Faculteit der Sociale Wetenschappen

Transcriptie

1 Faculteit der Sociale Wetenschappen Verslag van de 357ste vergadering van de faculteitsraad d.d. 18 juni 2009 Aanwezige raadsleden: Dhr. dr. B.A. Barendregt Mw. D. Dekkers Mw. Dr. W.A. Gebhardt Mw. T.L. Goedbloed Dhr. prof.dr. J.J.M. van Holsteyn Mw. M. Karasu Mw. W. Noteboom Dhr. N. Oonk Dhr. R.P. Stolk Mw. K. Streefkerk Dhr. drs. C.J. Verduin Dhr. J.A. Vervoorn Afwezige raadsleden: - Aanwezige leden van het faculteitsbestuur: Dhr. prof. dr. P. Spinhoven Dhr. prof. dr. H. Dekker Dhr. mr. dr. M.E. Tuurenhout Dhr. S. Balfoort Verder aanwezig: Dhr. drs. P. Janse Mw. N. Ritsma (verslag) Publieke tribune: -

2 1. Opening van de vergadering en vaststelling van de agenda Spinhoven opent de vergadering. Op verzoek van Van Holsteijn worden de punten 5 en 6 omgewisseld. 2. Verslag en besluitenlijst van de vergadering d.d. 16 april 2009 Tekstuele opmerkingen: blz. 1 dhr. J. Vervoorn was aanwezig. Blz. 5, punt 9, 6 e regel wordt Instellingsplan. Het verslag en de besluitenlijst worden hierna goedgekeurd. N.a.v.: - Blz. 3, Gebhardt informeert naar de aansluiting HBO-WO en de academische minor van één jaar binnen het HBO. Dekker antwoordt dat het gaat om een overeenkomst met de universiteit, om binnen het HBO een honours traject aan te bieden van één jaar. Deze afspraak is gemaakt met de opleiding Psychologie. 3. Lijst van ingekomen en uitgegane post In het kader van de overlapafspraken vraag Karasu het bestuur te letten op de naleving hiervan door opleidingen. Dekker antwoordt dat de opleidingen op de hoogte worden gebracht van de afspraken. Voor zover hem bekend heeft dit op onze faculteit nooit tot grote problemen geleid. 4. Mededelingen - Lijst van R&O-gesprekken: Tuurenhout stelt vast dat er een duidelijk stijgende tendens is waar te nemen in het aantal gevoerde gesprekken. Het facultaire beleid, waarbij een nieuw formulier is ontworpen en bespreking in de vlootschouwgesprekken met de instituutsdirecteuren, werpt zijn vruchten af. Gebhardt informeert naar de kwaliteit van de gevoerde gesprekken. Wordt hier controle op uitgevoerd? Spinhoven antwoordt dat als tussenstap in de kwaliteitsrapportage de formulieren van m.n. de R&O s van AIO s via de instituutsdirecteuren lopen, zodat invloed mogelijk is op gemaakte afspraken. Het bestuur neemt de signalering van Gebhardt dat een leidinggevende een R&O gesprek goed zou moeten voorbereiden, ter harte. - Overzicht nieuwe samenstelling faculteitsraad: wordt voor kennisgeving aangenomen. - Vergaderdata tweede helft 2009: afgesproken wordt om aan de raad in de nieuwe samenstelling opnieuw het schema, uitgebreid met 2010, voor te leggen. - In de raadsvergadering van augustus zal de begroting 2010 worden besproken. Het tweede deel van de vergadering zal worden gewijd aan een brainstormsessie over het thema FLOW. Het bestuur stelt voor dit punt nader te concretiseren door het rapport van de Taskforce Studiesucces als leidraad te hanteren. De nieuwe raadsleden worden ook uitgenodigd. 5. Toetsbeleid FSW Dekker legt uit dat de implementatie van het voorliggende facultaire toetskader is voorzien voor het collegejaar 2010/2011. Met dit kader wordt richting gegeven aan de wijze waarop de verschillende opleidingen hun toetsing van de bacheloropleiding moeten vormgeven. Hierover is uitgebreid gesproken met verschillende gremia binnen de faculteit. De vier voorstellen worden besproken: Voorstel 1: In plaats van één tentamen, tenminste twee prestaties (tentamen, werkstuk) toetsen. Oonk vraagt of het toetsen van tenminste twee prestaties een wenselijkheid is, of dat de student dit kan eisen. Dekker legt uit dat dit als richtlijn geldt en dat studenten dit in de opleidingscommissie aan de orde kunnen stellen. Van Holsteijn wijst erop dat het gaat om een toetskader en dat het niet voor ieder vak wenselijk is om meerdere prestaties te toetsen. Vanuit de raad worden er verschillende punten naar voren gebracht die het noodzakelijk maken dat de uitwerking naar concrete vakken zorgvuldig gebeurt. Genoemd worden punten als studiebelasting, planning tussen vakken en tegen gaan van compensatiegedrag. 2

