Definitief verslag vergadering Faculteitsraad en Faculteitsbestuur 2 maart 2016

Transcriptie

1 Definitief verslag vergadering Faculteitsraad en Faculteitsbestuur 2 maart FR FB Alvarado, Buyne (t/m agendapunt 9), van Duijnen, Gerritsen, Giezeman, Fossen, van Laar, B. de Leede, J. de Leede, Lensink, Meeder, van Os, Schoorlemmer, Sleutels. Arens (OSZ), De Baar, Fortuin (voorzitter), Tuurenhout, van t Slot. Verweij (BO), de Wit (BO, notulist) Afwezig FR Boers, van der Gun, Pot, van Waterschoot. FB van den Doel. 1. Opening Om uur opent Fortuin de vergadering. De Baar, sinds 1 maart vice-decaan bij de faculteit der geesteswetenschappen, stelt zich kort voor. Sleutels heet De Baar namens de Raad welkom en wenst haar namens de Raad succes toe. 2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Verslag overlegvergadering 10 februari a. Openbare gedeelte Alvarado verzoekt om in de verslagen van de overlegvergaderingen tussen de Faculteitsraad en het Faculteitsbestuur uitgebreider nader te specificeren welk lid van de Raad welke bijdrage aan de discussie heeft geleverd. Dit is van belang voor de studentenpartijen omdat zij zo in verkiezingstijd duidelijk kunnen maken welke bijdragen zij hebben geleverd. Bij de vergadering van 10 februari was Meeder wel aanwezig (in het verslag stond zij abusievelijk bij de afwezigen vermeld). r. 35: actiepunt 2 wordt aangepast in actiepunt 2 (surveillering bij tentamens). r.70: Van Os merkt op dat er in de MA sprake is van enerzijds betaalde stages en anderzijds van onbetaald fieldwork. Zij spreekt de verwachting uit dat studenten zullen proberen van alles een stage te maken. wordt aangepast in Van Os merkt op dat er in de MA sprake is van enerzijds gesubsidieerde stages en anderzijds van onbetaald veldwerk. Zij spreekt de verwachting uit dat studenten zullen proberen beide zaken onder het regime van een stage te laten vallen. r.76: De Raad wordt aangepast in Van den Doel. r.77: de passage Zeeman merkt op universiteiten gaan wordt geschrapt. 45 r.158: worden wordt aangepast in wordt. r.186: Van den Doel geeft andermaal aan universitaire afspraken wordt aangepast in Van den Doel geeft aan dit antwoord per brief aan de Faculteitsraad toe te sturen. r.206: onvoldoendes wordt aangepast in voldoendes. 1

2 r.289: de trefpunten wordt aangepast in het trefpunt. r.292: Van Os geeft aan dat de studiecoördinatoren kritisch tegenover een popcorner staan. wordt aangepast in Van Duijnen geeft aan dat in het studiecoördinatorenoverleg bleek dat studiecoördinatoren kritisch tegenover een popcorner staan. Naar aanleiding van r.128 (digitale omgeving waarin adviezen van OLC s met de Raad worden gedeeld) verzoekt Sleutels om hier niet mee te wachten op het traject van een mogelijk zwaardere rol voor de opleidingscommissies. Hij verzoekt dit punt reeds nu op te pakken en hier een actiepunt van te maken. Fortuin zegt toe dit punt op te pakken met de betrokken afdelingen. Arens licht toe dat opleidingscommissies op verschillende wijzen omgaan met het opstellen en archiveren van adviezen. Om aan de wens van de Raad tegemoet te komen, zal dan ook een soort van instructie gemaakt moeten worden voor de opleidingscommissies. 4. Opvolging actiepuntenlijst Naar aanleiding van vragen van Van Laar over actiepunt 3 (afvalverwerking) geeft Tuurenhout aan dat hij het milieubeleidsplan van het CvB nog niet heeft gezien. Naar aanleiding van actiepunt 5 (selectieve masters) geeft Giezeman aan te hebben vernomen dat landelijk selectieve masters hun intrede doen. Hij plaatst hier inhoudelijke kanttekeningen bij. Hij roept de decaan op dit punt in het eerstvolgende DLG (4 maart) te bespreken. Verweij geeft aan dat het punt selectieve masters staat geagendeerd voor het DLG van 4 maart. Aansluitend op bovenstaand vraagt Van Laar of het mogelijk is dat de Faculteitsraad de agenda s/het overzicht van de besproken punten, en de inbreng van de decaan, van het DLG kan ontvangen. Naar aanleiding van actiepunt 6 (archivering tentamens) geeft Schoorlemmer aan nog enkele vervolgvragen te hebben. Afgesproken wordt dat Van der Zeeuw (OSZ) met Schoorlemmer contact opneemt om zijn openstaande vragen te bespreken. 