Rapport. Samenwerking UWV en Belastingdienst

Transcriptie

1 Rapport Samenwerking UWV en Belastingdienst Vervolgonderzoek Oktober 2002 Opgesteld door: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Ministerie van Financiën / Belastingdienst Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

2 Inhoudsopgave 0. Management samenvatting Inleiding Aanleiding Rapport Samenwerking UWV en de Belastingdienst van mei Doel Strategisch Akkoord Opzet rapport Vormgeving van de samenwerking: het proces Inleiding Verantwoordelijkheden Belastingdienst en UWV Verantwoordelijkheid Belastingdienst Verantwoordelijkheid UWV Taken Belastingdienst en UWV Taken Belastingdienst Taken UWV Processen Visie op procesinrichting Contacten via het loket Uitvoeringsprocessen Administraties Toezichteisen vanuit Belastingdienst en UWV Risico s en maatregelen Taken Bijzonder onderzoek, SIOD en FIOD-ECD Vormgeving van de samenwerking: juridisch Inleiding Ministeriële verantwoordelijkheid Geen verschillen of verschillen die geen problemen opleveren Openstaande punten Bedrijfstakeigenregelingen (Bter) e dagmelding Personeel en communicatie, implementatie, kosten en vervolg Inleiding Personeel en communicatie Implementatie Kosten Vervolgtraject Wetgevingstraject Migratiescenario Programmabureau...19 Bijlage inzake verzekeringsplicht

3 0. Management samenvatting In het rapport Samenwerking UWV en Belastingdienst van mei 2002 is aangegeven dat UWV en de Belastingdienst verdergaande samenwerking zinvol achten. Dit in het licht van de grote overeenkomsten tussen de primaire processen van beide organisaties. Door realisering van de samenwerking tussen UWV en de Belastingdienst (SUB) wordt een verlaging bereikt van de uitvoeringskosten (minimaal 65 mln) en een verdere verlichting van administratieve lasten voor werkgevers ( 80 mln). Het wetsvoorstel Walvis levert in samenhang met de Aansluitingswet Walvis een administratieve lastenverlichting voor werkgevers op van 186 mln per jaar. Het in dit rapport uitgewerkte model beschrijft een toedeling van werkprocessen aan de betrokken uitvoeringsorganisaties. Het werkgeversloket met alles wat daarbij hoort, is in het model ondergebracht bij de Belastingdienst. Niet alleen de verantwoordelijkheid terzake van de heffing, inning en controle van loonbelasting en premies volksverzekeringen maar ook van premies werknemersverzekeringen komt daarmee te liggen bij de Belastingdienst. Om ook de heffing en inning van premies werknemersverzekeringen te kunnen uitvoeren wordt voorgesteld om de bevoegdheden voor de collecterende functie terzake bij wet rechtstreeks toe te kennen aan de Belastingdienst (attributie). De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is en blijft verantwoordelijk voor de werknemersverzekeringen, in casu de materiewetgeving SV, de tariefstelling, de grondslag en de kring van verzekerden. De beoordeling of in het kader van de uitoefening van de collecterende functie sprake is van verzekeringsplicht geschiedt door de Belastingdienst, op basis van een door UWV en de Belastingdienst in gezamenlijkheid te nemen beleidsbesluit. De contacten met werkgevers liggen met name op het terrein van het massale proces, het inwinnen van gegevens en het heffen en innen rondom de afdracht op aangifte. Processen dienen zodanig te zijn ingericht dat een snelle afhandeling van de aangifte en afdracht is verzekerd, en dat de integriteit is gewaarborgd. Voor de werknemer verandert er in feite niets. Het werknemersloket blijft bij UWV. De distribuerende functie terzake van werknemersverzekeringen blijft bij UWV. De beoordeling of in het kader van de uitoefening van de distribuerende functie sprake is van verzekeringsplicht geschiedt door UWV op basis van een door UWV en de Belastingdienst in gezamenlijkheid te nemen beleidsbesluit. De contacten met werknemers zijn voornamelijk ingegeven vanuit de rechten en plichten die voortkomen uit de werknemersverzekeringen en de polisadministratie. De polisadministratie zal uitgroeien tot een authentieke registratie van alle nominatieve loonen dienstverbanden en uitkeringsverhoudingen, voor uitkeringen, premie - en loonheffing. UWV is verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van deze gegevens. Voorts zal UWV in ieder geval een aantal berekeningen terzake van de toepasselijke percentages voor de premiedifferentiatie WAO (en de toekomstige premiedifferentiatie WW) blijven uitvoeren. Desgevraagd verleent UWV bijstand in juridische procedures. Noodzakelijke voorwaarde voor SUB is een integrale uitvoering van Walvis om de overdracht van de heffing en inning van premies werknemersverzekeringen naar de Belastingdienst mogelijk te maken per 1 januari Voor zowel Walvis als voor SUB worden in het rapport een aantal kritische succesfactoren geformuleerd, waaronder de vraag of systemen tijdig gereed zijn voor het geautomatiseerd en van voldoende kwaliteit aanleveren van PANA- 2

4 berichten. 1 In verband hiermee wordt voorgesteld de invoering te faseren en maatregelen te treffen die de kwaliteit van aan te leveren gegevens bevordert. Overbrenging naar de Belastingdienst van de huidige werkzaamheden van UWV op het gebied van vaststelling van de premies werknemersverzekeringen en de inning daarvan betekent dat op termijn een substantieel verlies van werkgelegenheid optreedt. Streven is medewerkers zoveel mogelijk een overstap te laten maken naar de Belastingdienst respectievelijk te behouden voor een adequate opzet en uitvoering van de polisadministratie/fiscale database bij UWV. Uitgangspunt voor de migratie is: de door de werkgever aangeleverde aangiftegegevens (collectief en nominatief) kunnen per 1 januari 2005 worden ontvangen en verwerkt; de nominatieve gegevens worden in een overgangsfase tot 1 januari 2007 integraal doorgeleverd aan de polisadministratie; de heffing en inning van de premie werknemersverzekeringen en loonheffing op de geïntegreerde aangifte geschiedt per 1 januari De op te stellen realisatiescenario's zullen aangeven volgens welke plateaus de uiteindelijke inrichting zal worden bereikt. Eind januari 2003 is er meer zicht op de kritische succesfactoren, (nieuw)bouw heffen en innen, nieuwbouw polisadministratie en de mogelijkheden van marktbewerking. Hierna kan verdere uitwerking aan de voorstellen worden gegeven. Eind februari 2003 moeten tevens het realisatiescenario zijn afgerond. Gezien de tijd die nodig is om de voorstellen te implementeren zou het wetsvoorstel SUB in februari 2003 ter behandeling aan de Ministerraad moeten worden aangeboden. De initiële kosten voor het ontwerp, de bouw en de implementatie van de polisadministratie, de aanpassing van de vaststellingssystemen voor de distribuerende functies en de marktbewerking zullen naar schatting van UWV 250 mln bedragen. In de transformatiekosten van UWV is van de 250 mln ontwerpkosten reeds 90 mln gedekt voor de ontwikkeling van het onderdeel polisadministratie. De kosten voor de systeemnieuwbouw door de Belastingdienst van de intakefunctie, de heffing en de incasso worden door de Belastingdienst geraamd op 170 mln. De extra kosten voor borging van processen en omschakeling van de systemen zijn hierin niet inbegrepen. Daarnaast zullen specifieke implementatiekosten een extra bedrag van euro 20 mln vergen. Van de kosten wordt euro 420 mln opgeroepen door de voorgenomen wetgeving Walvis. De loonbelastingkaarten voor de Belastingdienst komen te vervallen. Ook krijgt de Belastingdienst tussentijds de beschikking over actuele loongegevens van alle werknemers. 1 Zie voetnoot 5. 3

