Jaarindex 2008 Verloskunde onderzoek in Nederland. Een jaaroverzicht van actueel en lopend onderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarindex 2008 Verloskunde onderzoek in Nederland. Een jaaroverzicht van actueel en lopend onderzoek"

Transcriptie

1 08 Deze uitgave is een initiatief van de Samenwerkende Opleidingen Verloskunde Jaarindex 2008 Verloskunde onderzoek in Nederland Een jaaroverzicht van actueel en lopend onderzoek

2 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE 2 3 V O O R W O O R D Jaarindex: Verloskunde onderzoek in Nederland I N H O U D S O P G AV E Verloskunde onderzoek in Nederland Dit is de tweede jaargang van de jaarindex Verloskunde onder- binnen enkele maanden van start gaan en projecten die niet zoek in Nederland. Deze jaarindex geeft een overzicht van het onderzoek in Nederland dat direct relevant is voor het verloskunde domein. Het streven is te komen tot een volledig overzicht. Vorig jaar werden 23 onderzoeken opgenomen, dit jaar omvat de jaarindex 50 onderzoeken. Wetenschappelijk onderzoek is van groot belang voor het verloskundig kennisdomein. Het is een essentiële voorwaarde om te komen tot een optimale zorg voor moeder en kind. Zeker in een tijd waarin de interactie tussen de veranderende samenleving en de gezondheidszorg medische professionals uitdaagt tot voortdurende vernieuwing van het vak verloskunde. langer dan een jaar geleden zijn afgesloten. Op deze manier geeft de jaarindex een actuele stand van zaken. De hoofdmoot van de index bestaat uit korte projectbeschrijvingen. De onderzoeken zijn ingedeeld naar een aantal inhoudelijke categorieën. De jaarindex is een dynamisch document dat voortdurend wordt uitgebreid en aangevuld. De meest actuele versie vindt u op de website van de Kennispoort Verloskunde: Jaarlijks wordt op het symposium van Kennispoort de gedrukte versie verspreid. Epidemiologie Gezondheid van de pasgeborene ABCD-studie: Amsterdam Born Children and their Development Generation R Het KOALA-onderzoek ATNICID: Admission of Term Neonates to Neonatal Intensive care or Intrauterine Death Maternale gezondheid LEMMoN-studie: Landelijke studie naar Ernstige Maternale Morbiditeit in Nederland Prevalentie VGV (vrouwelijke genitale verminking) retrospectief Psychologische en sociale risicofactoren voor zwangerschapscomplicaties: een prospectief, longitudinaal cohort onderzoek in de 1 e, 2 e en 3 e lijn Fear of childbirth and life attitude in relation to preferred place of delivery and delivery complications Does a healthy carrier of HbP equal a healthy pregnancy? Optimale zorg voor moeder en kind dient een groot belang, daarmee wordt de basis gelegd voor de gezondheid van toekomstige generaties in Nederland. De grote dynamiek binnen de verloskunde maakt dat het wetenschappelijk onderzoek op dit terrein vele invalshoeken kent: de organisatie van de verloskundige zorg, verwachtingen en tevredenheid van zwangeren, inzicht in risicofactoren en uitkomsten, effectiviteit van handelen in de dagelijkse praktijk, fundamentele kennis van het voortplantingsproces, ontwikkeling van model en theorieën rondom verloskundige zorg, etc. De nieuwe inzichten die voortkomen uit dit onderzoek zijn de basis voor een continue kwaliteitsverbetering van de zorg aan vrouwen tijdens de preconceptionele en perinatale periode. Het platform Kennispoort Verloskunde van de Samenwerkende Opleidingen Verloskunde (SOV) wil onderzoek binnen de verloskunde zichtbaar maken, samenbrengen en stimuleren. Naast het jaarlijkse symposium Kennispoort Verloskunde is de jaarindex Verloskunde Onderzoek in Nederland één van de manieren om dit te realiseren. Het gaat daarbij om actueel onderzoek dat raakt aan de eerstelijns verloskundige zorg of aan de fysiologische verloskunde: lopende projecten, projecten die Mocht u uw eigen onderzoek willen aanmelden of anderen willen attenderen op de mogelijkheid om zijn/haar onderzoek aan te melden dan wordt u van harte uitgenodigd. Verdere informatie en aanmelding is mogelijk via de website van Kennispoort Verloskunde. r e d a c t i e c o m m i s s i e Marianne Nieuwenhuijze Academie Verloskunde Maastricht Pien Offerhaus Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Evelien Spelten Verloskunde Academie Amsterdam en Groningen Stans Verschuren Verloskunde Academie Rotterdam Paul Heere Kennispoort Verloskunde Kwaliteit van de cliëntenzorg Begeleiding en welbevinden The views of healthy normal pregnant clients in midwifery practices on decision-making during the perinatal period Counseling over prenatale screening op congenitale afwijkingen: behoeften van aanstaande ouders in het 1 e en 2 e trimester van de zwangerschap Mothering the mother. A study of effective content of care during pregnancy from women s point of view in three European countries Effectiviteit en doelmatigheid / interventies PLUTO-trial: Percutaneous Shunting in Lower Urinary Tract Obstruction AMPHIA-studie: 17-Alpha hydroxyprogesterone in Multiple pregnancies to Prevent Handicapped InfAnts PROMISE: PRegnancy Outcomes after Maternity Intervention for Stressful Emotions HYPITAT-trial: Induction of labour versus expectant monitoring for gestational hypertension and preeclampsia after 36 weeks HYPITAT-2-study: HYpertension and Preeclampsia Intervention Trial in the Almost Term Patient Digitat: Disproportionate Intrauterine Growth Intervention Trial At Term PPROMEXIL-studie: Induction of Labour versus Expectant management in women with Preterm Prelabour Rupture of Membranes between 34 and 37 weeks PROBAAT-studie: PROstaglandin or BAlloon for induction of labour At Term APOSTEL II-studie: Assessment of Perinatal Outcome with Sustained Tocolysis in Early Labour II ALLO-trial: Perinatal allopurinol trial for reduction of birth asphyxia induces brain damage TOTEM: Temporise or Terminate pregnancy in women with severe preeclampsia syndrome at weeks Tocolysis in External Cephalic Version: atosiban versus ritodrine, a multi-centre trial WOMB: Well being of Obstetric patients on Minimal Blood transfusions

3 I N H O U D S O P G AV E Verloskunde onderzoek in Nederland Effectiviteit en doelmatigheid / screening, diagnostiek en risicoselectie M.A.K.E.: MLPA And Karyotyping, an Evaluation Triple P-studie: Kosten en effecten van screening van gezonde vrouwen met een eenling zwangerschap op aanwezigheid van vroeggeboorte: Progesteron ter Preventie van Partus Prematurus Is foetaal fibronectine in Nederland toepasbaar als prognostische test voor dreigende vroeggeboorte Cardiotocografie plus ST-analyse van het foetale electrocardiogram versus cardiotocografie plus microbloedonderzoek: een Nederlandse gerandomiseerde klinische trial. Intrapartum foetale bewaking: MBO of STAN? PreCare-studie: PRegnant women with PRevious PReeclampsia: Efficiency of CAre based on Recurrence risk Estimation Gezondheidsbevrodering en preventie Ontwikkeling Minimale Interventiestrategie voor Prenatale Alcoholconsumptie Implementatie van Screening op huiselijk geweld in de zwangerschap Kennis over en gebruik van foliumzuur door allochtone vrouwen Doula Study. Je vriendin als doula, lay doula Een evaluatieonderzoek gericht op de implementatie, organisatie, uitvoering en inhoud van drie perinatale cursussen Kwaliteit van het zorgsysteem Innovatie en implementatie Management of labor pain Voorlichting: De verloskundige aan het woord Neonatal screening and beyond: Integration of hereditary haemoglobinopathy screening into primary care: preconception and prenatal Knelpunten bij de behandeling van infertiliteit van Turken en Marokkanen Implementatie van preconceptiezorg. Hoe bereiken we vrouwen met een lage sociaal-economische status(ses) en van allochtone afkomst? Implementatie van uitwendige versie bij stuitligging Preconceptiezorg in Nederland De CAVE!-evaluatie Module allochtonen en kraamzorg voor kraamverzorgenden Organisatie van verloskundige zorg Onderzoek naar plaats van bevalling en perinatale uitkomsten Determinanten en patronen van zorggebruik bij zwangeren in de eerstelijn Kwaliteitsindicatoren voor de eerstelijns verloskunde Deliver, Data Eerstelijns Verloskunde ABCD-AMC-Audit-studie Wat bevalt beter: thuis of (poli)klinisch? Epidemiologie

4 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE 8 Prof.dr. Gouke J. Bonsel, projectleider tijdens fase 1 en 2 van de ABCD-studie, tijdens het congres van de ABCD-studie in april 2006: De mate waarin mensen het Nederlands machtig zijn, is een allesoverheersende factor voor het wel of niet gebruik maken van de zorg. Hoe slechter het Nederlands, hoe slechter de prenatale zorg. Taalachterstand en zorgachterstand zijn vrijwel naadloos aan elkaar gekoppeld. Niet alleen omdat men dan minder makkelijk zelf om zorg kan vragen, maar ook het passieve taalgebruik is hier waarschijnlijk erg belangrijk......de terloopse informatie in de media, de opschriften op levensmiddelen in de supermarkt: al die informatie wordt gemist door mensen die niet Nederlandstalig zijn. Ook de hoger opgeleide die geen of slecht Nederlands spreekt, mist hier duidelijk de boot. Voor etnische groeperingen is Nederlands een goed medicijn. Ik weet het, het klinkt tegenwoordig als een platte oproep voor inburgering, maar voor de prenatale zorg kunnen we geen andere conclusie trekken. e p i d e m i o l o g i e - g e z o n d h e i d va n d e pa s g e b o r e n e ABCD-studie: Amsterdam Born Children and their Development Sinds een aantal jaar weten we dat de oorsprong van veel belangrijke gezondheidsproblemen bij kinderen (bijv. ADHD, overgewicht) en volwassenen (bijv. suikerziekte) vaak al in de zwangerschap en de eerste levensjaren ligt. Van enkele leefgewoonten is bekend dat ze de gezondheid van het kind kunnen beïnvloeden, maar van de meeste is weinig bekend. Door de ABCD-studie hopen we hier meer inzicht in te krijgen. Daarnaast willen we in de ABCD-studie onderzoeken waarom er al bij de geboorte, en op latere leeftijd, grote verschillen in gezondheid bestaan tussen kinderen van verschillende etnische afkomst. De ABCD-studie bestaat uit meerdere fases. Fases 1 en 2 betroffen de zwangerschap, geboorte, en groei in de eerste levensjaren. Tussen januari 2003 en maart 2004 hebben ruim vrouwen in hun zwangerschap een vragenlijst ingevuld, en veelal bloed afgestaan voor analyse van de voedingsstatus. In fase 2 zijn de geboorte en groeien ontwikkelingsgegevens van hun kinderen verzameld. Dit jaar, 2008, is fase 3 van start gegaan, waarin de gezondheid, ontwikkeling en opvoeding van de kinderen op 5-jarige leeftijd wordt gemeten. is te onderzoeken in welke mate de gezondheid van kinderen - bij de geboorte en op latere leeftijd wordt beïnvloed door leefgewoonten en leefomstandigheden van hun moeder tijdens de zwangerschap. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar verschillen in gezondheid tussen kinderen van verschillende etnische afkomst. Binnen de ABCD-studie worden meerdere vraagstellingen onderzocht. Hoofdvraag is in hoeverre voeding, psychosociale stress, genotmiddelengebruik en leefomgeving tijdens de zwangerschap de gezondheid van het kind beïnvloeden. Hierbij wordt met name gekeken naar de uitkomstmaten geboortegewicht, metabool syndroom, en cognitie en gedrag. Meer inzicht in factoren tijdens de zwangerschap die invloed hebben op de gezondheid van het kind is van belang om (aanstaande) ouders beter te kunnen voorlichten en begeleiden. Inzicht in de etnische verschillen maakt het mogelijk cultuurspecifieke interventies te ontwikkelen, waarmee we kunnen bijdragen aan het verminderen van de etnische ongelijkheid in gezondheid. Dr.ir. Manon van Eijsden (Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering, GGD Amsterdam) Dr. Tanja G.M. Vrijkotte (Sociale geneeskunde, AMC) Prof.dr. Reinoud J.B.J. Gemke (Kindergeneeskunde, VU medisch centrum) Drs. Geertje Goedhart (GGD); Drs. Marieke de Beer (VUmc/GGD); Drs. Marieke de Hoog (AMC/GGD); Drs. Aimée van Dijk (AMC/GGD); Drs. Eva Loomans (Universiteit van Tilburg/GGD) Dr.ir. Manon van Eijsden mveijsden@ggd.amsterdam.nl De ABCD-studie is een samenwerkingsverband tussen de GGD Amsterdam, het AMC en het VUmc in Amsterdam. Daarnaast werken verschillende universiteiten, onderzoeksinstellingen en gezondheidscentra mee aan de ABCD-studie, zoals de Universiteit van Tilburg, Universiteit van Utrecht, RIVM, Numico en Demecal. Tussen januari 2003 en maart 2004 zijn ruim zwangere vrouwen geïncludeerd in de studie. Hun kinderen worden gevolgd tot volwassenheid. Eijsden van M, Wal MF van der, Hornstra G, Bonsel GJ. Can wholeblood samples be stored over 24 hours without compromising stability of C-reactive protein, retinol, ferritin, folic acid and fatty acids in epidemiologic research? Clinical Chemistry 2005; 51: Hornstra G, Eijsden M van, Dirix C, Bonsel GJ. Trans fatty acids and birth outcome: some first results of the MEFAB and ABCD cohorts. Atherosclerosis Supplements 2006; 7(2): Eijsden van M, Wal MF van der, Bonsel GJ. Folic acid knowledge and use in a multi-ethnic pregnancy cohort: the role of language proficiency. BJOG 2006;113: Jansen E, Van Eijsden M, Bonsel G, Van der Wal M. De foliumzuurstatus van autochtone en allochtone zwangeren: een punt van aandacht. Voeding Nu 2006:9;18-20 Alderliesten ME, Vrijkotte TGM, Van der Wal MF, Bonsel GJ. Late start of antenatal care among ethnic minorities in a large cohort of pregnant women. BJOG 2007;114: Benhadi N, Wiersinga WM, Reitsma JB, Vrijkotte TG, van der Wal MF, Bonsel GJ Ethnic differences in TSH but not in free T4 concentrations or TPO antibodies during pregnancy. Clin Endocrinol 2007;66: Wal MF van der, Eijsden M van, Bonsel GJ. Stress and mood disorders during pregnancy and excessive infant crying. J Dev Behav Pediatr 2007;28: Goedhart G, Eijsden M van, Wal MF van der, Bonsel GJ. Ethnic differences in term birthweight; the role of constitutional and environmental factors. Paediatr Perinat Epidemiol 2008;22: Goedhart G, Eijsden M van, Wal MF van der, Bonsel GJ. Ethnic differences in preterm birth and its subtypes; the effect of a cumulative risk profile. BJOG 2008;115: Vollebregt KC, Wal MF van der, Wolf H, Vrijkotte TG, Boer K, Bonsel GJ. Is psychosocial stress in first ongoing pregnancies associated with preeclampsia and gestational hypertension? BJOG 2008;115: Eijsden M van, et al. Maternal n-3, n-6 and trans fatty acid profile early in pregnancy and term birth weight: a prospective cohort study. Am J Clin Nutr 2008;87: Eijsden M van, Smits LJM, Wal MF van der, Bonsel GJ. Association between short interpregnancy intervals and term birth weight: the role of folate depletion. Am J Clin Nutr 2008;88: Vrijkotte TGM, Eijsden M van, Wal MF van der, Bonsel GJ. First trimester employment, working conditions and birth weight: prospective cohort study. Am J Public Health (accepted) Tromp M, Eijsden M van, Ravelli ACJ, Bonsel GJ. Anonymous nonresponse analysis in the ABCD-cohort study enabled by probabilistic record linkage. Paediatr Perinat Epidemiol (accepted). pregnancy, infant, child, development, developmental plasticity, cardiovascular risk, health, ethnicity, life style, fetal programming

