Foerageergedrag van overwinterende Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in Oost-Groningen. Maarten P.J. Vervoort

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Foerageergedrag van overwinterende Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in Oost-Groningen. Maarten P.J. Vervoort"

Transcriptie

1

2 Foerageergedrag van overwinterende Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in Oost-Groningen Maarten P.J. Vervoort Februari 2016 Onder begeleiding van: Raymond Klaassen, Rijksuniversiteit Groningen & Werkgroep Grauwe Kiekendief, Groningen Huub van Osch, HAS Hogeschool, s-hertogenbosch Omslagfoto door Hilvert Huizing

3 Inhoud Samenvatting... 4 Abstract... 4 Inleiding... 5 Methode... 7 Studiegebied... 7 Observaties aan het jaaggedrag... 8 Habitat Statistische analyse Resultaten Discussie Vergelijking tussen braak en grasland Vergelijking met andere studies Verschillen tussen de leeftijden en de geslachten Prooikeuze Conclusie Literatuur Bijlagen... 20

4 Samenvatting De laatste jaren heeft zich een populatie van Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in het Oost- Groningse akkerland gevestigd. Enkele van deze broedvogels werden uitgerust met GPS-loggers en het bleek dat in Oost-Groningen overwinterende kiekendieven veel boven intensief grasland foerageren. Braak werd relatief weinig gebruikt ondanks de gedachte dat er in braak meer muizen voorkomen dan in gras. Om deze schijnbare paradox te verklaren is in het najaar van 2015 het foerageersucces bepaald van jagende Blauwe Kiekendieven op verschillende habitattypen. Hierbij zijn vooral braak en grasland vergeleken. Het foerageersucces is bepaald door middel van observaties aan het jaaggedrag. Uit deze studie bleek dat kiekendieven meer jachtgedragingen toonden op braak dan op gras. Dit hogere aantal jachtgedragingen (encounters en stoten) resulteerden niet in een hoger aantal succesvolle stoten per uur actief jagen. Dit was namelijk even hoog op braak en gras. Hierdoor was het stootsucces op gras hoger dan op braak. Dit verklaard dus waarom Blauwe Kiekendieven in de winter grasland als foerageergebied prefereren. Ook blijkt hieruit dat de vangbaarheid van prooien belangrijker is dan gedacht en dat dit misschien wel net zoveel invloed heeft op het foerageersucces als de dichtheid aan prooien. Omdat Vogelakkers als doel hebben het voorkomen alsmede de vangbaarheid van prooien te verhogen, lijken deze Vogelakkers een goede manier om van het Oost-Groningse akkerland een geschikter foerageergebied te maken. Abstract Last years, A population of Hen Harriers Circus cyaneus has settled in the farmland of Eastern- Groningen. Some of these breeding birds are equipped with GPS-loggers and it appeared that the in Eastern-Groningen wintering Hen Harriers often forage above intensively grassland. Set-aside habitat was not frequently used, despite it is thought that set-aside provides a higher amount of voles. To explain this apparent paradox, in the fall of 2015 the foraging success of harriers is determined at different habitat types. In this case set-aside and grassland are highlighted. Determining the foraging success is done by observing the hunting behaviour of the Hen Harriers. Our own study showed that the observed Hen Harriers make more hunting movements (encounters and strikes) on set-aside habitat than on grassland. This higher number of hunting behaviours doesn t result in more captures per hour actively hunting. This was similar for both crops. Because of this, the strike success was higher on grassland. This explains why the harriers don t show a preference for set-aside habitat but prefer to forage above grassland. This also shows that the availability of prey appears to be more important as thought and that it s maybe just as important as prey abundance. Because the goal of Birdfields is to increase the abundance as well as the availability of prey, these fields seems to be a good way to improve Eastern-Groningen as a foraging habitat. 4

5 Inleiding De Blauwe Kiekendief Circus cyaneus is een roofvogel van het noordelijk halfrond (Cramp & Simmons 1980). In de eerste helft van de twintigste eeuw was de Blauwe Kiekendief in ons land een zeer zeldzame en lokaal voorkomende broedvogel (Bijlsma 1993). Van de situatie van voor de twintigste eeuw is weinig informatie bekend. In de tweede helft van de twintigste eeuw heeft deze soort zich weten uit te breiden en is het aantal toe genomen, met name op de Waddeneilanden (Bekhuis & Zijlstra 1991). Broedgevallen van Blauwe Kiekendief kenden we daarom tot voor kort hoofdzakelijk van de Waddeneilanden, waar zij in natuurlijke onbegraasde duingebieden broeden (van Turnhout et al. 2013). In het topjaar 1994 werden maar liefst 104 broedparen op de Waddeneilanden geconstateerd. Hier zijn de aantallen echter gekelderd tot 19 broedgevallen in 2010 (de Boer et al. 2011) en in 2013 kwam er nog maar slechts één broedpaar succesvol tot broeden (Koffijberg et al. 2014). De achteruitgang op de Wadden lijkt deels te worden veroorzaakt door een verslechterde reproductie. Vergelijking tussen de periodes (Schipper 1979) en (de Boer et al. 2011) geeft een lagere reproductie voor de tweede periode, gemiddeld 1.4 ten opzichte van 2.5 uitgevlogen jongen per broedpaar. Vermoed wordt dat daarnaast vooral de voedselomstandigheden buiten het broedseizoen een probleem is geworden, zowel in en rondom de broedgebieden als daarbuiten, met als gevolg een verminderde overleving van adulte en eerstejaars vogels (van Turnhout et al. 2013). Ten tijde van grootschalige braaklegging in de jaren 90 zijn er enkele incidentele broedgevallen van Blauwe Kiekendieven in Oost-Groningen geweest (Koks & van Scharenburg 1997). Sinds 2009 broedt de Blauwe Kiekendief ieder jaar in het Oost-Groningse intensieve akkerland. De voornaamste reden voor de vestiging in Oost-Groningen vormen de breed opgezette maatregelen om akkervogels als Grauwe kiekendief Circus pygargus en Veldleeuwerik Alauda arvensis te beschermen. In tegenstelling tot andere populaties blijken Blauwe Kiekendieven in het Oldambt zich sinds 2009 wel te handhaven. In 2015 werden er vier broedpogingen vastgesteld waarbij twee paren gezamenlijk zeven jongen grootbrachten. Alle vier de broedparen broedden in wintertarwe. Hierbij moet wel de kanttekening geplaatst worden dat deze broedgevallen zonder beschermingswerk weinig kans van slagen hebben in het Oost-Groningse akkerland omdat de nestjongen anders dood worden gemaaid bij de oogst. Dit genoemde beschermingswerk vertaalt zich momenteel voornamelijk in nestbescherming, onderzoek en beheersmaatregelen zoals akkerranden en winterveldjes. In zijn drie Oost-Groningse broedvogels uitgerust met UvA-BiTS GPS-loggers welke de eerste resultaten omtrent habitatgebruik hebben opgeleverd (Klaassen et al. 2014a). In dit onderzoek werd geconcludeerd dat de vogels het hele jaar door relatief weinig gebruik maken van de braakpercelen (beheersmaatregelen zoals akkerranden en vogelakkers ). En dat terwijl waarschijnlijk deze maatregelen juist de aantrekkingskracht vormen van het gebied. Zo zorgen ze voor een hogere dichtheid aan prooien in het gebied. Uit het habitatgebruik van de met logger uitgeruste vogels blijkt dat in de wintermaanden vooral wordt gefoerageerd boven grasland. 5