5 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De Raad van Bestuur van UWV (Raad) heeft in Kompas 2005 haar missie, ambitie en waarden beschreven. 2 De Raad merkt hierin op dat UWV een organisatie is met een belangrijke maatschappelijke functie. Ontwikkelingen in de maatschappij hebben invloed op de inhoud en omvang van het werk van UWV. Over de samenwerking met de Belastingdienst heeft de Raad opgemerkt dat hierover gesprekken plaatsvinden met de Belastingdienst. Hierbij is de insteek van de Raad dat niet koste wat het kost alle activiteiten die nu binnen UWV worden verricht ook binnen UWV worden behouden. UWV laat zich leiden door overwegingen van algemeen belang. Als een andere ordening van activiteiten beter is voor de lastenverlichting van werkgevers en werknemers, dan werkt UWV daar aan mee. 1.2 Rapport Samenwerking UWV en de Belastingdienst van mei 2002 Op initiatief van UWV hebben in maart en april 2002 de gesprekken met de Belastingdienst plaatsgevonden. De bevindingen hiervan zijn neergelegd in het rapport Samenwerking UWV en de Belastingdienst van mei 2002 (meirapport). In het meirapport hebben beide organisaties aangegeven dat zij, gezien de grote overeenkomsten tussen de primaire processen inzake de collecterende functie, verdergaande samenwerking zinvol achten. Voorwaarde voor de samenwerking is de invoering van het Wetsvoorstel administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten (Walvis). Daarbij is het uitgangspunt dat de samenwerking gelijktijdig wordt ingevoerd met Walvis en de Aansluitingswet Walvis. In het meirapport is 1 januari 2005 als invoeringsdatum van de samenwerking genoemd. Deze datum is een streefdatum. De aannames, beschreven in en 4.3, moeten nog nader worden onderzocht om te bezien of deze datum haalbaar is. In het meirapport is een gezamenlijk vervolgonderzoek aangekondigd naar de uitwerking van het primaire proces en de noodzakelijke voorzieningen. Het vervolgonderzoek heeft zich met name gericht op een verdere uitwerking van het heffings- en inningsproces in relatie tot het distribuerende proces van UWV, de daarbij behorende administraties, de ICT-middelen, een verantwoorde toedeling van taken, met inachtneming van en rechtdoende aan de verantwoordelijkheden en belangen van beide organisaties alsmede een inventarisatie en analyse van de regelgeving. Verder is bezien op welke wijze de resultaten zouden kunnen worden geïmplementeerd. Bij de uitwerking is mede gebruik gemaakt van de resultaten van de Walvis-projecten die UWV reeds in gang heeft gezet. Dit vervolgonderzoek levert geen volledig afgerond conceptplan van aanpak op. Zo moeten onder meer de verdere gevolgen voor personeel, ICT, huisvesting en organisaties nog grondig onder de loep worden genomen. Gezien de beschikbare tijd, de omvang, het belang en de complexiteit van de voorgenomen veranderingen is het onontkoombaar dat er een verdere uitwerking plaatsvindt waarbij de uitwerking in stappen geschiedt op een wijze die vergelijkbaar is met een plateau-planning. De resultaten van het in het meirapport aangekondigde vervolgonderzoek worden thans gepresenteerd en maken besluitvorming op hoofdlijnen over de samenwerking mogelijk. 2 Kompas 2005, De koers van UWV, 15 maart

6 1.3 Doel Het doel van de samenwerking is zoals onder meer is vermeld in Kompas 2005 te komen tot een verdere administratieve lastenverlichting voor werkgevers en besparing op uitvoeringskosten. Het wetsvoorstel Walvis levert in samenhang met de Aansluitingswet Walvis een administratieve lastenverlichting voor werkgevers op van 186 mln per jaar. Uit de meirapportage blijkt dat bij samenwerking dit bedrag met 80 mln per jaar kan worden verhoogd. In totaal is met Walvis en SUB een administratieve lastenverlichting te bereiken van 266 mln per jaar. Daarnaast wordt met de samenwerking een extra besparing op de uitvoeringskosten bereikt van minimaal 65 mln per jaar. 1.4 Strategisch Akkoord Naast Kompas 2005 en het meirapport en spreekt in vervolg daarop ook het Strategisch Akkoord zich uit over de samenwerking: Het laten innen van de premies werknemersverzekeringen wordt uitbesteed aan de Belastingdienst. Dit levert een efficiencywinst voor de collectieve sector van 65 mln per jaar op. Bij de nadere uitwerking van de samenwerking is ervan uitgegaan dat onder premie-inning ook wordt verstaan het samenstel van processen die daarmee samenhangen. Dit is ingegeven door de koppeling die het Strategisch Akkoord maakt met de besparing op de uitvoeringskosten van 65 mln uit het meirapport. Hoewel niet expliciet genoemd in het Strategisch Akkoord is invoering van Walvis en de Aansluitingswet Walvis een noodzakelijke voorwaarde voor de samenwerking. Dit rapport is dientengevolge een uitwerking van dit voornemen. 1.5 Opzet rapport Hierna wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de voorgestelde vormgeving van de samenwerking vanuit procesoptiek. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verantwoordelijkheden van de beide organisaties en de te verrichten taken in de nieuwe situatie. Voorts bevat dit hoofdstuk een beschrijving van de processen. In hoofdstuk 3 worden vervolgens de juridische aspecten van de vormgeving besproken. Tenslotte wordt in hoofdstuk 4 aandacht besteed aan de personele en communicatieve aspecten, de initiële kosten, het implementatie- en vervolgtraject. 5