5. Mededelingen a. Ondertekende bestuursafspraken CvB Faculteitsbestuur Fortuin licht toe dat in december voor de periode nieuwe Bestuursafspraken tussen het College van Bestuur en het faculteitsbestuur zijn gesloten. Sleutels vraagt of de bestuursafspraken rechtsgeldig zijn, aangezien de voorletters van de rector magnificus onjuist vermeld staan. Verder merkt hij op dat bij Bestuursafspraak 9 % tijdelijk personeel 1e geldstroom handmatig het > teken is toegevoegd. Volgens de Raad zou dat een < teken moeten zijn. Tot slot vraagt hij of voor het Faculteitsbestuur de passage die vermeld staat bij nota bene op het document met de bestuursafspraken helder is. Met betrekking tot het laatste punt merkt Tuurenhout op dat de decaan zich in de gesprekken met het College van Bestuur er hard voor heeft gemaakt dat een dergelijke passage als voorbehoud wordt opgenomen, omdat zonder deze universiteitsbrede 2

3 collectieve inspanningen de doelstellingen met betrekking tot de omzet van de 2e/3e EU geldstroom realistisch gezien niet haalbaar zijn. Met betrekking tot de eerste twee punten geeft Fortuin aan deze punten worden nagevraagd bij de secretaris van het College van Bestuur. In reactie op Van Laar, die vraagt wat de gevolgen zijn als de bestuursafspraken in 2019 niet worden gehaald, geeft Tuurenhout aan dat de bestuursafspraken een inspanningsverplichting betreffen. Ook verschilt de formele status van de verschillende bestuursafspraken, zo hebben bestuursafspraken die voortkomen uit het overleg tussen universiteiten en vakbonden meer formele status dan andere bestuursafspraken. Verder is het wel zo dat in het periodiek bestuurlijk overleg met het College van Bestuur wordt gesproken over het al dan niet behalen van de bestuursafspraken. Daarnaast is het Faculteitsbestuur bezig met het maken van een doorvertaling van de bestuursafspraken naar de instituten, waarbij met de verschillende instituten ook een inspanningsverplichting wordt afgesproken. Tot slot bevestigt Fortuin in reactie op Van Laar dat de bestuursafspraken een verlengstuk zijn van het facultair strategische plan en het universitaire meerjarenplan. b. Leidse Universitaire Scriptieprijzen Fortuin geeft aan dat een student van de faculteit der geesteswetenschappen, Kaspar Pucek met zijn masterscriptie voor de researchmaster History getiteld Institutions in transition: The Russian aluminium industry after communism de Leidse Universitaire Scriptieprijzen 2016 heeft gewonnen. De Raad feliciteert de winnaar met het behalen van deze prijs. c. VICI-beurs Fortuin geeft aan dat dr. Gabrielle van den Berg een VICI-beurs heeft ontvangen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) voor haar project 'Turks, texts and territory: Imperial ideology and cultural production in Central Eurasia'. d. Voortgang NSE Van t Slot licht toe dat afgelopen maandag de respons op de NSE 40,7% bedroeg, wat een absoluut record is. Daarnaast hebben bij alle opleidingen genoeg studenten de NSE ingevuld om mee te worden genomen in de analyses van de NSE. 6. Onderwerpen ter instemming 6.1 Facultaire stageregelingen Fortuin licht toe dat naar aanleiding van de bespreking met de Raad op 10 februari de facultaire stageregelingen zijn aangepast. De handleiding voor docenten, waar de Raad in het kader van de leesbaarheid opmerkingen over had, is nog niet aangepast, maar zal met een groep docenten worden besproken en waar nodig worden aangepast. Alvarado verzoekt de uitkomsten van de bespreking met de docenten terug te koppelen aan de Raad. Sleutels geeft aan dat de Raad in de handleiding voor studenten nog veel tekstuele/redactionele fouten tegen kwam. De Raad heeft er echter voor gekozen om de rol van redacteur van dit stuk niet op zich te nemen. Bente de Leede merkt op dat de opmaak van de handleiding voor studenten niet uitnodigt tot het lezen van het stuk en niet verhelderend werkt. 3

