,3 346,9 342,9 337,2 Bbl 90,3 95,9 105,6 107,9 106,4 106,0 103,8 101,7 99,1 dt-bol 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 totaal mbo 446,4 456,4 457,1 459,5 460,7 457,3 450,7 444,7 436,3 hbo-b 382,7 386,2 386,2 384,4 382,2 380,2 377,4 373,0 368,4 hbo-m 3,2 3,5 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 3,8 dthbo-b 36,3 36,4 36,0 35,6 35,1 34,4 33,5 32,3 30,9 dthbo-m 8,8 8,3 7,8 7,5 7,2 6,8 6,5 6,0 5,6 totaal hbo 431,1 434,5 433,7 431,2 428,2 425,1 421,1 415,0 408,6 wo-b 153,7 157,4 160,5 164,3 168,2 171,6 174,7 177,4 179,2 wo-m 91,2 93,5 93,7 93,9 94,5 95,6 97,2 99,3 101,7 dtwo-b 1,8 1,6 1,4 1,2 1,2 1,1 1,0 0,9 0,9 dtwo-m 3,4 3,3 3,1 2,9 2,8 2,6 2,5 2,3 2,1 totaal wo 250,0 255,9 258,6 262,4 266,6 270,9 275,4 279,9 283,9 Vboa 20,6 21,4 21,7 21,8 21,8 21,4 21,2 21,2 21,2 Ivboa 13,0 11,9 10,7 9,5 8,5 8,2 8,0 7,9 7,8 Bola 20,1 20,3 19,2 18,7 18,4 17,7 16,8 16,0 15,1 Bbla 5,3 5,0 5,4 5,3 5,1 5,0 4,9 4,7 4,5 Hao 10,9 11,6 12,1 12,6 13,0 13,3 13,6 13,9 14,1 Woa 9,7 10,7 11,4 12,2 13,0 13,7 14,5 15,2 15,9 3721, 3724, 3702, 3681, 3657, 3632, 3607, 3583, 3563, 27

28

29 3.6 Toelichting op de aanvullende correcties tot RR2017 (begroting) 1. Technische correctie begrotingsdefinities vo: conform RR2016 Om aan te sluiten bij de begroting wordt in RR2017 (begroting) een technische correctie opgenomen voor leerjaar 1 en 2 in het voortgezet onderwijs, omdat 2306 in het vo getelde leerlingen vanaf 2016/17 tot het groen onderwijs worden gerekend. Tabel 14 technische correctie voortgezet onderwijs 2015/ / / / / / / / /2 4 vogemeens. -2,0-2,3-2,3-2,3-2,3-2,3-2,3-2,3-2,3 Vboa 1,2 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 Lwooa 0,8 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 Verder wordt het praktijkonderwijs aan AOC s modelmatig bij het overige praktijkonderwijs gerekend (in 2015/16 ging het om 420 leerlingen bij AOC s). In RR2017 (begroting) is dit als volgt gecorrigeerd: Tabel 15 technische correcties AOC s 2014/ / / / / / / / / /2 4 Pro -0,4-0,4-0,4-0,4-0,4-0,4-0,4-0,4-0,4-0,4 Pro a 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 Tabel 16 verschil in beleidsmatige raming en telling 2016/17 groen onderwijs Verschil absoluut Verschil percentage (*1000) vboa 1,0 5% lwooa 0,6-5% bola 0,2 1% bbla -0,4-7% proa 0,0 0% hao 0,4 1% woa 0,5 5% Daarnaast bleek dat ná het maken van de referentieraming 2017 sprake is van enkele nagekomen onjuiste tellingen voor de TU-Delft. Het betreft hier 377 studenten in 2015/16 en 393 studenten in 2016/17 die ten onrechte teveel zijn geteld. Hiervoor is in de raming met de volgende technische bijstelling gerekend: Tabel 17 technische correctie TU-Delft studenten 2015/ / / / / / / / /24 Wo-m -0,4-0,4-0,4-0,4-0,3-0,2-0,1 0,0 0,0 29

30 3.7 RR2017 (begroting) Deze raming bevat de meest actuele inzichten over de leerlingen- en studentenraming voor de onderbouwing van de OCW-begroting Tabel 18 RR2017 (begroting) Realisatie Raming 2015/ / / / / / / / /24 Bao 1443,0 1427,4 1413,8 1405,1 1395,6 1384,1 1373,5 1365,5 1362,0 Sbao 34,7 33,9 33,6 33,7 33,9 34,2 34,3 34,3 34,2 so-wec 29,6 29,1 29,0 29,0 29,2 29,4 29,6 29,7 29,9 vso-wec 38,4 37,8 37,2 36,3 35,2 34,0 33,0 32,4 32,1 totaal po 1545,7 1528,2 1513,7 1504,1 1494,0 1481,7 1470,4 1461,9 1458,2 vo-gemee 349,0 353,7 351,1 344,0 339,0 338,3 339,9 338,8 334,8 vmbo3+ 160,3 159,9 158,3 157,4 154,3 149,5 146,0 144,5 144,3 havovwo3 89,6 89,5 90,5 91,0 88,9 87,7 86,8 87,9 88,4 vo-2 241,0 245,6 247,6 248,9 250,2 249,1 245,9 241,9 240,5 Lwoo 90,5 81,5 73,0 65,7 59,9 57,8 57,0 56,8 56,7 Pro 29,4 29,5 28,7 27,7 26,6 25,6 25,0 24,8 24,7 Vavo 6,1 6,5 6,8 6,8 6,8 6,8 6,8 6,7 6,5 totaal vo 965,9 966,2 955,9 941,5 925,7 914,9 907,4 901,3 895,9 Bol 355,8 360,6 351,4 351,6 354,3 351,3 346,9 342,9 337,2 Bbl 90,3 95,9 105,6 107,9 106,4 106,0 103,8 101,7 99,1 dt-bol 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 totaal mbo 446,4 456,4 457,1 459,5 460,7 457,3 450,7 444,7 436,3 hbo-b 382,7 386,2 386,2 384,4 382,2 380,2 377,4 373,0 368,4 hbo-m 3,2 3,5 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 3,8 dthbo-b 36,3 36,4 36,0 35,6 35,1 34,4 33,5 32,3 30,9 dthbo-m 8,8 8,3 7,8 7,5 7,2 6,8 6,5 6,0 5,6 totaal hbo 431,1 434,5 433,7 431,2 428,2 425,1 421,1 415,0 408,6 wo-b 153,7 157,4 160,5 164,3 168,2 171,6 174,7 177,4 179,2 wo-m 90,8 93,1 93,3 93,5 93,5 93,5 93,5 93,5 93,5 dtwo-b 1,8 1,6 1,4 1,2 1,2 1,1 1,0 0,9 0,9 dtwo-m 3,4 3,3 3,1 2,9 2,8 2,6 2,5 2,3 2,1 totaal wo 249,7 255,5 258,2 262,0 265,6 268,8 271,7 274,2 275,7 Vboa 21,8 22,7 23,0 23,2 23,1 22,7 22,6 22,5 22,6 lwooa 13,8 12,9 11,6 10,5 9,5 9,1 9,0 8,9 8,8 Proa 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 Bola 20,1 20,3 19,2 18,7 18,4 17,7 16,8 16,0 15,1 Bbla 5,3 5,0 5,4 5,3 5,1 5,0 4,9 4,7 4,5 Hao 10,9 11,6 12,1 12,6 13,0 13,3 13,6 13,9 14,1 Woa 9,7 10,7 11,4 12,2 13,0 13,7 14,5 15,2 15,9 totaal 3721,4 3725,0 3702,6 3681,8 3657,8 3632,1 3606,9 3584,4 3564,4 30