7 2. Vormgeving van de samenwerking: het proces 2.1 Inleiding In het meirapport zijn de processen van de collecterende functie loonbelasting en premieheffing volksverzekeringen (loonheffing) en premies werknemersverzekeringen (premieheffing SV) geschetst en is een mogelijk gezamenlijk proces beschreven voor deze collecterende functie. Het gezamenlijke proces is destijds organisatieonafhankelijk uitgewerkt. In september 2002 zijn de partijen tot een gezamenlijke visie gekomen over wie wat gaat doen. Het model van de voorgestelde vormgeving van de samenwerking is opgenomen in 2.4. In 2.2 wordt ingegaan op de verantwoordelijkheden van de beide organisaties. Daarna worden in 2.3 de taken die UWV en de Belastingdienst in de nieuwe situaties zullen gaan uitvoeren, behandeld. Vervolgens worden in 2.4 de voorgestelde processen beschreven. Tenslotte wordt in 2.5 kort aandacht besteed aan het Bijzonder Onderzoek UWV, de SIOD en de FIOD-ECD. 2.2 Verantwoordelijkheden Belastingdienst en UWV Om duidelijk te krijgen waar welke organisatie voor staat, moet helder zijn waar ze in het kader van SUB verantwoordelijk voor zijn. In deze subparagraaf wordt daarop ingegaan. Een en ander moet in wetgeving worden opgenomen Verantwoordelijkheid Belastingdienst Kerntaak van de Belastingdienst is de heffing, controle en invordering van rijksbelastingen. In dit kader wordt de Belastingdienst verantwoordelijk voor het collecterende proces van de werknemersverzekeringen. 3 Contacten met de werkgever, vanuit het collecterende proces, lopen via het loket van de Belastingdienst (het werkgeversloket). Vanuit het werkgeversloket stelt de Belastingdienst bij voor bezwaar vatbare beschikking op aanvraag van de werkgever, bij een controle of anderszins, vast of sprake is van verzekeringsplicht. De beoordeling of er sprake is van verzekeringsplicht geschiedt op basis van een door UWV en de Belastingdienst (namens de staatssecretaris van Financiën) te treffen en bekend te maken beleidsbesluit (vergelijkbaar met het in voorbereiding zijnde gezamenlijke besluit in de uitvoeringsfeer over dienstbetrekking). UWV volgt het resultaat van deze beoordeling en muteert indien nodig de polisadministratie Verantwoordelijkheid UWV UWV is verantwoordelijk voor het distribuerende proces van de werknemersverzekeringen en de polisadministratie. Contacten met de werknemer lopen via het loket van UWV (het werknemersloket). Vanuit het werknemersloket stelt UWV in voorkomende gevallen formeel vast of er sprake is van uitkeringsrecht. Voorafgaand aan de uitkeringsvraag van een verzekerde stelt UWV (formeel) vast of verzekeringsplicht aanwezig is. Voorts stelt UWV verzekeringsplicht vast, indien dat naar aanleiding van een reactie door een verzekerde op het polisbericht noodzakelijk is. Hetzelfde zal geschieden naar aanleiding van een verzoek van een verzekerde tot correctie van de in de 3 Het betreft hier de volgende premies werknemersverzekeringen: WW, WAO en Zfw. 6

8 polisadministratie opgenomen gegevens. De vaststelling van verzekeringsplicht geschiedt in beginsel conform de in de polisadministratie opgenomen gegevens op basis van een door UWV en de Belastingdienst in gezamenlijkheid te nemen beleidsbesluit. In de bijlage is dit verder uitgewerkt. Uit hoofde van het distribuerende proces kan UWV ook contacten met de werkgever hebben. Bijvoorbeeld bij de beoordeling of er sprake is van verwijtbare werkloosheid. UWV is verantwoordelijk voor de polisadministratie (inclusief de nominatieve gegevens die de Belastingdienst kan gebruiken voor zijn processen zoals deze nu in de fi-base zijn opgenomen) Taken Belastingdienst en UWV In deze subparagraaf wordt ingegaan op de taken die beide organisaties bij de voorgestelde vormgeving uitvoeren Taken Belastingdienst De werkgever verzendt de PANA-aangifte 5 naar de Belastingdienst. Hierbij wordt aangesloten bij het fiscale afdracht op aangifte-systeem. De gegevens die via de PANAaangifte worden ingewonnen dekken alle informatiebehoeften van de Belastingdienst voor de loonheffing en de premieheffing SV (aangevuld met een aantal gegevens voor het distribuerende proces van UWV of andere processen van de belastingdienst). De nominatieve gegevens worden verzameld ten behoeve van de polisadministratie (dit is inclusief de loonheffinggegevens) (zie ook Taken UWV). De controle op (tijdige) binnenkomst van de aangifte en de gegevens en het matchen van de aangifte en gegevens met de betaling op collectief niveau gebeuren door de Belastingdienst. De Belastingdienst verzorgt de heffing, inning en controle van de loonheffing en premieheffing SV, zoals: de startersbezoeken en boekenonderzoek/veldcontroles. het nemen van beschikkingen inzake verzekeringsplicht collecterende functie, sectorindeling, premiedifferentiaties WAO (en de toekomstige premiedifferentiatie WW), de toekomstige werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers (WWOW) en de arbeidsgehandicaptenkortingen (zie ook Taken UWV); de incasso; de naheffingsaanslagen, de ambtshalve verminderingen, de beschikkingen op aanvraag, de juridische procedures die uit de heffing, inning etc. voortvloeien en de boete- en rentebeschikkingen 6 ; de afdracht aan en de afrekening met de sociale fondsen; Voor eventuele correcties op de PANA-gegevens, ontdekt door de werkgever zelf of door de Belastingdienst bij (loon)controle of anderszins, geldt dat de werkgever verplicht wordt een mutatiebericht (correctie via PANA-bericht) aan te leveren. Voor alle aangiften, zowel op papier als elektronisch, gelden dezelfde eisen. Voor werkgevers die elektronisch aangifte doen 4 In uitzonderingsgevallen kan de Belastingdienst voor de loonheffing een naheffingsaanslag opleggen aan een werknemer. 5 PANA staat voor premie-afdracht op nominatieve aangifte achteraf. In dit verband betekent dit: één gecombineerde aangifte voor loonheffing en premieheffing SV, waarin zowel nominatieve (zoals loon- en dienstverband gegevens op werknemersniveau) als collectieve (zoals eindheffing en loonbelastingafdrachtsverminderingen op werkgeversniveau) worden verstrekt. 6 Voor een aantal van deze beschikkingen, zoals de naheffingsaanslag, geldt dat dit één gecombineerde beschikking is. 7