5 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE De onderzoeksleider: De rol van darmflora bij het ontstaan van allergie en astma werpt nieuw licht op de hygiënehypothese. Niet zozeer kinderziektes spelen een rol bij de bescherming tegen allergie en astma, maar vermoedelijk vooral blootstelling aan niet-ziekteverwekkende micro-organismen zoals darmbacteriën. Wijze en plaats van de bevalling hebben hierop invloed, maar ook borstvoeding. Dit voegt een nieuwe verklaring toe voor de gezondheidseffecten van borstvoeding. e p i d e m i o l o g i e - g e z o n d h e i d va n d e pa s g e b o r e n e Generation R e p i d e m i o l o g i e - g e z o n d h e i d va n d e pa s g e b o r e n e Het KOALA-onderzoek: een geboortecohort-onderzoek naar het ontstaan van allergie, astma en overgewicht Generation R is een prospectief cohort onderzoek vanaf de vroege zwangerschap tot adolescentie in bijna kinderen geboren in Rotterdam tussen 2002 en Met behulp van pre- en postnatale centrumbezoeken, vragenlijsten en gegevens van reguliere zorginstanties (consultatiebureaus en GGD) beschikken wij over een zeer uitgebreide gegevensverzameling van de gezondheid, groei en ontwikkeling van het kind en de ouders. De gegevensverzameling is opgebouwd rond de volgende kernuitkomsten: - Astma - Bacteriële dragerschap en infectieziekten - Cognitie - Etnische en sociaal economische gezondheidsverschillen - Gedrag - Groei, overgewicht en obesitas - Kwaliteit van leven - Lichaamssamenstelling - Stress reactiviteit - Risico factoren voor hart en vaatziekten van kind - Risico factoren voor hart en vaatziekten van moeder De algemene doelstelling is het bestuderen van factoren van invloed op de groei, ontwikkeling en gezondheid. Hierbij gaat bijzondere aandacht uit naar het: 1. Beschrijven van de normale en abnormale groei, ontwikkeling en gezondheid; 2. Identificeren van omgevingsgerelateerde en genetische factoren van invloed op de normale en abnormale groei, ontwikkeling en gezondheid; 3. Bestuderen van etnische en sociaal-economische gezondheidsverschillen. Waarom ontwikkelt het ene kind zich optimaal en het andere kind niet? Generation R bestudeert de groei, ontwikkeling en gezondheid vanaf het vroege foetale leven tot de jong volwassenheid van kinderen die opgroeien in een grootstedelijke omgeving. Naast de andere, langer bestaande en recent geïnitieerde, geboortecohort onderzoeken ligt de unieke waarde van Generation R met name in: 1. Innovatieve en gedetailleerde meetmethoden; 2. Uitgebreide biobank; 3. Follow-up vanaf de vroege foetale fase; 4. Onderzoek naar de fysieke en gedragsmatige groei en ontwikkeling; 5. Multi-ethnische, stedelijke onderzoeksgroep. Resultaten uit Generation R zullen uiteindelijk moeten leiden tot betere strategieën voor identificatie van risico groepen en preventie gericht op de vroegste fase van het leven. Dr. V.W.V. Jaddoe Dr. V.W.V. Jaddoe v.jaddoe@erasmusmc.nl Erasmus MC Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus MC - Sophia Kinderziekenhuis GGD Rotterdam en omstreken Begindatum: 2001 Einddatum: - Looptijd: follow-up van de kinderen tot jong volwassenheid zie pregnancy, health, child, development, growth In dit onderzoek worden ruim kinderen gevolgd vanaf de zwangerschap. Bij een deel van hen is biologisch materiaal verzameld (bloed van de zwangere en haar kind, ontlastingmonster en moedermelkmonster 1 maand post partum, DNA). De kinderen worden opgevolgd met behulp van vragenlijsten die door de ouders worden ingevuld. In de eerste 2 levensjaren staan vooral eczeem, wheezeklachten (piepen op de borst) en allergie (IgE antistoffen tegen voedselen luchtwegallergenen) op de voorgrond, op schoolleeftijd vooral astma, luchtwegallergie en overgewicht. De eerste gepubliceerde resultaten hebben betrekking op de rol van borstvoeding, de leeftijd van introductie van bijvoeding, de samenstelling van moedermelk (immuunfactoren, vetzuren), de inname van vis en zuivel en biologische voeding door moeder en kind, de samenstelling van de darmflora, maagdarminfecties, antibiotica en vaccinaties. Het opsporen van oorzaken in de vroegste jeugd (en intrauteriene periode) van het ontstaan van allergie, astma en overgewicht, met aandacht voor de interactie tussen (genetische) aanleg en gedragsen omgevingsfactoren. Centrale hypothesen in het onderzoek naar allergie en astma zijn 1. de hygienehypothese (blootstelling aan microorganismen beschermt tegen het ontstaan van voedsel- en luchtwegallergie door opwekking van tolerantie, met name in de darm), en 2. de vetzuurhypothese (balans tussen omega-6 en omega-3 vetzuren in voeding van moeder en kind). In beide hypothesen speelt perinatale blootstelling en borstvoeding een rol. Astma en allergie komen steeds vaker voor (verdrievoudiging in de afgelopen 3 decennia), en deze stijging is waarschijnlijk het gevolg van leefstijl of omgevingsveranderingen in de vroegste levensjaren of zelfs intrauterien. Kennis van deze factoren is de sleutel voor preventie. Dr. Carel Thijs (Universiteit Maastricht) Dr. Carel Thijs c.thijs@epid.unimaas.nl Universiteit Maastricht (Nutrition and Toxicology Research Institute Maastricht NUTRIM; Public Health and Primary Care Research Institute CAPHRI) TNO Kwaliteit van Leven, Zeist/Leiden Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven Louis Bolk Instituut, Driebergen-Zeist Thijs C, Snijders B. Langer doorgaan met borstvoeding, maar eerder beginnen met bijvoeding? Voeding Nu (maandblad van het Voedingscentrum) 2008; 10(okt): Engelstalige wetenschappelijke publicaties: itool=pubmed_abstract&term=thijs-c%20%5bau%5d%20and%20% 28KOALA%20OR%20Penders%20OR%20Mommers%20OR%20Kim man%20%29 asthma, allergy, overweight, immunity, obesity, breastfeeding, human milk, gut microbiota, cytokines, fatty acids, rotavirus, norovirus, antibiotic, vaccination

6 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Naast perinatale mortaliteit mag ernstige neonatale morbiditeit van a terme pasgeborenen niet vergeten worden als een alternatieve, veelzeggende indicator voor de kwaliteit van de perinatale zorg e p i d e m i o l o g i e - g e z o n d h e i d va n d e pa s g e b o r e n e ATNICID: Admission of Term Neonates to Neonatal Intensive care or Intrauterine Death Achtergrond De publicatie van het eerste rapport van PERISTAT heeft eind 2003 veel stof doen opwaaien in Nederland. Uit dit internationale overzicht van perinatale sterfte in 1999 bleek dat de daling van de perinatale sterftecijfers in Nederland achterbleef ten opzichte van de ons omringende landen. Hoewel dit verschil deels verklaarbaar is door verschillen in methodieken van registratie van perinatale sterfte en verschillen in het vóórkomen van risicofactoren, vergt de ongunstige plaats van Nederland in de Europese rangorde nadere bestudering. Nagenoeg alle studies die de perinatale zorg beoordeelden deden dit naar aanleiding van casus waarin er sprake was van perinatale sterfte. Perinatale sterfte komt, ten opzichte van perinatale morbiditeit, in Westerse landen niet veel voor. Middels de ATNICID-studie wordt onderzoek gedaan naar morbiditeit en mortaliteit onder voldragen, in aanleg gezonde pasgeborenen, in de regio Utrecht. Design Prospectief, descriptief evaluatie onderzoek gedurende 2 jaar Methode - In de studieperiode worden van alle a terme neonaten (zonder congenitale afwijkingen) die binnen een week post-partum op de NICU van het WKZ Utrecht opgenomen worden en van alle a terme sterftes in de regio Utrecht informatie verzameld. - Gedurende de studieperiode worden audits georganiseerd, waarin op gestructureerde wijze de kwaliteit van de perinatale zorg voorafgaand aan een NICU- opname of sterfte, door een vast panel, wordt geëvalueerd. Mogelijk substandaard factoren worden tijdens de audits aangemerkt en tijdens regionale bijeenkomsten teruggekoppeld naar zorgverleners in de regio. Het doel van de ATNICID-studie is om de perinatale mortaliteit en ernstige morbiditeit onder a terme neonaten (zonder congenitale afwijkingen) in de regio Utrecht in kaart te brengen en inzicht te krijgen in het zorgtraject voorafgaand aan een a terme NICU opname of optreden van een a terme IUVD. - Het in kaart brengen van perinatale mortaliteit en ernstige morbiditeit onder a terme neonaten (zonder congenitale afwijkingen) in de regio Utrecht. - Inzicht krijgen in het zorgtraject voorafgaand aan a terme NICUopname of optreden van een aterme IUVD (substandaard factoren) - Identificeren van risicofactoren - Histologisch placenta-onderzoek bij alle aterme NICU-opnames en sterftes in de regio Utrecht. Het houden van perinatale audits, waarbij naast casus van a terme mortaliteit ook a terme morbiditeit wordt besproken, zou substandaard factoren kunnen opleveren; waarop aanpassingen doorgevoerd kunnen worden en de kwaliteit van de perinatale zorg verbeterd zou kunnen worden. Prof.dr. H.W. Bruinse, gynaecoloog UMC Utrecht Dr. A. Kwee, gynaecoloog UMC Utrecht Dr. H.A.A. Brouwers, neonatoloog UMC Utrecht Dr. P. Nikkels, patholoog UMC Utrecht Drs. A.C.C. Evers, arts-onderzoeker UMC Utrecht Drs. A.C.C Evers, arts-onderzoeker UMC Utrecht adres: a.evers@umcutrecht.nl Begindatum: januari 2007 Einddatum: januari 2009 Looptijd: 24 maanden Dr. M.H. Houwert-de Jong, gynaecoloog Mesos Medisch Centrum Utrecht Dr. A. v. Egmond, gynaecoloog Hofpoort ziekenhuis Woerden Dr. E. van Beek, gynaecoloog St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein Dr. J. L.A.M. van Hillegersberg, kinderarts St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein Dr. J. Boon, gynaecoloog Diakonessenhuis Utrecht Dr. P.C.M. van der Salm, gynaecoloog Meander Medisch Centrum Amersfoort Mw. S. Sterken, medisch verloskundige Meander Medisch Centrum Amersfoort Dr. G.J.J.M. Muijsers, gynaecoloog ziekenhuis Rivierenland Tiel Dr. M. van Hoven, gynaecoloog Tergooiziekenhuizen Hilversum Dr. R.H. Stigter, gynaecoloog Deventer Ziekenhuis Dr. A.E.M. Roosen, gynaecoloog Twee Steden Tilburg Dr. A. Franx, gynaecoloog St. Elisabeth Tilburg Drs. Y. Snuif, AIOS gynaecologie cluster Utrecht Mw. H. Perdok, medisch verloskundige Mw. C. Hart, verloskundige Westerkade Utrecht neonatal mortality, neonatal morbidity, perinatal audit, substandard care

7 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Verloskundigen zijn de enige betrouwbare bron van informatie over VGV e p i d e m i o l o g i e - m at e r n a l e g e z o n d h e i d LEMMoN-studie: Landelijke studie naar Ernstige Maternale Morbiditeit in Nederland e p i d e m i o l o g i e - m at e r n a l e g e z o n d h e i d Prevalentie VGV (vrouwelijke genitale verminking) retrospectief Er is een groeiende belangstelling voor ernstige maternale morbiditeit als nieuwe kwaliteitsindicator in de verloskunde. De belangrijkste reden hiervoor is de zeer lage incidentie van moedersterfte in westerse landen. Tegelijkertijd is er vanuit de overheid de laatste jaren in Nederland zeer veel aandacht voor kwaliteitsindicatoren in de medische zorg. Op het gebied van de verloskunde is dit mede ingegeven door de vermeende zorgelijke ontwikkelingen op het gebied van de perinatale sterfte in Nederland. Recente onderzoeken laten een toename zien van ernstige maternale morbiditeit in westerse landen, die mogelijk kan worden verklaard door de toename van het aantal keizersneden, de hogere leeftijd van zwangeren en de toename van kunstmatige voortplantingstechnieken. De LEMMoN-studie beoogt inzicht te geven in de incidentie, mortaliteit en risicofactoren van ernstige maternale morbiditeit in Nederland, alsmede de substandaard zorgfactoren die daarbij een rol spelen. Omdat etniciteit een significante risicofactor blijkt te zijn voor moedersterfte en ernstige maternale morbiditeit, waren wij speciaal geïnteresseerd in het verband tussen etniciteit en ernstige maternale morbiditeit. Het in kaart brengen van de incidentie van ernstige maternale morbiditeit in Nederland. Wat zijn de incidentie en case fatality rate van (verschillende vormen van) ernstige maternale morbiditeit in Nederland? Wat zijn de potentiële risicofactoren en in welke mate is er sprake van substandard care? In hoeverre is het risico op ernstige maternale morbiditeit verhoogd onder niet-westerse immigranten? J. van Roosmalen J.J. Zwart Joost Zwart lemmon@lumc.nl Begindatum: 1 augustus 2004 Einddatum: 1 augustus 2006 Looptijd: 2 jaar J. Van Dillen, J. Zwart, F. Lim, C. Vredevoogd, J. van Roosmalen. LEMMoN Audit; een pilotstudy naar het vóórkomen en beoordelen van ernstige maternale morbiditeit in Den Haag. Ned Tijdschr Obst Gyn 2006; 119: Zwart JJ, Richters JM, Öry F, de Vries JIP, Bloemenkamp KWM, van Roosmalen J. Severe maternal morbidity during pregnancy, delivery and puerperium in the Netherlands: a nationwide population based study of pregnancies. BJOG 2008;115: Zwart JJ, Richters JM, Öry F, de Vries JIP, Bloemenkamp KWM, van Roosmalen J. Eclampsia in the Netherlands. Obstet Gynecol 2008;112: Zwart JJ, Richters JM, Öry F, de Vries JIP, Bloemenkamp KWM, van Roosmalen J. Uterine rupture in the Netherlands: a nationwide population based cohort study. BJOG 2008; Accepted. Aan verloskundigen wordt gevraagd een schatting te maken van het aantal besneden vrouwen die zij hebben gezien in de praktijk in het jaar Zodoende wordt op retrospectieve wijze de prevalentie van VGV (vrouwelijke genitale verminking) onderzocht. Achterhalen van de prevalentie van meisjesbesnijdenis in Nederland. Hoeveel besneden vrouwen zien verloskundigen in hun praktijk en welke vorm van besnijdenis zien zij. De onderzochte prevalentie kan gezien worden als nulmeting en dient als monitoring instrument voor alle voorlichtingsaktiviteiten. D.G. Korfker L. Nunu, M. Rijnders, A. de Jonge Drs. Dineke Korfker dineke.korfker@tno.nl KNOV FSAN Begindatum: 1 oktober 2008 Einddatum: 1 mei 2009 Looptijd: 6 maanden VGV/female genital mutilation/prevalence ernstige maternale morbiditeit, maternale mortaliteit, IC opname, uterusruptuur, eclampsie, fluxus postpartum, incidentie, substandard care, etniciteit

