NVAO Jaarverslag juni 2006
|
|
- Fien Eilander
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Jaarverslag 2005
2 NVAO Jaarverslag 2005 juni 2006 Parkstraat 28 Postbus CD Den Haag P.O. Box CD The Hague The Netherlands T +31 (0) F +31 (0) info@nvao.net
3 Missie De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) borgt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen door middel van het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een keurmerk en draagt bij aan het bevorderen van deze kwaliteit. Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn binnen het hoger onderwijs en bevordert zij de positionering van het hoger onderwijs in nationaal en internationaal perspectief. pagina 2
4 Voorwoord Het jaar 2005 was het eerste jaar waarin het accreditatiestelsel en de Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) volledig konden functioneren. Moest de NVAO in 2004 ook nog hard werken om de organisatie in oprichting zo snel mogelijk als volwaardig rechtspersoon te laten functioneren, na het verkrijgen van deze status op 1 februari kon alle aandacht zich richten op de aanvragen zelf en de verdere ontwikkeling van het accreditatiestelsel. In totaal heeft de NVAO in het verslagjaar 461 Nederlandse en Vlaamse aanvragen afgehandeld. In Nederland is het stelsel volledig op gang gekomen. Het zwaartepunt lag in 2005 bij het beoordelen van accreditatieaanvragen. Tegelijk nam het aantal Nederlandse aanvragen voor de toets nieuwe opleiding slechts marginaal af. In Vlaanderen kon het accreditatiestelsel in 2005 echt van start gaan. Na bekrachtiging van de Vlaamse kaders en een aantal daarbij behorende reglementen door het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering, kwamen aan het einde van het jaar de eerste aanvragen voor beoordeling binnen. De eerste ervaringen met de Vlaamse regelgeving hebben tot gesprekken geleid met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en in het bestuursrecht gespecialiseerde juristen. Hieruit volgden enkele bijstellingen aan de werkwijze van de NVAO en de werkafspraken met beide organisaties. Naast de positieve resultaten van het stelsel - vlot ingevoerd en geaccepteerd in nationale en internationale kringen; het saneren van kwalitatief tekortschietende opleidingen en meer constante aandacht voor kwaliteitszorg bij de instellingen zelf, zijn er ook minder gewenste uitwerkingen. Opleidingen durven minder, de onderlinge vergelijkbaarheid vermindert, het samenstellen van panels vergt aandacht en de bureaucratie neemt toe. De NVAO neemt in het beoordelen een actieve opstelling aan. Aanvullende vragen en opmerkingen leiden niet altijd tot tevredenheid bij hogeronderwijsinstellingen en visiterende en beoordelende instellingen. Soms worden bedenkingen geuit tegen het stelsel zelf en de rolopvatting daarin van de NVAO. De angst, onzekerheid en hoeveelheid papierwerk moeten worden tegengegaan. Hiertoe zijn in 2005 verschillende acties opgezet, zowel door de Nederlandse overheid als door de bij het stelsel betrokken Nederlandse hogeronderwijsinstellingen en VBI s. De NVAO heeft voorstellen ontwikkeld om de bureaucratie terug te dringen. Gelijktijdig bekijken de overheden of na afloop van de huidige Nederlandse en Vlaamse accreditatieronde van opleidingen een stelsel kan worden ingevoerd dat op een hoger aggregatieniveau toetst. Het getuigt van bestuurlijke doortastendheid dat alle betrokken partijen in Nederland met elkaar in gesprek zijn over concrete bijsturingen. Bijsturingen die moeten aansluiten bij de Europese ontwikkelingen, zodat Nederland en Vlaanderen blijvend kunnen laten zien dat hun opleidingen voldoen aan de internationaal aanvaarde kwaliteit in het hoger onderwijs. Als onafhankelijke, maar betrokken medespeler streeft de NVAO naar good partnership met de Nederlandse en Vlaamse hogeronderwijsinstellingen, Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, Vereniging van Hogescholen, Vlaamse Interuniversitaire Raad, Vlaamse Hogescholenraad, visiterende en beoordelende instanties en andere (koepel)organisaties in het hoger onderwijs. De NVAO neemt hun opvattingen uiterst serieus. Karl Dittrich voorzitter pagina 3
5 Inhoud 1 ACCREDITATIEONTWIKKELINGEN IN NEDERLAND EN VLAANDEREN Gunstig effect Kosten en andere aandachtspunten Acties Nederland én Vlaanderen Conclusies 8 2 STUDENTEN OVER HET ACCREDITATIESTELSEL 10 3 RESULTATEN Accreditatie en Toets nieuwe opleiding (Nederland en Vlaanderen) Algemeen Accreditatie Toets nieuwe opleiding Onderzoeksmasters en verlengde masters (Nederland) Onderzoeksmasters Verlengde masters Associate degree-programma s (korte hboprogramma s Nederland) Academisering van het Hoger Kunstonderwijs (Vlaanderen) Aanwijzingsprocedure (Nederland) Hogeronderwijsregister (Vlaanderen) 3.7 Inspectietaken (Nederland) Evaluatie bestuurlijke hantering Meta-evaluatie en meta-natraject Visitaties Evaluatieorganen (Vlaanderen) Visiterende en Beoordelende Instanties (Nederland) 24 4 TABELLEN Nederland Vlaanderen 28 5 ACCREDITATIE EN EUROPA 29 6 ORGANISATIE EN COMMUNICATIE Organisatie Communicatie 34 7 JAARREKENING Balans per 31 december 2005 (na voorgestelde resultaatverwerking) Materiële vaste activa Vlottende activa 36 pagina 4
6 7.1.3 Egalisatiereserve Kortlopende schulden Winst- en verliesrekening Toelichting op de winst- en verliesrekening Bedrijfsopbrengsten Lonen en salarissen Algemene werkingskosten 38 8 BIJLAGEN Algemeen bestuur, dagelijks bestuur en adviesraad NVAO Samenstelling algemeen bestuur NVAO (alfabetisch, per 31 december 2005) Samenstelling dagelijks bestuur NVAO 39 (alfabetisch, per 31 december 2005) Samenstelling adviesraad NVAO 40 (alfabetisch, per 31 december 2005) Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen 41 pagina 5
7 1 ACCREDITATIEONTWIKKELINGEN IN NEDERLAND EN VLAANDEREN Nederland en Vlaanderen doen, door het verschil in data waarop het accreditatiestelsel in beide landen daadwerkelijk van start is gegaan, uiteenlopende ervaringen op met de ontwikkelingen rond accreditatie en kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. In Nederland zijn de eerste accreditatieaanvragen al in 2004 ingediend en hebben nu bijna achthonderd beoordelingen plaatsgevonden. In Vlaanderen zijn midden 2005 de eerste aanvragen voor een toets nieuwe opleiding ingediend en vervolgens enkele accreditatieaanvragen. De hier toegelichte ervaringen zijn dus grotendeels gebaseerd op de werking van het stelsel in Nederland. Zoals te verwachten was, zijn die ervaringen gemengd. 1.1 Gunstig effect Positief is dat het accreditatiestelsel snel en zonder al te veel bestuurlijke opwinding is ingevoerd en geaccepteerd, zowel nationaal als in internationale kringen. De internationale zusterorganisaties van de NVAO zijn overtuigd van de kwaliteit van het stelsel door de wijze waarop het is vormgegeven en de wijze waarop de oordelen tot stand komen. Positief is ook dat kwalitatief tekortschietende opleidingen niet meer langdurig in het hoger onderwijs kunnen blijven functioneren. Dit komt het niveau van het onderwijs ten goede, en daarmee de positie van Nederland en Vlaanderen als kennislanden. Een ander gunstig effect is dat bij instellingen (nog) meer aandacht is ontstaan voor kwaliteitszorg. Sommige instellingen verbeteren het nodige voordat zij een opleiding aanmelden voor accreditatie. Andere trekken een voorstel voor een nieuwe opleiding terug om later weer als verbeterde aanvraag in te dienen. Hierdoor verplaatst de verbeterfunctie van het stelsel zich van het einde van de keten (bij de beoordelaar) naar het begin daarvan (bij de instelling zelf). Dit positieve aspect heeft echter ook geleid tot commentaar: zo zou de verbeterfunctie zijn verdwenen, in ieder geval minder zichtbaar zijn worden. De verbeterfunctie was inderdaad één van de verworvenheden van het visitatiestelsel. De verbetervoorstellen van de visitatiepanels waren zichtbaar in de publieke rapporten opgenomen. Nu worden, door de actieve en kritische opstelling van de NVAO die de rapporten van visiterende en beoordelende instanties (VBI s) nauwgezet bekijkt, in diezelfde rapporten veel minder verbeterpunten opgenomen. Bij de VBI s bestaat de angst dat de NVAO de verbetervoorstellen interpreteert als kritiekpunten. Hierdoor vermindert de informerende functie van de VBI-rapporten voor aankomende studenten en werkgevers. Tegelijkertijd constateren de VBI s in alle openheid dat veel opleidingen verbeteringen vóór de visitatie aanbrengen dan daarna. Opleidingen willen geen risico s lopen bij de NVAO en werken op basis van eigen evaluaties, quick scans of nulmetingen door de VBI s hard om alle kritische punten weg te nemen, zodat bij de officiële visitatie sprake is van een duidelijk betere opleiding. Voor de kwaliteit van het hoger onderwijs is deze handelwijze prima. De tegenstelling tussen het huidige vooraf wegwerken van tekortkomingen en de oude praktijk waarin de suggesties voor verbetering openbaar zijn, is echter een fenomeen waar alle partijen nog aan moeten wennen. 1.2 Kosten en andere aandachtspunten Een ander kritiekpunt is dat het accreditatiestelsel duurder is dan het visitatiestelsel. De Inspectie van het Onderwijs heeft vorig jaar in het kader van de Nederlandse midtermreview onderzoek gedaan naar de kosten van het nieuwe stelsel. Hieruit bleek dat de externe kosten zijn verdubbeld ten opzichte van het visitatiestelsel. Deze toename wordt veroorzaakt door de kosten van de NVAO zelf, de kosten van de VBI s en de te betalen BTW over de dienstverlening van de VBI s. Hoewel de totale som die aan de externe werking van het stelsel is verbonden op het totale budget van universiteiten en hogescholen niet meer bedraagt dan 0,36%, wordt de kostenverdubbeling uiteraard gezien als een pagina 6