9 betekent dit dat zij ook elektronisch een mutatie PANA-bericht moeten inzenden. Werkgevers die een papieren aangifte doen, kunnen de correctie op papier aanleveren. De Belastingdienst is aanspreekpunt voor de werkgever inzake loonheffing en premieheffing SV alsmede inzake de gegevens (nominatief en collectief) van de PANA-aangifte. De Belastingdienst levert collectieve gegevens uit de heffingsadministratie aan alle partijen die daartoe bij of krachtens de wet zijn geautoriseerd Taken UWV UWV ontvangt de nominatieve gegevens (zowel de premieheffing SV-gegevens als de gegevens betreffende de loonheffing) van de Belastingdienst en neemt deze op in de polisadministratie (zie ook Taken Belastingdienst). De polisadministratie wordt daarmee het register van alle arbeidsverhoudingen, uitkeringsverhoudingen en lonen relevant voor de loonheffing en/of premieheffing SV. UWV berekent, omdat het de benodigde gegevens beschikbaar heeft, de toepasselijke percentages voor de premiedifferentiatie WAO 7 (en de toekomstige premiedifferentiatie WW), alsmede de werkgeversbijdrage inzake de WWOW. UWV beoordeelt of een werkgever in aanmerking komt voor de arbeidsgehandicaptenkorting. Voorts bereidt UWV de hieruit voortvloeiende beschikkingen (inzake premiedifferentiatie WAO, WW, WWOW-bijdrage en arbeidsgehandicaptenkorting), die door de Belastingdienst worden genomen, voor. Desgevraagd verleent UWV bijstand in juridische procedures (zie ook Taken Belastingdienst). UWV verzorgt de inhoudelijke controle op juistheid en volledigheid van alle (nominatieve fiscale en SV) gegevens in de polisadministratie. De Belastingdienst legt eventuele naheffingsaanslagen op aan de werkgever. UWV levert gegevens uit de polisadministratie aan alle partijen die daartoe bij of krachtens de wet zijn geautoriseerd. Indien contacten tussen UWV en werknemer aanleiding geven om de verzekeringsplicht (opnieuw) te bezien geeft UWV dit door aan de Belastingdienst. In voorkomende gevallen legt de Belastingdienst een naheffingsaanslag op. 7 Ook wel Pemba genoemd. 8

10 2.4 Processen In onderstaand model wordt weergegeven hoe de samenwerking wordt vormgegeven. Het model behoeft wel enige toelichting. Kort gezegd is er een werkgeversloket voor de heffing, inning en controle waaronder het massale collectieve proces van aangifte en afdracht. Daarnaast is er een werknemersloket voor de werknemer en zijn individuele recht op uitkering. Tevens is er de polisadministratie met daarin de fiscale en SV-gegevens op nominatief niveau. De voorstellen voor het toedelen van de processen aan de uitvoeringsorganisaties worden in deze paragraaf nader toegelicht. Er wordt op gewezen dat om de essentie te kunnen behouden de distribuerende functie van UWV en de overige processen van de Belastingdienst niet in het model zijn weergegeven Visie op procesinrichting Bij de vormgeving van de samenwerking in termen van proces, ICT en gegevens is van de volgende principes uitgegaan: voor het positioneren van de loketfuncties staat het verwachtingspatroon van de klantgroep (werkgever, werknemer en derden) centraal; bij de vormgeving van de procesketens staat centraal de samenhang binnen de keten, snelheid bij het massale inwinningsproces alsmede behoud en verkrijging van kwaliteit van gegevens over de hele procesketen heen; de gegevensverzamelingen (administraties) zijn geclusterd volgens de principes van loket en proces en gepositioneerd bij de organisatie die het grootste operationele belang heeft bij de inhoud. 9

11 2.4.2 Contacten via het loket De één loketgedachte voor de afzonderlijke doelgroepen is vormgegeven als één loket voor werkgevers én één loket voor werknemers. Het desbetreffende loket verzorgt alle contacten, fysiek of digitaal, met de relevante externe omgeving. De contacten van werkgevers (en hun procespartners) liggen overwegend op het terrein van het massale proces, het inwinnen van gegevens en het heffen en innen rondom de afdracht op aangifte. Daarnaast is een apart functioneel loket benoemd voor de toezichtprocessen. De contacten van werknemers worden voornamelijk ingegeven vanuit de rechten voortkomend uit de werknemersverzekeringen. De polisadministratie heeft daarbinnen een spilfunctie en is leidend bij de vaststelling van recht, duur en hoogte van de uitkering. De loketfuncties van de polisadministratie zijn onder meer het verzenden van verzekeringsberichten, het inzage- en correctierecht en het ontvangen en afhandelen van de response van werknemers. Naast deze toedeling op hoofdlijnen kan voor elk loket nog een onderscheid worden gemaakt in functionele zin. Het verwachtingspatroon van de gebruiker van een (informatie)loket zal bij dienstverlening, rechtstoepassing of rechtshandhaving (fiscaal toezicht) anders zijn. Voor bijzondere groepen of bedrijfsfuncties kan een apart (logisch) loket worden gevormd. Gedacht word bijvoorbeeld aan een startersloket voor nieuwe werkgevers, waar binnen de verschillende functies verenigd zijn Uitvoeringsprocessen Bijzondere aandacht is er voor de processen van gegevensinwinning. Deze processen verwerken in een kort tijdsbestek en kortcyclisch grote hoeveelheden gegevens. Door de hele keten heen, beginnend bij de werkgever, worden hoge eisen gesteld aan de integriteit van de gegevens. Zij vormen conform Walvis de basis voor de rechten van de verzekerde werknemers en de basis voor de heffingprocessen van de Belastingdienst. De processen worden zodanig vormgegeven dat een snelle afhandeling van de aangifte en afdracht is verzekerd en de integriteit van gegevens is gewaarborgd. Daartoe wordt een samenhangend stelsel van controlemaatregelen voor de hele keten ontworpen en geïmplementeerd. De eerste controlemaatregelen worden zoveel mogelijk aan de bron van de gegevensaanlevering opgenomen in de salarissoftware van de werkgever. Onderwerp van controle is onder andere de consistentie van de cumulatieve loon- en premiegegevens met de gegevens op regelniveau per werknemer. Vervolgens worden er door de Belastingdienst logistieke en inhoudelijke controles uitgevoerd na de ontvangst van de gegevens. Dit soort controles is afhankelijk van de bron en het medium waarop de aangifte wordt aangeleverd. Een overlap van controles met de salarissoftware van de werkgever zal worden voorkomen. Gegevens waarop nog geen eerste controle heeft plaatsgevonden (zoals gegevens op papier) of waarvan onzeker is of deze controle heeft plaatsgevonden zullen een eerste uitgebreide controle ondergaan. De inhoud van controles in de ontvangstfase wordt vooral bepaald door de gewenste snelheid van verwerking. Het extensief raadplegen van andere gegevens zal dan ook niet plaatsvinden. Na het accepteren van de gegevens binnen het heffingsproces worden de nominatieve gegevens overgedragen aan de processen van de polisadministratie. Binnen de polisadministratie zijn de controles vooral gericht op de inhoudelijke juistheid van de gegevens op nominatief niveau. Dit kan via de signalenadministratie leiden tot gerichte verzoeken aan het toezichtapparaat van de Belastingdienst. 10

