Datum 2 maart 2011 Ons kenmerk Pagina 1 van 30 Kopie aan Bierman Advocaten. Telefoon . Betreft

Transcriptie

1 Openbare versie boetebesluit A A N G E T E K E ND M E T B E V EST I G IN G V A N O N T V A N GST De heer J.F.M. van Leeuwen Datum 2 maart 2011 Pagina 1 van 30 Kopie aan Bierman Advocaten Telefoon Oplegging bestuurlijke boete Geachte heer Van Leeuwen, De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft besloten aan u een bestuurlijke boete van ,- op te leggen, omdat u op 23 september aandelen Super de Boer N.V. (Super de Boer) heeft gekocht en daarbij gebruik heeft gemaakt van voorwetenschap. Dit is een overtreding van artikel 5:56, derde lid, onder a, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Hieronder wordt het besluit verder toegelicht. In paragraaf 1 vindt u de weergave van de feiten die ten grondslag liggen aan het besluit. Paragraaf 2 geeft uw zienswijze weer. In paragraaf 3 wordt een beoordeling van de feiten gegeven, waarbij voor zover relevant ook uw zienswijze aan bod komt. Paragraaf 4 bevat het besluit en in paragraaf 5 staat hoe u bezwaar kunt maken. Het wettelijke kader waarop het besluit is gebaseerd kunt u vinden in bijlage 1. Voor de volledigheid zij opgemerkt dat in bijlage 2 het overzicht van transacties in het aandeel Super de Boer, die verricht zijn voor uw rekening, is opgenomen. De versie van het besluit die openbaar wordt gemaakt is bijgesloten in bijlage Feiten 1.1 Verloop van het proces De AFM is in oktober 2009 een onderzoek gestart naar transacties in het aandeel Super de Boer door u verricht in de periode van 18 september 2009 tot en met 6 oktober Stichting Autoriteit Financiële Markten Kamer van Koophandel Amsterdam, nr Kenmerk van deze brief: Bezoekadres Vijzelgracht 50 Telefoon

2 Pagina 2 van 30 Per brief van 15 oktober 2009, met kenmerk, heeft de AFM aan een informatieverzoek gestuurd. Per brief van 28 oktober 2009, met referentie, heeft de gereageerd op het informatieverzoek van de AFM van 15 oktober Per van 4 november 2009 heeft de AFM aan, gemachtigde van, thans ([B.V. A]), verzocht om een kopie van de filmopnamen van de ondernemersdag op 23 september Per brief van 24 november 2009 heeft de AFM van daarop de presentaties van de ondernemersdag op 23 september Per brief van 27 januari 2010, met kenmerk, heeft de AFM u uitgenodigd voor een gesprek ten kantore van de AFM. Op 4 februari 2010 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen u en de AFM. De AFM heeft van dit gesprek een gespreksverslag gemaakt. Per brief van 15 februari 2010, met kenmerk, heeft de AFM het gespreksverslag, met kenmerk, naar u gestuurd. Per brief van 27 februari 2010 heeft u aangegeven geen op- en/of aanmerkingen te hebben over het gespreksverslag en akkoord te gaan. Het definitieve verslag is in het onderzoeksdossier opgenomen. Op 11 maart 2010 heeft de AFM aan u het concept onderzoeksrapport, met kenmerk, verstuurd. Per van 7 april 2010 heeft de AFM u bericht nog geen reactie te hebben ontvangen op het concept onderzoeksrapport. Op 9 april 2010 heeft de AFM uw reactie ontvangen op het concept onderzoeksrapport. Per brief van 15 oktober 2010, met kenmerk, heeft de AFM u een voornemen tot boeteoplegging en het definitieve onderzoeksrapport gestuurd. De AFM heeft u de mogelijkheid gegeven schriftelijk voor, dan wel mondeling op 3 november 2010 uw zienswijze naar voren te brengen. Per brief van 1 november 2010 heeft de AFM van uw gemachtigde, Bierman Advocaten, uw schriftelijke zienswijze ontvangen. Per brief van 2 november 2010 heeft Bierman Advocaten een aanvullende zienswijze ingediend ten aanzien van uw vermogenspositie.

3 Pagina 3 van 30 Per brief van 3 november 2010, met kenmerk, heeft de AFM om aanvullende informatie verzocht ten aanzien van uw vermogenspositie. Per brief van 16 november 2010 heeft Bierman Advocaten een aanvullende zienswijze ingediend ten aanzien van de, per brief van 3 november 2010, opgestuurde video-opname van de ondernemersdag van [B.V. A] op 23 september Per brief van 14 december 2010, met kenmerk, heeft de AFM nogmaals aanvullende gegevens gevraagd met betrekking tot uw vermogenspositie. Per brief van 22 december 2010 heeft Bierman Advocaten de gevraagde gegevens ten aanzien van uw vermogenspositie verstrekt. 1.2 Feiten die aanleiding vormen voor het besluit De volgende feiten die zich voorafgaand aan het onderzoek van de AFM hebben afgespeeld zijn van belang. Op 14 september 2009 publiceerde ING Wholesale Bank een analistenrapport waarin ze haar mening uitte dat Ahold de meest voor de hand liggende koper van Super de Boer was. In het rapport hanteerde zij haar aanbeveling - 1 Op 17 september 2009 om uur publiceerde het vakblad Distrifood een artikel over Super de Boer met als titel. In het artikel zegt directievoorzitter Jan Brouwer van Super de Boer dat Super de Boer en dat het t aandienen. 2 Op vrijdag 18 september 2009 om uur kwam De Telegraaf op haar website met een artikel over een bod van Jumbo op Super de Boer. 3 Super de Boer maakte op vrijdag 18 september 2009 om uur door middel van een persbericht bekend een bod van Jumbo op al haar activa en passiva te hebben ontvangen. Het bod had 710 miljoen, 4,20 per aandeel. 4 In reactie op het bod van Jumbo op Super de Boer gaf Koninklijke Ahold N.V. (Ahold) op 18 september 2009 aan 5 1 Analistenrapport ING Wholesale Banking van 2 Vakblad Distrifood van 3 De Telgraaf van 4 5