31 x mln. 4. Ontwikkelingen per onderwijssector Het Nederlandse onderwijs bestaat uit vier sectoren: primair onderwijs (po), voorgezet onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en hoger onderwijs (ho). In de volgende paragrafen worden specifieke ontwikkelingen binnen elk van deze onderwijssectoren toegelicht, in deze paragraaf eerst wat globale beelden. Het primair onderwijs is in de jaren negentig sterk gegroeid, en daarna tot 2008 vrijwel constant gebleven. Vanaf 2009 daalt het aantal leerlingen vanwege de sinds 2000 in gang gezette geboortedaling. Het voortgezet onderwijs zal in de komende jaren nog licht groeien, maar vanaf 2018 zal het in navolging van het primair onderwijs (met circa zeven jaar vertraging) gaan dalen. Voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt tot 2020 een lichte daling verwacht, en daarna een sterkere daling, als gevolg van de eerder genoemde geboortedaling. Het wetenschappelijk onderwijs is in de afgelopen tien jaar sterk gegroeid. Bij het hbo is deze groei iets lager. De verwachting is dat de studentenaantallen nog tot 2022 zullen stijgen. Vanaf dat jaar wordt, vanwege demografische ontwikkelingen, een daling verwacht. 2,0 1,5 1,0 0,5 Leerlingen/studenten per onderwijssector 0, po vo mbo ho De ontwikkeling van po en vo wordt grotendeels bepaald door de omvang van de betreffende leeftijdsgroep in de bevolking (zie par ): Vanwege de leerplicht komt de ontwikkeling van po vrijwel overeen met de ontwikkeling van de relevante leeftijdsgroep (4-11 jarigen). In grote lijnen geldt dit ook voor het voorgezet onderwijs. Ondanks het vrijwel constant blijven van de relevante leeftijdsgroep (12-16 jarigen) in de periode , was het vo in deze periode nog gedaald als gevolg van snellere doorstroom binnen het vo. Tot 1997 is de voor mbo en ho relevante leeftijdsgroep (17-25 jarigen) sterk afgenomen. In de onderwijs-deelname is dit gecompenseerd door de groei van de relatieve deelname aan mbo en ho. Deze deelnamegroei is nu vrijwel tot stilstand gekomen voor mbo, maar voor ho is er nog een lichte stijging. 31

32 4.1 Deelname per leeftijd 100% Onderwijsdeelname naar leeftijd Uit de gegevens in de vorige paragraaf kan geconstateerd worden dat de relatieve onderwijsdeelname sinds 1990 is toegenomen. Weliswaar is de relatieve deelname aan het vo gedaald, maar veel meer jongeren zijn nu langer aan het doorstuderen in mbo en ho. Per saldo is de gemiddelde onderwijsloopbaan aanzienlijk langer geworden. 80% 60% 40% 20% 0% Tussen 1990 en 2010 is de relatieve onderwijsdeelname vooral toegenomen in de leeftijdsgroep van jarigen. Per saldo is de gemiddelde onderwijsloopbaan in deze periode ongeveer 1¼ jaar langer geworden. Deze verlenging komt vrijwel geheel voort uit het bekostigd voltijdonderwijs. Daarentegen is het bekostigd deeltijdonderwijs in het recente verleden aanzienlijk gedaald. Deze daling stabiliseert zich nu, voor het hbo lijkt er een lichte toename te zijn. Voor de toekomst wordt in deze modeluitkomst vrijwel geen verlenging van de gemiddelde onderwijsloopbaan meer verwacht. De deelname bij de jongere leeftijden neemt nog wel iets toe, maar bij de oudere leeftijden daalt deze door een verminderde deelname aan deeltijdonderwijs, deze is bij het mbo gestopt en ook bij hbo en wo is het aantal deeltijdopleidingen verminderd. Mogelijke beleidsmatige ontwikkelingen zoals onderwijsvouchers en Een Leven Lang Leren (LLL) kunnen wel veranderingen brengen in deze trend. 32

33 Deelname aan voltijd-onderwijs 100% 80% 60% 40% 20% 0% jaar 16 jaar 18 jaar 20 jaar 22 jaar 24 jaar De stijging van de onderwijsdeelname in de negentiger jaren heeft een lange voorgeschiedenis. Uit tijdreeksen voor het voltijd-onderwijs vanaf 1960 blijkt duidelijk dat de onderwijsloopbanen steeds langer zijn geworden. In deze periode is de gemiddelde verblijftijd in het voltijdonderwijs toegenomen van circa 12,5 jaar in 1960 tot 17,9 jaar in Voor de komende jaren wordt geen verdere groei in de gemiddelde verblijftijd meer verwacht. Dit behoudens mogelijke gevolgen van beleid zoals onderwijsvouchers en Een Leven Lang Leren (LLL). 33

34 x Netto-uitstroom naar onderwijsniveau Netto uitstroom uit het onderwijs po vo mbo hbo wo Per jaar verlaten circa leerlingen en studenten het onderwijs; dit aantal zal de komende jaren ongeveer constant blijven. Bijna de helft van deze schoolverlaters bestaat uit mbodeelnemers. De uitstroom uit het onderwijs hoeft echter geen definitieve uitstroom te zijn. Vaak gaan deelnemers die uitgestroomd zijn na één of meerdere jaren opnieuw bekostigd onderwijs volgen. Na correctie voor de instroom van buiten het onderwijs (d.w.z. in het voorafgaande jaar geen onderwijs volgend) ontstaat een genuanceerder beeld van de nettouitstroom uit de diverse onderwijssoorten. Het totaal van deze netto-uitstroom varieert in de loop der jaren tussen en Opmerkelijk is de gerealiseerde daling van de uitstroom uit het voortgezet onderwijs, die recentelijk wederom sterk is gedaald. Dit hangt samen met het feit dat de doorstroom vanuit vo naar vervolgonderwijs in het verleden aanzienlijk is gegroeid. 4 De netto-uitstroom uit mbo is in de afgelopen realisatiejaren eerst sterk toegenomen, en heeft vervolgens een daling ingezet die op dit moment doorzet. Voor hbo en wo is er in 2012 een éénmalige sterke toename van de uitstroom die waarschijnlijk verband houdt met de (naderhand ingetrokken) langstudeer-maatregel. In 2016 bedroeg de totale nettouitstroom uit het onderwijs ca ; naar verwachting zal dit in de komende jaren dalen, tot ca in Dit beeld is t/m 2004 wel vertekend: zie de voetnoot bij aangaande de uitstroom van vmbogediplomeerden; de uitstroom uit het onderwijs bij vo en de instroom in het onderwijs bij mbo zijn hierdoor in deze jaren te hoog. Dit heeft tot gevolg dat dat de hier weergegeven netto-uitstroom uit vo in deze jaren te hoog is en de netto-uitstroom uit mbo te laag. 34

35 x 1000 x Primair onderwijs Ontwikkelingen totaal en per onderwijssoort Totaal primair onderwijs betrouwbaarheidsmarge RR2016 RR2017 De ontwikkeling van het basisonderwijs volgt die van het totale primair onderwijs, alleen de aantallen zijn ruim lager omdat de kinderen in het sbao en (v)so er worden afgetrokken (zie hierna). De verlaging van de nieuwe raming voor het Het primair onderwijs bestaat voor het overgrote deel uit het basisonderwijs. Naast het basisonderwijs zijn er de kleinere onderwijssoorten: speciaal onderwijs (so), speciaal basisonderwijs (sbao) en voortgezet speciaal onderwijs (vso). In totaal gaan er momenteel bijna 1,53 miljoen kinderen naar het primair onderwijs, dit is 34% van het totaal aantal leerlingen in het bekostigd onderwijs. Het aantal leerlingen in het primair onderwijs is in de periode aanzienlijk toegenomen, als gevolg van de stijging in het aantal geboorten tussen 1985 en Vanaf 2000 is het aantal geboorten echter aanzienlijk gedaald (zie paragraaf 1.2.1). In de afgelopen vijf jaar is daardoor het totaal aantal leerlingen reeds gedaald, in de eerstkomende jaren zal deze daling verder gaan. Pas na 2020 wordt weer een lichte groei verwacht, als gevolg van de door het CBS verwachte geboorten-stijging na De nieuwe raming RR2017 is in de eerstkomende jaren nagenoeg gelijk aan de raming RR2016, als gevolg van meer asielmigratie Leerlingen basisonderwijs RR2016 RR2017

