Art. 19. De krachtens dit decreet toegestane vergunningen blijven geldig voor de duur van de lopende vergunning:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Art. 19. De krachtens dit decreet toegestane vergunningen blijven geldig voor de duur van de lopende vergunning:"

Transcriptie

1 Decr. Vl. R. 28 juni MVD (Art. 19bis) de vernietiging van het volledige bestreden besluit wordt nagestreefd (R.v.St., arrest nr , 28 maart 2013, NV Antwerp Ship Repair). De maximale vergunningstermijn van twintig jaar is in de praktijk ook de gebruikelijke termijn. Zulks betekent echter niet dat slechts uitzonderlijk een kortere termijn kan worden bepaald. Een vergunningstermijn van twee jaar is kort, zodat met de nodige zorgvuldigheid dient te worden gemotiveerd welke bijzondere omstandigheden deze termijn kunnen verantwoorden (R.v.St., vernietigingsarrest nr , 16 mei 2013, NV Schelfhout). J Overeenkomstig artikel 18, 3, van het milieuvergunningsdecreet van 28 juni 1985, zoals het gold op het ogenblik waarop verzoeker zijn vergunningsaanvraag indiende, moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd tussen de 18e en de 12e maand voor het verstrijken van de lopende vergunning. Die bepaling laat niet toe om meer dan 13 jaar voor het verstrijken van de lopende vergunning om een hernieuwing te vragen. De hernieuwing kan slechts ingaan op de einddatum van de lopende vergunning. Artikel 18, 3, van het milieuvergunningsdecreet biedt geen rechtsgrond om de termijn van de bestaande vergunning in te korten (R.v.St., schorsingsarrest nr , 4 juli 2002, De Schepper). De verenigbaarheid van een inrichting met de bestemmingsvoorschriften moet opnieuw worden beoordeeld bij de vraag om een hernieuwing van een milieuvergunning. De algemene rechtsbeginselen waarop de verwerende partij zich in haar memorie van antwoord beroept kunnen de overheid er niet van ontslaan iedere milieuvergunningsaanvraag te toetsen aan de dwingende bestemmingsvoorschriften en kunnen geenszins kunnen verantwoorden dat een eventuele eerder begane onwettigheid zou worden herhaald (R.v.St., arrest nr , 23 februari 2006, de gemeente Sint-Gillis-Waas). J 14. 3, lid 1 Een latere beslissing tot hernieuwing van de vergunning, die definitief is geworden, heeft tot gevolg dat het belang bij de vernietiging van de hernieuwde vergunning verloren gaat. De vernietiging van laatstvermelde vergunning kan de verzoeker geen rechtstreeks voordeel opleveren, ook al is de geldigheidsduur ervan nog niet volledig verstreken. Zodanige vernietiging zou immers geen enkele invloed hebben op de onaantastbare rechtsgevolgen die tot stand zijn gebracht door het niet-aangevochten hernieuwingsbesluit (R.v.St., arrest nr , 4 juli 2013, Vermeire). Art. 19. De krachtens dit decreet toegestane vergunningen blijven geldig voor de duur van de lopende vergunning: 1 wanneer de inrichting naar een andere klasse overgaat door wijziging van de indelingslijst; 2 }1 [wanneer de inrichting door een andere exploitant wordt overgenomen. De overname moet vooraf worden gemeld aan de overheid die op het tijdstip van de melding overeenkomstig de aard en de klasse in eerste aanleg bevoegd is voor de overgenomen inrichting.] 1 {2É6 }1. Vervangen bij art. 34 Decr. Vl. Parl. 22 april 2005, B.S., 13 mei 2005, inwerkingtreding: 1 januari 2005 (art. 35) R 2. 1 Zie art. 38, 5, Vlarem I (geldigheidsduur vergunning bij klassenwijziging) Zie art. 42, 1, Vlarem I (geldigheidsduur vergunning bij overname exploitatie) J 3. Een milieuvergunning kan volgens het milieuvergunningsdecreet worden overgedragen als een zakelijk recht. Uit artikel 19, 2, van het milieuvergunningsdecreet volgt dat bij melding van overname de overnemer over dezelfde rechten niet minder, niet meer beschikt als deze waarover de vorige vergunninghouder beschikte. Een aktename van die melding of een weigering van aktename ervan doet daaraan geen afbreuk. Zo de vergunning waarvan de overname werd gemeld vervallen was, kon deze niet herleven door de overname of de aktename ervan (R.v.St., arrest nr , 9 april 2003, Vander Waerden). J 4. Uit art. 19 MVD en art. 42 Vlarem I blijkt dat, bij een overname van een vergunde inrichting, de bevoegde overheid zich beperkt tot de akteneming van de melding en dat, na die akteneming, de verleende vergunningen hun geldigheid behouden, nu in het voordeel van de overnemer. Daargelaten de vraag of, in het algemeen, de bevoegde overheid slechts akte kan nemen van de overname van vergunningen en aktenames geldend als vergunning, voor zover zij daadwerkelijk bestaan en nog rechtsgeldig zijn, dient in elk geval vastgesteld te worden dat de bedoelde bepalingen betrekking hebben op de vergunningen die betrekking hebben op het overgenomen bedrijf. De verwerende partij mocht derhalve, bij de akteneming van de overname door de verzoekende partij van het bedrijf in kwestie, de regelmatigheid niet nagaan van de vergunningen of aktenames die, omdat zij door de overnemer zelf verkregen waren, geen deel uitmaakten van de overname (R.v.St., arrest nr , 13 november 2008, BVBA De Cleyn en Co.). J 5. De verplichting om een overname te melden doet geen afbreuk aan het in art. 19 MVD gestelde beginsel dat bij een overname de vergunning haar geldigheid behoudt. De inrichting mag verder geëxploiteerd worden. De overnemer heeft wel een meldingsplicht, maar nergens is bepaald dat de overnemer de kennisneming van de overnamemelding moet afwachten om de exploitatie aan te vatten. De bestaande vergunning loopt immers gewoon door. Art. 19 MVD stelt geen sanctie op het feit dat de overnemer de overname niet meldt alvorens hij de exploitatie aanvangt of, in de termen van art. 42, 2, Vlarem I, alvorens de overname in werking treedt. De voorafgaande melding is dan ook geen voorwaarde voor het voortduren van de bestaande vergunning. In de logica van het systeem blijkt de voorafgaande meldingsplicht eerder verband te houden met de bekommernis om het bestuur permanente duidelijkheid te bieden over de persoon die als exploitant van de vergunde inrichting aangesproken kan worden, inzonderheid wat betreft het toezicht op de naleving van de toepasselijke milieuvoorwaarden (R.v.St., arrest nr , 22 januari 2009, BVBA Van Beek en Zn). J 6. De beslissing tot aktename van de melding van een overname op grond van art. 19, 2, MVD vergunt geen verandering in de zin van art. 27, 2, van het decreet. Met betrekking tot een exploitatievergunning verleend op grond van het ARAB werd vastgesteld dat het vergunningsbesluit en de plannen als één geheel moeten worden gelezen, wat te dezen betekent dat niet alleen een bepaald aantal dieren vergund is, maar dat ook is bepaald hoeveel dieren in welke stal mogen worden ondergebracht, wat vanzelfsprekend een rol speelt bij het beoordelen van de hinder. Er werd nooit een vergunning verleend om kippen in één grote stal onder te brengen, maar enkel voor het onderbrengen van twee keer kippen in twee kleinere stallen en dieren in de grotere stal. De aktename werd terecht beperkt tot kippen (R.v.St., arrest nr , 19 maart 2009, NV ISB). }1[Art. 19bis. 1. Een dossiertaks, waarvan de opbrengst rechtstreeks en integraal in het Fonds voor preventie en sanering inzake leefmilieu en natuur wordt gestort, wordt geheven lastens elke natuurlijke of rechtspersoon die op eigen initiatief een aanvraag bij de overeenkomstig onderhavig decreet bevoegde overheid indient met het oog op het bekomen van een milieuvergunning alsmede lastens elke natuurlijke of rechtspersoon die op eigen initiatief een beroep bij de overeenkomstig onderhavig decreet bevoegde overheid indient tegen een beslissing in eerste aanleg over een milieuvergunningsaanvraag. 2. De in 1 bedoelde dossiertaks is verschuldigd op het tijdstip dat de natuurlijke of rechtspersoon een vergunningsaanvraag }2 [bedoeld in de artikelen 9, 15, 15bis, 18, 3 en 27] 2 of een beroep bedoeld in het artikel 23 indient. 3. Het bedrag van de in 1 bedoelde dossiertaks, wordt vastgesteld als volgt: 1 }3 [495,79 euro] 3 : voor de personen bedoeld in artikel 24, 1, 1 die op basis van artikel 23 een beroep instellen met betrekking tot een inrichting van de eerste klasse die onderworpen is aan een milieueffectrapport en/of veiligheidsrapport; 2 }4 [247,89 euro] 4 : voor de indiener van een vergunningsaanvraag met betrekking tot een inrichting vermeld sub 1 evenals voor de personen bedoeld in artikel 24, 1, 1 die op basis van artikel 23 een beroep instellen met betrekking tot een inrichting van de eerste klasse; 3 }5 [123,95 euro] 5 : voor de indiener van een vergunningsaanvraag met betrekking tot een inrichting van de eerste klasse evenals voor de personen bedoeld in artikel 24, 1, 1 die op basis van artikel 23 een beroep instellen met betrekking tot een inrichting van de tweede klasse; 4 }6 [61,97 euro] 6 : voor de indiener van een vergunningsaanvraag met betrekking tot een inrichting van de tweede klasse; 5 }7 [6,2 euro] 7 : voor de personen bedoeld in }8 [artikel 24, 1, 5 en 6,] 8 die op basis van artikel 23 een beroep instellen met betrekking tot een inrichting van de eerste of tweede klasse. 4. }9 [Een bewijs van betaling van voormelde dossiertaks moet worden gevoegd bij de vergunningsaanvraag of het beroepschrift. Het niet bijvoegen van het bewijs van volledige betaling van de overeenkomstig onderhavig artikel verschuldigde dossiertaks bij de milieuvergunningsaanvraag heeft van rechtswege de onvolledigheid van bedoelde vergunningsaanvraag tot gevolg. In geval, in strijd met het eerste lid, het bewijs van betaling van de verschuldigde dossiertaks niet bij het beroepschrift is gevoegd, wordt de indiener van het beroep hiervan in kennis gesteld bij ter post aangetekend schrijven. Indien de indiener van het beroep binnen een termijn van 14 kalenderdagen na verzending van voormelde kennisgeving het vereiste bewijs van de volledige betaling van de verschuldigde dossiertaks niet heeft toegevoegd aan zijn eerder ingediend beroepschrift, wordt dit beroep van rechtswege onontvankelijk.] 9 5. De Vlaamse Regering wijst de ambtenaren van }10 [het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van het Vlaams Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie] 10 aan die belast zijn met de inning en de invordering van de dossiertaks en met de controle op de naleving van de verplichting inzake de dossiertaks en bepaalt de nadere regels met betrekking tot hun bevoegdheid.] 1 {11É12 }1. Ingevoegd bij art. 73 Decr. Vl. R. 21 december 1990, B.S., 29 december 1990 }2. 2 gewijzigd bij art. 47, 1, Decr. Vl. R. 22 december 1993, B.S., 29 december 1993 }3. 3, 1, gewijzigd bij art. 36, 1, Decr. Vl. Parl. 21 december 1 januari 2002 (art. 75); opnieuw gewijzigd bij art. 36, 1, }4. 3, 2, gewijzigd bij art. 36, 2, Decr. Vl. Parl. 21 december 1 januari 2002 (art. 75); opnieuw gewijzigd bij art. 36, 2, }5. 3, 3, gewijzigd bij art. 36, 3, Decr. Vl. Parl. 21 december 1 januari 2002 (art. 75); opnieuw gewijzigd bij art. 36, 3, }6. 3, 4, gewijzigd bij art. 36, 4, Decr. Vl. Parl. 21 december 1 januari 2002 (art. 75); opnieuw gewijzigd bij art. 36, 4, }7. 3, 5, gewijzigd bij art. 36, 5, Decr. Vl. Parl. 21 december 1 januari 2002 (art. 75); opnieuw gewijzigd bij art. 36, 5, }8. 3, 5, gewijzigd bij art. 3 Decr. Vl. Parl. 25 mei 2012, B.S., }9. 4 vervangen bij art. 47, 2, Decr. Vl. R. 22 december 1993, B.S., 29 december 1993 }10. 5 gewijzigd bij art. 17 Decr. Vl. Parl. 7 december 2007, B.S., 14 januari 2008, inwerkingtreding: 14 januari 2008 (art. 73) R Zie B. Vl. Reg. 24 juli 1991 houdende nadere aanwijzing van de bevoegde ambtenaren en vaststelling van nadere regels met betrekking tot de dossiertaks bedoeld in artikel 19bis van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, B.S., 4 maart 1992 J De artikelen19bis, 4 MVD en 52, 1, c Vlarem zijn niet op elkaar afgestemd. Wanneer toepassing gemaakt wordt van artikel 19bis, 4 MVD, kan het gebeuren dat op het ogenblik dat het vereiste betalingsbewijs bij het beroepschrift wordt gevoegd, de in artikel 52, 1, c Vlarem verstreken is (R.v.St., schorsingsarrest nr , 28 maart 1996, 4 maart 1997; R.v.St., arrest nr , 4 maart 1997, NV Malmar). Wanneer een beroep, ingediend tegen een in eerste aanleg verleende vergunning dat, zoals te dezen, op het bijvoegen van het betalingsbewijs van de dossiertaks na, aan alle ontvankelijkheidsvereisten voldoet, verplicht het beginsel van behoorlijk bestuur de verwerende partij die overigens de partij is die ervoor dient te zorgen dat anomalieën in de reglementering worden weggewerkt ertoe om, zolang die anomalie blijft bestaan, de exploitant binnen de in artikel 52, 1, c) van Vlarem I opgelegde termijn ervan op de hoogte te brengen dat tegen de verleende bouwvergunning administratief beroep werd ingesteld en dat op grond van artikel 19bis, 4 van het milieuvergunningsdecreet een bijkomende termijn voor het overleggen van het betalingsbewijs van de dossiertaks werd toegekend, alsmede om hem een afschrift van het beroepschrift te betekenen. Indien achteraf zou blijken dat het beroep van rechtswege onontvankelijk is geworden krachtens artikel 19bis, laatste lid, van evengenoemd decreet, staat niets eraan in de weg, integendeel, dat de exploitant daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte wordt gesteld (R.v.St., arrest nr , 3 december 1998, NV HTCTC). Verzoekende partijen betwisten niet dat binnen de in voorgeciteerde bepaling vastgestelde termijn van veertien kalenderdagen geen bewijs werd geleverd van de volledige betaling van de dossiertaks. Gelet op het in evengenoemde bepaling gestelde, is de vaststelling door de gemachtigde ambtenaar dat het beroep van rechtswege onontvankelijk is wegens het niet leveren van het bewijs van de volledige betaling van de verschuldigde dossiertaks, geen uitspraak over het beroep van de verzoekende partijen in de zin van artikel 23, 2, van het milieuvergunningsdecreet. De onontvankelijkheid van het beroep van de verzoekende partijen vloeit immers van rechtswege voort uit het milieuvergunningsdecreet dat het louter gaat om een vaststelling van een van rechtswege ontstaan rechtseffect. Wat het eerste onderdeel betreft, stelt het sub geciteerde artikel 19bis, 4, eerste lid, van het milieuvergunningsdecreet dat een bewijs van betaling moet worden «gevoegd (...) bij het beroepschrift» en dat het derde lid van dezelfde bepaling het heeft over de beroepsindiener die «het vereiste bewijs van de volledige betaling van de verschuldigde dossiertaks niet heeft toegevoegd aan zijn eerder ingediend beroepschrift». Daaruit blijkt duidelijk dat het louter betalen van de verschuldigde dossiertaks niet als het in het decreet gevraagde bewijs kan gelden. De eis tot het voegen van een bewijs van betaling bij het beroepschrift houdt logischerwijze in dat een schriftelijk bewijs van die betaling moet worden meegestuurd. Het gegeven dat het milieuvergunningsdecreet geen omschrijving omvat van het gevraagde bewijs van betaling doet daaraan geen afbreuk (R.v.St., arrest nr , 21 juni 2001, Van den Steen). Art.19bis van het decreet van het Vlaamse Gewest van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, doordat het aan degene die een administratief beroep instelt tegen de beslissing waarbij hem een milieuvergunning voor de exploitatie van een inrichting van eerste klasse werd gewei- Larcier Thema Wetboeken Milieuvergunningen 2015 (1 oktober 2014) Larcier 31