12 Daarnaast worden plausibiliteitscontroles uitgevoerd, waarbij informatie op nominatief niveau met elkaar wordt vergeleken. Dit gebeurt zowel binnen de polisadministratie, tussen verschillende arbeids- en uitkeringsverhoudingen die met elkaar in relatie worden gebracht, als tussen de polisadministratie en het GBA. Op basis van de analyse van de uitkomsten van de controles wordt stuurinformatie geleverd voor de toezichtprocessen van de Belastingdienst. De signalen worden in het geïntegreerde klantproces van de Belastingdienst verwerkt. Dit kan ten slotte leiden tot informatievragen aan de werkgever, kantoortoets, waarneming ter plaatse of loon-/premiecontrole door de Belastingdienst. Naast de beoordeling van de juistheid van het loon zijn ook de juistheid van de door de werkgever aangeleverde nominatieve gegevens met betrekking tot de aard en duur van de arbeidsverhouding en de verzekeringsplicht onderwerp van onderzoek door de Belastingdienst. Het hiervoor beschreven samenhangende stelsel van controles wordt gezamenlijk ontworpen en onderhouden door UWV en Belastingdienst. Ook na invoering zal het samenhangende stelsel getoetst worden op een correcte werking over de gehele procesketen en zonodig worden bijgesteld Administraties In het model zijn de vier belangrijkste administraties opgenomen. De werkgeversadministratie De werkgeversadministratie staat centraal in de procesketen. In het ontwikkelproces wordt in de planning en de inhoud rekening gehouden met de nauwe relatie met de ontwikkeling van het BasisBedrijvenRegister (BBR). De werkgeversadministratie bevat een set identificerende gegevens en wordt, gelet op het belang voor het heffingsproces, beheerd door de Belastingdienst. 8 Bij het inrichten van de processen zal de Belastingdienst er voor zorgen dat deze gegevens tijdig ter beschikking worden gesteld zodat een ongestoorde bedrijfsvoering van UWV wordt gewaarborgd. De signalenadministratie Binnen deze administratie worden alle signalen ontvangen en vastgelegd die indicatief zijn binnen het toezicht van de Belastingdienst. Hoe wordt omgegaan met voor de Belastingdienst nieuwe signalen die vanuit de processen binnen de samenwerking gaan ontstaan, wordt uitgewerkt in het onderzoek als bedoeld in De heffingsadministratie De heffingsadministratie staat centraal bij het heffen en innen van loonheffing en premieheffing SV bij de werkgever. De met deze administratie samenhangende processen en daarmee het beheer over de administratie zijn integraal belegd bij de Belastingdienst. Binnen het aangifteproces als onderdeel van het heffingsproces worden naast de collectieve gegevens ook de nominatieve gegevens ingewonnen ten behoeve van de vastlegging in de polisadministratie voor het distribuerende proces van UWV en de heffingsprocessen van de Belastingdienst. Het heffingsproces wordt gezien als de stuwende kracht achter het verkrijgen 8 Als BBR een ander nummer dan het sociaal-fiscaalnummer als primaire sleutel zou nemen, wordt dit als secundaire sleutel opgenomen in de werkgeversadministratie. Wanneer het BBR uiteindelijk als authentieke registratie wordt gevestigd, wordt de werkgeversadministratie een rechtstreekse afslag van BBR en op BBRnummer beheerd. 11

13 van nominatieve gegevens op aangifte. De Belastingdienst levert collectieve gegevens uit de heffingsadministratie aan alle partijen die daartoe bij of krachtens de wet zijn geautoriseerd. De polisadministratie De polisadministratie zal uitgroeien tot een authentieke registratie van alle nominatieve loonen dienstverbandgegevens en uitkeringsverhoudingen, voor uitkeringen, premie- en loonheffing. Dat betekent dat ook de loongerelateerde verhoudingen die uitsluitend van betekenis zijn voor de loon- en inkomstenbelasting (bijvoorbeeld pensioengerechtigden, AOW-ers, niet verzekerde directeurgrootaandeelhouders) in deze administratie worden opgenomen. De populatie van gegevens gaat dus verder dan de polisadministratie als bedoeld in Walvis. Binnen de samenwerking krijgt de polisadministratie een andere betekenis. Omdat het primair gaat om een registratie van nominatieve (werknemer)gegevens die voor een groot deel van belang zijn voor de distribuerende functie van UWV, wordt de verantwoordelijkheid voor beheer, onderhoud en kwaliteit van de polisadministratie bij UWV gelegd. Bij het inrichten van de processen zal UWV er voor zorg dragen dat deze gegevens tijdig ter beschikking worden gesteld aan de Belastingdienst zodat een ongestoorde bedrijfsvoering van de Belastingdienst te allen tijde wordt gewaarborgd Toezichteisen vanuit Belastingdienst en UWV Het samenvoegen van het toezichtproces maakt het noodzakelijk te onderzoeken hoe dit proces in de toekomst gaat functioneren omdat door beide partijen specifieke eisen aan het toezichtproces worden gesteld. Dit onderzoek moet nog worden gedaan en wordt eind januari 2003 afgerond Risico s en maatregelen Het implementatietraject is een complex traject met een aantal onzekere factoren. De complexiteit wordt onder meer veroorzaakt door de samenloop van drie bewegingen: de invoering van Walvis, UWV-vorming 9 en de samenwerking (SUB). Een belangrijk gevolg hiervan is dat het ontwerpen van processen over organisatiegrenzen heen vorm gegeven wordt en vervolgens wordt geïmplementeerd. Complexiteit wordt voorts veroorzaakt door de heterogeniteit van de aanleveraars en afnemers van gegevens en de vele salarispakketten (ongeveer 100 pakketten) die moeten worden aangepast. Een kritische succesfactor voor zowel Walvis als voor SUB is de mate waarin werkgevers, softwareleveranciers en servicebureaus er in slagen hun systemen gereed te maken voor het geautomatiseerd en van voldoende kwaliteit aanleveren van PANA-berichten. Een tweede kritische succesfactor betreft het vermogen van de ICT-afdelingen om de gewenste voorzieningen per 1 januari 2005 volledig operationeel te hebben. De onderkende risico s zijn dat het veranderproces vertraging oploopt waardoor het operationele proces niet of niet adequaat wordt ondersteund. De maatregelen die de bovengenoemde risico s beheersbaar maken zijn: start zo spoedig mogelijk onderzoek naar de bewerking van grote werkgevers, alsmede de markt van softwareleveranciers en servicebureaus op. Dit moet ertoe leiden dat eind januari 2003 er een duidelijk beeld is over de haalbaarheid van de 95%-digitale aanlevering en de gewenste kwaliteit (maximaal 2%-uitval); 9 Dit is het traject om van zes organisaties te komen tot één uitvoeringsorganisatie. 12