8 negatief aspect. In Vlaanderen is nog geen objectief onderzoek naar de meerkosten verricht, maar er kan worden verwacht dat deze van dezelfde orde zullen zijn. De eventueel gestegen interne kosten bij instellingen onttrekken zich aan externe beoordelingen en kunnen deels worden verklaard door het leerproces. Niet alle instellingen hebben de voor het opstellen van de zelfstudie de noodzakelijke kwantitatieve gegevens al beschikbaar in het managementinformatiesysteem. Andere effecten zijn dat opleidingen minder durven, de onderlinge vergelijkbaarheid tussen opleidingen vermindert en het samenstellen van panels moeilijker gaat. Voor wat betreft het eerste punt is een onverwachte ontwikkeling dat sommige opleidingen pas onderwijskundige innovaties invoeren nadat de accreditatie is behaald. Instellingen geven aan dat de resultaten van betekenisvolle onderwijsvernieuwingen pas op termijn kunnen worden aangetoond en dat zij de op verantwoording gerichte visitatie te kwetsbaar vinden om eerder veranderingen door te voeren. Op het punt van de onderlinge vergelijkbaarheid tussen opleidingen geldt dat de VBI s, mede op grond van de vrije marktwerking, gedeeltelijk andere werkwijzen hebben, ook al gebruikt men de kaders en de beslisregels van de NVAO. Sommige blijven relatief dicht bij de hen bekende visitatieprocessen, andere kiezen voor een meer auditachtige benadering. Bepaalde VBI s beoordelen een standaardpraktijk als goed, terwijl andere die eerder zouden karakteriseren als voldoende. Hierdoor wordt vergelijken moeilijker. Het stelsel biedt instellingen de ruimte om hun eigenheid te benadrukken en een beoordeling op maat te laten maken door een VBI dat het beste bij hen past. Voor de NVAO geldt dat ieder VBIrapport op haar eigen merites wordt beoordeeld en eventuele verschillen niet kunnen worden weggehaald, behalve als met eenduidige definities wordt gewerkt. Dit leidt dan echter weer tot een grotere uniformering. De panelsamenstelling wordt beïnvloed door het grote aantal opleidingen dat moet worden beoordeeld. Het Nederlandse hogeronderwijsstelsel kent veel relatief smalle opleidingen. Dit betekent dat de komende jaren bijna panels moeten worden samengesteld, hetgeen tot problemen zou kunnen leiden. Daarnaast bedanken sommige beoogde panelleden voor het lidmaatschap van een universitair panel, omdat zij zich niet meer kunnen beperken tot een goed gesprek over het vak. Consequentie is dat mogelijk mindere goden in de commissies moeten worden opgenomen, waardoor de legitimiteit van de panels en dus van het stelsel negatief wordt beïnvloed. Clustering van opleidingen kan leiden tot vermindering van het aantal samen te stellen panels en daarmee tot versterking van het panelniveau. Tot slot vinden veel betrokkenen dat het accreditatiestelsel tot meer bureaucratie leidt. In een nieuw stelsel willen alle actoren uiteraard hun beste beentje voorzetten en niet het verwijt krijgen dat men de eigen rol niet serieus opvat. Deze rolopvatting wordt versterkt door de ernst van de sancties die zijn verbonden aan het niet behalen van de accreditatie. Vooral het feit dat de NVAO de beoordelingsrapporten van de VBI s niet voetstoots overneemt, maar regelmatig aanvullende vragen stelt en toelichting vraagt, leidt tot onbegrip en klachten. Zeker wanneer de NVAO uitspreekt gerede twijfels te hebben over de door de panels uitgesproken oordelen en een eigen verificatiecommissie 1 instelt die de oordelen nader onderzoekt, slaan onbegrip en angst toe. De angst voor het verlies van accreditatie en het feit dat de VBI s zich bevinden tussen de hamer van de opdrachtgevers (de voor een beoordeling betalende opleidingen) en het aambeeld van de NVAO, leiden er toe dat veel documentatie wordt gevraagd en geleverd. Zo loopt accreditatie het risico te worden vereenzelvigd met bureaucratie, en niet met kwaliteitszorg. 1 De mogelijkheid van het instellen van een verificatiecommissie bestaat alleen in het kader van de Nederlandse regelgeving. Indien de NVAO voor Vlaamse dossiers met vergelijkbare problemen wordt geconfronteerd, heeft de decreetgever bepaald dat er hoorzittingen moeten worden georganiseerd. pagina 7
9 1.3 Acties Op verschillende punten zijn in Nederland intussen acties in gang gezet. 2 Uiteraard hebben de bedenkingen ten aanzien van (de uitvoering van) het stelsel politieke aandacht getrokken. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap schreef in september 2005 een beleidsbrief aan de Tweede Kamer waarin hij aankondigde dat binnen het huidige stelsel moet worden gezocht naar mogelijkheden om de accreditatielast te verminderen ( ontbureaucratisering ) en dat hij voorstander is van een stelselwijziging na de eerste ronde van opleidingsaccreditaties. In de periode moeten in Nederland circa opleidingen worden beoordeeld, terwijl het in Vlaanderen gaat om circa opleidingen tussen De NVAO heeft in het verslagjaar het voortouw genomen om tot vermindering van de accreditatielast te komen en in samenwerking met instellingen, VBI s en andere (koepel)organisaties uit het hoger onderwijs voorstellen ontwikkeld die in 2006 worden uitgevoerd en in het voorjaar van 2007 op hun effecten worden bekeken. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft acties in gang gezet om de contouren van het Nederlandse accreditatiestelsel vanaf 2010 te schetsen. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft zich daarnaast bereid verklaard na te gaan of op korte termijn een herstelbepaling in de Nederlandse wet kan worden opgenomen en of kan worden gekomen tot het omkeren van de procedure voor de kwaliteitstoets door de NVAO en de macrodoelmatigheidstoets van het ministerie. In elk geval zal dat gebeuren in de nieuwe Wet op het hoger onderwijs en onderzoek die naar verwachting in de loop van 2006 aan het Nederlandse parlement wordt aangeboden. 1.4 Nederland én Vlaanderen De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft tevens uitgesproken dat de samenwerking met Vlaanderen in stand moet worden gehouden. De Vlaamse ervaringen met het accreditatiestelsel zijn uiteraard nog niet zo uitgesproken dat nu sprake is en kan zijn van wijzigingsvoorstellen. Maar de Nederlandse voorstellen tot het verminderen van de accreditatielast zijn mogelijk ook voor het Vlaamse stelsel relevant (waarbij natuurlijk rekening moet worden gehouden met het feit dat de Vlaamse en Nederlandse regelgeving op een aantal voor deze problematiek ter zake punten verschilt). Ook in Vlaanderen kan blijken dat kosten en administratieve lasten bij de instellingen zullen toenemen, terwijl de contouren van een nieuw stelsel uitdrukkelijk in de Europese context moeten worden geplaatst. Zowel de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming als de NVAO informeren de koepelorganisaties van de Vlaamse hogeronderwijsinstellingen over de ontwikkelingen in Nederland. Daarnaast voert de NVAO gesprekken met de VLIR en de VLHORA over de vraag hoe de strikte motiveringsplicht die in Vlaanderen bestaat, concreet kan worden toegepast in de visitatierapporten. Verder is interessant dat de mogelijkheid in de Vlaamse wet- en regelgeving om buitenlandse accreditaties door NVAO equivalent te laten verklaren, Vlaamse opleidingen er toe aanzet om sneller een accreditatiedossier bij NVAO in te dienen dan decretaal noodzakelijk is. Dit onderstreept de internationale dimensie waarin het hoger onderwijs zich momenteel beweegt. 1.5 Conclusies Vlaanderen en Nederland hebben in de praktijk redelijk adequaat functionerende accreditatiestelsels ontworpen die snel zijn geïmplementeerd. Dat is een geweldige prestatie, omdat de instellingen in dezelfde tijd ook hun opleidingen hebben omgevormd naar een bachelor-masterstructuur. Het hoger onderwijs heeft de stelselwijziging betrekkelijk gemakkelijk geaccepteerd en lijkt deze ook te kunnen verwerken. 2 Het accreditatiestelsel ging in Nederland eerder van start dan in Vlaanderen en daar bestaat dan ook in Nederland een grotere ervaring mee. Hier wordt aangegeven hoe Nederland omgaat met enkele geconstateerde knelpunten. pagina 8
10 Uiteraard verloopt de invoering van een geheel nieuw beoordelingsstelsel niet zonder ongewenste effecten. Angst en onzekerheid, bureaucratie en papierwerk zijn logische gevolgen van een nieuw stelsel met zware sancties, maar zijn zeker geen wenselijke resultaten. Daarom zijn twee aanvullende benaderingen in gang gezet. Enerzijds hebben de Nederlandse en Vlaamse overheid bij monde van de bevoegde bewindspersonen uitgesproken dat er geen stelselwijziging komt vóór alle opleidingen eenmaal voor accreditatie zijn aangeboden. Anderzijds getuigt het van bestuurlijke doortastendheid dat alle betrokken partijen in Nederland binnen het door de overheden opgelegde kader met elkaar in gesprek zijn over concrete bijsturingen. Parallel groeit er consensus dat moet worden onderzocht of een stelsel op een hoger aggregatieniveau kan worden ingevoerd na afloop van de huidige accreditatieronde van Nederlandse en Vlaamse opleidingen. Hierbij zijn drie elementen belangrijk: 1) de stakeholders in Nederland en Vlaanderen moeten bij deze discussies worden betrokken; 2) het is noodzakelijk dat in Nederland en in Vlaanderen het lopende accreditatieproces volledig wordt afgerond, ook wanneer in Nederland eerder een nieuw stelsel wordt ingevoerd. Dit om te vermijden dat het proces van gelijke behandeling van opleidingen en het academiseringsproces in de Vlaamse hogescholen schade oplopen en 3) het nieuwe stelsel moet passen in de verdere ontwikkeling van de Europese Hogeronderwijsruimte en voortbouwen op de sterke positie die Nederland en Vlaanderen hierin hebben verworven. De Nederlandse en Vlaamse accreditatiestelsels blijken in de praktijk goed te functioneren. Kinderziektes doen zich voor, maar lijken behandelbaar. Van alle actoren in het stelsel wordt responsiviteit gevraagd: er moet goed worden geluisterd naar instellingen en opleidingen, plus de betrokken evaluatieorganen en VBI s. De NVAO streeft ook in de toekomst naar good partnership en wil haar legitimering vinden in een professionele en faire wijze van handelen, in combinatie met een grote inzet van en een internationale erkenning voor de Nederlands-Vlaamse werkwijze. Het uiteindelijke doel is ten slotte dat Nederland en Vlaanderen overtuigend laten zien dat hun opleidingen voldoen aan de internationaal aanvaarde kwaliteit van bachelor en master. Beide landen kunnen zich dan met het volste recht afficheren als internationale spelers van formaat in het belangrijke domein van het hoger onderwijs. pagina 9