36 x 1000 basisonderwijs t.o.v. RR2016 op de langere termijn is hier wel iets minder dan in het totale primair onderwijs. Dit wordt veroorzaakt door verschuivingen van regulier basisonderwijs naar speciaal (basis) onderwijs. Deze verschuivingen houden verband met de invoering van passend onderwijs Leerlingen speciaal basisonderwijs Het speciaal basisonderwijs (sbao, voorheen so-lom + so-mlk) is bedoeld voor leerlingen met leer- en/of opvoedingsmoeilijkheden. Onder invloed vanpassend onderwijs-beleid gaan vanaf 1995 relatief minder leerlingen naar het speciaal basisonderwijs dan voorheen. Deze leerlingen blijven nu, vaak met ambulante begeleiding, in het basisonderwijs. Naar verwachting zal het aantal leerlingen in het sbao in de toekomst stabiliseren RR2016 RR2017 De nieuwe raming RR2017 is iets hoger dan de vorige raming RR2016, zowel door iets meer geboorten als door een daling van de verschuiving van speciaal basisonderwijs naar regulier basisonderwijs. 36

37 x 1000 x 1000 Leerlingen speciaal onderwijs RR2016 RR2017 Het speciaal onderwijs (so) is bedoeld voor gehandicapte leerlingen en voor leerlingen met een ernstige ontwikkelingsof gedragsstoornis. Door het stichten van nieuwe vso-afdelingen is het aantal soleerlingen in 2008 gedaald ten opzichte van 2007 (trendbreuk). In 2013 is er opnieuw een trendbreuk omdat 14-jarige en oudere leerlingen nu moeten worden ingeschreven in vso i.p.v. so. Evenals bij speciaal basisonderwijs is ook hier de nieuwe raming RR2017 iets hoger dan de vorige raming RR2016, zowel door iets meer geboorten als door een daling van de verschuiving van regulierl basisonderwijs naar speciaal basisonderwijs Leerlingen voortgezet speciaal onderwijs Het aantal leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) is tot 2014 snel gegroeid. Aan deze snelle groei is nu wel een einde gekomen. In een eerder stadium reeds is het so gedaald, en dit werkt door in het vso. Daarnaast is de verwachting dat de invoering van het Passend Onderwijs een groot effect zal hebben op het vso. Op grond van nieuwe stroomgegevens 2016 wordt nu volgens de nieuwe raming een minder sterke daling van het vso verwacht in de eerstkomende jaren RR2016 RR2017 Op de langere termijn leiden daarbij de hierboven beschreven veranderingen in de ramingen van de andere onderwijssoorten door. 37

38 4.3.2 Ontwikkelingen per regio 4-11 jarigen indices 2014 tov <75 75 tot tot tot tot tot tot 105 >105 De ontwikkeling van de Nederlandse bevolking loopt per regio aanzienlijk uiteen. Dit geldt ook voor de groep 4-11 jarigen die de referentiegroep is voor het basisonderwijs. De daling van de geboorten, die op landelijk niveau pas rond 2000 begint, is in de provincie Limburg al eerder ingezet. In de afgelopen 14 jaar is in Zuid- Limburg het aantal 4-11 jarige kinderen reeds sterk gedaald, in veel mindere mate geldt dit ook voor Noord- en Midden-Limburg. Maar ook in andere regio s buiten de Randstad zijn de aantallen in het basisonderwijs nu aan het dalen. Deze daling is vooral zichtbaar in Noord- en Oost-Groningen, maar ook in delen van Noord-Brabant. In de komende jaren zal in veel gemeenten het aantal basisschoolleerlingen nog (verder) gaan dalen. In samenwerking tussen het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is de Regionale bevolkings- en huishoudensprognose tot stand gekomen 5. Op basis van deze prognose is een redelijk goede raming te maken voor het aantal leerlingen in het basisonderwijs per gemeente op basis van de aantallen 4-11 jarigen. Er vindt namelijk slechts weinig grensverkeer plaats van basisschoolleerlingen tussen gemeenten. 5 Cijfers van deze prognose worden door CBS/PBL gepresenteerd. Deze regionale prognose is een uitsplitsing van de landelijke bevolkingsprognose uit oktober

39 x 1000 x 1000 De lange termijn ontwikkelingen van de aantallen 4-11 jarigen lopen sterk uiteen per gemeente. Vooral buiten de Randstad, Flevoland zullen de aantallen tot 2040 dalen. In de grote gemeenten zullen de aantallen de komende jaren nog stijgen Uitstroom uit het primair onderwijs Uitstroom uit het basisonderwijs naar bestemming De jaarlijkse uitstroom 6 uit het primair onderwijs is vanaf 1990 gegroeid van ruim naar ruim leerlingen in 2003, nadien weer gedaald tot circa in De komende jaren zal de uitstroom gaan dalen tot ruim leerlingen in De uitstroom uit het basisonderwijs gaat voor het overgrote deel naar de eerste fase van het gewone door OCW gefinancierde voortgezet onderwijs (vo-1) vo-1 lwoo/pro vboa/lwooa geen ow Ongeveer 3,5 procent gaat naar het groen(door EZ gefinancierde) voortgezet onderwijs. Circa 10 procent van de uitstromende leerlingen heeft extra begeleiding nodig en gaat daarom naar leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of praktijkonderwijs (pro) Uitstroom uit het speciaal basisonderwijs naar bestemming Als gevolg van de dalende instroom zal de uitstroom uit het speciaal basisonderwijs blijven dalen. Deze uitstromende leerlingen gaan voornamelijk naar praktijkonderwijs (pro) en naar het leerweg-ondersteunend onderwijs (lwoo) binnen het vmbo vo-1 lwoo/pro vboa/lwooa geen ow De uitstroom uit speciaal onderwijs naar een reguliere brugklas van het voortgezet onderwijs is gering, momenteel bedraagt deze circa leerlingen per jaar en dit zal tot 2030 redelijk stabiel blijven. De uitstroom uit voortgezet speciaal onderwijs bedraagt circa 7.200, en dit zal in de komende jaren dalen tot circa in Ruim de helft van deze uitstroom verlaat het onderwijs, de rest stroomt door naar vo en mbo. 6 Met uitstroom wordt hier bedoeld: degenen die het primair onderwijs verlaten. De doorstroom tussen onderwijssoorten binnen het primair onderwijs, bijv. van basisonderwijs naar speciaal basisonderwijs, is hier dan ook niet opgenomen. 39

40 x Voortgezet onderwijs Ontwikkelingen totaal en per onderwijssoort 1050 Leerlingen voortgezet onderwijs en jarige bevolking Het voortgezet onderwijs (vo) telt momenteel leerlingen (inclusief vavo), bestaande uit ruim leerlingen die door OCW bekostigd worden en leerlingen in het groen voortgezet onderwijs dat door EZ wordt gefinancierd betrouwbaarheidsmarge jarigen RR2016 RR2017 In de periode is het aantal vo-leerlingen gedaald, terwijl de omvang van de referentiegroep (12-16 jarigen in de bevolking) vrijwel constant bleef (zie ook par ). Ook in latere jaren, d.i , blijft de groei van het aantal leerlingen achter bij de ontwikkeling van de referentiegroep. Deze discrepantie kan vooral worden toegeschreven aan een versnelling in de doorstroom binnen het voortgezet onderwijs (zie volgende paragraaf) en de groei van het vso (dat bij het primair onderwijs wordt gerekend). Toenemende opstroom (zie volgende paragraaf) heeft echter weer gezorgd voor toename van vo-leerlingen t.o.v. de referentiegroep. De demografische daling die in het primair onderwijs vanaf 2010 optreedt, werkt met circa 7 jaar vertraging door in het voortgezet onderwijs. De nieuwe raming RR2017 is iets lager dan de vorige raming RR2016 vanwege een iets lagere bevolkingsprognose (daling asielmigratie). 40