2 Decr. Vl. R. 28 juni MVD (Art. 19ter) gerd, een dossiertaks van frank oplegt. Artikel 19bis, 4, van hetzelfde decreet schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet (Arbitragehof nr. 134/2002, 25 september 2002, B.S., 9 januari 2003). De verwerende partij heeft het door verzoeker overgelegde document geweigerd omdat het in het Frans was opgesteld. Zij duidt evenwel geen enkele reglementaire bepaling aan die haar verplicht een in het Frans gesteld bewijsstuk omtrent het naleven van de pleegvorm bedoeld in art. 19bis, 4, MVD naast zich neer te leggen. Zij brengt voorts ook geen gegeven aan dat erop wijst dat zij in dit geval, in het kader van de beoordeling van de bewijswaarde van de stukken die haar voorgelegd worden, een goede reden had om het voorgelegde attest als ongeldig te beschouwen wegens de taal waarin het gesteld is. De inhoud van het attest, dat overigens opgesteld is volgens het courant gebruikt stramien voor bankverrichtingen, is immers duidelijk en onmiddellijk begrijpbaar. De verwerende partij heeft niet wettig het door verzoeker voorgelegde en in het Frans opgestelde betalingsbewijs kunnen weigeren. De verwerende partij heeft het beroep van verzoeker onontvankelijk verklaard omdat het overgelegde bewijs geen «bewijs van betaling» zou zijn, met name omdat het om een overschrijvingsdocument gaat en niet om een rekeninguittreksel. Art. 19bis, 4, eerste lid, MVD verplicht de beroeper «een bewijs van betaling» bij zijn beroep te voegen. Te dezen heeft verzoeker een attest van de Fortisbank bijgevoegd waaruit blijkt dat de vereiste dossiertaks voor zijn zaak op 23 maart 2007 op de rekening van AMINAL gestort is. De verwerende partij betwist de bewijswaarde van dat stuk op zich niet en stelt enkel dat het niet gelijk te stellen is met een rekeninguittreksel. Zij toont evenwel niet aan en er wordt ook niet ingezien in welk opzicht de bewijswaarde van het document dat zij zelf een overschrijvingsdocument noemt zou verschillen van een klassiek rekeninguittreksel en het derhalve minder garanties zou bieden. Ten onrechte heeft de verwerende partij dan ook aangenomen dat verzoeker, met de voorlegging van het attest betreffende de bankoverschrijving, het bewijs van betaling van de dossierkost niet geleverd had (R.v.St., arrest nr , 18 december 2008, Van Den Broeck). De verzoeker voegde bij zijn initieel beroepschrift niet alleen een overschrijvingsopdracht, maar ook de vermelding dat deze door de bank werd aanvaard en «zo snel mogelijk» zou worden uitgevoerd. De verwerende partij betwist niet dat het bedrag van de overschrijving op haar financiële rekening was terechtgekomen vooraleer zij aan de verzoeker liet weten dat het beroepschrift onvolledig was omdat daarbij geen bewijs was gevoegd van de betaling van de dossiertaks. Door de betrokken bepaling wou de decreetgever verzekeren dat de met het administratief beroep verbonden kosten ook werkelijk worden betaald en heeft hij de bewijsplicht dienaangaande bij de beroepsindiener gelegd. Dit neemt niet weg dat ook de betrokken overheid, die een betaling ontvangt vooraleer zij aan de beroepsindiener meldt dat het bewijs van de betaling niet bij de beroepsakte was gevoegd, loyaal moet handelen en zich niet mag verschuilen achter overdreven formalisme om het beroep onontvankelijk te verklaren, zeker als bij het indienen van het beroep een stuk wordt overgelegd dat in het moderne betalingsverkeer toelaat te vermoeden dat de betalingsopdracht werd uitgevoerd (R.v.St., vernietigingsarrest nr , 21 februari 2013, Callewaert). }1 [Art. 19ter. 1. Een dossierrecht waarvan de opbrengst rechtstreeks en integraal in het Fonds voor preventie en sanering inzake leefmilieu en natuur wordt gestort, kan geheven worden lastens elke natuurlijke of rechtspersoon die een kennisgevingsdossier }2 [of toelatingsaanvraag] 2 met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen, genetische gemodificeerde micro-organismen of pathogenen indient. 2. }3 [Het bedrag van het in 1 bedoelde dossierrecht wordt vastgesteld als volgt: 1 voor elke kennisgeving (of in voorkomend geval een toelatingsaanvraag) bij een eerste ingeperkt gebruik: van risiconiveau 1: 123,95 euro; van risiconiveau 2: 247,89 euro; van risiconiveau 3: 1.239,47 euro; van risiconiveau 4: 2.478,94 euro; 2 voor een kennisgeving voor een volgend ingeperkt gebruik, voor een aanpassing of een hernieuwing van een volgend ingeperkt gebruik: van risiconiveau 1: 61,97 euro; van risiconiveau 2: 123,95 euro; 3 voor een toelatingsaanvraag voor een volgend ingeperkt gebruik, voor een aanpassing of een hernieuwing van het volgend ingeperkt gebruik: van risiconiveau 2: 247,89 euro; van risiconiveau 3: 1.239,47 euro; van risiconiveau 4: 2.478,94 euro; 4 voor een heroverweging van een beslissing van de bevoegde instantie met betrekking tot ingeperkt gebruik: van risiconiveau 2: 123,95 euro; van risiconiveau 3: 247,89 euro; van risiconiveau 4: 371,84 euro.] 3 ] 1 }4[ 3. Voor de toepassing van dit }5 [decreet] 5 wordt verstaan onder: 1 micro-organisme: elke cellulaire of niet-cellulaire microbiologische entiteit met het vermogen tot replicatie of tot overbrenging van genetisch materiaal, met inbegrip van virussen, viroïden, dierlijke en plantencellen in cultuur; 2 organisme: elke biologische entiteit, met inbegrip van micro-organismen, met het vermogen tot replicatie of tot overbrenging van genetisch materiaal; 3 menselijke pathogenen: de micro-organismen, de celculturen en de menselijke endoparasieten, met inbegrip van hun genetisch gemodificeerde derivaten, die bij de immunocompetente mens een infectie, een allergie of een vergiftiging kunnen veroorzaken; 4 zoöpathogenen: de micro-organismen, de celculturen en de endoparasieten, met inbegrip van hun genetisch gemodificeerde derivaten, die bij het immunocompetente dier een infectie, een allergie of een vergiftiging kunnen veroorzaken; 5 fytopathogenen: de micro-organismen en de organismen, met inbegrip van hun genetisch gemodificeerde derivaten, die bij de gezonde plant een ziekte kunnen veroorzaken; 6 genetisch gemodificeerd micro-organisme (GGM) of organisme (GGO): een micro-organisme of een organisme waarvan het genetisch materiaal gewijzigd is op een wijze die van nature of door voortplanting of natuurlijke recombinatie niet mogelijk is; 7 kennisgeving: het indienen van documenten met de vereiste gegevens met het oog op het uitoefenen van activiteiten van risiconiveau 1 of 2; 8 toelatingsaanvraag: het indienen van documenten met de vereiste gegevens met het oog op het bekomen van een toelating voor de uitoefening van activiteiten met risiconiveau 3 of 4; 9 ingeperkt gebruik: elke activiteit waarbij organismen genetisch worden gemodificeerd of waarbij dergelijke GGO's en/of pathogene organismen worden gekweekt, opgeslagen, getransporteerd, vernietigd, verwijderd of anderszins gebruikt en waarbij specifieke inperkingsmaatregelen worden gebruikt om het contact van die organismen met de bevolking in het algemeen en het milieu te beperken; 10 eerste ingeperkt gebruik: elk ingeperkt gebruik binnen een op basis van rubriek 51 vergunde inrichting, waarvoor nog niet eerder een kennisgeving werd gedaan of een toelating werd gegeven, van eenzelfde of hoger risiconiveau; 11 volgend ingeperkt gebruik: elk ingeperkt gebruik binnen een op basis van rubriek 51 vergunde inrichting, waarvoor reeds een kennisgeving werd gedaan of een toelating werd gegeven, van eenzelfde of hoger risiconiveau.] 4 }1. Ingevoegd bij art. 11 Decr. Vl. R. 21 december 1994, B.S., 31 december 1994 }2. 1 gewijzigd bij art. 37, 1, Decr. Vl. Parl. 21 december 2001, B.S., 29 december 2001, err., B.S., 14 februari 2002, inwerkingtreding: 1 januari 2002 (art. 75); opnieuw gewijzigd bij art. 37, 1, }3. 2 vervangen bij art. 37, 2, Decr. Vl. Parl. 21 december 2001, B.S., 29 december 2001, err., B.S., 14 februari 2002, inwerkingtreding: 1 januari 2002 (art. 75); opnieuw vervangen bij art. 37, 2, }4. 3 toegevoegd bij art. 37, 3, Decr. Vl. Parl. 21 december 2001, B.S., 29 december 2001, err., B.S., 14 februari 2002, inwerkingtreding: 1 januari 2002 (art. 75); opnieuw toegevoegd bij art. 37, 3, }5. 3, inleidende zin, gewijzigd bij art. 2 Decr. Vl. Parl. 16 januari 2004, B.S., 3 februari 2004 HOOFDSTUK III }1[MILIEUVOORWAARDEN EN VERPLICHTINGEN VAN DE EXPLOITANT] 1 }1. Opschrift vervangen bij art. 48 Decr. Vl. R. 22 december 1993, B.S., 29 december 1993 R 2. Zie B. Vl. Reg. 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL), B.S., 1 februari 2011, opgenomen in rubriek «VIII. Besluit Vlaamse Regering 19 november 2010: Reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu», infra Art. 20. }1 [ }2 [De Vlaamse Regering stelt algemene of sectorale milieuvoorwaarden vast. Bij de vaststelling van de algemene of sectorale milieuvoorwaarden wordt voor een geïntegreerde aanpak gezorgd en wordt een hoog niveau van bescherming van de mens en het leefmilieu gewaarborgd. De voormelde milieuvoorwaarden worden op de beste beschikbare technieken gebaseerd.] 2 }3[De Vlaamse Regering kan op vraag van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen of één of meer van zijn representatieve organisaties als vermeld in artikel 5 van het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, en de Milieuen Natuurraad van Vlaanderen of één of meer van zijn vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld die actief zijn in of gevat worden door het milieubeleid of zijn vertegenwoordigers van steden, gemeenten en provincies als vermeld in artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake het milieubeleid, voor een bepaalde sector of categorie van inrichtingen een afwijking toestaan op de algemene of sectorale milieuvoorwaarden. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels voor het indienen en het behandelen van de afwijkingsaanvraag vast.] 3 }4[De Vlaamse Regering bepaalt door wie, in welke gevallen, de voorwaarden waaronder en de grenzen waarbinnen een individuele afwijking van de algemene of sectorale milieuvoorwaarden toegestaan kan worden en stelt de nadere regels voor het indienen en het behandelen van de afwijkingsaanvraag vast, met inbegrip van het openbaar onderzoek en de bekendmaking van de beslissing.] 4 Met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu kunnen deze milieuvoorwaarden bepalingen bevatten die de toelaatbaarheid van bepaalde inrichtingen in sommige gebieden beperken of verbieden. }5 [Deze milieuvoorwaarden kunnen tevens bepalingen bevatten tot oprichting van bijzondere onderzoekscommissies die ten behoeve van de bevoegde overheid milieutechnisch advies verstrekken inzake bijzondere hinder- of risico-aspecten verbonden aan bepaalde exploitaties. In deze commissies zetelen vertegenwoordigers van de adviesverlenende overheidsorganen en deskundigen die worden aangeduid door de Vlaamse Regering.] 5 }6[Voor erkende natuurreservaten en gelegen buiten het VEN en erkend op basis van }7 [...] 7 het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu gelden geen afstandsregels.] 6 De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van een vergunning bijzondere }8 [milieuvoorwaarden] 8 opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu.] 1 }9 [De beste beschikbare technieken vormen de referentie voor de vaststelling van de bijzondere milieuvoorwaarden. In afwijking hiervan kan de bevoegde vergunningverlenende overheid strengere vergunningsvoorwaarden vaststellen dan die welke haalbaar zijn door gebruik te maken van de beste beschikbare technieken als beschreven in de BBT-conclusies. De Vlaamse Regering stelt de regels vast op grond waarvan de bevoegde vergunningverlenende overheid dergelijke strengere bijzondere milieuvoorwaarden mag vaststellen.] 9 }10[ }11 [De overheid, bevoegd voor de akteneming van de melding voor een inrichting die alleen onderdelen bevat die in de derde klasse zijn ingedeeld.] 11, kan met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu in de directe omgeving, bijzondere milieuvoorwaarden opleggen in zoverre deze geen emissiegrenswaarden bevatten en niet afwijken van de beste beschikbare technieken zoals beschreven in de algemene en sectorale milieuvoorwaarden. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen in verband met het opleggen en het bekendmaken van deze voorwaarden.] Larcier Thema Wetboeken Milieuvergunningen 2015 (1 oktober 2014) Larcier