11 2 STUDENTEN OVER HET ACCREDITATIESTELSEL De NVAO streeft naar good partnership met de andere organisaties in het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs, zoals instellingen, evaluatieorganen, VBI s en (koepel) organisaties. Hier horen natuurlijk ook de Nederlandse en Vlaamse studentenorganisaties bij en daarom laat de NVAO hen in dit jaarverslag graag aan het woord. Wat vinden de voorzitters van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) nu van het accreditatiestelsel en de betekenis hiervan voor studenten? Welke punten speelden in 2005 een belangrijke rol en welke aspecten zien zij graag anders? Tien vragen aan Evelien van Roemburg (voorzitter ISO), Jonathan Mijs (voorzitter LSVb) en Jan Fabry (voorzitter VVS). Evelien van Roemburg Tijdens het studiejaar is Evelien van Roemburg (20) voorzitter van het Nederlandse Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). Zij studeert rechten en filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Als hét gezicht van het ISO onderhoudt zij intensief contact met de media en andere organisaties in het hoger onderwijs. Verder zit de nieuwe Wet op het hoger onderwijs en onderzoek in haar portefeuille. Eerder was Van Roemburg voorzitter van de facultaire studentenraad van rechten - waar zij actie voerde voor meer docenten - en lid van de centrale studentenraad. Nu zit zij nog in de opleidingscommissie van haar bacheloropleiding. Volgend jaar wil Van Roemburg zich als gemeenteraadslid van GroenLinks gaan inzetten voor de belangen van Amsterdammers. Jonathan Mijs Jonathan Mijs (22) is student sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds de start van het studiejaar is hij voorzitter van de Nederlandse Landelijke Studentenvakbond (LSVb). Hij heeft zich altijd ingezet voor het versterken van de medezeggenschap van studenten binnen hogescholen en universiteiten. Mijs: En dan heb ik het over échte medezeggenschap, met verkiezingen waarin studenten en docenten gezamenlijk optrekken. Hij wil Nederland studeerbaar houden voor Nederlandse en buitenlandse studenten. Mijs maakt zich daarom vooral sterk voor een toegankelijk hoger onderwijsstelsel, met goede en voldoende studentenhuisvesting. Jan Fabry Jan Fabry is Masterstudent in de opleiding Informatica in Diepenbeek aan de transnationale Universiteit Limburg, de samenwerking tussen de Universiteit Hasselt en de Universiteit Maastricht. Tijdens het academiejaar treedt hij op als voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS). Daarvoor vertegenwoordigde Fabry de VVS in de Adviesraad van de NVAO en was hij lid van het selectiepanel voor de student in de visitatiecommissie van VVS. Voor het overige is Fabry bezig met de financiering van het hoger onderwijs en het algemeen functioneren van de organisatie. Hoe gaan opleidingen en instellingen nu om met het accreditatiestelsel, merk je veranderingen? Van Roemburg: Op dit moment gaan opleidingen er steeds beter mee om. Bij de aanvang van het accreditatiestelsel hadden zij vaak geen idee wat er van hen verwacht werd. Nu accreditatie al een tijdje plaatsvindt, is het voor opleidingen duidelijker wat het inhoudt om geaccrediteerd te worden. Mijs: Er is nu meer gewenning, denk ik. Iets minder paniek en chaos. Maar hoe meer je kijkt naar het microniveau, hoe negatiever het beeld wordt. Er zijn veel punten waar individuele medewerkers geen raad mee weten. Het is geen vraag óf een opleiding voldoet aan de basiskwaliteit, maar of dat ook blijkt uit de toetsing. Bij het schrijven van de zelfevaluatie moet een balans worden gevonden tussen zelfkritiek en een positieve presentatie, zodat de opleiding er uiteindelijk goed uitkomt. Niet alle docenten en studenten weten echter wat het allemaal inhoudt. De NVAO-procedures zijn helder, maar bij de VBI s is onduidelijk of en hoe studenten erbij betrokken moeten worden. Dit is niet vastgelegd in de kaders. De grootste verandering zit in het ontbreken van de herstelperiode. Vroeger had je peer reviews, nu is verbeteren meer de verantwoordelijkheid van het stelsel zelf geworden. Het is logisch dat je hard bent als de basiskwaliteit onvoldoende is, maar aan de andere kant is het jammer dat inhoudelijke experts niet naar de bron kijken. pagina 10
12 Fabry: We merken toch dat de instellingen het hele visitatie- en accreditatiegebeuren serieuzer nemen. Het is allemaal minder vrijblijvend dan vroeger, ook al omdat het nu niet enkel binnen Vlaanderen gebeurt. Voor de hogeschoolopleidingen is het natuurlijk helemaal nieuw: zij hadden nog geen visitatiecyclus achter de rug. Draagt het nieuwe stelsel bij aan meer aandacht voor kwaliteitszorg bij opleidingen en instellingen? Zo ja, waaruit blijkt dit dan en zo nee, hoe komt dat? Van Roemburg: Er is wel meer aandacht voor de kwaliteit bij het accreditatiestelsel, maar het is geen garantie dat de kwaliteit daadwerkelijk verbetert. Een visitatie blijft een momentopname. De verbeterfunctie zou veel beter uit de verf komen als er een herstelperiode aangeboden zou kunnen worden. Opleidingen die op sommige gebieden niet voldoen aan de basiskwaliteit kunnen op die specifieke punten de tijd krijgen om te verbeteren. Nu wordt vaak naar boven afgerond waardoor opleidingen wegkomen met de mindere aspecten van hun opleiding. Mijs: Ja, die ondergrens zorgt er voor dat er geen slechte opleidingen zijn. Dat is een keiharde garantie. Alle punten in het proces moeten voldoende zijn en als opleiding weet je waar je je aan te houden hebt. Maar het is ook lastig om jezelf echt in te kunnen zetten. Er wordt terughoudend omgegaan met geven van negatieve accreditaties. Mijn suggestie is: niet tolereren dat aanvragen worden teruggetrokken, dat is een smerig trucje. Fabry: We moeten opletten dat men kwaliteit niet enkel aftoetst aan de voorgeschreven kaders. Als instellingen schrik krijgen om hier buiten te vallen, reageren ze verkrampt en gaan we nog niet vooruit. Dus ja, er is veel meer aandacht voor kwaliteitszorg, maar dit is meer dan gewoon een aantal stafmedewerkers op het rectoraat hiermee laten bezig zijn. Kwaliteitszorg moet echt in alle vezels van de instelling aanwezig zijn. Merken studenten dat het stelsel gaandeweg zijn functie van kwaliteitszorgsysteem krijgt? Van Roemburg: Voor een deel. Er ontstaat veel commotie als een opleiding een negatief accreditatiebesluit dreigt te krijgen. Daarnaast worden vaak gesprekken met studenten van de te accrediteren opleiding gevoerd. Helaas blijft accreditatie de waarborg van de minimumkwaliteit, dus studenten zien amper concrete verbeteringen wat betreft de kwaliteitszorg. Een ander punt is dat bepaalde opleidingsaspecten niet te vangen zijn binnen de momentopname. Wat betreft de kwaliteit van het onderwijs zou het aardig zijn als er tijdens de visitatie meer aandacht wordt besteed aan bijvoorbeeld de colleges van docenten. Dat vormt namelijk de kern van kwaliteit, niet de papieren rompslomp erom heen. Mijs: Als student merk je er nog weinig van. Het is een langdurig proces. Ook is de transparantie nog niet zo groot: het horen en erbij betrekken van studenten loopt nog niet zo soepel. Studenten moeten hier veel meer bij betrokken worden, bijvoorbeeld tijdens de VBIprocedure. Fabry: Voor Vlaanderen moeten we nog een beetje wachten op de reacties van de instellingen op de teruggekomen visitatie- en accreditatierapporten. Voor de eerste opleidingen is deze fase nu ingezet en kunnen we in de komende maanden hopelijk echte stappen naar verbetering zien. Wat waren in 2005 de belangrijkste aandachtspunten op het gebied van accreditatie? Van Roemburg: Eerst was er de domeindiscussie; dat zou het aangrijpingspunt moeten worden bij accreditatie. Daarnaast is bij de voorbesprekingen over de Wet op het hoger onderwijs en onderzoek gesproken over instellingsaccreditatie, volledige onderwijsaccreditatie op instellingsniveau. Ook heeft de Inspectie van het Onderwijs twee rapporten over het accreditatiestelsel uitgebracht als onderdeel van de midterm-review. Gelukkig is de domeinaccreditatie afgeschoten en blijken de kosten van accreditatie relativeerbaar. Maar de discussie over instellingsaccreditatie is nog lang niet ten einde. De rol van studenten moet veel beter gestalte krijgen. Mijs: Voor ons was een belangrijk punt dat wat accreditatie meet niet moet zijn hoe je je presenteert en in de rapporten opschrijft, maar een toetsing is van de daadwerkelijke kwaliteit. Daarom leggen wij in de discussie over domein-, instellings- of opleidingsaccreditatie de nadruk op opleidingsaccreditatie. Daar heb je meer binding mee. Daarnaast richt het systeem zich op de verantwoordelijkheid over het gevoerde beleid. pagina 11
13 Accreditatie geeft toestemming voor zes jaar, maar is gebaseerd op het verleden. Terwijl je wat ons betreft bij de vergunning voor de toekomst ook moet kijken naar hoe de opleiding zich gaat ontwikkelen en hoe de kwaliteit van de docenten blijft. Het verleden biedt geen garantie voor de toekomst. Mijs en Van Roemburg samen: Namens studenten is de betrokkenheid van de studenten bij het accreditatieproces aangekaart. Vooral de rol van een studentlid in een visitatiepanel is in bepaalde gevallen een ondergeschoven kindje. Daarom hebben LSVb en ISO nu de nieuwe database voor studenten gelanceerd ( Fabry: Iets waar het sinds de invoering van de accreditatie al over ging, maar dat dit jaar door de herziening van de financiering voor het hoger onderwijs nog sterker aan bod kwam: de kost van het stelsel. Instellingen roepen steeds luider om een goedkoper accreditatiestelsel, liefst op instellingsniveau, want we weten toch dat we kwaliteit bieden?. Gelukkig hebben we enerzijds de garantie dat de lopende cyclus voor iedereen zo wordt doorgezet. Langs de andere kant zorgt de samenwerking met Nederland er ook voor dat men ook op langere termijn moet nadenken, en niet zomaar het stelsel aan kan passen om een paar instellingen een plezier te doen. Samen met de Nederlandse overkoepelingen zullen we ons vanaf volgend jaar een duidelijker visie vormen op kwaliteitszorg na de eerste cyclus. Worden studenten voldoende betrokken bij de kwaliteitszorg? Van Roemburg: Het kan veel beter. Daarom hebben we hier het afgelopen