3 Van Holsteijn is het niet eens om voorstel 1 als algemeen wenselijk aan te merken. Voorstel 4: geen compensatieregeling tussen vakken. De vraag wordt gesteld of compensatie binnen vakken wel als wenselijk wordt gezien. Dekker legt uit dat voor deze formulering is gekozen, om te voorkomen dat bijv. feitenkennis gecompenseerd kan worden door een bepaalde vaardigheid. Stolk wijst op de consequenties die dit kan hebben voor eerste jaars werkgroepen, waarbij een bonuspunt wordt gegeven bij aanwezigheid. Hij vraagt het bestuur hier aandacht aan te schenken. Gebhardt merkt op dat niet expliciet vermeld staat dat compensatie binnen vakken mogelijk is. Spinhoven antwoordt dat is gekozen voor een algemene formulering. De opleidingen zijn vrij om de mogelijkheid van compensatie binnen vakken te benutten. Door enkele studentleden wordt gevraagd of de regeling niet is gemaakt om studenten sneller door de studie te geleiden en het rendement te verhogen. De voorgestelde regeling vergt een actieve houding van de docent en betekent waarschijnlijk meer werk. Hier wordt tegenin gebracht dat meerdere metingen een betrouwbaarder resultaat geven. Spinhoven vat samen dat de voorstellen 1 en 4 een raamwerk behelzen dat nader geconcretiseerd moet worden. De uitwerking behoeft de nodige aandacht. Voorstellen 2 en 3: Twee toetsmomenten en de herkansing volgt zo spoedig mogelijk Oonk merkt op dat het tentamen wel op tijd moet zijn nagekeken. Van Holsteijn geeft aan dat voorstel 3 problemen geeft voor blok 1 en 3. De student is dan al bezig met een nieuw studieonderdeel. Dekker legt uit dat het voorstel als wenselijk moet worden gezien. Stolk vraagt waarom dit toetskader van FSW dan is opgesteld, als er punten worden genoemd die toch al gelden. Dekker antwoordt dat ook binnen FSW compensatie tussen vakken mogelijk was en dat er meerdere herkansingen werden aangeboden. Afgesproken wordt dat de formuleringen van bepaalde punten worden aangepast, conform de in de raad gevoerde discussie. Het punt wordt afgesloten met de opmerking van Oonk dat de studentenfractie het waardeert dat er een stap richting de student wordt gemaakt om de kwaliteit van het studeren te verbeteren. 6. Onderwijs- en Examenregelingen Dekker spreekt zijn erkentelijkheid uit aan de nieuwe onderwijsportefeuillehouder van Politieke Wetenschap voor het tijdig gereed hebben van de OER en. Van Holsteijn, die deze portefeuille sinds kort bekleedt, merkt op dat het advies van de opleidings- en examencommissie van Politieke Wetenschap nog ontbreekt. Van Holsteijn brengt het punt van een tweede instroommoment naar voren. Bij de éénjarige master van Politicologie wordt het onmogelijk om een instroom per 1 februari te realiseren. Hij vraagt het bestuur om toestemming om het tweede instroommoment te schrappen. De opleiding heeft deze studenten niets te bieden en raadt het tweede instroommoment ten sterkste af. Het bestuur kan hiervoor geen amendement toestaan, aangezien dit om een beslissing op universitair niveau vraagt. De OER en worden vervolgens per opleiding behandeld: Psychologie (bachelor, master en research master). Oonk heeft gehoord dat de master een verplichte stage omvat, waarvoor geen ruimte is binnen het programma. Spinhoven antwoordt dat dit in het verleden het geval was. De Qanu heeft hierover een negatief advies uitgebracht, waarna het programma is aangepast. Een stage van 10 ECT is verplicht en hiervoor is ruimte binnen de 3