3 Decr. Vl. R. 28 juni MVD (Art. 20) }12 [De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de beste beschikbare technieken vastgesteld worden.] 12 {13 {22É70 }1. Vervangen bij art. 49 Decr. Vl. R. 22 december 1993, B.S., 29 december 1993, inwerkingtreding: 1 september 1991 }2. Lid 1 vervangen bij art. 4, 1, Decr. Vl. Parl. 25 mei 2012, B.S., }3. Lid 2 ingevoegd bij art. 4, 1, Decr. Vl. Parl. 25 mei 2012, B.S., }4. Lid 3 ingevoegd bij art. 4, 1, Decr. Vl. Parl. 25 mei 2012, B.S., }5. Lid 2 aangevuld bij art. 34 Decr. Vl. Parl. 11 mei 1999, B.S., 20 augustus 1999, err., B.S., 15 april 2000, inwerkingtreding: op de data die de Vlaamse Regering vaststelt nadat uit de eindbeslissing, bedoeld in artikel 93, 3, van het EG-Verdrag, is gebleken dat de aangemelde voorgenomen vergoedingenregeling op basis van dit decreet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt (art. 38) }6. Lid 3 ingevoegd bij art. 74 Decr. Vl. Parl. 21 oktober 1997, B.S., 10 januari 1998 }7. Lid 5 gewijzigd bij art. 99 Decr. Vl. Parl. 9 mei 2014, B.S., 7 juli 2014 }8. Lid 6 gewijzigd bij art. 4, 2, Decr. Vl. Parl. 25 mei 2012, B.S., }9. Lid 6 aangevuld bij art. 4, 3, Decr. Vl. Parl. 25 mei 2012, B.S., }10. Lid 7 toegevoegd bij art. 86, 2, Decr. Vl. Parl. 12 december 2008, B.S., 4 februari 2009 }11. Lid 7 gewijzigd bij art. 16 Decr. Vl. Parl. 23 december 2010, B.S., 18 februari 2011, err., B.S., 8 april 2011 }12. Lid 8 toegevoegd bij art. 4, 4, Decr. Vl. Parl. 25 mei 2012, B.S., F 13. Op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum luidt dit art. als volgt: Art. 20. }14 [ }15 [Een representatieve organisatie of een adviesraad met algemene adviesbevoegdheid inzake het milieubeleid kunnen gemotiveerd een sectorale afwijking aanvragen van algemene of per categorie van inrichtingen geldende milieuvoorwaarden. De Vlaamse Regering kan bij gemotiveerd besluit de afwijking toestaan indien dit om technische redenen noodzakelijk is. Zij kan in dat besluit andere milieuvoorwaarden wijzigen, die gelden voor de categorie van inrichtingen waarvoor de afwijkingsaanvraag werd ingediend, dan milieuvoorwaarden waarvan de afwijking wordt aangevraagd. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de behandeling van de afwijkingsaanvraag en bepaalt de voorwaarden waaronder de afwijking kan worden toegestaan.] 15 }16[Een exploitant van een inrichting kan gemotiveerd een individuele afwijking aanvragen van algemene of per categorie van inrichtingen geldende milieuvoorwaarden. De Vlaamse Regering kan bij gemotiveerd besluit de afwijking toestaan indien dit om technische redenen noodzakelijk is. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de behandeling van de afwijkingsaanvraag en bepaalt de voorwaarden waaronder de afwijking kan worden toegestaan.] 16 Met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu kunnen deze milieuvoorwaarden bepalingen bevatten die de toelaatbaarheid van bepaalde inrichtingen in sommige gebieden beperken of verbieden. }17 [Deze milieuvoorwaarden kunnen tevens bepalingen bevatten tot oprichting van bijzondere onderzoekscommissies die ten behoeve van de bevoegde overheid milieutechnisch advies verstrekken inzake bijzondere hinder- of risico-aspecten verbonden aan bepaalde exploitaties. In deze commissies zetelen vertegenwoordigers van de adviesverlenende overheidsorganen en deskundigen die worden aangeduid door de Vlaamse Regering.] 17 }18[...] 18 De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van een vergunning bijzondere }19 [vergunningsvoorwaarden] 19 opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu.] 14 }20 [ }21 [De overheid, bevoegd voor de akteneming van de melding voor een inrichting die alleen onderdelen bevat die in de derde klasse zijn ingedeeld] 21, kan met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu in de directe omgeving, bijzondere milieuvoorwaarden opleggen in zoverre deze geen emissiegrenswaarden bevatten en niet afwijken van de beste beschikbare technieken zoals beschreven in de algemene en sectorale milieuvoorwaarden. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen in verband met het opleggen en het bekendmaken van deze voorwaarden.] 20 }14. Vervangen bij art. 49 Decr. Vl. R. 22 december 1993, B.S., 29 december 1993, inwerkingtreding: 1 september 1991 }15. Lid 1 vervangen bij art. 11, 1, Decr. Vl. Parl. 6 februari 2004, B.S., 9 maart 2004, inwerkingtreding: door de Vlaamse Regering te bepalen (art. 13, lid 1) }16. Lid 2 ingevoegd bij art. 11, 1, Decr. Vl. Parl. 6 februari 2004, B.S., 9 maart 2004, inwerkingtreding: door de Vlaamse Regering te bepalen (art. 13, lid 1) }17. Lid 3 aangevuld bij art. 34 Decr. Vl. Parl. 11 mei 1999, B.S., 20 augustus 1999, err., B.S., 15 april 2000, inwerkingtreding: op de data die de Vlaamse Regering vaststelt nadat uit de eindbeslissing, bedoeld in artikel 93, 3, van het EG-Verdrag, is gebleken dat de aangemelde voorgenomen vergoedingenregeling op basis van dit decreet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt (art. 38) }18. Lid 4 ingevoegd bij art. 74 Decr. Vl. Parl. 21 oktober 1997, B.S., 10 januari 1998; opgeheven bij art. 11, 2, Decr. Vl. Parl. 6 februari 2004, B.S., 9 maart 2004, inwerkingtreding: door de Vlaamse Regering te bepalen (art. 13, lid 1) }19. Lid 5 gewijzigd bij art. 86, 1, Decr. Vl. Parl. 12 december 2008, B.S., 4 februari 2009 }20. Lid 6 toegevoegd bij art. 86, 2, Decr. Vl. Parl. 12 december 2008, B.S., 4 februari 2009 }21. Lid 6 gewijzigd bij art. 16 Decr. Vl. Parl. 23 december 2010, B.S., 18 februari 2011, err., B.S., 8 april 2011 R 22. Zie art tot en met Vlarem II (afwijkingen algemene of per categorie van inrichting geldende milieuvoorwaarden), opgenomen in rubriek «III. Besluit Vlaamse Regering 1 juni 1995: Vlarem II», infra R 23. Zie art. 30, 1, 6, c), Vlarem I (exploitatievoorwaarden vergunning), opgenomen in rubriek «II. Besluit Vlaamse Executieve 6 februari 1991: Vlarem I», infra R 24. Zie B. Vl. Reg. 4 september 2009 inzake de certificering van koeltechnische bedrijven en hun koeltechnici, B.S., 22 oktober 2009 R 25. Zie B. Vl. Reg. 20 april 2012 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen, B.S., 10 mei 2012 J 26. De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu. Deze voorwaarden zijn exploitatievoorwaarden, d.w.z. bijkomende voorwaarden die, met betrekking tot de vergunde inrichting, de voorwaarden opgenomen in de van toepassing zijnde wetgeving en reglementering aanvullen. De eenzijdig door de overheid uitgevoerde wijziging van het voorwerp van de vergunningsaanvraag maakt niet een dergelijke bijkomende voorwaarde uit (R.v.St., schorsingsarrest nr , 16 december 1993, Goossens, T.M.R., 1994/3, 207). J 27. De vergunningverlenende overheid kan geen afwijkingen van dwingende sectoriële milieuvoorwaarden (vroegere Vlarem II) toestaan zonder daartoe de voorgeschreven procedure te volgen (R.v.St., schorsingsarrest nr , 3 februari 1994, NV Buyle-Medros-Vaes Associates, R.v.St., arrest nr , 16 februari 1995). J 28. Het opleggen van exploitatievoorwaarden mag de vergunde exploitatie niet dermate beperken dat de exploitatie economisch nagenoeg onmogelijk wordt gemaakt, waardoor het vergunningsbesluit kan worden beschouwd als een verkapte weigering en daardoor in strijd komt met onder meer het redelijkheidsbeginsel (R.v.St., schorsingsarrest nr , 5 mei 1994, VZW Moto Club Lille). J 29. In een vergunningsbesluit dat door de minister, optredend als beroepsinstantie, is genomen, kan niet worden bepaald dat de vergunning op een bepaalde plaats niet meer kan worden verlengd na een bepaalde datum. Dit zou immers de beoordelings- en beslissingsbevoegdheid van de Bestendige Deputatie met betrekking tot eventuele toekomstige vergunningsaanvragen beperken, hetgeen vanwege de minister een machtsoverschrijding inhoudt (R.v.St., arrest nr , 24 november 1994, NV De Bruyn; zie eveneens R.v.St., arrest nr , 30 maart 1995, NV Karel Sterckx). J 30. De in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), vastgestelde algemene en sectorale voorwaarden, in werking getreden op 1 augustus 1995, zijn van toepassing, zonder dat er expliciet hoeft naar verwezen te worden (R.v.St., schorsingsarrest nr , 20 juni 1996, Brabant). J 31. Noch het bestreden besluit, noch de repliek van de verwerende partij lijken enig antwoord