8 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE In de fysiologische populatie zwangeren in Nederland wordt nog steeds veelvuldig voor de thuisbevalling gekozen. Zijn de Nederlandse vrouwen niet bang voor de bevalling? Wat heeft de levenshouding van de zwangere en haar partner te maken met deze keuze? En verandert de mate van angst voor de bevalling en de levenshouding na de bevalling? Een inventarisatie van vrouwen én hun partners. e p i d e m i o l o g i e - m at e r n a l e g e z o n d h e i d Psychologische en sociale risicofactoren voor zwangerschapscomplicaties: een prospectief, longitudinaal cohort onderzoek in de 1 e, 2 e en 3 e lijn e p i d e m i o l o g i e - m at e r n a l e g e z o n d h e i d Fear of childbirth and life attitude in relation to preferred place of delivery and delivery complications In ongeveer 20% van alle zwangerschappen treden complicaties op bij de moeder of het ongeboren kind. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat naast lichamelijke risicofactoren ook psychologische en sociale factoren betrokken zijn bij het ontstaan van zwangerschapscomplicaties. Het is nog onduidelijk hoe deze factoren onderling samenhangen en welke nu het meest van belang zijn. De onderzoekspopulatie bestaat uit zwangere vrouwen die voor controle komen naar de polikliniek van het Medisch Centrum Leeuwarden of van het VU Medisch Centrum in Amsterdam, of naar verloskundige-praktijken in dezelfde regio s. In het eerste trimester vullen deelneemsters een serie vragenlijsten in, gericht op persoonlijkheid, sociale factoren, angst en depressie. Symptomen van angst en depressie worden vervolgens maandelijks gemeten, bij 32 en 36 weken weer in combinatie met sociale factoren. Bij een steekproef van deelneemsters nemen wij een telefonisch interview af. Voorspellen van zwangerschapscomplicaties vanuit het samenspel tussen psychologische, sociale en somatische risicofactoren. Het voorspellen van zwangerschapscomplicaties kan nauwkeuriger wanneer naast somatische factoren ook psychologische en sociale risicofactoren worden meegewogen. Meer kennis over het aandeel van psychologische en sociale risicofactoren in het ontstaan van complicaties kan mogelijk bijdragen aan gerichte preventie. Dr. T.W.D.P. van Os Prof.dr. H.P. van Geijn Drs. E.J.I. Schipper Elbert-Jaap Schipper, psychiater i.o. en onderzoeker GGZ Friesland doo.onderzoek@ggzfriesland.nl KNOV FSAN april 2007 december 2008 zwangerschap, complicaties, persoonlijkheid, angst, depressie, sociale risicofactoren In Nederland bevalt nog steeds een flink gedeelte van de vrouwen thuis. Heeft angst voor de bevalling invloed op de keuze voor de plaats van bevallen, en op het verloop van de bevalling? Met het betrekken van de levenshouding bij deze vraag wordt de psychologie van de periode rondom de baring verder verkend. Dit onderzoek heft een pre-post test quasi-experimenteel design. Een groep van ongeveer 100 fysiologisch zwangere vrouwen en hun partners uit verloskundige praktijken in en rond Leiden hebben bij 32 weken zwangerschap en 6 weken post partum een uitgebreide vragenlijst ingevuld. Gecombineerd met de partus gegevens zijn we tot de analyse van deze onderzoeksvragen gekomen. Inzicht krijgen in angst voor de bevalling in Nederland en verandering in levenshouding rondom de bevalling. Wat is de relatie van angst voor de bevalling en levenshouding met de keuze voor de plaats van bevallen en het verloop van de bevalling? Inzicht krijgen in de psychische veranderingen rondom de bevalling, met name de mate van angst voor de bevalling, waardoor beter op de vraag van de client ingesprongen kan worden. A. Sluijs Dr. M.P.H.D. Cleiren Dr. S. Scherjon Prof.dr. K. Wijma A. Sluijs A. Sluijs, verloskundige/onderzoeker LUMC a.sluijs@lumc.nl Dr. M.P.H.D. Cleiren adres:Cleiren@fsw.leidenuniv.nl Dr. S. Scherjon adres:S.Scherjon@LUMC.nl Prof.dr. K.Wijma adres: Klaas.Wijma@imk.liu.se Begindatum: november juli 2006 Einddatum: - Looptijd: - In preparation. fear of childbirth, place of delivery, life attitude

9 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE e p i d e m i o l o g i e - m at e r n a l e g e z o n d h e i d Does a healthy carrier of HbP equal a healthy pregnancy? Is there a difference in health or outcome of the pregnancies of women who are a carrier of HbP when compared to pregnant women with normal hemoglobines? 2 As a result of the newly introduced neonatal screening program in the Netherlands more women will become aware of their own HbP carrierstatus. Midwives will therefor encounter more pregnant women with a known positive carrierstatus. Whereas the effect of sickle cell disease or thalassaemia major to pregnancy is well known, it is unclear if being a carrier of either of these conditions has any effect on the outcome of pregnancy. A systematic review will be carried out to determine the risks, if any, for pregnant women who are carriers of HbP. To determine if being a carrier of HbP has any influence on the outcome of pregnancy. Is there a difference in health or outcome of the pregnancies of women who are a carrier of HbP when compared to pregnant women with normal haemoglobines? T. Lagro-Jansen Suze Jans Suze Jans MSc. suzejans@dds.nl mei 2007 tot? Are pregnant women of non-northern European descent more anaemic when compared to women of Northern European descent? A study into the prevalence of anaemia in pregnant women in Amsterdam. Authors: Suze M Jans; Darie O Daemers; Rien de Vos, PhD.; Antoinette L, Lagro-Jansen, MD. PhD. Midwifery E-publication ahead of print 2008 sickle cell trait, HbAS, thalassaemia trait, heterozygote thalassaemia, pregnancy, pregnancy outcome Kwaliteit van de cliëntenzorg

10 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Pregnancy is an intense transition period in which choices are made with long-term impact on parents and their children. By exploring developments in clients views, these studies aim to support midwives in promoting empowerment by fine-tuning care to their clients wants and needs. Dit onderzoek laat aanstaande ouders aan het woord over de door verloskundigen geleverde begeleiding bij het maken van keuzes over prenatale screening op congenitale afwijkingen. Wij vragen aanstaande ouders naar hun behoeften op dit gebied, naar hoe zij vinden dat verloskundigen op dit moment tegemoet komen aan die wensen en of zij kunnen aangeven hoe verloskundigen hun counseling vaardigheden kunnen optimaliseren. kwal ite it van d e c l i e nte n zo rg - b e g e l e i d i n g e n w e l b evi n d e n The views of healthy normal pregnant clients in midwifery practices on decision-making during the perinatal period k wa l i t e i t va n d e c l i e n t e n z o r g - B e g e l e i d i n g e n w e l b e v i n d e n Counseling over prenatale screening op congenitale afwijkingen: behoeften van aanstaande ouders in het 1 e en 2 e trimester van de zwangerschap Background Pregnancy is an intense transition period in which choices are made with long-term impact on parents and their children. Midwives can promote clients empowerment and enhance clients decision-making by fine-tuning midwifery care to individual clients wants and needs. Clients may differ in the way they expect to be involved in the decisionmaking process, depending on 1) their characteristics, 2) perinatal phases and 3) topics. Mixed Methods First, a focus group study was conducted in midwifery practices to explore pregnant women s view on midwives support. Second, a systematic review is planned on decision-making in midwifery. Third, recently collected retrospective quantitative data will be studied on healthy normal pregnant clients decision-making concerning birth position. Last, based on these studies and decision-making theory, a prospective longitudinal study will investigate developments in clients views on involvement in decision-making processes. This way, we aim to unravel the roles of clients characteristics, pregnancy phases, and topics in clients views on decision-making in healthy normal pregnancy populations. To explore healthy normal pregnant clients views (expectations and experiences, wants and needs) during midwifery care to enable midwives to gear this care to their clients needs. What is the view of healthy normal pregnancy clients with regard to their involvement in decision-making processes during transition to parenthood, depending on 1) their characteristics, 2) perinatal phases and 3) topics. Limited research is available on decision-making processes in healthy normal pregnant populations. The Dutch midwifery care system offers ample opportunities to investigate wants and needs in these pregnant populations. Clients wants and needs may develop overtime during pregnancy, birth, and postpartum. The Dutch system of continuous professional support by midwives offers midwives opportunities for fine-tuning their care to changing wants and needs of different clients in different perinatal phases. The ultimate goal is empowering clients during their transition to parenthood. Research in healthy normal populations adds to the international literature on decision-making in mixed pregnant populations. Prof. A.L.Lagro-Janssen, MD, PhD; UMC St Radboud, Nijmegen M. Nieuwenhuijze, RM, University of Midwifery Education & Studies Maastricht, Head Research Department Midwifery Science I. Korstjens, MSc, PhD, University of Midwifery Education & Studies Maastricht, researcher (health sciences) Research Department Midwifery Science A. de Jonge, RM, PhD, researcher TNO Quality of Life M. (Marianne) Nieuwenhuijze, RM m.nieuwenhuijze@av-m.nl Begindatum: 1 juli 2008 Einddatum: 1 juli 2012 In preparation. decision making, decision theory, choice behavior, patient participation, personal autonomy, prenatal care, perinatal care, postnatal care, midwifery, pregnancy, pregnant women Counseling over prenatale screening op congenitale afwijkingen maakt sinds enkele jaren onderdeel uit van de verloskundige begeleiding van aanstaande ouders. De rol van counselor vraagt van verloskundigen een specifieke professionele attitude en daarbij behorende kennis en vaardigheden. Om de rol van counselor onder de knie te krijgen hebben de meeste verloskundigen inmiddels een cursus counseling voor prenatale screening en diagnostiek gevolgd. Het lijkt daarom een goed moment om na te gaan hoe verloskundigen vormgeven aan hun relatief nieuwe rol van counselor en wat aanstaande ouders in het 1 ste en 2de trimester van de zwangerschap daarvan vinden. In dit onderzoek wordt met behulp van vragenlijsten nagegaan welke begeleidingsbehoeften aanstaande ouders hebben tijdens het keuzeproces over prenatale testen voor congenitale afwijkingen. Tevens wordt, onder meer, middels audiovisuele opnamen bekeken hoe verloskundigen tegemoet komen aan deze wensen. Vervolgens worden bevindingen ingebed in een theoretisch kader, waar vanuit onderwijs en trainingen over dit onderwerp kunnen worden geoptimaliseerd. Optimaliseren van de kwaliteit van counseling over prenatale screening op congenitale afwijkingen door Nederlandse verloskundigen vanuit cliëntenperspectief. Tijdens de studie wordt onderzocht welke behoeften aanstaande ouders, in het 1 ste en 2 de trimester van de zwangerschap, hebben ten aanzien van de begeleiding van hun keuze proces tijdens counseling over prenatale screening op congenitale afwijkingen. Tevens wordt nagegaan hoe verloskundigen daaraan tegemoet (kunnen) komen. Cliëntgerichtheid is al enige decennia een belangrijk speerpunt binnen de gezondheidszorg. Het blijkt nog niet eenvoudig hier handen en voeten aan te geven terwijl cliënten daar wel behoefte aan hebben. Optimalisering van prenatale counseling biedt, door de aard van de gespreksvorm counselen, een prachtige kans verloskundige zorgverlening vanuit cliënten perspectief verder vorm te geven. Een kans, die mits gepakt, zal leiden tot meer dan tevreden cliënten. Dr. Evelien Spelten, projectleider DELIVER, Academies Verloskunde Amsterdam en Groningen (AVAG). Dr. Sandra van Dulmen, programma coördinator NIVEL, Utrecht Prof. dr. Jozien Bensing, hoogleraar gezondheidspsychologie Universiteit van Utrecht (UU), directeur NIVEL, Utrecht Drs. Linda Martin, promovendus UU in samenwerking met AVAG en EMGO instituut VUmc en NIVEL. Drs. Linda Martin l.martin@vaa.slz.nl EMGO instituut VUmc, Amsterdam NIVEL, Utrecht Ten behoeve van dataverzameling voor deze studie wordt tevens samengewerkt met 20 verloskunde praktijken en hun cliënten. Begindatum: 10 februari 2009 Einddatum: 2014 (eerste resultaten 2011) Looptijd: 5 jaar Dit onderzoek maakt deel uit van het DELIVER onderzoek, dat uitgevoerd wordt door de AVAG in samenwerking met het EMGO en het NIVEL. Beantwoording van deelvragen zal leiden tot 5 publicaties, die samen een proefschrift zullen vormen. counselling, genetic counselling, prenatal diagnosis, genetic screening, quality of health care, decision making, teaching, needs assessment, pregnancy, ultrasonography, down syndrome, congenital abnormalities