4 Giezeman vraagt op welke termijn in het OWB wordt gesproken over de WA-verzekering voor studenten die een stage volgen. Fortuin geeft aan deze planning nog niet te kennen en dit na te vragen. Buyne vraagt of in beleidsstukken zoals de vandaag voorliggende stageregelingen standaard van hij/zij gesproken gaat worden, net zoals bij het voorstel tot wijziging van het faculteitsreglement het geval was, of dat dit per geval besloten gaat worden. Fortuin geeft aan dat het Faculteitsbestuur hierover nog geen standpunt heeft ingenomen. Van Laar merkt op er geen voorstander van te zijn dat klakkeloos in alle beleidsdocumenten standaard van hij/zij wordt gesproken, maar dat daarbij ook rekening moet worden gehouden met het grammaticale geslacht van zelfstandig naamwoorden. Buyne vraagt of de stageregeling, met name die voor de master en research master, ook in het Engels beschikbaar komt. Fortuin geeft aan dat het Nederlands en het Engels de talen van het onderwijs zijn aan de Universiteit Leiden. Per beleidsdocument wordt pragmatisch gekeken of vertaling naar het Engels wenselijk en noodzakelijk is. Hij is van mening dat dit voor de stageregelingen het geval is. Sleutels licht toe dat in het vooroverleg enerzijds het scenario is besproken dat de Raad op hoofdlijnen instemt met de stageregelingen, in het vertrouwen/er van uitgaande dat het Faculteitsbestuur zorg draagt voor een verdere redactie- en lay out slag, en anderzijds het scenario dat de Raad niet instemt met de regelingen en wacht op een nieuw voorstel. In dat licht is hij benieuwd naar de obstakels die een eventueel nee van de Raad opwerpt. Fortuin geeft aan dat tempo op dit dossier gewenst is, omdat voor de master en research master momenteel geen stageregeling bestaat. Aan de Raad wordt het besluit voorgelegd in te stemmen met de Regeling stage in de bachelor en de Regeling stage in de master en research master onder de voorwaarde dat het Faculteitsbestuur zorg draagt voor een redactieslag en aanpassing van de lay out uit het oogpunt van leesbaarheid (besluit nummer 104). Negen van de aanwezige leden stemmen voor dit voorstel; vier van de aanwezige leden stemmen tegen dit voorstel; één aanwezig lid onthoudt zich van stemming. Hiermee stemt de Raad in met het voornoemde besluit. 6.2 Onderwijs- en Examenregelingen Fortuin licht de voorliggende regelingen toe. Hij geeft aan dat in de vergadering van 2 februari reeds met de Raad is gesproken, en overeenstemming is bereikt, over het al dan niet verplicht aanwezig zijn bij de eerste tentamengelegenheid en de judiciumregeling. Een onderwerp waarover toen nog niet uitgebreid is gesproken, is het mogelijk maken van het herkansen van voldoendes (in hetzelfde studiejaar). Op verzoek van de Raad is na de vergadering van 2 februari hierover enige informatie op papier gezet en aan de Raad toegestuurd. Ook tijdens het OER-uur van maandag 29 februari is dit onderwerp door de Raad besproken met Mioch (OSZ). De vice-decaan BA geeft aan dat de commissie Onderwijs heeft geadviseerd om het niet in algemene zin mogelijk te maken voldoendes te herkansen, maar dat een student hiervoor een beargumenteerd verzoek moet doen aan de examencommissie. Sleutels geeft aan dat tijdens het OER-uur en het vooroverleg van de Raad de Faculteitsraad tot de conclusie is gekomen dat het in het belang van de faculteit is dat er op 4