te verschaffen op de vraag waarom de betrokken emissiegrenswaarden werden opgelegd. De vaststelling die door de verzoekende partij wordt betwist dat er in de omgeving van het bedrijf belangrijke stofneerslag is en, «bij bepaalde klimatologische omstandigheden», geurhinder, zou wel het opleggen van bijkomende exploitatievoorwaarden kunnen verantwoorden, doch lijkt geen aanduiding te bevatten over de redenen waarom voor het opleggen van de weerhouden grenswaarden werd geopteerd; de verwerende partij voert ook niet aan dat die grenswaarden door één of andere regelgeving zijn voorgeschreven (R.v.St., schorsingsarrest nr , 27 juni 1996, NV Gieterijen en Werkhuizen Alidor Claeys). J 32. Een pottenbakkerij is een inrichting als bedoeld in rubriek 30.2 van de indelingslijst van Vlarem. Behoort een dergelijke inrichting tot de eerste klasse dan gelden de verbods- en afstandsregels van artikel van Vlarem II, tenzij het gaat om «bestaande inrichtingen of gedeelten ervan». Vlarem II definieert het begrip «bestaande inrichting» in artikel Luidens artikel , 1 Vlarem II gelden de verbods- en afstandsregels wel voor de onderdelen van een bestaande inrichting die na 1 januari 1993 aanzienlijk werden of worden veranderd (gewijzigd, uitgebreid of toegevoegd). Wat een «aanzienlijke verandering» is, wordt omschreven in artikel Vlarem II. Het betreft met name «de vergroting met meer dan 100 % van de capaciteit, van de drijfkracht of de perceelsoppervlakte, ten aanzien van vóór 1 januari 1993». Ook al bevat het vergunningsbesluit geen maximale drijfkracht voor de volledige inrichting en worden er wel maxima opgelegd per toestel, moet, om na te gaan wat er vergund was, het vergunningsbesluit samen worden gelezen met de aanvraag (R.v.St., schorsingsarrest nr , 25 maart 1997, Duportail). J 33. De afstandsregels van artikel , 5, Vlarem II gelden, conform artikel , 2 Vlarem II, niet voor de uitbreiding van een vergund bedrijf van mestkippen naar kippen, aangezien het een uitbreiding betreft met minder dan 100 % (R.v.St., arrest nr , 24 juni 1997, Paesen). J 34. De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van een vergunning bijzondere exploitatievoorwaarden opleggen met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu. Te dezen werden normen opgelegd die strenger zijn dan de door de Vlaamse Regering voor de bewuste sector uitgevaardigde milieuvoorwaarden. Het is evenwel vruchteloos zoeken in het besluit naar enige motivering waarom het noodzakelijk is die strengere normen op te leggen. Bovendien lijkt de verwerende partij zelf toe te geven dat het niet zeker is dat de opgelegde normen kunnen worden behaald (R.v.St., schorsingsarrest nr , 20 november 1997, NV Textielveredelingsindustrie Swinkels). J 35. Het betoog van de tussenkomende partij dat de afstandsregels, vastgelegd in voornoemd artikel 11 (van het inrichtingsbesluit inzake de gewestplannen), een «botsing» inhouden met de afstandsregels vastgelegd in het Vlarem II, dat nochtans van recentere datum is, gaat ook niet op. Het gegeven dat de afstandsregels, neergelegd in artikel 11, niet helemaal gelijklopend zijn met de afstandsregels van het Vlarem II, betekent niet dat zij tegenstrijdig zijn. In acht genomen het gegeven dat de wetgeving op de stedenbouw en de ruimtelijke ordening enerzijds en de reglementering op de hinderlijke, gevaarlijke en ongezonde inrichtingen anderzijds, in principe verschillende doeleinden nastreven, moeten de afstandsregels opgelegd in de stedenbouwwet enerzijds en in het Vlarem II anderzijds, cumulatief worden toegepast (R.v.St., arrest nr , 5 februari 1998, De Schepper & Cs.). J 36. De overheid vermag niet in het kader van een vergunningsprocedure voor de uitbating van een terrein een sanering op te leggen voor een vroeger vergund en reeds uitgebaat terrein. Voor het treffen van saneringsmaatregelen inzake afval moet een andere daartoe geëigende procedure worden gevolgd. Overeenkomstig artikel 21, 2, c van het ten tijde van de bestreden beslissing toepasselijk decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer van afvalstoffen, zoals gewijzigd bij het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid, vormt sanering een bevoegdheid van de OVAM, en niet van de vergunningverlenende overheid. Blijkens artikel 26, 4 van hetzelfde decreet hebben de exploitatievoorwaarden die kunnen worden opgelegd betrekking op de inrichting zelf die het voorwerp is van de vergunningsaanvraag en dus niet op een andere, vroeger uitgebate inrichting (R.v.St., arrest nr , 25 juni 1998, NV Danckaert Stortbeheer). J 37. De bestreden exploitatievoorwaarden zijn onlosmakelijk verbonden met de vergunning, met andere woorden, zonder die voorwaarden zou de vergunning geweigerd zijn. De vernietiging van die voorwaarden zou alleen aan de verzoeker definitief de vergunning geven zonder die voorwaarden. In dergelijk geval, wil hij niet in de discretionaire bevoegdheid van het bestuur treden, vermag de Raad van State niet een gedeeltelijke vernietiging uit te spreken (R.v.St., arrest nr , 3 september 1998, Vervoer Thys Eugène en Zonen; zie ook R.v.St., arrest nr , 18 juni 1998, NV Pennisol Tank Stations). J 38. Artikel 23 van de Grondwet houdt voor éénieder het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu in. Dit grondrecht lijkt onder meer in te houden dat de versoepeling van de bestaande milieunormen slechts als verenigbaar met de Grondwet kan worden geacht indien daarvoor dwingende redenen voorhanden zijn. Het uit die bepaling voortvloeiend «standstillbeginsel» voor het Vlaamse Gewest is neergelegd in het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Dat artikel , 2 van dat decreet bepaalt immers: «Op basis van een afweging van de verschillende maatschappelijke activiteiten streeft het milieubeleid naar een hoog beschermingsniveau. Het berust onder meer op het voorzorgsbeginsel en het beginsel voor preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden, het standstillbeginsel en het beginsel dat de vervuiler betaalt». De Vlaamse Regering dient deze beginselen indachtig te zijn wanneer zij op grond van artikel 20 van het milieuvergunningsdecreet van 28 juni 1985 algemene of per categorie van inrichting geldende milieuvoorwaarden uitvaardigt (R.v.St., arrest nr , 29 april 1999, Jacobs). J 39. In artikel van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) is bepaald dat de vergunningverlenende overheid bij het verlenen van een milieuvergunning, «mits motivering bijzondere voorwaarden (kan) opleggen met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu, en inzonderheid met het oog op de handhaving of het bereiken van de in deel 2 van dit besluit opgenomen kwaliteitsnormen» (R.v.St., arrest nr , 2 juni 1999, NV Textielveredelingsindustrie Swinkels). J 40. Het opleggen van de algemene milieuvoorwaarden voor geluid vastgesteld bij Vlarem II ontslaat de vergunningverlenende overheid er niet van voorafgaandelijk te onderzoeken of de exploitatie van de inrichting waarvoor de vergunning wordt gevraagd en de wijze waarop zij volgens de aanvraag zal worden uitgeoefend voor de omwonenden geen ernstige hinder zal teweegbrengen en desbetreffend het vergunningsbesluit afdoende te motiveren, zeker wat die aspecten van hinder betreft waaromtrent de beroepsindieners klachten hebben geuit (R.v.St., arrest nr , 11 januari 2001, Anckaert). J 41. Overeenkomstig artikel 20, 4de lid, van het milieuvergunningsdecreeet van 28 juni 1985 kan de vergunningverlenende overheid bij het verlenen van een vergunning bijzondere exploitatievoorwaarden opleggen met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu. Overeenkomstig artikel 21, 1, van hetzelfde decreet kan de bevoegde overheid bij gemotiveerde beslissing de door haar opgelegde vergunningsvoorwaarden steeds wijzigen of aanvullen. Het eigene van bijzondere exploitatievoorwaarden is dat zij op geïndividualiseerde wijze worden opgelegd en dat zij derhalve niet in een wettelijke, decretale of reglementaire bepaling moeten opgenomen zijn. Het gegeven dat enkel voor schietstanden in een lokaal sectorale milieuvoorwaarden zijn voorzien, kan geen beletsel vormen om voor kleiduifschietstanden in open lucht bijzondere exploitatievoorwaarden ter bescherming van Larcier Thema Wetboeken Milieuvergunningen 2015 (1 oktober 2014) Larcier 33