11 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE The role of current care providers is defined by the healthcare systems, and the care providers themselves can only be as effective as their roles and responsibilities allows them to be within this system. Improving provision of effective content therefore has implications for content as well as organisation of care in pregnancy. Prenatale behandeling van foetale blaasobstructie middels shuntplaatsing geeft mogelijk een vermindering van de perinatale sterfte en van ernstige nierschade, maar het effect is nog niet aangetoond in goede gerandomiseerde studies. Met deelname Nederland aan een internationale gerandomiseerde multicentre trial kan dit dilemma worden opgelost. kwa l i t e i t va n d e c l i e n t e n z o r g - b e g e l e i d i n g e n w e l b e v i n d e n kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies Mothering the mother. A study of effective content of care during pregnancy from women s points of view in three European countries PLUTO-trial: Percutaneous Shunting in Lower Urinary Tract Obstruction Drs. Ph. Adama van Scheltema, arts prenatale geneeskunde, Dr. D. Oepkes, perinatoloog. LUMC An effective content of routine care during pregnancy was investigated from women s points of view in three European countries: the Netherlands; Scotland and Switzerland. The participants were 32 women who were either pregnant at different stages of uncomplicated pregnancies or mothers within a year after giving birth. One-to-one semi-structured interviews were used to explore their views, while related documentary material in each of the countries was collected in order to increase understanding of women s experiences of care during pregnancy. Through the grounded theory approach of Strauss & Corbin (1998), using language units to assess meaning, the complexity and magnitude of the research area was captured. Within each of the units, grounded theory led sampling, data collection and analysis. As a contrast to previous studies, one woman-centred model of effective content of care for all three countries emerged, which involved three basic processes: 1. Content of care, which was called Mothering the mother, and resembled a mentoring process; 2. Women s own developmental process of becoming a mother, and as a link between these two processes; 3. Creation of a bond with their social environment as well as care providers. Effective content of care during pregnancy consisted of an experienced mothering person, provision of a familiar environment, continuous guidance towards family responsibility during a woman s process of becoming a mother, and a releasing process as they took up family responsibility on their own. Despite the emergence of one model of content of care, crossnational differences were noticed, particularly in regard to women s autonomy and confidence. Effective content of routine care during pregnancy requires both an effective package of interventions as well as effective antenatal care models, which are based on the choice of care provider, the womancare provider partnership, involvement of women s environment and the continuity of the guidance process. Characteristics of these models, including the woman-provider relationship, should therefore be taken into account in the provision and evaluation of care that aims to be effective in improving the health and well-being of pregnant women and their families. Bepaling van een effektive inhoud van de zorg tijdens de zwangerschap vanuit het perspectief van de cliënten in drie Europese landen. Wat is een effectieve inhoud van de zorg in de zwangerschap? Beleidsmatig, theoretisch (de studie resulteert in een speciaal model van vroedvrouwenzorg), zeer belangrijk voor de cliént (doel van de studie) Dr. (phil.) Ans Luyben (Thesis op naam: Johanna G. Luyben) Ans Luyben Dr. (phil.) Ans Luyben luyben@bluewin.ch/ ans.luyben@bgs-chur.ch Begindatum: mei 2001 Einddatum: september 2008 Looptijd: 7 jaar Prof.dr. Valerie Fleming adres: V.Fleming@gcal.ac.uk Dr. Sue Kinn adres:S-Kinn@dfid.co.uk Luyben, A.G., Fleming, V.E.M. (2005) Women s needs from antenatal care in three European countries. Midwifery 21(3), pp Thesis is opgenomen in de British Library (oktober 2008) antenatal care, effectiveness, patient centered outcome, cross-cultural research, women s views Bij echoscopisch onderzoek wordt bij 1 op zwangerschappen een obstructie van de foetale urethra gezien. De blaas zet sterk uit, de nieren beschadigen door hoge druk en door te weinig vruchtwater kan longhypoplasie optreden. Drainage van de overvulde blaas kan plaatsvinden door inbrengen van een slangetje (shunt) tussen de blaas en het vruchtwater. Hiermee wordt gepoogd ernstige nierschade en longhypoplasie te voorkomen. Deze ingreep heeft risico s: de vliezen kunnen breken, er kan een bloeding of zelfs sterfte van de foetus optreden. De shunt kan verstopt raken of zich verplaatsen. Er zijn geen gerandomiseerde studies naar het nut van shunten gedaan. Meta-analyse van observationele studies laat een mogelijk gunstig effect zien van shunten. Om te bepalen of deze ingreep een plaats heeft in de foetale geneeskunde is een internationale multicentre trial opgezet vanuit Birmingham, Engeland. Het LUMC coördineert de PLUTO-studie voor Nederland. Vergelijkingsonderzoek in de effectiviteit en kosteneffectiviteit van plaatsen van een shunt in de foetale blaas bij urethra-obstructie ten opzichte van een afwachtend beleid. Geeft plaatsen van een shunt in de foetale blaas een verminderde perinatale mortaliteit en overlevende kinderen een betere nierfunctie ten opzichte van een afwachtend beleid? Congenitale afwijkingen veroorzaken zo n 30% van de perinatale sterfte, en veel ernstige morbiditeit. Sommige aandoeningen kunnen al voor de geboorte behandeld worden. Of foetale therapie voor urethra-obstructie effectief is kan door deze studie worden beoordeeld. Zo ja, dan kan dit bijdragen aan verminderen van perinale mortaliteit en morbiditeit. Prof. Mark Kilby, Consultant in Fetal Medicine, Prof. Khalid Khan Consultant in Obstetrics and Gynaecology, Dr. Katie Morris, Clinical Research Fellow. Birmingham Women s Hospital, UK Dr. D. Oepkes d.oepkes@lumc.nl Begindatum: december 2008 (in Nederland) Einddatum recruitment: december 2010 Looptijd: 30 maanden, erna nog 1 jaar follow-up, mogelijk 5 jaar Birmingham Women s Hospital Liverpool Women s Hospital Queen Charlotte s Hospital Leeds General Infirmary St Michael s Hospital, Bristol Royal Victoria Hospital, Newcastle King s College Hospital The Royal Hallamshire Hospital, Sheffield Princess Ann Hospital, Southampton Queen Mother s Hospital, Glasgow Forth Park Hospital, Fife Trial website: Prof. Mark Kilby Trial Principal Investigator Prof. Zarko Alfirevic Dr. Sailesh Kumar Mr. Gerald Mason Prof. Peter Soothill Dr. Stephen Sturgiss Dr. Sarah Bower Dr. Dilly Anumba Dr. Karen Brackley Dr. Alan Cameron Dr. Graham Tydeman Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: P.N. Adama van Scheltema, F.J.C.M. Klumper, F.P.H.A Vandenbussche, E. Lopriore, D. Oepkes. In utero therapie van foetale obstructieve uropathie; een casereport. Ned Tijdschr Obstet Gynaecol 2003;116:4-6. Kilby MD, Daniels JP, Khan K.Congenital lower urinary tract obstruction: to shunt or not to shunt? BJU Int. 200 Jan;97(1): -8. Review Clark TJ, Martin WL, Divakaran TG, Whittle MJ, Kilby MD, Khan KS. Prenatal bladder drainage in the management of fetal lower urinary tract obstruction: a systematic reveiw and meta-analysis. Obstet Gynecol Aug;102(2): Review. Gezondheidsraad. Foetale Therapie. Update van de stand van de wetenschap. Den Haag: Gezondheidsraad, 2008; publicatienr. 2008/10. perinatal mortality [e ] fetal therapies [e02. 70]

12 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Hoewel de mogelijkheden tot opvang van de premature pasgeborene steeds in ontwikkeling zijn en daarmee de grens voor levensvatbaarheid verschuift, blijven de mogelijkheden tot preventie van dit probleem zeer beperkt. Eerdere onderzoeken naar onder andere bedrust en cerclages bij meerlingzwangerschappen leverden geen gunstige resultaten op. Mogelijk levert progesteron ons het langverwachte effect. Psycholoog net tot hoogleraar benoemd: Onderzoek waar mogelijk zowel moeder als kind beter van worden, daar krijg ik meteen een warm gevoel van. Ik doe graag mee. En heel interessant om te kijken wat de mechanismen zijn als er inderdaad betere kinduitkomsten worden gevonden in de interventiegroep. Ook zal deze studie een unieke bijdrage kunnen leveren aan verbetering van de prenatale eerstelijns verloskundige zorg. kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies AMPHIA-studie: 17-Alpha hydroxyprogesterone in Multiple pregnancies to Prevent Handicapped InfAnts kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies PROMISE: PRegnancy Outcomes after Maternity Intervention for Stressful Emotions Vroeggeboorte is de belangrijkste oorzaak van handicaps bij kinderen zonder congenitale afwijkingen. Meerlingen hebben een duidelijk verhoogde kans op vroeggeboorte; van de vrouwen met een meerlingzwangerschap bevalt 45% voor 37 weken en 15% zelfs voor 34 weken. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat toediening van progesteron aan de zwangere vrouw de kans op vroeggeboorte in bepaalde risicogroepen vermindert. In deze studie wordt onderzocht of wekelijkse injecties met 17-alpha hydroxyprogesteron tussen 20 en 36 weken de kans op neonatale morbiditeit als gevolg van vroeggeboorte bij vrouwen met een meerlingzwangerschap vermindert. Primaire uitkomstmaat is een samengestelde maat van neonatale morbiditeit. Het voorkomen van neonatale morbiditeit als gevolg van vroeggeboorte bij meerlingzwangerschappen. Vermindert toediening van progesteron tijdens de zwangerschap de neonatale morbiditeit als gevolg van vroeggeboorte bij meerlingen? Één op de 60 zwangerschappen in Nederland is een meerlingzwangerschap en dit aantal neemt toe door de hogere leeftijd van moeders en het vaker van fertiliteitsbehandelingen. Van alle meerlingzwangerschappen is als gevolg van vroeggeboorte bij 20% minstens 1 kind matig gehandicapt, terwijl bij 7% minstens 1 kind ernstig gehandicapt is. Prof.dr. H.W. Bruinse (UMC Utrecht) Drs. A.C. Lim, AMC Amsterdam Drs. A.C. Lim A.C.Lim@amc.nl ZonMw Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: Begindatum: augustus 2006 Einddatum: juni 2009 Looptijd: 34 maanden Lim AC, Bloemenkamp KW, Boer K, Duvekot JJ, Erwich JJ, Hasaart TH, Hummel P, Mol BW, Offermans JP, van Oirschot CM, Santema JG, Scheepers HC, Schöls WA, Vandenbussche FP, Wouters MG, Bruinse HW; AMPHIA study group. Progesterone for the prevention of preterm birth in women with multiple pregnancies: the AMPHIA trial. BMC Pregnancy Childbirth Jun 19;7:7 multiple pregnancy, premature birth, progesterone Vrouwen met angst of depressie tijdens de zwangerschap krijgen vaker kinderen met emotionele en gedragsproblemen dan vrouwen zonder deze problemen. Het is onduidelijk of er een direct oorzakelijk verband is (fetal programming), en of deze problemen bij kinderen voorkomen kunnen worden door de aanstaande moeder te behandelen. Het PROMISE-onderzoek beoogt deze vragen te beantwoorden met een gerandomiseerd interventie onderzoek. Hiertoe worden in eerstelijns verloskundige praktijken ongeveer vrouwen in het 1e trimester van hun zwangerschap gescreend op angst en depressie. We willen hiervan 300 vrouwen met matig ernstige klachten randomiseren naar behandeling of gebruikelijke zorg. De behandeling bestaat uit cognitieve gedragstherapie gedurende de rest van de zwangerschap en de eerste 6 weken postnataal. Tijdens het onderzoek worden bij de moeder o.a. depressie, angst, rookgewoonten en alcoholgebruik gemeten. Bij de geboorte worden obstetrische uitkomsten bepaald. Op 1.5 jarige leeftijd worden bij de kinderen hechting, ontwikkeling, en gedrags- en emotionele problemen vastgesteld. Het doel van dit onderzoek is na te gaan of primaire preventie van psychosociale problemen bij kinderen mogelijk is door tijdens de zwangerschap en de eerste weken na de geboorte maternale stress a.g.v. depressie of angst d.m.v. een psychologische interventie te reduceren. Leidt behandeling van zwangere vrouwen met symptomen van depressie of angst aan het einde van het eerste trimester van de zwangerschap tot een betere psychosociale ontwikkeling van het kind gedurende de eerste levensjaren? Tevens zal worden gekeken naar effecten op obstetrische uitkomsten en mogelijke mediatoren zoals de kwaliteit van de moeder-kind relatie. Dr. H. Burger vacature Dr. H. Burger h.burger@epi.umcg.nl Drs. P.N. Offerhaus pofferhaus@knov.nl Drs. J. de Boer jdeboer@knov.nl Begindatum: 1 januari 2009 Einddatum: 1 januari 2013 Looptijd: 4 jaar Nog te verschijnen. depressive symptoms, anxiety, fetal programming, pregnancy outcome, child development, cognitive behaviour therapy Het onderzoek kan leiden tot preventieprogramma s gericht op pre- en perinatale preventie van psychosociale problemen bij kinderen en kan belangrijke informatie verschaffen over achterliggende mechanismen.

13 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Inleiden van de baring bij zwangere vrouwen met een zwangerschapshypertensie of milde preeclampsie in de a terme periode geeft mogelijk een reductie in maternale complicaties. De resultaten van deze trial zijn niet alleen belangrijk voor de Westerse maatschappij, omdat er onduidelijkheid heerst over het juiste beleid, maar ook voor ontwikkelingslanden, waar de incidentiecijfers voor maternale morbiditeit en mortaliteit nog veel hoger liggen. Waar in Nederland de neiging bestaat tot een expectatief beleid bij een PE of PIH tussen de 34 en 37 weken zwangerschap, is men internationaal juist geneigd tot inleiden. In een land als Nederland waar de maternale sterfte als gevolg van hypertensieve aandoeningen nog steeds te hoog is, lijkt de tijd meer dan rijp voor een gerandomiseerde studie voor dit verloskundig dilemma. kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies HYPITAT-trial: Induction of labour versus expectant monitoring for gestational hypertension and preeclampsia after 36 weeks kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies HYPITAT-2-study: HYpertension and Preeclampsia Intervention Trial in the Almost Term Patient Zwangerschapshypertensie en preeclampsie vormen een belangrijke oorzaak van maternale en neonatale mortaliteit en morbiditeit. De enige causale therapie is beëindiging van de zwangerschap. In de a terme periode heerst er onduidelijkheid over het beste beleid. Aan de ene kant zou een inleiding van de baring het aantal maternale en neonatale complicaties kunnen reduceren. Aan de andere kant zou een inleiding van de baring een verhoogd risico op een vaginale instrumentele partus en een sectio caesarea kunnen geven. Studieopzet: multicentrisch gerandomiseerd onderzoek. De primaire uitkomst: een samengestelde uitkomstmaat, gedefinieerd als maternale mortaliteit, maternale morbiditeit (eclampsie, HELLPsyndroom, longoedeem, trombo-embolie, en/ of abruptio placentae), ontwikkeling van een ernstige hypertensie of proteinurie (diastolische bloeddruk 110 mmhg en/of systolische bloeddruk 170 mmhg en/ of proteinurie 5 gram/ 24 uur) en fluxus postpartum. Aantal patiënten: 720 vrouwen om een reductie van 50% in maternale morbiditeit aan te tonen. Onderzoeken of een inleiding van de baring ernstige maternale morbiditeit kan reduceren in vrouwen met een zwangerschapshypertensie of een milde preeclampsie tussen 36 en 41 weken amenorrhoeduur. Reduceert een inleiding van de baring in vrouwen met een zwangerschapshypertensie of een milde preeclampsie tussen 36 en 41 weken amenorrhoeduur ernstige maternale morbiditeit in vergelijking met een afwachtend beleid? Wereldwijd ontbreekt er bewijs voor het juiste beleid van vrouwen met een zwangerschapshypertensie of preeclampsie in de a terme periode, terwijl hypertensie in de zwangerschap een belangrijke oorzaak is van ernstige maternale morbiditeit en mortaliteit. Daarom beogen wij met deze studie duidelijkheid te verschaffen omtrent het juiste beleid voor deze vrouwen. Dr. M.G. van Pampus, gynaecoloog, UMCG, Groningen Drs. C.M. Koopmans, arts-onderzoeker, UMCG, Groningen Drs. C.M. Koopmans C.M.Koopmans@og.umcg.nl Begindatum: oktober 2005 Einddatum: april 2008 Looptijd: 30 maanden ZonMw, project number Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: Koopmans CM, Bijlenga D, Aarnoudse JG, Van Beek E, Bekedam DJ, et al. Induction of labour versus expectant monitoring in women with pregnancy induced hypertension or mild preeclampsia at term: the Hypitat trial. BMC pregnancy Childbirth, July 2007;7:14 preeclampsia [C ], hypertension, pregnancy induced [C ], induction of labour, expectant monintoring Pregnancy-induced hypertension (PIH) en preeclampsie (PE) komen vaak voor in de zwangerschap en kunnen resulteren in ernstige complicaties, met zelfs intra-uteriene vruchtdood en maternale sterfte als gevolg. De HYPITAT trial liet zien dat inleiden van patiënten met een milde PIH of PE à terme, het aantal complicaties reduceerde. Hypertensieve aandoeningen zijn in Nederland de belangrijkste oorzaak van maternale sterfte. Zowel nationaal en internationaal is er geen bewijs over de kosten en de effecten van inleiden, dan wel expectatief monitoren van patiënten die bijna à terme zijn, met een milde PE of ernstige PIH. Zo bleek ook recent op de jaarlijkse meeting van ISSHP, waarin juist rondom deze groep veel discussie bestond. HYPITAT-II is een prospectieve gerandomiseerde multicenter studie, waarin wordt gekeken naar de effecten van inleiden versus expectatief monitoren bij een milde PE of ernstige PIH tussen de 34 en 37 weken. Als uitkomstmaat zal er gekeken worden naar de maternale en neonatale complicaties, progressie naar een ernstige PE en de kosten. De effectiviteit en efficiency te onderzoeken tav inleiden dan wel expectatief monitoren van vrouwen tussen de 34 en 37 weken zwangerschap met een milde preeclampsie of hypertensie. Is inductie van de baring of expectatief monitoren van de zwangerschap het beste beleid voor zwangeren met een milde preeclampsie of hypertensie tussen de 34 en 37 weken zwangerschapsduur? Het opwekken van de bevalling is de enige causale therapie voor de behandeling van PIH en PE en daarmee de preventie van maternale complicaties. Echter de late preterme geboorte geeft meer neonatale complicaties t.o.v. een geboorte bij 39 weken. De incidentie van PE en PIH tussen de 34 en 37 weken wordt in Nederland geschat tussen de tot per jaar. Het is een klinisch relevante studie die aansluit bij de dagelijkse verloskundige praktijk. Dr. M.Porath, Maxima MC, Veldhoven Dr. M.G. van Pampus, UMC, Groningen Drs. J. Langenveld, MUMC, Maastricht Drs. J. Langenveld josje.langenveld@og.unimaas.nl Begindatum: 01 januari 2009 Einddatum: 31 oktober 2010 Looptijd: 24 maanden Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: pre-eclampsia, pregnancy, induction, near term