41 VO-onderwijssoorten 3e leerjaar 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% pro / svo-mlk (15-j) lwoo (+svo-lom 15-j) vmbo/lwoo-groen vmbo-tl/gl (mavo) vwo vmbo-kl/bl (vbo) havo (+3e brugjaar) Steeds meer leerlingen zijn in het verleden het havo/vwo gaan volgen in plaats van het vmbo 7, maar deze trend zwakt nu iets af; hierdoor is deze trend in de nieuwe raming RR2017 opnieuw minder dan in de vorige raming. In het verleden is het aandeel van zorgleerlingen, dat wil zeggen praktijkonderwijs (pro) en leerweg-ondersteunend onderwijs (lwoo), sterk toegenomen. Dit aandeel zal niet veel meer veranderen, hetzelfde geldt voor het groen (door EZ gefinancierde) onderwijs. Deze ontwikkelingen zijn van groot belang voor de ontwikkelingen in het vervolgonderwijs. Het toegenomen aandeel van havo en vwo verklaart voor een groot deel de groei van de instroom in het hoger onderwijs t/m 2016 (zie par ) jarigen indices 2014 tov <75 75 tot tot tot tot tot tot 105 >105 De groei van het voortgezet onderwijs is in vrijwel alle gemeenten zichtbaar geweest. Dit beeld komt overeen met de groei van aantallen jarigen in de bevolking. In de afgelopen 14 jaren is slechts in enkele gemeenten het aantal jongeren in deze leeftijdsgroep gedaald. 7 Zie ook het onderzoeksrapport Opwaarts Mars. Een verklarende analyse van (verwachte) ontwikkelingen in de deelname aan het vmbo en vo (Kohnstamm Instituut, 2013) 41

42 Bij het voortgezet onderwijs is bij de te verwachten ontwikkelingen in leerlingenaantallen een zelfde beeld te zien als in het primair onderwijs. De bevolkingsontwikkeling per gemeente geeft voor de relevante leeftijdsgroep van het voortgezet onderwijs (12 t/m 16 jaar) een sterk krimpend beeld. Evenals bij de populatie in het basisonderwijs (zie figuur in paragraaf 2.2.2), zal ook de basispopulatie van het voortgezet onderwijs sterk dalen in veel gemeenten buiten de Randstad en Flevoland 8. In de grote steden zullen de aantallen de komende jaren nog gaan stijgen Doorstroom binnen het voortgezet onderwijs 9 In de negentiger jaren is de gemiddelde verblijfsduur in het voortgezet onderwijs aanzienlijk gedaald. In de afgelopen tien jaar is de gemiddelde verblijfsduur echter weer toegenomen. De ontwikkeling van de gemiddelde verblijfsduur wordt bepaald door een aantal factoren, waarvan de belangrijkste zijn: - het zittenblijven, - de initiële verwijzing naar havo/vwo versus vmbo, - de gediplomeerde opstroom (vmbo naar havo, havo naar vwo). Hieronder worden deze punten dit toegelicht. In de onderbouw van het voortgezet Zittenblijfpercentages in het onderwijs is het zittenblijven fors gedaald. 25% voortgezet onderwijs Maar in het eerste leerjaar (vo-lj1) lijkt het zittenblijven weer stijgende, omdat 20% asielzoekers in internationale schakelklassen administratief onder het eerste leerjaar 15% worden gerekend. Aangezien deze schakelklassen twee jaar duren lijkt het 10% administratief alsof het hier om zittenblijvers gaat. 5% In de eerste leerjaren zijn leerlingen meer havo/vwo gaan volgen in plaats van vmbo. 0% De gediplomeerde opstroom (vmbogediplomeerden naar havo4, havo vo-lj1 vo-lj2 vmbo3-b/k gediplomeerden naar vwo5), is t/m 2001 vmbo3-g/t havo4 havo3 vwo4 vwo3 vwo5 gedaald, maar in de daaropvolgende jaren weer toegenomen. Deze beide effecten zullen hieronder nog worden toegelicht. Per saldo is de gemiddelde verblijfsduur eerst gedaald, maar in latere jaren weer 8 Cijfers van deze prognose worden door CBS/PBL gepresenteerd. Deze regionale prognose is een uitsplitsing van de oudere landelijke bevolkingsprognose oktober In deze paragraaf is het groene voortgezet onderwijs niet meegerekend. 42

43 toegenomen. 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% Doorstroom vanuit het 2e leerjaar naar onderwijssoort 0% volj2 brj3 vmbo3-b/k vmbo3-g/t havo3 vwo3 In de eerste twee leerjaren wordt de keuze voor het vervolgonderwijs binnen het vo bepaald. In leerjaar 3 zitten bijna alle leerlingen in een specifieke onderwijssoort (m.u.v. een kleine ongedeelde groep in brj3 = derde brugjaar). De afgelopen tijd gaan er steeds minder leerlingen naar het vmbo, ten gunste van zowel het havo als het vwo. Het lijkt alsof deze daling nu ten einde is. De daling van vmbo is in de afgelopen 10 jaren alleen nog maar opgetreden bij de beroepsgerichte leerwegen. 10 In de raming wordt deze ontwikkeling de komende jaren nog tot 2022 doorgetrokken, maar nadien constant gehouden. Ten opzichte van de vorige raming RR2016 worden er nu zowel voor havo/vwo als voor vmbo meer leerlingen geraamd Opstroom binnen het voortgezet onderwijs van vmbo-d naar havo-4 van havo-d naar vwo-5 Tot 2001 is de daling van de gemiddelde verblijfsduur versterkt door een daling van de gediplomeerde opstroom binnen het voortgezet onderwijs, dat wil zeggen de stromen van vmbo-gediplomeerden (voorheen: mavo-gediplomeerden) naar havo leerjaar 4 en van havogediplomeerden naar vwo leerjaar 5. Bij de invoering van de tweede fase vanaf 1999 is de aansluiting tussen mavo oude stijl en havo beduidend slechter geworden dan voorheen. Vanaf 2003, het moment waarop de eerste vmbo-gediplomeerden uit de theoretische leerweg kunnen doorstromen, zien we dat de doorstroom weer gaat stijgen. Vanaf 2007 tot 2014 is dit weer gedaald. Hier kunnen diverse factoren van invloed zijn, zoals verbeterde plaatsing van leerlingen in vo-brugklassen, verzwaarde vo-exameneisen, toelatingseisen bij de opstroom en veranderingen in het hoger onderwijs. In 2016 is het aantal opstromers gestegen, mogelijk houdt dit verband met een daling van de instroom in het hbo. Ondanks een stijging in 2015 en 2016 wordt voor de komende jaren verwacht dat deze opstroom nog iets verder zal dalen. Bij de invoering van de tweede fase is er ook een sterke daling geweest in de doorstroom tussen havo en vwo, omdat voor de gediplomeerde havisten 'oude stijl' de overstap naar vwo 'nieuwe stijl' minder goed mogelijk was. Vanaf 2000 is deze doorstroom wel weer wat toegenomen tot ca per jaar t/m 2014 en in Voor de komende jaren wordt modelmatig weinig verandering verwacht. 10 Deze daling werd deels gecompenseerd door groei in het aantal lwoo-leerlingen; het lwoo komt in deze grafiek niet voor omdat het in het ramingsmodel reeds vanaf leerjaar 1 apart in rekening is gebracht. Sinds de invoering van het passend onderwijs is de registratie niet meer verplicht waardoor er ten opzichte van vorig jaar veel meer leerlingen in het regulier onderwijs geregistreerd staan. 43