jaar samen met de LSVb veel aandacht aan besteed. Daarnaast is het goed om niet alleen de beste studenten tijdens een zelfevaluatie te benaderen, maar ook de afvallers en de gewone studenten. Pas dan krijg je een waarheidsgetrouw beeld van de manier waarop studenten aankijken tegen hun opleiding. Mijs: Nee, en dat ligt voor een deel bij de instelling en de handelwijze van de VBI en voor een deel bij de studenten zelf. Wij hopen dat door de visitatiepool meer studenten bij de gesprekken met VBI s zullen worden betrokken. Fabry: In de instellingen wisselt het nog sterk hoe dicht de studenten betrokken zijn bij het schrijven van het zelf-evaluatie-rapport. Bij de visitatie zelf is VVS verantwoordelijk voor het zoeken van een student voor elk panel, maar we hebben gemerkt dat dit toch een niet te onderschatten taak is met de huidige mankracht. In hoeverre achteraf de studenten betrokken zijn als het rapport is afgeleverd, hangt opnieuw sterk same met de cultuur in de instelling. Wat worden in 2006 de belangrijkste aandachtspunten? Van Roemburg: Instellingsaccreditatie (daarmee samenhangend de vermindering van bureaucratische lasten), de rol van studenten in het accreditatieproces en de focus op verbetering. Mijs: Het niveau waarop het plaatsvindt en meer betrokkenheid van studenten bij het accreditatieproces. Wij zullen de discussie rond instellingsaccreditatie aangrijpen om zaken aan de orde te stellen en hier voorwaarden aan te geven. Fabry: Kwaliteitszorg moet tot op de basis reiken. Dat betekent dat er binnen de instelling ook aandacht moet gaan naar de evaluaties van het onderwijs van individuele docenten, door de studenten. We zijn ervan overtuigd dat niet veel opleidingen moeten vrezen voor het behalen van hun accreditatie, maar kwaliteitsvol onderwijs moet er voor iedereen zijn: dat betekent dat de stof op de beste manier gegeven moet worden. De NVAO beoordeelt de basiskwaliteit van opleidingen. Zou de NVAO zich ook moeten uitspreken over meer dan basiskwaliteit, ook als dan een vorm van ranking ontstaat? Van Roemburg: Jazeker, pas dan loont het om meer te doen dan noodzakelijk is. Het focussen op de basiskwaliteit heeft een middelend effect. Ranking is niet noodzakelijk; een andere manier is om de accreditatiekaders op een andere wijze te hanteren. Zorg er voor dat in een rapport duidelijk naar voren komt dat een opleiding excellent is. Mijs: Ranking is iets slechts, daarmee doe je niet recht aan de verscheidenheid aan opleidingen. Ik vind niet dat het om meer dan de basiskwaliteit moet gaan. Wel moet je aangeven waar een opleiding goed in is en waarin minder. De NVAO kan een rol hebben in pagina 12
14 het helder en vergelijkbaar maken wat ze beoordelen en zorgen dat er een goed toetsingskader is. Fabry: We zien nu al dat instellingen bij een goede visitatie zichzelf gaan vergelijken met de rest, ook al kan je de rapporten niet zomaar optellen tot een vergelijkbaar eindcijfer komen. Gelukkig gaat het hierbij voorlopig nog om individuele gevallen, waar niet zoveel aandacht aan wordt geschonken. Rankings zijn volgens ons zeker in een klein gebied als Vlaanderen en Nederland, waar we net moeten samenwerken zinloos. We geloven meer in een systeem waarbij door netwerking alle opleidingen op hun manier meer kwaliteit krijgen. Welke activiteiten van de NVAO hebben jullie tot nu toe het meeste aangesproken? Van Roemburg: Het informele samenzijn met het ISO-bestuur. Mijs: Goed dat de NVAO het initiatief nam om het accreditatiestelsel qua bureaucratie aan te pakken. Fabry: Omdat het voor velen in Vlaanderen toch nog redelijk nieuw en onbekend blijft, zijn de informatiemomenten zowel formeel als informeel zeer nuttig. Niet enkel tussen NVAO en de stakeholders, maar ook tussen organisaties onderling. Aan welke punten moet de NVAO ter verbetering van het stelsel meer aandacht besteden? Van Roemburg: Let meer op de compensatie van facetten binnen een toetsingskader. Een onvoldoende wordt soms op dubieuze wijze met een onverklaarbare goed gecompenseerd. Maar dat is eigenlijk meer iets waar de VBI s over na moeten denken. Mijs: Een grotere betrokkenheid van studenten tijdens het proces en helder en vergelijkbaar maken wat beoordeeld wordt. Fabry: Op dit moment geen antwoord, maar we weten dat we met suggesties altijd welkom zijn bij de NVAO. Tot slot. Het gaat uiteindelijk om de student: wordt het met het nieuwe stelsel ook beter voor studenten? Van Roemburg: Niet zozeer in de huidige vorm. Een betere betrokkenheid van studenten bij het accreditatieproces actief en passief kan er voor zorgen dat studenten ook meer over (hun eigen) onderwijskwaliteit gaan nadenken. Dit betekent dat studenten ook écht een stem moeten hebben, en studenten aan een beoordeelde opleiding moeten hun stem kunnen laten horen. Daarnaast moeten er duidelijke regelingen komen voor studenten wanneer hun opleiding wordt afgekeurd. Mijs: Ik zie geen enorme verschillen met het oude stelsel. De versterkte rol van de student, wat een goede zaak is, kan alleen wat voorstellen wanneer zij ook daadwerkelijk bij de VBI s aan tafel zitten. Maar het werken met VBI s is lastig: waar vroeger alle opleidingen door één panel werd bekeken, gebeurt dit nu door verschillende panels. Er is geen vergelijking meer mogelijk, vooral in het hbo. Dit bevordert de transparantie niet. Fabry: Dit is natuurlijk een proces van lange adem. Instellingen die nu hun visitatie- en accreditatierapport terugkrijgen, hebben tijd nodig om de aanbevelingen om te zetten in hun werking. Ook zal er nog wat cultuuromslag nodig zijn om kwaliteitszorg niet enkel te zien als een hoop papierwerk dat er van hogerhand bij komt, maar als iets waar iedereen vanzelfsprekend mee bezig is. pagina 13
15 Doceren moet je leren Voorzitter Evelien van Roemburg (Interstedelijk Studenten Overleg): Het ISO heeft in 2005 het onderwerp docentkwalificaties intern op de agenda gezet en is er dit jaar mee begonnen om dat op de agenda van externen te zetten. Na een lange periode van het onderwaarderen van onderwijzend personeel is er maatschappelijk een tendens merkbaar dat het docentschap meer waardering moet krijgen. De paradox is echter dat als je op de basisschool wilt lesgeven, je een didactische opleiding van vier jaar op zak moet hebben. Een docent op de middelbare school moet minimaal één jaar didactische training hebben gehad. Maar docenten in het hoger onderwijs worden enkel beoordeeld op het aantal wetenschappelijk publicaties dat zij produceren. Het ISO vindt dat dit moet veranderen: doceren moet je leren. Het geven van goed onderwijs is niet iets dat je zomaar kunt, het overdragen van kennis en inspireren van studenten is een vak apart. Alle veranderingen binnen het hoger onderwijs hebben ervoor gezorgd dat er andere dingen van docenten worden gevraagd. De docent van nu is meer groeps- en procesbegeleider dan hij tien jaar geleden was. Dat vraagt om een aantal specifieke kwaliteiten die de docent momenteel binnen het hoger onderwijs nergens wordt aangeleerd. Daarom wil het ISO dat iedere docent die - plat gezegd - voor de klas gaat staan, met goed resultaat een cursus didactische kennis en vaardigheden heeft afgelegd. Alleen op die manier kan worden gegarandeerd dat iedere student een vak- en onderwijskundig docent voor zich heeft. Overigens houdt het met die ene cursus niet op: een docent moet gedurende de gehele loopbaan bijscholing worden geboden. Gelukkig zijn steeds meer instellingen van deze noodzaak doordrongen en is ook het ministerie van OCW intussen overstag. Ook bij bestuurders komt de kwaliteit van de docent steeds hoger op de agenda. VBI s moeten studenteninbreng waarborgen Voorzitter Jonathan Mijs (Landelijke Studenten Vakbond): In december 2005 heeft het onderzoeksbureau van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) het rapport Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, het studentenperspectief binnen het huidige accreditatiestelsel gepubliceerd. Uit het onderzoek blijkt dat de studenteninbreng op bepaalde punten in het accreditatiestelsel niet is gewaarborgd. Er zijn weinig richtlijnen binnen de formele kaders die de VBI en zelfevaluatiecommissie hanteren voor het uitvoeren van de beoordeling en het verzekeren van de studenteninbreng. Dit geldt voor de externe visitatie, maar vooral voor de zelfevaluatie door de opleidingen. Opleidingen krijgen alle vrijheid om deze evaluatie naar eigen inzicht uit te voeren. Aan de manier waarop studenten hierbij worden betrokken, worden geen eisen gesteld. Hierdoor bestaat de kans dat tijdens de kwaliteitsbeoordeling eventuele zwakke plekken in het hoger onderwijs niet aan het licht komen. De risico s die hieraan zijn verbonden, worden onvoldoende erkend: de zelfevaluatie berust op het principe dat opleidingen zelf verantwoordelijk zijn voor de interne kwaliteitsbeoordeling. Opleidingen zijn ook gebaat bij een positieve uitkomst van de evaluatie. Bij hen bestaat een prikkel om lastige kwesties zoveel mogelijk te vermijden. Waar de kritische inbreng van studenten gezien wordt als een lastige kwestie, bestaat het risico dat de studenteninbreng in het gedrang komt. Dit gevaar is het grootste bij opleidingen waar in de ogen van studenten iets mis is met de kwaliteit. De LSVb vindt dat het de taak is van de VBI s om door middel van formele kaders te waarborgen dat de studenteninbreng niet onder druk komt te staan. Opleidingen moeten worden verplicht een student op te nemen in de zelfevaluatiecommissie. Zij moeten ruimte scheppen voor een controlerende rol van studenten en de kritiek van studenten op een duidelijke en verantwoorde manier ter harte nemen. De LSVb vindt ook dat het waardevol is om gesprekken te voeren met studenten die de opleiding vroegtijdig hebben gestaakt. pagina 14