14 monitor de voortgang van de marktbewerking na 1 februari 2003 en stel op basis van de metingen de implementatie- en migratieplannen bij; betrek het management dat verantwoordelijk is voor gerelateerde (distribuerende) processen, goed en op tijd bij ontwikkel- en verandertrajecten; betrek hierbij ook vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties en softwareleveranciers; onderzoek alternatieve invoeringsscenario s met een fasering in functionaliteit en tijd; ontwikkel een programma voor kwaliteitsbeheersing; ontwikkel terugvalscenario s. Bij tijdige en effectieve inzet van deze maatregelen wordt de complexiteit beheersbaar gemaakt en worden onzekerheden weggenomen. Voorgestelde kwaliteitsbeheersmaatregel. De jaren 2005 en 2006 zijn overgangsjaren. Om zeker te zijn dat in 2007 volledig kan worden overgegaan op de nieuwe systematiek (afschaffen van traditionele aanlevering van loonbelastingkaarten en jaaropgaven) zullen in 2005 en mogelijk ook in 2006 naast de PANA-aangifte naar verwachting tijdelijk ook de nominatieve gegevens bij de werkgever moeten worden ingewonnen. 2.5 Taken Bijzonder onderzoek, SIOD en FIOD-ECD Het Bijzonder onderzoek van UWV voor zover betrekking hebbend op en direct samenhangend met de heffing en invordering van werknemersverzekeringen, wordt ondergebracht bij de Belastingdienst/FIOD-ECD. Het onderdeel Bijzonder onderzoek neemt een bijzondere positie in, aangezien zij zowel bijzondere controletaken als justitiële opsporingstaken verricht. In de verdere uitwerking zal de positie nader worden vormgegeven. De rol van de SIOD en FIOD-ECD zal te zijner tijd nader worden bezien. 13

15 3. Vormgeving van de samenwerking: juridisch 3.1 Inleiding Vorenstaande moet ook juridisch worden vormgegeven. Het uitgangspunt voor alle onderwerpen die met het collecterende proces samenhangen is, dat de regels die gelden voor de heffing en invordering van de loonheffing op dezelfde manier worden toegepast bij de heffing en invordering van de premies werknemersverzekeringen, tenzij in verband met de premies werknemersverzekeringen uitzonderingen, afwijkingen of aanvullingen noodzakelijk zijn. Dit uitgangspunt betekent dat als hoofdregel zowel de formele bepalingen in de Wet op de loonbelasting 1964, als die in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen (overeenkomstig) worden toegepast, alsmede de op die wetten gebaseerde lagere regelgeving. Daardoor is bijvoorbeeld de fiscale regeling inzake bezwaar en beroep, zoals onder andere geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de AWR van (overeenkomstige) toepassing. Deze opzet heeft tevens in beginsel tot gevolg dat bijvoorbeeld ook de uitgebreidere administratieve- en inlichtingenverplichtingen, het sanctieregime, de regeling inzake heffingsrente met betrekking tot de loonbelasting (overeenkomstig) worden toegepast voor de premies werknemersverzekeringen. Hiermee wordt bereikt dat de premieheffing en invordering van werknemersverzekeringen binnen het bestaande instrumentarium en de bestaande processen van de Belastingdienst kan worden uitgevoerd. Tevens is het uit oogpunt van rechtszekerheid, rechtseenheid en doelmatigheid voor het bedrijfsleven, alsmede uit oogpunt van vereenvoudiging en stroomlijning van de regelgeving gewenst bij het bestaande loonbelastingsysteem aan te sluiten en één systeem van formeel recht toe te passen. Twee voorbeelden waarbij wordt voorgesteld om af te wijken van het fiscale regime zijn de beslistermijn inzake verzekeringsplicht en de verzuimboete voor het niet (tijdig) doen van aangifte. Voor de beschikking op aanvraag over de verzekeringsplicht (en voor het bezwaarschrift daartegen) zal de huidige beslistermijn van 13 weken (met de mogelijkheid om te verlengen met maximaal 6 maanden indien informatie in het buitenland is opgevraagd) gehandhaafd blijven. Daarnaast wordt voorgesteld een hogere verzuimboete te hanteren voor het (niet) tijdig doen van de gecombineerde aangifte loonheffing/premieheffing werknemersverzekeringen en eventueel andere wettelijk verplichte opgaven, gezien het grote belang bij de (tijdige) verstrekking van de gegevens. Uit de analyse van de regelgeving over de heffing en invordering van premies werknemersverzekering en loonbelasting/premie volksverzekeringen is gebleken dat er op vele terreinen verschillen bestaan tussen de regelgeving, maar dat deze in het wetgevingstraject geen problemen hoeven op te leveren. Deze onderwerpen, voor zover nog niet eerder aan de orde gekomen, worden hierna in 3.3 genoemd. In 3.4 komen nog twee openstaande onderwerpen aan de orde. 3.2 Ministeriële verantwoordelijkheid De taken en bevoegdheden voor de collecterende functie premies werknemersverzekeringen worden bij wet rechtstreeks toegekend (attributie) aan de Belastingdienst. Tegelijkertijd wordt bepaald dat deze taken en bevoegdheden van UWV vervallen. De Belastingdienst wordt bevoegd de voor de uitoefening van de collecterende functie noodzakelijke verzekeringsplichtbesluiten te nemen en is daar verantwoordelijk voor. 14