44 x 1000 x Uitstroom uit het voortgezet onderwijs De jaarlijkse uitstroom uit het voortgezet onderwijs bedraagt momenteel ongeveer leerlingen, waarvan er ongeveer een diploma hebben in de laatst gevolgde onderwijssoort Uitstroom van vmbogediplomeerden (incl. lwoo) Als gevolg van dalende deelname aan vmbo (zie vorige paragraaf) is de gediplomeerde uitstroom uit het vmbo vanaf 1990 aanzienlijk gedaald. De laatste jaren is de uitstroom van gediplomeerden uit het vmbo duidelijk gestegen. Dit heeft te maken met een toename van het aantal leerlingen in het vo havo bol bbl rest Verreweg het grootste deel van de uitstromende vmbo-leerlingen gaat direct door naar het mbo (bol en bbl), slechts een klein deel naar havo. De restgroep volgt grotendeels in het volgende schooljaar geen onderwijs meer, maar een groot deel van deze uitstromers stroomt op een later moment opnieuw het onderwijs in. 11 Naar verwachting zal de uitstroom uit het vmbo in de komende jaren gaan dalen Uitstroom van havogediplomeerden Havo-gediplomeerden stromen in toenemende mate direct door naar het hbo. De functie van havo als de vooropleiding voor hbo heeft steeds duidelijker gestalte gekregen. Dit is ten koste gegaan van de doorstroom naar vwo en mbo (bol); de rest bestaat uit geen onderwijs + groen onderwijs. Vanaf 2015/16 is het aandeel van havogediplomeerden dat naar het vwo gaat iets gestegen vwo bol hbo rest De discontinuïteit rond 2000 in de aantallen havo-gediplomeerden is een gevolg van de introductie van het studiehuis. Voor de komende jaren tot 2020 wordt nog een verdere stijging van de havo-uitstroom verwacht door de groei van het aantal havoleerlingen. In 2013 en 2014 is een groter deel van de havo-gediplomeerden direct ingestroomd in het hbo, als gevolg van de (in 2014 uitgestelde) invoering van het studievoorschot in 2015, en in 2015 juist een kleiner deel. 11 De verdeling van de vmbo-uitstroom over de verschillende bestemmingen is voor de periode weinig betrouwbaar vanwege het ontbreken van goede gegevens m.b.t. de instroom in het mbo; waarschijnlijk was de uitstroom van vmbo-gediplomeerden naar bol en bbl veel groter dan hier is afgebeeld en de restgroep veel kleiner. 44

45 x 1000 x 1000 Uitstroom van vwo-gediplomeerden hbo wo rest Ruim 70% van de vwo-gediplomeerden stroomt direct door naar wetenschappelijk onderwijs (wo). Dit percentage stijgt vanaf De discontinuïteit in de aantallen vwogediplomeerden als gevolg van de introductie van het studiehuis vond uiteraard één jaar later plaats dan bij havo, maar is niet zo sterk als bij havo. Evenals bij havo is ook bij vwo in 2013 en 2014 een tijdelijke toename opgetreden in het percentage gediplomeerden dat direct doorstroomt naar hoger onderwijs, als gevolg van de (in 2014 uitgestelde) invoering van het studievoorschot in Ook hier zien we in 2015 een afname Uitstroom van ongediplomeerden uit het vo vo-brj vmbo-34 havo-345 vwo-3456 lwoo pro Circa leerlingen verlaten het voortgezet onderwijs zonder diploma uit de laatst gevolgde onderwijssoort, dit aantal is de afgelopen jaren redelijk constant gebleven. 12 De ongediplomeerde uitstroom omvat alle uitstroom uit de brugjaren (vobrj), inclusief de internationale schakelklas (ISK) en het praktijkonderwijs (pro) en ongeveer 20% van de lwoo-uitstroom. Vanaf leerjaar 3 bedroeg de ongediplomeerde uitval in 2015: bij vmbo: (5% v.d. totale uitstroom); bij havo: (9% v.d. totale uitstroom); bij vwo: (4% v.d. totale uitstroom). Voor de komende jaren wordt nog een lichte groei van de ongediplomeerde uitstroom uit het vo verwacht als gevolg van een groei in het leerlingenvolume van de bovenbouw.ongeveer twee derde van de ongediplomeerde uitstroom uit vo stroomt wel direct door naar een vervolgopleiding, vooral naar vavo en de entree-opleidingen (niveau 1) in het mbo. 12 Deze ongediplomeerde uitstroom uit het voortgezet bestaat slechts ten dele uit voortijdig schoolverlaters, aangezien veel ongediplomeerde uitstromers uit het voortgezet onderwijs doorstromen naar het mbo. 45

46 x Middelbaar beroepsonderwijs Ontwikkelingen totaal en per onderwijssoort Aantal deelnemers mbo De nieuwe raming van het aantal mbo-deelnemers wijkt slechts weinig af van de vorige raming RR2016. De geschatte effecten van Focus op Vakmanschap op de mbodeelname zijn in deze nieuwe raming ook op dezelfde wijze verwerkt als in de referentieraming Het totaal aantal mbo-deelnemers bedraagt momenteel , bestaande uit deelnemers die door OCW bekostigd worden en die door EZ worden bekostigd. 13 Als gevolg van de dalende vmbouitstroom daalde het aantal mbo deelnemers tot Daarna is dit weer toegenomen, mede door stijgende deelname bij de oudere leeftijden. Van 2011 tot 2015 is het aantal weer gedaald, maar de afgelopen jaren was het aantal redelijk constant. Tot en met 2020 zal het aantal mbo-deelnemers op ongeveer hetzelfde peil blijven, maar na 2020 volgt een daling als gevolg van de bevolkingsontwikkeling betrouwbaarheidsmarge rr2016 RR2017 Het middelbaar beroepsonderwijs wordt onderscheiden in: de voltijd beroepsopleidende leerweg (bol) en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). De deeltijd beroepsopleidende leerweg (boldt), waarvan de bekostiging is beëindigd, komt in de nieuwe raming niet meer voor. 13 In tegenstelling tot hoger onderwijs worden bij mbo alleen de door OCW en EZ bekostigde deelnemers in de raming meegenomen; er zijn hier slechts enkele duizenden niet-bekostigde deelnemers aan bekostigde instellingen. Voor hoger onderwijs zijn er veel meer niet-bekostigde studenten aan bekostigde instellingen, daarom worden daar alle studenten meegenomen in het ramingsmodel. 46