14 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Als dit onderzoek is afgerond weten we wat we de patiënten met een groeivertraging a terme moeten adviseren. We kunnen dan zeggen of het veilig is voor het kind om in de baarmoeder af te wachten totdat de baring zich spontaan aankondigt, of dat het misschien veiliger is om het kind geboren te laten worden. Gaat dit ten koste van een toename in kunstverlossingen? Bovendien weten we dan ook wat de vrouw zelf eigenlijk zou willen als ze mocht kiezen tussen beide strategieën en welke concessies zij daarvoor zou willen doen. Het voortijdig prematuur breken van de vliezen is een groot dilemma voor de obstetricus. Moet de zwangerschap worden ingeleid of kan het spontane beloop worden afgewacht. Met meer dan 55 deelnemende ziekenhuizen in Nederland proberen we dit dilemma in een gerandomiseerde multicenter trial te beantwoorden. kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies Digitat: Disproportionate Intrauterine Growth Intervention Trial At Term kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies PPROMEXIL-studie: Induction of Labour versus Expectant management in women with Preterm Prelabour Rupture of Membranes between 34 and 37 weeks Studie opzet In het kader van het klinische dilemma IUGR wordt er op dit moment een prospectieve, gerandomiseerd equivalentie studie uitgevoerd, waarbij inleiding van de baring vergeleken wordt met een afwachtend beleid. van de studie is om de beste strategie te bepalen, met oog op morbiditeit en mortaliteit van moeder en kind, kosten en quality of life aspecten. Ook zullen we de effectiviteit bepalen van relevante diagnostische testen voor IUGR. Weigeraars voor randomisatie worden om toestemming gevraagd hun zwangerschap-, en partus gegevens separaat te analyseren. Studiepopulatie Zwangeren met een kind in hoofdligging met een veronderstelde groeivertraging (FAC of geschat gewicht onder het 10de percentiel, of een afbuigende groeicurve) vanaf 36 0/7 week tot 41 0/7met een zekere termijn, een eenling kind in hoofdligging en informed consent. Interventie Inductie van de baring versus een afwachtend beleid onder bewaking. In beide armen zullen 313 vrouwen geïncludeerd worden. Vaststellen veiligste strategie en gezondheidskosten bij verdenking intra-uteriene groeiretardatie à terme: Inleiden of afwachten? Inleiding van de baring bij verdenking IUGR à terme is veiliger voor de baby dan een afwachtend beleid? Bepalen van veiligste en meest effectieve strategie bij intra-uteriene groeivertraging, waardoor beleid op de à terme leeftijd bepaald kan gaan worden, inleiden of afwachten van het spontane beloop van de baring. Tevens QOL en preferentieonderzoek bij de patiënten die in de Digitat geïncludeerd worden. Dr. S.A. Scherjon, LUMC, Leiden Drs. K.E. Boers, LUMC, Leiden Drs. K.E. Boers k.e.boers@lumc.nl Begindatum: maart 2005 Einddatum: november 2008 ZonMw, projectnummer: Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: 1. Twee lopende landelijke gerandomiseerde studies binnen het Verloskundig Consortium, de Digitat en Hypitat studie. Scherjon SA, van Pampus MG, Boers KE, Koopmans C, Roumen FJME, namens het Verloskundig Consortium. Abstractenboek gynaecongres 18 en 19 mei DIGITAT Disproportionate Intra-uterine Growth Intervention Trial At Term Intra- uteriene groeivertraging a terme: inleiden of afwachten? Drs. Kim E. Boers en Dr. Sicco A. Scherjon namens de DIGITAT-projectgroep. NTOG oktober DIGITAT: Disproportionate Intra-uterine Growth Intervention Trial At Term K.E.Boers et al. BMC Pregnancy and Childbirth 2007, 7:12 (10 July 2007) 4. In tijdschrift voor BJOG 2005: Digitat inleiden of afwachten intra-uteriene groeivertraging, inleiden van de baring, prospectief gerandomiseerde trial, interventies Het prematuur breken van de vliezen is een belangrijk klinisch obstetrisch probleem en een dilemma voor de obstetricus. Het spontane beloop van de zwangerschap afwachten kan aan de ene kant leiden tot een toename van maternale en neonatale infecties, echter aan de andere kant kan het beëindigen/inleiden van de zwangerschap leiden tot een toename van neonatale morbiditeit ten gevolge van de prematuriteit (o.a. respiratory distress syndrome) en een mogelijke toename van het aantal kunstverlossingen. Studieopzet: Multicentre prospectief gerandomiseerd onderzoek Aantal patiënten: 520 (260 in elke arm). Interventie: Inleiden/beëindigen van de zwangerschap versus afwachtend beleid. Uitkomsten: Neonatale infecties; RDS, neonatale en maternale morbiditeit; aantal kunstverlossingen; kwaliteit van leven; preferenties en kosteneffectiviteit. Vergelijkingsonderzoek in de effectiviteit en kosteneffectiviteit tussen inleiden of afwachtend beleid bij PPROM tussen 34 en 37 weken amenorroeduur. Zal het inleiden van de baring na PPROM tussen 34 en 37 weken het risico op neonatale sepsis verlagen zonder dat hierbij een (onacceptabele) toename van het aantal neonaten met RDS of andere complicaties ten gevolge van de prematuriteit zal optreden. Het krijgen van een antwoord op een belangrijk klinisch probleem, namelijk wat te doen bij vroegtijdig gebroken vliezen. Inleiden of afwachten. Dr. C. Willekes, gynaecoloog MUMC, Maastricht Drs. D.P. van der Ham Drs. D.P. van der Ham, AIOS Obstetrie/Gynaecologie dpvanderham@zonnet.nl Begindatum: april 2007 Einddatum: december 2009 Looptijd: 2 jaar, 9 maanden Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: Induction of labour versus expectant management in women with preterm prelabour rupture of membranes between 34 and 37 weeks (the PPROMEXIL-trial), DP van der Ham, JG Nijhuis, BWJ Mol, JJ van Beek, BC Opmeer, D Bijlenga, M Groenewout, B Arabin, KWM Bloemenkamp, WJ van Wijngaarden, MGAJ Wouters, PJM Pernet, MM Porath, JFM Molkenboer, JB Derks, MM Kars, HCJ Scheepers, MJN Weinans, MD Woiski, HIJ Wildschut, C Willekes, BMC Pregnancy and Childbirth 2007, 7:11 doi: / fetal membranes, premature rupture [c ], premature birth [ ], infant, premature, disease [c ] (oa. rds), chorioamnionitis [c ], neonatal sepsis, gerandomiseerde trial, interventies

15 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Bij het inleiden van de baring hebben prostaglandines en het gebruik van een ballonkatheter elk hun eigen voor- en nadelen. Gezien het grote aantal inleidingen hebben kleine verschillen in de resultaten landelijk gezien grote gevolgen. Voortgezette tocolyse geeft mogelijk een verlenging in zwangerschapsduur, maar het effect op perinatale mortaliteit en ernstige perinatale morbiditeit is niet aangetoond. Met deelname van alle 10 perinatologische centra wordt dit dilemma in een gerandomiseerde multicenter trial opgelost. kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies PROBAAT-studie: PROstaglandin or BAlloon for induction of labour At Term kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies APOSTEL II-studie: Assessment of Perinatal Outcome with Sustained Tocolysis in Early Labour II In 2007 werd 22% van alle bevallingen ingeleid. Vergeleken met een spontaan begin van de baring is inleiding geassocieerd met een langer baringsbeloop, meer instrumentele partus en hoger sectio percentage, met name als de cervix bij de start van het inleiden onrijp is. Uit recent onderzoek blijkt dat intravaginale prostaglandinegel de meest gebruikte methode voor het inleiden van de baring bij een onrijpe cervix is. Een minder frequent gebruikte methode is de transcervicale Foley katheter. Dit is een relatief goedkope methode, die vergelijkbare percentages vaginale baringen laat zien en geassocieerd is met minder afwijkingen in contractiliteit en een kleiner sectio percentage. PROBAAT is een prospectieve gerandomiseerde multicenter studie, waarin wordt gekeken naar de effecten van inleiden met Foley katheter versus prostaglandine. De primaire uitkomstmaat is het percentage sectio caesarea, secundair wordt gekeken naar de kosten en veiligheid van beide methodes. Vergelijken van Foley katheter en prostaglandines voor het inleiden van de baring bij vrouwen met een onrijpe cervix (Bishop score < 6). Is inleiden van de baring a terme bij vrouwen met een onrijpe cervix met een Foley katheter effectiever dan inleiden van de baring met prostaglandines? Dr. J.W. de Leeuw, Ikazia ziekenhuis, Rotterdam Drs. M. Jozwiak, Ikazia ziekenhuis, Rotterdam Drs. M. Jozwiak, Ikazia ziekenhuis, Rotterdam jozwiak.marta@gmail.com Begindatum: 1 december 2008 Einddatum: 1 december 2010 Looptijd: 2 jaar Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: prostaglandins, labor, induced, balloon dilation Tocolyse bij partus praematurus imminens is bewezen effectief om corticosteroïden te laten inwerken en een zwangere patiënt naar een derdelijns verloskundig centrum over te plaatsen. Onduidelijk is het effect van verlengde tocolyse op perinatale mortaliteit en ernstige perinatale morbiditeit. Studieopzet: Multicenter prospectief gerandomiseerd onderzoek. Aantal patiënten: 400. Interventie: Nifedipine of placebo gedurende 12 dagen (na initiële tocolyse en corticosteroïden). Uitkomsten: perinatale mortaliteit, ernstige perinatale morbiditeit, zwangerschapsduur, kosteneffectiviteit. Vergelijkingsonderzoek in de effectiviteit en kosteneffectiviteit van verlengde tocolyse bij verdenking partus praematurus tussen 26 en 32 weken amenorroeduur. Geeft verlengde tocolyse bij dreigende partus praematurus een reductie in perinatale mortaliteit en ernstige perinatale morbiditeit? Spontane vroeggeboorte is de belangrijkste oorzaak van neonatale mortaliteit en morbiditeit in Nederland. Prof.dr. F.K. Lotgering, gynaecoloog UMCN, Nijmegen Prof.dr. J.A. van der Post, gynaecoloog AMC, Amsterdam Drs. C. Roos, arts-onderzoeker, UMCN St Radboud, Nijmegen / Ziekenhuis De Gelderse Vallei, Ede Drs. C. Roos, AIOS Obstetrie/Gynaecologie C.Roos@obgyn.umcn.nl Begindatum: maart 2008 Einddatum: augustus 2010 Looptijd: 30 maanden ZonMw, projectnummer Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: premature birth [c ], perinatal mortality [e ], tocolysis [e ] Gezien het grote aantal ingeleide bevallingen is het zeer relevant het meest effectieve middel te identificeren.

16 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Ondanks steeds verdere ontwikkeling van de zorg gaat perinatale asfyxie nog steeds gepaard met ernstige morbiditeit en mortaliteit. Dit heeft grote sociale gevolgen voor direct betrokkenen en grote maatschappelijke gevolgen in de vorm van hoge zorgkosten. Preventie van hersenschade en het ontwikkelen van een adequate therapie zijn daarom van groot belang. Helaas is er tot op heden, behoudens het koelen van het brein direct postpartum, nog geen effectieve behandeling. Preventie van schade zou mogelijk zijn door de behandeling te starten op het moment dat er in utero oxidatieve stress ontstaat. De TOTEM studie zal leiden tot een meer evenwichtig en geprotocolliseerd beleid bij vormen van ernstige preëclampsie. Hierbij zal de maternale en neonatale morbiditeit tot een minimum worden beperkt. kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies ALLO-trial: Perinatal allopurinol trial for reduction of birth asphyxia induced brain damage kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies TOTEM: Temporise or Terminate pregnancy in women with severe preeclampsia syndrome at weeks Hypoxisch ischemische encephalopathie (HIE) is geassocieerd met de ontwikkeling van spasticiteit en cognitieve ontwikkelingsstoornissen en is daardoor nog steeds een van de belangrijkste problemen in de perinatologie. Zuurstofgebrek in utero kan oxidatieve stress veroorzaken, hetgeen aanleiding kan geven tot het ontwikkelen van HIE. De xanthineoxidase remmer Allopurinol (ALLO) is bewezen effectief in het reduceren van vrije radicaalvorming, waardoor schade veroorzaakt door ischemie en reperfusie zou kunnen worden verminderd. Zowel humane als dierexperimentele studies tonen dat het toedienen van ALLO tijdens foetale nood mogelijk cardio- en neuroprotectief werkt. Studie opzet: Dubbel blind gerandomiseerde placebo gecontroleerde multicenter studie. Studie populatie: Vrouwen in partu > 36 weken met tekenen van foetale nood. Interventie: het antenaal toedienen van ALLO of placebo aan de moeder, eventueel gecombineerd met het toedienen van ALLO of placebo aan de neonaat direct postpartum indien er een opname indicatie is wegens asfyxie. Uitkomstmaten: Primaire uitkomst is de mate van oxidatieve stress in navelstreng en neonataal bloed (isoprostane, neuroprostane, vrij ijzer, malondialdehyde,). Secundaire uitkomstmaten zijn neonatale mortaliteit en ernstige morbiditeit. In deze gerandomiseerde trial willen we de vraag beantwoorden of perinatale ALLO toediening hypoxisch ischaemische schade beperkt in de pasgeborene tijdens foetale nood. De incidentie van perinatale asfyxie is 4-9 per levendgeborenen, waarvan 1-4 per neonaten overlijden danwel ernstig gehandicapt zijn. Met bijna bevallingen in Nederland per jaar betekent dit dat er ieder jaar ongeveer 800 neonaten overlijden of een handicap overhouden aan perinatale asfyxie. Naast een grote sociale impact zijn de kosten voor de gezondheidszorg enorm. Vaak worden deze kinderen opgenomen op een NICU (kosten: 1.500,- per dag) met een gemiddelde ligduur van 10 dagen. Voor ernstig en licht gehandicapte kinderen zijn de geschatte kosten respectievelijk ,- en ,- per jaar. Hieruit kan worden opgemaakt dat de kosten aan neonatale zorg jaarlijks oplopen tot ,-, waarbij de zorgkosten voor gehandicapte kinderen jaarlijks meer dan ,- bedragen. Preventie van hersenschade en het ontwikkelen van een adequate therapie zijn daarom van groot belang. Dr. J.B. Derks, gynaecoloog UMC, Utrecht. Dr. M.J.N.L. Benders, neonatoloog UMC, Utrecht Drs. J.J.Kaandorp, Arts-onderzoeker UMC, Utrecht Drs. J.J.Kaandorp, arts-onderzoeker UMC, Utrecht J.Kaandorp@umcutrecht.nl Begindatum: medio 2009 / Looptijd: 24 maanden Prof.dr. F. van Bel, hoogleraar neonatologie UMC, Utrecht F.vanBel@umcutrecht.nl Prof.dr. B.W. Mol, gynaecoloog AMC, Amsterdam b.mol1@chello.nl Dr. C.M.A. Rademaker, ziekenhuisapotheker UMC, Utrecht crademak@umcutrecht.nl Prof.dr. G.H.A. Visser, hoogleraar obstetrie UMC, Utrecht G.H.A.Visser@umcutrecht.nl Maternal Allopurinol Treatment during Fetal Hypoxia Lowers Cord Blood Levels of the Brain Injury Marker Protein S100-B. Helen L Torrance, Manon J Benders, Jan B Derks et al. Accepted for publication in Pediatrics allopurinol, asphyxia, fetus, neonate, encephalopathy, oxidative stress, neuroprotection. Bij patiënten met vroege ernstige preëclampsie wordt in Nederland een wisselend (therapeutisch) beleid gevoerd. Dit varieert tussen een temporiserend beleid waarbij net zo lang wordt gewacht tot er een maternale of foetale indicatie voor de partus ontstaat tot een actief beleid waarbij, 48 uur na toedienen van de corticosteroiden, de zwangerschap wordt beëindigd. Duidelijk moge zijn dat hierbij wordt gelaveerd tussen de risico s van preëclampsie voor de moeder en de nadelen van de prematuriteit van de pasgeborene. Teneinde tot een oplossing van dit probleem te komen werd de TOTEM studie ontworpen. De opzet van de studie is als volgt: patiënten die worden opgenomen in één van de tien perinatologische centra met een ernstige preëclampsie/hellp tussen 28 en 34 weken zullen worden gerandomiseerd voor een temporiserend beleid of een actief beleid. Ten einde te kunnen bewijzen dat de pasgeborene hier geen nadelen van zal ondervinden, dienen minimaal 300 patienten te worden geïncludeerd. Bepalen van de juiste behandelingsstrategie voor patiënten met ernstige vroege preëclampsie. Is temporiserend beleid bij vroege, ernstige, preëclampsie/hellp net zo veilig voor moeder en het kind als een niet-temporiserend beleid? Vermindering van maternale en neonatologische morbiditeit en mortaliteit bij vroege ernstige preëclampsie. Dr. J.J. Duvekot, Erasmus MC, Rotterdam Prof.dr. E.A.P. Steegers, Erasmus MC, Rotterdam Verloskundig Consortium Drs. M. Schulten-Wijman, gynaecoloog-perinatoloog m.wijman@erasmusmc.nl Begindatum: 01 januari 2009 Einddatum: 01 januari 2012 Looptijd: 3 jaar Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: preeclampsia, early-onset, temporizing management