4 Pagina 4 van 30 Op 18 september 2009 deelde Fortis Bank Nederland aan rtlz mede dat ze een concurrerend bod op Super de Boer - 6 Dezelfde dag verhoogde SNS Securities haar 7 Die ochtend deelde ook Theodoor Gilissen Bankiers mede geen overtreffend bod te verwachten en verlaagde haar advies voor Super de Boer. 8 U was op 23 september 2009 [B.V. A]. Deze landelijke ondernemersdag wordt vier keer per jaar georganiseerd. De september bijeenkomst, waarin de visie voor het komend jaar wordt gepresenteerd, wordt door u beschouwd als belangrijkste van de vier bijeenkomsten. 9 De ondernemersdag was een besloten bijeenkomst, nu deze uitsluitend toegankelijk was voor genodigden, te weten ondernemers en enkele personeelsleden van [B.V. A]. Na de aftrap van de ondernemersdag om uur door dagvoorzitter en (de heer B) kwam de heer. (de heer C),..] van [B.V. A], als eerste aan het woord. Tijdens zijn toespraak heeft hij de volgende relevante uitspraken gedaan: 10 - Van 11:28:45 uur tot 11:30:30 uur De heer C: totdat op vrijdagochtend ik gebeld werd do had. Dus ik dacht nou, ik kan 2 dingen doen, ik heb later in mijn presentatie iets over consolidatie. Dus ik kan het laten wachten tot dat moment eehh of ik kan er maar meteen mee beginnen en dat wil ik maar doen want dat heel beleefd niet naar mij geuit maar naar anderen en dat komt dan uiteindelijk toch bij mij terecht. Ik kan me dat gevoel heel erg goed voorstellen eehhhhm, maar we hebben de boot niet gemist. En zoals een van mijn voorgangers afgelopen vrijdag tegen mij persoonlijk zei, hij zei van: ik de laatste nachten erg weinig sla veel over zeggen en dat begrijpt u ook, maar voor mij is 23 september, vandaag al een mem - Van 11:39:20 uur tot 11:39:34 uur De heer C:, en ikzelf idem dito, vijf, zes jaar over een shake-out, over consolidatie in de markt maar het is nu echt begonnen. Daar ben ik heilig van overtuigd. En wij zullen en wij moeten een rol 6 -out bod Jumbo op Super de Boer Zie het verslag van het gesprek van de heer Van Leeuwen met de AFM op 4 februari Zie de dvd met opname van de ondernemersdag van [B.V. A] gehouden op 23 september 2009 te.

5 Pagina 5 van 30 - Van 11:41:55 uur tot 11:42:03 uur De heer C: filialen kopen van ee - Van 12:15:45 uur tot 12:17:05 uur (Aan de heer C werd door de dagvoorzitter, de heer B, een aantal vragen gesteld.) De heer B Toch wil ik nog even erop doorgaan waarom je de afgelopen weken niet zo goed geslapen hebt. Ik kan me toch voorstellen dat de zaal er toch nog iets meer van zou willen weten hoewel ik me goed kan voorstellen dat je niet alles mag vertellen maar het was toch wel schokkend wat er vorige week vrijdag is De heer C De heer B [B.V. A] achter Super de Boer aan zou gaan. Is het al een gelopen race dat die winkels naar Veghel [toevoeging AFM: locatie hoofdkantoor van Jumbo] De heer C: Nee, nee. Het is geen gelopen race en ik zei het net al. Een van mijn voorgangers zei afgelopen Sindsdien is de markt, daarvoor waren er allerlei partijen aan het kijken, mee bezig, ze waren met elkaar aan het praten en je ziet op een gegeven moment moet er iets gebeuren en dan, ze zeggen wel eens hè, De heer B Jij beweegt De heer C De heer B En ben je daar vandaag ook nog mee De heer C ijeenkomst, spring ik in de auto en heb ik straks een hele belangrijke bijeenko De heer B Je mag natuurlijk niet vertellen waar en met wie? De heer C Nee, dat kan ik niet vertellen nee, absoluut niet. Maar ik wil wel duidelijk maken dat we vol aan de bal zijn en het zal ons niet gebeuren dat we de 2 e en de 3 e traps om die te missen want dat gaat niet De tweede en derde traps, zoals hierboven geciteerd, zien op (tweede trap) en groei vanuit (derde trap). is de eerste trap. Deze onderwerpen zijn tijdens de ondernemersdag besproken en van [B.V. A]. Op 23 september 2009 om 13:40 uur, tijdens de lunchpauze van de ondernemersdag, belde u vanuit met de om een kooporder voor aandelen Super de Boer te plaatsen. 11 Uit het gesprek met de blijkt 11 Zie CD-ROM met gespreksfragmenten van gesprekken tussen de heer Van Leeuwen en de op 23 september 2009 en het verslag van het gesprek met de AFM op 4 februari 2010.

6 Pagina 6 van 30 dat u op dat moment geen effectenrekening had. Er is die middag een effectenrekening voor u geopend en er zijn voor uw rekening aandelen Super de Boer gekocht met een , Hieronder volgt een aantal van de meest relevante fragmenten uit het gesprek tussen u en de op 23 september 2009 om 13:40 uur: 13 - Van tijdstip 02m 31s tot 2m 35s De heer Van Leeuwen en hier in bij een presentatie van de nieuwe directeur de heer C van [B.V. A]. : De heer Van Leeuwen: Kan ik bij jou voor euro aandelen Super de Boer kopen vandaag of niet? Als ik jou een smsje stuur is dat mogelijk? - Van tijdstip 02m 45s tot 3m 05s De heer Van Leeuwen Vanavond of vannacht gebeurt er wel iets. Jumbo was er mee bezig, maar hij was er heel duidelijk in ehhh; ze lieten de kaas niet van het brood. Dat heeft in de krant gestaan. Dat heb De heer Van Leeuwen Maar dat overrulen ze dan. Zodat het : Dus jij wilt Super de B - Van tijdstip 03m 30s tot 03m 45s De heer Van Leeuwen Ze lieten zich het kaas niet van het brood af eten; daar werden vragen over gesteld De heer Van Leeuwen: 4 uur : - Van tijdstip 05m 30s tot 05m 40s De heer Van Leeuwen: m 4 uur een bijeenkomst hebben, moet eigenlijk voor 4 uur, dus : Op 23 september 2009 om 23:12 uur is op de website van het vakblad Distrifood een artikel geplaatst, waarin werd medegedeeld dat [B.V. A] met Plus Retail (Sperwer) op donderdag 24 september 2009 een hoger bod op 12 Zie Bijlage 2, overzicht van transacties in het aandeel Super de Boer voor rekening van de heer Van Leeuwen. 13 Zie CD-ROM met gespreksfragmenten van gesprekken tussen de heer Van Leeuwen en de op 23 september Het tijdstip 13:40 uur is in dit kader het startpunt (00m 00s).