16 Good practices verspreiden door studentenuitwisseling Voorzitter Jan Fabry (Vlaamse Studenten Vereniging): Sinds de VVS in het academiejaar het voorrecht - maar ook de verantwoordelijkheid - heeft om een student voor elk vistatiepanel te zoeken, merken we dat het niet altijd zo eenvoudig is om studenten te vinden die gemotiveerd zijn en daarbovenop nog tijd kunnen vrijmaken. Zeker voor de kortere hogeschoolopleidingen is het niet gemakkelijk om iemand te vinden die aan alle eisen voldoet. Als iemand al 60 studiepunten behaald moet hebben als de selectie start, maar nog altijd student moet zijn als de visitatie loopt, is er niet veel tijd meer om studenten uit een driejarige opleiding - met dikwijls een intensieve stage in het laatste jaar - warm te maken voor zo n opdracht. We zijn dan ook blij dat de reacties die we over de reeds uitgestuurde studenten ontvingen positief zijn. We moeten er op letten dat we niet altijd uit dezelfde groep studenten recruteren: dikwijls zijn het telkens zij die al veel tijd steken in hun studentenraad, die ook hier in ons vizier komen, en zo nog extra overbevraagd zijn. Als we zeggen dat kwaliteitszorg iets is dat door iedereen in een instelling gedragen en uitgevoerd moet worden, zien we hier ook de studenten bij. Studentenraden kunnen op een laagdrempelige manier de inspraak verhogen door het ook over concrete pijnpunten te hebben, en zo de link met het grotere geheel te leggen. Ook uitwisseling tussen studentenvertegenwoordigers van verschillende instellingen, die normaal niet met elkaar in contact komen, kan een extra manier zijn om good practices te verspreiden. De middelen van VVS zijn echter beperkt, maar we hopen toch in het komende academiejaar ook nog extra fondsen te vinden om ook onze achterban sterker te vormen in kwaliteitszorg. pagina 15
17 3 RESULTATEN 3.1 Accreditatie en Toets nieuwe opleiding (Nederland en Vlaanderen) Algemeen In 2005 is het accreditatiestelsel in Nederland volledig op gang gekomen. Zijn in 2004 nog vooral nieuwe opleidingen beoordeeld, vorig jaar lag het zwaartepunt bij het beoordelen van accreditatieaanvragen. Toch nam het aantal Nederlandse aanvragen voor de toets nieuwe opleiding (tno) slechts marginaal af. Doordat veel tno s in de fase van het samenstellen van de panels en het vaststellen van de rapporten problemen optraden, was het moeilijk om de wettelijk voorgeschreven termijn van vier maanden voor de beoordeling te halen. Vrijwel alle beoordelingen van de toets nieuwe opleiding bleken vorig jaar meer tijd te vergen, in tegenstelling tot die van de accreditatieaanvragen. Daar zorgde alleen de grote drukte aan het begin van het jaar voor enige vertraging. Het aantal aanvragen voor het beoordelen van Nederlandse researchmasters is conform de verwachting over het hoogtepunt heen. In 2005 zijn nog 27 aanvragen voor beoordeling ingediend: 17 aanvragen kregen een positieve beoordeling en tien werden teruggetrokken. Daarnaast is slechts één wo-master voor de toets verlengde master aangeboden; deze is positief beoordeeld. De Nederlandse handreikingen voor het aanvragen van accreditatie en de toets nieuwe opleiding zijn in 2005 vernieuwd. De NVAO heeft in de behandeling van de Nederlandse dossiers voor een actieve opstelling gekozen, uiteraard niet altijd tot tevredenheid van VBI s en instellingen. Het activisme bestaat uit het stellen van aanvullende vragen, werkbezoeken, gesprekken met panels, het eisen stellen aan de samenstelling van panels en het instellen van verificatiecommissies in het geval de NVAO gerede twijfel heeft over de door panels uitgesproken oordelen. In ongeveer 20 procent van de dossiers treedt de NVAO handelend op. Zoals verwacht mocht worden, accepteren de instellingen de negatieve oordelen van de NVAO niet voetstoots. Zowel door koepelorganisaties als door individuele instellingen wordt bezwaar gemaakt tegen de rolopvatting van de NVAO. Dat leidt soms tot intensieve bestuurlijke overleggen en in een toenemend aantal gevallen tot bezwaar en mogelijk beroep tegen de oordelen van de NVAO. Zo zijn nu vijf bezwaren tegen de NVAO-oordelen ingediend. Opvallend is dat niet slechts negatieve oordelen tot bezwaren leiden, maar dat ook twee positieve oordelen tot bezwaren hebben geleid. De verwachting is dat het aantal bezwaren de komende periode zal toenemen. In Nederland is daarbij vooral van belang dat het ontbreken van een herstelperiode tot extra bezwaren zal kunnen leiden, omdat tijdens de behandeling van de bezwaarschriften een opschortende werking ten aanzien van de sancties geldt. Voor Vlaanderen zijn op 14 februari 2005 het "Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Vlaanderen" en het "Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs Vlaanderen" goedgekeurd door het bestuur van de NVAO. De Vlaamse Regering heeft - na advies van de Raad van State - deze kaders op 16 september bekrachtigd. Daarnaast heeft het bestuur van de NVAO goedgekeurd het Reglement tot bepaling van bestuursbeginselen die van toepassing zijn bij de besluitvorming inzake accreditatie en toets nieuwe opleiding ten aanzien van hogeronderwijsopleidingen in de Vlaamse Gemeenschap ; het Reglement tot bepaling van methodologische regelen voor de uitvoering van de toets nieuwe opleiding ten aanzien van hogeronderwijsopleidingen in de Vlaamse Gemeenschap ; het Reglement betreffende de vormvereisten voor aanvragen tot uitvoering van de accreditatie of de toets nieuwe opleiding ten aanzien van hogeronderwijsinstellingen in de Vlaamse Gemeenschap en het Reglement betreffende de erkenning van evaluatieorganen die een coördinerende taak hebben ten aanzien van de externe beoordeling van hogeronderwijsinstellingen van niet-ambtshalve geregistreerde instellingen in de Vlaamse gemeenschap. Conform de decretale bepalingen heeft het pagina 16
18 Vlaams Parlement het reglement inzake bestuursbeginselen decretaal bekrachtigd en de Vlaamse Regering een aantal van de overige reglementen. In het verslagjaar is een klein aantal Vlaamse aanvragen voor beoordeling ingediend; hier staat het stelsel nog in de startblokken. Natuurlijk moest en kon vorig jaar ervaring worden opgedaan met de Vlaamse regelgeving. Die is op enkele punten strakker dan de Nederlandse, vooral in de termijnen en in de motiveringsplicht van de oordelen. De (mogelijke) struikelblokken en drempels konden in de praktijk goed worden ervaren. De ervaringen hebben tot een aantal gesprekken geleid met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en met een aantal in het bestuursrecht gespecialiseerde juristen. In 2006 volgen gesprekken met de associaties. Deze gesprekken hebben geleid tot het nader expliceren van de werkwijze die de NVAO hanteert en tot werkafspraken met de evaluatieorganen VLIR en VLHORA Accreditatie In 2005 heeft de NVAO 371 accreditatieaanvragen van Nederlandse instellingen en opleidingen (2004: 232) afgehandeld (zie ook Tabellen ). Voor Vlaanderen zijn in het verslagjaar geen accreditatieaanvragen afgerond. 3 De meeste Nederlandse aanvragen zijn bij de NVAO ingediend in de laatste maanden van 2004 en begin 2005 en betroffen vooral hbo-opleidingen. De aanvragen voor het accrediteren van wo-opleidingen kwamen vorig jaar meer gespreid binnen. Ongeveer een derde van de accreditatieaanvragen had betrekking op de sector Economie, ongeveer een derde op de sector Techniek en ongeveer een derde op de overige sectoren. Hierbij waren de sectoren Kunsten, Landbouw en natuurlijke omgeving, Onderwijs & lerarenopleiding en Natuur het minst vertegenwoordigd. In 93,8 procent van de gevallen (348 aanvragen) heeft de aanvraag geleid tot een positieve accreditatiebeslissing. Bij 3,7 procent (14 aanvragen) is de aanvraag teruggetrokken en bij 1,8 procent (zeven aanvragen) is het rapport afgekeurd. Redenen voor het afkeuren van de rapporten waren onder andere het ontbreken van adequate beschrijvingen van de verschillende varianten en locaties, het ontbreken van voldoende feitelijke onderbouwing bij facetten en het ontbreken van duidelijke afwegingen in het geval van kanttekeningen. Bij twee opleidingen is een negatieve accreditatiebeslissing gevallen. In het ene geval is het besluit gevallen op basis van een advies door een verificatiecommissie, in het andere geval betrof het een VBI-rapport met een negatief advies aan de NVAO. Intussen heeft één van deze twee opleidingen na het doorvoeren van verbeteringen en het opnieuw indienen alsnog accreditatie verworven. De bekostigde hbo-instellingen namen meer dan de helft van de Nederlandse accreditatieaanvragen voor hun rekening (190 aanvragen). Verreweg de meeste aanvragen (60,3 procent, 224 aanvragen) kwamen van hbo-bacheloropleidingen. Van de aangevraagde hbo-bacheloropleidingen heeft 91,1 procent (204 aanvragen) een positieve accreditatiebeslissing ontvangen. In slechts 1,6 procent van de gevallen (zes aanvragen) is een aanvraag voor een hbo-masteropleiding gedaan. Deze opleidingen hebben allemaal een positieve accreditatiebeslissing ontvangen. De Nederlandse universiteiten hebben 141 aanvragen ingediend. Bij bijna tweederde van deze aanvragen (87) ging het om een masteropleiding. In totaal zijn drie wo-aanvragen teruggetrokken. Het betrof hier in alle gevallen overgangsaccreditatie. 3 De Vlaamse Regering heeft in december 2005 het ontwerp van het minidecreet goedgekeurd waarin een aantal bijkomende artikelen rond accreditatie is opgenomen. Hierdoor hoeven opleidingen die op basis van een buitenlandse accreditatie door de NVAO worden geaccrediteerd niet meer door de VLIR en de VLHORA worden beoordeeld. In 2005 zijn in dit kader twee Vlaamse accreditatieaanvragen binnengekomen die begin 2006 positief zijn beoordeeld, waarbij de buitenlandse accreditatie equivalent is verklaard. Hiermee heeft de NVAO buitenlandse accreditatieoordelen overgenomen. pagina 17