47 x 1000 x 1000 x Deelnemers voltijd-bol Vanaf 2001 is het aantal deelnemers in voltijd-bol sterk gegroeid, met uitzondering van 2007 en Vanaf 2015/16 is het aantal deelnemers in voltijd-bol iets gedaald. In de eerstkomende jaren is de nieuwe raming van voltijd-bol deelnemers iets lager dan de vorige raming. Dit wordt veroorzaakt doordat de nieuwe realisatie van 2016/17 nog enige verschuiving laat zien van bol naar bbl RR2016 RR2017 Deelnemers bbl RR2016 RR2017 De ontwikkeling van de deelname aan bbl vertoont een duidelijke correlatie met de conjunctuur (zie paragraaf 3.2 onder punt 2). De conjunctuurgolven met toppen rond 1999 en 2007 gaan gepaard met een evenredige verhoging van het aantal bbldeelnemers, en de recente neergang van de conjunctuur heeft in de afgelopen jaren voor een sterke daling in de bbl-deelname gezorgd. Als gevolg van de verbeterde economische vooruitzichten wordt voor de eerstkomende jaren geen daling meer verwacht in de bbldeelname; pas na 2020 zal de deelname naar verwachting dalen als gevolg van de bevolkingsontwikkeling. Er is een grote onzekerheidsmarge rond deze nieuwe raming vanwege de afhankelijkheid van de conjunctuur, met name gaat het hierbij om de werkgelegenheid in technische beroepen Deelnemers deeltijd-bol De belangstelling voor deeltijd-bol is in de afgelopen 15 jaar sterk gedaald. Vanwege het feit dat de bekostiging in 2014/15 is afgeschaft, zijn er nu ook geen bekostigde deelnemers meer RR2016 RR2017

48 x 1000 x 1000 In bovenstaande grafieken is tevens het door het ministerie van EZ gefinancierde groen mbo opgenomen. Het aandeel van het groen onderwijs bedroeg in 2016/17 5,3%. Naar verwachting zal dit percentage in de toekomst nog verder dalen. Dit heeft vooral te maken met de verminderde instroom vanuit het reguliere vmbo naar groen mbo. Deelnemers mbo naar leeftijd < 19 jaar jaar > 30 jaar Deelnemers mbo naar niveau niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 De gemiddelde leeftijd van een mbodeelnemer is in het verleden sterk toegenomen, maar is de laatste jaren gedaald. Dit komt door een flinke daling van het aantal oudere mbo-ers. Bij de jongere deelnemers (19 jaar en jonger) zullen de aantallen naar verwachting vanaf 2018 aanzienlijk dalen; net als bij voortgezet onderwijs is deze daling vooral demografisch bepaald. Voor de jarigen komt deze daling pas later tot stand, maar in de eerstkomende jaren zal ook een daling optreden als gevolg van de verblijfsduur-verkorting onder invloed van Focus op Vakmanschap. Bij 30 jaar en ouder is de deelname sterk gedaald, deze zal in de toekomst vrijwel stabiel blijven. Binnen het mbo stijgt het aandeel van de hogere niveaus: Het aantal deelnemers in de assistentenopleidingen (niveau 1, nu omgezet naar entree-opleidingen) is sinds 2002 gedaald, maar deze daling is wel tot stilstand gekomen. Voor niveau 2 opleidingen wordt in de komende jaren nog wel een daling verwacht. In een later stadium zal ook de deelname aan de niveaus 3 en 4 gaan dalen. De groei in niveau 4 wordt op korte termijn reeds afgeremd door de verblijfsduurverkorting als gevolg van het actieplan Focus op vakmanschap ( kamerstukken/2011/02/16/actieplan-mbofocus-op-vakmanschap ). 48

49 x Deelnemers mbo naar sector In het door ons gebruikte ramingsmodel Radon wordt ook onderscheid gemaakt naar sectoren in het mbo. Niveau 1 opleidingen zijn in het model niet onderscheiden naar sector; nevenstaande figuur is dan ook exclusief niveau 1. Vanaf 2005 is de deelname in de sectoren Economie en Groen vrij stabiel gebleven techniek zorg&welzijn economie groen De sector Techniek is gedaald tot 2013, maar is weer groeiende; voor de eerstkomende jaren wordt hier nog enkele jaren een verdere groei verwacht alvorens wordt aangesloten bij de daling van de andere sectoren. Voor de sector Zorg & Welzijn wordt wel een verdere daling verwacht Demografische ontwikkelingen jarigen indices 2014 tov < tot tot tot tot tot tot 105 >105 Een belangrijke factor in de ontwikkeling van het mbo is de afnemende deelname aan het vmbo. Maar ook demografische ontwikkelingen zijn van belang: De omvang van de relevante leeftijdsgroep (17 t/m 25 jarigen) is in de afgelopen 14 jaren nog licht gegroeid. Ten opzichte van het jaar 2000 zijn er nu in het algemeen meer jarige jongeren, hetgeen een positief effect heeft gehad op het aantal mbodeelnemers. Deze stijging is zichtbaar geweest in een groot deel van het land, maar er is ook in een aantal gemeenten reeds een daling geweest. 49

50 In de komende jaren, vooral na 2020, zal het aantal jarige jongeren in meer gemeenten gaan dalen 14. Alleen rond de grote steden zal het aantal jarige jongeren nog stijgen. 14. Cijfers van deze prognose worden door CBS/PBL gepresenteerd. Deze regionale bevolkingsprognose is gepubliceerd in oktober

Referentieraming 2018

Referentieraming 2018 Referentieraming 2018 De Referentieraming 2018 presenteert de ontwikkeling van het aantal leerlingen en studenten voor de jaren tot en met 2030. De ramingen dienen als onderbouwing voor de begroting voor

Nadere informatie

Telefoon: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Directie Kennis, t.a.v. drs. E.C.M. Rentinck Postbus XP Den Haag

Telefoon: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Directie Kennis, t.a.v. drs. E.C.M. Rentinck Postbus XP Den Haag Referentieraming 2016 Dit is een interne publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze is opgesteld door de afdeling Kennis/PSB. Voor vragen en/of opmerkingen kunt U bij deze

Nadere informatie

Referentieraming 2012

Referentieraming 2012 Referentieraming 2012 Dit is een interne publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze is opgesteld door de afdeling Kennis/PSB. Voor vragen en/of opmerkingen kunt U bij deze

Nadere informatie

Referentieraming 2011

Referentieraming 2011 Referentieraming 2011 Dit is een interne publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze is opgesteld door de afdeling Kennis/PSB. Voor vragen en/of opmerkingen kunt U bij deze

Nadere informatie

Referentieraming 2013

Referentieraming 2013 Referentieraming 2013 Dit is een interne publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze is opgesteld door de afdeling Kennis/PSB. Voor vragen en/of opmerkingen kunt U bij deze

Nadere informatie

Referentieraming 2015

Referentieraming 2015 Referentieraming 2015 Dit is een interne publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze is opgesteld door de afdeling Kennis/PSB. Voor vragen en/of opmerkingen kunt U bij deze

Nadere informatie

Datum 3 juli 2018 Ramingssystematiek en nauwkeurigheid van de Referentieraming en de raming van de studiefinanciering

Datum 3 juli 2018 Ramingssystematiek en nauwkeurigheid van de Referentieraming en de raming van de studiefinanciering >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Financieel-Economische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ

Nadere informatie

Analyse instroom

Analyse instroom Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%

Nadere informatie

Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen

Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen Algemene Onderwijsbond juni 2011 Basisonderwijs verwijst steeds minder, bij voortgezet onderwijs groeit uitsluitend zware zorg Passend onderwijs is op de goede weg.

Nadere informatie

Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen. Algemene Onderwijsbond juni 2011

Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen. Algemene Onderwijsbond juni 2011 Factsheet ontwikkelingen zorgleerlingen Algemene Onderwijsbond juni 2011 Basisonderwijs verwijst steeds minder, bij voortgezet onderwijs groeit uitsluitend zware zorg Passend onderwijs is op de goede weg.

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 De techniek rond de referentieraming

Hoofdstuk 9 De techniek rond de referentieraming Hoofdstuk 9 De techniek rond de referentieraming 9.1 De werking van het model en de standaardmethodiek Deze leerlingen- en studentenraming is gemaakt met het ramingsinstrument LECTOR. Dit ramingsmodel

Nadere informatie

Trends in passend onderwijs

Trends in passend onderwijs DEFINITIEF Trends in passend onderwijs 2014-2017 DUO Informatieproducten Susan Borggreve, Daniël van Eck & Thijs Nielen 12 juni 2018 Inhoud 1 SAMENVATTING... 3 2 LEESWIJZER... 5 3 ONTWIKKELINGEN IN LEERLINGAANTALLEN...