7 Pagina 7 van 30 Super de Boer zou aankondigen. 14 zaterdag 19 september 2009 door [B.V. A] en Sperwer over het mogelijk samen uitbrengen van een bod op Super de Boer is gesproken. Tevens wordt in het artikel gemeld dat er op een bijeenkomst van ondernemers door de directievoorzitter van [B.V. A], de heer C, woensdag 23 september een memorabele dag. Op 5 oktober 2009 voorbeurs heeft [B.V. A] met Jumbo bekendgemaakt dat ze een overeenkomst hebben bereikt over de overname van een aantal winkels van Super de Boer en het vormen van een gezamenlijke inkooporganisatie als het bod van Jumbo op Super de Boer slaagt. Diezelfde dag voorbeurs maakte Sperwer haar voornemen openbaar om een bod uit te 4,50 per aandeel. Op 6 oktober 2009 heeft u aandelen Super de Boer tegen een prijs 4,45 per aandeel verkocht. Hierdoor realiseerde u , Zienswijze de heer Van Leeuwen Uw gemachtigde heeft op 1 november 2010 en aanvullend op 16 november 2010 een schriftelijke zienswijze ingediend. Samengevat is het volgende aangevoerd: a) Vereiste van concreetheid van de informatie. De AFM stelt dat een aantal feiten die voor 23 september 2009 al publiekelijk bekend waren in samenhang met de opmerkingen van de heer C op de ondernemersdag van [B.V. A] maken dat sprake is van koersgevoelige informatie. De heer Van Leeuwen is van oordeel dat deze informatie niet dermate concreet was dat op basis hiervan de definitieve conclusie kon worden getrokken dat [B.V. A] een overnamebod zou doen op Super de Boer. Alle opmerkingen van de kant van de heer C waren in verdekte termen en de facto herhalingen van eerdere voornemens die al aan het publiek bekend waren. Dat [B.V. A] zich wilde mengen in de consolidatieslag in de supermarktbranche was namelijk al lang bekend. De opmerkingen van de heer C waren derhalve niet meer concreet dan hetgeen al daarvoor publiekelijk bekend was. De conclusie van de heer Van Leeuwen dat het mogelijk was dat [B.V. A] een overnamebod op Super de Boer zou plaatsen heeft derhalve veeleer te gelden als scherp beleggingsinstinct. Derhalve is aan het vereiste van concreetheid niet voldaan. De heer Van Leeuwen verwijst in dit kader tevens naar een aantal artikelen in de pers waarin wordt [B.V. A] ofwel zou participeren in de overnamestrijd om Super de Boer dan wel na die overnamestrijd winkels van Super de Boer zou kopen: - onder meer wordt verme Supermarktexperts verwachten niet dat Jumbo met alle 301 Super de Boer winkels zal doorgaan. Een groot deel zal worden doorverkocht aan andere winkelketens. Jumbo heeft weinig aan de kleinere Super de Boers. Daar is niet genoeg omzet te halen om uit de rode cijfers te 14 Artikel Distrifood van e 15 Zie bijlage 2.

8 Pagina 8 van 30 - het artikel in Distrifood van 27 september 2009 om uur getiteld - [B.V. A] en Super de Boe b) Vereiste van rechtstreekse of middellijke betrekking. Uit de notulen (pagina 2, vierde alinea) van het informatief gesprek tussen u en de AFM op 4 februari 2010 blijkt dat de heer Van Leeuwen zelf de beredeneerde gok heeft gemaakt dat [B.V. A] een rol zou spelen in de overname van Super de Boer. Zeker wist de heer Van Leeuwen dit immers niet. Hierbij is het volgende citaat uit de notulen van het informatief gesprek tussen de AFM en de heer Van Leeuwen op 4 februari 2010 van belang: Het had, aldus dhr. Van Leeuwen, bijvoorbeeld ook een overname van één van de kleinere supermarktketens zoals Deen of Jan Linders kunnen zijn maar op dat moment was Super de Boer de Om deze reden is niet voldaan aan het vereiste van rechtstreekse of middellijke betrekking op Super de Boer. c) Vereiste van openbaarmaking. De heer Van Leeuwen verwijst naar de verwachtingen in de markt. Uit openbare informatie konden beleggers afleiden dat [B.V. A] zou participeren in de overnamestrijd om Super de Boer dan wel winkels van Super de Boer zou kopen na de overnamestrijd. Het was derhalve voor beleggers duidelijk een goed moment om aandelen in Super de Boer te kopen. Daarnaast is door de directies van zowel Super de Boer als [B.V. A] aangegeven dat een vorm van samenwerking in de rede lag. De uitspraken van de heer C op de ondernemersdag op 23 september 2009 waren derhalve naar het oordeel van de heer Van Leeuwen slechts een herhaling van een bij het publiek bekende verwachting, namelijk dat [B.V. A] een rol wilde spelen in de consolidatieslag. De mededelingen van de heer C behelsden, in tegenstelling tot hetgeen de AFM concludeert, geen voorkennis, doch slechts informatie die de gehele markt al verwachtte en mocht verwachten op basis van veel andere openbare informatie. Voorts is van belang dat de mededelingen zijn gedaan tijdens de ondernemersdag die openbaar was. Hieruit volgt dat e ondernemersdag was naar het oordeel van de heer Van Leeuwen openbaar om de volgende redenen: veel niet aan [B.V. A] gelieerde personen waren aanwezig bij de ondernemersdag. Hierbij is nog relevant dat de aanwezigheid van alle aanwezigen vooraf aan [B.V. A] was medegedeeld. Volgens [B.V. A] was er ook geen sprake van een besloten bijeenkomst voor een besloten kring van personen. Ook was personeel van de gehuurde locatie waar de bijeenkomst plaatsvond aanwezig. Geschat wordt dat ongeveer 700 personen aanwezig waren, waarvan een groot gedeelte niet gelieerd was aan [B.V. A]; ten minste één journalist van het vakblad Distrifood was aanwezig op de ondernemersdag; in de uitnodiging voor de ondernemersdag is niet vermeld dat de bijeenkomst besloten was noch dat ten aanzien van mededelingen tijdens de ondernemersdag geheimhouding diende te worden betracht. De uitnodiging vermeldt ook geen criteria waaraan aanwezigen zouden moeten voldoen. Derhalve