16 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is en blijft verantwoordelijk voor de werknemersverzekeringen, in casu de materiewetgeving SV, de tariefstelling, de grondslag en de kring van verzekerden. Voor de juridische vormgeving van de samenwerking zou kunnen worden aangesloten bij de vormgeving in het kader van de premieheffing volksverzekeringen (Wet financiering volksverzekeringen). In een wetsvoorstel wordt vastgelegd dat de collecterende functie wordt uitgevoerd door de Belastingdienst en wordt een bepaling opgenomen die vergelijkbaar is met artikel 17 van de Wet financiering volksverzekeringen. Bezien wordt welke regelgeving waarvoor de Minister van Financiën of de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijk is in overeenstemming met de Minister van SZW, onderscheidenlijk de Minister van Financiën, tot stand komt. Ten behoeve van de uitvoering kunnen gezamenlijke beleidsbesluiten worden genomen door de Belastingdienst (namens de Staatssecretaris van Financiën) en de voorzitter van de Raad van Bestuur van UWV. Deze laatste is hiertoe reeds bevoegd op basis van de Awb en Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Over de onderwerpen en de concrete vormgeving van dergelijke gezamenlijke beleidsbesluiten worden nog nadere afspraken gemaakt. Tot slot wordt opgemerkt dat op de collecterende functie bij de Belastingdienst geen toezicht wordt uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen. Deze toezichtfunctie wordt bij de Belastingdienst vervuld door de Interne Accountantsdienst Belastingdienst, de Departementale Accountantsdienst Financiën en de Algemene Rekenkamer. 3.3 Geen verschillen of verschillen die geen problemen opleveren Er is geconstateerd dat de bepalingen op het gebied van de invorderingskosten en de aansprakelijkheden niet verschillen. Daarnaast zijn er voor de volgende onderwerpen wel verschillen geconstateerd, maar de verwachting bestaat dat deze in het vervolgtraject geen knelpunten opleveren. Het gaat om de volgende onderwerpen: invordering, uitstel van betaling, kwijtschelding, verhaalsrechten, renten; subject, gemoedsbezwaarden; weekloners, uitnodiging tot het doen van aangifte, correcties; object, anoniementarief/grondslag, franchise; opsporing en fraudebestrijding, sancties, controles; rechtsgang, derde-belanghebbende; afdrachtverminderingen in de loonbelasting, ouderenkorting en arbeidsgehandicaptenkorting in de SV; gegevensverstrekking aan derden, info- en administratieve verplichtingen; internationale aspecten; toezicht; afdracht aan de schatkist en fondsen. In het wetgevingstraject zullen deze onderwerpen nader worden uitgewerkt. 3.4 Openstaande punten Over de volgende onderwerpen kan pas besluitvorming plaatsvinden als er voldoende informatie beschikbaar is. Om uitvoering door een van de partijen mogelijk te maken moet zicht komen op het vervolg. Er zijn in dit kader voor SUB geen risico s te onderkennen. 15

17 3.4.1 Bedrijfstakeigenregelingen (Bter) In het kader van de uitvoering Andere taken verricht UWV werkzaamheden ten behoeve van Bter. Het is de bedoeling dat deze andere taken worden afgebouwd. Als dit niet lukt vóór 1 januari 2005 zal in de loop van 2003 bekeken worden om welke taken het gaat, wat die taken precies inhouden en wie deze taken het beste kan uitvoeren, daarbij in aanmerking nemend de eerder geschetste taak/verantwoordelijkheidsverdeling en het feit dat de Bter worden afgebouwd. Dit onderwerp leidt niet tot regelgeving e dagmelding Dit onderwerp is aan de orde in de taskforce sofi-fraude. Zodra meer informatie over de vormgeving beschikbaar komt, wordt bezien wat de consequenties daarvan zijn voor de samenwerking. 16

18 4. Personeel en communicatie, implementatie, kosten en vervolg 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal belangrijke gevolgen van de samenwerking. De gevolgen voor het personeel is het belangrijkste aspect. Ook wordt ingegaan op de implementatie van Walvis/SUB en de daarmee samenhangende kosten alsmede het vervolgtraject. 4.2 Personeel en communicatie De huidige werkzaamheden van UWV op het gebied van premievaststelling en -inning van werknemersverzekeringen worden ondergebracht bij de Belastingdienst. In de aanloop naar en de eerste jaren van de nieuwe opzet van polis- en heffingsadministratie zijn de kennis en kunde van zittende medewerkers van beide organisaties onontbeerlijk. Dit neemt niet weg dat in de structurele situatie op termijn een substantieel verlies van werk optreedt. De Raad van Bestuur UWV en het Managementteam Belastingdienst streven ernaar medewerkers zoveel mogelijk over te laten gaan naar de Belastingdienst respectievelijk te behouden voor een adequate opzet en uitvoering van de polisadministratie/fiscale database bij UWV. In dit verband stellen UWV en Belastingdienst een handhavingsarrangement op waarin de uitgangspunten en het niveau van de rechtshandhaving worden vastgelegd. Op basis van dit arrangement wordt de inzet bepaald voor de over te hevelen looncontroles en bijzondere onderzoeken. De personele aspecten van de overheveling zullen in de komende maanden worden uitgewerkt. Daarbij zal ook aandacht besteed moeten worden aan de Europeesrechtelijke verplichtingen ten aanzien van overgang van ondernemingen. De Raad van Bestuur en het Managementteam Belastingdienst zullen zorgdragen voor een passend personeelsplan. De personeelsplannen zullen medio januari 2003 gereed zijn. Op hoofdlijnen is in september 2002 reeds over het voorgestelde model van de samenwerking gecommuniceerd naar de COR van UWV. Deze communicatie betrof de interne communicatie en had het karakter van een vooraankondiging. Voor de externe communicatie en de verdere interne communicatie over dit rapport is een communicatieplan opgesteld door de communicatieafdelingen van de betrokken partijen. De CGOR en GOBD van de Belastingdienst worden eveneens hierbij betrokken. 4.3 Implementatie Er wordt uitgegaan van een uitvoering van Walvis en de overdracht van de premieheffing en - inning naar de Belastingdienst per 1 januari Volledige invoering zou de nodige risico s met zich meebrengen. Daarom wordt voorgesteld om de invoering te faseren en maatregelen te treffen die moeten voorkomen dat de bedrijfsvoering wordt verstoord door een tegenvallende kwaliteit van aanlevering of het niet tijdig gereed zijn van administraties van UWV/Belastingdienst. De risicobeheersing rond het invoeringsscenario en de kwaliteitsbeheersmaatregel is beschreven in Het invoeringsscenario richt zich op het volgende: 1. alle werkgevers worden geacht in staat te zijn op 1 januari 2005 conform de PANAsystematiek aan te leveren. De Belastingdienst verwerkt voor alle werkgevers de aangiften en voert de heffing, inning en controle uit aan de hand van de aangeleverde PANA-berichten (de aangifte). UWV ontvangt, verwerkt en registreert de doorgeleverde berichten in de nieuwe polisadministratie; 17