Nadere informatie

Factsheet Passend Onderwijs

Factsheet Passend Onderwijs Factsheet Passend Onderwijs November 2010 Inleiding Deze factsheet geeft feiten en cijfers over het passend onderwijs in Nederland. De factsheet is een vervolg op de Factsheet Passend onderwijs van januari

Nadere informatie

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs Modus Inleiding Carlien de Witt Hamer In dit artikel worden de effecten beschreven die de demografische ontwikkelingen van de periode 1997-2001

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Aa_Hunze-DEF.indd 1 18-05-16 11:1 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie

Nadere informatie

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030 Rotterdam HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met dit model

Nadere informatie

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030 Amersfoort HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met dit model

Nadere informatie

Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging

Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging 35 002 Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging Nr. 2 Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld 17 september 2018 De

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:14 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Midden--DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10

Nadere informatie

Gelijke kansen in het onderwijs

Gelijke kansen in het onderwijs Gelijke kansen in het onderwijs Toegankelijke tekstversie Pagina 1 Inleiding Dit is het dashboard gelijke kansen in het onderwijs. Dit dashboard monitor beschrijft voor verschillende groepen leerlingen

Nadere informatie

Leerlingen en studenten naar onderwijssoort per 1-10 en woongemeente Lingewaard

Leerlingen en studenten naar onderwijssoort per 1-10 en woongemeente Lingewaard Leerlingen en studenten naar onderwijssoort per 1-10 en woongemeente Lingewaard 2010/'11 2011/'12* Onderwijssoorten Leeftijd Lingewaard Lingewaard Totaal voortgezet onderwijs Leeftijd totaal 2751 2853

Nadere informatie

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 19 september 2017 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2018

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 19 september 2017 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2018 CPB Notitie Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Remco Mocking Datum: 19 september 2017 Betreft: Raming van het bijstandsvolume

Nadere informatie

HET APOLLO MODEL. studentenhuisvesting op.

HET APOLLO MODEL. studentenhuisvesting op. Utrecht HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksreslaties. Met dit model

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag..

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag.. >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag.. Bezoekadres Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019 Nr. 28 BRIEF

Nadere informatie

Instroom en Inschrijvingen

Instroom en Inschrijvingen Instroom en Inschrijvingen Meer instroom van studenten in de sector Techniek... 2 Veel instroom in ontwerp-opleidingen... 3 Meer havisten en minder mbo ers in hbo-bacheloropleidingen... 5 Groeiende instroom

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Assen-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de

Nadere informatie

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten Factsheets Voortijdig Schoolverlaten Februari 2007 Inleiding Deze factsheets behoren bij de brief kenmerk BVE/INI/2007/3891 en presenteren een weergave van de nu bekende feiten en getallen over de groep

Nadere informatie

Toelichting op de veranderingen in de kengetallen van samenwerkingsverbanden primair onderwijs

Toelichting op de veranderingen in de kengetallen van samenwerkingsverbanden primair onderwijs Toelichting op de veranderingen in de kengetallen van samenwerkingsverbanden primair onderwijs Mei 2014 1. Inleiding In februari hebt u kengetallen van uw samenwerkingsverband ontvangen. Deze waren gebaseerd

Nadere informatie

Kerncijfers 2008-2012. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2008-2012. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2008-2012 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Het Nederlandse onderwijsstelsel leerplichtig 18 jaar 12 jaar 4 jaar 0 jaar wo master bachelor hbo mbo-4 mbo-3 mbo-2 mbo-1 vwo havo vmbo vo 1/2 bao

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 21 september 2016 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2017

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 21 september 2016 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2017 CPB Notitie Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Krista Hoekstra Datum: 21 september 2016 Betreft: Raming van het bijstandsvolume

Nadere informatie

Kerncijfers 2006-2010. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2006-2010. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2006-2010 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2006-2010 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Deze publicatie is samengesteld door de directie Kennis van het Ministerie van Onderwijs,

Nadere informatie

Amsterdam (incl Diemen en Amstelveen)

Amsterdam (incl Diemen en Amstelveen) Amsterdam (incl Diemen en Amstelveen) HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksreslaties.

Nadere informatie

Update basisinformatie Koers VO

Update basisinformatie Koers VO Update basisinformatie Koers VO Actuele stand 1-10-010 Actis onderzoek M. Bouwmans MSc. Rotterdam, 6 mei 011 Inhoudsopgave 1 Inlei di ng 3 1.1 Leeswijzer 3 Sam enw er kingsver band Koers VO 4.1 Aantal

Nadere informatie

Leerlingenprognose Zuidelijk Noord-Holland 2012-2025

Leerlingenprognose Zuidelijk Noord-Holland 2012-2025 Leerlingenprognose Zuidelijk Noord-Holland 2012-2025 Onderzoeksnotitie Onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW Sil Vrielink & Dik Leering ResearchNed & QDelft mei 2012 2012 ResearchNed Nijmegen

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Emmen-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO 1 - Onderwijs in Kaart 2018-hbo.docx - 16-6-2017 Transvorm Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Hbo Gezondheidszorg en Sociale Studies

Nadere informatie

Instroom en inschrijvingen

Instroom en inschrijvingen Instroom en inschrijvingen Minder studenten beginnen aan opleidingen in de sector Onderwijs... 2 Instroom pabo keldert in 2015 maar herstelt zich deels in 2016... 3 Minder mbo ers naar sector Onderwijs...

Nadere informatie

Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard

Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard Bijlage Raadsinformatiebrief Motie onderwijsniveau Valkenswaard De tabellen geven een inzicht in de huidige situatie rondom 1) Het opleidingsniveau van de huidige leerlingen in Valkenswaard 2) Het opleidingsniveau

Nadere informatie

Kerncijfers 2004-2008. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2004-2008. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2004-2008 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2004-2008 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Deze publicatie is samengesteld door de directie Kennis van het Ministerie van Onderwijs,

Nadere informatie

Raming aantal personen/huishoudens onder de lage-inkomensgrens 2018 en 2019 Uitgevoerd op verzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Raming aantal personen/huishoudens onder de lage-inkomensgrens 2018 en 2019 Uitgevoerd op verzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek CPB Notitie 1 november 2018 Raming aantal personen/huishoudens onder de lage-inkomensgrens 2018 en 2019 Uitgevoerd op verzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek CPB Notitie Aan: CBS, t.a.v. Dhr.

Nadere informatie

Voortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen

Voortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen Voortijdig Schoolverlaters 2005 Toelichting bij de tabellen Definitie: Voortijdig schoolverlaters zijn gedefinieerd als leerlingen die het (bekostigd) onderwijs verlaten zonder dat zij een startkwalificatie

Nadere informatie

Toelichting op gegevens van DUO

Toelichting op gegevens van DUO Toelichting op gegevens van DUO (DUO = Dienst Uitvoering Onderwijs) Inleiding Via Suwinet-Inkijk zijn gegevens over opleidingen en diploma's van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) te raadplegen. Hiermee

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Drentse Onderwijsmonitor 20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Toelichting op gegevens van DUO via Suwinet-Inkijk

Toelichting op gegevens van DUO via Suwinet-Inkijk Toelichting op gegevens van DUO via Suwinet-Inkijk Inleiding. Via Suwinet-Inkijk zijn gegevens over opleidingen en diploma's van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) te raadplegen. Momenteel worden deze

Nadere informatie

Kerncijfers 2008-2012. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2008-2012. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2008-2012 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Het Nederlandse onderwijsstelsel leerplichtig 18 jaar 12 jaar 4 jaar 0 jaar wo master bachelor hbo mbo-4 mbo-3 mbo-2 mbo-1 vwo havo vmbo vo 1/2 bao

