nr. 157 van JORIS VANDENBROUCKE datum: 2 februari 2017 aan BART TOMMELEIN Vlaamse Belastingdienst - Gezinnen met achterstallige betalingen

Transcriptie

1 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 157 van JORIS VANDENBROUCKE datum: 2 februari 2017 aan BART TOMMELEIN VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Vlaamse Belastingdienst - Gezinnen met achterstallige betalingen Steeds meer gezinnen worden geconfronteerd met een toenemende schuldenlast. De Vlaamse overheid int een aantal belastingen op een directe manier, in de zin dat ze niet zijn opgenomen in de personenbelasting. Het gaat dan onder meer om de onroerende voorheffing, de verkeersbelastingen, de kilometerheffing voor vrachtwagens, registratieen erfbelastingen, de energieheffing enzovoort. De Vlaamse overheid is er uiteraard bij gebaat dat deze inningen zo efficiënt mogelijk en zo snel mogelijk kunnen gebeuren. Wanneer er achterstallen in beeld zijn, is het wellicht de bedoeling om die zo snel als mogelijk weg te werken. 1. Kan de minister een overzicht geven voor de Vlaamse Belastingdienst van de betalingachterstallen? Kan daar een evolutie van de periode over gerapporteerd worden en kan dit per belastingstype afgezonderd worden? 2. Hoeveel afbetalingsplannen warden gesloten in de periode per belastingstype? In diezelfde periode, hoeveel herinneringsbrieven werden verstuurd en over hoeveel belastingdossiers gaat het? 3. In deze periode, in hoeveel gevallen wordt een nalatigheidsintrest aangerekend per belastingtype en hoeveel bedraagt deze intrest in haar totaliteit? 4. In dezelfde periode, hoe vaak wordt een gerechtsdeurwaarder ingeschakeld per belastingtype? Werd in die periode, en voor hoeveel keren een incassobureau ingeschakeld? Kan de minister een inschatting geven van de kost per dossier en de totale kostprijs die de inzet van gerechtsdeurwaarders/incassobureaus met zich meebrengt? Is de minister van oordeel dat goed wordt omgesprongen met het instrument van de gerechtsdeurwaarder om schulden in te vorderen? Of plant de minister bijsturingen en zo ja, welke? 5. Is op basis van de cijfers inzake achterstallige betalingen een verbetering of verslechtering merkbaar? Waaraan schrijft de minister deze evolutie toe? 6. Over welke andere instrumenten beschikt de Vlaamse Belastingdienst om de betalingsachterstand aan te pakken en verschillen deze middelen per belastingtype? Wat is de kostprijs van deze instrumenten voor de administratie enerzijds en de belastingplichtige anderzijds? 7. Welke evolutie ziet de minister in de aanwending van de instrumenten van de Vlaamse Belastingdienst teneinde de betalingsachterstand weg te werken? Staat de

2 minister achter deze evolutie of indien niet, wat zal de minister doen om deze evolutie om te buigen?

3 BART TOMMELEIN VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE ANTWOORD op vraag nr. 157 van 2 februari 2017 van JORIS VANDENBROUCKE In onderstaande tabellen worden voor de verschillende belastingtypes volgende afkortingen gehanteerd: OV = onroerende voorheffing VKB = verkeersbelastingen (belasting op inverkeerstelling, jaarlijkse verkeersbelasting, aanvullende verkeersbelasting, eurovignet) LSB = leegstandsheffing bedrijfsruimte VHW = verkrottingsheffing woningen en gebouwen PBH = planbatenheffing ERF = erfbelasting REG = registratiebelasting De kilometerheffing en de energieheffing blijven buiten beschouwing aangezien deze door een externe partij worden geïnd en doorgestort naar de Vlaamse Belastingdienst. Voor ERF en REG worden cijfers sinds de overname (2015) gegeven. Wanneer cijfers per aanslagjaar worden gegeven, zijn deze voor 2016 nog niet definitief, aangezien nog niet voor alle verstuurde aanslagbiljetten m.b.t. aanslagjaar 2016 de betaaltermijn is uitgeput of de aangiftetermijn (ERF) is verstreken. 1. Het inningspercentage voor de meeste Vlaamse belastingen is bijzonder hoog (meer dan 99% voor OV, VKB, REG en meer dan 96% voor ERF). Voor deze belastingen is ook het percentage tijdige betalers hoog (d.i. binnen de betaaltermijn van 2 maanden of onmiddellijk wat betreft REG). Een overzicht wordt gegeven in onderstaande tabel. De leegstandheffingen (VHW en LSB) en de planbatenheffing zijn atypisch. Bij LSB en VHW bevat het initieel ingekohierde bedrag ook opgeschorte heffingen (voor nieuwe eigenaars, vernieuwing, bodemsanering, ) die uiteindelijk vaak tot een ontheffing leiden. Bij PBH moet zich eerst een startfeit hebben voorgedaan vooraleer moet betaald worden. tijdig betaald betaald (dd 20/02/2017) OV 86,47% 86,92% 83,68% 99,68% 99,18% 91,42% VKB 89,28% 89,93% 83,96% 99,47% 99,21% 91,42% LSB 19,70% 15,51% 9,59% 38,25% 23,13% 9,59% VHW 8,95% 7,16% 6,37% 29,78% 22,76% 10,55% PBH 0,00% 0,08% 0,00% 24,23% 3,93% 54,01% REG* 91,72% 91,42% 99,70% 99,00% ERF** 79,61% 75,37% 96,87% 96,96% * voor registratiebelasting geldt er geen betaaltermijn ( onmiddellijk te betalen ); in deze cijfers wordt wat binnen de twee weken is betaald als tijdig beschouwd **de percentages werden berekend op basis van aanslagjaar, met uitzondering van REG en ERF waar de uiterste betaaldatum het jaar bepaalt