5 het gebied van de OER continuïteit en beleidsrust is. Hij geeft aan dat enige jaren geleden binnen FGW om onderwijskundige redenen en in het belang van de student is ingezet op het deeltoetsenbeleid. Sleutels merkt op dat het herkansingsbeleid, welke op universitair niveau wordt bepaald, zich principieel niet goed verhoudt tot dit deeltoetsenbeleid. Echter het aanpakken van deze problemen dient volgens de Raad niet te gebeuren binnen de reikwijdte van de nu voorliggende OER. De Faculteitsraad neemt hierbij het initiatief om met Raden van andere faculteiten en de Universiteitsraad in september/oktober 2016 in discussie te gaan over hoe het beste met deeltoetsenbeleid en herkansingenbeleid (in samenhang) kan worden omgegaan. Mogelijke uitkomst van deze discussie kan zijn dat op het vlak van het inrichten van herkansingen meer ruimte aan de faculteiten wordt geboden dan nu het geval is. De Raad is dan ook voorstander van het zo veel mogelijk handhaven van de huidige OER en het pragmatisch omgaan met problemen die zich in de praktijk met deze OER voordoen. Het aanpassen van de OER biedt volgens Sleutels geen soelaas voor dergelijke problemen en vergroot mogelijk alleen maar het aantal problemen. Uitzondering op het streven naar continuïteit en beleidsrust door de Faculteitsraad is het al dan niet generiek toestaan van het herkansen van voldoendes, aangezien de Raad op dit punt verdeeld is. Sleutels geeft aan graag artikel uit de model OER over te willen nemen in de facultaire OER. In het nu voorliggende voorstel van het Faculteitsbestuur is dit artikel niet van toepassing verklaard. Sleutels geeft aan dat dit artikel voor velerlei uitleg vatbaar is en dat de Raad het daarom graag toegevoegd ziet aan de facultaire OER. Tot slot geeft hij aan dat hij dit voorstel tijdens het OER-uur ook heeft gedaan aan Mioch en dat zij geen bezwaar zag tegen het opnemen van dit artikel in de facultaire OER. In het licht van de discussie rond het al dan niet opnemen van dit artikel in de facultaire OER merkt Van Os op dat het zich al dan niet juridisch beroepen op de OER door een student afhangt van het gevoel of hij of zij zich rechtvaardig behandeld voelt. Zolang dat het geval is, verwacht zij niet dat studenten op basis van de OER juridisch in het verweer schieten. Arens geeft aan dat er in het verleden voor is gekozen om dit artikel niet van toepassing te verklaren omdat in een eerdere versie van dit artikel de term eindtoets stond vermeld. Doordat de term eindtoets uit het artikel is verdwenen, sluit het artikel beter aan op de situatie bij FGW. Wel raadt OSZ aan dit artikel pas van toepassing te verklaren op het moment dat meer duidelijkheid bestaat welke richting de faculteit op wil op het gebied van toetsing en herkansingen. Fortuin stelt voor dit punt apart in stemming aan de Raad voor te leggen. Op verzoek van de voorzitter van de Faculteitsraad wordt besloten om eerst een stemming te houden over het opnemen in de facultaire OER van de mogelijkheid van het herkansen van voldoendes (zonder de tussenstap dat een student hiertoe een verzoek aan de examencommissie dient te richten). Vijf leden van de Raad zijn tegen dit voorstel en zijn voorstander van het handhaven van de huidige regelgeving. 240 Negen leden van de Raad zijn voor dit voorstel en zijn dus voorstander van het expliciet opnemen in de OER dat het voor studenten in algemene zin mogelijk wordt om voldoendes (in hetzelfde studiejaar) te herkansen. 5

6 De voorstanders van dit voorstel geven een stemverklaring af. Alvarado geeft aan iedere student het recht te willen geven om op twee momenten een tentamen af te leggen. Daarbij verwacht zij dat niet veel studenten van de mogelijkheid gebruik zullen gaan maken. In het licht van het aangedragen tegenargument van de werkdruk merkt zij dan ook op dat aan een dergelijk probleem grotere oorzaken ten grondslag liggen dan een enkele student die een voldoende wil gaan herkansen. De route van het mogelijk maken van het herkansen van een voldoende via de examencommissie, en het extra onder de aandacht brengen van deze mogelijkheid onder studenten, zoals de commissie Onderwijs adviseert, vindt zij niet preferabel