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO Vrouwen in de bètatechniek Traditioneel kiezen veel meer mannen dan vrouwen voor een bètatechnische opleiding. Toch lijkt hier de afgelopen jaren langzaam verandering in te komen. Deze factsheet geeft

Nadere informatie

DLMB 2013 versie

DLMB 2013 versie DLMB 2013 versie1.0 17-09-2013 Focus op Vakmanschap is vertaald in de wet Doelmatige Leerwegen en Modernisering Bekostiging Meest ingrijpende verandering sinds invoering WEB Een totale reset voor het MBO

Nadere informatie

Factsheet. Samenvatting

Factsheet. Samenvatting Afgestudeerden en uitvallers 2017 In deze factsheet staan de belangrijkste kengetallen en ontwikkelingen met betrekking tot uitval, studiewissel en studiesucces. Alle cijfers betreffen voltijd hbo-bachelorstudenten

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

KWANTITATIEVE REGIOANALYSE TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS

KWANTITATIEVE REGIOANALYSE TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS - editie 2007 KWANTITATIEVE REGIOANALYSE TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS REGIO MIDDEN- EN WEST-BRABANT - Samenvatting - Een initiatief van index Technocentrum Midden- en West-Brabant index Technocentrum Mozartlaan

Nadere informatie

CPB Notitie 18 september 2018

CPB Notitie 18 september 2018 CPB Notitie 18 september 2018 Raming van het bijstandsvolume in de Macro Economische Verkenning (MEV) 2019 CPB Notitie Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380

Nadere informatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Samenvatting Op basis van de geactualiseerde gegevens van het CBS zien de samenwerkende inspecties binnen Toezicht Sociaal Domein

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 002 Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging Nr. 3 BRIEF VAN DE

Nadere informatie

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 15 september 2015 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2016

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 15 september 2015 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2016 CPB Notitie Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Krista Hoekstra Datum: 15 september 2015 Betreft: Raming van het bijstandsvolume

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Leerlingenprognose Noord-Holland Noord

Leerlingenprognose Noord-Holland Noord Leerlingenprognose Noord-Holland Noord 2012-2026 Onderzoeknotitie Onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW Sil Vrielink (MOOZ Onderzoek) Dik Leering (QDelft) MOOZ Onderzoek & QDelft februari 2013

Nadere informatie

Toelichting databestanden passend onderwijs

Toelichting databestanden passend onderwijs Toelichting databestanden passend onderwijs Inhoud Inleiding 3 1 Databestand passend onderwijs landelijk 4 2 Variabelen samenwerkingsverbanden passend onderwijs primair onderwijs 7 3 Variabelen samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Zuidoost-Brabant Transvorm Tilburg, mei 2018 Spoorlaan 171 04 5038 CB Tilburg Postbus 4275 5004 JG Tilburg T 088 144 40

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio en datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Het Nederlandse onderwijsstelsel leerplichtig 18 jaar 12 jaar 4 jaar 0 jaar wo master bachelor

Nadere informatie

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten Bevolkingstrends 214 Kernprognose 213 : tijdelijk minder geboorten Dit artikel verscheen eerder, op 16-12-213, als thema-artikel en webartikel op de website. Coen van Duin Lenny Stoeldraijer januari 214

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Drentse Onderwijsmonitor 20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

De studieloopbaan van mbo-deelnemers

De studieloopbaan van mbo-deelnemers Paper Symposium, Het belang van het onderwijsnummer voor beleidsinformatie ORD 2012 De studieloopbaan van mbo-deelnemers De verblijfsduur in relatie met het behaalde op het mbo. DUO/INP 1 juni 2012 Jaap-Jan

Nadere informatie

(V)SO in beeld. november 2015

(V)SO in beeld. november 2015 november 015 Focus op de sector De sector (v)so is volop in ontwikkeling. Passend onderwijs, de Wet Kwaliteit (v)so en het Toezichtkader (v)so vragen de komende jaren veel van speciaal onderwijs scholen

Nadere informatie

Leerlingenprognose Flevoland

Leerlingenprognose Flevoland Leerlingenprognose Flevoland 2012-2026 Onderzoeksnotitie Onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW Sil Vrielink (MOOZ Onderzoek) Dik Leering (QDelft) MOOZ Onderzoek & QDelft november 2012 2012 MOOZ

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Trends Cijfers &Werken in de overheid- en onderwijssectoren

Trends Cijfers &Werken in de overheid- en onderwijssectoren Trends Cijfers 2018 &Werken in de overheid- en onderwijssectoren 20 85 45 45% % 30 48% 100 24 95 82% 20 52% 70 85% 80 50% 76% 46% 88 61% 52 90 70 88% 30 22% 48% 40 46% 92% 82 30% 63% 50 % 23 45% 8 0% 88

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties van Drentse

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2012-20 Feitenblad Na 12 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Flevoland De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Deze publicatie is samengesteld door de directie Kennis van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Deze publicatie is samengesteld door de directie Kennis van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze publicatie is samengesteld door de directie Kennis van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Voor vragen en/of opmerkingen kunt u terecht bij: Paula Boswinkel (070 4122619; p.d.h.boswinkel@minocw.nl)

Nadere informatie

Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006

Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006 CPB Memorandum Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006 Raming van het bijstandvolume in CEP 2006 In het CEP 2006 raamt het

Nadere informatie

Kerncijfers 2004-2008. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers 2004-2008. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2004-2008 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2004-2008 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Deze publicatie is samengesteld door de directie Kennis van het Ministerie van Onderwijs,

Nadere informatie

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden Groei bij gezondheidszorg, aantal studenten in het hbo stabiliseert, aandeel allochtonen blijft groeien, 5% groei in diploma s, aantal Ad-studenten

Nadere informatie

Voortgezet onderwijs. Ontwikkeling van het aantal leerlingen in Noord-Brabant. Transvorm Tilburg, januari 2019 T F

Voortgezet onderwijs. Ontwikkeling van het aantal leerlingen in Noord-Brabant. Transvorm Tilburg, januari 2019 T F Voortgezet onderwijs Ontwikkeling van het aantal leerlingen in Noord-Brabant Transvorm Tilburg, januari 2019 Spoorlaan 171 04 5038 CB Tilburg Postbus 4275 5004 JG Tilburg T 088 144 40 00 F 088 144 40 88

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Lwoo en pro Integratie in passend onderwijs LWOO EN PRO. Integratie in passend onderwijs

Lwoo en pro Integratie in passend onderwijs LWOO EN PRO. Integratie in passend onderwijs LWOO EN PRO Integratie in passend onderwijs 1 Deze brochure is bedoeld voor scholen en samenwerkingsverbanden. We lichten hierin toe wat er de komende periode voor u verandert op het gebied van lwoo en

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Zuid- en Oost-Gelderland datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten

Nadere informatie

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen Definitie Voortijdig schoolverlaters zijn leerlingen tot 23 jaar die het (door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Borger-Odoorn Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant Cijfermatige ontwikkelingen in West- Brabant Transvorm Tilburg, mei 2018 Spoorlaan 171 04 5038 CB Tilburg Postbus 4275 5004 JG Tilburg T 088 144 40 00 F 088 144 40

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Noord-Holland De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Noord-Holland datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs Feiten en cijfers Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs 2010 1 Feiten en cijfers Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs 2010 Ten opzichte van 2009 is de instroom stabiel: -0,3 procent

Nadere informatie

Kerncijfers Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kerncijfers Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kerncijfers Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kerncijfers Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kerncijfers 2007-2011 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Het Nederlandse onderwijsstelsel leerplichtig 18 jaar 12 jaar 4 jaar 0 jaar wo master bachelor

Nadere informatie