19 Voor de niet-bekostigde instellingen heeft de NVAO vorig jaar 40 accreditatieaanvragen voor hbo-bacheloropleidingen afgehandeld. Hiervan heeft ongeveer driekwart (31 aanvragen) een positieve accreditatiebeslissing ontvangen. Het niet-bekostigde onderwijs heeft vorig jaar geen accreditatieaanvragen voor masteropleidingen ingediend. Niet alle in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) geregistreerde opleidingen, waarvan de accreditatie eindigde per 31 december 2005, hebben een nieuwe accreditatieaanvraag bij de NVAO ingediend Toets nieuwe opleiding Het toetsen van nieuwe opleidingen liet vorig jaar een aantal nieuwe ontwikkelingen zien: het aantal positief beoordeelde aanvragen is toegenomen, de Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI s) zijn ook nieuwe opleidingen gaan beoordelen en de eerste Vlaamse aanvragen zijn behandeld. In Nederland is ook in 2005 een groot aantal aanvragen ingediend voor het toetsen van nieuwe opleidingen (zie ook Tabellen ). Er zijn 59 aanvragen afgerond (2004: 70) waarvan een derde op wo-niveau (21 aanvragen) en tweede derde op hbo-niveau (38 aanvragen). Kennelijk is er nog steeds voldoende ruimte in het Nederlandse hoger onderwijs om nieuwe opleidingen te starten. Vooral het aantal aanvragen voor hbo-masteropleidingen blijft groot en vertegenwoordigt bijna de helft van het totaal. Van het totale aantal ingediende aanvragen heeft 75 procent (45 opleidingen) geleid tot een positief besluit (2004: 50 procent). Bij de resterende aanvragen zijn 13 opleidingen ingetrokken en is één negatief besluit genomen waartegen bezwaar is aangetekend. Deze bezwarenprocedure loopt nog en betreft een hbo-masteropleiding van een niet-bekostigde instelling. Opvallend is dat na een positieve kwaliteitsbeoordeling veel nieuwe opleidingen de doelmatigheidstoets niet halen. De opleidingen die wel van start konden gaan, bewegen zich voornamelijk op het gebied van de gezondheidszorg, het onderwijs en de economie. De instellingen en de Nederlandse overheid zijn zich intussen gaan afvragen of de volgorde van toetsing doelmatigheidstoets na kwaliteitstoets wel de juiste is. In Vlaanderen gebeurt het toetsen in de omgekeerde volgorde. Na overleg met onder meer de hogeronderwijsinstellingen, de VBI s, de koepelorganisaties en de NVAO heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap er voor gekozen om de Vlaamse werkwijze te volgen. In de nieuwe Wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) zal een aangepaste procedure worden opgenomen. De afgewezen aanvragen zijn nagenoeg evenredig verdeeld over het wo- en hboonderwijs. In beide sectoren blijkt ongeveer 25 procent van de beoogde opleidingen niet te voldoen aan de basiskwaliteit (in 2004 was dit nog 50 procent). Vooral de masteropleidingen worden negatief beoordeeld, zowel in het wo als in het hbo. Het beoogde niveau wordt niet gehaald om uiteenlopende redenen: de doelstellingen zijn te vaag, het programma leidt niet op tot het vereiste eindniveau, de instroom is te breed, de onderzoekscomponent is onvoldoende uitgewerkt. De eerste twee onderwerpen van het toetsingskader doelstellingen en programma blijken niet altijd even goed doordacht te zijn. Slechts één derde van de aanvragen van niet-bekostigde instellingen binnen de hbosector is in het verslagjaar goedgekeurd (twee aanvragen). In 2004 was dat nog de helft. Het aantal aangeboden aanvragen voor een toets nieuwe opleiding van deze instellingen is overigens flink teruggelopen: in 2005 zijn slechts zes aanvragen behandeld, tegen 16 in Alle besluiten ook negatieve worden openbaar gemaakt via de NVAO-website ( Veel negatief beoordeelde aanvragen voor een toets nieuwe opleiding worden teruggetrokken. Instellingen vermijden hiermee negatieve publiciteit en gebruiken deze ruimte liever om een nieuwe en verbeterde aanvraag in te dienen. Deze heringediende aanvragen worden als nieuwe aanvragen behandeld en opnieuw beoordeeld, meestal door hetzelfde panel. Bij herindiening kunnen instellingen dankbaar gebruik maken van het pagina 18
20 eerdere paneladvies. Deze werkwijze leidt doorgaans tot een beter doordacht en uitgewerkt voorstel, dat alsnog in een positief advies uitmondt. Van het aantal in 2005 teruggetrokken tno-aanvragen wordt de helft niet opnieuw ingediend of voor een tweede keer negatief beoordeeld. Door de NVAO samengestelde panels van onafhankelijke en deskundigen beoordelen de aanvragen. Nieuw in 2005 is dat instellingen nu ook een beroep doen op VBI s voor het beoordelen van nieuwe opleidingen. Anders dan bij accreditatie worden de samenstellingen van deze VBI-panels vooraf voorgelegd aan de NVAO. Tot dusver werken uitsluitend hboinstellingen via deze weg. Het gaat nu nog om een beperkt aantal aanvragen, maar de verwachting is dat het aantal aanvragen, vergezeld van een VBI-rapport, in 2006 zal toenemen. Het toetsen van nieuwe opleidingen door VBI s wordt het komende jaar geëvalueerd en zal mogelijk leiden tot aanpassingen in het VBI-protocol. In september 2005 heeft de NVAO een eerste enquête gehouden onder de door haar ingezette panelleden. In totaal zijn vijftig reacties ontvangen. De panelleden zijn opvallend positief over het toetsingsproces. Punten van verbetering concentreren zich op de kwaliteit van de aanvraagdossiers, zoals ingediend door de instellingen, de (internationale) vergelijkbaarheid van opleidingen, de toetsingscriteria voor de hbo-masteropleiding en de communicatie met instellingen en NVAO in het na-traject. De uitkomsten van de enquête worden in 2006 bediscussieerd in een rondetafelgesprek met ervaren panelvoorzitters en leden. Ook instellingen zullen bij de evaluatie betrokken worden. Voor Vlaanderen zijn in 2005 de eerste aanvragen ingediend voor een toets nieuwe opleiding (zie ook Tabellen ). De primeur van de eerste goedgekeurde Vlaamse opleiding gaat naar de master na master Executive Master of Business Administration met focus op Entrepreneurship van de niet-ambtshalve geregistreerde instelling Flanders Business School te Antwerpen. Het besluit is genomen op 12 september 2005 en op 30 september bekrachtigd door de Vlaamse Regering. Twee aanvragen zijn eind 2005 nog in behandeling (in februari 2006 positief beoordeeld). Eén van de vermelde aanvragen is tijdelijk ingetrokken en vervolgens met succes opnieuw ingediend. Eén aanvraag is teruggetrokken. 3.2 Onderzoeksmasters en verlengde masters (Nederland) Onderzoeksmasters De onderzoeksmasters worden in opdracht van de toenmalige staatssecretaris Nijs sinds april 2003 door de NVAO beoordeeld. De tweejarige onderzoeksmaster leidt getalenteerde studenten op voor een hoogwaardige onderzoekscarrière, zowel binnen de universiteit als in de private- en publieke onderzoeksector. De opleiding wordt gegeven door en onder verantwoordelijkheid van gekwalificeerde onderzoekers die beschikken over uitmuntende onderzoeksomgevingen. De NVAO wordt geadviseerd door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) die op alle wetenschapsgebieden internationale commissies met gezaghebbende wetenschappers heeft benoemd. Sinds de zomer van 2003 zijn in totaal 140 onderzoeksmasters beoordeeld waarvan 105 (75 procent) een positief besluit en advies hebben gekregen. In 2005 hebben drie behandelingsronden plaatsgevonden met aanvragen uit alle wetenschapsgebieden. In totaal zijn in het verslagjaar 27 aanvragen beoordeeld waarvan 17 aanvragen (63 procent) een positief besluit en advies hebben gekregen (zie ook Tabellen ). Het aantal aanvragen voor nieuwe onderzoeksmasters is het afgelopen jaar afgenomen. Wel zijn vanuit de natuurwetenschappen de eerste aanvragen beoordeeld. Voor alle wetenschapsgebieden geldt dat de afwijzingen vooral worden veroorzaakt door onvoldoende onderzoekskwaliteit van de staf en onvoldoende duidelijke doelstellingen en samenhang in het programma. In 2006 zal de NVAO een onderzoeksmaster-review verrichten waarin de eerste resultaten, drie jaar na de invoering van dit nieuwe type masteropleiding, uitgebreider worden geanalyseerd. pagina 19
Dat de instellingen en evaluatieorganen voldoende kwaliteitsbewustzijn zullen tonen om de verbeterfunctie van de externe kwaliteitszorg
Accreditatie hoger onderwijs Onder welke voorwaarden kan accreditatie in de toekomst een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs. Blijvend succes
Nadere informatieKwaliteitszorg en accreditatie
Infofiche Kwaliteitszorg en accreditatie Om kwaliteitsvol onderwijs te garanderen, worden opleidingen en instellingen beoordeeld. Enerzijds is er interne kwaliteitszorg die binnen de hogeschool of universiteit
Nadere informatieBijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs
Bijlage I Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs Uit het onderzoek naar de ervaren regeldruk rondom kwaliteitszorg komt naar voren dat regeldruk niet zozeer in specifieke regels zit,
Nadere informatieToetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn
Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn NVAO Afdeling Nederland Augustus 2017 Deze richtlijn beschrijft de uitvoering van de praktijktoets behorend bij
Nadere informatieDoelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.
Ontwerp van accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag voor de opleiding Master of Science in de architectuur (master) van de Universiteit Antwerpen (na tijdelijke
Nadere informatieBeoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol
Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol NVAO Afdeling Nederland April 2018 Dit protocol bevat de eisen behorend bij een NVAO beoordelingsprocedure die losstaat van het NVAO beoordelingskader. Het
Nadere informatieBestuursreglement Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO
Bestuursreglement Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO Augustus 2017 Inhoud 1 Inleiding 4 Artikel 1.1 - Begripsbepalingen 4 Artikel 1.2 - De organisatie 4 2 Het bestuur 5 Artikel 2.1 - Samenstelling
Nadere informatieRichtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015. 23 april 2015
Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015 23 april 2015 Parkstraat 28 Postbus 85498 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 2508 CD The Hague The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 info@nvao.net
Nadere informatieVisitaties in de hogescholen en universiteiten. VEP 7 december 2012
Visitaties in de hogescholen en universiteiten VEP 7 december 2012 1 Visitaties in de hogescholen en universiteiten 1. Situering van de visitaties in de kwaliteitsbewaking 2. Onderzoek van Belgische Rekenhof
Nadere informatie2017 in cijfers Jaarbericht
2017 in cijfers Jaarbericht NVAO Afdeling Nederland Januari 2018 Totaal aantal afgehandelde aanvragen In 2017 zijn in Nederland 386 aanvragen afgehandeld 1. Daarmee is de groei naar een volgende piek in
Nadere informatieStudententevredenheid als kwaliteitsmaat?