omdat dit leidt tot meer werkdruk bij de examencommissies. Ook is deze route in het nadeel van de student, omdat vertraging op kan treden omdat de examencommissies in de regel slechts eenmaal in de zes weken bijeen komt, en de herkansing al eerder gepland kan staan. Fossen geeft aan voorstander van het herkansen van voldoendes te zijn omdat hij niet inziet waarom op het vlak van het mogen doen van een herkansing studenten die een 5 halen bevoordeeld worden ten opzichte van studenten die een 6 halen. Ook verwacht hij dat het om kleine aantallen studenten gaan die van deze regeling gebruik gaan maken en deze extra inspanning willen leveren, waardoor de toegenomen werkdruk voor docenten volgens hem mee zal vallen. Tot slot wil hij examencommissies niet met deze thematiek belasten. Jasper de Leede en Meeder sluiten zich aan bij wat voorgaande sprekers hebben gezegd. Meeder geeft aan dat het niet toestaan van het herkansen van een voldoende tot de perverse prikkel kan leiden dat studenten bij de eerste kans bewust een onvoldoende halen. Bente de Leede voegt toe dat zij de route van het aanvragen van toestemming tot het herkansen van een voldoende via de examencommissie niet wenselijk vindt omdat het voor de student niet duidelijk is op welke gronden een examencommissie hierover een besluit neemt. Giezeman sluit zich aan bij het standpunt dat de discretionaire bevoegdheid van de examencommissies ongelijkheid tussen en onzekerheid bij studenten in de hand werkt. Ook voor Gerritsen is dit een belangrijk argument. Daarnaast acht zij deze route onwenselijk omdat het tot ongelijkheid leidt tussen studenten uit verschillende opleidingen (met verschillende examencommissies) die hetzelfde vak volgen. Volgens Van Laar verschuift bij het mogelijk maken om voldoendes te herkansen mogelijke ongelijkheid tussen studenten van het niveau dat een examencommissie kan bepalen of een student een voldoende mag herkansen, naar het niveau dat de examencommissie kan bepalen of het laatste of het hoogste cijfer telt. Hij ziet deze verschuiving van een algemeen naar een detail niveau als een positieve ontwikkeling. Hoewel hij erkent dat werkdruk een belangrijk probleem is binnen de faculteit, acht hij dit geen goed argument in een discussie die zo direct raakt aan het primaire proces. Daarnaast acht hij het van belang dat op dit punt een algemene regel wordt opgesteld, om zo de belangen van iedere individuele student te beschermen, in het bijzonder omdat deze regel de studenten die er geen gebruik van willen maken niet zal schaden. Tot slot beschouwt hij het afleggen van een tentamen als een foto. Net als bij het maken van een foto is Van Laar van mening dat een student bij het afleggen van een tentamen recht heeft op een tweede foto. In reactie op Sleutels, die de praktijk van de BA International Studies schetst waarbij bij een herkansing (in het bijzonder het schrijven van papers/scripties) maximaal een 6 kan 6

7 worden gescoord, geeft Van Laar aan het niet wenselijk en strijdig te vinden met de regel van het herkansen van een voldoende dat bij het herkansen van een voldoende maximaal een 6 kan worden gehaald. Hij geeft aan wel wat te zien in deze regel bij scripties. Fortuin geeft aan dat de docent bij het bepalen van het cijfer het proces, waaronder het al dan niet moeten herkansen door een student, in het cijfer mag laten meewegen. Fortuin concludeert dat een meerderheid van de Faculteitsraad verzoekt een passage in de OER op te nemen over het herkansen van voldoendes. Daarnaast moet worden doorgesproken over de vraag of het toestaan van het herkansen van voldoendes gevolgen moet hebben voor de judiciumregeling. De Faculteitsraad geeft aan er niet op voorhand voorstander van te zijn dat de judiciumregeling wordt herzien, als voldoendes mogen worden herkanst. Van Duijnen en Van Os geven aan dat hier veel praktische bezwaren aan kleven. Tot slot geeft