4 2. Het aantal afbetalingsplannen wordt in onderstaande tabel per aanslagjaar weergegeven. De categorie ALLE staat voor afbetalingsplannen voor meerdere heffingen. belastingtype ALLE VKB OV LSB REG 10 7 ERF Totaal Het aantal herinneringsbrieven en laatste herinneringen wordt in onderstaande tabel per kalenderjaar weergegeven. Gelet op de latere inkohiering van de onroerende voorheffing voor 2016, is ook het aantal herinneringsbrieven dat in 2016 werd verstuurd lager dan de voorgaande jaren. herinneringen laatste herinneringen OV VKB LSB VHW* nvt nvt nvt REG ERF Totaal *Bij VHW wordt slechts één herinnering gestuurd, zij het een aangetekende. 3. Het aantal vorderingen met nalatigheidsinteresten en het bedrag daarvan wordt per aanslagjaar weergegeven in onderstaande tabel. aantal vorderingen bedrag nalatigheidsintresten ( ) OV , , ,44 VKB , , ,52 LSB , ,83 VHW , , ,38 PBH ,62 REG , ,03 ERF , ,34 Totaal , , ,33 4. De Vlaamse Belastingdienst werkt niet met incassobureaus. De meeste gerechtsdeurwaarderdossiers hebben betrekking op achterstallige onroerende voorheffing of verkeersbelasting. Dat is logisch gezien het aantal belastingplichtigen voor die belastingen. In onderstaande tabel wordt het aantal deurwaardersdossiers per belastingtype per kalenderjaar weergegeven. De kosten zijn in principe ten laste van de belastingplichtige. Enkel wanneer de gerechtsdeurwaarder deze kosten niet

5 heeft kunnen innen wegens insolvabiliteit van de schuldenaar, worden ze doorgerekend aan de Vlaamse Belastingdienst. Van 2014 tot 2016 was de gemiddelde doorgerekende kost per dossier voor de Vlaamse Belastingdienst 13,77 euro. Cvba DIAM, opgericht door alle arrondissementskamers van gerechtsdeurwaarders van Vlaanderen en Brussel, is een centrale schakel tussen de Vlaamse Belastingdienst en de gerechtsdeurwaarders en verdeelt de opdrachten de door de Vlaamse Belastingdienst worden overgemaakt volgens vooraf afgesproken en opgelegde objectieve en territoriale normen. Dit maakt een uniforme behandeling, een transparante dossieropvolging en een efficiënte en een sociaaleconomische invordering mogelijk. De samenwerking met DIAM verloopt vlot en behoeft geen bijsturing. belastingtype OV VKB VHW LSB ERF Totaal Het inningspercentage voor de Vlaamse belastingen is hoog (met uitzondering van de atypische VHW, LSB en PBH (zie vraag 1)). Dit geldt zowel voor de inning op de uiterste betaaldatum als op einde van de invorderingscyclus. De inspanning die de Vlaamse Belastingdienst daarvoor dient te leveren (herinneringsbrieven, afbetalingsplannen, gerechtsdeurwaarders) blijft min of meer gelijk. 6. De Vlaamse Belastingdienst hanteert een gestroomlijnd invorderingsproces: indien een aanslagbiljet niet (volledig) wordt betaald, wordt een herinnering verzonden en indien nodig wordt nog een laatste herinnering verzonden. Indien daaraan geen gevolg wordt gegeven, krijgt een gerechtsdeurwaarder de opdracht om de verschuldigde sommen te innen en daarvoor eventueel beslag op roerende goederen te leggen. Wanneer ook invordering door een deurwaarder niet mogelijk is, worden nog alternatieve pistes om in te vorderen onderzocht. Het gaat dan onder meer om fiscaal derdenbeslag (zoals loonbeslag), de invordering lastens een hoofdelijk gehouden belastingplichtige of partner, onroerend beslag of invordering op basis van internationale bijstand. Telkens wordt per dossier onderzocht welke methode het meest opportuun is. Cijfers over de kostprijs hiervan zijn niet beschikbaar. 7. Met de huidige instrumenten worden goede resultaten geboekt. In de toekomst kan er eventueel nog vooruitgang geboekt worden als er ook stappen worden gezet in de compensatiemogelijkheden tussen de Vlaamse Belastingdienst en de federale overheid (fiscale balans). Hiervoor dient het wetgevend kader aangepast te worden (zie hierover schriftelijke vraag nr. 41 van 18 oktober 2016).