19 2. geaccepteerd wordt dat de kwaliteit van de aangeleverde gegevens in het eerste en wellicht nog het tweede jaar (in het bijzonder op nominatief niveau) nog niet voldoende is om uitvoering te kunnen geven aan het principe van gesloten bedrijfsvoering; 3. de belangrijkste afnemer van de nominatieve gegevens, de distribuerende functie, gaat pas vanaf 1 januari 2007 volledig met de polisadministratie werken voor de vaststelling van hoogte, duur en recht op uitkeringen werknemersverzekeringen. 4.4 Kosten De initiële kosten voor het ontwerp, de bouw en de implementatie van de polisadministratie, de aanpassing van de vaststellingssystemen voor de distribuerende functies en de marktbewerking zullen volgens UWV naar schatting 250 mln bedragen. In de transformatiekosten van UWV is van de 250 mln ontwerpkosten reeds 90 mln gedekt voor de ontwikkeling van het onderdeel polisadministratie. De extra kosten om de continuïteit van de processen te borgen zijn niet inbegrepen. De kosten voor de systeemnieuwbouw door de Belastingdienst van de intakefunctie (binnenhalen aangifte met alle gegevens), de heffing en de incasso worden door de Belastingdienst geraamd op 170 mln. De extra kosten voor borging van processen en omschakeling van de systemen bij gefaseerde invoering zijn hierin niet begrepen. Daarnaast zullen de specifieke implementatiekosten van de Belastingdienst een extra bedrag van 20 mln vergen. Van de kosten ad 440 mln wordt 420 mln opgeroepen door de voorgenomen wetgeving Walvis. De loonbelastingkaarten voor de Belastingdienst komen te vervallen. Ook krijgt de Belastingdienst tussentijds de beschikking over actuele loongegevens van alle werknemers. In de kosten zijn niet begrepen de kosten van een sociaal plan verbonden aan de verwachte uitstroom van personeel als gevolg van Walvis en SUB. 4.5 Vervolgtraject Hierna wordt ingegaan op het vervolgtraject. In wordt het wetgevingstraject kort aangestipt. In wordt ingegaan op het migratiescenario. Ten slotte komt in het door de Belastingdienst en UWV op te richten programmabureau aan de orde Wetgevingstraject Om de datum van 1 januari 2005 te halen is het noodzakelijk dat het wetgevingstraject in het kader van SUB zo spoedig mogelijk wordt aangevangen. Gezien de tijd die nodig is om de voorstellen te implementeren zou het wetsvoorstel SUB in februari 2003 ter behandeling aan de Ministerraad moeten worden aangeboden Migratiescenario Uitgangspunt voor de migratie is: de door de werkgever aangeleverde aangiftegegevens (collectief en nominatief) kunnen per 1 januari 2005 worden ontvangen en verwerkt; de nominatieve gegevens worden in een overgangsfase tot 1 januari 2007 integraal doorgeleverd aan de polisadministratie; de heffing en inning van de premie werknemersverzekeringen en loonheffing op de geïntegreerde aangifte geschiedt per 1 januari

20 De op te stellen realisatiescenario s zullen aangeven volgens welke plateaus de uiteindelijke inrichting zal worden bereikt. In de periode tot eind januari 2003 wordt onderzocht of de nieuwe wijze van heffing en inning op basis van een nieuwbouwsysteem mogelijk is. Deze periode wordt tevens gebruikt om te onderzoeken of de polisadministratie uiterlijk per 1 januari 2005 operationeel kan zijn. Essentieel onderdeel voor Walvis en het slagen van de samenwerking is de mate waarin de markt in staat is om de verlangde gegevens langs elektronische weg aan te leveren (zie 2.4.6). De periode tot eind januari 2003 zal worden gebruikt om vast te stellen op welke wijze de marktbewerking het best kan plaatsvinden. Tevens wordt met de marktpartijen de haalbaarheid vastgesteld van de digitale aanlevering (95%) en het vereiste niveau van kwaliteit (maximaal 2% uitval) per 1 januari Hierbij wordt ook de relatie met het realiseren van de poort betrokken. Eind januari 2003 is er meer zicht op de kritische succesfactoren, (nieuw)bouw heffen en innen, nieuwbouw polisadministratie en de mogelijkheden van marktbewerking. Hierna kan verdere uitwerking aan de voorstellen worden gegeven. Eind januari 2003 moeten tevens de realisatiescenario s worden afgerond. In februari 2003 wordt het gekozen scenario uitgewerkt in een plateauplanning Programmabureau Om het veranderproces uit te werken zal er een programmabureau worden ingesteld. In dit bureau nemen vertegenwoordigers van UWV en de Belastingdienst deel. Het programmabureau staat onder leiding van projectmanagers van beide organisaties. Het programmabureau rapporteert aan de Raad van Bestuur UWV en het Managementteam Belastingdienst. Om geen onnodige vertraging op te lopen gaat het programmabureau direct van start, te beginnen met het inrichten van de projectstructuur en het invullen en bemensen van de concrete projecten. Bij de vormgeving van het veranderproces is een duidelijke relatie met het wetgevingstraject. Tevens worden de personele aspecten in beeld gebracht, inclusief het zorgdragen voor een passend personeelsplan (zie 4.2). In dit personeelsplan zal rekening worden gehouden met het personeel dat in de overgangsfase 2005 en 2006 benodigd is voor het betrouwbaar krijgen van de polisadministratie. De eerste werkzaamheden liggen op het vlak van de onderzoeken genoemd in te weten: de marktbewerking; het nader onderzoek nieuwbouw heffen/innen; de nieuwbouw van de polisadministratie; het wetgevingstraject; en scenario s. 19