6 Oost-Groningen is ook een belangrijk gebied voor overwinterende Blauwe Kiekendieven. Deels zijn dit broedvogels maar een groot deel bestaat uit overwinteraars uit Scandinavië en Rusland. Het hoofdvoedsel van overwinterende kiekendieven in Nederland betreft muizen (de Boer et al. 2013, van Boekel & Berghuis 2015). Muizen zijn in hogere aantallen aanwezig in braak dan in andere gewassen (Klaassen et al. 2014b, Schlaich et al. 2015). Op percelen met een hoger muizenaanbod zou dan ook het stootsucces hoger uit moeten vallen dan op percelen met een lager aanbod waardoor kiekendieven meer boven braak zouden foerageren. De keuze om tijdens de wintermaanden boven grasland te foerageren is daarom op zijn minst opmerkelijk te noemen (Klaassen et al. 2014a). Doordat braak een hogere vegetatiedichtheid heeft is een mogelijke verklaring dat op gras de prooien makkelijker te vangen zijn (Simmons 2000). Deze onverwachte foerageerkeuze om vaker boven gras te foerageren kan met behulp van observaties aan het foerageergedrag verduidelijkt worden. Om de habitatselectie van Blauwe Kiekendieven (en roofvogels in het algemeen) in Oost-Groningen te verklaren is in het najaar van 2015 het foerageersucces bepaald op verschillende habitattypen, in de eerste plaats op grasland en braak. Andere roofvogels waar gedragsobservaties aan zijn verricht zijn Torenvalk en Ruigpootbuizerd maar het doen van gedragsobservaties aan Blauwe Kiekendieven was hoofdzaak. Omdat de meeste Blauwe Kiekendieven uit de noordelijke broedgebieden gedurende de veldwerkperiode Nederland zijn binnengekomen, zijn de bestudeerde vogels deels afkomstig uit deze gebieden en deels lokale broedvogels. Door middel van de gedragsobservaties wordt meer inzicht verkregen in de leefwijze en de voedselomstandigheden voor overwinterende Blauwe Kiekendieven in Oost-Groningen en welke rol de braakstroken hierin spelen. Figuur 1. In Oost-Groningen jagen Blauwe Kiekendieven in de winter, net zoals dit mannetje, veelal boven intensief grasland. In Eastern-Groningen, wintering Hen Harriers are foraging a lot of time above intensively used grassland. (foto Hilvert Huizing) 6

7 Methode Studiegebied Deze studie werd uitgevoerd in het landbouwgebied rondom Winschoten, Groningen. Het studiegebied strekte zich uit van de autoweg N33 tot aan de Duitse grens (figuur 2) en omvat grofweg de gemeenten Oldambt en Bellingwedde. In het noordelijk gedeelte van het studiegebied bestaat de bodem overwegend uit zeeklei. In het zuiden van het studiegebied bestaat de bodem overwegend uit veen- en zand. Het studiegebied is circa 500 km 2 groot en bestaat voornamelijk uit grootschalige akkerbouw met op kleigrond als voornaamste gewassen gras en granen. Granen en hakvruchten (aardappel en bieten) vormen de hoofdgewassen op de veen- en zandgronden. Granen en hakvruchten worden in de herfst geoogst en deze percelen gaan als omgeploegde akker of als kiemende wintertarwevelden de winter in en zijn in het winterseizoen dus een minder aantrekkelijk foerageergebied voor roofvogels. Doordat er steeds meer veehouderijbedrijven zich hebben gevestigd in Oost-Groningen is het aandeel gras de laatste decennia toegenomen. Ook het aandeel mais (veevoer) is toegenomen terwijl het aandeel aardappel is afgenomen (Wiersma et al. 2014). Tenslotte liggen er door het studiegebied verspreid verschillende beschermingsmaatregelen (akkerranden, wintervoedselveldjes en Vogelakkers) ten behoeven van akkervogels. Figuur 2. Kaart van de provincie Groningen met daarbinnen de ligging van het studiegebied (zwarte vierkant). Study area (black square) in the East of the province of Groningen, The Netherlands. (Google Maps) Observaties aan jagende roofvogels en Blauwe Kiekendieven in het bijzonder zijn over het gehele studiegebied gedaan (figuur 3) hoewel het gros van de observaties heeft plaatsgevonden op twee plekken, te weten de Polderweg, Vriescheloo (braak) en de Venneweg, Blijham (gras) omdat op deze plekken er een relatief grote kans was jagende Blauwe Kiekendieven te vinden. Aan deze Polderweg ligt een braakstrook van de agrarische natuurvereniging ANOG. Deze braakstrook bevat in het midden een strook met diverse hogere vegetatie (circa 60 cm) met aan beide zijden stroken met wat 7

8 lagere meer grasachtige vegetatie (circa 20 cm). Aan de Venneweg liggen grote intensief beheerde graspercelen welke worden gedomineerd door Engels raaigras (circa 15 cm). Figuur 3. Kaart van het studiegebied waarbinnen alle observaties werden uitgevoerd. De locaties hiervan zijn aangegeven met zwarte punten. De gele lijn geeft de grens met Duitsland weer. Map of the study area wherein all of the observations were done. The black points show the locations of where observations were done. The yellow line displays the border with Germany. (Google Earth) Observaties aan het jaaggedrag In de periode 9 september - 26 november 2015 is bijna dagelijks naar jagende Blauwe Kiekendieven, Ruigpootbuizerden en Torenvalken gezocht om er gedragsobservaties aan te doen. Alleen wanneer het mistig was of regende zijn geen observaties gedaan. Hierbij lag de focus op Blauwe Kiekendieven. In het begin van de periode waren nog niet veel Blauwe Kiekendieven aanwezig in het studiegebied en zijn er vooral observaties aan jagende Torenvalken gedaan. Toen het aantal Blauwe Kiekendieven in het studiegebied duidelijk was toegenomen, vermoedelijk vanwege de aankomst van overwinteraars uit noordelijkere broedgebieden, zijn vrijwel uitsluitend nog van deze soort gegevens verzameld. Dit heeft 225 gedragsobservaties van Blauwe Kiekendieven en 69 gedragsobservaties van Torenvalken opgeleverd. Aan Ruigpootbuizerden zijn slechts drie observaties verricht. Deze waren in het najaar van 2015 opvallend schaars (persoonlijke mededeling Ben Koks). Vogels werden 8