4 opleiding. Volgt de student een langere stage dan vallen de extra punten buiten het programma. De raad stemt in met de drie OER en van Psychologie. Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie (bachelor en master). Als aanvulling geldt dat de naamgeving van de drie specialisaties definitief zijn. Dekkers informeert naar de formulering dat 15 ECT van de minor binnen de eigen opleiding moet vallen. Dekker antwoordt dat dit betekent dat er een keuze gemaakt kan worden uit bepaalde vakken van de eigen opleiding met daarnaast een vrije keuzeruimte van ieder 15 ECT. De raad stemt in met de twee OER en van CAOS. Bestuurskunde (bachelor, master en research master) Ter vergadering wordt een bijlage uitgereikt met de vakken van de (research) master. Deze wordt toegevoegd aan de OER en. Van Holsteijn merkt op dat de OER en Bestuurskunde afwijken op de volgende punten: a). verplichting om aan eerste kanstentamen deel te nemen. Hij wijst erop dat dit praktische en organisatorische problemen met zich mee brengt. Het lijkt hem onverstandig deze verplichting te handhaven; b). onderlinge compensatie tussen vakken is mogelijk; c). harde knip wordt losgelaten tussen de bachelor- en de masterfase. Dit staat omschreven in de Master OER. Dit is in strijd met de universitaire regeling. Afgesproken wordt dat over deze punten met Bestuurskunde zal worden gesproken. Over de OER en van Bestuurskunde zal met de opleiding worden gesproken. Onder voorwaarde dat de punten b en c worden aangepast, stemt de raad in met deze drie OER en. Pedagogiek (bachelor, master en research master) Aanvullende opmerking t.a.v. de research master OER: heraccreditatie bracht naar voren dat het afzonderlijk noemen van specialisaties achterwege wordt gelaten. Van Holsteijn vraagt of de richtlijn m.b.t. de grootte van afzonderlijke vakken niet is dat deze 5, 10 of 15 ECT moeten zijn? Dekker antwoordt dat dit inderdaad het geval is, maar sommige opleidingen wilden tijd om deze richtlijn door te voeren. Dekker zal aan de opleiding doorgeven dat voor de volgende OER de richtlijn strikt zal worden gehanteerd. De raad stemt in met de drie OER en van Pedagogiek. Politieke Wetenschap (bachelor, master, research master en IRD) Vervoorn informeert naar de mogelijkheden voor een student om een buitenlandstage te volgen. Van Holsteijn antwoordt dat in dergelijke gevallen een vak in het derde jaar vervangen mag worden door deze stage, mits hiervoor goedkeuring is verkregen van de examencommissie. Als laatste wordt gevraagd wanneer Politieke Wetenschap meegaat met de minorenregeling van 30 ECT. Van Holsteijn antwoordt dat eerst de universitaire invoering wordt afgewacht. Als de minorenregeling goed verloopt, zal Politieke Wetenschap, op basis van alle beschikbare informatie beslissen wat in deze hun lijn zal zijn. Onder voorbehoud dat de OER en worden goedgekeurd door de opleidingscommissie stemt de raad in met de vier OER en van Politicologie. 4

5 7. Wat verder ter tafel komt / Rondvraag Karasu vraagt op welke wijze alle regels rondom minoren naar studenten toe worden gecommuniceerd. Spinhoven antwoordt dat veel informatie op internet beschikbaar is. Het is de taak van de opleidingen om te zorgen dat studenten over de juiste informatie beschikken. Van Holsteijn merkt op dat Politicologie de studenten per heeft geïnformeerd. Goedbloed vraagt of er een protocol bestaat m.b.t. ziekte. Zij legt uit dat toen ze ziek was, zij verplicht werd gesteld om naar het instituut te komen voor onderwijsverplichtingen. Gebhardt vraagt in dit verband naar een protocol voor de Mexicaanse griep. Volgens haar beschikken veel bedrijven al over een uitvoeringsplan in geval deze griep onder medewerkers wordt geconstateerd. Spinhoven zegt toe dat dit punt wordt uitgezocht. Oonk verwijst naar het onderzoek KIESLEIDEN, dat door de studievereniging Spil is gedaan. Hij vraagt naar de ideeën van het bestuur op dit terrein. Dekker antwoordt dat de Spil op verzoek een lezing heeft gehouden op de conferentie Studiesucces. Ook heeft hij laten weten het onderzoek waarom studenten niet stemmen nader toe te juichen. Het project blijft in ieder geval bestaan en zal worden gecontinueerd. 8. Sluiting Spinhoven sluit de vergadering om uur. Besluitenlijst van de faculteitsraadvergadering d.d. 18 juni 2009: - Het verslag en besluitenlijst van de vergadering d.d. 16 april 2009 wordt goedgekeurd. - De raad stemt in met de OER en van CAOS, Pedagogiek, Politicologie en Psychologie. De raad stemt onder bepaalde voorwaarden in met de OER en van Bestuurskunde. Actiepunten: - Brainstormsessie organiseren over het onderwijs (augustus 2009) - Protocol opstellen voor uitbreken van de Mexicaanse griep. NR/