Fortuin aan dat het aan de examencommissies is om te bepalen of het laatste of hoogst behaalde cijfer geldt. Fortuin schorst de vergadering voor tien minuten. Hij heropent de vergadering met de mededeling dat de Onderwijs en Examenreglementen opnieuw geagendeerd worden voor het overleg van 20 april. Van Laar verzoekt om bij de evaluatie van het facultaire toetsbeeld aandacht te besteden aan de praktische oefening en hoe hiermee wordt omgegaan. Fortuin geeft aan dat dit zal gebeuren. Van Os geeft aan dat naar haar mening de door de universiteit opgestelde model-oer voor de faculteit der geesteswetenschappen een onwerkbare OER is. Zij verzoekt het Faculteitsbestuur dit onder de aandacht te brengen van het CvB. In reactie op het advies van de commissie Onderwijs geeft Sleutels aan dat de Faculteitsraad het advies van de Commissie om artikel van Bachelor, facultair deel (bij vrijstelling voor een kerncurriculumvak dient de examencommissie met de betrokken docent contact op te nemen) te schrappen, niet over neemt, omdat de Raad het artikel vindt bijdragen aan het zorgvuldig uitvoeren van procedures rond vrijstellingsverzoeken. Fortuin geeft aan dat het Faculteitsbestuur op dit punt de lijn van de Raad ondersteunt. De Raad is het eens met de commissie Onderwijs om artikel I van Bachelor, facultair deel, tekstueel aan te passen. Tot slot is de Raad geen voorstander van het opnemen van het begrip deficiëntie in artikel 1.2 van Master, facultair deel, omdat dit begrip afdoende aan bod komt in de opleidingsspecifieke delen van de OER. 7. Onderwerpen ter advisering Geen. 8. Onderwerpen ter bespreking 8.1 Voortgang PvA Werkdruk Tuurenhout geeft aan dat hij vandaag is begonnen met de spreekuren voor personeel over werkdruk. Er is veel interesse voor en het zijn leerzame en nuttige ontmoetingen, welke door het personeel dat aan de spreekuren deelneemt zeer wordt gewaardeerd. Schoorlemmer vraagt wanneer nadere stappen verwacht kunnen worden op het dossier werkdruk. Tuurenhout geeft aan dat op basis van de gesprekken een actieplan met onder 7

8 meer quick wins wordt opgesteld. Waar mogelijk worden op de vergadering van 20 april de eerste bevindingen en quick wins gepresenteerd Documenten ter kennisname Van Laar vraagt naar aanleiding van de agenda van 16 februari, agendapunt (Vertrouwelijk Studievoorschot) wat daar op hoofdlijnen is besproken. Tuurenhout geeft aan dat is gesproken over de wijze waarop het proces van afstemming en instemming met de Faculteitsraad op deze middelen en de facultaire begroting kan worden ingericht, er van uitgaande dat deze bevoegdheid door het College van Bestuur en Universiteitsraad aan de Raad wordt toegekend. Verder geeft de portefeuillehouder Bedrijfsvoering aan dat in het Faculteitsbestuur nog niet inhoudelijk is gesproken over de inzet van de middelen voortkomend uit het studievoorschot. Naar aanleiding van de toegestuurde brief aangaande het facultair instemmingsrecht op de facultaire begroting (bijlage 9.5) geeft Van Laar aan dat de Raad kennisneemt van de brief. De Raad is van mening dat de facultaire begroting te beschouwen is als een zelfstandig beleidsstuk. De Raad spreekt dan ook de conclusies van de brief tegen. Van Laar geeft aan dat de Faculteitsraad graag nu al in het faculteitsreglement verankerd wil zien dat de Raad het instemmingsrecht heeft op hoofdlijnen van de facultaire begroting, en dat dit voor de Raad een principieel punt is. Ook gaat de Raad graag met het Faculteitsbestuur in gesprek over de invulling van dit instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de facultaire begroting. 10. Rondvraag Bente de Leede merkt op dat de klokken in diverse zalen stil staan of niet op tijd lopen. Sleutels voegt toe dat dit punt ook naar voren kwam in de Week van de Medezeggenschap. Fortuin zegt toe dit punt onder de aandacht te brengen. 11. Sluiting Fortuin sluit om uur de vergadering. 8