17 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Op het moment dat een kind bij 36 weken nog in stuitligging ligt, ontstaat er onzekerheid voor de ouders over de manier van bevallen. Afwegingen tussen de risico s voor kind en moeder van een keizersnede en een normale bevalling moeten worden gemaakt. Dit soort informatie is moeilijk te interpreteren en zelfs in de literatuur is er nog discussie. Het succesvol draaien van een kind bij stuitligging voorkomt deze moeilijke keuze voor de ouders en de arts. Alles wat deze succeskans kan verhogen, is het onderzoeken meer dan waard. De WOMB studie kan leiden tot een eenduidiger beleid bij het geven van bloedtransfusies. Uit een pilotstudie bleek dat de indicatie tot het geven van een bloedtranfusie zeer variabel is. Een juiste indicatiestelling minimaliseert zowel kosten als aan bloedtransfusies gerelateerde complicaties. Via dit onderzoek naar kwaliteit van leven dragen we een steentje bij aan de kwaliteit van zorg! kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies Tocolysis in External Cephalic Version: atosiban versus ritodrine, a multi-centre trial kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / interventies WOMB: Well being of Obstetric patients on Minimal Blood transfusions Uitwendige versie is de enige effectieve ingreep om het aantal stuitbevallingen terug te dringen. Aangezien er bij stuitbevallingen een verhoogd risico is op neonatale morbiditeit ten opzichte van een sectio caesarea (CS), wordt vaak gekozen voor het laatste. Dit heeft echter nadelige effecten voor de moeder, zowel op korte termijn als voor een volgende zwangerschap. Om het slagingspercentage van de uitwendige versie te vergroten, en dus het aantal stuitbevallingen en het aantal CS te verkleinen, kan een tocolyticum worden toegediend. De beta-agonist ritodrine is hiervoor al effectief gebleken, maar heeft cardiovasculaire bijwerkingen als tachycardie en hypotensie. Daarom is het wenselijk om verder te zoeken naar een middel met minder bijwerkingen. Onderzoek naar de calcium antagonist nifedipine heeft geen significante verbetering laten zien ten opzichte van versie zonder tocolyticum. Atosiban is wegens de lage hoeveelheid bijwerkingen een geschikt middel, en dit wordt de eerste randomised controlled trial voor de toepassing bij uitwendige versie. Onderzoek naar de effectiviteit van atosiban als tocolyticum bij uitwendige versie in vergelijking met het betamimeticum ritodrine. Hierbij wordt gekeken naar o.a. het slagingspercentage van de versie, het aantal kinderen geboren in hoofdligging en het aantal sectio caesarea. Verhoogt atosiban het slagingspercentage van uitwendige versie bij een à terme stuitligging in vergelijking met ritodrine, en leidt dit ook tot minder sectio caesarea? Het merendeel van de vrouwen wil graag vaginaal bevallen. Een verhoogde kans op complicaties voor het kind, als bij een stuitligging, is een reden om voor een CS te kiezen. In 3-4% van de zwangerschappen ligt het kind in stuitligging. Een versie kan bij ongeveer 40% van de vrouwen een vaginale baring zonder verhoogde risico s voor het kind mogelijk maken. Tocolyse kan dit percentage verder doen stijgen. Wegens het hoge percentage bijwerkingen van ritodrine, kan atosiban een goed alternatief zijn. De werkzaamheid hiervan bij ECV dient dus onderzocht te worden. Prof.dr. B.W. Mol, gynaecoloog AMC, Amsterdam Prof.dr. J.A.M. van der Post, gynaecoloog AMC, Amsterdam MSc F. Vlemmix MSc F. Vlemmix, arts-onderzoeker gynaecologie f.vlemmix@amc.nl Begindatum: januari 2009 Deze studie wordt in het AMC en aan het AMC verbonden opleidingsziekenhuizen uitgevoerd. tocolytic agents; atosiban; ritodrine; version, fetal; cesarean section Bij gezonde patienten met een acute anemie in het kraambed is de indicatie voor het geven van een bloedtransfusie wanneer er geen relevante klachten bestaan niet duidelijk omschreven. Bij een transfusie gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven, zou deze parameter een rol moeten spelen bij de indicatiestelling. Methode: Gerandomiseerde multi-centre trail: Inclusie criteria: uur postpartum Hb Fluxus 1000ml of peripartum Hb daling > 1.2mmol/l Exclusie criteria: Relevante klachten gerelateerd aan de anemie Ernstige co-morbiditeit of haemoglobinopathie Zwangerschapsgerelateerde aandoening Overlijden/ kritische conditie neonaat Uitkomstmaten: Primair: vermoeidheid op dag 3. Secundair: Hb waarden, kwaliteit van leven indices Methode: Vragenlijsten op 0,3 en 7 dagen en 3 en 6 weken postpartum. Bloedafname (Hb, Ht) 0 en 6 weken postpartum. Minimaliseren van bloedtransfusies en verduidelijken van de indicatiestelling voor het geven van een bloedtransfusie bij patienten met acute anemie postpartum. 1 Wat is het effect van een bloedtransfusie op de kwaliteit van leven? 2 Heeft de kwaliteit van leven een rol in de beslissing of een bloedtransfusie wel of niet noodzakelijk is? Minimalisatie van het geven van bloedtransfusies leidt tot: - een verbetering van kosten-effectiviteit - een vermindering van de transfusiegerelateerde aandoeningen Dr. J.J. Duvekot, Erasmus MC, Rotterdam Prof.dr. D.J. van Rhenen, hoogleraar bloedtransfusie geneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam Drs. B.W. Prick babette_prick@hotmail.com, b.prick@erasmusmc.nl Begindatum: 17 mei 2004 Einddatum: 01 januari 2010 Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: 1. AJG Jansen, ML Essink- Bot, WCJ Hop, EAM Beckers, DJ van Rhenen. Transfusietriggers en Kwaliteit van Leven. Nederlands Tijdschrift voor Klinische Chemie 2003; 28: AJG Jansen, JJ Duvekot, DJ van Rhenen.WOMB studie: Well being of Obstetric patients on Minimal Blood transfusions. NVB Bulletin oktober 2004;3: AJG Jansen, DJ van Rhenen, EAP Steegers, JJ Duvekot. Postpartum haemorrhage and transfusion of blood and blood components. Obstet Gynecol Surv Oct;60(10): AJG Jansen, PJ le Noble, EAP Steegers, DJ van Rhenen, JJ Duvekot. Relationship between haemoglobin change and estimated blood loss after delivery. BJOG 2007;114(5): AJG Jansen, JJ Duvekot, ML Essink-Bot, WCJ Hop, EAM Beckers, VHM Karsdorp, SA Scherjon, EAP Steegers, DJ van Rhenen. New insights into fatigue and health-related quality of life after delivery. Acta Obstet Gynecol Scand 2007;86(5): AJG Jansen, ML Essink-Bot, JJ Duvekot, DJ van Rhenen. Psychometric evaluation of health-related quality of life measures in women after different types of delivery. J Psychosom Res, 2007;63(3): AJG Jansen, JJ Duvekot, ML Essink-Bot, WCJ Hop, DJ van Rhenen. Een multicenter gerandomiseerde klinische studie naar het optimale bloedtransfusiebeleid bij patienten met een fluxus postpartum: de WOMB studie (Wellbeing of Obstetric Patients on Minimal Blood transfusions). Ned Tijdschr Geneeskd 2007;151(39): blood transfusion, postpartum hemorrhage, quality of life Drs. B.W. Prick, Erasmus MC, Rotterdam

18 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE MLPA lijkt in preklinisch onderzoek een betrouwbare test om de meest voorkomende aneuploidieën aan te tonen, maar in de klinische praktijk weten we dat nog niet. Bovendien zijn patiënten uitkomsten en de evaluatie van kosten essentieel, voordat het beleid binnen de prenatale diagnostiek wordt aangepast. De M.A.K.E.studie is een nationaal, prospectief onderzoek waarin alle belangrijke aspecten worden geëvalueerd. Omdat Progesteron in de laatste 10 jaar de meest effectieve interventie ter voorkoming van vroeggeboorte is gebleken, en de lengte van de cervix bij een zwangerschapsduur van 20 weken de beste voorspeller van vroeggeboorte, is een combinatie van die twee feiten de meest veelbelovende strategie om het enorme probleem van de spontane vroeggeboorte aan te pakken. kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / screening, diagnostiek en risicoselectie M.A.K.E.: MLPA And Karyotyping, an Evaluation kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / screening, diagnostiek en risicoselectie Triple P-studie: Kosten en effecten van screening van gezonde vrouwen met een eenling zwangerschap op aanwezigheid van vroeggeboorte: Progesteron ter Preventie van Partus Prematurus MLPA is in preklinisch onderzoek een betrouwbare test om foetale aneuploidieën van chromosoom 21, 13, 18, X en Y te detecteren. Wij onderzoeken de diagnostische nauwkeurigheid van MLPA in de routine klinische praktijk en vergelijken MLPA met de gouden standaard, het karyogram. Studieopzet: Multicenter prospectief substitutie onderzoek. Aantal patiënten: Indextest: Multiplex Ligation-dependent Probe Amplification Referentietest: Karyotypering Uitkomsten: Diagnostische accuratesse, kwaliteit van leven, patiëntenpreferenties, beoordeling onverwachte chromosomale bevindingen, kosteneffectiviteit. Vergelijking van MLPA met karyotypering in de klinische praktijk: diagnostische nauwkeurigheid, patienten uitkomsten en kosten. Kan MLPA karyotypering vervangen voor vrouwen met een verhoogd risico op Down syndroom? Bij gelijke diagnostische nauwkeurigheid kan MLPA karyotypering vervangen. In vergelijking met karyotypering geeft MLPA een sneller resultaat met mogelijk minder ervaren angst bij de ouders. MLPA is waarschijnlijk goedkoper dan karyotypering en het aantonen van specifieke afwijkingen leidt tot duidelijke prenatale counseling. Prof.dr. Jan M.M. van Lith, hoogleraar Verloskunde en Foetale geneeskunde, LUMC Drs. Elisabeth M.A. Boormans, arts onderzoeker Verloskunde en Gynaecologie, OLVG/AMC Elisabeth Boormans, arts onderzoeker Verloskunde en Gynaecologie e.m.boormans@amc.nl Begindatum: december 2006 Einddatum: december 2008 Looptijd: 24 maanden ZonMw, projectnummer Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie adres: info@studies-obsgyn.nl Website: BMC Pregnancy and Childbirth 2008;8:18 prenatal diagnosis e , down syndrome c , aneuploidy c , sensitivity and specificity e Aan vrouwen met een eenling zwangerschap die een structurele echo ondergaan bij weken zal meting van de cervix lengte worden aangeboden. Vrouwen met een cervix lengte korter dan 25 mm zullen worden uitgenodigd voor deelname aan een gerandomiseerde trial. Interventie: Dagelijks vaginaal progesteron versus placebo vanaf 24 weken tot aan 34 weken zwangerschapsduur Uitkomstmaat: neonatale morbiditeit- mortaliteit Power: Wij hebben de intentie de cervixlengte bij vrouwen te meten. Uiteindelijk zullen vrouwen gerandomiseerd worden. Evalueren van de kosteneffectiviteit van een screeningsprogramma ter voorkoming van vroeggeboorte met behulp van cervixlengte meting en behandeling met progesteron. Is invoering van een screeningsprogramma met behulp van cervixlengte meting ter voorkoming van vroeggeboorte een kosteneffectieve interventie. Spontane vroeggeboorte is de belangrijkste oorzaak van neonatale mortaliteit en morbiditeit in Nederland. Prof.dr. B.W. Mol, gynaecoloog AMC, Amsterdam Mw. P. Offerhaus, KNOV, Utrecht Prof.dr. J.A. van der Post, gynaecoloog AMC, Amsterdam : nog aan te stellen Ben Willem Mol, gynaecoloog b.w.mol@amc.nl Begindatum: januari 2009 Einddatum: december 2012 Looptijd: 48 maanden Het project start conditioneel op financiering door ZonMW Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: premature birth [c ], perinatal mortality [e ], progesterone [d ]