4 Decr. Vl. R. 28 juni MVD (Art. 20) de mens en het leefmilieu op te leggen. Het gegeven dat die bijzondere voorwaarden ter voorkoming van geluidshinder overeenkomen met de voorschriften van het oude en inmiddels vernietigde Vlarem II, kan niet tot de onwettigheid van die bijzondere exploitatievoorwaarden leiden. Immers, bedoelde voorschriften die geen sectorale voorwaarde vormden voor schietstanden in open lucht, maar wel voor schietstanden in een lokaal, werden op individuele en expliciete wijze opgelegd in artikel 2 van het bestreden besluit. Het gaat aldus niet om een loutere verwijzing naar het oude Vlarem II als een sectorale voorwaarde (R.v.St., arrest nr , 29 november 2001, Vanthournhout). J 42. Het tweede lid van artikel 20 machtigt de Vlaamse Regering om, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu, verbods- en afstandsregels uit te vaardigen, ook al hebben die regels bepaalde gevolgen op het vlak van de ruimtelijke ordening. De afstandsregels van afdeling van Vlarem II zijn wel degelijk met dat oogmerk opgelegd. In acht genomen het gegeven dat de wetgeving op de stedenbouw en de ruimtelijke ordening enerzijds en de reglementering op de hinderlijke, gevaarlijke en ongezonde inrichtingen anderzijds, in principe verschillende doeleinden nastreven, moeten de afstandsregels opgelegd in de stedenbouwwetgeving enerzijds en in Vlarem II anderzijds cumulatief worden toegepast (R.v.St., arrest nr , 28maart 2002, Scheelen-Nouwen). J 43. Artikel van Vlarem II is geschonden doordat op het vlak van de na te leven lozingsnormen in het bestreden besluit bijzondere vergunningsvoorwaarden worden opgelegd die minder streng zijn dan de normen vooropgesteld in het Vlarem II-besluit en die afwijking niet via een individueel vergunningsbesluit uitdrukkelijk is toegestaan krachtens de bepalingen van Vlarem II, noch daartoe de in de afdelingen en van Vlarem II bedoelde procedure werd gevolgd. De vaststelling dat de toegestane afwijking slechts van tijdelijke aard is, doet hieraan geen afbreuk. De procedure van artikel 45 Vlarem I kan niet gebruikt worden om artikel van Vlarem II buiten werking te stellen in die zin dat via de toepassing van artikel 45 van Vlarem I in minder strenge zin zou worden afgeweken van de algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (R.v.St., arrest nr , 15 mei 2003, VZW Natuurreservaten Oost-Brabant). J 44. Ingeval in de motivering van het bestreden besluit met betrekking tot alle relevante milieu-effecten gewag wordt gemaakt van «onzekerheden», «twijfels» en «onduidelijkheden van de aanvraag» gaat het niet om de vergunning te verlenen voor de maximaal toegelaten termijn van twintig jaar in de redenering dat deze onzekerheden kunnen geremedieerd worden door het opleggen van bijzondere voorwaarden. De mogelijkheid die artikel 20 van het milieuvergunningsdecreet biedt om bijzondere voorwaarden op te leggen «met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu» is in wezen niet ingesteld om tegemoet te komen aan de onzekerheden die een vergunningsdossier oproept, laat staan om de leemten van een onvolledige of vage vergunningsaanvraag in extremis op te vullen. Het moet immers gaan om exploitatievoorwaarden, dit zijn bijkomende voorwaarden die met betrekking tot de vergunde inrichting, de voorwaarden in de van toepassing zijnde wetgeving en reglementering aanvullen (R.v.St., arrest nr , 4 december 2003, gemeente Brecht). J 45. De bestreden beslissing bevestigt integraal het besluit van de bestendige deputatie waarin onder de bijzondere milieuvoorwaarden m.b.t. de werktijden te lezen staat dat «in tegenstelling tot de mogelijke beperking van de exploitatie-uren in de sectorale voorwaarden (...) de inrichting 24 uur op 24 (mag) worden geëxploiteerd». Het is niet aangetoond dat daarvoor een afwijking werd gevraagd overeenkomstig de art en Vlarem II. Er worden geen maatregelen voorgesteld die van aard zijn gelijkwaardige waarborgen te bieden voor de bescherming van de mens en het leefmilieu als de voorwaarden waarvan gevraagd wordt te mogen afwijken, hoewel art , 1, 3, Vlarem II dit nochtans vereist. In de beslissing van de bestendige deputatie, zoals bevestigd door de thans bestreden beslissing, lijkt geen enkele voorwaarde te zijn opgelegd inzake de aanpassing van de geluidsschermen. Behoudens het moeten uitvoeren van een geluidsstudie en het eventueel opstellen van een saneringsplan, wordt geen enkele voorwaarde opgelegd ter beperking van de geluidshinder (R.v.St., schorsingsarrest nr , 11 februari 2005, Gaudissabois). J 46. Een gedeeltelijke vernietiging, van slechts enkele van de in een milieuvergunning opgelegde emissiegrenswaarden, heeft als gevolg dat de rest van de vergunning definitief wordt, waardoor de Raad van State zich zowel technisch als beleidsmatig in de plaats zou stellen van de bevoegde overheid, omdat deze bij de nieuw te nemen beslissing enkel nog zou kunnen oordelen over die parameters waarvoor de grenswaarden werden vernietigd, waarbij nog slechts in beperkte mate alle parameters tegen elkaar kunnen worden afgewogen (R.v.St., arrest nr , 26 mei 2005, NV Tankterminal). J 47. Art. 20 milieuvergunningsdecreet, zoals gewijzigd door art. 49 decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, kan worden ingepast in de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest op het vlak van het leefmilieu, zoals die tot uitdrukking wordt gebracht in art. 6, 1, II, 1 en 3, Bijz. wet 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Die bepaling biedt rechtsgrond voor de verbods- en afstandsbepalingen vervat in de art , en Vlarem II. Blijkens de parlementaire voorbereiding van vorenstaand artikel (Gedr. st., Vl. Raad, , nr. 415/1, p. 19, nr. 415/12, p. 23) was het de bedoeling van de decreetgever ondubbelzinnig tot uiting te laten komen dat ook gebiedsgebonden afstandsregels kunnen worden gehanteerd bij het beoordelen van milieuvergunningsaanvragen. Aldus blijkt uit niets dat de verwerende partij bij het vaststellen en het toepassen van de afstandsregel neergelegd in art , 1, b), Vlarem II haar bevoegdheid is te buiten gegaan. Hieraan doet geen afbreuk de omstandigheid dat het vastleggen en toepassen van afstandsregels een weerslag heeft op de mogelijkheid tot het uitbaten van landbouwinrichtingen en de wijze waarop zij kunnen worden uitgebaat. Dergelijke repercussies zijn immers onvermijdelijk bij het vaststellen en het toepassen van de milieuregelgeving. Nergens blijkt uit dat het Vlaamse Gewest zijn bevoegdheid op een dermate wijze heeft uitgeoefend dat de federale overheid haar ten tijde van de bestreden beslissing toegekende bevoegdheden op het vlak van de landbouw niet meer kon uitoefenen (R.v.St., arrest nr , 19 januari 2006, Verheyen). J 48. Een vergunning kan niet zomaar worden geweigerd op grond van het motief dat de inrichting niet voldoet aan «de Vlarem IIvoorwaarden». Het is immers niet duidelijk op welke Vlarem II-voorwaarden de verwerende partij precies doelt. Bovendien wordt er van uitgegaan dat nog niet voldaan is aan de Vlarem II-voorwaarden, terwijl, gelet op het feit dat vergunningen in principe voorafgaand aan de exploitatie worden verleend, de exploitant zich in principe slechts zal kunnen conformeren aan de Vlarem II-voorwaarden op het ogenblik dat hij exploiteert. Tijdens de loop van de vergunningsprocedure moet die conformering nog niet «voltooid» zijn. Wel moet blijken uit de aanvraag dat men aan de voorwaarden zal voldoen (R.v.St., arrest nr , 26 januari 2006, NV Stijlmeubelen Jan Peeters). J 49. In tegenstelling tot wat de verzoekende partij beweert, vermocht de verwerende partij wel degelijk de vergunning te weigeren omdat de vergunningsaanvraag niet voldeed aan de Vlarem II-normen. De verzoekende partij kan niet worden gevolgd in haar betoog dat als een aanvraag niet voldoet aan die normen, de overheid ze toch moet inwilligen en de nodige voorwaarden moet opleggen opdat aan die normen zou worden voldaan. De voorwaarden die de overheid alsdan zou opleggen, zouden immers neerkomen op de Vlarem II-normen, die al voorhanden zijn en die hoe dan ook bindend zijn. Wanneer een aanvraag niet aan de normen voldoet, mag het bestuur er niet zonder meer van uit gaan dat wel aan de normen zal kunnen voldaan worden. Dit moet immers blijken uit de aanvraag zelf. De verzoekende partij betoogt in wezen dat de aanvraag moet ingewilligd worden omdat de exploitant zich toch moet houden aan de Vlarem II-normen. Op die manier zou het vergunningensysteem evenwel veranderen in een soort meldingsplicht, waarbij de overheid op de hoogte wordt gebracht van de exploitatie en de exploitant zich aan de Vlarem II-normen moet houden (R.v.St., arrest nr , 26 januari 2006, de NV Stijlmeubelen Jan Peeters). J 50. De inrichting waarvoor de verzoekende partij een vergunning vraagt valt (onder meer) onder indelingsrubriek 45.1.a), bijlage 1, Vlarem I. Op aldaar ingedeelde inrichtingen is (onder meer) art Vlarem II, omvattende verbods- en afstandsregels, van toepassing. Art , 2, bepaalt onder meer dat het verboden is om een inrichting die overeenkomstig rubriek 45 van de indelingslijst is ingedeeld in de eerste klasse waarvan de opslagplaatsen en/of bedrijfsgebouwen gelegen zijn op minder dan 100 m afstand van een woongebied of van een recreatiegebied te exploiteren. Volgens 2 van dat artikel gelden de verbodsbepalingen van 1 niet voor bestaande inrichtingen of gedeelten ervan. Art Vlarem II heeft betrekking heeft op veranderingen aan bestaande inrichtingen. 1 van die bepaling luidt als volgt: «Voor onderdelen van de bestaande inrichtingen die na 1 januari 1993 aanzienlijk werden of worden veranderd (gewijzigd, uitgebreid of toegevoegd), gelden integraal de voorschriften van dit besluit voor nieuwe inrichtingen, met inbegrip van de inplantingsregels.» Wat onder een aanzienlijke verandering moet worden verstaan, is terug te vinden in de definities van art Vlarem II: «aanzienlijke verandering: de vergroting met meer dan 100 % van de capaciteit, de drijfkracht of de perceeloppervlakte, ten aanzien van de vóór 1 januari 1993 vergunde situatie». Uit het administratief dossier blijkt, en dat wordt door de verzoekende partij overigens niet betwist, dat de vergunning voor de slachterij sedert 20 mei 1979 is verlopen. Op 1 januari 1993 was er voor de inrichting dan ook geen vergunde slachtcapaciteit voorhanden. Dienvolgens betreft de door de verzoekende partij gevraagde uitbreiding aan slachtcapaciteit een vergroting met meer dan 100 % van de capaciteit ten aanzien van de vóór 1 januari 1993 vergunde situatie en houdt deze aldus een aanzienlijke verandering in zoals bedoeld in art Vlarem II. Derhalve geldt in casu overeenkomstig art juncto art Vlarem II wel degelijk een afstandsregel van 100 meter tot een woongebied (R.v.St., arrest nr , 23 maart 2006, NV Slachthuis Appels Westerlo). J 51. Geplaatst voor de keuze om ten aanzien van een inrichting die uit milieuoogpunt niet gunstig gelegen is, ofwel de milieuvergunning te verlenen mits het opleggen van strenge bijzondere vergunningsvoorwaarden teneinde de hinder voor de omwonenden tot een aanvaardbaar niveau te beperken, ofwel de vergunning te weigeren omdat er betere locatiealternatieven op de plaats van exploitatie aanwezig zijn, handelt de vergunningverlenende overheid niet onwettig door te kiezen voor de laatste oplossing (R.v.St., arrest nr , 15 juni 2006, NV De Kock). J 52. Wanneer de verwerende partij afwijkt van de adviezen van de adviesverlenende overheidsorganen, moet zij duidelijk aangeven waarop die afwijking is gesteund. In het bestreden besluit wordt enkel overwogen «dat evenwel een bijkomende bijzondere voorwaarde wordt opgelegd in huidig besluit teneinde de geluidshinder naar de buurt toe te beperken». Er wordt niet verduidelijkt waarom die bijzondere exploitatievoorwaarde, te weten dat de honden enkel tussen 9.00 uur en uur mogen worden buitengelaten, nodig was om de geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau te beperken, terwijl alle adviesverlenende overheidsorganen dergelijke strenge exploitatievoorwaarde niet nodig vonden. Het motief is zo algemeen gesteld dat niet blijkt waarom een afwijking van de adviezen, en inzonderheid van het advies van de Provinciale Milieuvergunningscommissie, nodig was (R.v.St., arrest nr , 7 juni 2007, Kantelberg). J 53. Ingeval uit het besluit en het er aan voorafgaande advies van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie blijkt dat de bijzondere voorwaarden voor de vergunningverlenende overheid essentieel waren om de gevraagde veranderingen aan de inrichting toe te staan, kunnen de bijzondere voorwaarden niet afzonderlijk worden aangevochten voor de Raad van State. De onderscheiden bestanddelen van het bestreden besluit, met name de vergunde activiteiten en de vergunningsvoorwaarden, vormen een onlosmakelijk geheel (R.v.St., arrest nr , 28 juni 2007, NV Eco-Beton). J 54. Art Vlarem II verleent de Vlaamse Minister van Leefmilieu de bevoegdheid om bij gemotiveerd besluit individuele afwijkingen toe te staan op de milieuvoorwaarden die Vlarem II oplegt. Bedoelde afwijkingen kunnen slechts worden verleend onder de vormen en voorwaarden die bepaald worden in art Vlarem II. Uit deze bepaling volgt dat een individuele afwijking enkel kan worden toegestaan indien door de exploitant maatregelen worden voorgesteld die de vereiste waarborgen bieden en bovendien beantwoorden aan de beste beschikbare technieken. De nadruk ligt op de gelijkwaardigheid van de voorgestelde maatregelen aan de voorwaarden van Vlarem II waarvan gevraagd wordt te mogen afwijken. Wanneer de genomen beslissing er toe strekt de algemene regel te volgen en geen uitzondering op die regel toe te staan, kan een bondige, maar duidelijke motivering volstaan om te voldoen aan de motiveringsverplichting ter zake. Wanneer de vergunningverlenende overheid op goede gronden van oordeel is dat de voorgestelde maatregelen geen voldoende waarborgen bieden, moet zij niet bijkomend motiveren waarom die maatregelen evenmin beantwoorden aan de best beschikbare technieken (R.v.St., arrest nr , 11 oktober 2007, de gemeente Beersel). J 55. Een milieuvergunning is in beginsel één en ondeelbaar, en kan niet op ontvankelijke wijze gedeeltelijk met een annulatieberoep worden bestreden. Van dit beginsel kan bij wege van uitzondering, die beperkend moet worden uitgelegd, alleen worden afgeweken wanneer vaststaat dat het aangevochten gedeelte kan worden afgesplitst van de rest van de vergunning en dat de overheid ook afgezien van het afgesplitste gedeelte voor het niet aangevochten gedeelte dezelfde beslissing zou hebben genomen. Er anders over oordelen zou tot gevolg hebben dat de Raad van State zich op het domein van de beleidsuitoefening van de betrokken overheid zou begeven en zou overgaan tot een hervorming, en niet vernietiging, van de beslissing waarvan het bestreden gedeelte een onlosmakelijk onderdeel is, aangezien het niet bestreden gedeelte hoe dan ook zou blijven bestaan. Na een gebeurlijke vernietiging moet die overheid haar beleidsmatige, discretionaire bevoegdheid ten aanzien van de aanvraag die tot de beslissing, waarvan het bestredene onafscheidelijk deel uitmaakt, heeft geleid, ten volle kunnen blijven uitoefenen, weliswaar rekening houdend met het gezag van gewijsde van het arrest. In deze bestaat de vergunde inrichting uit een gebouw dat dient als stapelplaats van waaruit alle Colruytwinkels van het land worden bevoorraad met non-foodproducten De dakoppervlakte van het gebouw en de verharde bodem rond het gebouw collecteren een zeer grote hoeveelheid hemelwater. Zulks is bijgevolg een essentieel aspect van de inrichting vanuit het milieuoogpunt. De betwiste voorwaarde is, blijkens de vergunning, ingevoerd om het afvalwater efficiënter te kunnen zuiveren en om de overstorten van de rioleringen minder in werking te laten treden, om zodoende de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren. Aldus wordt vastgesteld dat de overheid de vergunning afhankelijk heeft gemaakt van de strikte naleving van een aantal voorwaarden, waaronder de bestreden voorwaarde. De verwerende partij heeft over de vergunningsaanvraag in haar geheel beslist en heeft de bijzondere voorwaarden onmiddellijk en onlosmakelijk gekoppeld aan de vergunning zelf. De verwijzing van de verzoekende partij naar 's Raads arrest nr van 26 mei 2005 is in deze niet dienend. Inderdaad is in dat arrest de annulatie gevraagd en verkregen van een weigering van de vergunning voor de exploitatie van de afvalwaterzuiveringsinstallatie met inbegrip van de lozing van effluentwater in een vijver, maar ook de verwerende partij had in die zaak zelf al uitdrukkelijk geoordeeld dat de rest van de vergunning kon worden afgesplitst. Uit wat voorafgaat volgt dat de milieuvergunning in deze één en ondeelbaar is, zodat zij niet op ontvankelijke wijze gedeeltelijk met een annulatieberoep kan worden bestreden (R.v.St., arrest nr , 20 december 2007, NV Etn. Franz Colruyt). J 56. Art. 20, vierde lid, MVD bepaalt dat de overheid bij het verlenen van een vergunning bijzondere exploitatievoorwaarden kan opleggen met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu. Het bestuur beschikt wat dat betreft over een zeer ruime discretionaire bevoegdheid en de opgelegde voorwaarden vallen slechts dan buiten de decretaal vastgestelde grens wanneer zij er niet toe strekken de hinderlijkheid van de inrichting voor de omgeving binnen de gestelde grenzen te houden. ( ) Het is niet kennelijk onredelijk om, wanneer de hinder die de inrichting van de verzoekende partij met zich meebrengt voor de onmiddellijke omgeving en waaromtrent de afdeling Milieuvergunningen had vastgesteld dat «zowel het geluid van de carwash als dat van de stofzuiger zeer goed hoorbaar (zijn) tot een heel eind in de straat» niet dermate ernstig is dat hij de vestiging van de selfcarwash verhindert, aan de vergunning een exploitatievoorwaarde te koppelen waarbij een verbod wordt ingesteld om de inrichting 's nachts en op zon- en feestdagen te laten werken. ( ) De bestreden beslissing beoogt hinder te voorkomen in een rustige buurt. De vaststelling dat de inrichting van de verzoekende partij ingeplant kan worden in woongebied, verhindert de verwerende partij niet in de milieuvergunning voorwaarden in te schrijven om de hinder te beperken, te dezen door de uitbating op zon- en feestdagen te verbieden (R.v.St., arrest nr , 12 februari 2009, BVBA D Hondt C.). J 57. Inplantingsregels die de toelaatbaarheid van een inrichting op een bepaalde plaats regelen, zijn milieuvoorwaarden in de zin van art. 20 MDV. De bepaling waarbij de uitbating van een benzineverdeelinstallatie niet toegelaten wordt onder gebouwen (art , 2, Vlarem II) anders gezegd het instellen van een verbod op dergelijke installaties in die omgeving is een inplantingsregel. Hij past binnen de bevoegdheid die de decreetgever aan de regering gegeven heeft (R.v.St., arrest nr , 18 juni 2009, NV Octa). J 58. De door de verzoekende partij ingediende aanvraag die heeft geleid tot het thans bestreden besluit heeft geen betrekking op de ontginning van de groeve. Deze was immers nog vergund tot 1 september Hoewel de vergunningverlenende overheid bij het opleggen van bijzondere exploitatievoorwaarden over een grote beleidsruimte beschikt, betekent zulks niet dat deze volledig los staat van hetgeen wordt 34 Larcier Thema Wetboeken Milieuvergunningen 2015 (1 oktober 2014) Larcier

DECREET VAN 28 JUNI 1985 BETREFFENDE DE MILIEUVERGUNNING

DECREET VAN 28 JUNI 1985 BETREFFENDE DE MILIEUVERGUNNING DECREET VAN 28 JUNI 1985 BETREFFENDE DE MILIEUVERGUNNING (BS 17 september 1985) Gewijzigd bij de decreten van: 7 februari 1990 (BS 13 maart 1990), 12 december 1990 (BS 21 december 1990) en erratum (BS

Nadere informatie

Milieuvergunningsdecreet Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning

Milieuvergunningsdecreet Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet. Artikel 2. Voor de

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /MV/lydr. /MV/lydr. OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (SUPER ABSORBER POLYMEER - SAP), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN 600 - HAVEN 725. De bestendige

Nadere informatie

Milieuvergunningsdecreet Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning

Milieuvergunningsdecreet Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet. Artikel 2. Voor de

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/bd

MLAV1/ /MV/bd MLAV1/9900000064/MV/bd HOUDENDE VERGUNNING AAN DE N.V. BAYER ANTWERPEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN CHEMISCH BEDRIJF (XIV-KRACHTCENTRALE MIDDEN), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 507- SCHELDELAAN 420. De

Nadere informatie

Milieuvergunningsdecreet Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning

Milieuvergunningsdecreet Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning Milieuvergunningsdecreet Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (BS 17 september 1985) Gewijzigd bij de decreten van: 7 februari 1990 (BS 13 maart 1990), 12 december 1990 (BS 21 december

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /RP/si /RP/si OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV SEPPIC BELGIE MET BETREKKING TOT EEN ALKOXYLATIEFABIEK, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, SCHELDEDIJK 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE.

Nadere informatie

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; 2/MLAV1/9200000667/KB/ian. Milieuvergunningen HOUDENDE VERGUNNING AAN PELKMANS-VAN BOUWEL JOZEF VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2323 HOOGSTRATEN (WORTEL), LANGENBERG 52A. De bestendige

Nadere informatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig Marc De Buck, wnd. voorzitter Besluit van de Bestendige Deputatie Alexander Vercamer, Ivan Verleyen, Frans Van Gaeveren, Jean-Pierre Van Der Meiren, Carina

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie Directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit /PISA. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BAYER ANTWERPEN MET BETREKKING TOT DE MILIEUTECHNISCHE

Nadere informatie

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het voorstel van decreet. houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het voorstel van decreet. houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning ingediend op 1059 (2016-2017) Nr. 2 25 januari 2017 (2016-2017) Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het voorstel van decreet van Lode Ceyssens, Axel Ronse, Lydia Peeters, Bart Nevens, Tinne

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER-2011-0104/ELSL/kadc BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV COLOMBUS-HTC, BVBA AFVALSTOFFEN

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen Gelet op de mededeling van kleine verandering op 23 september 2011 ingediend door de heer Zaman Jan, Eeckbergstraat 64 te 9170 Sint-Gillisvergadering

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt, Hilde Bruggeman, leden

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

Doel van het formulier

Doel van het formulier TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN HET FORMULIER VOOR HET VERZOEK TOT BIJSTELLING OF DE VRAAG TOT AFWIJKING VAN DE MILIEUVOORWAARDEN DIE GELDEN VOOR EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT Dit document geeft

Nadere informatie

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H OMG referentie: OMV_2019014507 Inrichtingsnummer: 20190204-0025 Besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 11 maart 2019 tot aktename van de melding klasse 3 van Het Bouwhuis bvba voor een

Nadere informatie

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking ^\ AMV/000143915/1002 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.17.2.1, 3, van titel II van het VLAREM ingediend door nv Belgomine voor een tankstation gelegen

Nadere informatie

MLVER/9800000164/PAG/sdv

MLVER/9800000164/PAG/sdv MLVER/9800000164/PAG/sdv HOUDENDE GEDEELTELIJKE AKTENEMING VAN EEN MELDING VAN N.V. EEG SLACHTHUIS VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2800 MECHELEN, SLACHTHUISLAAN 1. De bestendige deputatie

Nadere informatie

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26. 2/MLAV1/9300000324/HWM/LO. Milieuvergunningen HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26. De bestendige deputatie van de Provincieraad

Nadere informatie

Wordt ook gepubliceerd in de BVDA nieuwsbrief jaargang 11 nr 1

Wordt ook gepubliceerd in de BVDA nieuwsbrief jaargang 11 nr 1 Wordt ook gepubliceerd in de BVDA nieuwsbrief jaargang 11 nr 1 Voor in de inhoudstafel: Speciaal voor dit Jubileumnummer werd door twee gespecialiseerde advocaten een juridisch tweeluik samengesteld waarbij

Nadere informatie

Omgevingsvergunning - meldingsakte

Omgevingsvergunning - meldingsakte Gemeentebestuur Dienst milieu Kasteelstraat 1-8920 Langemark-Poelkapelle tel 057 49 09 0 milieu@langemark-poelkapelle.be www.langemark-poelkapelle.be Omgevingsvergunning - meldingsakte Besluit van het

Nadere informatie

De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse.

De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse. OMG referentie: OMV_2019013846 Inrichtingsnummer: 20190201-0061 Besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 11 februari 2019 tot aktename van de melding klasse 3 van Fluvius system operator

Nadere informatie

2/MLAV1/ /JB/AB Milieuvergunningen

2/MLAV1/ /JB/AB Milieuvergunningen 2/MLAV1/9300000113/JB/AB Milieuvergunningen HOUDENDE VERGUNNING AAN N.V. BASF ANTWERPEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN - BLOKVELD G-200. De bestendige deputatie

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-140917 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Alexander Vercamer, Peter Hertog, Jozef Dauwe, leden Frans Van Gaeveren, toegevoegd lid Albert De Smet, provinciegriffier

Nadere informatie

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking Vlaamse Regering AMV/00024402/1001 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.17.2.1, 3, van titel II van het VLAREM ingediend door Temur Irfan voor een brandstofbevoorradingsstation

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/bd

MLAV1/ /RP/bd /RP/bd OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. MONSANTO EUROPE MET BETREKKING TOT DE BUTVAR SOLVENT AFDELING, GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 627 - SCHELDELAAN 460. De bestendige deputatie van de provincieraad

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLWV-2011-0053/KADC/inge BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER EEN VERZOEK TOT WIJZIGING VAN VERGUNNINGSVOORWAARDEN. De deputatie

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Peter Hertog, Jozef Dauwe, leden Frans Van Gaeveren toegevoegd lid referte betreft

Nadere informatie

MLVER/ /RTH/AG/sdv

MLVER/ /RTH/AG/sdv MLVER/9700000006/RTH/AG/sdv HOUDENDE AKTENEMING VAN EEN MELDING VAN ZWAN/HARTOG-UNION A DIVISION OF UNILEVER BELGIUM N.V. VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2900 SCHOTEN, BRECHTSEBAAN 913.

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 VLAREM-03-140917 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer indieningsdatum Waarvoor dient dit formulier?

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen vergadering van 01 december 2011 aanwezig Denys André, gouverneur-voorzitter Vercamer Alexander De Buck Marc Hertog Peter Dauwe Jozef Couckuyt Eddy

Nadere informatie

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.); MLVER/9600000236/JVDM/bd HOUDENDE AKTENEMING VAN EEN MELDING VAN NV GRALEX VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, KRUIBEEKSESTEENWEG 227. De bestendige deputatie van de provincieraad

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd N. 2001 1162 [C 2001/35430] 20 APRIL 2001. Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.461/1 van 18 maart 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de bijlagen van titel II van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10. Besluit /hs. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF,

Nadere informatie

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen.

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen. Gemeentelijk dossiernummer: 2019/419 OMG referentie: OMV_2019063944 Inrichtingsnummer: 20190514-0060 AKTENAME MELDING Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba,

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, VLAAMSE REGERING BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, LEEFMILIEU EN NATUUR, HOUDENDE UITSPRAAK OVER EEN AANVRAAG INGEDIEND DOOR DE NV TIMCAL BELGIUM, APPELDONKSTRAAT 173, 2830

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit /crbo. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. AGFA-GEVAERT MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Hilde Bruggeman, Eddy Couckuyt, leden referte betreft

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.106/3 van 3 april 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning

Nadere informatie

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE BEKENDMAKING MELDINGSAKTE Referentie omgevingsloket Inrichtingsnummer 20190128-0069 Projectnaam Tijdelijke werf ten behoeve van werken aan een leiding Ligging nabij Toekomstlaan 33, Herentals Bovenvermelde

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0300000006/gvda - ak OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN 2. De bestendige deputatie van de provincieraad

Nadere informatie

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2009 1380 26 MAART 2009. Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen (1) [C 2009/31188] Het Brussels

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-03022009 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

MLAV1/0100000089/RTH/vive

MLAV1/0100000089/RTH/vive /RTH/vive OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. VERALU MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN RAMEN EN DEUREN, GELEGEN TE 2580 PUTTE (BEERZEL), KONINGSBAAN 86, EN OVER DE MELDING

Nadere informatie

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking ^\ Vlaamse Regering AMV/00015605/1001/B Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM, ingediend door de bvba DGST, Waterstraat

Nadere informatie

Versie 16/04/2013. Voorontwerp van decreet betreffende de omgevingsvergunning DE VLAAMSE REGERING,

Versie 16/04/2013. Voorontwerp van decreet betreffende de omgevingsvergunning DE VLAAMSE REGERING, Versie 16/04/2013 Voorontwerp van decreet betreffende de omgevingsvergunning DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur en van de Vlaamse minister van Financiën,

Nadere informatie

Vlaamse Regering :~~~= ~ = ',.. "~ AMV/ /1001

Vlaamse Regering :~~~= ~ = ',.. ~ AMV/ /1001 Vlaamse Regering :~~~= :n- ',.. "~ ~ = AMV/000156706/1001 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van de artikelen 5.17.2.1,

Nadere informatie

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE BEKENDMAKING MELDINGSAKTE Referentie omgevingsloket Inrichtingsnummer 20180424-0014 Projectnaam PE_14HER_melding telefooncentrale klasse 3 Ligging Molenvest 27A te 2200 Herentals Afdeling 13011, sectie

Nadere informatie

Datum collegevergadering: 05/11/2018

Datum collegevergadering: 05/11/2018 Datum collegevergadering: 05/11/2018 Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2018120145 Dossiernummer: MLD/2018/00330 Ondertekening: Voor eensluidend uittreksel De Algemeen Directeur, Christi van Calster In

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit MLVER/07-56/mavb. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE HEER LEENAERTS JAN MET BETREKKING

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-26062008 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit /kh/mige. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE HEER VERSTRAELEN GUY MET BETREKKING TOT

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit MLVER/08-100/jdn. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV FINA ANTWERP OLEFINS MET BETREKKING

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.607/1 van 28 juni 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de nadere regels over het toezicht, de nalevingsondersteuning en de handhaving

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet betreffende de omgevingsvergunning DE VLAAMSE REGERING,

Voorontwerp van decreet betreffende de omgevingsvergunning DE VLAAMSE REGERING, Voorontwerp van decreet betreffende de omgevingsvergunning DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur en van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting,

Nadere informatie

Klachtenregeling VeWeVe

Klachtenregeling VeWeVe Klachtenregeling VeWeVe Artikel 1. Definities Aangeklaagde: Auditbureau: Beroep: Bestuur: Cliënt: Klacht: Klachtencommissie: Klager: Kwaliteitsprotocol: Lid: Secretaris: de natuurlijke of rechtspersoon

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE. Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

DE BEROEPSINSTANTIE. Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement coördinatie Administratie Kanselarij en Voorlichting Boudewijnlaan 30 1000 Brussel tel. secretariaat:

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2017/10293] 1 DECEMBER 2016. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 tot verklaring van openbaar

Nadere informatie

ARBITRAGEHOF. Arrest nr. 99/98 van 24 september 1998 Rolnummer 1126

ARBITRAGEHOF. Arrest nr. 99/98 van 24 september 1998 Rolnummer 1126 ARBITRAGEHOF Arrest nr. 99/98 van 24 september 1998 Rolnummer 1126 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 55 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.707/3 van 18 januari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 1999

Nadere informatie

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg p r o v i n D i r e c t i e Ruimte D i e n s t Milieuvergunningen De deputatie van de provincie Limburg Gelet op de mededeling van verandering van VANREUSEL s SNACKS nv, Lozenweg 30 te 3930 HAMONT-ACHEL

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen straat en nummer Dorpsstraat 99 postnummer en gemeente 2940 Stabroek

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT BIJLAGE 3. Meldingsformulier inzake de exploitatie van een klasse 3 inrichting, de verandering van een inrichting of de overname van een inrichting door een andere exploitant (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.804/1/V van 31 juli 2018 over een voorontwerp van decreet van het Vlaamse Gewest tot bekrachtiging van de codificatie van de waterregelgeving in het decreet

Nadere informatie

o v in c i e Limburg De deputatie van de provincie Limburg 1/5

o v in c i e Limburg De deputatie van de provincie Limburg 1/5 p o v in c i e Limburg Directie RUJIHte oienst Milieuvergunningen De deputatie van de provincie Limburg Gelet op de mededeling van verandering van NV BIONERGA, Centrum Zuid 2098, 3530 Houthalen-Helchteren

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.094/1 van 25 januari 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR

VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR Stad Herentals Projectnr. Omgevingsvergunning: OMV_2019060766 Inrichtingsnummer: 20190507-0095 Besluit van het college van burgemeester en schepenen tot aktename van de melding van nv Novatech International

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 van titel I van het VLAREM) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE. 1. Exploitant (ingeval van overname: de overnemer)

(artikelen 2, 5 en 42 van titel I van het VLAREM) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE. 1. Exploitant (ingeval van overname: de overnemer) MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 van titel I van

Nadere informatie

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13 Inhoud 1. Inhoud... 3 2 Overzicht figuren... 11 3 Lijst van afkortingen... 13 4 Inleidende bepalingen... 15 4.1 Voorwoord... 15 4.2 Regelgeving... 16 4.3 Invloed hebbende regelgeving... 17 4.4 Inwerkingtreding...

Nadere informatie

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1011

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1011 VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/00004172/1011 BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN LEEFMILIEU, LANDBOUW EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING HOUDENDE UITSPRAAK OVER EEN AANVRAAG INGEDIEND DOOR DE NV HALTERMANN, EXPLOITANT

Nadere informatie

(B.S.18.V.1997) 1. Hoofdstuk I. Definities en toepassingsgebied

(B.S.18.V.1997) 1. Hoofdstuk I. Definities en toepassingsgebied Besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen

Nadere informatie

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/00001147/1026

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/00001147/1026 VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/00001147/1026 BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, LEEFMILIEU EN NATUUR, HOUDENDE UITSPRAAK OVER EEN AANVRAAG INGEDIEND DOOR DE NV JANSSEN PHARMACEUTICA,

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE

Nadere informatie

BIJLAGE 10. BEKENDMAKING VAN EEN BESLISSING OVER EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG

BIJLAGE 10. BEKENDMAKING VAN EEN BESLISSING OVER EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG BIJLAGE 10. BEKENDMAKING VAN EEN BESLISSING OVER EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG Vervangen bij art. 13 B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005. Gewijzigd bij art. 2 B.Vl.Reg. 20 november 2009, B.S. 23 februari

Nadere informatie

De omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning De omgevingsvergunning FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be Problematiek Het realiseren van belangrijke investeringsprojecten

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.775/1 van 2 februari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten naar aanleiding van het decreet van 15 juli

Nadere informatie

Decr. Vl. R. 15 juni 1994 betreffende de milleubeleidsovereenkomsten (B.S., 8 juli 1994)

Decr. Vl. R. 15 juni 1994 betreffende de milleubeleidsovereenkomsten (B.S., 8 juli 1994) Decr. Vl. R. 15 juni 1994 betreffende de milleubeleidsovereenkomsten (B.S., 8 juli 1994) Art. 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. Art. 2. Een milieubeleidsovereenkomst

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 17 MAART 1998

BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 17 MAART 1998 BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 17 MAART 1998 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning, bedoeld in artikel 10 van de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden,

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /ES. BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER EEN VERZOEK TOT WIJZIGING VAN VERGUNNINGSVOORWAARDEN. De deputatie van de provincie

Nadere informatie

REGLEMENT INZAKE VESTIGINGS- EN UITBATINGVERGUNNING VOOR NACHTWINKELS

REGLEMENT INZAKE VESTIGINGS- EN UITBATINGVERGUNNING VOOR NACHTWINKELS dienst ruimtelijke ordening R E G L E M E N T Gemeenteraad van 28-11-2013 REGLEMENT INZAKE VESTIGINGS- EN UITBATINGVERGUNNING VOOR NACHTWINKELS HOOFDSTUK 1: BEGRIPPENKADER Artikel 1: defintities Voor de

Nadere informatie

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/012

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/012 1/6 AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 22/02/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/012 BELASTING OP HINDERLIJKE INRICHTINGEN - AANPASSING - BESLUIT Toelichting Ingevolge de invoering

Nadere informatie

BEKENDMAKING BESLISSING OMGEVINGSVERGUNNING

BEKENDMAKING BESLISSING OMGEVINGSVERGUNNING BEKENDMAKING BESLISSING OMGEVINGSVERGUNNING Referentie omgevingsloket: OMV_2018151007 Door de heer David Van Ballaert werd een aanvraag ingediend voor exploitatie van een ingedeelde inrichting. Kort omschreven

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning Brussel, 24 juni 2008 082406_Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning Advies Uniek loket bouw- en milieuvergunning 1. Inleiding De SERV werd op 29 mei door de Vlaamse minister van Openbare werken,

Nadere informatie