9 geobserveerd vanaf de openbare weg waarbij een telescoop (vergroting 25-50x) werd gebruikt. Foerageertijden (zie verderop) werden geregistreerd met een stopwatch of mobiele telefoon. Bij het zoeken naar vogels is het studiegebied per auto doorkruist. Wanneer een jagende vogel gevonden was, werd het protocol gestart direct na een stoot. Op de twee vaak bezochte plekken (Polderweg en Venneweg) is voor langere tijd gepost omdat hier een grotere kans was op jagende vogels. Hier werden vogels vaak al gelokaliseerd voordat zij begonnen met jagen en is het protocol gestart op het moment dat de vogels begonnen te vliegen. Observaties werden gestaakt wanneer een vogel voor langere tijd (5 minuten) geen actief jaaggedrag meer vertoonde of de vogel uit beeld raakte. De gedragsobservaties zijn aan de hand van een vast waarnemingsprotocol uitgevoerd (zie bijlage 1). In tabel 1 zijn alle gescoorde gedragingen benoemd. Telkens wanneer een verandering van gedrag plaatsvond, werd het tijdstip van dat moment opgeschreven (nauwkeurig tot op de seconde). Tabel 1. Gedragingen met bijbehorende afkorting die op het protocol zijn genoteerd. Hunting Behaviours with the associated abbreviation which are listed on the protocol. Gedragingen afkorting Vliegen V Overvliegen OV Bidden B Habitatwissel HS Interactie I Zitten Z Stoot S- Stoot succesvol S+ Encounter E Jagende kiekendieven vliegen op een kenmerkende manier laag boven de grond. Bij vliegende vogels werd onderscheid gemaakt tussen jagend vliegen (V) en niet-jagend vliegen (overvliegen; OV). Bij niet-jagend vliegen vliegt een vogel hoger dan 3 meter (Terraube et al. 2010). Bij Ruigpootbuizerd en Torenvalk waren jagende vogels onder meer aan het bidden en wanneer vogels bijvoorbeeld gingen thermieken was dit een aanwijzing op niet-jagend gedrag. Bij het optreden van interactie tussen de geobserveerde vogel met andere vogels is dit als aparte activiteit genoteerd op het protocol omdat we dit, net als overvliegen, niet als jachtgedrag zien. Belangrijk in deze studie waren de drie jachtgedragingen encounter, stoot en succesvolle stoot omdat hiermee uiteindelijk het foerageersucces gekwantificeerd is (zie verderop). Een encounter is het gedrag waarbij de vogel ogenschijnlijk reageert op een prooi door het vliegen te onderbreken maar hier uiteindelijk geen stoot bij maakt. De vogel maakt hierbij een plotselinge manoeuvre maar komt dus uiteindelijk niet aan de grond. Vaak was het eenvoudig te bepalen of een stoot al dan niet succesvol was, bijvoorbeeld omdat de vogel van de prooi begon te eten. Mislukte stoten werden in de regel direct gevolgd door verdere foerageeractiviteiten. Indien niet bepaald kon worden of de stoot succesvol was, werd de stoot als onsuccesvol beschouwd. Dit deed zich voor wanneer een vogel bijvoorbeeld voor langere tijd uit zicht in een gewas bleef zitten. In een aantal gevallen heeft de vogel zich mogelijk in die tijd met een prooi gevoed. Er is geen poging ondernomen het type prooi te bepalen, daarvoor was de waarnemingsafstand doorgaans te groot. Voor alle geobserveerde vogels is, zo mogelijk, ook onderscheid gemaakt tussen geslachten (man/vrouw) en leeftijden ( eerstejaars, d.w.z. geboren in 2015 en tweedejaars of ouder, d.w.z. geboren in 2014 or eerder). Het is voor enkele protocollen niet gelukt om het geslacht en/of de leeftijd te bepalen als gevolg van te slecht zicht of te grote waarnemingsafstand. 9

10 Habitat Tijdens de observaties is genoteerd in welk habitat de vogel foerageerden. Jagende roofvogels zijn geprotocolleerd op de habitattypen braak, graanstoppel, geëgde graanstoppel, gras, luzerne, bieten en natuur. Nadat bleek dat Blauwe Kiekendieven vooral boven braak en gras foerageerden werd vrijwel volledig gefocust op deze twee habitattypen, mede ook omdat dit de habitats zijn die het meest relevant zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Voor Torenvalken werden in de beginperiode relatief veel protocollen boven graanstoppelakkers gemaakt. Wanneer vogels van habitattype wisselden ten tijde van een observatie worden beide habitattypen aangegeven en is het moment van wisselen genoteerd als gedragsactiviteit. Bij braak en gras werd niet vaak op andere gewassen overgegaan wat de vergelijking tussen deze twee gewassen een stuk makkelijker maakte. Wanneer vogels boven andere habitattypen foerageerden werd relatief vaak van habitattype gewisseld waardoor het hier lastiger was het foerageersucces per habitattype te bepalen. Om te bepalen of vegetatiehoogte en maaiactiviteit van invloed waren op het foerageersucces werd bij elk protocol de hoogte van het gewas, waar de vogel boven foerageerden, bepaald en werd er gekeken of het gewas recentelijk was gemaaid. De vegetatiehoogte werd op het oog geclassificeerd in lager dan 10, 10-25, en hoger dan 50 cm. Andere muizeneters zoals reigersoorten en roofvogels die gelijktijdig aanwezig waren op hetzelfde perceel werden eveneens geteld, met het idee dat het aantal muizeneters inzicht geeft in de aantrekkelijkheid van een specifiek perceel. De precieze weersomstandigheden (temperatuur, windsnelheid, hoeveelheid neerslag) tijdens de observaties werden verkregen via een lokaal weerstation (KNMI, Nieuw-Beerta). Daarnaast werd in het veld het algemene weerbeeld bepaald met behulp van een zeer grove indeling ( zonnig, zonnig met lichte bewolking, bewolkt met weinig zon, volledig bewolkt en regen ). Omdat het bij slecht weer (regenval, dichte mist) niet lonend bleek gedragsobservaties te doen werden observaties uiteindelijk voornamelijk verricht onder redelijke weersomstandigheden. Statistische analyse In totaal zijn er 225, 69 en 3 protocollen verzameld van respectievelijk Blauwe Kiekendief, Torenvalk en Ruigpootbuizerd. In de huidige analyse zijn alleen protocollen van Blauwe Kiekendieven meegenomen omdat van deze soort, verdeeld over de periode, genoeg protocollen gemaakt zijn zowel boven braak als gras. De protocollen van Torenvalk zijn niet meegenomen omdat er te weinig protocollen van Torenvalken op braak zijn gemaakt en deze protocollen niet gelijkmatig over de tijd verdeeld waren. Van de Ruigpootbuizerd werden te weinig protocollen verkregen voor analyse. Tijdens de analyse is gefocust op mogelijke verschillen tussen het foerageren van Blauwe Kiekendieven op braak en gras. Ook verschillen tussen de geslachten en de leeftijden zijn geanalyseerd. Het plan was ook om te kijken naar de eventuele effecten van weer, vegetatiehoogte, recente maaiactiviteit en aantallen muizeneters op het foerageersucces. Echter konden deze factoren niet op fatsoenlijke wijze getest worden omdat de meeste waarnemingen verricht zijn op een beperkt aantal locaties. Er is dus voor gekozen om te focussen op de vergelijking tussen braak en grasland. In de analyse zijn daarom protocollen van overige habitattypen niet meegenomen. Daarnaast zijn protocollen met een te korte tijd jagend verwijderd (<55 sec) en te lange protocollen (>11 min) ingekort om de dataset qua tijd meer te homogeniseren. Desondanks bleek bij het verder onderzoeken van de dataset dat er 10

11 voor bepaalde variabelen een verband bestaat met de tijd dat Blauwe Kiekendieven actief jaaggedrag vertoonden (zie voorbeeld). Om hiervoor te corrigeren is de totale jaagtijd telkens als continue variabele in de statistische toetsen meegenomen. Er zijn drie jaaggedragingen geprotocolleerd (encounters, stoten en succesvolle stoten). We kunnen daarom de jachtintensiteit op drie manieren kwantificeren; aantal encounters per uur, aantal stoten per uur, aantal succesvolle stoten per uur. Deze parameters zijn bepaald door het aantal encounters, stoten en succesvolle stoten te delen door de totale jaagtijd. Dit is de tijd waarop de vogels jagend vlogen plus de tijd van encounters. De tijd dat een vogel interactie vertoonde, van habitat wisselde, niet-jagend vloog, stootte of zat, zijn dus niet meegenomen. Tenslotte zijn het jachtsucces (aantal succesvolle stoten gedeeld door het totaal aantal encounters en stoten) en het stootsucces (aantal succesvolle stoten gedeeld door totaal aantal stoten) bepaald. Het totaal aantal stoten omvat zowel de succesvolle als de niet-succesvolle stoten. Het effect van habitat op het foerageersucces is getest met een Multiple Linear Regression Model. Hierbij vormden het aantal encounters per uur, het aantal stoten per uur of het aantal succesvolle stoten per uur de afhankelijke variabele en werden habitattype als factor en de totale tijd actief jagend als continue co-variabele meegenomen. Bij het jacht- en stootsucces werd op dezelfde wijze het effect van habitat bepaald al werden hierbij de waarden van het jacht- en stootsucces gewogen. Het jachtsucces werd gewogen aan het aantal encounters en aan het aantal stoten. Het stootsucces werd alleen gewogen aan het aantal stoten. De modellen werden gedraaid met tevens geslacht en leeftijd als factoren, maar deze variabelen vertoonden geen significante verschillen (zie resultaten). Alle analyses zijn uitgevoerd in R , waarbij gebruik gemaakt werd van het Hmisc pakket (Harrell 2015). Figuur 4. Links een foto van intensief grasland. De foto in het kader geeft de open vegetatiestructuur van grasland mooi weer waarbij op de foto ook de muizenholletjes opvallend goed te zien zijn. Rechts een foto van een braakperceel. Te zien is dat de vegetatie is hier hoger en dichter is dan op gras. Left a photo of intensively used grassland. The framed photo shows the open vegetation structure of grassland and on the photo the vole burrows are also strikingly well visible. On the right a picture of the set-aside land where the vegetation is higher and denser in comparison with grassland. (foto Raymond Klaassen) 11

12 Resultaten Van de in totaal 225 gedragsobservaties aan jagende Blauwe Kiekendieven bleven uiteindelijk na selectie (zie methode) 170 protocollen over. Deze leverden 455 encounters en 577 stoten (waarvan 53 succesvol) op in een tijdsbestek van 14.2 uur observatietijd. In deze tijd vertoonden de vogels 11.6 uur actief jaaggedrag. Tabel 2. De tijd dat Blauwe Kiekendieven zijn geobserveerd en de tijd daarvan actief jagend, het aantal jachtgedragingen en het aantal jachtgedragingen per uur actief jagend en het stootsucces voor de habitattypen braak en gras. Time Hen Harriers were observed and the time it is actively foraging, the number of the three hunting behaviours and the number of hunting behaviours per hour actively foraging and the strike success of the habitats set-aside and grassland. braak gras totaal set-aside grassland total observatietijd (uur) observation time (h) tijd actief jaaggedrag (uur) time active foraging (h) aantal encounters number of encounters encounters per uur encounters/h aantal stoten number of strikes stoten per uur strikes/h aantal succesvolle stoten number of captures succesvolle stoten per uur captures/h stootsucces (%) strike success (%) jachtsucces (%) hunting success (%) Het aantal encounters per uur verschilde significant tussen braak en gras (tabel 3; f = 21.86, p < 0.001) waarbij dit aantal hoger was op braak dan op gras (tabel 2, figuur 5). Geslacht, leeftijd en tijd actief hadden geen significant effect op het aantal encounters per uur (tabel 2). Ook verschilde het aantal stoten per uur significant tussen beide habitattypen (f = 44.57, p < 0.001). Ook hier was het aantal hoger op braak dan op gras (tabel 2, figuur 5). Tijd actief had tevens een significant effect op het aantal stoten per uur (f = 11.82, p < 0.001) maar dit gold niet voor geslacht en leeftijd. Verrassend genoeg verschilde het aantal succesvolle stoten niet significant tussen braak en gras (f= 0.07, p = 0.79). Wel had tijd actief een significante invloed op het aantal succesvolle stoten (f = 23.32, p < 0.001). Geslacht en leeftijd hadden geen significant effect op het aantal succesvolle stoten. 12

13 Tabel 3. Resultaten van de toetsen welke gebruikt zijn om te kijken binnen welke variabele verschillen vertonen. Hierbij zijn voor de drie jachtgedragingen en voor het jacht- en stootsucces lineaire modellen gebruikt. Results of the tests which were used to see which of the variables show differences. For the three hunting behaviours and for the hunting- and strike success linear models were used. variabele df f (lineair model) p variable f (linear model) encounters per uur habitattype - habitat E-06 encounters per hour tijd actief - time active geslacht - sex leeftijd - age stoten per uur habitattype - habitat E-10 strikes per hour tijd actief - time active geslacht - sex leeftijd - age succesvolle stoten per uur habitattype - habitat captures per hour tijd actief - time active E-06 geslacht - sex leeftijd - age stootsucces habitattype - habitat strike success tijd actief - time active E-05 geslacht - sex leeftijd - age jachtsucces habitattype - habitat hunting success tijd actief - time active E-05 geslacht - sex leeftijd - age Het stootsucces verschilde significant tussen de twee habitattypen (tabel 3; f = 8.32, p = 0.005) en was hoger op gras dan op braak (tabel 2, figuur 6). Het geslacht had geen significant effect op het stootsucces (tabel 2; f = 0.19, p = 0.66) en ook leeftijd had hierin geen significant effect (f = 2.98, p = 0.09). Ook verschilde het jachtsucces tussen beide habitattypen significant (tabel 3; f = 4.59, p = 0.03) met een hoger jachtsucces op gras dan op braak (tabel 2, figuur 6). Net als bij het stootsucces leverde geslacht (f = 0.79, p = 0.37) en leeftijd (f = 1.72, p = 0.19) geen significant effect op. 13

14 Figuur 5. Gemiddelden met bijbehorende standaardfout van de drie jachtgedragingen encounter (links), stoot (midden) en succesvolle stoot (rechts) per uur actief jagen van Blauwe Kiekendieven op de habitattypen braak en gras. Mean and standard error of the three hunting behaviours encounter (left), strike (center) and capture (right) per hour actively foraging of Hen Harriers at both set-aside and grassland. Figuur 6. Gemiddelden met bijbehorende standaardfout van het jachtsucces (links) en het stootsucces (rechts) van Blauwe Kiekendieven op de habitattypen braak en gras. Mean and standard error of the hunting success (left) and the strike success (right) of Hen Harriers at both set-aside and grassland. 14

15 Discussie Vergelijking tussen braak en grasland Muizen vormen een belangrijk deel van het voedsel van Blauwe Kiekendieven (Boekel & Berghuis 2015). In braak komen in de regel veel meer muizen voor dan in gras. In Oost Groningen werden bijvoorbeeld vijf keer zo hoge aantallen in braak gevonden in vergelijking met gras (Koks et al. 2007, Klaassen et al. 2014b, Schlaich et al. 2015). Je zou daarom verwachten dat foeragerende Blauwe Kiekendieven braak sterk prefereren boven gras. Echter, door een klein aantal Blauwe Kiekendieven uit te rusten met GPS-loggers, kon worden vastgesteld dat Blauwe Kiekendieven in de winter braak verrassend weinig gebruiken en juist relatief veel foerageren boven gras (Klaassen et al. 2014a). Mijn onderzoek naar het foerageersucces van Blauwe Kiekendieven, middels een groot aantal observaties aan jagende kiekendieven, kan deels deze schijnbare paradox verklaren. Het blijkt namelijk dat kiekendieven op braak niet makkelijker prooien vangen dan op gras. Weliswaar ligt het aantal encounters en het aantal stoten per uur hoger op braak dan op gras, maar omdat het stootsucces juist hoger is op gras, is uiteindelijk het aantal succesvolle stoten per uur op braak even hoog als op gras. Waarschijnlijk wordt het hogere aantal encounters en het hogere aantal stoten op braak veroorzaakt door een hogere dichtheid aan prooien. Oftewel, waarschijnlijk ziet de kiekendief op braak vaker een prooi dan op gras en probeert daar dus vaker een prooi te vangen. Dat het de kiekendief vervolgens niet lukt om meer prooien per uur te vangen op braak heeft vermoedelijk te maken met de vegetatiestructuur van braak. Braakvegetatie is namelijk veel dichter en hoger dan grasvegetatie waardoor de prooien op braak misschien wel te zien zijn voor de kiekendieven maar ook lastiger te bemachtigen (Simmons 2000). Prooien zijn op grasland in elk geval makkelijker vangbaar gegeven het hoge stootsucces. Prooien kunnen dus op braak dan wel in hogere aantallen aanwezig zijn, maar als deze niet goed beschikbaar zijn, blijft het foerageersucces achter. Het lagere aantal prooien op gras wordt dus gecompenseerd door een betere vangbaarheid van deze prooien, wat ervoor zorgt dat de twee habitattypen per tijdseenheid foerageren evenveel voedsel opleveren voor een jagende kiekendief. Dit gegeven onderstreept het belang van de beschikbaarheid van prooien en verklaard waarom in Oost-Groningen kiekendieven zo vaak boven gras foerageren. Er van uitgaande dat het maken van een encounter of stoot meer energie kost dan vliegen, is het zelfs denkbaar dat het foerageren op gras voordelen biedt ten opzichte van het foerageren op braak, omdat op gras minder jachtgedragingen gemaakt worden en dus minder energie verbruikt wordt om hetzelfde aantal prooien te bemachtigen per tijdseendheid. Vanuit energetisch standpunt zou je dus ook kunnen verwachten dat de kiekendieven vooral op gras zouden jagen. Braak zorgt dus niet direct voor een beter foerageersucces van Blauwe Kiekendieven. Wel vervult braak waarschijnlijk een belangrijke functie in de vorm dat de braakstroken voor een hogere muizenstand zorgen in de naaste omgeving (Franken 2011). Omdat braakstroken voor een hoger lokaal prooiaanbod zorgen terwijl gras een betere vangbaarheid biedt (hoger stootsucces), zou een combinatie van deze twee habitattypen voor Blauwe Kiekendieven waarschijnlijk optimaal zijn. Dit is precies het idee achter de zogenaamde Vogelakkers, een nieuwe vorm van agrarisch natuurbeheer gericht op het verhogen van het aanbod van vangbare muizen (Schlaich et al. 2015). Het is dan ook niet verrassend dat Vogelakkers als een magneet werken op overwinterende Blauwe Kiekendieven (persoonlijke mededeling Jitty Hakkert). 15

16 Vergelijking met andere studies Het is interessant het aantal encounters per uur, stoten per uur, succesvolle stoten per uur en het stootsucces te vergelijken met andere studies omdat het een beeld geeft over hoe Oost-Groningen als overwinteringsgebied zich verhoudt tot andere gebieden. Een complicatie bij deze vergelijking is dat in een aantal studies het aantal jachtgedragingen per tijdseenheid op een andere manier berekend is, wat net andere uitkomsten oplevert. Om de resultaten van deze studie te kunnen vergelijken met resultaten van andere studies zijn waar nodig de gemiddelden ook op dezelfde manier berekend als in de andere studies is gedaan. Daan et al. (1982) vond 3.6 succesvolle stoten per uur voor overwinterende Blauwe Kiekendieven op een gemaaide luzerne-akker in Flevoland wat per uur gemiddeld één prooi minder is dan in Oost- Groningen. Echter moesten de kiekendieven in Oost-Groningen wel vaker stoten om deze prooien te bemachtigen. Het aantal stoten per uur was in Groningen namelijk 49.6 tegen 14.3 in Flevoland. Het stootsucces in Groningen was dus ook veel lager (9.2%) dan in Flevoland (25.1 %). Mogelijk heeft dit ook te maken met een mindere aanwezigheid van prooien. In West-Schotland zijn foeragerende Blauwe Kiekendieven in het broedseizoen geobserveerd (Madders 2000), waarbij muizen het hoofdvoedsel vormden. In Schotland stootten Blauwe Kiekendieven keer per uur terwijl dat in Oost-Groningen gemiddeld voor beide habitattypen 49.6 was. Het aantal succesvolle stoten per uur lag in Schotland op prooien per uur en in Groningen gemiddeld op 4.6 prooien per uur. Een andere Schotse studie (Redpath et al. 2002) laat ook een lager aantal succesvolle stoten per uur ( ) zien maar het stootsucces is hier gemiddeld wel hoger ( %) dan in Oost-Groningen. In deze studie werd vooral in heidegebieden gefoerageerd waarbij op meer dan alleen muizen wordt gefoerageerd, met name ook Schotse Sneeuwhoenders Lagopus lagopus scotica. Mogelijk beïnvloedt dit het stootsucces en het aantal benodigde prooien, ook omdat een sneeuwhoen een stuk zwaarder is dan een muis. Al is het ook best mogelijk dat Oost-Groningen simpelweg een betere voedselsituatie kent dan de Schotse studiegebieden, ondanks het feit dat het in de Schotse studies om broedende Blauwe Kiekendieven ging en het in Oost-Groningen overwinterende vogels betrof. Overwinterende Blauwe Kiekendieven in Flevoland op voornamelijk grasland toonden een overeenkomend stootsucces van 8.1% (Boedeltje & Zijlstra 1981). Wel is in Flevoland het aantal prooien per uur lager. Hier worden 1.4 prooien per uur gevangen ten opzichte van de 4.6 prooien per uur in Oost-Groningen. Uit het artikel wordt echter niet goed duidelijk of deze 1.4 het aantal succesvolle stoten per uur actieve jaagtijd betreft of per uur observatietijd. Tabel 4. Samenvatting van het foerageersucces in de vergeleken studies. Summary of the foraging success in the compared studies. stoten per uur succesvolle stoten per uur stootsucces (%) strikes/h capture/h strike success (%) Oost-Groningen Eastern-Groningen Schotland Scotland (Madders) Schotland Scotland (Redpath) Flevoland Flevoland (Daan) Flevoland Flevoland (Boedeltje & Zijlstra)

17 Verschillen tussen de leeftijden en de geslachten Diverse auteurs hebben beschreven dat vrouwelijke vogels relatief vaker ruigere terreinen prefereren (Boedeltje & Zijlstra 1981, Temeles 1986, van Manen et al. 1995). Mannen prefereren korte vegetatie, zoals grasland (van Manen 1996). Hierdoor zouden er ook ruimtelijke patronen bestaan in de verspreiding van mannen en vrouwen waarbij relatief meer vrouwen op de hogere zandgronden worden waargenomen. In deze studie werden echter geen duidelijke verschillen in foerageergedrag op braak en gras tussen de leeftijden en de geslachten gevonden en daarom ondersteunen onze waarnemingen het hierboven geschetste beeld dus ook niet. Mogelijk is echter de opzet van onze studie ontoereikend om deze vraag te beantwoorden omdat onze waarnemingen natuurlijk allemaal in hetzelfde gebied (Oost-Groningen) zijn gedaan, waarbij we dus gekeken hebben naar vogels die al de keuze hebben gemaakt in dit gebied te overwinteren. Prooikeuze Een alternatieve verklaring voor de verschillen in encounters en stoten per uur en het stootsucces tussen braak en gras zou kunnen zijn dat de kiekendieven in braak en gras op verschillende soorten prooien jagen. Blauwe Kiekendieven voeden zich in de winter ook geregeld met vogels (van Manen 1996) waaronder zangvogels. Zangvogels zijn in hogere aantallen aanwezig op braak (Wiersma et al. 2014) waardoor kiekendieven zich op dit habitattype mogelijk focussen op deze prooisoorten. De meer wendbare vogels zijn dan mogelijk moeilijker te vangen wat tot meer encounters en/of stoten leidt in vergelijking met de minder wendbare muizen. In deze studie was het niet mogelijk gevangen prooien systematisch te identificeren, maar de prooikeuze op braak en gras zou zeker een interessant onderwerp voor een vervolgonderzoek kunnen zijn. Conclusie Het Oost-Groningse akkerland op zich blijkt uit vergelijking met andere studies een goed foerageergebied. Dat de in dit gebied overwinterende kiekendieven in de winter voornamelijk voor grasland en niet voor braak kiezen om boven te jagen lijkt nu verklaard te kunnen worden door het feit dat zij op braak niet meer prooien weten te vangen. Ook moeten zij hier vaker voor stoten. Omdat de vangbaarheid van prooien van grote invloed lijkt te zijn op het foerageersucces van Blauwe Kiekendieven ondersteunt dit de gedachte achter de Vogelakkers, waarbij braakstroken worden afgewisseld met stroken luzerne. Deze luzernestroken worden regelmatig geoogst om zo de beschikbaarheid van prooien te verhogen. Deze Vogelakkers kunnen dan bijdragen aan een hogere voedselbeschikbaarheid voor overwinterende Blauwe Kiekendieven in Oost-Groningen. Omdat de populatieafname van Blauwe Kiekendieven op de Wadden werd geweten aan een verslechterde overleving buiten het broedseizoen, bieden de Vogelakkers ook op de Waddeneilanden een mogelijke uitkomst om deze achteruitgang tegen te gaan. 17

18 Literatuur Bekhuis, J. & Zijlstra, M Opkomst van de Blauwe Kiekendief Circus cyaneus als broedvogel in Nederland. Limosa 64: Bijlsma, R.G Ecologische Atlas van de Nederlandse Roofvogels. Uitgave in samenwerking met Werkgroep Roofvogels Noord- en Oost-Nederland en Vogelbescherming Nederland. Schuyt & Co Uitgevers en Importeurs BV, Haarlem. Boedeltje, G. & Zijlstra, M Territorialiteit, Biotoop- en voedselkeuze bij de Blauwe Kiekendief Circus cyaneus in de winter. Limosa 54: van Boekel, W. & Berghuis, P Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in De Onlanden in de winter van 2014/2015. De Takkeling 23: 220:224. De Boer, P., Dijksen, L. & Klaassen, O Blauwe Kiekendieven op de Waddeneilanden in SOVON-onderzoeksrapport 2010/15. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen De Boer, P., Voskamp, P. & van Rijn, S Overwinterende Blauwe Kiekendieven in het Limburgse heuvelland; vormen hamsterreservaten een ecologische val? Limosa 86: 169:179. Cramp, S. & Simmons, K.E.L. (eds.) The Birds of the Western Palearctic, Vol. 2. Oxford University Press, Oxford. Daan, S., Altenburg, W., Boedeltje, G., Dijkstra, C., Gerkema, M., Hohe, R., de Haas, F Timing of vole hunting in aerial predators. Mammal Review 12: Franken, M Vole abundance in the Montagu s Harrier breeding area in Eastern-Groningen and how this affects male hunting habitat selection. Master thesis University of Utrecht. Harrell, F.E Hmisc: Harrell Miscellaneous. R package version Klaassen, R.H.G, Schlaich, A.E., Bouten, W., Both, C. & Koks, B.J. 2014a. Eerste resultaten van het jaarrond volgen van Blauwe Kiekendieven broedend in het Oost-Groningse akkerland. Limosa 87: Klaassen, R.H.G., Schlaich, A.E., Franken, M., Bouten, W. & Koks, B.J. 2014b. GPS-loggers onthullen gedrag Grauwe Kiekendieven in Oost-Groningse akkerland. De Levende Natuur 115: Koffijberg, K., Foppen, R. & van Turnhout, C Vogelbalans Sovon, Nijmegen. Koks, B.J. & van Scharenburg, K Meerjarige braaklegging: een kans voor vogels, in het bijzonder de Grauwe Kiekendief. De Levende Natuur 98: Koks, B.J., Trierweiler, C., Visser, E.G., Dijkstra, C. & Komdeur, J Do voles make agricultural habitat attractive to Montagu s Harrier Circus Pygargus? Ibis 149: Madders, M Habitat selection and foraging success of Hen Harriers Circus cyaneus in west Scotland. Bird Study 47: 32:40. van Manen, W., Dijkstra, B., Feenstra, H. & Mulder, J Roofvogels op het Fochteloërveen en omgeving in de winter van 1994/95. De Takkeling 3: 53:63. 18

19 van Manen, W., Demografie en voedsel van overwinterende Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in Drenthe. Limosa 69: Redpath, S., Amar, A., Madders, M., Leckie, F. & Thirgood, S Hen Harrier foraging success in relation to land use in Scotland. Animal Conservation 5: Schipper, W.J.A A comparison of breeding ecology of three European harriers (Circus). Ardea 66: Schlaich, A.E., Klaassen, R.H.G., Bouten, W., Both, C. & Koks, B.J Testing a novel agrienvironment scheme based on the ecology of the target species, Montagu s Harrier Circus pygargus. Ibis 157: Simmons, R.E Harriers of the World: Their Behaviour and Ecology. Oxford University Press, Oxford. Temeles, E.J Reversed sexual size dimorphism: effect on resource defense and foraging behaviors of nonbreeding Nothern Harriers. Auk 103: Terraube, J., Arroyo, B., Madders, M. & Mougeot, F Diet specialisation and foraging efficiency under fluctuating vole abundance: a comparison between generalist and specialist avian predators. Oikos 120: van Turnhout, C., Hallmann, C., de Boer, P., Dijksen, L., Klaassen, O., Foppen, R. & van der Jeugd, H Lange termijn populatiedynamiek van de Blauwe Kiekendief op de Wadden: inzichten uit een geïntegreerd populatiemodel. Limosa 86: Wiersma, P., Ottens, H.J., Kuiper, M.W., Schlaich, A.E., Klaassen, R.H.G., Vlaanderen, O., Postma, M. & Koks, B.J Analyse effectiviteit van het akkervogelbeheer in provincie Groningen. Scheemda: Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief. 19

20 Bijlage 1 Protocol foerageersucces Protocolnummer: Waarnemer: Datum: Soort:. Leeftijd/Geslacht:.. Plaats:.. GPS-coordinaat:.... Habitat: Natuur Braak Onbedoelde Braak Temperatuur:.. Graanstoppel Gras Weertype:.. Geëgde stoppel Luzerne Anders: Hoogte vegetatie: < >50 cm Recent gemaaid (2d): Ja / Nee Tijdstip: Start/Eind Gedraging: v=vliegen, ov=overvliegen, b=bidden, hs=habitatwissel, i=interactie, z=zitten, s-=stoot mis, s+=stoot raak, e=encounter 00:00 Andere muiseters: Opmerkingen: 20

Foerageergedrag van overwinterende Blauwe Kiekendieven in Oost-Groningen

Foerageergedrag van overwinterende Blauwe Kiekendieven in Oost-Groningen ARTIKEL Foerageergedrag van overwinterende Blauwe Kiekendieven in Oost-Groningen Adulte man Blauwe Kiekendief boven wintervoedselveldje, Vriescheloër Vennen, 7 april 12. Adult male Hen Harrier over set-aside.

Nadere informatie

Grauwe kiekendieven houden stand in het intensieve Oost Groningse akkerland

Grauwe kiekendieven houden stand in het intensieve Oost Groningse akkerland Grauwe kiekendieven houden stand in het intensieve Oost Groningse akkerland Oost-Groningen Populatieontwikkeling Nederland EU-braak Agrarisch Natuurbeheer Vestiging tijdens grootschalige braaklegging EU

Nadere informatie

Hierna volgend artikel is afkomstig uit:

Hierna volgend artikel is afkomstig uit: Hierna volgend artikel is afkomstig uit: Doelstelling van De Levende Natuur Het informeren over ontwikkelingen in onderzoek, beheer en beleid op het gebied van natuurbehoud en natuurbeheer, die van belang

Nadere informatie

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze Samenvatting Intensivering van de landbouw heeft ertoe geleid dat populaties van boerenlandvogels sterk zijn afgenomen sinds de jaren 60. Ooit veelvoorkomende soorten als patrijs (Perdix perdix) veldleeuwerik

Nadere informatie

AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSCOLLECTIEF MIDDEN-GRONINGEN BEHEERPAKKETTEN AKKERVOGELBEHEER. Versie 24 maart 2015

AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSCOLLECTIEF MIDDEN-GRONINGEN BEHEERPAKKETTEN AKKERVOGELBEHEER. Versie 24 maart 2015 AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSCOLLECTIEF MIDDEN-GRONINGEN BEHEERPAKKETTEN AKKERVOGELBEHEER Aangepast landelijk pakket 2 Kuikenvelden Veldleeuwerik Naam beheerpakket Kuikenvelden Veldleeuwerik op grasland

Nadere informatie

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen 2011-2015 Frank Majoor & Berend Voslamber Sinds 2011 worden op verschillende plekken in Nederland in opdracht van het Faunafonds Nijlganzen

Nadere informatie

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 André van Kleunen en Gert Ottens Een paar jaar geleden hebben we in de Provinciale Nieuwsbrief van SOVON en in de Kruisbek aangekondigd

Nadere informatie

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156 Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156 in opdracht van Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156 N. Beemster Foto Voorplaat Het optimale

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Eerste resultaten van het jaarrond volgen van Blauwe Kiekendieven broedend in het Oost-Groningse akkerland Klaassen, R.; Schlaich, A.E.; Bouten, W.; Both, C.; Koks,

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2019

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2019 BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2019 Overzicht beheerpakketten Binnen het leefgebied Open AKKER zijn er in het werkgebied van Collectief Midden Overijssel enkele

Nadere informatie

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2018-2019 Overzicht beheerpakketten Binnen het leefgebied Open AKKER zijn er in het werkgebied van Collectief Midden Overijssel enkele

Nadere informatie

Meerjarige braaklegging:

Meerjarige braaklegging: Meerjarige braaklegging: een kans voor vogels, in het bijzonder de Grauwe Ben Koks & Kees van Scharenburg De provincie Groningen blijkt een belangrijk deel van haar ornithologische waarden te ontlenen

Nadere informatie

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004 Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004 Pieter Wouters INLEIDING Evenals vorige winter hebben we weer drie slaapplaatsen van Blauwe Kiekendieven gevolgd door middel van simultaantellingen.

Nadere informatie

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe. 2017 Walter Van Kerkhoven Tijdens het broedseizoen van 2017 werd onderzoek gedaan naar het voorkomen, broedgedrag

Nadere informatie

De Skiere Hoanskrobber in Friese akkers

De Skiere Hoanskrobber in Friese akkers De Skiere Hoanskrobber in Friese akkers Een sierlijke grijsblauwe roofvogel jaagt tegen de wind in op zoek naar een prooi. Op twee meter hoogte speurt hij op gehoor akkerranden en kwelders af op veldmuizen.

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

Monitoringsnieuwsbrief 1 mei 2016

Monitoringsnieuwsbrief 1 mei 2016 Monitoringsnieuwsbrief 1 mei 2016 Monitoring akkerranden in Zeeland Afgelopen winter (2015 2016) is er een start gemaakt met het monitoren van akkervogels. Poldernatuur Zeeland was hiermee één van de eerste

Nadere informatie

2.2 Beheermonitoring akkervogels: van idee naar uitvoer Workshopspreker: Marjon Schultinga

2.2 Beheermonitoring akkervogels: van idee naar uitvoer Workshopspreker: Marjon Schultinga 2.2 Beheermonitoring akkervogels: van idee naar uitvoer Workshopspreker: Marjon Schultinga 7 april 2017 Marjon Schultinga & Sanne Heijting Beheermonitoring akkervogels: van idee naar uitvoering INHOUD

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber Sovon-rapport 2013/74 Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank

Nadere informatie

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Foto J. Schwiebbe - http://www.birdphoto.nl April 2009, Matthijs Broere (Waarneming.nl) & Fred Hustings (SOVON) 1. Inleiding Afgelopen winter

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Analyse effectiviteit van het akkervogelbeheer in provincie Groningen

Analyse effectiviteit van het akkervogelbeheer in provincie Groningen Analyse effectiviteit van het akkervogelbeheer in provincie Groningen Evaluatierapport Analyse effectiviteit van het akkervogelbeheer in provincie Groningen Evaluatierapport P. Wiersma H.J. Ottens M.W.

Nadere informatie

Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017

Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017 Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017 11 Rietzoom en klein rietperceel Met een rietzoom kunnen verbindingen worden gelegd tussen (beheerde) elementen of percelen. Tevens kan

Nadere informatie

Buijtenland van Rhoon

Buijtenland van Rhoon Buijtenland van Rhoon Evaluatie winterseizoen 2018/2019 Het eerste winterseizoen na de oprichting van de gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon is achter de rug. Dit document bespreekt de wintervogeltellingen

Nadere informatie

DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA

DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA 66 JAARLIJKSE OVERLEVING VAN VISDIEFJES Sula 21(2) DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA ANNUAL SURVIVAL OF COMMON TERNS: PRELIMINARY

Nadere informatie

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open akkerland

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open akkerland Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Open akkerland 15 Wintervoedselakker Beschrijving Wintervoedselakkers zijn belangrijk voor in Nederland overwinterende vogels. Niet geoogste zaden

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in De Onlanden in de winter van 2014/15

Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in De Onlanden in de winter van 2014/15 Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus in De Onlanden in de winter van 2014/15 Wim van Boekel & Paul Berghuis Ook in de winter van 2014/15 hebben wij de Blauwe Kiekendieven Circus cyaneus die in De Onlanden

Nadere informatie

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Bescherming Weidevogels Zuid-Holland 2018 Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Dit jaarverslag is tot stand gekomen in samenwerking met 17 actieve weidevogelgroepen

Nadere informatie

KAVEL 2 EN 3 FLORA- EN FAUNADOSSIER. Opdrachtgever: O.G.A. periode : versie: : 16 mei Auteur : M. Kuiper

KAVEL 2 EN 3 FLORA- EN FAUNADOSSIER. Opdrachtgever: O.G.A. periode : versie: : 16 mei Auteur : M. Kuiper FLORA- EN FAUNADOSSIER KAVEL 2 EN 3 Opdrachtgever: O.G.A periode : 2011-2014 versie: : 16 mei 2014 Auteur : M. Kuiper Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen Telefoon: 06-29523020 E-mail: info@natuurbeleven.nl

Nadere informatie

Hoeveel roofvogels zijn er? Waar ze voorkomen

Hoeveel roofvogels zijn er? Waar ze voorkomen Hoeveel roofvogels zijn er? Op de hele wereld leven 313 roofvogelsoorten. Je moet daarbij denken aan gieren, arenden, buizerd- en havikachtigen en valken. Maar ook aan soorten met mooie namen als caracara,

Nadere informatie

Onderzoek Vleermuizen en jaarrond beschermde nesten. Bos en voormalige tennisbaan. Mahlerlaan Amsterdam

Onderzoek Vleermuizen en jaarrond beschermde nesten. Bos en voormalige tennisbaan. Mahlerlaan Amsterdam Onderzoek Vleermuizen en jaarrond beschermde nesten Bos en voormalige tennisbaan Mahlerlaan Amsterdam Opdrachtgever: O.G.A Datum : oktober 2013 Auteur : M. Kuiper Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen Telefoon:

Nadere informatie

Travels to feed and food to breed Trierweiler, Christiane

Travels to feed and food to breed Trierweiler, Christiane Travels to feed and food to breed Trierweiler, Christiane IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version

Nadere informatie

Vogels van soortbeschermingsplannen

Vogels van soortbeschermingsplannen Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Voor lepelaar, grauwe kiekendief,

Nadere informatie

Veldwerkplaats Kwartelkoning 20 juni 2017, Zwolle Ecologie van - en maatregelen voor- de Kwartelkoning

Veldwerkplaats Kwartelkoning 20 juni 2017, Zwolle Ecologie van - en maatregelen voor- de Kwartelkoning Veldwerkplaats Kwartelkoning 20 juni 2017, Zwolle Ecologie van - en maatregelen voor- de Kwartelkoning Kees Koffijberg & Jan Schoppers (Sovon Vogelonderzoek Nederland) VWP Kwartelkoning 20 jun. 2017 2/22