19 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE In Nederland vervult het MBO de rol van gouden standaard bij een afwijkend CTG, terwijl het zowel voor de arts of verloskundige als de patient geen populair onderzoek is. De tijd lijkt dus rijp voor een minder invasieve methode van foetale bewaking die wat betreft neonatale en maternale uitkomst op zijn minst even betrouwbaar is vergeleken met het MBO. De inclusie van deze grote Nederlandse trial is inmiddels afgerond, we hopen dat de resultaten meer duidelijkheid zullen geven! kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / screening, diagnostiek en risicoselectie Is foetaal fibronectine in Nederland toepasbaar als prognostische test voor dreigende vroeggeboorte? Vroeggeboorte komt voor in 7% van alle zwangerschappen en veroorzaakt daarmee 70% van de perinatale mortaliteit en 40% van de ernstige cerebrale morbiditeit. Bij patiënten met dreigende vroeggeboorte kan het op korte termijn optreden van de bevalling voorspeld worden door bepaling van foetaal fibronectine in vaginaal secreet en cervixlengte meting. Een eerder verricht vaginaal toucher kan leiden tot fout-positieve fibronectineuitslagen. Wij includeerden zwangeren met symptomen van dreigende vroeggeboorte bij een amenorroeduur tussen de 24 en 35 weken. Dreigende vroeggeboorte was gedefinieerd als de aanwezigheid van tenminste drie contracties per 30 minuten of irregulaire contracties leidend tot portioveranderingen. Exclusiecriteria waren een secundaire cerclage, gebroken vliezen, meer dan 3 cm ontsluiting of eerdere behandeling voor vroeggeboorte in de huidige graviditeit. Bij alle patiënten werd een fibronectine-swab afgenomen en werd cervixlengte bepaald. Primair eindpunt was een geboorte binnen 7 dagen. Van de testen werd sensitiviteit en specificiteit en waar mogelijk een receiveroperating-characteristic (ROC) curve berekend. De prognostische waarde van foetaal fibronectine en cervixlengtemeting onderzoeken in de Nederlandse situatie waarbij veelal een vaginaal toucher wordt verricht voor verwijzing naar een tweede- of derdelijns kliniek. Is foetaal fibronectine in de Nederlandse situatie in de voorspelling van dreigende vroeggeboorte toepasbaar? Het kunnen voorspellen van een premature partus is bij patiënten die zich melden met symptomen van dreigende vroeggeboorte kan onnodige toediening van corticosteroïden en tocolytica verminderen. Dr. B.W. Mol, gynaecoloog AMC, Amsterdam Dr. M.M. Porath, Maxima MC, Veldhoven Dr. S.A. Scherjon, gynaecoloog LUMC, Leiden Drs. F. Wilms Drs. F. Wilms F.Wilms@mmc.nl Van 1 oktober 2005 t/m 31 december 2006 Drs. G. van Stralen gvanstralen@wanadoo.nl Dr. Papatsonis dpapatsonis@amphia.nl Prof.dr. G. Oei G.Oei@mmc.nl obstetric labor, premature, premature birth, cervical length measurement, fibronectins kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / screening, diagnostiek en risicoselectie Cardiotocografie plus ST-analyse van het foetale electrocardiogram versus cardiotocografie plus microbloedonderzoek: een Nederlandse gerandomiseerde klinische trial. Intrapartum foetale bewaking: MBO of STAN? Twee gerandomiseerde studies hebben aangetoond dat continue bewaking met CTG + ST-analyse van het foetale ECG het aantal interventies vanwege foetale nood en het aantal neonaten met metabole acidose significant vermindert. In deze studies werden echter MBO s verricht in beide armen, waardoor het onduidelijk is of de resultaten het gevolg waren van de STanalyse dan wel het verrichten van het MBO in combinatie met ST-analyse. Een andere kleinere gerandomiseerde studie toonde geen significant verschil aan in het voorkomen van metabole acidose en het aantal interventies vanwege foetale nood bij bewaking met enerzijds CTG+MBO en anderzijds CTG+ST-analyse. Wel was de incidentie van MBO s in de STanalyse groep significant lager dan in de MBO-groep (verschil 8.6%). De huidige Nederlandse trial is een gerandomiseerde studie in 9 ziekenhuizen. De inclusie is inmiddels met vrouwen voltooid. Alle vrouwen in partu met één kind in hoofdligging, zwangerschapsduur > 36 weken en indicatie voor foetale bewaking kwamen in aanmerking voor deelname. De (kosten)effectiviteit van foetale bewaking mbv cardiotocogram (CTG) plus ST-analyse van het foetale electrocardiogram (ECG; STAN) zal worden vergeleken met de standaard methode CTG plus microbloedonderzoek (MBO). Hoofdvraag: Is er een verschil in incidentie metabole acidose (gedefinieerd als een ph in de navelstrengarterie < 7.05 en een Base deficit > 12) bij het gebruik van een bewakingsstrategie door middel van CTG plus ST-analyse van het foetale ECG (met gelimiteerd gebruik van het MBO) vergeleken met de standaard zorg bestaande uit het CTG in combinatie met, indien nodig, een MBO? Nevenvragen: Is er verschil in kosteneffectiviteit bij het gebruik van een bewakingsstrategie door middel van CTG plus ST-analyse van het foetale ECG vergeleken met de standaard zorg bestaande uit het CTG in combinatie met, indien nodig, een MBO? Is er verschil in de incidentie kunstverlossingen en sectio s bij het gebruik van een bewakingsstrategie door middel van CTG plus ST-analyse van het foetale ECG vergeleken met de standaard zorg bestaande uit het CTG in combinatie met, indien nodig, een MBO? Is er verschil in (lage) Apgar scores en opnames op Medium Care en/of Intensive Care afdelingen bij het gebruik van een bewakingsstrategie door middel van CTG plus ST-analyse van het foetale ECG vergeleken met de standaard zorg bestaande uit het CTG? Een toenemend aantal ziekenhuizen maakt gebruik van ST-analyse van het foetaal ECG (STAN ). Deze multi-center gerandomiseerde trial, waarvan de inclusie inmiddels afgerond is, als één van de studies binnen het Verloskundig Consortium, zal meer duidelijkheid bieden over de effectiviteit van ST-analyse vergeleken met het MBO durante partu. Dr. A. Kwee, gynaecoloog UMC Utrecht, locatie WKZ (projectleider) Prof.dr. G.H.A. Visser, gynaecoloog UMC utrecht, locatie WKZ Prof.dr. K.G.M. Moons, epidemioloog Juliuscentrum, UMC Utrecht Drs. M.E.M.H. Westerhuis, arts-onderzoeker UMC Utrecht, locatie WKZ Drs. M.E.M.H. Westerhuis m.e.m.h.westerhuis@umcutrecht.nl Begindatum: 1 juni 2006 Einddatum: laatste inclusie 15 juli 2008 Looptijd: 25 1/2 maand Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie Website: Westerhuis ME, Moons KG, van Beek E et al. A randomised clinical trial on cardiotocography plus fetal blood sampling versus cardiotocography plus ST-analysis of the fetal electrocardiogram (STAN) for intrapartum monitoring. BMC Pregnancy Childbirth Jul 26;7:13. ST-analysis, fetal electrocardiogram, cardiotocography, metabolic acidosis, fetal blood sampling

20 JAARINDEX 2008 KENNISPOORT VERLOSKUNDE Predictie van de kans op recidief preeclampsie verbetert de zorg voor de patiënt! Prenatale blootstelling aan alcohol is een grote oorzaak van verstandelijke handicaps en kan een veel grotere impact hebben dan tot nu toe ingezien wordt, als bijvoorbeeld een oorzaak van hyperactiviteit, gedragsproblemen, opvoedingsproblemen en alcoholgerelateerde problemen. Alcohol is een sociaal geaccepteerd genotmiddel en alcoholgebruik is een gedrag dat lastig te doorbreken is. Bij een grote groep wordt het drinken van geringe hoeveelheden alcohol niet als schadelijk gezien of zelfs gepercipieerd als gezond. kwaliteit van de clientenzorg - effectiviteit en doelmatigheid / screening, diagnostiek en risicoselectie PreCare-studie: PRegnant women with PRevious PReeclampsia: Efficiency of CAre based on Recurrence risk Estimation Preeclampsie en HELLP kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor zowel moeder als kind. Vrouwen die preeclampsie en/ of HELLP hadden in hun eerste zwangerschap, hebben een verhoogde kans op preeclampsie en/ of HELLP in een vervolgzwangerschap. Als gevolg hiervan worden vrouwen vaak intensief gevolgd tijdens de vervolgzwangerschap. Door middel van een prognostisch model dat de kans op een recidief schat, zullen wij vrouwen indelen in een Medium-Care groep (vrouwen hebben slechts zeer kleine kans op een recidief) of in een High-Care groep (vrouwen hebben redelijke kans op een recidief). Deze zorg gebaseerd op recidief risico wordt vergeleken met de standaardzorg, zoals die in de verschillende ziekenhuizen gegeven wordt. Primaire uitkomstmaat is het vóórkomen van ernstige preeclampsie en/ of HELLP in de Medium Care groep. Daarnaast worden de kosten van standaardzorg en gestratificeerde zorg met elkaar vergeleken, en zowel kosten per Quality Adjusted Life Year als de kosten per levend geboren kind bepaald. Het bepalen van de kosten-effectiviteit van recidiefkans-geleide zorg versus care-as-usual bij zwangeren met preeclampsie in de vorige zwangerschap. Kan bij zwangeren met preeclampsie in de vorige zwangerschap met behulp van predictiemodellen bepaald worden hoe intensief de benodigde zorg dient te zijn? Hoewel zwangere vrouwen vaak relatief jong en gezond zijn in vergelijking met andere patiëntencategorieën, is preeclampsie een ernstige complicatie die levensbedreigend kan zijn en zelfs kan leiden tot de dood. Preeclampsie is de grootste oorzaak van maternale en foetale morbiditeit en mortaliteit. Wereldwijd komt het voor bij ongeveer 5 tot 7 procent van de zwangerschappen. In Nederland is preeclampsie nog steeds de grootste veroorzaker van maternale sterfte. De betreffende ratio maternale sterfte per levend geborenen is gestegen van 2,7 in tot 4,0 in Preeclampsie wordt op de lange termijn geassocieerd met o.a. hart- en vaatziekten. De resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een meer uniforme (en evidence-based) richtlijn voor zorg aan vrouwen met pre-eclampsie in de voorgeschiedenis en zullen naar verwachting leiden tot kosten-effectieve zorg aan deze vrouwen. Dr. L.J.M. Smits PhD, Maastricht University, dept. Epidemiology Dr. L.L. Peeters, MUMC, dept. Obstetrics and Gynecology Dr. C.D. Dirksen, MUMC, dept. Medical Technology Assessment Drs. D. Delahaije, Drs. S.M.J. van Kuijk Drs. S.M.J. van Kuijk sander.vankuijk@epid.unimaas.nl Begindatum: augustus 2008 Einddatum: februari 2012 Looptijd: 42 maanden ZonMw Het onderzoeksconsortium Verloskunde, Gynaecologie, Fertiliteit, Neonatologie, Gynaecologische Oncologie en Urogynaecologie adres: info@studies-obsgyn.nl Website: Nog nader te bepalen. pre-eclampsia, HELLP syndrome, premature birth kwaliteit van de clientenzorg - gezondheidsbevordering en preventie Ontwikkeling Minimale Interventiestrategie voor Prenatale Alcoholconsumptie Prenatale alcoholconsumptie is een veelvoorkomende oorzaak van geboorteafwijkingen en ontwikkelingsstoornissen, zoals leerstoornissen, gedragsproblemen en fysieke problemen. Bovendien hebben zwangere vrouwen die alcohol drinken een grotere kans op een spontane abortus, een doodgeboren kind en vroeggeboorte. Schadelijke gevolgen kunnen zowel optreden bij kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap zwaar drinken als bij moeders die matig ofwel sociaal aanvaardbare hoeveelheden drinken. Van de ongeveer vrouwen die in Nederland jaarlijks zwanger raken blijft naar schatting 35% tot 50% alcohol drinken. Het doel van dit project is het testen van twee interventies in een RCT en de effecten te vergelijken met die van de controle groep. Beide interventies richten zich op het stimuleren van zwangere vrouwen om te stoppen met drinken, conform de aanbevelingen van de Gezondheidsraad, en bestaan uit een advies-op-maat. De eerste is gebaseerd op het Health Counseling Model in combinatie met Motivational Interviewing en de tweede bestaat uit een computer tailored advies. Het doel is het ontwikkelen van een interventie voor zwangere vrouwen om alcoholgebruik tijdens de zwangerschap tegen te gaan en te testen op effectiviteit. Welke interventies binnen de praktijk van de verloskundige zijn effectief om alcoholgebruik onder zwangere vrouwen te beperken? Voor welke groepen is een gespreksmodule effectief en voor welke groepen kan volstaan worden met een persoonlijke verwijzing naar een specifiek internetprogramma. Het ontwikkelen van een effectieve interventie voor een relevant en actueel maatschappelijk probleem. Het terugdringen van alcoholgerelateerde aangeboren aandoeningen. Inzicht in potentie van gecomputeriseerde advies-op-maat in de prenatale zorg. Drs. B. ten Berg, Stichting STAP Ir. W. van Dalen, directeur van Stichting STAP Prof.dr. H. de Vries PhD, Gezondheidsvoorlichting Universteit Maastricht Drs. B. ten Berg Drs. B. ten Berg, STAP (Stichting Alcoholpreventie) btenberg@stap.nl Begindatum: 1 januari 2008 Looptijd: vier jaar Prof. dr. H. de Vries PhD hein.devries@gvo.unimaas.nl Drs. P. Offerhaus pofferhaus@knov.nl Nationale en internationale wetenschappelijke publicaties. O.a. over de determinanten van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap en van het geven van alcoholvoorlichting door verloskundigen, en over de effecten van de ontwikkelde interventies. intervention, counseling, midwifery, alcohol drinking, pregnancy

Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap.

Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap. Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap. Promovendi: Drs. Nina Molenaar, arts, Erasmus MC Marlies Brouwer, MSc, psycholoog, UU Projectleaders:

Nadere informatie

Opinions of maternity care professionals about integration of care during labor for moderate risk indications: a Delphi study in the Netherlands

Opinions of maternity care professionals about integration of care during labor for moderate risk indications: a Delphi study in the Netherlands Opinions of maternity care professionals about integration of care during labor for moderate risk indications: a Delphi study in the Netherlands Hilde Perdok Afdeling > Midwifery Science Achtergrond Verwijzingen

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland

Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland Anita CJ Ravelli, AMC afdeling Klinische Informatiekunde Mede namens: Martine Eskes, Jan Jaap HM Erwich, Hens AA Brouwers, Erna Kerkhof, Joris

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van Eijsden, M. (2008). Ethnicity, nutrition, and pregnancy : food for thought

Citation for published version (APA): van Eijsden, M. (2008). Ethnicity, nutrition, and pregnancy : food for thought UvA-DARE (Digital Academic Repository) Ethnicity, nutrition, and pregnancy : food for thought van Eijsden, M. Link to publication Citation for published version (APA): van Eijsden, M. (2008). Ethnicity,

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Ervaringen van zwangeren met routinematige derde-trimester echo s. Myrte Westerneng

Ervaringen van zwangeren met routinematige derde-trimester echo s. Myrte Westerneng Ervaringen van zwangeren met routinematige derde-trimester echo s Afdeling > Midwifery Science Myrte Westerneng Disclosure Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Geen Introductie

Nadere informatie

4-delig lezing/gesprek

4-delig lezing/gesprek Wat weerhoudt vroedvrouwen van het gebruik van al hun vaardigheden? De belemmeringen voor verloskundige zorg en hoe ze te overwinnen. Raymond de Vries Academie Verloskunde Maastricht Universiteit Maastricht

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Kwetsbare groepen in cure en care: preventie vraagt stevige aandacht

Kwetsbare groepen in cure en care: preventie vraagt stevige aandacht Prof.dr. Hein Raat, i.s.m. onderzoeksteam MGZ en Generation R h.raat@erasmusmc.nl Kwetsbare groepen in cure en care: preventie vraagt stevige aandacht Overzicht Inleiding en probleemstelling Wat zegt Generation

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op?

Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op? Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op? 1 INHOUD PSIE programma Antistoffen Ontstaan en Risico Achtergrond Rhc-screening Doel Rhc-screening Evaluatiestudie Rhc-screening Opzet Inclusies

Nadere informatie

Stop or Go? TerugvalprevenBe training bij het begeleid ahouwen van anbdepressiva in de zwangerschap.