9 Pagina 9 van 30 was het zelfs niet de intentie dat de aanwezigheid bij de ondernemersdag was voorbehouden aan een besloten kring van personen; tijdens de ondernemersdag is door de sprekers ook niet aangegeven dat het een besloten bijeenkomst zou betreffen. De heer Van Leeuwen kon er derhalve van uit gaan dat de bijeenkomst juist wel openbaar was; uit de reactie van de markt blijkt ook dat sprake was van een openbare bijeenkomst. Direct na de openbaarmaking van de informatie tijdens de ondernemersdag is de aandelenkoers van Super de Boer openbare bieding door [B.V. A] tember 2009 bekend was met het aanstaande overnamebod. d) Vereiste van significantie. Anders dan dat de AFM stelt is niet voldaan aan het vereiste van significantie. Hiervoor zou sprake moeten zijn van aanmerkelijke invloed van de mededelingen van de heer C op de koers van de aandelen van Super de Boer indien de informatie openbaar was gemaakt. De koers van de aandelen Super 0,25. Gelet op het gegeven dat de koers van aandelen - bedroeg het niet bij de stijging die plaatsvond na het persbericht van Jumbo van 18 september 2009 terzake haar e) Voorts plaatst de heer Van Leeuwen kanttekeningen bij de in het onderzoeksrapport van 15 oktober 2010, met kenmerk, opgenomen citaten van de uitspraken van de heer C tijdens de ondernemersdag van 23 september De opgenomen citaten dienen in hun context te worden gelezen. De opmerkingen zijn niet in verband met Super de Boer te brengen, maar zagen slechts op de onderneming ([B.V. A]) in a C. Van specifieke opmerkingen met betrekking tot Super de Boer die leiden tot voorwetenschap was echter naar het oordeel van de heer Van Leeuwen geen sprake. De heer C gaf slechts aan dat [B.V. A]. f) Nu gronden ontbreken voor het opleggen van een boete volgt dat deze ook niet kan worden gepubliceerd. Subsidiair stelt de heer Van Leeuwen zich op het standpunt dat publicatie van de boete in strijd is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit en baseert zich hierbij op het volgende. De heer Van Leeuwen was in de veronderstelling dat bij de ondernemersdag sprake was van een openbare bijeenkomst. Dit blijkt ook uit het overleg van 4 februari 2010, waarin de heer Van Leeuwen zeer open heeft verklaard over de ondernemersdag. Derhalve staat vast dat de heer Van Leeuwen niet meende in strijd te handelen met artikel 5:53 Wft. Alsdan is eerder [B.V. A] te verwijten niet te hebben aangegeven dat sprake was van een besloten bijeenkomst. Daarnaast brengt publicatie van de boete reputatieschade met zich mee.

10 Pagina 10 van 30 g) De heer Van Leeuwen verzoekt de AFM een zelfstandig schadebesluit te nemen voor de kosten voor juridische bijstand die de heer Van Leeuwen heeft moeten maken. 3. Beoordeling 3.1 Wettelijk kader Artikel 5:56, derde lid, onder a, Wft bepaald dat het een ieder, die niet behoort tot een in het tweede lid van dit artikel genoemde categorie, die weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij over voorwetenschap beschikt, verboden is om gebruik te maken van die voorwetenschap door in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in financiële instrumenten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Voorwetenschap is in artikel 5:53, eerste lid, Wft gedefinieerd als die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een uitgevende instelling als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, waarop de financiële instrumenten betrekking hebben of omtrent de handel in deze financiële instrumenten, welke informatie niet openbaar is gemaakt en waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de financiële instru. Wil er sprake zijn van voorwetenschap dan dient te worden voldaan aan vier voorwaarden: a. de informatie dient concreet te zijn; b. de informatie dient rechtstreeks of middellijk betrekking te hebben op een uitgevende instelling; c. de informatie is niet openbaar gemaakt; en d. openbaarmaking van de informatie zou significante invloed kunnen hebben op koers van de financiële instrumenten of op de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten. 3.2 Beoordeling van de feiten De AFM is van oordeel dat u artikel 5:56, derde lid, onder a, Wft heeft overtreden. U heeft op 23 september aandelen Super de Boer gekocht en hierbij gebruik gemaakt van voorwetenschap. U heeft, door gebruik te maken van voorwetenschap, een voordeel behaald van Er is sprake van overtreding van artikel 5:56, derde lid, onder a, Wft indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: - er moet sprake zijn van voorwetenschap; - er moet sprake zijn van een weten of een redelijkerwijs vermoeden dat wordt beschikt over voorwetenschap; - er moet gebruik zijn gemaakt van de voorwetenschap. Onderstaand zal elk onderdeel nader worden toegelicht.

11 Pagina 11 van Voorwetenschap Er is op grond van artikel 5:53, eerste lid, Wft sprake van voorwetenschap indien het gaat om bekendheid met informatie die: a. concreet is; b. rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een uitgevende instelling; c. niet openbaar is gemaakt; en d. openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de door de uitgevende instelling uitgegeven aandelen of op de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten. Onderstaand zal per onderdeel besproken worden of wordt voldaan aan het betreffende criterium. Hierbij wordt tevens, voor zover in dit kader relevant, uw zienswijze behandeld. a. Informatie die concreet is In artikel 1, eerste lid, Uitvoeringsrichtlijn definitie openbaarmaking voorwetenschap 16 is een nadere invulling gegeven aan het begrip concrete informatie. Informatie wordt geacht concreet te zijn op een situatie die bestaat of waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij zal ontstaan, dan wel op een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden of waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij zal plaatsvinden, en indien de informatie specifiek genoeg is om er een conclusie uit te trekken omtrent de mogelijke invloed van bovenbedoelde situatie of gebeurtenis op de koers van financiële instrumenten of van daarvan Bij dit vereiste hoeft het niet te gaan om één concreet feit. Ook diverse omstandigheden tezamen kunnen voorwetenschap opleveren. Hiervoor is niet vereist dat deze omstandigheden afzonderlijk concreet zijn. 17 U bent op 23 september 2009 aanwezig geweest op de ondernemersdag van [B.V. A]. Onder andere de heer C, van [B.V. A], heeft gesproken op deze ondernemersdag. De heer C verwijst aan het begin van zijn presentatie naar het artikel in de Telegraaf van 18 september Dit artikel, met de titel, heeft betrekking op het bod van Jumbo op Super de Boer. De heer C doet tijdens zijn toespraak verschillende uitspraken die refereren aan dit artikel en een mogelijke overname van Super de Boer en de rol van [B.V. A] in de consolidatieslag binnen de supermarktbranche in het algemeen en in het bijzonder met betrekking tot Super de Boer. De volgende uitspraken zijn hier van belang: - vrijdagochtend ik gebeld 16 Richtlijn van de Commissie van 22 december 2003, PbEU L 339, tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de definitie en openbaarmaking van voorwetenschap en de definitie van marktmanipulatie betreft. 17 Zie Kamerstukken II , 29827, nr. 3, pag. 27 en HR 31 mei 2005, JOR 2005/185 m.nt. Italianer (Flexovit), waarin sprake was van een samenstel van omstandigheden rond een potentieel openbaar bod.

12 Pagina 12 van 30 Dus ik dacht nou, ik kan 2 dingen doen, ik heb later in mijn presentatie iets over consolidatie. Dus ik kan het laten wachten tot dat moment eehh of ik kan er maar meteen mee beginnen en dat wil ik maar doen en dat komt dan uiteindelijk toch bij mij terecht. Ik kan me dat gevoel heel erg goed voorstellen eehhhhm, maar we hebben de boot niet gemist. Eeeh en zoals een van mijn voorgangers afgelopen vrijdag tegen mij beamen want ik kan u zeggen dat ik de laatste nachten erg weinig slaap heb gehad en een aantal van mijn september, vanda - managementcapaciteit in de organisatie, maar we willen een state of the art retailer zijn. Anders kunnen we het gewoon vergeten. Anders gaan we de strijd met de giganten en ik denk dat dat is het goede van vrijdag; iedereen praat al en ik idem dito, al vijf, zes jaar over een shake-out. Over consolidatie in de markt, maar het is nu echt begonnen. Daar ben ik heilig van overtuigd. En wij zullen en wij moeten een rol daar in spelen anders dan gaat het helemaal fout. Dus dat laten we niet gebeuren. Met deze uitspraken en door te verwijzen naar het artikel in de Telegraaf van 18 september 2009, waarin aangekondigd wordt dat Jumbo een bod gaat doen op Super de Boer, heeft de heer C de indruk gecreëerd dat [B.V. A] zou proberen Super de Boer in te lijven. De heer C bevestigt dit later op de bijeenkomst tijdens een vraag- en antwoordsessie met de dagvoorzitter, de heer B. De volgende uitspraken zijn hier van belang: - De heer B Toch wil ik nog even erop doorgaan waarom je de afgelopen weken niet zo goed geslapen hebt. Ik kan me toch voorstellen dat de zaal er toch nog iets meer van zou willen weten hoewel ik me goed kan voorstellen dat je niet alles mag vertellen maar het was toch wel schokkend wat er vorige - De heer C - De heer B achter Super de Boer aan zou gaan. Is het al een gelopen race dat die winkels naar Veghel [toevoeging AFM: locatie hoofdkantoor van Jumbo] - De heer C Nee, nee. Het is geen gelopen race en ik zei het net al. Een van mijn voorgangers zei En dat is zo. Sindsdien is de markt, daarvoor waren er allerlei partijen aan het kijken, mee bezig, ze waren met elkaar aan het praten en je ziet op een gegeven moment er moet iets gebeuren, ze zeggen wel eens hè, dan wordt alles vloeibaar en dat is - De heer B - De heer C - De heer B - De heer C een - De heer B

13 Pagina 13 van 30 - De heer C Nee, dat kan ik niet vertellen, absoluut niet. Maar ik wil wel duidelijk maken dat we vol aan de bal zijn en het zal ons niet gebeuren dat we de 2 e en de 3 e traps om die te missen want dat gaat De bron van de informatie kan ook van belang zijn voor de vraag of sprake is van concrete informatie. De uitspraken zijn in onderhavige situatie gedaan door de van [B.V. A], de heer C. Van een mag worden verwacht dat hij voldoende ervaren en deskundig is om zich zorgvuldig uit te drukken en het belang van zijn mededelingen te beseffen. De uitspraken van de heer C tijdens de ondernemersdag op 23 september 2009 waren voldoende specifiek om daaruit de conclusie te trekken dat [B.V. A] een rol ging spelen bij de overname van Super de Boer. Gelet ook op het feit dat de informatie afkomstig was van de van [B.V. A] en gelet op de uitspraken van de heer C, ging het niet alleen om speculatieve woorden en vermoedens en daarmee om geruchten die door de heer C werden verspreid. De informatie van de heer C was specifiek genoeg om daaruit conclusies te trekken omtrent mogelijke invloed van deze informatie op de koers van het aandeel Super de Boer. U heeft in uw zienswijze aangegeven dat de ondernemersdag openbaar was. Deze visie deelt de AFM niet. De informatie was slechts toegankelijk voor de aanwezigen op de ondernemersdag op 23 september De ondernemersdag had een besloten karakter. Dit komt tot uitdrukking in de uitnodiging voor de ondernemersdag en de deelnemerslijst van de ondernemers. De toegang tot de ondernemersdag was beperkt tot ondernemers van en enkele personeelsleden van [B.V. A]. Tijdens de ondernemersdag is de strategie besproken van [B.V. A] en is onder andere ingegaan op de uitkomsten van de enquête die [B.V. A] heeft gehouden onder de ondernemers. Dit betreft zeer concurrentiegevoelige informatie. Dit ondersteunt het standpunt dat er sprake was van een besloten bijeenkomst. Uit de deelnemerslijsten van [B.V. A] blijkt ook niet dat pers aanwezig was tijdens de ondernemersdag. Dat Distrifood om uur een artikel heeft geplaatst met opmerkingen over de ondernemersdag betekent niet dat zij ook daadwerkelijk aanwezig was bij de ondernemersdag. Dat er ook geen aanwijzingen zijn om aan te nemen dat Distrifood aanwezig was bij de ondernemersdag blijkt onder meer uit het artikel zelf waarin Distrifood verwijst naar informatie afkomstig van. Uit het artikel wordt derhalve duidelijk dat medewerkers van Distrifood niet zelf aanwezig waren tijdens de ondernemersdag, maar hun informatie hebben verkregen van andere bronnen. Samengevat is de AFM van oordeel dat de uitspraken van de heer C tijdens zijn toespraak op de ondernemersdag tezamen kwalificeren als concrete informatie. Uw verweer dat slechts sprake is van opmerkingen in bedekte termen en de facto herhalingen van eerdere voornemens die al bij het publiek bekend waren, kan niet slagen. De heer C heeft in zijn uitspraken te kennen gegeven dat [B.V. A] een rol zou spelen in de consolidatieslag, hij heeft daarbij verwezen naar het bod van Jumbo op Super de Boer en heeft hierbij aangegeven en. In de ogen van de aanwezigen op de ondernemersdag was het derhalve aannemelijk dat [B.V. A] een bod op Super de Boer uit zou brengen. De uitspraken gezien in samenhang met het krantenartikel waarnaar de heer C verwijst, de bron van de informatie en de setting, namelijk de besloten bijeenkomst van de landelijke ondernemersdag van, waarin de informatie is overgebracht maken dat de uitspraken van de heer C kwalificeren als concrete informatie zoals bedoeld in artikel 5:53, eerst lid, Wft. In de pers werd ook nog volop gespeculeerd over een mogelijk concurrerend bod. Hierbij speelde ook een rol dat het bod van Jumbo door

14 Pagina 14 van 30 - concurrerend bod zou worden uitgebracht. In de pers is echter geen concrete informatie verstrekt over de plannen van [B.V. A] met betrekking tot Super de Boer die tijdens de ondernemersdag door de heer C wel aan alle aanwezigen is medegedeeld. Dat er niet slechts sprake was van herhalingen van eerdere voornemens blijkt ook uit de vragenronde met de heer B. De heer C antwoordt op de vraag van de heer B of het al een gelopen race is dat de winkels van Super de Boer naar Veghel, het hoofdkantoor van Jumbo, dat het nog geen gelopen race is en dat [B.V. A] volop meebeweegt. Vervolgens antwoordt de heer C op de vraag van de heer B of [B.V. A] daar (de overname van Super de Boer) vandaag ook nog mee bezig is, dat hij na de bijeenkomst in de auto springt en een hele belangrijke bijeenkomst heeft. Deze uitspraken waren voldoende concreet. Deze uitspraken waren in elk geval voldoende concreet om u ertoe te brengen een voor u ongewone transactie te verrichten en aan de mede te delen dat [B.V. A] het bod van Jumbo zou gaan overrulen. b. Informatie die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een uitgevende instelling Uit de definitie opgenomen in artikel 5:53, eerste lid, Wft volgt dat de voorwetenschap betrekking dient te hebben op een uitgevende instelling waarop de financiële instrumenten betrekking hebben of omtrent de handel in deze financiële instrumenten. De voorwetenschap hoeft echter niet afkomstig te zijn van de uitgevende instelling die de financiële instrumenten heeft uitgegeven. Zelfs als de uitgevende instelling de informatie nog niet kent kan dit voorwetenschap omtrent deze uitgevende instelling zijn. 18 In onderhavige casus betreft het koersgevoelige informatie die betrekking heeft op Super de Boer. Super de Boer was tot 19 januari 2010 genoteerd aan Euronext. 19 Hiermee was zij ten tijde van de uitspraken van de heer C een uitgevende instelling als bedoeld in artikel 5:53, vierde lid, onder a, Wft. Dat de uitspraken van de heer C betrekking hadden op Super de Boer blijkt onder meer uit het feit dat de heer C aan het begin van zijn presentatie op de ondernemersdag op 23 september 2009 refereert aan het artikel in De Telegraaf van 18 september Dit artikel had betrekking op het bod van Jumbo op Super de Boer. Vervolgens doet de heer C in zijn presentatie en tijdens de vraag en antwoordsessie met de heer B verschillende uitspraken die verwijzen naar (het overnamebod van Jumbo op) Super de Boer. Uit de uitspraken van de heer C wordt derhalve duidelijk dat deze betrekking hebben op Super de Boer. c. Informatie die niet openbaar is gemaakt Informatie wordt geacht openbaar te zijn indien deze zonder voorbehoud aan derden is bekendgemaakt, en daarmee in beginsel kenbaar is voor het beleggend publiek. 20 Prof. mr. F.G.H. Kristen is in zijn proefschrift op basis van een analyse van de totstandkomingsgeschiedenis van richtlijn 89/592/EEG (richtlijn tot coördinatie van de voorschriften inzake transacties van ingewijden) en richtlijn 2003/6/EG (richtlijn betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie) tot de conclusie gekomen dat informatie niet openbaar is wanneer de 18 Kamerstukken II , , nr. 3 pag Zie de notice van Euronext met betrekking tot de beëindiging van de notering van Super de Boer, te vinden op: 20 Kamerstukken II, , , nr. 3, pag. 6.

15 Pagina 15 van 30 informatie niet voor het beleggende publiek beschikbaar of toegankelijk is. 21 Informatie is gelet hierop nog niet openbaar gemaakt wanneer zij de bron van de informatie heeft verlaten, maar nog niet is opgenomen in één of meer media of platforms waarmee de informatie aan het beleggend publiek toegankelijk wordt gemaakt. 22 In onderhavige situatie is de informatie die de heer C heeft medegedeeld slechts kenbaar voor de aanwezigen op de ondernemersdag van op 23 september De toegankelijkheid van de informatie was derhalve beperkt tot de bij de ondernemersdag aanwezige personen en in beginsel niet kenbaar voor het beleggend publiek. De informatie die de heer C heeft medegedeeld was daarnaast niet vóór 23 september 2009 bekend bij het beleggend publiek. In de pers is voor 23 september 2009 gespeculeerd of en zo ja door wie er een tweede bod op Super de Boer zou worden uitgebracht. In de pers is echter geen concrete informatie verstrekt over de plannen van [B.V. A] met betrekking tot Super de Boer die op 23 september 2009 door de heer C aan de aanwezigen op de ondernemersdag zijn medegedeeld. De informatie die de heer C heeft medegedeeld op de ondernemersdag was gelet op het voorgaande niet openbaar. De informatie was immers niet kenbaar of toegankelijk voor het beleggend publiek. U heeft in uw zienswijze aangegeven dat de ondernemersdag openbaar was, aangezien veel niet aan [B.V. A] gelieerde personen en de pers aanwezig waren. Daarnaast is tijdens de presentaties niet aangegeven dat sprake was van een besloten bijeenkomst. Dit verweer leidt niet tot een ander oordeel van de AFM ten aanzien van de openbaarheid van de informatie. De ondernemersdag had een besloten karakter. Slechts ondernemers van en enkele personeelsleden van [B.V. A] waren aanwezig. Tijdens de ondernemersdag is de strategie voor de komende jaren besproken van [B.V. A]. Tevens is ingegaan op de enquête uitgevoerd onder ondernemers. Dit betreft zeer concurrentiegevoelige informatie, waarvan het niet waarschijnlijk is dat [B.V. A] die snel zal willen delen met de pers. Uit de deelnemerslijsten van [B.V. A] blijkt ook dat geen pers aanwezig was tijdens de ondernemersdag. Dat Distrifood om uur een artikel heeft geplaatst met opmerkingen over de ondernemersdag betekent niet dat zij ook daadwerkelijk aanwezig was bij de ondernemersdag. Dat er ook geen aanwijzingen zijn om aan te nemen dat Distrifood aanwezig was bij de ondernemersdag blijkt onder meer uit het artikel zelf waarin Distrifood verwijst naar informatie afk Slechts de aanwezigen op de ondernemersdag konden beschikken over de informatie die de heer C heeft medegedeeld tijdens de ondernemersdag. De informatie waarover de aanwezigen op de ondernemersdag beschikten was derhalve nog niet openbaar. Immers, de informatie was niet algemeen kenbaar voor het beleggend publiek, maar was slechts kenbaar voor de aanwezigen op de ondernemersdag. d. Informatie waarvan de openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de door de uitgevende instelling uitgegeven aandelen of op de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten In artikel 1, tweede lid, Uitvoeringsrichtlijn definitie openbaarmaking voorwetenschap is bepaald dat informatie waarvan de openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben, informatie betreft Kristen, pag. 342.

16 Pagina 16 van 30 Het gaat hier om informatie die betekenisvol is. 23 In overweging 1 bij de Uitvoeringsrichtlijn definitie Redelijk handelende beleggers baseren hun beleggingsbeslissingen op informatie die reeds voor hen beschikbaar is, d.w.z. vooraf beschikbare informatie. De vraag of een redelijk handelende belegger bij het nemen van een beleggingsbeslissing met een bepaalde inlichting rekening zou kunnen houden, moet derhalve worden beoordeeld op basis van de vooraf beschikbare informatie. Bij een dergelijke beoordeling moet rekening worden gehouden met de verwachte invloed van de inlichting in kwestie op de totaliteit van de activiteit van de betrokken emittent, de betrouwbaarheid van de informatiebron en alle andere marktvariabelen die onder de gegeven omstandigheden Het moet naar objectieve maatstaven redelijkerwijs te verwachten zijn dat de bekendmaking van de informatie zal leiden tot een koersreactie. 24 Invloed op de koers moet derhalve objectief worden uitgelegd. Hierbij is het niet relevant of een daadwerkelijke koersstijging is waar te nemen bij openbaarmaking. In de pers is voor 23 september 2009 veel aandacht besteed aan het overnamebod van Jumbo op Super de Boer. In de pers is ook gespeculeerd over mogelijke andere kandidaten, waaronder Ahold. 25 Hierbij is echter geen concrete informatie verstrekt over een mogelijk bod van [B.V. A] op Super de Boer. De uitspraken van de heer C met betrekking tot Super de Boer zouden gelet op het voorgaande kwalificeren als informatie waar de redelijk handelende belegger waarschijnlijk gebruik van zou maken om zijn beleggingsbeslissingen ten dele op te baseren, omdat deze informatie indien deze openbaar zou worden een koersstijging van het aandeel Super de Boer tot gevolg zou kunnen hebben. In uw zienswijze heeft u aangegeven dat niet wordt voldaan aan het vereiste van significantie, omdat een stijging U miskent hiermee dat het niet relevant is of zich daadwerkelijk een koersstijging zal voordoen. De toets die wordt aangelegd is of een redelijk handelende belegger van de informatie gebruik zal maken om zijn beleggingsbeslissingen ten dele op te baseren. Zoals hierboven vermeld zal een redelijk handelende belegger gebruik maken van de informatie van de heer C om zijn beleggingsbeslissing om aandelen Super de Boer te kopen ten dele op te baseren. Immers in de markt werd volop gespeculeerd over een mogelijk concurrerend bod op Super de Boer. In de pers werd het bod van Jumbo ook wel door enkele analisten bestempel - C met betrekking tot Super de Boer zouden gelet op het voorgaande kwalificeren als informatie waarvan een redelijk handelende belegger waarschijnlijk gebruik zou maken om zijn beleggingsbeslissing ten dele op te baseren. Het voorgaande laat overigens onverlet dat u moeilijk kan worden gevolgd in uw standpunt dat een koers significant is te noemen, nu dit een waardestijging is van 6,46% en daarmee zonder meer betekenisvol is. 23 Kamerstukken II , , nr. 3, pag. 8 (zie ook van deze kamerstukken nr. 7, pag. 7 en pag. 23 en nr. 12, pag. 6-7). 24 Kamerstukken II , , nr. 7, pag., waar de Minister het HCS-arrest van 27 juni 1995, NJ 1995, 662, parafraseert. 25

17 Pagina 17 van 30 Conclusie met betrekking tot voorwetenschap Gelet op het voorgaande heeft de heer C tijdens zijn presentatie op 23 september 2009 koersgevoelige informatie verspreid zoals bedoeld in artikel 5:53, eerste lid, Wft. U was aanwezig op de ondernemersdag en heeft de presentatie van de heer C bijgewoond. U was derhalve bekend met de koersgevoelige informatie en beschikte over voorwetenschap in de zin van artikel 5:53, eerste lid, Wft Weten of redelijkerwijs moet vermoeden dat wordt beschikt over voorwetenschap Zoals hierboven is bepaald beschikte u op 23 september 2009 over voorwetenschap. Op grond van artikel 5:56, derde Dat u ook wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat u beschikte over voorwetenschap blijkt uit uw telefonische gesprekken met de op 23 september De uitspraken van de heer C waren voor u voldoende concreet om een voor u ongebruikelijke transactie te verrichten. Ook de timing van de aankoop was opmerkelijk. De transactie moest met spoed verricht worden in de pauze tijdens de ondernemersdag op 23 september Dit komt duidelijk naar voren uit het gesprek met de. U gaf onder meer aan dat er Zoals hierboven vermeld belde u tijdens de lunchpauze van de ondernemersdag met de om een kooporder voor aandelen Super de Boer te plaatsen. U had op dat moment nog geen effectenrekening bij de. Die middag is nog een effectenrekening geopend en is voor uw rekening aandelen Super de Boer gekocht met een waarde va u en de op 23 september 2009 zijn de volgende: Van tijdstip 02m 31s tot 2m 35s De heer Van Leeuwen bij een presentatie van de nieuwe directeur de heer C van [B.V. A]. : De heer Van Leeuwen: Kan ik bij jou voor euro aandelen Super de Boer kopen vandaag of niet? Als ik jou een smsje stuur is dat mogelijk? Van tijdstip 02m 45s tot 4m 05s De heer Van Leeuwen: : De heer Van Leeuwen: Van tijdstip 03m 30s tot 03m 45s De heer Van Leeuwen: [onverstaanbaar] werd wel meer duide :

18 Pagina 18 van 30 De heer Van Leeuwen: : Van tijdstip 05m 30s tot 05m 40s De heer Van Leeuwen: m 4 uur een bijeenkomst hebben, moet eigenlijk voor 4 uur, dus zou : Uit het bovenstaande blijkt dat u wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat u beschikte over voorwetenschap. In het bijzonder blijkt dit uit het feit dat u aangeeft aanwezig te zijn bij een presentatie van de van [B.V. A] waarin is gesproken over het bod op Super de Boer, waarbij u ook aangeeft dat [B.V. A] zou gaan overrulen. Hierbij is het tevens relevant dat de uitspraken door de heer C werden gedaan op een belangrijke landelijke bijeenkomst voor ondernemers, namelijk de ondernemersdag van. Tijdens deze bijeenkomst is de nieuwe strategie van [B.V. A] besproken. De uitspraken van de heer C hadden aan u duidelijk moeten maken dat sprake was van voorwetenschap. De heer C refereert aan het begin van zijn presentatie aan het bod van Jumbo op Super de Boer en doet hier vervolgens verschillende uitspraken over. In de vraag- en antwoordsessie met de heer B geeft de heer C naar aanleiding van de vraag of [B.V. A] daar vandaag ook nog bezig is (de strijd om Super de Boer) aan na de ondernemersdag in de auto te springen en een hele belangrijke bijeenkomst te hebben. Daarnaast was er sprake van een beperkte kring van bezoekers. Hierbij zij opgemerkt dat er zoals u in uw zienswijze stelt geen sprake was van ongeveer 700 aanwezigen, maar van ongeveer 450 aanwezigen, zoals blijkt uit de deelnemerslijsten. U was op het moment dat u een voor u ongewone transactie deed er van overtuigd dat [B.V. A] die avond of nacht een bod op Super de Boer uit zou brengen. De transactie is voorts met spoed verricht, omdat [B.V. A] naar eigen zeggen om uur een bijeenkomst zou hebben. Uw beleggingsbeslissing was derhalve niet enkel gebaseerd op een gerucht, maar op concrete informatie, namelijk de informatie afkomstig van de heer C Het gebruik maken van voorwetenschap etenschap. Het Europese Hof van Justitie heeft naar aanleiding van prejudiciële vragen in een Belgische procedure in haar arrest van 23 december nader, van de richtlijn 2003/6/EG inzake marktmisbruik. Ingevolge dit arrest is sprake van het gebruikmaken van voorwetenschap wanneer deze voorwetenschap betrekking heeft, verk Zaak C-45/08 Spector Photo Group N.V. en Chris Van Raemdonck tegen CBFA, 23 december Zie rechtsoverweging 62 van het arrest van het HvJ van 23 september 2009, zaak C-45/08. Zie ook Rechtbank Amsterdam 3 november 2010, LJN BO2853 en LJN BO2898 waarin de Rechtbank ook bij secundaire insiders aanneemt

19 Pagina 19 van 30 Zoals hierboven aangegeven heeft u op 23 september 2009 transacties in het aandeel Super de Boer verricht, terwijl u in het bezit was van voorwetenschap met betrekking tot Super de Boer. U wist, dan wel moest vermoeden, dat u beschikte over voorwetenschap. Dit blijkt ook uit de gesprekken die u heeft gevoerd met de. U heeft aangegeven dat u aanwezig was bij een presentatie van de heer C en dat [B.V. A] het bod van Jumbo nog dezelfde avond of nacht zou gaan overrulen. U had ten opzichte van derden die niet aanwezig waren op de ondernemersdag een informatievoorsprong. Met deze informatievoorsprong heeft u transacties verricht in het aandeel Super de Boer, hierbij heeft u ongeoorloofd gebruik gemaakt van de voorwetenschap w ongebruikelijke transactie op een bijzonder tijdstip, namelijk in de pauze van de ondernemersdag van [B.V. A]. Met spoed is een effectenrekening voor u geopend en is uw order uitgevoerd voor uur zoals door u aangegeven. Dit tijdstip was voor u relevant, omdat om uur [B.V. A] een belangrijke bijeenkomst zou hebben. U bent er niet in geslaagd om het vermoeden dat u met voorwetenschap heeft gehandeld te weerleggen. U heeft immers een voor u ongebruikelijke transactie verricht waarbij de timing van de aankoop bijzonder is te noemen. U heeft in het gesprek met de aangegeven dat [B.V. A] het bod van Jumbo op Super de Boer zou gaan overrulen. De uitspraken van de heer C waren blijkbaar voor u aanleiding om een voor u ongebruikelijk grote transactie te verrichten. U heeft tijdens het onderzoek aangegeven dit soort transacties bijna nooit aan te gaan en dat u weinig verstand heeft van beleggen. Gelet ook op de doorbreking van het normale beleggingspatroon is de AFM van oordeel dat u wist, dan wel moest vermoeden dat u beschikte over voorwetenschap en dat u ook gebruik heeft gemaakt van de voorwetenschap waarover u beschikte door aandelen Super de Boer te kopen in de pauze van de ondernemersdag van op 23 september Ten aanzien van de overige punten in de zienswijze Opgenomen citaten in het onderzoeksrapport U plaatst in uw zienswijze kanttekeningen bij de citaten van de uitspraken van de heer C tijdens de ondernemersdag van op 23 september De opgenomen citaten zouden naar uw oordeel in hun context bezien moeten worden en zouden niet in verband kunnen worden gebracht met Super de Boer. Dit verweer kan naar het oordeel van de AFM niet slagen. In paragraaf 3.2 is uitgebreid toegelicht waarom sprake is van voorwetenschap. De heer C verwijst aan het begin van zijn presentatie naar het artikel in de Telegraaf van 18 september 2009, waarin het bod van Jumbo op Super de Boer wordt vermeld. Vervolgens doet hij verschillende uitspraken die hier direct naar verwijzen of verband mee houden. Dat de uitspraken van de heer C niet slechts zagen op [B.V. A] in al haar facetten blijkt onder meer uit de vraag- en antwoordsessie met de heer B. De heer C geeft hierin onder andere aan dat het geen gelopen race is dat de winkels van Super de Boer naar Veghel gaan, dat [B.V. A] volop meebeweegt en daar op dat moment ook nog mee bezig is en een belangrijke bijeenkomst heeft na de ondernemersdag. De uitspraken van de heer C zagen derhalve wel degelijk op Super de Boer en de rol van [B.V. A] hierin. weerlegbaar bewijsvermoeden, mag worden bewezen.

20 Pagina 20 van 30 Publicatie U heeft in uw zienswijze gesteld dat publicatie van de boete in strijd is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. U meent namelijk dat er bij de ondernemersdag sprake was van een openbare bijeenkomst. Derhalve staat naar uw oordeel vast dat u meende niet in strijd te handelen met artikel 5:53 Wft. Voorts brengt publicatie reputatieschade met zich mee. Ten aanzien van uw verweer dat sprake was van een openbare bijeenkomst verwijst de AFM naar hetgeen is bepaald in paragraaf 3.2. Ten aanzien van de publicatie merkt de AFM het volgende op. Publicatie van een boete voor overtreding van artikel 5:56, derde lid, Wft vindt plaats op grond van artikel 1:97, eerste lid, Wft, tenzij openbaarmaking in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. De AFM ziet in de door u aangevoerde argumenten geen reden om openbaarmaking van de boete in strijd te achten met één of meer van de aan de AFM opgedragen toezichtsdoelen. Niet kan worden ontkend dat openbaarmaking van het boetebesluit impact zal kunnen hebben op u. Dat kan echter geen reden zijn om van publicatie af te zien. Immers, dat belang heeft niet betrekking op de vraag of openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. Daarenboven is in jurisprudentie uitgemaakt dat reputatieschade geen reden vormt om af te zien van publicatie van een boetebesluit. 28 Zelfstandig schadebesluit U verzoekt de AFM een zelfstandig schadebesluit te nemen voor de kosten voor juridische bijstand die u heeft moeten maken als gevolg van het voornemen tot boeteoplegging. De AFM zal op de aanvraag tot het nemen van een zelfstandig schadebesluit een besluit nemen. Deze besluitvorming zal plaatsvinden in een separaat traject en wordt niet meegenomen in onderhavig besluit. U zult in dit kader een apart besluit ontvangen. 3.4 Conclusie De AFM is in paragraaf 3.2 tot het oordeel gekomen dat u het bepaalde in artikel 5:56, derde lid, onder a, Wft heeft overtreden. De beoordeling van de zienswijze als opgenomen in paragraaf 2 leidt er niet toe dat de AFM tot een ander oordeel komt. 4. Besluit 4.1 Besluit tot boeteoplegging Op grond van het voorgaande heeft de AFM besloten om aan u een bestuurlijke boete op te leggen, omdat u op 23 september aandelen Super de Boer heeft gekocht en daarbij gebruik heeft gemaakt van voorwetenschap. Dit is een overtreding van artikel 5:56, derde lid, onder a, Wft. 28 Zie bijvoorbeeld Voorzieningenrechter, rechtbank Rotterdam 30 juni 2009, LJN: BJ1748.