Nadere informatie

Notitie ecologisch nader onderzoek compensatie-opgave

Notitie ecologisch nader onderzoek compensatie-opgave Notitie ecologisch nader onderzoek compensatie-opgave Nuon Datum 27 juli 2015 Auteur Ing. J.R. Offereins In opdracht van Nuon Projectnummer P15075 Vrijgegeven door Dr. M.W. ter Steege 1 Aanleiding en vraagstelling

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

N a d e r o n d e r z o e k s t e e n u i l D e G o r s e n E l s h o u t

N a d e r o n d e r z o e k s t e e n u i l D e G o r s e n E l s h o u t N a d e r o n d e r z o e k s t e e n u i l D e G o r s e n E l s h o u t Opdrachtgever: Gemeente Heusden projectnummer: 099.00.29.00.00.00 Van: dhr. H. Kloen en dhr. B. Omon Onderwerp: Nader onderzoek

Nadere informatie

Het tellen van broedvogels ten behoeve van beheermonitoring van akkervogels

Het tellen van broedvogels ten behoeve van beheermonitoring van akkervogels Factsheet Het tellen van broedvogels ten behoeve van beheermonitoring van akkervogels Foto: Harvey van Diek Foto: Peter Eekelder Het akkerland in N.O-Nederland wordt in relatieve zin steeds belangrijker

Nadere informatie

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2016 A&W-rapport 2243

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2016 A&W-rapport 2243 Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2016 A&W-rapport 2243 in opdracht van Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2016 A&W-rapport 2243 N. Beemster Foto Voorplaat Het foerageergebied

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

2013 wordt het jaar van de Patrijs. 2013 wordt het jaar van de Patrijs. 1 Waarom? De soort kwam vroeger in grote aantallen voor in NL; er werd zelfs op gejaagd (en in sommige landen nog steeds) Bijna iedereen heeft de vogel wel eens gezien

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. Kleine Bonte Specht Dendrocopos minor Van 12 maart t/rn 7 april verbleef l'i'

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014 Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek Februari 2014 Het is begonnen. Misschien iets vroeger dan anders, maar de laatste zonnige dagen levert al baltsgedrag op van buizerds. Het is dan ook deze soort

Nadere informatie

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2013

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2013 VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2013 Frank Sidler In 2010 heeft de Vogelwacht Utrecht de midwintertelling van roofvogels in haar werkgebied - de provincie Utrecht - opnieuw leven ingeblazen. In februari

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22110 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Trimbos, Krijn Title: Genetic patterns of Black-tailed Godwit populations and their

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Broedvogels in het agrarisch gebied van provincie Flevoland in 2015. Agrarische Soorten (MAS)

Broedvogels in het agrarisch gebied van provincie Flevoland in 2015. Agrarische Soorten (MAS) Broedvogels in het agrarisch gebied van provincie Flevoland in 2015 Resultaten Monitoring Meetnet Agrarische Soorten (MAS) Agrarische Soorten (MAS) Broedvogels in het agrarisch gebied van provincie Flevoland

Nadere informatie

Vogels van soortbeschermingsplannen,

Vogels van soortbeschermingsplannen, Indicator 1 november 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Voor lepelaar, grauwe kiekendief,

Nadere informatie

Jaarverslag Bijeneters 2017

Jaarverslag Bijeneters 2017 Jaarverslag Bijeneters 2017 Dit voorjaar werd er weer hoopvol in Nederland uitgekeken naar de bijeneters. Het aantal meldingen van waarnemingen bleef in vergelijking met de voorgaande jaren wat achter.

Nadere informatie

Workshop Schrijf een artikel(voor Limosa)

Workshop Schrijf een artikel(voor Limosa) Workshop Schrijf een artikel(voor Limosa) waaromzouikin de pen klimmen? niet gepubliceerd is niet gebeurd rechtvaardiging voor onderzoek verdiepingsslag logische afronding van veldwerk motivatie om door

Nadere informatie

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013 Onderzoek Wespendief Kempenbroek 2013-2015 Volg de Wespendief, Weerterbos 2013 Door de Vogelwerkgroep Nederweert worden in de gemeente Nederweert al 20 jaar zeldzame en schaarse broedvogels in kaart gebracht.

Nadere informatie

Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer 2016. SCAN versie 1.5d. FAC versie 1.2

Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer 2016. SCAN versie 1.5d. FAC versie 1.2 Bijlage 2. Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer 2016 SCAN versie 1.5d 1 december 2015 FAC versie 1.2 14 december 2015 ANLb Opbouw van de beheerpakketten De pakketten zijn opgebouwd

Nadere informatie

Verdringt de Slechtvalk Falco peregrinus de Boomvalk F. subbuteo?

Verdringt de Slechtvalk Falco peregrinus de Boomvalk F. subbuteo? Verdringt de Slechtvalk Falco peregrinus de Boomvalk F. subbuteo? Henrik de Nie In Mijn roofvogels citeert Rob Bijlsma de Groninger Peter de Boer die constateert dat boomvalknesten in elektriciteitsmasten

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

Geringde Grauwe Ganzen in Limburg

Geringde Grauwe Ganzen in Limburg Voslamber B. Geringde Grauwe Ganzen in Limburg Geringde Grauwe Ganzen in Limburg In opdracht van: Berend Voslamber Sovon-rapport 2016/56 Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport

Nadere informatie

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden Amsterdam Nieuw

Nadere informatie

De Warande als foerageergebied voor in de Oostvaardersplassen broedende kiekendieven in 2012 A&W-rapport 1839

De Warande als foerageergebied voor in de Oostvaardersplassen broedende kiekendieven in 2012 A&W-rapport 1839 De Warande als foerageergebied voor in de Oostvaardersplassen broedende kiekendieven in 2012 A&W-rapport 1839 in opdracht van De Warande als foerageergebied voor in de Oostvaardersplassen broedende kiekendieven

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Biotoopverbetering voor Patrijs en andere akkervogels. Olivier Dochy Provincie West-Vlaanderen

Biotoopverbetering voor Patrijs en andere akkervogels. Olivier Dochy Provincie West-Vlaanderen Biotoopverbetering voor Patrijs en andere akkervogels Olivier Dochy Provincie West-Vlaanderen Wat zijn akkervogels? volledig gebonden aan landbouwgebied = de echte weidevogels = de akker- en weidevogels

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Hoe Nederlands zijn de Nederlandse Grauwe Kiekendieven? Ben J. Koks & Erik G. Visser

Hoe Nederlands zijn de Nederlandse Grauwe Kiekendieven? Ben J. Koks & Erik G. Visser Hoe Nederlands zijn de Nederlandse Grauwe Kiekendieven? Ben J. Koks & Erik G. Visser Natuurbescherming is grenzeloos... Deze slogan wordt te pas en onpas gebruikt door natuurbeschermers en vindt zijn oorsprong

Nadere informatie

The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care

The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care Annemiek T. Harder Studies presented in this thesis and the printing of this

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Ganzen, Gasten Met Lasten! Voor de een schitterend, voor de andere een ware plaag

Ganzen, Gasten Met Lasten! Voor de een schitterend, voor de andere een ware plaag Ganzen, Gasten Met Lasten! Voor de een schitterend, voor de andere een ware plaag Grauwe ganzen Kolganzen Rietganzen Toendra Rietgans Taigarietgans Kleine Rietgans Kleine Zwaan Smient Brandgans Exoten

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen De halsbandparkiet (Psittacula krameri) komt van oorsprong voor in Afrika, in een gordel ten zuiden van de Sahara en op het Indisch

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief

Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief Jaarverslag Grauwe Kiekendief Broedseizoen en bescherming 2012 Een paartje blauwe kiekendieven voorzien van een GPS-logger bij hun beschermde nest. Harold van der Meer, juli 2012 Stichting Werkgroep Grauwe

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013 Vangsten en terugmeldingen van sijzen Gijs van Tol De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om eens nader te kijken naar de variatie

Nadere informatie

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition :

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : The Differences between Men and Women Karine Garcia Eerste begeleider:

Nadere informatie