Studententevredenheid als kwaliteitsmaat? Donderdag 19 september 2013 netwerkbijeenkomst van Platform HBO van het Nederlands Netwerk voor Kwaliteitsmanagement (NNK) Presentatie van Annemieke Voets tijdens
Nadere informatieUitbreiding studieomvang
Infofiche Uitbreiding studieomvang Om te voldoen aan internationale verwachtingen en de studiedruk te verlagen, werd de mogelijkheid gecreëerd de masteropleidingen in de humane wetenschappen te verlengen
Nadere informatieBijzondere kenmerken Nadere uitwerking
Bijzondere kenmerken Nadere uitwerking NVAO Afdeling Nederland Juli 2017 Deze nadere uitwerking bevat de aanvullende eisen behorend bij een specifieke NVAO beoordelingsprocedure die staat vermeld in het
Nadere informatieAccreditatie nieuwe opleiding
Accreditatie nieuwe opleiding Hogeronderwijsinstellingen die een nieuwe associate degree-, bachelor- of masteropleiding willen starten, dienen deze laten erkennen door de (accrediteren). Dit kan via een
Nadere informatieBrussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland
Brussel, 10 december 2003 111903_Advies_accreditatieverdrag Advies Accreditatieverdrag met Nederland Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding en situering adviesvraag... 3 2. Samenvatting... 4 3. Advies...5 2 1.
Nadere informatieHandreiking Toetsingskaders Opleidingsschool en academische kop 2013
Handreiking Toetsingskaders Opleidingsschool en academische kop 2013 NVAO en OCW 30 augustus 2013 Inhoud 1 Algemeen 3 2 Toelichting op de toetsingskaders 5 3 Werkwijze beoordelingen 6 Bijlage Aanleveren
Nadere informatieBesluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe
College van Bestuur Hogeschool Drenthe Postbus 2080 7801 CB EMMEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool
Nadere informatieDeze notitie schetst op hoofdlijnen de opbouw en inrichting van dat stelsel.
Preambule [1] De Nederlandse Universiteiten willen naar een stelsel van kwaliteitszorg waarbij de verbeterfunctie van het onderwijs weer centraal komt te staan, en de externe verantwoording op instellingsniveau
Nadere informatieEen nieuw stelsel van kwaliteitszorg en. Vlaanderen. NVAO-najaarscongres Vlaanderen, 16 november Micheline Scheys Secretaris-generaal
Een nieuw stelsel van kwaliteitszorg en accreditatie ti voor het hoger onderwijs in Vlaanderen NVAO-najaarscongres Vlaanderen, 16 november 2011 Micheline Scheys Secretaris-generaal 1 2005-2013: eerste
Nadere informatieOnderwijskwaliteit. Onderwijskwaliteit
14 opleidingen oordeel goed... 3 Meeste opleidingen voldoende op gerealiseerd eindniveau... 5 Klein aantal opleidingen met hersteltermijn... 7 Meer wo-opleidingen in herstelfase... 8 Maatschappelijke hulp
Nadere informatieInstellingstoets kwaliteitszorg (ITK)
Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) De instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) is een periodieke, externe en onafhankelijke beoordeling van de interne kwaliteitszorg van een instelling. Interne kwaliteitszorg
Nadere informatieHandreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland
Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland 17 december 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Wanneer een Toets Nieuwe Opleiding? 4 3 Werkwijze Toets Nieuwe Opleiding 5 4 Aanvraagdossier ten behoeve van
Nadere informatieBEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS
NVAO NEDERLAND BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS PROTOCOL APRIL 2018 NVAO NEDERLAND BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS PROTOCOL APRIL 2018 Dit protocol bevat de eisen behorend bij een NVAO beoordelingsprocedure
Nadere informatieOnderwijskwaliteit. Onderwijskwaliteit
Vooraf... 2 450 accreditaties, 56 nieuwe opleidingen... 3 Eén excellente opleiding... 4 Heel weinig opleidingen met hersteltermijn... 6 Meeste nieuwe opleidingen bij bouwkunde en civiele techniek... 7
Nadere informatieAdvies over het nieuwe NVAO-reglement
Raad Hoger Onderwijs 8 oktober 2013 RHO-RHO-ADV-002 Advies over het nieuwe NVAO-reglement Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219 42 99 F +32 2 219 81 18 www.vlor.be info@vlor.be
Nadere informatieBesluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV
College van bestuur NHTV Internationale Hogeschool Breda Postbus 3917 4800 DX BREDA Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture
Nadere informatieBesluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP
Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor
Nadere informatieNieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling
Wie zijn wij? Patrick van den Bosch Expert Kwaliteitszorg Patrick.vandenbosch@vluhr.be Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wouter Teerlinck Expert Kwaliteitszorg Wouter.teerlinck@vluhr.be
Nadere informatieDoelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.
nvao nederiands - viaamse accreditatieorganisatie Besluit datum 21 november 2016 onderwerp Definitief accreditatiebesluit (004107) bijlage 1 Intrekking en nieuwe vaststelling van het accreditatiebesluit
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 536 Besluit van 24 oktober 2011, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5a.11,
Nadere informatie: Niet van toepassing : 16 november 2015 : 8 maart 2016 : 29 juli 2016 : 30 januari 2017 : Niet van toepassing : 8 mei 2017
,nvao r nederlands- vlaamse accreditatieorganisatie es luit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor Sportmanagement van de Hogeschool
Nadere informatie1 Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. Universiteit Utrecht Utrecht 19 december 2016
nuao F nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie 1 Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg datum 19 maart 2018 onderwerp Besluit instellingstoets kwaliteitszorg van de Universiteit
Nadere informatieBEOORDELING OPLEIDING MET LICHTERE OPLEIDINGSACCREDITATIE
NVAO NEDERLAND BEOORDELING OPLEIDING MET LICHTERE OPLEIDINGSACCREDITATIE Experiment instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsaccreditatie Nadere uitwerking JULI 2018 NVAO NEDERLAND BEOORDELING OPLEIDING
Nadere informatieVisitatie van de opleiding informatie voor aios
Visitatie van de opleiding informatie voor aios introductie Visitatie van de opleiding: informatie voor aios Kwaliteit staat bij de medische vervolgopleidingen hoog in het vaandel. Om de kwaliteit te bewaken
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING
MEMORIE VAN TOELICHTING Decreet houdende bekrachtiging van het reglement tot bepaling van de bestuursbeginselen die van toepassing zijn bij de besluitvorming door de Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie
Nadere informatieBreakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie
Breakout sessie 2-5 Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling De voorstellen beschreven in deze notitie dienen als uitwerking van (aangekondigde) wetswijzigingen. Op basis van deze wetswijzigingen
Nadere informatieBinnen het mogelijke is verrassend weinig onmogelijk
Binnen het mogelijke is verrassend weinig onmogelijk Kennisplatform Examinering Hoger Onderwijs 5 oktober 2017 Paul Zevenbergen Accreditatiekader 2016 Hoofdlijnen 2 Basis voor duurzame kwaliteit is een
Nadere informatieVersie juli 2013, Accreditatiekader voor aanvragen steunend op een buitenlandse accreditatie. met toelichting. [22 april RN/AR/DP] Pagina 0
Versie juli 2013, Accreditatiekader voor aanvragen steunend op een buitenlandse accreditatie met toelichting [22 april 2012- RN/AR/DP] Pagina 0 Inhoud 1 Inleiding... 2 2. Beoordelingskader equivalentie
Nadere informatieCriteria bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Nadere uitwerking
Criteria bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Nadere uitwerking NVAO Afdeling Nederland Januari 2018 Deze nadere uitwerking bevat de aanvullende eisen behorend bij een specifieke NVAO
Nadere informatieProtocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010
Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree 7 juni 2010 versie februari 2011 Inhoud Voorwoord 3 1 Inleiding 3 2 Wanneer kan een toets nieuwe opleiding leidend
Nadere informatieKWALITEITSCULTUUR EN DE MEDISCHE PROFESSIONAL
KWALITEITSCULTUUR EN DE MEDISCHE PROFESSIONAL Karl Dittrich, voorzitter NVAO Lezing voor de NVMO Egmond aan Zee, 12 november 2009 TERUGBLIK OP DE EERSTE RONDE ACCREDITATIE POSITIEVE ELEMENTEN (1) ALS PROCES
Nadere informatieProtocol TNO Educatieve Master
Protocol TNO Educatieve Master NVAO 14 maart 2016 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze toets nieuwe opleiding educatieve master (womaster) 4 3 Toelichting op het beoordelingskader beperkte toets nieuwe opleiding
Nadere informatieBesluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM
College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus 5375 6802 EJ ARNHEM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor
Nadere informatieBesluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. : Saxion Hogeschool : Enschede, Deventer en Apeldoorn : 3 maart 2017
nuao nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Besluit Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg Datum 12 april 2018 Onderwerp Besluit Instellingstoets Kwaliteitszorg van de Saxion
Nadere informatieDe Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);
Besluit van houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5a.11, vierde lid, artikel 5a.12a, eerste lid, en artikel 5a.13d, zesde lid, van de Wet
Nadere informatieBeoordelingen opleidingsschool en academische kop Sjoerd de Jong (OCW) Irma Franssen (NVAO) 10 juni 2014
Beoordelingen opleidingsschool en academische kop 2013 Sjoerd de Jong (OCW) Irma Franssen (NVAO) 10 juni 2014 Over de NVAO Binationale accreditatieorganisatie (Nederland en Vlaanderen); Oordeel over hoger
Nadere informatieCollege van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding
College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Maritiem
Nadere informatieTaken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren
Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren NVAO 17 augustus 2010 Inhoud 1 Certificering 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 5 3 Gedragscode
Nadere informatieBesluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool
nvao nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool datum 29 december
Nadere informatiehandelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Subsidieregeling tweede graden hbo en wo Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van... (datum), nr. HO&S/2010/228578, houdende subsidiëring van tweede bachelor- en mastergraden
Nadere informatieintroductie introductie
intro introductie introductie introductie colofon Publicatie Inspectie van het Onderwijs Vormgeving Blik grafisch ontwerp, Utrecht Drukwerk Drukkerij Zuidam & zonen, Woerden Uitgave Inspectierapport 2005-10
Nadere informatieBesluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool
,nuao r nederlands - viaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool datum 29 september 2017 onderwerp
Nadere informatieHoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
Nadere informatieTraining examencommissies
Training examencommissies N.a.v. midterm review instellingstoets kwaliteitszorg 5 maart 2015 Linda Verbeek 1 Voorstellen Drs Scheikunde (UU) MSc Onderwijskundig ontwerp en advisering (UU) Nu: Beleidsmedewerker
Nadere informatieNVAO Jaarverslag 2006
NVAO Jaarverslag 2006 NVAO Jaarverslag 2006 juni 2007 2 Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Voorwoord Na het jaar 2005, waarin de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) volledig
Nadere informatieNAAR VERNIEUWD TOEZICHT VERVOLG REGIOPILOT CULEMBORG
NAAR VERNIEUWD TOEZICHT VERVOLG REGIOPILOT CULEMBORG juni 2016 1 Inleiding 1.1 Doel en opzet van Pilot Culemborg Begin 2015 heeft de inspectie een pilot uitgevoerd waarbij alle scholen voor po en vo
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 584 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 april 2017 De vaste commissie
Nadere informatieVernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017
Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017 Inleiding Het onderwijs verandert. En het toezicht verandert mee. Vanaf 1 augustus 2017 houden
Nadere informatieDe NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:
College van bestuur Universiteit Utrecht Postbus 80125 3508 TC UTRECHT Besluit Besluit strekkende tot positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding wo-master Selective Utrecht Medical Master
Nadere informatieToetsing en examinering bij accreditaties. door Inge de Jong
Toetsing en examinering bij accreditaties door Inge de Jong Inhoud 1. Aan welke eisen op het gebied van toetsing moet een opleiding voldoen? 2. Hoe kijkt een panel? 3. Hoe kan een opleiding goed duidelijk
Nadere informatieNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende vaststelling van het kwaliteitszorgstelsel in het hoger onderwijs - Principiële goedkeuring 1. INHOUDELIJK
Nadere informatieAccreditatie in Nederland en Vlaanderen
Vlaanderen en Nederland werken samen bij de invoering van accreditatie in het hoger onderwijs. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de oprichting van een gezamenlijke accreditatieorganisatie en afstemming
Nadere informatieHet organiseren van een proefvisitatie
Het organiseren van een proefvisitatie Bij de voorbereidingen op de visitatie is een proefvisitatie aan te bevelen. Binnen de 3TU s zijn daar inmiddels goede ervaringen mee. Door een proefvisitatie kan
Nadere informatieStandpunt van de VLIR betreffende de visitatie van het onderwijs aan de universitaire instellingen in Vlaanderen
Standpunt van de VLIR betreffende de visitatie van het onderwijs aan de universitaire instellingen in Vlaanderen Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België Yvette Michotte 27 februari 2016 10-3-2016
Nadere informatie11 juli 2012 Beleidsreactie advies NVAO m.b.t. kwaliteit en niveau van BE, VTM, CE en MEM bij Hogeschool Inholland
a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieBesluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam
nuao w nederlands -vlaam se accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam datum 29 juli 2016 Onderwerp
Nadere informatieluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Saxion Hogeschool
m a o v nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Saxion Hogeschool datum 31
Nadere informatieIdeeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf
Ideeën presenteren aan sceptische mensen Inleiding Iedereen heeft wel eens meegemaakt dat het moeilijk kan zijn om gehoor te vinden voor informatie of een voorstel. Sommige mensen lijken er uisluitend
Nadere informatieKader Opleidingsaccreditatie. - Vlaanderen 2015-2021
Kader Opleidingsaccreditatie - Vlaanderen 2015-2021 20 maart 2015 Pagina 2 van 17 Inhoud 1 Opzet 5 2 Beoordelingskader 6 3 Beoordelingsschaal en beslisregel 7 4 Samenstelling van de visitatiecommissie
Nadere informatieTechnische Universiteit Eindhoven College van bestuur Postbus MB EINDHOVEN. Geacht college,
nederlands-vlaamse accreditatie organisatie Geacht college, wo-bachelor Technische Informatica (#2618) NVAO/20083009/IvH Uitreksel van besluit In haar brief van 25 september 2008 heeft de NVAO medegedeeld
Nadere informatieBesluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN
College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN Besluit datum 19 januari 2005 onderwerp Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor Bouwkunde ons kenmerk NVAO/20050113/CT
Nadere informatieEvaluatie Accreditatiestelsel
Evaluatie Accreditatiestelsel Deze vragenlijst maakt deel uit van het inspectieonderzoek naar het functioneren van het accreditatiestelsel in het hoger onderwijs in Nederland. Aan bod komen onder andere:
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 3 88 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 304 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van
Nadere informatieINSTELLINGSREVIEW 2014-2015
INSTELLINGSREVIEW 2014-2015 Kwaliteitszorg en de instellingsreview in een notendop 2 Er zijn onnoemelijk veel termen die rondgaan als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs binnen de instellingen hoger
Nadere informatieBESLUIT: HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN
Reglement betreffende de vormvereisten voor aanvragen tot uitvoering van een accreditatie, een instellingsreview of een toets nieuwe opleiding ten aanzien van opleidingen in de Vlaamse Gemeenschap Gelet
Nadere informatieBiomedisch Onderwijs in de weegschaal
Ann Demeulemeester Biomedisch Onderwijs in de weegschaal Academie Geneeskunde 2016 De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie bij verdrag opgericht door de Nederlandse en Vlaamse
Nadere informatieHandleiding Docenten/Begeleiders
Handleiding Docenten/Begeleiders In dit document vindt u een aantal handige tips en wetenswaardigheden die van pas kunnen komen wanneer u het invullen van de JOB-monitor klassikaal begeleidt. 1. Algemene
Nadere informatieConcept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA
Versie juli 2013 Concept Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders April 2012 0 Inhoud Gebruikte begrippen en afkortingen... 2 Inleiding... 5 Opbouw
Nadere informatieNadere uitwerking beoordeling educatieve minoren behorende bij wo-bacheloropleidingen
Nadere uitwerking beoordeling educatieve minoren behorende bij wo-bacheloropleidingen 15 juli 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze huidige beoordelingsronde 4 3 Beoordeling educatieve minoren met toelichting
Nadere informatieEvalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek
Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2
Nadere informatieBeoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).
m ao * nederiands-viaam se accreditatie organisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Nadere informatieStandpunt nieuw accreditatiestelsel
Standpunt nieuw accreditatiestelsel VVS heeft in de discussie rond het nieuw accreditatiestelsel volgend standpunt a) met betrekking tot de instellingsaudits: - akkoord met het principe van instellingsaudits
Nadere informatieTaken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren
Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren Februari 2015 Inhoud 1 Training 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 4 3 Gedragscode voor opleidingsbeoordelingen
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG.
>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375
Nadere informatieBesluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM
College van Bestuur Hogeschool van Amsterdam Postbus 931 1000 AX AMSTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Media,
Nadere informatieSubsector overig. Subsector overig
Subsector overig Samenvatting... Grote subsector... 2 Veel switchende studenten... 3 Hoge uitval onder mbo ers... 4 Hoog wo-diplomarendement... 4 Minste studenten van hbo naar wo... 4 8 accreditaties na
Nadere informatieRAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RIJN IJSSEL. SECTOR CIOS, ZORG EN WELZIJN Opleiding Sociaal-cultureel werker
RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RIJN IJSSEL SECTOR CIOS, ZORG EN WELZIJN Opleiding Sociaal-cultureel werker Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport
Nadere informatieAdvies over het NVAO-voorstel voor een nieuw accreditatiestelsel
ADVIES Raad Hoger Onderwijs 15 december 2009 RHO/IDR/ADV/003 Advies over het NVAO-voorstel voor een nieuw accreditatiestelsel VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN 6 BUS 6, 1210 BRUSSEL www.vlor.be Advies over
Nadere informatieVLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID
C158 OND20 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2000-2001 19 april 2001 HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID Vraag om uitleg van de heer Dirk De Cock tot mevrouw
Nadere informatieToetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling
Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling Conferentie Onderwijsinspectie, Amersfoort, 20 mei 2015 Sietze Looijenga, QANU In deze workshop: Hoe wordt in visitaties aandacht besteed aan
Nadere informatieBesluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor. Christelijke Hogeschool Ede
swqo r nederlands - Vlaamse accreditatieorganisatie luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Christelijke Hogeschool Ede
Nadere informatieInhoudsopgave. 3 Introductie. 4 Procedure. 5 Voorbereiding. 7 Vraag & antwoord. 8 Informatie. 9 Vragenlijst ter voorbereiding op de visitatie
2 Inhoudsopgave 3 Introductie 4 Procedure 5 Voorbereiding 7 Vraag & antwoord 8 Informatie 9 Vragenlijst ter voorbereiding op de visitatie 3 Introductie : informatie voor aios Kwaliteit staat bij de medische
Nadere informatieBeoordeling bestaande experimenten leeruitkomsten. Protocol
Beoordeling bestaande experimenten leeruitkomsten Protocol NVAO Afdeling Nederland 25 september 2017 Dit protocol bevat de aanvullende eisen behorend bij de beoordeling van bestaande experimenten leeruitkomsten
Nadere informatiehbo masteropleidingen en macrodoelmatigheid
hbo masteropleidingen en macrodoelmatigheid 26 maart 2019 Veerle Sleegers-Sanderink Inhoud presentatie 1. Macrodoelmatigheid en CDHO 2. Cijfers en trends 3. Regeling macrodoelmatigheid 26 maart 2019 2
Nadere informatieWelke statussen van een organisatie vermeldt de website?
Welke statussen van een organisatie vermeldt de website? Inleiding Goededoelenorganisaties die een aanvraag tot erkenning indienen, krijgen gedurende de aanvraagprocedure diverse statussen toegekend. Iedere
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.minocw.nl
Nadere informatieWelke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting
Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting Mei 206 Inhoud Inhoud... Aanleiding... Duidelijkheid over hoofdlijnen?... Medezeggenschapsreglement... 5 Investeringen... 6
Nadere informatie«nvao. fluit. w nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie
«nvao w nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie fluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de postinitiële wo-master Marketing van de Vrije
Nadere informatie1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn
Bestuurlijke afspraken tussen de HBO-raad en de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, naar aanleiding van het advies Vreemde ogen dwingen van de Commissie externe validering examenkwaliteit hoger
Nadere informatie