Stop or Go? TerugvalprevenBe training bij het begeleid ahouwen van anbdepressiva in de zwangerschap. Stop or Go? TerugvalprevenBe training bij het begeleid ahouwen van anbdepressiva in de zwangerschap. Promovendi: Drs. Nina Molenaar, arts, Erasmus MC Marlies Brouwer, MSc, psycholoog, UU Projectleiders:

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Psychologische Predictoren van Peri-Partum-Pelvic-Pain:

Psychologische Predictoren van Peri-Partum-Pelvic-Pain: Psychologische Predictoren van Peri-Partum-Pelvic-Pain: Onderzoek naar de invloed van zwangerschapsgerelateerde angst, psycho-neuroticisme, copingstijl en distress op het ontwikkelen van zwangerschapsgerelateerde

Nadere informatie

2 E NATIONAAL CONGRES PRECONCEPTIEZORG

2 E NATIONAAL CONGRES PRECONCEPTIEZORG 2 E NATIONAAL CONGRES PRECONCEPTIEZORG 18 september 2009 10.00 16.30 uur NBC Nieuwegein INLEIDING Er wordt op veel plaatsen hard gewerkt aan de implementatie van preconceptiezorg: sinds het vorige congres

Nadere informatie

The Lancet Midwifery Series

The Lancet Midwifery Series The Lancet Midwifery Series Een artikelenreeks over de invloed van verloskundigenzorg op vrouwen en hun pasgeborenen, gezinnen, families en gemeenschappen Joke Klinkert, verloskundige, MPH, directeur EVAA

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Jaarindex 2007 Verloskunde onderzoek in Nederland. Een jaaroverzicht van actueel en lopend onderzoek

Jaarindex 2007 Verloskunde onderzoek in Nederland. Een jaaroverzicht van actueel en lopend onderzoek 07 Jaarindex 2007 Verloskunde onderzoek in Nederland Een jaaroverzicht van actueel en lopend onderzoek 2 V O O R W O O R D Jaarindex 2007: Verloskunde onderzoek in Nederland Wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

ABCD-studie: Amsterdamse kinderen wijzen de weg naar gezondheid

ABCD-studie: Amsterdamse kinderen wijzen de weg naar gezondheid ABCD-studie: Amsterdamse kinderen wijzen de weg naar gezondheid TEKST IR. VIYAN RASHID (HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM), DR. TANJA VRIJKOTTE (UNIVERSITEIT AMSTERDAM), IR. ANGELA SEVERS (SCRIPTUM COMMUNICATIE

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker

Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum Gein, Determinanten van Beweeggedrag Evaluation Study on Exercise Programs in Healthcare Centre Gein, Determinants of Physical Activity Melie

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth Manon krabbenborg, Sandra Boersma, Marielle Beijersbergen & Judith Wolf s.boersma@elg.umcn.nl Homeless youth in the Netherlands Latest estimate:

Nadere informatie

Het belang van de PIL Eric A.P. Steegers Verloskunde & Gynaecologie Erasmus MC, Rotterdam

Het belang van de PIL Eric A.P. Steegers Verloskunde & Gynaecologie Erasmus MC, Rotterdam Het belang van de PIL Eric A.P. Steegers Verloskunde & Gynaecologie Erasmus MC, Rotterdam 25 januari 2019 Het belang van preconceptiezorg Eric A.P. Steegers Verloskunde & Gynaecologie Erasmus MC, Rotterdam

Nadere informatie

University of Groningen. Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda

University of Groningen. Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda University of Groningen Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Cephir Seminar Overgewicht bij kinderen: Resultaten uit de wetenschap en praktijk

Cephir Seminar Overgewicht bij kinderen: Resultaten uit de wetenschap en praktijk Cephir Seminar Overgewicht bij kinderen: Resultaten uit de wetenschap en praktijk 26 januari 2015 Opening Selma Bouthoorn: 3 Maart 15.30 uur (woe) Anne Wijtzes: 13 Mei 11.30 uur (woe) Programma van vandaag

Nadere informatie

Healthy Pregnancy 4-All 2 Kraamzorg onderzoek

Healthy Pregnancy 4-All 2 Kraamzorg onderzoek Healthy Pregnancy 4-All 2 Kraamzorg onderzoek Dag van de kraamzorg 08-09-2015 drs. J Lagendijk, arts-onderzoeker Inhoud Sociale geneeskunde Het onderzoek Healthy Pregnancy 4 All 1 & 2 Het kraamzorg project

Nadere informatie

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Vrije Universiteit Brussel UMC St Radboud, Nijmegen NPi, Amersfoort 1 NVMT 4e LUSTRUM VAN HARTE PROFICIAT 2 WAAROM

Nadere informatie

Verloskunde onderzoek in Nederland. Jaarindex 2010. Een jaaroverzicht van actueel en lopend onderzoek

Verloskunde onderzoek in Nederland. Jaarindex 2010. Een jaaroverzicht van actueel en lopend onderzoek Deze uitgave is een initiatief van de Samenwerkende Opleidingen Verloskunde Jaarindex 2010 Verloskunde onderzoek in Nederland Een jaaroverzicht van actueel en lopend onderzoek 3 Voorwoord Jaarindex: Verloskunde

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

December Afronding fase 3, maar wordt vervolgd! Depressieve vrouw baart kleiner kind Kun jij de rebus oplossen? Vitamine D en lengtegroei

December Afronding fase 3, maar wordt vervolgd! Depressieve vrouw baart kleiner kind Kun jij de rebus oplossen? Vitamine D en lengtegroei NIEUWSBRIEF December 2010 Afronding fase 3, maar wordt vervolgd! Depressieve vrouw baart kleiner kind Kun jij de rebus oplossen? Vitamine D en lengtegroei De ABCD-studie..hoe zat het ook alweer.? Het belangrijkste

Nadere informatie

Actuele informatie over de zorgvraag van (zwangere) vrouwen en hun partners en het werk en de positie van de eerstelijns verloskunde in Nederland

Actuele informatie over de zorgvraag van (zwangere) vrouwen en hun partners en het werk en de positie van de eerstelijns verloskunde in Nederland Actuele informatie over de zorgvraag van (zwangere) vrouwen en hun partners en het werk en de positie van de eerstelijns verloskunde in Nederland Informatie voor de cliënt Twintig verloskundige praktijken

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Inleiden bij 41 of 42 weken?

Inleiden bij 41 of 42 weken? INDuction versus EXpectant management INDEX Inleiden bij 41 of 42 weken? Een overzicht van de evidence Judit Keulen MSc Esteriek de Miranda PhD Doel & vraagstelling INDEX Heranalyse van perinatale en maternale

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk factors and prognostic models for preterm birth. Schaaf, J.M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk factors and prognostic models for preterm birth. Schaaf, J.M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk factors and prognostic models for preterm birth Schaaf, J.M. Link to publication Citation for published version (APA): Schaaf, J. M. (2013). Risk factors and

Nadere informatie

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene INFANT BREASTFEEDING ASSESSMENT TOOL (IBFAT) Matthews M.K. (1988) Developing an instrument to assess infant breastfeeding behavior in early neonatal period. Midwifery, 4, 154-165. Meetinstrument Afkorting

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn Chapter 4 Understanding Families In this chapter, you will learn Topic 4-1 What Is a Family? In this topic, you will learn about the factors that make the family such an important unit, as well as Roles

Nadere informatie

Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie. Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M.

Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie. Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M. Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M. (Bert) Vrijhoef Take home messages: Voor toekomstbestendige chronische zorg zijn innovaties

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Ervaringen in de regio Moederraad VSV Nijmegen. Carola Groenen Voorzitter VSV/ Directeur CVN Onderzoeker Radboudumc

Ervaringen in de regio Moederraad VSV Nijmegen. Carola Groenen Voorzitter VSV/ Directeur CVN Onderzoeker Radboudumc Ervaringen in de regio Moederraad VSV Nijmegen Carola Groenen Voorzitter VSV/ Directeur CVN Onderzoeker Radboudumc Disclosure belangen Carola Groenen (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

Workshop Cliëntgericht communiceren bij prenatale counseling. Drs. Linda Martin & Bahareh Goodarzi, MSc

Workshop Cliëntgericht communiceren bij prenatale counseling. Drs. Linda Martin & Bahareh Goodarzi, MSc Workshop Cliëntgericht communiceren bij prenatale counseling Drs. Linda Martin & Bahareh Goodarzi, MSc Welkom! Disclosure belangen sprekers De Deliver-studie en haar deelstudies zijn grotendeels gefinancieerd

Nadere informatie

Geplande plaats bevalling en medische interventies Nederland versus Engeland

Geplande plaats bevalling en medische interventies Nederland versus Engeland Geplande plaats bevalling en medische interventies Nederland versus Engeland Ank de Jonge Afdeling Midwifery Science AVAG, Amsterdam Public Health onderzoeksinstituut, VU medisch centrum, Amsterdam Kennispoort,

Nadere informatie

Lisa Tromp. Rectificatie bericht Het Parool. is de 1 ste winnaar van de ABCD-Kleurwedstrijd!

Lisa Tromp. Rectificatie bericht Het Parool. is de 1 ste winnaar van de ABCD-Kleurwedstrijd! NIEUWSBRIEF December 2008 KICK-OFF ABCD-STUDIE OP 3 NOVEMBER 2008: FASE 3 OFFICIEEL VAN START! De 3 e fase van de ABCD-studie is maandag 3 november jl. officieel van start gegaan op de 14 e Montessorischool

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker. (potentiële) Belangenverstrengeling

Disclosure belangen spreker. (potentiële) Belangenverstrengeling Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding

Nadere informatie

Safe motherhood: Severe acute maternal morbidity in the Netherlands

Safe motherhood: Severe acute maternal morbidity in the Netherlands Safe motherhood: Severe acute maternal morbidity in the Netherlands The LEMMoN study Joost Zwart Cover design: Joost Zwart / Janneke van Heereveld Printed by: Ponsen & Looijen BV, Ede ISBN: 978-90-6464-353-8

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA

Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA Measuring quality of life in children with JIA Masterthese Klinische Psychologie Onderzoeksverslag Marlot Schuurman 1642138 mei 2011 Afdeling Psychologie

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Introduction Henk Schwietert

Introduction Henk Schwietert Introduction Henk Schwietert Evalan develops, markets and sells services that use remote monitoring and telemetry solutions. Our Company Evalan develops hard- and software to support these services: mobile

Nadere informatie

Introductie. Methoden. Jeanette Mesman, Ank de Jonge, Judith Manniën, Joost Zwart, Jeroen van Dillen en Jos van Roosmalen

Introductie. Methoden. Jeanette Mesman, Ank de Jonge, Judith Manniën, Joost Zwart, Jeroen van Dillen en Jos van Roosmalen Jeanette Mesman, Ank de Jonge, Judith Manniën, Joost Zwart, Jeroen van Dillen en Jos van Roosmalen Introductie De relatieve veiligheid van geplande thuisbevallingen is een onderwerp van voortdurende discussie

Nadere informatie

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Impact en disseminatie Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Wie is wie? Voorstel rondje Wat hoop je te leren? Heb je iets te delen? Wat zegt de Programma Gids? WHAT DO IMPACT AND SUSTAINABILITY MEAN? Impact

Nadere informatie

Downscreening: ervaringen uit de verloskundigenpraktijk en visies op screening. dr. Janneke Gitsels van der Wal

Downscreening: ervaringen uit de verloskundigenpraktijk en visies op screening. dr. Janneke Gitsels van der Wal Downscreening: ervaringen uit de verloskundigenpraktijk en visies op screening dr. Janneke Gitsels van der Wal (janneke@hllp.nl) Disclosure belangen spreker Ik verklaar geen belangenverstrengeling te hebben

Nadere informatie

Gezamenlijke besluitvorming in de geboortezorg: De waarden van zwangere vrouwen en verloskundigen

Gezamenlijke besluitvorming in de geboortezorg: De waarden van zwangere vrouwen en verloskundigen Gezamenlijke besluitvorming in de geboortezorg: De waarden van zwangere vrouwen en verloskundigen Dr. Marianne Nieuwenhuijze Lector Midwifery Lectoraat Midwifery Science Academie Verloskunde Maastricht

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Grootstedelijke perinatale gezondheid Aanvalsplan Perinatale Sterfte Rotterdam

Grootstedelijke perinatale gezondheid Aanvalsplan Perinatale Sterfte Rotterdam Grootstedelijke perinatale gezondheid Aanvalsplan Perinatale Sterfte Rotterdam Eric A.P. Steegers, Verloskunde en Prenatale Geneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam Rotterdam circa 9000 zwangeren per jaar 5000

Nadere informatie

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De organisatie van de geboortezorg in Nederland is gebaseerd op het principe dat zwangerschap, bevalling en kraambed fysiologische processen zijn. Het verschil met veel andere landen is de

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

From the Department of Public Health, TNO Prevention and Health, Leiden, the Netherlands Dr. F. Öry

From the Department of Public Health, TNO Prevention and Health, Leiden, the Netherlands Dr. F. Öry Authors and affiliations Authors and affiliations From the Department of Obstetrics, Leiden University Medical Centre, Leiden, the Netherlands Dr. K.W.M. Bloemenkamp, P.D. Dijk, J. van Dillen, J.R.O. Dupuis,

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het. Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met. een Psychotische Stoornis.

Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het. Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met. een Psychotische Stoornis. Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met een Psychotische Stoornis. The Effect of Assertive Community Treatment (ACT) on

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Keuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie

Keuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie 00 Keuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie 1 Inleiding Deze keuzehulp is bedoeld voor vrouwen die zwanger zijn en in een eerdere

Nadere informatie

IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte

IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte DEFINITIE: Vroeggeboorte: bevalling bij amenorroeduur < 37 weken Bij een zwangerschapsduur van meer dan 35 weken wordt het risico van belangrijke

Nadere informatie

VOICE Vertrouwen, Overleg, Integratie,Controle & Evaluatie Dr Agnes van den Hoogen WKZ Geboortecentrum UMC Utrecht

VOICE Vertrouwen, Overleg, Integratie,Controle & Evaluatie Dr Agnes van den Hoogen WKZ Geboortecentrum UMC Utrecht VOICE Vertrouwen, Overleg, Integratie,Controle & Evaluatie Dr Agnes van den Hoogen WKZ Geboortecentrum UMC Utrecht ahoogen@umcutrecht.nl Achtergrond Ouder worden van een extreem vroeg geborene geeft veel

Nadere informatie

De Invloed van Cognitieve Stimulatie in de Vorm van Actief Leren op de Geestelijke Gezondheid van Vijftigplussers

De Invloed van Cognitieve Stimulatie in de Vorm van Actief Leren op de Geestelijke Gezondheid van Vijftigplussers De Invloed van Cognitieve Stimulatie in de Vorm van Actief Leren op de Geestelijke Gezondheid van Vijftigplussers The Influence of Cognitive Stimulation in the Form of Active Learning on Mental Health

Nadere informatie

List of publications. List of publications 213

List of publications. List of publications 213 List of publications List of publications 213 Publications in English Bekkema N., Veer A. de, Hertogh C. & Francke A. Perspectives of people with mild intellectual disabilities on care-relationships at

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

KNOV-Visie. Voeding van de pasgeborene. Utrecht 2015

KNOV-Visie. Voeding van de pasgeborene. Utrecht 2015 1 5 KNOV-Visie Voeding van de pasgeborene Utrecht 015 6 1 7 8 9 10 11 1 1 1 15 16 17 18 19 0 1 5 6 7 8 9 0 1 5 6 7 8 9 0 CLIËNTE De cliënte en haar partner maken een geïnformeerde keuze over de voeding

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie