De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Handelswetenschappen Pieter Deprez Laurenz Queeckers onder leiding van Prof. Bertel De Groote

2

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Handelswetenschappen Pieter Deprez Laurenz Queeckers onder leiding van Prof. Bertel De Groote

4 PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Deprez Pieter Queeckers Laurenz

5 Woord Vooraf Geachte lezer, Deze masterproef kwam tot stand in het kader van onze master Handelswetenschappen met finaliteit accountancy-fiscaliteit. Niet alleen wordt heden ten dage de fraudebestrijding opgedreven, ook worden adviseurs meer en meer geviseerd. Daar het onze ambitie is om op termijn de functie van adviseur te bekleden, is het niet onbelangrijk om ons bewust te zijn van de aansprakelijkheid die ons mogelijks boven het hoofd hangt. Vanuit deze optiek hebben we voor het thema de aansprakelijkheid van de accountant en de bedrijfsrevisor gekozen. In onderling overleg met onze promotor hebben we dit thema afgebakend tot de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor. De aanvang van onze masterproef lijkt ons dan ook het aangewezen moment om enkele mensen te bedanken. Dit werk kwam mede tot stand door de begeleiding, hulp en steun van onze promotor de heer Bertel De Groote. Verder wensen we ook nog een woord van dank te richten tot onze ouders voor hun onvoorwaardelijke steun en het nalezen van onze masterproef. Pieter Deprez Laurenz Queeckers

6 Inhoudsopgave Woord Vooraf Inleiding Professionele samenwerking in vennootschapsverband Professionele samenwerking De vennootschap Waarom associëren? Algemeen Voordelen Nadelen Samenwerkingsvormen in vennootschapsverband Revisorenvennootschappen Algemeen Vormen zonder RP Vormen met RP Tendens & focus De uitoefening van een vrij beroep in vennootschapsvorm Algemeen Juridische vorm Vennootschapsrechtelijk Deontologisch Evolutie Algemeen Samenwerkingsverband? De vennootschap a) Vennootschappelijke beroepsuitoefening b) De volkomen rechtspersoon c) De onvolkomen rechtspersoon... 31

7 d) Besluit Vennootschap met BA Nieuwe regeling Besluit Professionele aansprakelijkheid Algemeen Taken en opdrachten van de bedrijfsrevisor Algemeen Krachtens de wet toegekende opdrachten Algemeen Bestendige financiële controleopdracht Specifieke controleopdracht met een occasioneel karakter Andere dan krachtens de wet toegekende opdrachten Aansprakelijkheid Burgerrechtelijke aansprakelijkheid Contractuele aansprakelijkheid a) Een geldige en nog bestaande overeenkomst b) Schade c) Een toerekenbare tekortkoming Buitencontractuele aansprakelijkheid a) Persoonlijke aansprakelijkheid b) Kwalitatieve aansprakelijkheid Strafrechtelijke aansprakelijkheid Het object van de strafrechtelijke aansprakelijkheid a) Delictstypiciteit b) Wederrechtelijkheid c) Schuld Het subject van de strafrechtelijke aansprakelijkheid a) Natuurlijke persoon... 57

8 b) Rechtspersoon c) Conclusie De gevolgen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid a) Hoofddader b) Deelneming Enkele strafrechtelijke inbreuken Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid Algemeen Bedrijfsrevisoraat Onafhankelijkheid Cumulatie of samenloop van aansprakelijkheden Samenloop tussen strafrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid Samenloop tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid Co-existentie Actieve co-existentie Passieve co-existentie Besluit Evolutie aansprakelijkheidsregeling Algemeen Uitoefening activiteit mits vennootschappen zonder RP Uitoefening activiteit mits vennootschappen met RP Regeling professionele aansprakelijkheid De professionele vennootschap Vertegenwoordiging professionele vennootschap a) Algemeen b) Wettelijke opdrachten c) Niet- wettelijke opdrachten Aansprakelijkheid a) Inleiding... 85

9 b) Algemene aansprakelijkheid c) Specifieke beroepsaansprakelijkheid Besluit Wettelijke beperking van de burgerlijke aansprakelijkheid Heersende opvatting De wet van 23 december a) Krachtens de wet toegekende opdrachten b) Andere dan krachtens de wet toegekende opdrachten c) Samenvatting Beperking aansprakelijkheid als gevolg van uitoefening activiteit in vennootschapsvorm Algemeen Wetswijziging Nieuw aansprakelijkheidsstelsel a) Algemeen b) Doel e) Beroepsaansprakelijkheid f) Besluit Conclusie Bibliografie Wetgeving Rechtspraak Rechtsleer Andere publicaties

10 1. Inleiding Het bedrijfsrevisoraat levert gespecialiseerde diensten waarop heel wat entiteiten zich beroepen, hetzij omdat het een wettelijke verplichting uitmaakt, hetzij op vrijwillige basis. 1 De prominente rol van de bedrijfsrevisor en het belang van revisorale controle in het bijzonder kan dan ook niet miskend worden. Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Sabinne Laruelle, verwoordde het als volgt: de experten van de cijferberoepen moeten en kunnen bijdragen tot het succes van alle ondernemingsprojecten en zijn een essentiële schakel op weg naar succes. 2 Alvorens over te gaan tot het opzet van onze masterproef, namelijk de professionele aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor, belichten we kort diens rol en statuut. De Belgische wetgever heeft het toezicht op het bestuur van bepaalde types (kapitaal)vennootschappen toevertrouwd aan een externe deskundige, de bedrijfsrevisor. 3 Deze wordt in eerste instantie geassocieerd met de controle op de jaarrekening: namelijk het nagaan of de jaarrekening een getrouw beeld schetst van de financiële positie van de onderneming en de resultaten van het boekjaar. De opdracht van de revisor dient het algemeen belang, daar heel wat partijen belanghebbende zijn bij een correcte financiële berichtgeving. Afgaand op het maatschappelijk belang is het dan ook niet verwonderlijk dat het beroep van bedrijfsrevisor wettelijk gereglementeerd is. De functie van bedrijfsrevisor betreft met andere woorden een vrij gereglementeerd beroep. Bij wet van 22 juli werd het Instituut van de Bedrijfsrevisoren opgericht, dat waakt over de opleiding, en toeziet of de aan zijn leden toevertrouwde opdrachten behoorlijk uitgevoerd worden. Bovendien heeft het Instituut zich tot doel gesteld uitsluitend specialisten af te leveren die niet alleen geschikt zijn om de functie van bedrijfsrevisor op zich te nemen, maar ook voldoen aan alle vereisten inzake bevoegdheid, onafhankelijkheid en beroepseerlijkheid. 5 Merk op dat een bedrijfsrevisor zijn functie zowel kan uitoefenen in eigen naam als in vennootschapsvorm waarbij de rechtspersoon in dit laatste geval zelf ook bedrijfsrevisor is. 6 In het verleden konden de vrije beroepen, waaronder de cijferberoepen, niet genieten van de beperkte aansprakelijkheid die normalerwijze gepaard gaat met de uitoefening van het beroep in het kader van een volkomen rechtspersoon, wat betreft hun professionele aansprakelijkheid. 7 Dit in tegenstelling tot de handelsberoepen. 8,9 Deze problematiek ontging ook de Europese regelgever niet. 1 IBR, Wat is een bedrijfsrevisor?, Publicaties IBR, elektronisch beschikbaar via het_beroep/de_bedrijfsrevisor/wat_is_een_bedrijfsrevisor/pages/default.aspx. 2 IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p. xii. 3 K. BYTTEBIER, R. FELTKAMP, Controle op de vennootschap door de bedrijfsrevisor,rw , p Wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van de bedrijfsrevisor (B.S., 2 september 1953). 5 IBR, Opdracht van het IBR, Publicaties IBR, elektronisch beschikbaar via instituut/over_het_ibr/opdracht_van_het_ibr/pages/default.aspx. 6 Art. 11, 1, wet 22 juli Het betreft hier de (eigenlijke) professionele vennootschap. 8 IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p. xi xii. 1

11 Ondanks pogingen van de Belgische wetgever tot professionalisering van de sector liep het toch nog vaak spaak. De vereisten ingebouwd in de wetgeving om het beroep van bedrijfsrevisor niet willekeurig in te vullen, konden niet verhinderen dat in het verleden serieuze fouten gemaakt werden. Diverse schandalen hieromtrent liggen nog vers in het geheugen, zoals daar zijn L&H en Enron. Deze zaken lokten acties uit op Europees niveau en zetten het belang van een evenwichtige regeling inzake aansprakelijkheid extra in de verf. Hoofdzakelijk op vlak van het revisoraat werden soortgelijke debatten gevoerd. Anno 2014 blijft van de oorspronkelijke aansprakelijkheidsregeling, niet veel meer over. Er is namelijk in een relatief korte periode, mede onder invloed van impulsen vanuit Europa, heel wat gewijzigd inzake de (professionele) aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor in België. De onderzoeksvraag van onze masterproef luidt dan ook als volgt: Wat is de huidige regeling inzake de professionele aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor die zijn beroep uitoefent in het kader van een eigenlijke professionele vennootschap? De spectaculaire wijziging van de aansprakelijkheidsregels verantwoordt deze onderzoeksvraag ruimschoots. Niet alleen verschilt de huidige regeling op het eerste zicht significant van de vorige, ook zijn de wetswijzigingen vrij talrijk en omvangrijk. In deze thesis pogen wij bijgevolg een kort overzicht te geven van de voornaamste wetswijzigingen die bepalend zijn voor de nieuwe regeling inzake de beroepsaansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor, vertrekkende vanuit het algemeen kader waarin deze tot stand gekomen zijn. 10 Vooreerst wordt de professionele samenwerking doorgelicht: welke zijn de mogelijkheden qua samenwerking en hoe kan die professionele samenwerking het best georganiseerd worden? Welke zijn de overwegingen die spelen om dit al dan niet mits vennootschapsvorm te doen, en wat maakt de uitoefening van een vrij beroep als vennootschapsdoel zo bijzonder? Vervolgens wordt de professionele aansprakelijkheid, die het voorwerp van deze scriptie uitmaakt, aangesneden. Na de omschrijving van dit begrip worden de taken en opdrachten van de revisor kort belicht, daar deze een verschillend aansprakelijkheidsregime genieten. Eenmaal de gemeenrechtelijke beginselen inzake aansprakelijkheid besproken werden, besluiten we met de doorgemaakte evolutie inzake (professionele) aansprakelijkheid specifiek met betrekking tot de bedrijfsrevisor. Finaal wensen we zodoende te komen tot de huidige regeling inzake professionele aansprakelijkheid en daarbij aaneensluitend het belang van de recentelijk ingevoerde wet betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon. 9 M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

12 2. Professionele samenwerking in vennootschapsverband 2.1 Professionele samenwerking Onder professionele samenwerking wordt het samenwerken van mensen die hetzelfde vrij beroep uitoefenen verstaan. Op welke manieren kan dergelijke samenwerking geconcretiseerd worden? 11 Er is in feite een waaier aan samenwerkingsvormen beschikbaar. De Federatie voor Vrije Beroepen meent vier grote vormen te kunnen onderscheiden. Indien men als soloberoepsbeoefenaar toch enige samenwerking wenst kan men vooreerst op informele wijze zonder juridische onderbouw gaan voor een losse samenwerking. Het samenwerkingsverband beperkt zich in dat geval tot het louter uitwisselen van informatie, vragen van adviezen en doorverwijzen van klanten. Vervolgens betreft verticale samenwerking een vorm waarbij zelfstandige medewerkers worden aangetrokken. Deze beroepsbeoefenaar werken op zelfstandige basis voor de praktijk door middel van een overeenkomst afgesloten met de praktijkhouder. Op deze manier kan men structureel samenwerken zonder het ondernemerschap te moeten delen. Als laatste rest ons nog de kostendelende en integrale samenwerking waarbij de beroepsbeoefenaars respectievelijk samen de kosten en samen zowel de kosten als de inkomsten, verbonden aan de uitoefening van de beroepswerkzaamheid in kwestie, delen. 12 De organisatie van dergelijk samenwerkingsverband hoeft echter niet per se te gebeuren aan de hand van een vennootschapsstructuur, er zijn aangaande deze materie diverse mogelijkheden voorhanden. In het kader van de gemeenschappelijke uitoefening van het vrije beroep in kwestie kan men het samenwerkingsverband organiseren gaande van enkel contractuele afspraken tussen de samenwerkende beroepsbeoefenaars tot het aanwenden van uiterst geformaliseerde structuren, zoals daar zijn de verscheiden vennootschapsvormen. Afhankelijk van de gekozen structuur verwerft de associatie al dan niet een eigen vermogen. 13 Merk op dat de laatste twee vormen aangehaald in de vorige paragraaf doorgaans in vennootschapsstructuur georganiseerd worden, respectievelijk zijnde de middel- en professionele vennootschap. 14 De minst verregaande vormen van samenwerking, zonder vennootschapsstructuur, laten we links liggen daar deze scriptie zich toespitst op het fenomeen van de (eigenlijke) professionele vennootschap 11 K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Samenwerken in associatie: Associëren om te innoveren, Publicaties FVIB, elektronisch beschikbaar via nationaal/documents/3494_samenwerken-in-associatie-fvib.pdf. 13 S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Samenwerken in associatie: Associëren om te innoveren, Publicaties FVIB, elektronisch beschikbaar via nationaal/documents/3494_samenwerken-in-associatie-fvib.pdf. 3

13 en diens aansprakelijkheidsregime. De samenwerkingsvormen die nog resten, en wel relevant zijn in het kader van deze thesis, betreffen de professionele vennootschappen zoals daar zijn de middelen-, de (eigenlijke) professionele en de interprofessionele vennootschap. Hieromtrent bestond aanvankelijk geen wettelijk kader. 15 Desalniettemin maakte de professionele samenwerking in vennootschapsverband reeds een bestaande praktijk uit. Teneinde het sluiten van samenwerkingsverbanden tussen vrije beroepers wettelijk te verankeren, gingen in 1968 stemmen op om een wetgevend initiatief hieromtrent te lanceren. Deze intentie draaide echter op niets uit, men raakte niet verder dan enkele nooit doorgevoerde voorontwerpen. De komst van goed gestructureerde buitenlandse juridische (o.a. fiscale) en auditkantoren naar ons land maakte deze problematiek des te prangender daar deze, georganiseerd in vennootschapsverband, al snel uitgroeiden tot te duchten concurrenten. De Amerikaanse structuren die zich overwegend in de grote steden vestigden, verspreid over gans Europa, bouwden op deze manier een machtig informatienetwerk uit. Deze kantoren hebben hun succes onder meer te danken aan het destijds toenemende belang van grensoverschrijdende adviesverlening. 16,17 De overheid kon niet blijven toekijken, een wetgevend ingrijpen drong zich op. De volgende vraag betrof het niveau waarop deze kwestie inzake professionele vennootschappen het best kon geregeld worden. Op een gegeven moment meende de Belgische wetgever in regulering hieromtrent te moeten voorzien. 18 In dit kader en onder impuls van de voornoemde trend kwam wetsvoorstel nr , ingediend door parlementslid Verhaeghe in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, inzake de professionele en interprofessionele vennootschappen tot stand. Het kan als de eerste volwaardige poging tot regulering van dit gebeuren aangemerkt worden. Niettemin bereikte het voorstel nooit het stadium van wet, daar het na goedkeuring in de Kamer afgeschoten werd in de Senaat. 20 In de doctrine groeide namelijk de overtuiging dat het gemeen recht, aangevuld met de deontologie van iedere beroepsgroep op zich, een voldoende basis aanreikte voor de professionele samenwerking in vennootschapsverband. 21 Het professionele vennootschapsfenomeen wordt aldus geregeld middels 15 S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p Wetsontwerp betreffende de professionele en interprofessionele burgerlijke vennootschap en de burgerlijke vennootschap van middelen, Parl.St. Kamer, , nr. 1108/ K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p

14 disciplinaire regelgeving. De Ordes en Instituten worden belast met het toezicht op de naleving van voornoemde regels door de vrije beroepsbeoefenaars, die bij hen aangesloten zijn. Deze zelfregulering stelt hen in staat in te spelen op het onstandvastig en veranderlijk gegeven van de professionele samenwerking. Doch wordt voorzien in toezicht vanwege de overheid, daar zij de deontologische reglementering dient te bekrachtigen. Bovendien kan vadertje staat via cassatietoezicht op de disciplinaire rechtspraak controle uitoefenen op de manier waarop de Ordes en Instituten deze mogelijkheid tot zelfregulering invullen. Dit alles is noodzakelijk teneinde te vermijden dat het algemeen belang ten koste zou gaan van de eigen belangen van de sector. 22 Merk tot slot op dat het aanvankelijk ontbreken van een wettelijk kader inzake deze materie de vrije beroepsbeoefenaars er niet van weerhield professionele vennootschappen te stichten. Dit kon duidelijk vastgesteld worden aan de hand van het toenemend aantal vennootschappen in de vrije beroepssfeer. 23 Op vandaag kunnen we echter stellen dat, na een aanvankelijke aarzeling, de inburgering van de beroepsuitoefening mits vennootschapsstructuur een feit is bij het merendeel van de vrije beroepsgroepen. 24 Desondanks is de professionele vennootschap niet voor alle vrije beroepers uitdrukkelijk geregeld K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p

15 2.2 De vennootschap Zoals reeds aangehaald kan de bedrijfsrevisor het beroep zowel zelfstandig uitoefenen alsook ervoor opteren dit te doen middels een samenwerkingsverband. De samenwerking tussen vrije beroepers kan op verschillende manieren geconcretiseerd worden, al dan niet in vennootschapsverband. Naargelang de vorm kiest men voor een meer of minder ver gevorderd stadium van integratie. Om het samenwerkingsverband formeel en bij wet te regelen kan men inderdaad overgaan tot de oprichting van een professionele vennootschap. 26 Alvorens de verschillende vormen in vennootschapsstructuur van dichterbij te bekijken, lijkt het ons aangewezen eerst wat dieper in te gaan op wat een vennootschap eigenlijk is. De wettelijke definitie van een vennootschap luidt krachtens artikel 1 van het Wetboek Vennootschappen als volgt: Een vennootschap wordt opgericht door een contract op grond waarvan twee of meer personen overeenkomen iets in gemeenschap te brengen met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen. 27 Het betreft dus een contract waarbij de contractpartijen of vennoten overeenkomen samen een bepaald doel na te streven. Zoals bij elke andere overeenkomst vereist dit minstens twee partijen, hier de vennoten genoemd. In tegenstelling tot het gros van de contracten die de uitwisseling van prestaties beogen, zijn vennootschapscontracten gericht op de organisatie van langdurige samenwerking. De contractuele regels inzake de functionering van de vennootschap worden vastgelegd in de statuten. De vennoten dienen eveneens een gedeelte van hun vermogen af te staan aan de nieuw opgerichte vennootschap om het nastreven van het vennootschapsdoel mogelijk te maken. De inbreng, de rechtshandeling waarbij dit gebeurt, kan zowel in geld, in natura als in nijverheid (arbeid) gebeuren. Let wel, dit laatste kan slechts bij bepaalde vennootschapsvormen. Finaal moet het doel van de vennootschap het generen van winst uitmaken met de desbetreffende vennootschapsactiviteit. Het is tevens de bedoeling dat de winst, minstens gedeeltelijk, uitgekeerd wordt aan de vennoten achter de vennootschap en niet louter gereserveerd of geherinvesteerd wordt. In geval van verlies dragen de vennoten vanzelfsprekend ook bij tot het verlies. 28 Vrije beroepers vormen met andere woorden een vennootschap in zoverre twee of meerdere beroepsbeoefenaars iets in gemeenschap brengen, met als doel het uitoefenen van één of meerdere nauwkeurig omschreven activiteiten en met als oogmerk het bezorgen aan de vennoten van een 26 G. FRANÇOIS, K. DEKETELAERE, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p Art. 1 W.Venn. 28 K. GEENS, M. WYCKAERT, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, IV, Verenigingen en vennootschappen, Deel II De Vennootschap, Algemeen Deel, Mechelen, Kluwer, 2010, p

16 rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel. 29 Er dienen in beginsel dus vier voorwaarden voldaan te zijn alvorens een vennootschap te kunnen oprichten. Niet alleen is er de vereiste van pluraliteit, ook de aanwezigheid van een winstoogmerk in hoofde van de vennootschap word geëist. Bovendien dient er een inbreng te gebeuren en delen de vennoten zowel in de winst als in het verlies. Slechts in één geval kan van het pluraliteitsbeginsel afgeweken worden, de oprichting van een BVBA kan namelijk wel éénhoofdig. Dit dient evenwel te gebeuren door een fysiek persoon. 30 De EBVBA werd gedurende 1987 in het leven geroepen. Dit werkte de ware toevlucht van vrije beroepers richting de vennootschapsvorm nog in de hand. Merk op dat de samenwerking in deze context hier absoluut geen enkele motivatie toe was of kon zijn. 31 Wat kan dan wel de populariteit van deze (nieuw) gecreëerde vennootschapsvorm verklaren (cfr. infra onder 2.3)? Tot zover de vereisten die aan de oprichting van een vennootschap ten grondslag liggen. Tot slot worden vennootschappen slechts rechtspersoonlijkheid toegekend in de gevallen bepaald door de wet. 32,33 29 S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p E. DIRIX, R. STEENOT, H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, M. WYCKAERT, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, IV, Verenigingen en vennootschappen, Deel II De Vennootschap, Algemeen Deel, Mechelen, Kluwer, 2010, p E. NAESSENS, Structuur van revisorenkantoren, licentiescriptie Toegepaste Economische Wetenschappen Universiteit Gent, , p

17 2.3 Waarom associëren? Algemeen De uitoefening van het vrij beroep in vennootschapsvorm, waarom zou men het overwegen? Wat zijn de voornaamste beweegredenen tot het oprichten van dergelijke professionele vennootschap? En zijn hier eventueel ook nadelen aan verbonden? Merk op dat we uitgaan van de assumptie dat de vrije beroeper een (eigenlijke) professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid opricht (cfr. infra onder 2.4.1) Voordelen De rechtspersoon wordt gekenmerkt door de gunstigere fiscale behandeling van professionele inkomsten, dan dit het geval is bij natuurlijke personen en samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid die aan de personenbelasting onderworpen zijn. Deze laatsten kunnen zich in tegenstelling tot een rechtspersoon namelijk niet beroepen op de beduidend lagere tarieven in de vennootschapsbelasting. 34 Bovendien laat dergelijke structuur fiscale optimalisatie toe door een spreiding van het beroepsinkomen, lees aangepaste bestemming van de behaalde winsten. Zodoende kan evenzeer inzake sociale zekerheid een afroming van de sociale bijdragen gerealiseerd worden. 35 Deze voordelen maken veruit de twee belangrijkste beweegredenen uit. Daarnaast wordt de rechtspersoon in tegenstelling tot natuurlijke personen gekenmerkt door een zekere continuïteit die de voortzetting van de professionele activiteit in de hand werkt en toelaat deze makkelijker te laten verlopen. 36 Dit speelt voornamelijk wanneer het een volkomen rechtspersoon betreft aangezien het kapitaal ervan per definitie verdeeld is in aandelen. 37 Zonder hier verder op in te spelen geniet de overdracht van aandelen bovendien een gunstiger fiscaal regime dan het geval is bij de overdracht van de praktijk zelf. De mogelijkheid om in vennootschapsverband samen te werken en zodoende het beroep te kunnen delen met andere professionals speelt mogelijks ook mee. Dergelijke samenwerking stelt de geassocieerde beroepsgenoten bovendien in het werk om meer in te zetten op specialisatie, wat de dienstverlening alleen maar ten goede kan komen. Deze schaalvergroting, lees het samenbrengen van middelen, kan eveneens aanleiding geven tot een kostenbesparing. Merk op dat deze laatste elementen niet aan de orde zijn wanneer het een EBVBA betreft. De redenen zijn met andere woorden divers van aard. 34 K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p. 8. 8

18 Tot slot behelst ook de eventuele beperking van de aansprakelijkheid, afhankelijk van de gekozen vennootschapsvorm, een belangrijke reden waarom gekozen wordt voor de vennootschappelijke beroepsuitoefening. Logischerwijs heeft de volkomen rechtspersoon de beperkte aansprakelijkheid van haar vennoten tot gevolg. 38 Inzake vrije beroepers ging deze redenering aanvankelijk echter niet (volledig) op vanwege de historisch gegroeide opvatting dat de persoonlijke en onbeperkte (burgerlijke) beroepsaansprakelijkheid eigen is aan het beroep. 39 Met betrekking tot de vrije beroeper diende inzake de beperkte aansprakelijkheid die voortvloeit uit een volkomen rechtspersoon, eenmaal toegelaten weliswaar, een onderscheid gemaakt te worden tussen diens algemene en professionele aansprakelijkheid (cfr. infra onder ). 40 Daar de algemene aansprakelijkheidsregeling voor allen identiek is, laten we deze links liggen en beperkt het voorwerp van deze scriptie zich verder tot de professionele aansprakelijkheid Nadelen Logischerwijs gaat deze beweging eveneens gepaard met enkele nadelen, doch wegen deze over het algemeen niet op tegen de aangehaalde voordelen. In de klassieke leer wordt de vrije beroeper gekenmerkt door zijn streven naar onafhankelijkheid. Een professionele vennootschap daarentegen gaat gepaard met extra organisatie, samenwerking en afspraken. Hierbij moet opgemerkt worden dat dit nadeel eigenlijk tot een theoretische fictie herleid is, want goede afspraken komen de persoonlijke vrijheid ten goede. 41 Een tweede nadeel kan erin bestaan dat de professionele vennootschap een vermindering inhoudt van het financieel gewin. Een succesvolle vrije beroeper die werkte zonder vennootschap kon genieten van een zeer hoog inkomen, een inkomen dat waarschijnlijk hoger zal liggen dan dat van een vennoot. In deze moet toch enige nuance worden aangebracht, door de spreiding van het risico en de compensatie van de persoonlijke conjuncturen zal de vennoot op langere termijn waarschijnlijk van een zekerder inkomen genieten dan het geval is bij een eenmanszaak. 42 Een derde nadeel dat zou kunnen voortspruiten uit de samenwerking betreft interne conflicten. Van oudsher zijn vrije beroepers gekenmerkt door een sterke persoonlijkheid en dit komt in sommige gevallen de samenwerking logischerwijs niet ten goede. Door goede afspraken te maken bij de start van de samenwerking, kunnen latere discussies en conflicten zeker vermeden worden. 43 Tot slot kan 38 M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p

19 de vrije beroeper problemen ondervinden inzake het afbouwen van het persoonlijk karakter van de dienstverlening. Maar de angst die hieromtrent leeft is echter volkomen onterecht. Doordat de klant professioneel is ingesteld, zal deze zich aanpassen aan de groepspraktijk K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p

20 2.4 Samenwerkingsvormen in vennootschapsverband Revisorenvennootschappen Algemeen De organisatie van de diverse samenwerkingsverbanden (cfr. supra onder 2.1) kan onder meer gebeuren middels een vennootschapsstructuur. De modaliteiten hieromtrent met betrekking tot het bedrijfsrevisoraat worden vervolgens opgelijst. In afwachting van de goedkeuring van het ondertussen reeds aangehaalde wetsvoorstel van volksvertegenwoordiger Verhaeghe werd in 1985 een overgangsbepaling ingevoerd door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, die voorzag in de mogelijkheid tot oprichting van revisorenvennootschappen (met rechtspersoonlijkheid). 45 Het wettelijk kader inzake revisorenverenigingen en vennootschappen vinden we terug in artikel 8 46 van de wet van 22 juli 1953, na de wetswijziging van , waar later nog uitgebreid op teruggekomen wordt. Achtereenvolgens worden kort de verschillende samenwerkingsvormen behandeld om finaal te komen tot de consequenties op vlak van aansprakelijkheid die elk van deze vormen met zich meebrengt, vanzelfsprekend met bijzondere aandacht uitgaande naar de geïntegreerde professionele vennootschap. Welke van onderstaande organisatievormen geven trouwens aanleiding tot een beperking van de aansprakelijkheid en in welke zin (cfr. infra onder )? Vormen zonder RP De beroepsmatige vereniging van bedrijfsrevisoren kon tot voor de wet van 21 februari 1985 slechts twee vormen aannemen, respectievelijk die van een feitelijke vereniging en een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid. 48 Daar de eerstgenoemde buiten het bestek van deze scriptie valt beperken we ons tot de burgerlijke vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid ter organisatie van de samenwerking in vennootschapsverband. Heel wat associaties waren toen en trouwens ook nadien nog georganiseerd onder de vorm van een burgerlijke maatschap. Het ging om een omvangrijke hoeveelheid 45 H. OLIVIER, Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, p Art. 8 Wet van 22 juli 1953, zoals gewijzigd door wet tot hervorming van Bedrijfsrevisoraat (B.S., 28 februari 1985). 47 Wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het Bedrijfsrevisoraat (B.S., 28 februari 1985). 48 H. OLIVIER, Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, p

21 verenigingen tussen revisoren, die ondanks de wetswijziging en de daaruit voortvloeiende nieuw gecreëerde mogelijkheden toch prefereerden onder hun toenmalige vorm te blijven voortwerken. Dit zette de Raad, die de leiding van het Instituut verzorgt, ertoe aan een omzendbrief 49 inzake de algemene beginselen die vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid domineren, uit te vaardigen. 50 Deze vorm(en) geven echter, zoals later zal blijken, geen aanleiding tot een inperking van de (professionele) aansprakelijkheid Vormen met RP In het voorheen aangehaalde wetsontwerp omtrent burgerlijke professionele vennootschappen werden drie types vennootschappen van rechtspersoonlijkheid voorzien. In artikel 8 van de wet van 22 juli vinden we diezelfde drie categorieën terug, dan wel specifiek met betrekking tot revisorenvennootschappen uiteraard. Men maakt doorgaans een onderscheid tussen de middelenvennootschap, de eigenlijke professionele vennootschap en de interprofessionele vennootschap, die op haar beurt ofwel eigenlijk ofwel middelvennootschap kan zijn. 52 Deze kunnen zowel de vorm van een volkomen als die van een onvolkomen rechtspersoon aannemen met afhankelijk van de gekozen optie al dan niet de in beginsel beperkte aansprakelijkheid van haar vennoten tot gevolg. a) De middelenvennootschap De middelenvennootschap betreft een vennootschap die door de bedrijfsrevisoren, die zich wensen te verenigen, gebruikt wordt om de middelen, nodig voor de beroepsuitoefening, in gemeenschap te brengen. Het doel van de burgerlijke vennootschap bestaat uit het faciliteren van de door haar vennoten uitgeoefende beroepswerkzaamheid middels technische, materiële en personele ondersteuning. Daartoe deelt men gezamenlijk bij wijze van kostenassociatie, deels of volledig, de kosten gerelateerd aan de beroepsuitoefening. 53 Men denke maar aan het delen van kosten zoals personeel, studiemateriaal/bibliotheek, lokalen/gebouwen inclusief de inrichting ervan, huur en diensten. Elke vennoot opereert als bedrijfsrevisor, maar wel in eigen naam en voor eigen rekening. Dit impliceert dat niet de vennootschap maar de revisoren persoonlijk, voor door hen verrichte werkzaamheden, de aangerekende erelonen innen. Er wordt daarvan echter wel een gedeelte afgestaan aan de vennootschap ter vergoeding van de door haar gemaakte kosten. De winst die hier eventueel uit 49 IBR, Omzendbrief D.007/86, Brussel, IBR, IBR, Jaarverslag 1986,Brussel, IBR, 1987, p Art. 8 Wet van 22 juli 1953, zoals gewijzigd door wet op hervorming van bedrijfsrevisoraat (B.S., 28 februari 1985). 52 H. OLIVIER, Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p

22 voortvloeit wordt vanzelfsprekend gedeeld onder de vennoten. De vennootschap dient met andere woorden louter ter ondersteuning van haar leden, zonder dat de vennootschap in kwestie zelf het beroep kan uitoefenen. 54,55 b) De professionele vennootschap a. Algemeen In deze context slaat professioneel eigenlijk op het feit dat de beroepsactiviteit zelf zal worden uitgeoefend door de vennootschap middels haar organen. 56 Er is immers slechts sprake van een professionele vennootschap indien het doel van de vennootschap zich niet beperkt tot het in gemeenschap brengen van de nodige middelen maar effectief bestaat in de uitoefening van het (vrij) beroep van bedrijfsrevisor zelf. Het vennootschapsdoel betreft met andere woorden het gemeenschappelijk uitoefenen van de taken die tot het vakgebied van de bedrijfsrevisor behoren of daarmee verenigbaar zijn. 57 Ingevolge het inbrengen van hun beroepswerkzaamheid in de bovenvermelde rechtspersoon worden de honoraria, gefactureerd door de revisoren die er deel van uitmaken, geïnd door de vennootschap. De vennoten oefenen immers hun beroep uit in naam en voor rekening van de vennootschap. De baten die hun activiteit voortbrengt komen dan ook de gemeenschap toe. 58 b. (On)rechtstreekse toerekening In functie van de toerekening aan de (professionele) vennootschap die al dan niet rechtstreeks gebeurt kan aanvullend nog een onderscheid gemaakt worden over de vrije beroepsgroepen heen. De professionele vennootschap krachtens de welke dienstverleners, gemachtigd om het desbetreffende vrije beroep uit te oefenen, werkzaam zijn kan zich op twee manieren manifesteren. 59 Van zodra deze optreden hetzij als orgaan hetzij als aangestelde van de vennootschap wordt het beroep in naam en voor rekening van de rechtspersoon uitgeoefend. De figuur van de orgaantheorie zorgt er namelijk voor dat de rechtsgevolgen van de beroepsuitoefening worden toegerekend aan de vennootschap. 60 Er is sprake van onrechtstreekse toerekening indien louter de vrije beroeper 54 H. OLIVIER, Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p VDV ACCOUNTANTS, Wat is een doktersvenootschap?,elektronisch beschikbaar via data/documents/1%20wat%20is%20een%20doktersvennootschap.pdf. 57 H. OLIVIER, Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, p R. VAN BOVEN, De vrije beroepsbeoefenaar en de professionele vennootschap, NFM 2003, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p

23 persoonlijk titularis is van het beroep. De rechtspersoon/vennootschap wordt deze hoedanigheid niet toegekend en is bijgevolg als dusdanig geen lid van de desbetreffende Orde. 61 Bij wijze van voorbeeld kan de professionele vennootschap tussen geneesheren aangehaald worden. Het doel van deze bestaat in de uitoefening van het beroep door haar vennoten in naam en voor rekening van de vennootschap, al dan niet voorzien van rechtspersoonlijkheid, zonder dat deze op zich de titel van geneesheer verschaft wordt. Haar vennoten dienovereenkomstig aangesloten bij de Orde zijn logischerwijs wel in het bezit van dergelijke kwalificatie, daar het zoals reeds aangehaald een noodzakelijke voorwaarde betreft om te kunnen toetreden tot dergelijke doktersvennootschap. 62 Anderzijds heeft men het over rechtstreekse toerekening indien de vennootschap als dusdanig, evenals de vennoten achter de structuur, zelf aangesloten is bij de betrokken beroepsvereniging en de hoedanigheid van lid wordt toegekend. 63 In dit geval is ook de vennootschap op zich titularis van het beroep, ook dit neemt echter niet weg dat in hoofde van de natuurlijke personen die hun beroep krachtens deze rechtspersoon waarnemen, alle kwalificaties aanwezig dienen te zijn om het beroep in eigen naam te kunnen uitoefenen. 64 De vennootschap kan immers onmogelijk beschikken over de kwalificaties vereist om toegelaten te worden tot de uitoefening van het beroep, de figuur van de vaste vertegenwoordiger komt hier echter aan tegemoet. 65 Deze figuur laat toe de fictie te handhaven dat de rechtspersoon zelf het beroep uitoefent (cfr infra). 66 Deze omstandigheid doet zich onder meer voor bij de professionele vennootschap aangegaan tussen bedrijfsrevisoren of accountants, bijgevolg laten we de andere vorm buiten beschouwing wat betreft het verder verloop van deze thesis. 67 Merk tot slot op dat het vennootschapsdoel van de professionele vennootschap in beide geschetste situaties de uitoefening van het vrije beroep in kwestie betreft. c. Erkenningsvoorwaarden De professionele vennootschap wordt ingeval van erkenning door het IBR zelf beroepsbeoefenaar of bedrijfsrevisor. Maar in welke gevallen gaat men over tot erkenning en wat indien dit niet gebeurt? S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p

24 Het toenmalige artikel 4bis 69 van de wet van 22 juli 1953 gewijzigd door de wet van 1985 bepaalde dat de burgerlijke professionele vennootschappen die erom vragen, de hoedanigheid van lid van het IBR worden toegekend mits de opgelegde voorwaarden, waarnaar tevens wordt verwezen in voornoemd artikel 33 van diezelfde wet, voldaan zijn. De professionele vennootschap als dusdanig was indertijd vooralsnog niet gereglementeerd. In tussentijd bepaalde voornoemde overgangsbepaling de modaliteiten die gepaard gingen met de erkenning van een rechtspersoon als lid van het IBR. 70 Daar ook de vennootschap titularis van het beroep is, lees de titel van bedrijfsrevisor draagt, wordt deze laatste ingeschreven op de ledenlijst van het Instituut en wordt er melding gemaakt van haar vennoten. 71 Op vandaag vinden we een gelijkaardige bepaling terug in artikel 3 72, paragraaf 1, van het koninklijk besluit van 30 april betreffende de erkenning van bedrijfsrevisoren en het openbaar register: Iedere rechtspersoon of entiteit met om het even welke rechtsvorm die de door de wet en de reglementen vastgestelde voorwaarden vervult, kan door middel van een ondertekend en aan het Instituut gericht schrijven verzoeken om toelating tot de hoedanigheid van bedrijfsrevisor. De voorwaarden waarop gewezen wordt zijn terug te vinden in artikel 6 73 van de gecoördineerde wet van Veelal legt men voorafgaandelijk de ontwerp-statuten van de nieuw op te richten vennootschap voor aan de Juridische Dienst van het IBR, alhoewel dit niet verplicht is. Achteraf alsnog de statuten in overeenstemming brengen met de deontologische vereisten impliceert namelijk een statutenwijziging, wat ten allen tijde dient vermeden te worden omwille van de supplementaire kosten. 74 Bedrijfsrevisoren die toch actief zijn in het kader van een niet door het IBR erkende vennootschap hangen sancties boven het hoofd die niet min zijn. Naast de deontologische beteugeling kan zowel de niet-erkende vennootschap alsook haar bestuurders of zaakvoerders strafrechtelijk aangesproken worden. 75 d. Besluit De eigenlijke professionele vennootschap, in de welke de bedrijfsrevisoren hun beroepsactiviteiten inbrengen en gezamenlijk uitoefenen, betreft ontegensprekelijk de meest geïntegreerde vorm van 69 Art. 4bis wet 22 juli M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p H. OLIVIER, Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, p Art. 3, 1, KB betreffende de erkenning van bedrijfsrevisoren en het openbaar register (B.S. 23 juli 2007). 73 Art. 6 wet 22 juli R. VAN BOVEN, De vrije beroepsbeoefenaar en de professionele vennootschap, NFM 2003, p R. VAN BOVEN, De vrije beroepsbeoefenaar en de professionele vennootschap, NFM 2003, p

25 samenwerking. 76,77 Ze delen niet louter de inkomsten die er uit voortvloeien maar evenzeer het door hen (afzonderlijk) opgebouwde cliënteel. 78 c) De interprofessionele vennootschap Een vennootschap waarin beoefenaars van verschillende vrije beroepen zich verenigen ter veruitwendiging van hun samenwerking noemt men een interprofessionele vennootschap. Deze is bovendien eigenlijk indien de vennoten eveneens hun honoraria delen in de vennootschap. Indien het doel van de interprofessionele vennootschap zich beperkt tot het in gemeenschap brengen van de middelen eigen aan de uitoefening van hun beroep, d.i. de personele en materiële infrastructuur van de vennoten, betreft het een middelenvennootschap. Het gemengd karakter van de interprofessionele vennootschap houdt tevens in dat de vennootschap bij aanvang meestal louter als middelenvennootschap zal kunnen aangemerkt worden. Deze vorm kwam tot stand in het kader van de toenemende vraag naar een geïntegreerde dienstverlening K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p R. VAN BOVEN, De vrije beroepsbeoefenaar en de professionele vennootschap, NFM 2003, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p

26 2.4.2 Tendens & focus Vanzelfsprekend kunnen niet alle vennootschappen, aangewend ter organisatie van samenwerking in de sfeer van de vrije beroepen, zonder meer onder één van de bovenvermelde categorieën worden gerangschikt. In de praktijk ontstonden namelijk vormen die zich bevinden tussen eigenlijke en middelvennootschappen, tussen professionele en interprofessionele vennootschappen. 80 Er moet bovendien opgemerkt worden dat deze vormen niet voor alle beroepsgroepen uitdrukkelijk geregeld zijn. In dit geval dient men er vanuit te gaan dat de vennootschapsvormen wel kunnen aangewend worden, evenwel blijft zonder meer uitsluitend de natuurlijke persoon-vennoot titularis van de beroepstitel. 81 Desalniettemin kan niet voorbij gegaan worden aan de continue ontwikkeling van de professionele vennootschap, ter veruitwendiging van de samenwerking tussen vrije beroepers, richting een steeds verder doorgedreven integratie en organisatie sedert de jaren 60. Inzake de uitoefening van het vrije beroep in vennootschapsverband kende men namelijk een evolutie van de associatie zonder rechtspersoonlijkheid naar een rechtspersoon met beperkte aansprakelijkheid. 82 Zoals later zal blijken beperkt de scope van deze scriptie zich tot de (eigenlijke) professionele vennootschap, net als de titel van volgende paragraaf doet vermoeden. 80 K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p

27 2.5 De uitoefening van een vrij beroep in vennootschapsvorm Algemeen Een professionele vennootschap opgericht door vrije beroepers verschilt wezenlijk van gewone vennootschappen omwille van de eigen aard van de beroepsuitoefening van een vrij (gereglementeerd) beroep in vennootschapsverband. Gedurende deze paragraaf pogen we een antwoord te formuleren op volgende vraag: waarom is de uitoefening van een vrij beroep als vennootschapsdoel bijzonder? Juridische vorm De reeds aangehaalde samenwerkingsverbanden worden juridisch vorm gegeven middels een burgerlijke vennootschap, al dan niet met handelsvorm. 84 Het vrije beroep wordt gekenmerkt door haar niet handelsrechtelijke aard daar men, zo werd lange tijd aangenomen, zich in de uitoefening van hun activiteit niet zou laten leiden door commercieel gewin maar het algemeen belang vooropstelt. 85 Dit onderscheid tussen het burgerlijk recht en het handelsrecht is weliswaar achterhaald maar blijft vooralsnog gelden. 86 De Belgische wetgever blijft namelijk tegen de wetgeving vanuit Europa in krampachtig vasthouden aan dit onderscheid. Krachtens de Europese definitie worden namelijk ook de vrije beroepen als economische entiteiten beschouwd. 87 De mogelijkheid tot faillietverklaring, die uitgesloten voor onder meer de vrije beroepers, is dan weer met voorsprong de belangrijkste consequentie dit buiten het handelsrecht vallen. 88 Inzake de vennootschap is het doel bepalend om uit te maken of het een handelsvennootschap dan wel een burgerlijke vennootschap betreft. 89 In principe is enkel het statutaire doel relevant en doet de werkelijke activiteit eigenlijk niet ter zake. 90,91 In concreto zal in de statuten van een door vrije beroepersbeoefenaars opgerichte vennootschap een burgerlijke doelstelling zijn opgenomen, veelal zijnde het uitoefenen van een welbepaald vrij beroep. 92 Het burgerlijk karakter van de professionele 83 K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, M. WYCKAERT, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, IV, Verenigingen en vennootschappen, Deel II De Vennootschap, Algemeen Deel, Mechelen, Kluwer, 2010, p FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Samenwerken in associatie: Associëren om te innoveren, Publicaties FVIB, 88 H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p K. GEENS, M. WYCKAERT, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, IV, Verenigingen en vennootschappen, Deel II De Vennootschap, Algemeen Deel, Mechelen, Kluwer, 2010, p Art. 3 2 W.Venn: de burgerlijke of handelsaard van een vennootschap wordt bepaald door haar doel. 91 K. GEENS, M. WYCKAERT, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, IV, Verenigingen en vennootschappen, Deel II De Vennootschap, Algemeen Deel, Mechelen, Kluwer, 2010, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p

28 vennootschap blijkt dus uit de beroepsuitoefening van de vrije beroeper. 93 Deze burgerlijke vennootschap wordt beheerst door de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek terwijl de handelsvennootschap of de burgerrechtelijke vennootschap die de rechtsvorm van een handelsvennootschap aanneemt, onderhevig is aan en gereglementeerd wordt door de bepalingen van de vennootschappenwet. 94 De aldus aangegane vennootschap kan ondanks zijn burgerlijke aard al dan niet de rechtsvorm van een handelsvennootschap aannemen. Artikel 3, 4, W. Venn bepaalt namelijk dat burgerlijke vennootschappen met handelsvorm vennootschappen zijn waarvan het doel burgerlijk is maar de rechtsvorm van een handelsvennootschap aannemen met het oog op het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid zonder daarbij hun burgerlijke aard te verliezen. 95 Zij hebben met andere woorden, in tegenstelling tot handelsvennootschappen, niet de hoedanigheid van koopman en zijn bijgevolg niet aan het handelsrecht onderworpen. 96 De keuze van rechtsvorm is in principe vrij, dit gaat echter niet (altijd) op in de sfeer van de vrije beroepen omwille van het intuitu personae karakter dat de samenwerking kenmerkt. Vertrouwen tussen de (mede)vennoten staat immers centraal in dergelijk samenwerkingsverband. Bijgevolg komen niet alle vennootschapsvormen die het wetboek van vennootschappen aanreikt in aanmerking ter organisatie van deze samenwerking. Kapitaalvennootschappen of vormen die er naar toe neigen worden veelal verboden door de beroepsorde in kwestie. 97 Merk tot slot op dat het niet zonder meer een volkomen rechtspersoon dient te betreffen. 98 Deze scriptie spitst zich toe op de gevallen waarin men opteert voor een volkomen rechtspersoon, daar enkel in die gevallen zowel de beperkte aansprakelijkheid van de vennoten als de regelgeving omtrent de beroepsaansprakelijkheid op elkaar inwerken M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p Art. 3, 4, W. Venn. 96 K. GEENS, M. WYCKAERT, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, IV, Verenigingen en vennootschappen, Deel II De Vennootschap, Algemeen Deel, Mechelen, Kluwer, 2010, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

29 2.5.3 Vennootschapsrechtelijk De uitoefening van het vrije beroep in vennootschapsvorm was geen evidentie, daar dit strikt gereglementeerd is en bepaalde kwalificaties vereist. De bijzondere aandacht die uitgaat naar de vennootschap van vrije beroepers kan hierdoor ten dele verklaard worden. 100 In België stelde men zich zelf lange tijd vragen omtrent de wettelijkheid van de beroepsuitoefening van vrije beroepers in vennootschapsverband met rechtspersoonlijkheid. Kan het in se wel dat een vennootschap een vrij beroep uitoefent, aangezien in hoofde van de rechtspersoon de vereiste kwalificaties niet aanwezig (kunnen) zijn? 101 Een welbepaald diploma en het volgen van opleiding als voorwaarde voor deze beroepsuitoefening leveren onmiskenbaar problemen op, daar de vennootschap niet bij machte is hieraan tegemoet te komen. Het vennootschapsrecht biedt hier echter soelaas. 102 Vooreerst is er de volledige rechtsbekwaamheid van de rechtspersoon. 103 De aan een rechtspersoon toegekende rechtspersoonlijkheid heeft tot gevolg dat deze als zelfstandige juridische entiteit wordt erkend door de rechtsorde, dit onafhankelijk van de vennoten die erachter schuilgaan. De vennootschap is met andere woorden een volwaardig rechtssubject of zelfstandige drager van rechten en verplichtingen, en kan als zodanig net als natuurlijke personen aan het rechtsverkeer deelnemen. 104 Dit impliceert dat de vennootschap, in zoverre deze rechtspersoonlijkheid bezit, in beginsel alle handelingen, zowel juridische als feitelijke, kan verrichten die door een natuurlijke persoon kunnen gesteld worden uitgezonderd deze die zich vanwege hun aard niet lenen tot de verrichting door een rechtspersoon (b.v. het huwelijk). 105 Historisch kunnen we vaststellen dat deze laatste categorie rechtshandelingen zienderogen geslonken is resulterende in een toenemende rechtsbekwaamheid van de rechtspersoon. 106 Merk tevens op dat rechtspersonen over een eigen vermogen beschikken, onderscheiden van het vermogen van de vennoten, dat dient als waarborg ten behoeve van haar schuldeisers. 107 In de rechtsleer baseerde men zich echter voornamelijk op het mechanisme van de orgaantheorie om de hierboven weergegeven gedachtegang te weerleggen en het toelaten van samenwerking in 100 K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p E. DIRIX, R. STEENOT, H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p E. DIRIX, R. STEENOT, H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p

30 vennootschapsverband (met rechtspersoonlijkheid) te verdedigen. 108 Een rechtspersoon is namelijk niet meer dan een juridische fictie die in wezen niets kan. 109 In tegenstelling tot zijn rechtsbekwaamheid ontbreekt het de rechtspersoon volledig aan feitelijke bekwaamheid. 110 Deze kan slechts optreden in het maatschappelijk verkeer door middel van haar vertegenwoordigers. 111 De rechtspersoon handelt met andere woorden niet zelf maar doet dit mits bemiddeling van haar organen. 112 De daden die het orgaan stelt dienen evenwel binnen de grenzen van de rechtsbekwaamheid van de rechtspersoon te blijven, alsook binnen de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het orgaan. Niettegenstaande het feit dat het orgaan deze handelingen heeft verricht worden ze toegerekend aan de rechtspersoon alsof deze ze zelf gesteld heeft. 113 Anders uitgedrukt nemen de vrije beroepers weliswaar in eigen persoon de beroepsuitoefening waar, doch worden de verrichte handelingen aan hun vennootschap toegeschreven. Dit alles wordt op vandaag niet langer betwist. 114 Deze problematiek stelt zich evenzeer bij gewone vennootschappen, ook daar is er namelijk nood aan natuurlijke personen die handelen namens de vennootschap. Specifiek met betrekking tot de professionele vennootschap krijgt deze problematiek nog een extra dimensie, daar de beroepsactiviteit zelf gereglementeerd is. Dit houdt, zoals reeds aangehaald, in dat men aan bepaalde vereisten dient te voldoen alvorens men kan toetreden tot het beroep. De opgelegde vereisten kunnen in hoofde van de rechtspersoon onmogelijk aanwezig zijn daar het naast diploma- en opleidingsvereisten, de naleving van deontologische regels betreft. 115 In de literatuur werd echter vrij snel aanvaard dat ook enkele van de vrije beroepsgroepen konden handelen namens een rechtspersoon, evenwel slechts op voorwaarde dat de beroepsbeoefenaars zelf, als organen van de rechtspersoon, over de nodige kwalificaties beschikken om het beroep te mogen 108 S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p E. DIRIX, R. STEENOT, H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

31 uitoefenen krachtens de specifieke regels die elk van deze beroepen beheersen. 116 Op deze manier wenst men de onrechtstreekse omzeiling van de wettelijke titel- en monopoliebescherming, door personen die niet gekwalificeerd zijn om het beroep uit te oefenen, te verhinderen. In dit opzicht is de bijzondere deontologische zorg besteed aan de diploma- en kwalificatievereisten in vennootschapsrechtelijke context op zijn plaats. 117 De volledige rechtsbekwaamheid van de rechtspersoon in combinatie met de orgaantheorie waarborgen met andere woorden dat een vrij beroep kan uitgeoefend worden in naam en voor rekening van een rechtspersoon S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p

32 2.5.4 Deontologisch De eigen aard van de professionele vennootschap blijkt eveneens uit de deontologische vereisten gekoppeld aan de uitoefening van het (vrije) beroep. De beoefenaars van een vrij beroep dienen namelijk onder omstandigheden het belang van de cliënt te laten primeren op het eigen belang. Daarnaast moet men het belang van de gemeenschap nog eens laten primeren op dat van de cliënt. Dit geïnstitutionaliseerd belangenconflict maakt het wezen uit van de vrije beroepsuitoefening. 119 In vennootschappelijke context stelt deze problematiek zich zo mogelijk des te meer daar er meerdere vrije beroepers werkzaam zijn namens dezelfde vennootschap. Enerzijds neemt het aantal belangenconflicten evenredig toe met het aantal vrije beroepers dat participeert aan de professionele vennootschap. Anderzijds bestaat het gevaar dat de onafhankelijkheid die van een vrije beroeper wordt gevraagd, onder invloed van het ondernemingsaspect dat ontegensprekelijk sterker aanwezig is bij de vennootschappelijke beroepsuitoefening dan bij de louter individuele, zwaarder onder druk komt te staan. De noodzaak om de vereiste omzet te draaien zou bij het nemen van beslissingen namelijk wel eens de bovenhand kunnen nemen. 120 Traditioneel kenmerkt een vrij beroep zich door de persoonlijke en onbeperkte (burgerlijke) aansprakelijkheid van de beoefenaars ervan voor professionele fouten. Dit aansprakelijkheidsregime werd verantwoord vanuit de onafhankelijkheid van de vrije beroepen en beschouwd als ethische zijde die gepaard gaat met de geclaimde kennis, vakbekwaamheid en de in dit kader toegekende monopoliepositie. 121 In deze optiek dient het aanvankelijke deontologisch bezwaar uitgaande van de beroepsverenigingen geïnterpreteerd te worden. Tot voor kort werd de hier geschetste onbeperkte aansprakelijkheid namelijk geacht nog steeds aan de grondslag te liggen van de intellectuele dienstverlenende beroepen. Dit uitte zich in het feit dat de Ordes en Instituten in eerste instantie gekant waren tegen de volkomen rechtspersoon ter organisatie van het samenwerkingsverband tussen vrije beroepers, aangezien op deze manier de onbeperkte aansprakelijkheid (nomaliter) verloren gaat. 122 Het weze duidelijk dat de deontologie eerder vanuit preventief dan vanuit curatief oogpunt krampachtig bleef vasthouden aan de volledige aansprakelijkheid. In geval van ernstige schadegevallen is het vermogen van menig vrije beroeper namelijk toch ontoereikend. In dit opzicht is de verzekering van de professionele aansprakelijkheid die inmiddels veelal deontologisch verplicht werd gesteld natuurlijk veel belangrijker. Deze verhoogt vanzelfsprekend aanzienlijk de 119 K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p

33 vergoedingskansen van de onvrijwillige schuldeiser, niettemin zou dit ons te ver leiden en bijgevolg laten we dit verder grotendeels buiten beschouwing K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

34 2.5.5 Evolutie Algemeen Inzake de ontwikkeling van de vrij beroepsuitoefening in vennootschapsverband kunnen overduidelijk verschillende stadia onderscheiden worden. Eerst behandelen we kort vrij algemeen de evolutie van de uitoefening van het vrij beroep in vennootschapsvorm om vervolgens, later in deze thesis, de doorgemaakte evolutie stap voor stap weer te geven specifiek met betrekking tot de bedrijfsrevisor. Daarbij pogen we telkens de impact op (professionele) aansprakelijkheid te analyseren om zodoende te besluiten met de huidige regeling inzake professionele aansprakelijkheid (cfr. infra). Gedurende dit onderdeel gaat de aandacht nagenoeg uitsluitend uit naar de burgerrechtelijke aansprakelijkheid daar deze de kern van de doorheen deze scriptie geschetste problematiek uitmaakt Samenwerkingsverband? De professionele vennootschap betreft de meest geïntegreerde en verregaande vorm van samenwerking. 124 Van de organisatie van een professioneel samenwerkingsverband middels dergelijke vennootschap was initieel geen sprake. De vrije beroepsuitoefening in vennootschappelijke context heeft een op zijn minst merkwaardige weg afgelegd. 125 Aanvankelijk kon het vrij beroep zelfs niet in samenwerkingsverband uitgeoefend worden, de vrije beroeper was gedurende de eerste te onderscheiden fase veroordeeld tot de louter individuele uitoefening van het beroep. Het al dan niet onderbrengen van de beroepswerkzaamheid in een vennootschap was bijgevolg niet eens aan de orde. 126 De persoonlijke aansprakelijkheid van de alleenwerkende vrije beroeper rustte in dit geval volledig op zijn privévermogen De vennootschap a) Vennootschappelijke beroepsuitoefening In een volgende fase aanvaardden de Ordes en Instituten de uitoefening van het vrij beroep in naam en voor rekening van een vennootschap. Het verschijnsel van de samenwerking in vennootschapsverband had tot gevolg dat het probleem van de beperking van de (professionele) aansprakelijkheid de kop op 124 C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

35 stak. 128 Halsstarrig probeerde men hierop vat te krijgen in het professioneel recht, de deontologie en het tuchtrecht. 129 b) De volkomen rechtspersoon a. Algemeen Eenmaal de volkomen rechtspersoon kan worden aangewend om de professionele samenwerking vorm te geven, komt de verhaalsaansprakelijkheid immers (quasi) volledig op het vermogen van de vennootschap te rusten. Ter realisatie van het vennootschapsdoel worden door de bevoegde organen handelingen gesteld waarvan de rechtsgevolgen, zowel vorderingen wegens contractuele aansprakelijkheid alsook diegene die hun grondslag vinden in een onrechtmatige daad, ingevolge deze structuur rechtstreeks aan de vennootschap worden toegerekend. 130 De vrije beroeper kan zich voortaan met andere woorden verschuilen achter de muren van de structuur aangezien de (beroeps)handeling rechtstechnisch door de rechtspersoon zelf gesteld wordt. 131 b. Vennoten De persoonlijke aansprakelijkheid van de vennoten is in deze situatie niet meer aan de orde, weliswaar in zoverre hun inbreng volstort werd. 132 Wat de vennoot betreft van dergelijke structuur, die de beperkte aansprakelijkheid van haar leden tot gevolg heeft, is de regel vrij eenvoudig. De vrije beroeper kan krachtens het vennootschapsrecht niet tot meer dan de inbreng, in het maatschappelijk vermogen van de vennootschap die hij heeft toegezegd, (persoonlijk) worden aangesproken voor de schulden van deze, zelf indien deze voortvloeien uit beroepsfouten. Het eigen vermogen waarover de rechtspersoon beschikt is immers volledig afgescheiden van dat van de vennoten en betreft het enige verhaalsobject. 133 Met betrekking tot de potentiële aansprakelijkheid van vrije beroepers gaat deze redenering echter niet op, althans niet volledig. De in beginsel onbeperkte aansprakelijkheid van de vrije beroeper voor zijn professionele gedragingen bleef staande gehouden, ook eenmaal de volkomen rechtspersoon werd 128 H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p

36 toegelaten. De redenering die hierachter schuilgaat betreft de opvatting dat derden geen nadeel zouden mogen ondervinden van de professionele samenwerking tussen beroepsbeoefenaars. Bijgevolg werden de vreugden van de samenwerking aanvankelijk geacht niet te slaan op de externe aansprakelijkheid voor beroepsactiviteiten daar, moest dit wel het geval zijn, de verhaalsmogelijkheden dermate zouden ondergraven worden. Dit werd in de praktijk gebracht door de figuur van de vaste vertegenwoordiger, ingevoerd van zodra de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid toegelaten werd (cfr. infra). 134 Inmiddels werden reeds stappen gezet om dit fundamenteel onderscheid ten gevolge van het buiten het handelsrecht vallen voor bepaalde vrije beroepsgroepen, waaronder de cijferberoepen, weg te werken. c. Anderzijds verbonden? Maar wat indien de vrije beroeper/dienstverlener naast zijn hoedanigheid van vennoot anderszins met de vennootschap verbonden is? Deze blijft ingevolge artikel 62 W. Venn. 135 jegens derden persoonlijk aansprakelijk voor beroepsfouten die, eventueel ook in hoofde van de vennootschap, als onrechtmatige daad kunnen gekwalificeerd worden. Dit geldt niet alleen ten aanzien van cliënten maar ook ten opzichte van derden. Concreet gaat het over de situatie waarin de intellectuele dienstverlener eveneens bevoegd is om de vennootschap te vertegenwoordigen als orgaan (of aangestelde). 136 Er wordt voornamelijk gedoeld op het bestuursorgaan van de cijferberoepsvennootschap. Het is echter een misvatting dat de uitoefening van een vrij beroep binnen een vennootschap noodzakelijkerwijs impliceert dat de beroepsbeoefenaar eveneens orgaan wordt van de vennootschap, om als zodanig het beroep te kunnen uitoefenen. Dit hoeft immers niet het geval te zijn. De generalisatie van voornoemd figuur van de vertegenwoordiger - natuurlijke persoon zorgt er bovendien voor dat dit minder dan ooit het geval is. 137 Ook in de Memorie van Toelichting bij het reeds uitvoerig aangehaalde wetsontwerp staat zwart op wit dat vrije beroepers, werkzaam middels een professionele vennootschap, de uitoefening van hun beroep louter en alleen in hoedanigheid van vennoot (kunnen) waarnemen M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Art. 62 W.Venn. 136 C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Wetsontwerp betreffende de professionele en interprofessionele burgerlijke vennootschap en de burgerlijke vennootschap van middelen, Parl.St. Kamer, , nr. 1108/

37 De loutere beroepsbeoefenaar dient met andere woorden onderscheiden te worden van de beroepsbeoefenaar die tevens bestuurder of zaakvoerder van de vennootschap is (cfr. infra onder , e), e, ii). d. Beroepsaansprakelijkheid Het loont bijgevolg de moeite de implicaties van deze structuur inzake beroepsaansprakelijkheid eens onder de loep te nemen. Wat volgt geldt zowel indien de fout begaan werd door het orgaan van een rechtspersoon (alsook door een aangestelde). 139 Al het voorgaande impliceert dat het in feite de rechtspersoon is die de contractuele aansprakelijkheid oploopt. De natuurlijke persoon, verantwoordelijk voor de gemaakte fout, blijft krachtens artikel wetboek van vennootschappen namelijk buiten schot. 141 Het wetsartikel stelt dat leden van de organen krachtens de welke vennootschappen handelen niet persoonlijk gebonden zijn door verbintenissen aangegaan in hoofde van de vennootschap. 142 Zoals reeds aangehaald treedt de vennootschap (met rechtspersoonlijkheid) in het rechtsverkeer op via vertegenwoordiging. 143 De vertegenwoordigde vennootschap, en wel uitsluitend deze, wordt de rechten en verplichtingen verbonden aan de in haar naam verrichte handelingen rechtstreeks toegekend. Er wordt slecht afgeweken van deze exclusieve toerekening ingeval de vertegenwoordiger uit andere hoofde persoonlijk verbonden is, hetzij als hoofdelijk aansprakelijke vennoot ingeval van een onvolkomen rechtspersoon, hetzij indien deze een onrechtmatige daad pleegde in naam van de vennootschap die hij vertegenwoordigde wat betreft de buitencontractuele aansprakelijkheid. 144 In beginsel kan echter ook de natuurlijke persoon vrije beroeper niet extra-contractueel aangesproken worden jegens een derde. De (professionele) vennootschap bedient zich van de vrije beroeper alsof het was een uitvoeringsagent. 145 Deze laatste wordt als het ware ingeschakeld ter uitvoering van andermans contract, hier zijnde dat van de vennootschap. Deze verhouding tussen vennootschap en 139 P. VAN OMMESLAGHE, Inleiding: Het juridisch kader van burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de economische beroepen en recente evoluties in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Art. 61, W. Venn. 141 K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p Art. 61, W. Venn. 143 E. DIRIX, R. STEENOT, H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

38 vrije beroeper heeft natuurlijkerwijs implicaties op vlak van aansprakelijkheid. 146 Stel nu eens dat de uitvoeringsagent bij de uitvoering van die verbintenis in de fout gaat. Kan deze laatste in geen enkel geval buitencontractueel aangesproken worden door de opdrachtgever van diens medecontractant? Toch wel, de uitvoeringsagent kan buiten overeenkomst worden aangesproken door de (eigenlijke) opdrachtgever indien aan twee voorwaarden cumulatief voldaan is. 147 De hem ten laste gelegde fout dient vooreerst als schending van de algemene zorgvuldigheidsplicht bestempeld te worden, het vereist anders uitgedrukt een onrechtmatige daad (art BW) en niet een gebrekkige uitvoering van zijn opdracht. Alsook moet de (buitencontractuele) fout andere schade hebben veroorzaakt dan die welke geacht wordt voort te vloeien uit de wanuitvoering van de overeenkomst of de niet naleving van contractuele verplichtingen. 148 In theorie kan de agent, indien voornoemde contractuele fout tevens een onrechtmatige daad uitmaakt 149, extra-contractueel aansprakelijk worden gesteld door de opdrachtgever van zijn medecontractant. 150,151 De praktijk leert dat de realiteit enigszins anders is: de mogelijkheid hiertoe is zo goed als onbestaande, genaamd de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. Contractuele fouten in hoofde van de vennootschap zullen namelijk zelden aanleiding geven tot persoonlijke aansprakelijkheid van de vrije beroeper die de vennootschap vertegenwoordigde. 152 Bijgevolg kan in beginsel gesteld worden dat er geen samenloop bestaat tussen de contractuele aansprakelijkheid van de vennootschap en de quasi-delictuele aansprakelijkheid van de vrije beroeper. 153 Kortom kan de vrije beroeper werkzaam door middel van een professionele vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in geen geval contractueel aangesproken worden door de cliënt daar de beroepsbeoefenaar natuurlijke persoon als uitvoeringsagent wordt beschouwd en er tussen deze en de hoofdopdrachtgever geen contractuele band bestaat. 154 Buiten overeenkomst is dit theoretisch wel mogelijk indien de uitvoeringsagent van één van de contractpartijen bij de uitvoering van het 146 C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p I. CLAEYS, Samenhangende overeenkomsten en aansprakelijkheid naar Belgisch recht in J. Smits en S.Stijns, Inhoud en werking van de overeenkomst naar Belgisch en Nederlands recht, Antwerpen, Intersentia, 2005,p I. CLAEYS, Samenhangende overeenkomsten en aansprakelijkheid naar Belgisch recht in J. Smits en S.Stijns, Inhoud en werking van de overeenkomst naar Belgisch en Nederlands recht, Antwerpen, Intersentia, 2005,p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p Cass. 7 november Cass. 21 juni C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p I. CLAEYS, Samenhangende overeenkomsten en aansprakelijkheid naar Belgisch recht in J. Smits en S.Stijns, Inhoud en werking van de overeenkomst naar Belgisch en Nederlands recht, Antwerpen, Intersentia, 2005,p

39 contract een fout van buitencontractuele aard maakt. De voorwaarden hiertoe zijn nagenoeg nooit voldaan gelet op de moeilijkheid om aan te tonen dat de door een derde geleden schade niet voortvloeit uit de met de vennootschap gesloten overeenkomst 155, bijgevolg is dit zelden het geval. 156,157 e. Deontologisch bezwaar De voorgaande uiteenzetting reikt ons de problematiek aan, die de grondslag uitmaakt van het deontologisch bezwaar tegen de professionele vennootschap met (volkomen) rechtspersoonlijkheid ter organisatie van de samenwerking in de sfeer van de vrije beroepen. 158 Het vennootschapsrecht en de regels uit het verbintenissenrecht verhinderen dat de vrije beroepsbeoefenaar, actief middels professionele vennootschap, nog persoonlijk kan aangesproken worden voor beroepsfouten, die in hoofde van de vennootschap als contractueel worden aangemerkt. Dit alles, als gevolg van de beperkte aansprakelijkheid van de vennoten in combinatie met de immuniteit van bestuurders of zaakvoerders die als uitvoeringsagent tekort schieten in de uitvoering van de contractuele verbintenissen aangegaan door de vennootschap. 159 Het deontologisch voorschrift van de persoonlijke en onbeperkte (burgerlijke) aansprakelijkheid voor professionele gedragingen wordt echter slechts verstoord door de vennootschappelijke beroepsuitoefening in zoverre de samenwerkingsvorm een eigenlijke professionele vennootschap betreft. Bovendien dient deze laatste nog eens de rechtsvorm van een volkomen rechtspersoon aangenomen te hebben alvorens deze problematiek zich effectief voordoet. 160 De vrije beroeper blijft immers individueel, in eigen naam en voor eigen rekening, de beroepswerkzaamheid uitoefenen zolang de samenwerking zich beperkt tot het in gemeenschap brengen van middelen en kosten. De deontologisch voorgeschreven persoonlijke en onbeperkte aansprakelijkheid van de vrije beroeper voor beroepshandelingen blijft staande ongeacht de juridische vorm die deze middelenvennootschap aanneemt. Of het nu gaat om een samenwerkingsovereenkomst, een maatschap of burgerlijke vennootschap met handelsvorm verandert niets aan diens aansprakelijkheid voor beroepsfouten. Deze 155 P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p P. VAN OMMESLAGHE, Inleiding: Het juridisch kader van burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de economische beroepen en recente evoluties in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p I. CLAEYS, Samenhangende overeenkomsten en aansprakelijkheid naar Belgisch recht in J. Smits en S.Stijns, Inhoud en werking van de overeenkomst naar Belgisch en Nederlands recht, Antwerpen, Intersentia, 2005,p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p

40 mag zelf de rechtsvorm van vennootschap met beperkte aansprakelijkheid aannemen, dan nog blijft voornoemd aansprakelijkheidsregime voor professionele handelingen intact. Daar aangaande de middelenvennootschap de uitoefening van het vrij beroep niet als maatschappelijk doel opgenomen is, kan een aansprakelijkheidsvordering in navolging van een beroepsfout niet eens een vennootschapsschuld uitmaken. Kenmerkend voor de eigenlijke professionele vennootschap is net dat dit bij deze wel het geval is en bijgevolg kunnen rechtsvorderingen voortspruitend uit beroepsfouten, in tegenstelling tot bij de middelenvennootschap, hier wel als vennootschapsschuld aangemerkt worden. De vennoten van dergelijke vennootschap blijven alsnog persoonlijk en individueel aansprakelijk in zover deze respectievelijk een rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid of vennootschap die de beperkte aansprakelijkheid niet verschaft, heeft aangenomen. Niettegenstaande het feit dat de beroepsactiviteit uitgeoefend wordt in naam en voor rekening van de vennootschap, blijft men ingevolge de toepassing van het vennootschapsrecht onbeperkt aansprakelijk. De burgerlijke vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid impliceert de onbeperkte doch niet hoofdelijke aansprakelijkheid van haar vennoten voor alle schulden van de vennootschap waaronder deze die voortvloeien uit professionele fouten. 161 Vanuit deontologisch oogpunt stond men bijgevolg weigerachtig ten opzichte van het toelaten van de volkomen rechtspersoon daar deze de vergoedingskansen van het cliënteel hypothekeert, opnieuw een al dan niet verplichte verzekering van de professionele aansprakelijkheid buiten beschouwing gelaten. De beroepsverenigingen trachtten lange tijd het probleem van de niet aansprakelijkheid van vennoten en zaakvoerders of bestuurders voor beroepshandelingen te elimineren. 162 Vandaar dat ze deze vorm niet toestonden, althans niet onmiddellijk, en zich aanvankelijk beperkten tot het openstellen van de vennootschap die haar vennoten de beperkte aansprakelijkheid niet verschaft. c) De onvolkomen rechtspersoon In de naoorlogse periode lieten de Ordes en Instituten, ingevolge de geschetste problematiek, aanvankelijk enkel het gebruik van net die vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid toe zoals daar zijn de maatschap, de VOF en de CVOA. 163 Deze keuze kan op zijn minst vreemd genoemd worden, zoals reeds aangehaald leidt dergelijke vennootschapsvorm immers niet tot een beperking van de aansprakelijkheid, integendeel. Benadeelden kunnen zich door deze constructie namelijk niet alleen verhalen op het vermogen van de vennootschap maar ook op dat van alle medevennoten. Het executieobject wordt als het ware nog verder uitgebreid, 161 C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

41 bijgevolg nemen de vergoedingskansen van cliënten beduidend toe. 164,165 Na een veroordeling van de vennootschap kan de wederpartij zich eventueel nog wenden tot de vennoten ter voldoening van de door haar ingestelde claim. Men kan zich in dat geval niet enkel verhalen op het vermogen van de vennoot die de fout beging maar op dat van alle vennoten die participeren in de rechtspersoon. 166 Er dient opgemerkt worden dat het vennootschapsvermogen hier slechts het preferentieel verhaalsobject uitmaakt, de vennoot die optreedt voor de vennootschap alsook alle andere vennoten kunnen eveneens onbeperkt en hoofdelijk aangesproken worden jegens derden voor alle vennootschapsschulden. 167 Enkel indien de voor de beroepsuitoefening gebruikte vennootschap geen aanleiding geeft tot de beperkte aansprakelijkheid van haar vennoten kan de tegenpartij zich zowel verhalen op het vermogen van de rechtspersoon als op dat van de vennoten die er achter zitten. 168 Zuiver afgaand op de bescherming en verhaalsmogelijkheden van cliënten en derden geniet deze rechtsvorm vanzelfsprekend de voorkeur op de volkomen rechtspersoon. 169 De vereniging van vrije beroepers in vennootschapsverband was bijgevolg aanvankelijk enkel mogelijk middels een vennootschapsvorm die niet voorzag in beperkte aansprakelijkheid van haar vennoten. 170 d) Besluit Dit alles indachtig zijnde spitsen we ons gedurende deze thesis toe op de eigenlijke professionele vennootschap die de rechtsvorm van een volkomen rechtspersoon aanneemt, daar deze de kern van de problematiek uitmaakt. Daarenboven spelen de talrijke wetswijzigingen en de wet van 18 januari 2010 uitsluitend wanneer de vennootschap gemachtigd is om in eigen naam het mandaat van revisor uit te oefenen. 164 H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

42 Vennootschap met BA In een derde fase, begin de jaren 80, groeide het besef dat deze regelgeving vrij verregaand was. In het reeds aangehaalde wetsvoorstel Verhaegen werd voorgesteld om ook vrije beroepers toe te laten hun beroep uit te oefenen in het kader van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Concreet ging het om het openstellen van de BVBA en CVBA voor vrije beroepsbeoefenaars. 171 Deze evolutie gebeurde onder druk van de praktijk en geïnspireerd door nieuwe ideeën in zowel rechtsleer als wetsvoorstellen. Deze koerswijziging van de beroepsverenigingen kwam bovendien mede tot stand onder invloed van gelijksoortige evoluties in de wetgeving van andere lidstaten. 172 De beroepsverenigingen besloten de juridische vormgeving van de professionele vennootschap naar eigen goeddunken te laten invullen door de vrije beroepers zelf zonder dat er beperkingen opgelegd werden. De keuze van rechtsvorm was voortaan, in tegenstelling tot vroeger, volledig vrij op voorwaarde dat een aantal voorwaarden geëerbiedigd werden. Deze moesten immers de onbeperkte en persoonlijke aansprakelijkheid van de intellectuele dienstverlener voor zijn professionele gedragingen garanderen. In dit kader werden zowel door wetgever als beroepsorganisaties correcties aangebracht. De voornoemde deontologische eis bleef aldus vooralsnog gelden. Dit in acht genomen heeft met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheid de juridische vorm eigenlijk geen belang. Dit gaat echter niet op voor de algemene aansprakelijkheid (cfr. infra onder , b)). 173 Ingeval men een beroep doet op een volkomen rechtspersoon om de samenwerking te organiseren, wordt geëist dat er voor elke cliënt/opdracht een (vaste) vertegenwoordiger aangeduid wordt. Dit houdt in dat er steevast een vrije beroeper natuurlijke persoon dient aangesteld te worden die zowel burgerrechtelijk, strafrechtelijk als tuchtrechtelijk aansprakelijk is ten aanzien van de betrokkene voor de verrichte beroepshandelingen alsof hij deze in eigen naam en voor eigen rekening zou verricht hebben en dit onverminderd de aansprakelijkheid van de vennootschap zelf. Vaste vertegenwoordiger en vennootschap zijn op burgerrechtelijk vlak namelijk hoofdelijk aansprakelijk voor contractuele fouten, incluis de schade die daaruit voortvloeit. 174 Welke implicaties heeft dit alles nu op de verhaalsmogelijkheden van de cliënt? Het hoeft geen betoog dat deze afnemen ten opzichte van de vorige situatie. Bij de uitoefening van het beroep middels een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid beperkt de verhaalsmogelijkheid zich tot het 171 K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

43 vennootschappelijk vermogen en het vermogen van de aangestelde vaste vertegenwoordiger. In tegenstelling tot de vroegere situatie blijft het vermogen van de andere vennoten buiten schot. 175,176 Specifiek met betrekking tot die geleverde dienst zien deze laatsten hun aansprakelijkheid wel beperkt, bovendien genieten ze zonder meer de voordelen die de incorporatie van hun activiteit in vennootschapsvorm biedt. 177 Dit werkbaar model van de vertegenwoordiger natuurlijke persoon, onttrokken aan het Franse vennootschapsrecht, treft men althans aan in de wetgeving op het bedrijfsrevisoraat en reglementering omtrent de boekhoudkundige en financiële beroepen. 178,179 Andere beroepsordes, waaronder die van de geneesheren, pakten uit met een andere oplossing teneinde de onbeperkte aansprakelijkheid voor professionele gedragingen te waarborgen in deze situatie. Krachtens artikel van de Code van de geneeskundige plichtenleer dienen de statuten van een professionele doktersvennootschap met rechtspersoonlijkheid immers een bepaling te bevatten omtrent de afzonderlijke en bijkomende beroepsaansprakelijkheid van de vennoten en de aansprakelijkheid van de vennootschap. Een mogelijke en aanvaardbare formulering van deze deontologische vereiste luidt als volgt: De professionele aansprakelijkheid van elke geneesheer-vennoot is onbeperkt. De geneesheer-vennoot blijft onbeperkt aansprakelijk voor eventuele beroepsfouten. De geneesheer die een patiënt behandelt zal bijgevolg t.o.v. deze laatste, als geneesheer persoonlijk verantwoordelijk blijven. De geneesheer dient verzekerd te zijn voor zijn medische fouten. De aansprakelijkheid van de vennootschap dient eveneens verzekerd te zijn. 181 Deze remedie om de onbeperkte aansprakelijkheid te vrijwaren is louter illustratief en niet relevant in het kader van de cijferberoepen, bijgevolg laten we deze verder buiten beschouwing. Merk op dat bovenstaande regeling eigenlijk impliceert dat de vrije beroeper niet ten volle kan genieten van de beperkte aansprakelijkheid die een volkomen rechtspersoon normaliter met zich meebrengt. In tegenstelling tot hun algemene aansprakelijkheid zien de vrije beroepers hun 175 H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Art. 162, 5, tweede lid, k, Code van geneeskundige plichtenleer. 181 Orde van geneesheren: provinciale Raad Oost-Vlaanderen, Leidraad vennootschappen, 2010, elektronisch beschikbaar via %3A%2F%2Fwww.ordomedic.be%2Fnews%2Fdocument%2Fdownload%2Fnl%3FXMLHttpRequest%3D37% 26Leidraad%2Bvennootschappen%2B2010.pdf&ei=goaCU4rvIYHwPPPigJgO&usg=AFQjCNFjKW_SPJa8jpm nsn9nmbdmacw53g,p

44 professionele aansprakelijkheid niet beperkt tot hun inbreng in de (professionele) vennootschap. De figuur van de vaste vertegenwoordiger zorgt er in essentie voor dat de vrije beroepers persoonlijk en onbeperkt (burgerlijk) aansprakelijk blijven voor beroepsfouten. In dit kader wordt later uitdrukkelijk het onderscheid gemaakt tussen deze twee vormen van aansprakelijkheid. 182 Merk op wat de professionele aansprakelijkheid betreft, de specifieke regelgeving van het desbetreffende vrije beroep bepalend is voor het al dan niet voortvloeien van een aansprakelijkheidsbeperking uit de incorporatie in vennootschap. 183 Algemeen kan men stellen dat de incorporatie in vennootschap uitsluitend werd toegelaten indien de persoonlijke en onbeperkte beroepsaansprakelijkheid gewaarborgd werd, in eerste instantie van alle vennoten die werkzaam waren middels de vennootschap en vervolgens enkel in hoofde van degene die persoonlijk instond voor de levering van de desbetreffende dienst Nieuwe regeling Sinds het begin van de 21 ste eeuw kwam wederom een nieuwe evolutie op gang. Op internationaal vlak evolueert de aansprakelijkheidsregeling inzake de vrije beroepsuitoefening richting een verdere beperking van de professionele aansprakelijkheid. 185 Men aanvaardt namelijk stapsgewijs dat ook vrije beroepers, net zoals iedereen, zich volledig kunnen verschuilen achter een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Dit impliceert dat ze niet langer zelf, lees persoonlijk, moeten opdraaien voor de door hen gemaakte professionele fouten. Men kan deze (burgerrechtelijke) professionele aansprakelijkheid als het ware afwentelen op de vennootschap. Bijgevolg dreigt de hierboven beschreven tweevoudige verhaalsmogelijkheid met tijd (volledig) verloren te gaan. 186 Ook in België is men deze weg ingeslagen en bouwt men verder aan wetgeving die dit voor de verschillende vrije beroepsgroepen op termijn mogelijk moet maken in navolging van de architecten, 182 M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

45 waaraan bij wet van 15 februari 2006 betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon, reeds deze mogelijkheid geboden werd (cfr. infra) Besluit Men kan niet anders dan besluiten dat de evolutie van de regelgeving inzake structuur en (professionele) aansprakelijkheid van de vrije beroepsgroepen een merkwaardig parcours afgelegd heeft. 188 Aanvankelijk stond de alleenwerkende vrije beroeper persoonlijk garant met zijn privévermogen voor professionele fouten. Zodra de uitoefening van het vrije beroep in het kader van een rechtspersoon mogelijk werd, ging het logischerwijs richting aansprakelijkheid met meerdere vermogens voor de samenwerkende vrije beroepers, daar aanvankelijk enkel onvolkomen rechtspersonen toegelaten werden. Het betrof in dat geval minimum drie vermogens zijnde dat van de vennootschap plus het vermogen van de vennoten die krachtens artikel 1 van het wetboek vennootschappen minimaal met twee moeten zijn, de EBVBA weliswaar buiten beschouwing gelaten. Naarmate ook de volkomen rechtspersoon toegestaan en gebruikt werd om de samenwerking vorm te geven, werd de verhaalsmogelijkheid ingeperkt tot het vermogen van de vennootschap en dat van de aangestelde vaste vertegenwoordiger. Finaal betreft het nog slechts het vennootschapsvermogen dat kan aangesproken worden door cliënten die schade geleden hebben ingevolge gemaakte fouten gedurende de beroepsuitoefening. 189 Verder bekijken we de doorgemaakte evolutie inzake beroepsuitoefening middels een professionele vennootschap specifiek met betrekking tot de bedrijfsrevisor, daarbij telkens de impact op de (professionele) aansprakelijkheid in het achterhoofd houdend. Daar deze evolutie grotendeels gelijklopend is focussen we op de verschilpunten en specifieke reglementering die het beroep van revisor beheerst. Eerst behandelen we echter de professionele aansprakelijkheid an sich. 187 Memorie van Toelichting bij wetsontwerp betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon, Parl.St. Kamer , nr. 2261/001, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

46 3. Professionele aansprakelijkheid 3.1. Algemeen Voorafgaand is de term professionele aansprakelijkheid reeds meerdere malen gevallen, maar wat houdt deze nu precies in en hoe verhoudt deze zich tot de algemene aansprakelijkheid? Verschilt deze vorm bovendien fundamenteel van de andere aansprakelijkheden? 190 Beroepsaansprakelijkheid staat synoniem voor professionele aansprakelijkheid. Deze kan best als volgt gedefinieerd worden: De aansprakelijkheid van een beroepsbeoefenaar dewelke hij in de uitoefening van zijn beroep kan oplopen. 191 Hier betreft het anders uitgedrukt de aansprakelijkheid voortspruitend uit gebrekkige dienstverlening vanwege de vrije beroeper. 192 Merk op dat er in het Belgisch recht geen wettelijke definitie van het begrip vrij beroep opgenomen is, niettemin heerst er een vrij grote consensus over welke daaronder begrepen dienen te worden. 193 Het begrip professionele aansprakelijkheid betreft in feite een groepering van alle klassieke aansprakelijkheden, bekeken vanuit een bepaald perspectief, hier zijnde dat van de bedrijfsrevisor, om zodoende de potentiële aansprakelijkheden die men als revisor kan oplopen, te detecteren. Naast de overheersende gemeenrechtelijke aansprakelijkheid op grond van artikel 1382 BW e.v. omvat deze alsook strafrechtelijke aansprakelijkheid. Om bepaalde professionele aansprakelijkheden te kunnen oplopen dient men zelf een zekere hoedanigheid te bezitten. 194 Deze vereiste komt over het algemeen gezien niet frequent voor. Men denke bijvoorbeeld aan de artikelen 1382 e.v. van het Burgerlijk Wetboek. Er bestaat tegenwoordig eensgezindheid over het feit dat alle personen aan voormelde bepalingen onderworpen zijn, ongeacht het beroep dat ze uitoefenen. Dit impliceert dat beroepsbeoefenaars in beginsel onderhevig zijn aan dezelfde regels als particulieren. Als gevolg hiervan kunnen problemen optreden inzake het bepalen van een fout in domeinen waar specifieke bekwaamheden vereist zijn, alvorens een bepaald beroep kan uitgeoefend worden. De basisaansprakelijkheid is dus voor iedereen dezelfde, doch de concrete uitwerking verschilt naargelang het beroep. Het zich beroepen op een beroepsbeoefenaar impliceert logischerwijs dat in hoofde van de klant bepaalde gerechtvaardigde verwachtingen ontstaan. 195 Wat kan verwacht worden van (zorgzame) particulier valt echter niet te rijmen met datgene dat kan verwacht worden van een beroepsbeoefenaar. Van deze laatste kan vanzelfsprekend iets meer, of thans 190 S. DUPONT, Professionele aansprakelijkheid van de uitgever, Jura Falc., , afl. 4, p S. DUPONT, Professionele aansprakelijkheid van de uitgever, Jura Falc., , afl. 4, p F.H.A. ARISZ, Inleiding: Beroepsaansprakelijkheid in Jonge Balie Congres, Beroepsaansprakelijkheid, W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1991, p M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p S. DUPONT, Professionele aansprakelijkheid van de uitgever, Jura Falc., , afl. 4, p S. DUPONT, Professionele aansprakelijkheid van de uitgever, Jura Falc., , afl. 4, p

47 iets anders, verwacht worden. Evenredig met de mate van specialisatie en vraag naar specifieke dienstverlening neemt ook het verwachtingspatroon toe S. DUPONT, Professionele aansprakelijkheid van de uitgever, Jura Falc., , afl. 4, p

48 3.2. Taken en opdrachten van de bedrijfsrevisor Algemeen Bij het bespreken van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor in de uitoefening van zijn opdracht, dient vooreerst een onderscheid gemaakt te worden tussen enerzijds de hem krachtens de wet toegekende opdrachten en anderzijds andere dan deze toegekend door de wet. 197 Dit onderscheid en de uiteenzetting ervan kadert in het verschillend aansprakelijkheidsregime, dat later uitgebreid wordt toegelicht, waaraan deze onderworpen zijn Krachtens de wet toegekende opdrachten Algemeen Deze opdrachten worden toegekend aan de bedrijfsrevisor door het wetboek van vennootschappen. Hierbij moet er opnieuw een onderscheid gemaakt worden tussen een bestendige financiële controleopdracht en een specifieke controleopdracht met een occasioneel karakter. 198 Het betreft in beide gevallen opdrachten waarvoor een monopolie toegekend werd in het kader van het algemeen belang waardoor deze opdrachten gekenmerkt worden. Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen wettelijke opdrachten die een exclusief monopolie van de bedrijfsrevisor uitmaken en deze waar het desbetreffende monopolie gedeeld wordt met de externe accountant. Een voorbeeld van deze eerste categorie vormt de bestendige financiële opdracht die de bedrijfsrevisor uitvoert, nl. de controle van de jaarrekening. Een voorbeeld van het exclusieve monopolie toegekend aan de revisor of de accountant vormt bijvoorbeeld het toezicht op een fusie of een splitsing. Let wel, deze keuze geldt enkel maar indien er geen commissaris is aangeduid in de vennootschap Bestendige financiële controleopdracht Dit vormt de belangrijkste opdracht van de bedrijfsrevisor en wordt ook wel de controle van de jaarrekening genoemd. 200 De bepalingen hieromtrent worden gebundeld door het wetboek vennootschappen onder titel VII de controle van de jaarrekening en van de geconsolideerde 197 A. BOLSSENS, De Bedrijfsrevisor, 1998, elektronisch beschikbaar via %2Fwww.finance-control.nl%2Fdownloaden%2F6924%2FDe-bedrijfsrevisor&ei=dTODU8jxFoq57Aac7YC ACg&usg=AFQjCNFw4QyJOJzxHOYSDPlWtmFBsujkww&sig2=YvQ0aqsPYHUuv8HQqi4rEA&bvm=bv ,d.ZGU, p K. BYTTEBIER, R. FELTKAMP, Controle op de vennootschap door de bedrijfsrevisor,rw , p K. AERTS, Taken en aansprakelijkheden van commissarissen en bedrijfsrevisoren, Gent, Larcier, 2002, p A. BOLSSENS, De Bedrijfsrevisor, 1998, elektronisch beschikbaar via %2Fwww.finance-control.nl%2Fdownloaden%2F6924%2FDe-bedrijfsrevisor&ei=dTODU8jxFoq57Aac7YC ACg&usg=AFQjCNFw4QyJOJzxHOYSDPlWtmFBsujkww&sig2=YvQ0aqsPYHUuv8HQqi4rEA&bvm=bv ,d.ZGU, p

49 jaarrekening. 201 De bedrijfsrevisor treedt voor deze controleopdracht op als commissaris-revisor. De benoeming van de commissaris in de vennootschap (artikel 130 W. Venn.) en het al dan niet verplicht aanstellen van een commissaris (artikel 141 W. Venn.) zouden ons veel te ver leiden en vallen bijgevolg buiten het bestek van deze scriptie. 202 Belangrijker is artikel 142 W.Venn. dat de bevoegdheid tot controle van de financiële toestand, de jaarrekening en de regelmatigheid van de in de jaarrekening weergegeven verrichtingen ten aanzien van het vennootschapswetboek en de statuten exclusief toekent aan de commissaris. 203 Uit deze bepaling kan afgeleid worden dat de bestendige financiële controleopdracht tweeledig is. Eerst en vooral wordt een controle op de jaarrekening en financiële toestand geëist. Daarnaast houdt de taak van de bedrijfsrevisor ook in dat hij nagaat of de onderneming bij het opstellen van de jaarrekening de statuten naleeft en, of de verrichtingen in de jaarrekening conform het wetboek van vennootschappen gebeuren (en dus ook conform de boekhoudhoudwetgeving). 204 Bijgevolg bestaat de taak van de bedrijfsrevisor erin, met het oog op de algemene vergadering die de jaarrekening goedkeurt, een omstandig schriftelijk verslag op te stellen. 205 Het doel van dit verslag bestaat erin dat de bedrijfsrevisor oordeelt of de jaarrekening al dan niet een getrouw beeld schetst van het vermogen, de financiële toestand en van de resultaten van de vennootschap. 206 Hierbij moet opgemerkt worden dat de wetgever onder de term getrouw beeld niet doelt op de correctheid van de jaarrekening, hij neemt eerder de opvatting aan dat de bedrijfsrevisor waakt over de verenigbaarheid van de jaarrekening met de wettelijke voorschriften. 207 Daarnaast beschrijft artikel 144 W.Venn ook nog enkele verplichte elementen, die in het controleverslag opgenomen moeten worden. De reikwijdte van de controle moet beschreven worden en de overeenstemming van de boekhouding, het jaarverslag en de winstbestemming met de statuten en de vennootschapswetgeving moet nagegaan worden. 208 In het controleverslag moet nu enkel nog een besluit worden toegevoegd, dit is de zogeheten verklaring. 209 Volgens artikel W.Venn kan deze verklaring de vorm aannemen van een verklaring zonder voorbehoud, een verklaring met voorbehoud, een afkeurende verklaring, of een onthoudende verklaring K. BYTTEBIER, R. FELTKAMP, Controle op de vennootschap door de bedrijfsrevisor,rw , p Art. 130 W.Venn. en art. 141 W.Venn. 203 Art. 142 W.Venn. 204 H. BRAECKMANS, De wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor, RW , p Art. 143 W.Venn. 206 Art W.Venn. 207 K. BYTTEBIER, R. FELTKAMP, Controle op de vennootschap door de bedrijfsrevisor, RW , p E. DIRIX, R. STEENNOT en H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p H. BRAECKMANS, De wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor, RW , p Art W.Venn. 40

50 Indien de betreffende vennootschap verplicht is tot het oprichten van een ondernemingsraad is er nog een bijkomende verplichting verbonden aan de revisorale opdracht van de commissaris. Volgens artikel W. Venn. moet de commissaris verslag uit brengen over de jaarrekening en het jaarverslag, lees het geven van duiding bij de informatie ter beschikking gesteld door de werkgever op het sociaal overleg.daarnaast zijn er nog andere taken opgenomen in artikel 151, maar die zijn in het licht van deze scriptie minder van belang. 211 Tot slot heeft de bedrijfsrevisor nog een belangrijke taak te vervullen in het kader van de wet op de continuïteit van de ondernemingen (W.C.O.). Deze is opgenomen in het wetboek van vennootschappen, meer specifiek onder artikel 138 W. Venn. Dit artikel verplicht de commissaris ertoe in geval van discontinuïteit, dit is het geval wanneer hij bij zijn controlewerkzaamheden gewichtige en overeenstemmende feiten vaststelt die de continuïteit van de vennootschap in het gedrang kunnen brengen, een bepaalde procedure te starten. Hierbij moet het bestuursorgaan verwittigd worden. Bij het uitblijven van verdere acties van het laatstgenoemde orgaan, is het de plicht van de revisor zijn vaststellingen mee te delen aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel Specifieke controleopdracht met een occasioneel karakter Naast de permanente controle op de financiële positie van de onderneming verschaft de wetgever, de bedrijfsrevisor ook de bevoegdheid om specifieke controles uit te voeren. Opnieuw worden deze bepalingen gebundeld door het wetboek vennootschappen, maar in tegenstelling tot het vorige punt zijn de toepasselijke bepalingen verspreid over het gehele wetboek. 213 Deze ad hoc controle werd in het leven geroepen omdat deze aangelegenheden weerspiegelt die een grote invloed uitoefenen op de vennootschap, de aandeelhouders of derden. 214 Het meest gekende voorbeeld vormt de inbreng in natura. De wetgever ging er vanuit dat het wel eens zou kunnen voorvallen dat het ingebrachte actief overschat werd. Om dit euvel te verhelpen wordt deze vorm van inbreng altijd onderworpen aan een specifieke controle. Hierbij moet de revisor een verslag opmaken waarin hij de inbreng beschrijft en de toegepaste waarderingsmethode aanstipt. 215 Andere voorbeelden vormen het toezicht op de wijziging van het maatschappelijk doel, toezicht op de toekenning van een interimdividend, advies op waardering van aandelenopties, toezicht op een fusie of splitsing H. BRAECKMANS, De wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor, RW , p IBR, Vademecum van de bedrijfsrevisor Deel I: rechtsleer, Antwerpen, Standaard uitgeverij, 2009, p K. BYTTEBIER, R. FELTKAMP, Controle op de vennootschap door de bedrijfsrevisor, RW , p K. BYTTEBIER, R. FELTKAMP, Controle op de vennootschap door de bedrijfsrevisor,rw , p E. DIRIX, R. STEENNOT en H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p K. BYTTEBIER, R. FELTKAMP, Controle op de vennootschap door de bedrijfsrevisor, RW , p

51 3.2.3 Andere dan krachtens de wet toegekende opdrachten Deze worden ook wel eens de conventionele of contractuele opdrachten genoemd. Zoals de titel doet vermoeden, zijn dit opdrachten die de bedrijfsrevisor uitoefent naast zijn wettelijke opdrachten. Hierbij doet het bestuur van een vennootschap beroep op de expertise en de know how van de bedrijfsrevisor. Voor de Big four -auditkantoren maakt het grootste deel van de niet wettelijke opdrachten due diligences uit. Hierbij wordt er via een audit naar elementen gezocht die de overnameprijs moeten drukken. Daarnaast kan de bedrijfsrevisor ook van grote toegevoegde waarde zijn door de onderneming van adviezen te voorzien, bijvoorbeeld betreffende de interne controle of de organisatie van de administratie. 217 Let wel dat artikel 4 van de gecoördineerde wet van 22 juli 1953 voorschrijft dat de hoofdtaak van de revisor de opdrachten blijven die hem worden toegekend krachtens de wet. Daaruit volgt dat de bedrijfsrevisor niet mag verzaken aan de opgelegde plichtenleer. Hiermee wordt er bedoeld dat de onafhankelijkheid niet in het gedrang mag komen door het uitvoeren van deze nevenactiviteiten A. BOLSSENS, De Bedrijfsrevisor, 1998, elektronisch beschikbaar via %2Fwww.finance-control.nl%2Fdownloaden%2F6924%2FDe-bedrijfsrevisor&ei=dTODU8jxFoq57Aac7YC ACg&usg=AFQjCNFw4QyJOJzxHOYSDPlWtmFBsujkww&sig2=YvQ0aqsPYHUuv8HQqi4rEA&bvm=bv ,d.ZGU, p A. BOLSSENS, De Bedrijfsrevisor, 1998, elektronisch beschikbaar via %2Fwww.finance-control.nl%2Fdownloaden%2F6924%2FDe-bedrijfsrevisor&ei=dTODU8jxFoq57Aac7YC ACg&usg=AFQjCNFw4QyJOJzxHOYSDPlWtmFBsujkww&sig2=YvQ0aqsPYHUuv8HQqi4rEA&bvm=bv ,d.ZGU, p

52 3.3. Aansprakelijkheid Een element dat vrije beroepers traditioneel van anderen onderscheidt, persoonlijke en onbeperkte aansprakelijkheid. 219 was tot voor kort de Een goede kennis van de inhoud en de gevolgen ervan, blijkt dus onontbeerlijk te zijn. De term aansprakelijkheid wordt best als volgt gedefinieerd: op grond van een juridische reden ben je als dader gehouden tot een bepaalde prestatie of een schadeloosstelling tegenover een ander persoon. Derhalve constateert de wet of de gedragingen van een bepaalde persoon aanleiding geven tot een aansprakelijkheidsvordering in hoofde van de schuldeiser. In minder duidelijke casussen wordt deze taak aan de rechter toegewezen. 220 Hierna wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende vormen van juridische aansprakelijkheid. Eerst en vooral wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid besproken. Daarna gaan we over tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid, alsook komt de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid aan bod. Tot slot wordt het verschijnsel samenloop of cumulatie van aansprakelijkheden uit de doeken gedaan Burgerrechtelijke aansprakelijkheid Burgerrechtelijke aansprakelijkheid, ook wel civielrechtelijke aansprakelijkheid genoemd, behelst een vorm van aansprakelijkheid, in het leven geroepen om slachtoffers die schade geleden hebben te vergoeden. 221 Om deze vergoedingsfunctie te kunnen benutten heeft men in het burgerlijk wetboek geopteerd voor het principe van de goede huisvader. Dit betekent dat men de handelingen van de persoon in kwestie toetst aan deze van een normaal, voorzichtig en zorgvuldig huisvader in dezelfde situatie of omstandigheden. Indien de rechter afwijkend gedrag ten opzichte van de vooropgestelde norm vaststelt, wordt dit beschouwd als een fout en moet bijgevolg de schade gecompenseerd worden. 222 De civielrechtelijke aansprakelijkheid vertakt zich verder nog in contractuele (artikel 1146 ev. BW) en buitencontractuele of extra-contractuele aansprakelijkheid (artikel bis BW). Algemeen moet opgemerkt worden dat beide systemen van aansprakelijkheid hun eigen kenmerken en principes bezitten, maar de evolutie in de actuele rechtspraak en rechtsleer zorgt er echter voor dat de grenzen tussen beide aansprakelijkheidssystemen vervagen. Bijgevolg neigen de twee systemen steeds meer naar elkaar toe te groeien H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p P. VAN OMMESLAEGHE, Inleiding: het juridische kader van burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van economische beroepen en recente evoluties in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe 43

53 Contractuele aansprakelijkheid In de rechtsleer is men het er unaniem over eens dat de term contractuele aansprakelijkheid betekent dat een contractpartij (of een persoon waarvoor zij instaat) een contractuele verbintenis voortkomend uit een geldige en nog bestaande overeenkomst op een haar toerekenbare wijze niet of slecht nagekomen is en hierdoor schade berokkent aan zijn medecontractant. Uit voorgaande definitie blijkt duidelijk dat er verplicht 3 elementen aanwezig moeten zijn om de term contractuele aansprakelijkheid in de mond te mogen nemen. Deze worden hierna achtereenvolgens besproken. 224 a) Een geldige en nog bestaande overeenkomst Een geldige overeenkomst moet volgens het verbintenissenrecht uit vier elementen opgebouwd zijn. Eerst en vooral moeten beide contractspartijen hun wederzijdse toestemming uiten, er moet m.a.w. een wilsovereenstemming zijn. Let wel dat deze wil vrij moet zijn van gebreken. Immers vormt een overeenkomst aangegaan door middel van dwaling, bedrog, geweld of benadeling een grond tot het inroepen van nietigheid. Ten tweede moeten beide partijen handelingsbekwaam zijn. Vervolgens moet de overeenkomst een geoorloofd voorwerp bevatten, dit betekent dat deze niet mag indruisen tegen de openbare orde en de regels van het dwingend recht. Het voorwerp van de overeenkomst kadert in het feit dat de partijen bedingen iets te geven, iets te doen of iets niet te doen. Tot slot moet elke rechtshandeling ook een geoorloofde oorzaak omvatten. Dit wordt getoetst door de reden van de overeenkomst onder de loep te nemen: Waarom hebben de partijen zich tot iets (het voorwerp) verbonden? 225 Specifiek met betrekking tot de bedrijfsrevisor is de situatie, zoals voordien beschreven, niet anders. Er moeten geldige overeenkomsten worden aangegaan tussen de bedrijfsrevisor en de opdrachtgever. Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen een zogenaamde middelen- of inspanningsverbintenis en een resultaats- of uitslagverbintenis. Een resultaatsverbintenis is een overeenkomst waarbij de schuldenaar zich verbindt tot een welomschreven resultaat. Bij een inspanningsverbintenis belooft de schuldenaar daarentegen, te handelen zoals een goede huisvader zou handelen. 226 In het beginsel is het de bedoeling van de partijen (de wilsovereenstemming), die de reikwijdte van de overeenkomst bepaalt. Veel hangt natuurlijk af van de duidelijkheid van de overeenkomst en de onzekerheid die verbonden is aan de toegezegde prestatie. 227 In de rechtspraak is men er vanuit gegaan dat op de bedrijfsrevisor in de meeste situaties een middelenverbintenis rust. Het aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p ; K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p ; K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p P. A. FORIERS, De burgerlijke aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren: een algemeen overzicht, in Instituut der Bedrijfsrevisoren, Bronnen van aansprakelijkheid van de revisor, Studies IBR, Recht 2/96, p

54 Franse Hof van Cassatie heeft immers geoordeeld dat de overeenkomst tot het opmaken van het omstandig schriftelijk verslag een inspanningsverbintenis inhoudt. Zoals eerder vermeld, schrijft artikel 144 W. Venn. voor, dat de commissaris hierin nagaat of de jaarrekening een getrouw beeld schetst van het vermogen. In de verklaring wordt opgenomen of de jaarrekening ofwel aanvaard, ofwel aanvaard onder voorbehoud, ofwel verworpen wordt. Hierbij argumenteerden de cassatierechters dat de commissaris bij het opmaken van het controleverslag bepaalde beslissingen moet nemen zoals een normaal vooruitziend commissaris dit zou doen in dezelfde situatie. Vervolgens worden er ernstige steekproeven toegepast om een oordeel te kunnen vellen over de toestand van de jaarrekening. 228 Niettegenstaande deze feiten kunnen bedrijfsrevisoren toch nog altijd, weliswaar in mindere mate, resultaatverbintenissen aangaan. Bijvoorbeeld wanneer de bedrijfsrevisor voldoende argumenten heeft om de jaarrekening niet te aanvaarden moet dit meegedeeld worden in een verslag waarin hij vervolgens de jaarrekening aanvaard onder voorbehoud of verwerpt. Het resultaat waartoe men zich verbindt is dus het afleveren van het verslag, niet de inhoud. 229 Uit voorgaande voorbeelden blijkt duidelijk dat beide begrippen niet homogeen zijn en dat de lijn soms moeilijk te trekken valt. 230 Maar dit onderscheid mag niet overboord gegooid worden, want het heeft verregaande consequenties op het vlak van de bewijslast en het kunnen inroepen van niet-toerekenbare gronden. 231 Lang is er in de rechtsleer getouwtrek geweest rond de kwalificatie van het contract. Gaat het enerzijds om een contract van huur van werk (art ev. BW) of anderzijds om lastgeving (art ev. BW)? Sinds kort heeft men inzake deze materie de neuzen in dezelfde richting gezet en gekozen voor de term die de breedste lading dekt, nl. huur van werk. Natuurlijk kunnen er aan de revisor nog altijd specifieke lastgevingen worden opgelegd, wanneer de opdracht een juridische handeling beoogt. 232 Bijvoorbeeld bij de verkoop van aandelen, een specifieke controleopdracht met een occasioneel karakter, wordt aan de revisor de last opgelegd tot het bepalen van de prijs. Doordat deze prijsbepaling bindend is voor zowel koper als verkoper en een groot deel van de verkoop behelst, is dit duidelijk een juridische handeling en wordt dit onder de noemer lastgeving gekwalificeerd I. DE POORTER, Het statuut en de aansprakelijkheid van de bestuurder en de bedrijfsrevisor een moeilijke evenwichtsoefening, Seminarie IBR, 14/11/2003, p IBR, Bevestigingsbrief, leiding en bedrijfsrevisoren, studiedag P. A. FORIERS, De burgerlijke aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren: een algemeen overzicht, in Instituut der Bedrijfsrevisoren, Bronnen van aansprakelijkheid van de revisor, Studies IBR, Recht 2/96, p K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p P. VAN OMMESLAEGHE, Inleiding: het juridische kader van burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van economische beroepen en recente evoluties in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p P. A. FORIERS, De burgerlijke aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren: een algemeen overzicht, in Instituut der Bedrijfsrevisoren, Bronnen van aansprakelijkheid van de revisor, Studies IBR, Recht 2/96, p

55 De relevantie van dit onderscheid moet in de praktijk beperkt worden. Maar hierbij moet toch opgemerkt worden dat er één verschilpunt inzake aansprakelijkheid opduikt. 234 Specifiek naar de bedrijfsrevisor toe wordt doorgaans voor diens wettelijke opdrachten een overeenkomst opgesteld omtrent hetgeen van hem verwacht wordt, dit wordt de opdrachtbrief genoemd. Dus hierin wordt onder andere beschreven tot het uitvoeren van welke taak de bedrijfsrevisor gemachtigd wordt. 235 Om het verschil te verduidelijken moet worden uitgegaan van de hypothese dat de revisor zijn opdracht te buiten ging. Algemeen kan dan gesteld worden dat de cliënt maar aansprakelijk is voor de opdrachten waartoe hij een mandaat heeft gegeven. Let wel dat op dit principe inzake lastgeving in bepaalde situaties afgeweken kan worden. Immers in de rechtspraak wordt in sommige gevallen de schijntheorie aanvaardt. Deze leer houdt in dat: de cliënt verbonden is door de rechtshandelingen die de lasthebber buiten zijn mandaat gesteld heeft, van zodra de wederpartij op redelijke wijze mocht aannemen dat de lasthebber dit mandaat van de lastgever kon gekregen hebben. 236 Zoals in de voorgaande paragraaf werd beschreven is het nu algemeen aanvaard dat het contract gekwalificeerd wordt als huur van werk. Bijgevolg stelt zich bovenstaande problematiek niet en worden de algemene regels die inzake contractuele aansprakelijkheid zijn opgesteld gevolgd. 237 b) Schade Om over contractuele aansprakelijkheid te kunnen spreken wordt er vereist dat er een fout is begaan en dat de opgelopen schade werd veroorzaakt door die fout. Er moet dus een causaal verband bestaan tussen de opgelopen schade en de gepleegde fout. 238 Volgens artikel 1315 BW moeten de partijen het bewijs leveren van hetgeen ze aanbrengen. In eerste instantie ligt de bewijslast dus bij de schuldeiser, deze moet het bestaan van de overeenkomst en de eventuele schade die hij geleden heeft door de tekortkoming van de schuldenaar of diens aangestelden aantonen. Hierbij moet, zoals eerder aangehaald, opnieuw het onderscheid gemaakt worden tussen een resultaats- en inspanningsverbintenis. Bij de eerstgenoemde is het bewijs van tekortkoming makkelijk te leveren. De schuldeiser moet enkel aantonen dat het beloofde resultaat niet bereikt is. Bij een inspanningsverbintenis daarentegen is de bewijslast veel zwaarder. Men moet bewijzen dat de 234 R. DEVLOO, De aansprakelijkheid van de accountant en de belastingconsulent: nieuwe aspecten, Accountancy & Tax, 2000/2, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p R. DEVLOO, De aansprakelijkheid van de accountant en de belastingconsulent: nieuwe aspecten, Accountancy & Tax, 2000/2, p R. DEVLOO, De aansprakelijkheid van de accountant en de belastingconsulent: nieuwe aspecten, Accountancy & Tax, 2000/2, p K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p

56 tegenpartij onzorgvuldig gehandeld heeft, dit betekent dat de geleverde inspanning onvoldoende is geweest in vergelijking met de overeengekomen inspanning. 239 Uit de analyse die eerder gemaakt werd, blijkt duidelijk dat revisoren voornamelijk met inspanningsverbintenissen geconfronteerd worden. In dit opzicht werd door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen een vonnis uitgevaardigd waarin men oordeelde over de door de revisor geleverde inspanning bij een inbreng in natura. Zoals eerder werd aangekaart, behelst de inbreng in natura wellicht de meest gekende specifieke ad hoc controleopdracht van de revisor. Het is aan de revisor om een verslag op te maken waarin zowel de inbreng als de toegepaste waarderingsmethode beschreven wordt. In dit concrete geval baseerde de revisor zijn waardering op documenten die vervalst waren. Er werd geoordeeld door de feitenrechter dat er geen sprake was van een fout in hoofde van de revisor. In het gevelde vonnis was men namelijk van mening dat een normaal, voorzichtig en redelijk bedrijfsrevisor hetzelfde verslag zou bekomen. 240 Indien het de schuldeiser toch lukt om aan te tonen dat de schuldenaar onzorgvuldig is geweest of het beloofde resultaat niet heeft bereikt, ligt de bewijslast vervolgens bij de schuldenaar. Het is vervolgens deze laatste zijn taak om aan te tonen dat de fout niet aan hem kan worden toegerekend. Ofwel toont hij de aanwezigheid van een vreemde oorzaak aan, ofwel bewijst de schuldenaar dat er een geldig bevrijdingsbeding in het contract is opgenomen. 241 c) Een toerekenbare tekortkoming Volgens artikel 1134 BW hebben geldig aangegane overeenkomsten kracht van wet en moeten deze te goeder trouw worden uitgevoerd en geïnterpreteerd. Dit betekent dus dat bij de uitvoering de eisen van redelijkheid en billijkheid in acht genomen moeten worden. 242 Dus wanneer een contractpartij verzaakt aan deze overeenkomst, door deze niet of slecht uit te voeren, begaat deze een wanprestatie en maakt deze zich bijgevolg schuldig aan contractbreuk. 243 Opdat de contractpartij, naar aanleiding van de niet nakoming, contractueel kan aangesproken worden moet de wanprestatie te wijten zijn aan de in gebreke blijvende partij. Dit betekent dat de schade moet ontstaan zijn door een tekortkoming (fout) die toerekenbaar is aan deze partij of aan een persoon voor wie deze laatste instaat. 244 Logischerwijs moeten de gevolgen dan ook gedragen worden door de schadeveroorzakende partij. Deze bestaan ofwel in een gedwongen uitvoering ten aanzien van de schuldenaar, eventueel aangevuld met een schadevergoeding, ofwel in een compenserende 239 W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p Rb. Antwerpen, 30 juni W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p Artikel 1134, eerste lid BW en art. 1134, derde lid BW; W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p

57 schadevergoeding voor de geleden schade ten voordele van de schuldeiser in de contractuele relatie. 245 Daartegenover zijn overmacht, vreemde oorzaak en toeval gronden die een niet-toerekenbare tekortkoming vormen in hoofde van de schuldenaar. Hierbij wijst overmacht op situaties die voorkomen buiten elk aanwijsbaar menselijk handelen, zoals natuurrampen, aardbevingen, ziekte, oorlog,.... Een vreemde oorzaak daarentegen zijn daden van onafhankelijk handelende derden, personen waarvoor de schuldenaar niet verantwoordelijk is, zoals stakingen, beslissingen van de overheid en diefstal. In de rechtsleer en rechtspraak worden deze drie termen echter vaak door elkaar, als synoniemen gebruikt. Dit is niet onoverkomelijk, daar de wetgever aan deze drie termen toch dezelfde praktische gevolgen heeft verbonden Buitencontractuele aansprakelijkheid Zoals in het vorige onderdeel werd vermeld, is de bedrijfsrevisor blootgesteld aan de contractuele aansprakelijkheid. Dit betekent dus dat hij kan aangesproken worden door de andere contractspartij voor alle tekortkomingen die voortspruiten uit het contract. Maar daarnaast kan de bedrijfsrevisor ook buitencontractueel aangesproken worden (synoniemen: extra-contractuele en quasi-delictuele aansprakelijkheid). 247 In het burgerlijk recht wordt voor deze laatste vorm van aansprakelijkheid een negatieve definitie gehanteerd. Dit betekent dat elke aansprakelijkheid die niet contractueel is van aard een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering inhoudt. 248 Deze vorm van aansprakelijkheid is terug te vinden in het burgerlijk wetboek onder de artikelen Artikel BW wordt ook wel de persoonlijke aansprakelijkheid genoemd en schetst het algemene beeld hoe men aansprakelijk kan gesteld worden uit het eigen foutief handelen. Daarnaast voorziet artikel BW in een kwalitatieve aansprakelijkheid. Hierbij wordt de aangesproken persoon gezien als de verantwoordelijke voor de gedragingen van een aangestelde, een zaak of een dier. 249 a) Persoonlijke aansprakelijkheid Zoals reeds aangehaald in de eerste paragraaf wordt voor de buitencontractuele aansprakelijkheid een negatieve definitie gehanteerd. Anders verwoord kan er gesteld worden dat een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering ontstaat wanneer een derde, iemand die vreemd is aan de contractuele relatie, schade heeft geleden door een fout begaan door een bepaalde persoon. 250 Uit deze laatste omschrijving kan afgeleid worden dat de buitencontractuele aansprakelijkheid opgebouwd is rond K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p

58 elementen: een burgerrechtelijke fout, schade aan een derde en een oorzakelijk verband tussen de schade en de fout. 251 a. Burgerlijke fout Een burgerlijke fout vormt dus de eerste pijler waarop een extra-contractuele vordering tot aansprakelijkheid zich steunt. Men gaat hier dus ook uit van een schuldaansprakelijkheid. Immers in artikel 1383BW valt er te lezen: Ieder is aansprakelijk niet allen voor de schade welke door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt. 252 Uit voorgaande wettekst kan afgeleid worden dat de wetgever de lichtste fout voldoende acht om een aansprakelijkheidsvordering in te stellen. 253 Maar gaandeweg werden aan deze situatie wijzigingen aangebracht. In bepaalde specifieke wetgeving(en) heeft er een evolutie plaatsgevonden van schuldaansprakelijkheid tot een objectieve aansprakelijkheid. Dit betekent dat er dus geen fout meer moet aangetoond worden, er moet enkel nog schade zijn. Deze evolutie stellen we (onder meer) vast bij volgende wetten: de wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen van 21 november 1989 en de wet productaansprakelijkheid van Vermits deze beide wetten weinig te zien hebben met de wereld waarin de bedrijfsrevisor zich begeeft, laten we deze hypotheses vallen. Er moet dus nog altijd een fout gemaakt zijn in hoofde van de bedrijfsrevisor vooraleer een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering kan opgezet worden. 254 i. Objectief bestanddeel Hieronder wordt er verstaan dat er een onrechtmatig handelen uitgaat van de bedrijfsrevisor. In de rechtsleer wordt het onderscheid gemaakt tussen het gedrag dat in strijd is met een wettelijke of reglementaire bepaling en een inbreuk op de zorgvuldigheidsnorm. Zoals vermeld werd bij de contractuele aansprakelijkheid, speelt vooral de zorgvuldigheidsnorm in hoofde van de revisor. 255 ii. Subjectief bestanddeel Daarnaast moet de dader schuld bekwaam zijn en moet de fout net zoals bij de contractuele aansprakelijkheid ook kunnen toegerekend worden aan het individu. 256 Een goed opmerkzame lezer zou hier veronderstellen dat enkel een natuurlijke persoon subjectief aansprakelijk zou kunnen worden gesteld. Een rechtspersoon kan immers psychologisch gezien geen subjectieve fouten maken. Maar niets is minder waar, de orgaantheorie ontkracht deze hypothese. Bij het maken van een fout door het bestuur, de algemene vergadering, (organen) wordt deze namelijk rechtsreeks aan de rechtspersoon toegerekend. Dit is logisch want zonder het orgaan zou de rechtspersoon geen handelingsbevoegdheid 251 K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p Art BW. 253 S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p

59 hebben. 257 Voor de bespreking van de toerekeningsgronden wordt verwezen naar de contractuele aansprakelijkheid, daar deze onder dat onderdeel reeds behandeld werden. 258 b. Schade aan een derde Zoals in onze inleiding werd benadrukt, vervult de bedrijfsrevisor een rol die van cruciaal belang is voor de maatschappij. Het is bijvoorbeeld de taak van de revisor om in een omstandig verslag via verschillende steekproeven na te gaan of de jaarrekening volgens de regels van de kunst werd opgesteld en in navolging hiervan dient hij deze te aanvaarden, te aanvaarden onder voorbehoud of te verwerpen. Dit verslag moet naast de jaarrekening gepubliceerd worden. Dus derden, personen die vreemd zijn aan de contractuele relatie, kunnen bepaalde beslissingen hiervan laten afhangen. Wanneer blijkt dat derden schade geleden hebben door zich op het foutieve verslag te baseren, kunnen zij de bedrijfsrevisor hiervoor buitencontractueel aanspreken. 259 Algemeen geschetst loopt het schadebegrip gelijk met de schade die kan voortspruiten uit een contractuele vordering. De mogelijke schade kan dus uit een verlies of een nadeel bestaan van zowel materiële als morele aard. Ter verduidelijking wordt er onder een materieel verlies een verlies verstaan dat in geld kan worden uitgedrukt, een moreel verlies daarentegen is bijvoorbeeld een verlies van de goede naam. Specifiek in de situatie waarin de revisor kan aangesproken worden, zal men vooral te maken hebben met een materieel verlies. 260 c. Oorzakelijk verband Volledig gelijklopend met de contractuele aansprakelijkheid, moet ook hier een oorzakelijk verband bestaan tussen de opgelopen schade en de fout. In België worden in het kader hiervan twee componenten getoetst: de feitelijke causaliteit en de juridische causaliteit. De feitelijke causaliteit gaat gepaard met de schadetoebrengende gebeurtenis. Hiervoor wordt de conditio sine qua non test gehanteerd. Deze houdt in dat er wordt nagegaan of de schade al dan niet zou ontstaan zijn zonder de fout. Indien hierop een positief antwoord geformuleerd wordt, is de schade onvoldoende om de fout te verklaren. Dus indien vaststaat dat de schade zich ook zou hebben voorgedaan zonder de fout, maakt de fout een causaal onbelangrijke rol uit. Om de juridische causaliteit te toetsen wordt in België de equivalentietheorie gehanteerd. Deze heeft min of meer dezelfde invulling als de conditio sine qua non test en neemt bijgevolg aan dat het onderzoek wordt stopgezet wanneer de test uitwijst dat er een oorzakelijk verband bestaat. 261 Praktisch wordt dit als volgt geregeld: de feitenrechter moet het verhaal reconstrueren. Hij moet historisch dus teruggaan naar die bepaalde gebeurtenis en de fout van de betrokkene wegdenken. 257 W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p S. VAN DEN BOSSCHE, De juridische gevolgen van fouten in de jaarrekening, licentiescriptie Toegepaste Economische Wetenschappen Universiteit Gent , p K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p

60 Daarnaast moet hij zich de vraag stellen of de schade er ook zou geweest zijn zonder de fout en kan hij bijgevolg een oordeel vellen of er een (on)rechtstreeks verband bestaat tussen de fout en de schade. 262 b) Kwalitatieve aansprakelijkheid Zoals reeds werd gezegd, betekent kwalitatieve aansprakelijkheid dat men aansprakelijk is voor de daden van personen, zaken en dieren voor dewelke men instaat. We kunnen abstractie maken van deze laatste twee vormen van aansprakelijkheid, maar de aansprakelijkheid voor personen voor wie men instaat, uitvoeringsagenten en aangestelden, kent toch gevolgen in het kader van deze scriptie waaraan niet kan voorbijgegaan worden. 263 Immers in een arrest van 1997 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat de organen kunnen aanzien worden als uitvoeringsagenten. 264 Kort geschetst is de situatie zoals beschreven in artikel 1384 lid 1 BW ook van toepassing op de organen van de vennootschap. Concreet betekent dit dat de vennootschap instaat voor de fouten die het orgaan maakt, maar daarop zijn uitzonderingen (= quasi immuniteit). Een uitgebreider relaas over deze topic werd behandeld in het onderdeel actieve coexistentie (cfr. infra onder ) K. DUERINCKX, Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p

61 Strafrechtelijke aansprakelijkheid Doordat de bedrijfsrevisor en andere cijferberoepen tegenwoordig meer en meer geviseerd worden door het strafrecht, is de aandacht die besteed wordt aan de strafrechtelijke aansprakelijkheid in deze analyse volkomen terecht. De commissaris/revisor is werkzaam op een gebied dat de broeihaard vormt voor toenemende strafwetgeving en dwingende bepalingen. Weliswaar moet vermeld worden dat effectieve strafrechtelijke veroordelingen aan het adres van de revisor uitzonderlijk zijn. Maar deze feiten doen natuurlijk niets af aan het bestaande risico. Vandaag zijn er immers meer en meer op het eerste zicht legaal werkende ondernemingen, waarin fiscale fraude of georganiseerde financieeleconomische criminaliteit diepgeworteld zit. De revisor kan hiermee mogelijks in contact kan komen. 266 In tegenstelling tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid vertrekt de strafrechtelijke aansprakelijkheid vanuit een geheel ander uitgangspunt. Het strafrecht kan immers beschouwd worden als een sociaal controlemechanisme. Het is dus een middel om sociaal ongewenst gedrag, die de maatschappelijke orde verstoort, te bestraffen. 267 Of anders verwoord ontstaat strafrechtelijke aansprakelijkheid wanneer een bepaald individu een norm overtreedt, die door de wetgever als essentieel voor het samenleven is bestempeld. Bijgevolg verbindt de wetgever aan deze overtreding een strafsanctie, ongeacht de schade die voortvloeit uit de overtreding. 268 Teneinde de strafrechtelijke aansprakelijkheid duidelijk in kaart te brengen, gaan we hier uit van een drieledige structuur. Eerst en vooral wordt er duidelijkheid gebracht rond het object van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Daarna gaan we over tot het subject van de strafrechtelijke aansprakelijkheid en tot slot worden ook de strafrechtelijke sancties aangehaald Het object van de strafrechtelijke aansprakelijkheid In ons Belgisch strafrecht staat de term misdrijf centraal. Jammer genoeg heeft de wetgever het nagelaten om de voorgaande term te definiëren. Er wordt enkel een verdeling gemaakt van de misdrijven in drie categorieën: een overtreding, een wanbedrijf en een misdaad. 270 Maar critici zijn het er onderling over eens dat de wetgever doelt op alle handelingen of verzuimen die door de strafwet beschreven worden en bijgevolg ook strafbaar gesteld werden. Hieruit blijkt duidelijk dat het begrip een algemene draagwijdte heeft en alle strafbare feiten dekt, ongeachte de kwalificatie van de zwaarte 266 B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p Artikel 1 SW. 52

62 en de aard. 271 Samengevat kan een misdrijf gedefinieerd worden als een wettelijk strafbaar gestelde, delictstypische, wederrechtelijke en schuldige gedraging. 272 a) Delictstypiciteit Het niet naleven van een contract of schade berokkenen aan een derde, wat een grond is tot het inroepen van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, doet dus niet automatisch de strafrechtelijke aansprakelijkheid ontstaan. Meer nog het is slechts op uitzonderlijke basis, dat men op beide gronden veroordeeld kan worden (cfr. infra onder ). 273 Immers gaat ons Belgisch strafrecht uit van een sterk legaliteitsbeginsel. Dit betekent dat een bepaalde gedraging, een handeling of onthouding, enkel een strafbaar feit kan uitmaken wanneer deze opgenomen is in een wet. Met andere woorden houdt het delictstypische kenmerk van het strafrecht in, dat een persoon pas een strafrechtelijke veroordeling boven het hoofd kan hangen als het misdrijf voldoet aan de expliciete of impliciete wettelijke omschrijving. 274 Dit wordt ook, meer dan eens, het materieel element van het misdrijf genoemd. Het misdrijf kan er dus in bestaan opzettelijk, onopzettelijk of onachtzaam te handelen of nalaten te handelen. 275 Zoals eerder vermeld moet men bij het vellen van een oordeel over een bepaalde gedraging nagaan of er een wettelijke basis aanwezig is. Het woord wet moet men natuurlijk in de meest brede zin van het woord interpreteren. Eerst en vooral moet er gekeken worden in het strafwetboek, dit behelst het algemeen strafrecht. Daarnaast komt de bedrijfsrevisor ook in contact met het bijzonder strafrecht. Dit zijn dus strafwetten die specifiek van toepassing zijn op de bedrijfsrevisor. Deze vindt men vooral in het vennootschapsrecht en het boekhoudrecht. 276 Voorbeelden van delicten te vinden in zowel het algemeen als het bijzonder strafrecht zijn valsheid in geschriften, bedrieglijk onvermogen, oplichting, witwassen, bankroet, valse jaarrekening, 277 b) Wederrechtelijkheid Naast de delictsomschrijving vormt de wederrechtelijkheid een tweede voorwaarde tot het inroepen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Dit houdt dus in dat de dader zichzelf het recht niet kon toeeigenen om zich zo te gedragen. Om na te gaan of een bepaald misdrijf ook daadwerkelijk 271 J. DE LENTDECKER, Inleiding en grondslagen van ons strafstelsel in Instituut der Bedrijfsrevisoren (ed.), Bedrijfsrevisor en het Strafrecht, B.C.NA.R., 1990/1, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p Artikel 2 SW; Artikel 12 & 14 GW; J. DE LENTDECKER, Inleiding en grondslagen van ons strafstelsel in Instituut der Bedrijfsrevisoren (ed.), Bedrijfsrevisor en het Strafrecht, B.C.NA.R., 1990/1, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p J. DE LENTDECKER, Inleiding en grondslagen van ons strafstelsel in Instituut der Bedrijfsrevisoren (ed.), Bedrijfsrevisor en het Strafrecht, B.C.NA.R., 1990/1, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

63 wederrechtelijk is, wordt er gekeken of er feitelijke en juridische elementen zijn die de delictstypische gedraging een geoorloofd, duldbaar en toelaatbaar karakter kunnen geven. 278 Daarnaast zijn er in het strafrecht ook rechtvaardigheidsgronden opgenomen. Dit betekent dat de gedraging enerzijds voldoet aan de delictsomschrijving, maar anderzijds wordt deze door de specifieke situatie waarin de bedrijfsrevisor zich bevindt geoorloofd. Dus in dit geval wordt deze gedraging niet als een misdrijf gekwalificeerd en valt deze dus buiten het bereik van het strafrecht. Men kan bijvoorbeeld een rechtvaardigheidsgrond inroepen in situaties waarbij er een hoger belang meespeelt dan het beschermde strafrechtelijke gedrag. 279 Specifiek naar de bedrijfsrevisor toe kan het zijn dat hij in een situatie wordt gesteld en geen andere uitweg ziet dan zijn beroepsgeheim te schenden door zakengeheimen bekend te maken. De beweegredenen hiertoe zijn economische rampen verhinderen of het vermogen van spaarders vrijwaren. In deze casus is het dan aan de rechter om te oordelen of de bedrijfsrevisor aansprakelijk kan gesteld worden. Objectief gezien maakt hij zich dus schuldig aan de schending van zijn beroepsgeheim. Maar door het inroepen van een rechtvaardigheidsgrond zou de rechter kunnen besluiten dat de noodtoestand de wederrechtelijkheid intrekt. 280 c) Schuld Het derde constructieve element dat aanwezig moet zijn om van strafrechtelijke aansprakelijkheid te kunnen spreken is schuld. Volgens een unaniem aanvaarde rechtspraak van het Hof van Cassatie moet het strafrecht omschreven worden als schuldstrafrecht. Immers in tegenstelling tot bepaalde situaties in de burgerrechtelijke aansprakelijkheid kan men voor een louter objectieve gedraging waaraan men geen schuld treft niet strafrechtelijk gesanctioneerd worden. 281 In het strafrecht kan de term schuld vele betekenissen aannemen. Schuld dekt immers een brede lading, ook in de omgangstaal worden er meerdere betekenissen aan deze term gegeven. In België onderscheidt men twee strekkingen tot interpretatie. 282 a. Enge zienswijze In de enge zienswijze, de eerste interpretatiemogelijkheid, wordt er gekeken naar het moreel element van het misdrijf. Er wordt dus als het ware nagegaan of er een psychologische band bestaat tussen de 278 F. VERBRUGGEN, R. VERSTRAETEN, Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, Antwerpen, Maklu, 2009, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p F. DESTERBECK, De revisor en het gerechtelijk onderzoek, IBR studies, 2003, p Cass. 12 mei 1987; C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, p C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, p

64 dader en de gedraging. Hier doelt de wetgever dus duidelijk op de begrippen opzet en onachtzaamheid. 283 Jammergenoeg heeft de wetgever het nagelaten om opzet op algemene wijze te definiëren, enkel op het vlak van levensdelicten wordt wel een omschrijving voorgeschreven. Maar de rechtspraak definieert opzet als volgt: een doelgerichte wil om een gedraging (handeling of verzuim) te stellen die de wet verbiedt. 284 Specifiek naar de revisor toe zijn voorbeelden van opzettelijke gedragingen: valsheid in geschrifte, oplichting, fraude,. 285 Daarnaast wordt de betekenis van het begrip onachtzaamheid, net zoals opzet, niet letterlijk door de strafwet meegegeven. Maar men is het er over eens dat onachtzaamheid ontstaat wanneer: de dader de strafwet overtreedt, maar niet met de doelbewuste wil een strafbaar feit te plegen, maar uit gebrek aan voorzorg en voorzichtigheid. 286 Hierbij moet opnieuw een bijkomend onderscheid gemaakt worden, namelijk tussen bewuste onachtzaamheid en onbewuste onachtzaamheid. Bewuste onachtzaamheid betekent dat men door een verkeerde inschatting van de situatie toch een bepaalde strafbare gedraging stelt. Voorbeelden hiervan zijn overmoed, ondoordachtzaamheid of lichtzinnigheid. Hier moet opgemerkt worden dat deze vorm van onachtzaamheid in sommige gevallen zeer dicht bij de term opzet aanleunt. Het grote verschil tussen beide regimes vormt het feit dat bij opzet de dader de gevolgen wil en bijgevolg op voorhand aanvaardt. Daarentegen zijn bij onachtzaamheid de gevolgen helemaal niet gewild. De onbewuste onachtzaamheid kadert in het feit dat iemand niet bewust is bij het stellen van een bepaalde handeling dat hij het subject van het strafrecht uitmaakt. Daarentegen had deze laatste wel moeten beseffen dat het indruisen tegen de wet vermeden kon worden. 287 Specifiek naar de revisor toe is een voorbeeld van onachtzaamheid artikel W.Venn., want onder de bewoording,of, niet hebben gedaan wat zij hadden moeten doen is het duidelijk dat de wetgever doelt op het bestraffen van onachtzaamheid. Een ander voorbeeld is artikel 16 derde lid van de boekhoudwetgeving, hier vinden we immers dezelfde passus terug C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, p C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, p E. VANDERSTAPPEN, D. SMIDA, S. DE BLAUWE, Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, p C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, p F. VERBRUGGEN, R. VERSTRAETEN, Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, Antwerpen, Maklu, 2009, p Art. 171, 2 W.Venn.; Artikel 16 derde lid wet 17 juli 1975 in E. VANDERSTAPPEN, D. SMIDA, S. DE BLAUWE, Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, p

65 b. Bredere betekenis Dit is de tweede interpretatiemogelijkheid en deze handelt over het interpreteren van het woord schuld in een context van verwijtbaarheid. Deze wordt ook wel de normatieve benadering genoemd en vandaag de dag vormt deze zowat de gangbare opvatting die meegegeven wordt met de term schuld. 289 Verwijtbaarheid betekent concreet dat: een bepaalde strafbare gedraging, ook al is met de in de delictsomschrijving bepaalde schuldvorm (opzet of onachtzaamheid) gepleegd, zal slechts tot strafrechtelijke verantwoordelijkheid leiden indien de gedraging aan de dader kan verweten worden. 290 Praktisch wordt van de tweeledige aanname uitgegaan waarvan het strafrecht vertrekt. Enerzijds wordt verondersteld dat ieder individu in de hedendaagse maatschappij weet wat kan en moet. Dit betekent dus dat in het beginsel iedereen de wetten moet kennen of beter gezegd de plicht heeft deze te kennen. Anderzijds wordt in het verlengde van het eerste punt ook verwacht dat iedereen zich dan ook gedraagt volgens deze normen. In het schuldoordeel laat de rechter zich leiden door deze twee aannames en bepaalt zo of de gedraging een bepaald individu kwalijk kan genomen worden. 291 Let wel dat de schuld niet altijd toerekenbaar is aan de dader, deze niet-toerekenbaarheid worden schulduitsluitingsgronden genoemd. Deze zorgen er dus voor dat de strafrechtelijke aansprakelijkheid uitgesloten wordt. Voorbeelden hiervan zijn overmacht, dwang en dwaling (quid contractuele aansprakelijkheid) Het subject van de strafrechtelijke aansprakelijkheid Zoals aangehaald werd in voorgaande paragraaf, kan de bedrijfsrevisor pas strafrechtelijk aangesproken worden als er voldaan wordt aan drie constitutieve elementen. Een misdrijf moet dus delictstypisch, wederrechtelijk en een schuldige gedraging betreffen. 293 In dit onderdeel wordt dus nagegaan wie strafrechtelijk kan worden aangesproken. In dit opzicht was het vroeger enkel mogelijk om een natuurlijke persoon strafrechtelijk te vervolgen, maar sinds de invoering van de wet van 4 mei 1999 kunnen rechtspersonen ook aangesproken worden C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, p C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p D. PACQUÉE, De strafrechtspersoon: bespiegelingen omtrent het moreel element in de wet strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersonen, Jura Falc , afl. 3,

66 a) Natuurlijke persoon Algemeen gesteld, gelden volgens artikel 3 SW. de Belgische strafwetten voor alle natuurlijke personen die zich op het grondgebied van het Rijk bevinden. 295 Ons strafrecht gaat immers uit van een sterk territorialiteitsbeginsel. Dit betekent dus dat alle misdrijven die gepleegd worden door natuurlijke personen op ons grondgebied ook hier bestraft zullen worden. 296 Het blijkt duidelijk te zijn dat deze beschrijving zowel op Belgen als op vreemdelingen slaat. 297 Daarnaast zijn er ook nog bepaalde personen die krachtens het nationale en het internationale publiekrecht niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Deze laatste groep geniet dus van een bepaalde immuniteit of onschendbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn de Koning en leden van het parlement. Doordat bedrijfsrevisoren personen zijn die niet kunnen genieten van immuniteiten wordt hier niet verder op ingegaan. 298 b) Rechtspersoon a. Algemeen Sinds de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen kunnen rechtspersonen bijgevolg ook strafrechtelijk aangesproken worden. De inhoud van deze wet werd opgenomen in het strafwetboek onder artikel 5 SW. 299 Met de invoering van deze wet brak de Belgische wetgever dus duidelijk met het verleden. Immers voor 1999 konden rechtspersonen wel misdrijven begaan, maar ze konden niet strafrechtelijk veroordeeld worden. Let wel dat deze situatie niet automatisch tot straffeloosheid leidde. Immers werd de strafrechtelijke verantwoordelijkheid aan de natuurlijke personen achter de vennootschap toegerekend. Dit kon op vier manieren nl. materieel, wettelijk, conventioneel of rechterlijk gebeuren. De materiële toerekening is eigenlijk de regel in het strafrecht. Hierbij wordt er als het ware nagegaan of een strafbare feit kan worden toegerekend aan een dader. Zoals gezegd vormt de materiële toerekening eigenlijk de basis van het strafrecht, maar opvallend is dat deze vorm van toerekening door de rechters het minst wordt gebruikt. Bij een wettelijke toerekening daarentegen is het de wet zelf die aanduidt wie er strafrechtelijk aansprakelijk kan gesteld worden. Een conventionele toerekening gaat gepaard met het collegiaal aanduiden van een natuurlijke persoon aan wie het misdrijf kan worden toegerekend. En tot slot bij een rechterlijke toerekening werden alle situaties opgenomen 295 Art. 3 SW. 296 Art. 2 SW. 297 F. VERBRUGGEN, R. VERSTRAETEN, Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, Antwerpen, Maklu, 2009, p F. VERBRUGGEN, R. VERSTRAETEN, Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, Antwerpen, Maklu, 2009, p ; J. DE LENTDECKER, Inleiding en grondslagen van ons strafstelsel in Instituut der Bedrijfsrevisoren (ed.), Bedrijfsrevisor en het Strafrecht, B.C.NA.R., 1990/1, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

67 waarin het niet mogelijk was om aan een bepaalde persoon wettelijk of conventioneel het misdrijf toe te rekenen. 300 In de praktijk gaven deze verschillende werkwijzen jammer genoeg niet altijd aanleiding tot de gewenste resultaten. Zo bleven de daders die de misdrijven pleegden vaak buiten het bereik van het strafrecht. De toenemende mate van complexiteit in vennootschapsvormen deed hier zeker en vast geen goed aan. Ook werd bij de conventionele vorm van toerekenbaarheid vaak voorzien in een collegiale maar anonieme stemming, waarin één tegenstem voldoende was om zich van zijn aansprakelijkheid te kunnen bevrijden. In andere gevallen werden dan weer onschuldige personen aangesproken. Bij de rechtelijke vorm van toerekenbaarheid gingen de rechtbanken en de hoven er vanuit dat het orgaan van de vennootschap alle middelen en mogelijkheden bezat om het misdrijf te voorkomen, maar dit dus niet deed. In deze gevallen kan men dus oordelen dat het orgaan van de vennootschap zich wel degelijk schuldig maakt aan een fout, maar wellicht was dit niet altijd een fout die strafrechtelijk bestraft moest worden. Immers zoals eerder vermeld kennen wij in België een schuldstrafrecht. Dit betekent dat een gewone materiële gedraging waaraan men geen schuld treft nooit strafrechtelijk vervolgd kan worden. Uit deze noden blijkt duidelijk dat regelgevers moesten ingrijpen. 301 Sinds de wet van 4 mei 1999, in werking getreden op 2 juli 1999, werd dit euvel verholpen en konden dus zowel natuurlijke personen als rechtspersonen aangesproken worden. 302 Deze wet werd verankerd in het strafwetboek onder artikel Eerst en vooral moet opgemerkt worden dat het hier niet gaat om een afgeleide vorm van aansprakelijkheid. De rechtspersoon wordt aanzien als een afzonderlijke entiteit, waarbij het niet vereist wordt dat het gedrag van de natuurlijke personen kan toegerekend worden aan de rechtspersoon (autonome of rechtstreekse toerekening). Hieruit kan dus algemeen besloten worden dat de wetgever ervoor gekozen heeft om de strafrechtelijke logica te herstellen. Het is immers de dader van het misdrijf die aansprakelijk gesteld en bijgevolg gestraft moet worden. 304 b. Toepassingsgebied Het toepassingsgebied van de wet is in het beginsel zeer algemeen geformuleerd. Met de gehanteerde term rechtspersoon doelt men zowel op privaatrechtelijke als op publiekrechtelijke rechtspersonen. Daarnaast was de wetgever van oordeel om het toepassingsgebied wat te verruimen door bepaalde samenwerkingsverbanden ook strafrechtelijk verantwoordelijk te maken. Deze zijn opgesomd in 300 ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p D. PACQUÉE, De strafrechtspersoon: bespiegelingen omtrent het moreel element in de wet strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersonen, Jura Falc , afl. 3, Wet van 4 mei 1999 (BS 22 juni 1999) tot invoering van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen, in werking getreden op 2 juli Art. 5 SW. 304 D. PACQUÉE, De strafrechtspersoon: bespiegelingen omtrent het moreel element in de wet strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersonen, Jura Falc , afl. 3,

68 artikel 5, derde lid, van het Strafwetboek. Kort gesteld gaat het hier over de maatschappen met zowel een handelsdoel als een burgerlijk doel en de tijdelijke handelsvennootschappen. Dit zijn dus eigenlijk geen rechtspersonen, maar ze worden voor de werking van artikel 5 gelijkgesteld met rechtspersonen. Daarnaast voorziet artikel 5 lid 3 SW. nog in een beperking van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid met een aantal groeperingen die niet strafrechtelijk veroordeeld kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn de federale staat, gemeenten,. Uit deze voorbeelden kan afgeleid worden dat het stuk voor stuk gaat om democratisch verkozen groeperingen, bijgevolg speelt deze beperking niet voor de bedrijfsrevisor. 305 c. Daderschap van de rechtspersoon Gelijklopend met het ruime toepassingsgebied, beschreven in voorgaande paragraaf, wil de wetgever in principe de rechtspersonen verantwoordelijk stellen voor alle mogelijke begane misdrijven. 306 Teneinde de rechtspersoon aansprakelijk te kunnen stellen moet het misdrijf wel degelijk kunnen worden toegerekend aan de rechtspersoon. Er moet dus een materiële en morele toerekeningsgrond bestaan. De materiële toerekening wordt letterlijk in het eerste lid van artikel 5 SW. weergegeven: een rechtspersoon is strafrechtelijk verantwoordelijk voor misdrijven die hetzij een intrinsiek verband hebben met de verwezenlijking van zijn doel of de waarneming van zijn belangen, of die, naar blijkt uit de concrete omstandigheden, voor zijn rekening zijn gepleegd. 307 Als de rechtspersoon zijn daden bijgevolg niet ressorteren onder deze alternatieve voorwaarden, kan de rechtspersoon niet worden aangesproken. Immers zoals reeds eerder werd aangehaald kennen wij in België een schuldstrafrecht en kan iemand voor een louter objectieve daad niet worden aangesproken. 308 In de rechtspraak wordt hoofdzakelijk gewerkt met het eerste criterium. Er wordt namelijk aan de hand van de statuten nagegaan wat het maatschappelijk doel is en van daaruit kijkt men of de misdrijven al dan niet gepleegd zijn in het kader van het verwezenlijken van het maatschappelijk doel. Er moet wel een zeer duidelijk niet occasioneel verband aanwezig zijn met de verwezenlijking van het doel, of zoals de wet het beschrijft moet dit verband een intrinsiek karakter vertonen. 309 Let wel dat de feitenrechters niet 305 M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p Artikel 5, 1 ste lid SW.; M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p wetsvoorstel strafrechtelijke aansprakelijkheid rechtspersonen, Parl. St. Senaat , nr. 1217/1, Corr. Gent 6 januari 2003; Corr. Gent 14 januari 2003; Corr. Gent 28 januari 2003 in M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p

69 gemachtigd zijn om de andere voorwaarden terzijde te schuiven. Er kunnen bijvoorbeeld ook bepaalde feiten in het belang van de rechtspersoon of voor zijn rekening worden gepleegd. 310 Daarnaast moet nog geoordeeld worden of er al dan niet sprake is van schuld in hoofde van de rechtspersoon. Dus er moet nagegaan worden of het misdrijf aan de rechtspersoon verweten kan worden. Jammer genoeg heeft de wetgever het nagelaten om een omschrijving rond het moreel element uitdrukkelijk in de wet van 4 mei 1999 op te nemen. Volgens de Memorie van Toelichting moet nagegaan worden of er opzet of onachtzaamheid aan het adres van de rechtspersoon verweten kan worden. Volgens de wetgever komt het intentioneel element duidelijk naar voren bij de beoordeling over de rol die de organen hebben gespeeld. Wanneer bijvoorbeeld blijkt dat de organen alles in het werk hebben gesteld om het delict te verhinderen zijn ze niet strafrechtelijk verantwoordelijk. Immers kan hen geen onachtzaamheid of opzet verweten worden. 311 d. Samenloop van verantwoordelijkheden Hierboven werd dus grondig uit de doeken gedaan hoe de schuldige gedraging kan worden toegerekend aan de rechtspersoon op basis van artikel 5, eerste lid SW. In beginsel zou het verhaal hier kunnen eindigen. 312 Maar in de praktijk kan het ook voorkomen dat zowel de rechtspersoon als een natuurlijke persoon de fout pleegden. Dan moet terecht de vraag gesteld worden: kan het misdrijf aan beide partijen toegerekend worden en kunnen ze bijgevolg gestraft worden? 313 Om op deze vraag te antwoorden moet gekeken worden in artikel 5, tweede lid SW: Wanneer de rechtspersoon verantwoordelijk gesteld wordt uitsluitend wegens het optreden van een geïdentificeerde natuurlijke persoon, kan enkel degene die de zwaarste fout heeft begaan worden veroordeeld. Indien de geïdentificeerde natuurlijke persoon de fout wetens en willens heeft gepleegd, kan hij samen met de verantwoordelijke rechtspersoon worden veroordeeld. 314 In het eerste deel van artikel 5, tweede lid SW, wordt duidelijk naar voren geschoven dat het gehanteerde principe de decumul is. Dus in eerste instantie wordt er ook een verbod op samenloop van verantwoordelijkheden opgelegd. Om te beoordelen welke partij strafrechtelijk verantwoordelijk is, 310 Corr. Gent 1 oktober 2001 in M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p ; M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p Artikel 5, tweede lid SW. 60

70 moet er nagegaan worden welke partij zich schuldig maakt aan de zwaarste fout. 315 Het is bijgevolg ook deze laatste partij die de strafrechtelijke verantwoordelijkheid moet dragen. Let wel dat de wetgever met geen woord rept over hoe men in de praktijk moet omgaan met deze bepaling. 316 Toch heeft de wetgever in artikel 5, lid 2 SW. de deur op een kier laten staan inzake samenloop. Immers wordt in bepaalde gevallen een uitzondering gehanteerd op het voordien aangehaalde verbod. Wanneer de natuurlijke persoon het misdrijf wetens en willens heeft gepleegd, kan deze samen met de rechtspersoon strafrechtelijk worden aangesproken (=cumul). In deze context is het dus belangrijk te weten waarop de wetgever doelt met de uitdrukking wetens en willens. 317 Rond de interpretatie van dit begrip ontstonden in de loop der jaren moeilijkheden. Immers in de parlementaire voorbereiding werd aangehaald dat het gaat om misdrijven waarbij in de delictsomschrijving opzet vereist wordt. Daartegenover aarzelden critici of de term opzet wel de volledig lading van het begrip wetens en willens dekt. 318 De Correctionele Rechtbank te Antwerpen vatte deze problematiek in een vonnis van 25 februari 2002 samen. Er moet eerst en vooral een onderscheid gemaakt worden tussen de abstracte en concrete zienswijze. Deze eerste benadering, de abstracte zienswijze, gaat uit van het feit dat cumulatie enkel mogelijk is wanneer er duidelijk opzet in het spel is. Daarnaast gaat een concrete zienswijze ervanuit dat cumulatie eveneens mogelijk is als de norm geen moreel element vereist in hoofde van de natuurlijke persoon, maar wel aan zijn adres een gebrek van voorzorg of voorzichtigheid kan verweten worden, die te kwalificeren is als een opzettelijke fout. In deze tweede situatie zouden onachtzaamheid en onopzettelijke misdrijven dus wel kunnen leiden tot een strafrechtelijke verantwoordelijkheid van zowel de rechtspersoon als de natuurlijke persoon, niettegenstaande het feit dat de delictsomschrijving niet expliciet opzet voorschrijft. Indien dit gebrek aan voorzorg en voorzichtigheid in hoofde van de natuurlijke persoon aan de hand van de concrete omstandigheden als wetens en willens kan aangemerkt worden, kan dit ook te kwalificeren zijn als een opzettelijke fout. 319 Teneinde uit deze diversiteit te geraken, moet er gekeken worden naar de rechtspraak. Sinds 2003 is dit euvel verholpen door een uitspraak van het Hof van Cassatie. In het desbetreffende arrest stelt het Hof immers zwart op wit dat er moet uitgegaan worden van zowel opzettelijke als 315 M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p X. THIEBAUT, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon, Pacioli, BIBF, 2000, afl X. THIEBAUT, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon, Pacioli, BIBF, 2000, afl M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p Corr. Antwerpen 25 februari 2002; M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p

71 onachtzaamheidsmisdrijven. Dit betekent dus dat er geopteerd wordt voor de concrete benadering. 320 Bijgevolg werd deze heldere uitspraak ook gevolgd door de lagere rechtbanken. 321 Zoals voorgaand werd vermeld, heeft de wetgever het nagelaten om het begrip zwaarste fout verder te definiëren. Bijgevolg dient hiervoor opnieuw in de rechtspraak gegrasduind te worden. Opvallend is het feit dat de meeste rechters het zwaarste foutcriterium in de meeste gevallen links laten liggen. Er wordt in de praktijk eerder gekeken of het feit al dan niet wetens en willens is gepleegd en bijgevolg de cumul mogelijk is. Voor het zwaarste foutcriterium wordt dus in de meeste rechtspraken een negatieve definitie gehanteerd e. Quid vaste vertegenwoordiger Zoals reeds kort werd aangehaald is een bedrijfsrevisorenkantoor bij het uitvoeren van een wettelijke opdracht verplicht om een vaste vertegenwoordiger aan te stellen. Deze laatste is dan ook belast met het uitvoeren van de opdracht in naam en voor rekening van het kantoor (cfr. supra onder , b)). 324 Tot voor kort, lees tot en met de invoering van de wet van 2010, werd aan het statuut van de vaste vertegenwoordiger een bijzondere regeling inzake strafrecht gekoppeld. 325 In oud artikel 132 W.Venn was immers opgenomen dat de vaste vertegenwoordiger burgerrechtelijk, strafrechtelijk en tuchtrechtelijk aansprakelijk is alsof hij de opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou uitvoeren. 326 In voorgaande onderdelen werd het statuut van de vaste vertegenwoordiger al kort aangeraakt. Verder in deze thesis wordt er op deze laatste en de consequenties die de wetgever aan deze zijn statuut verbonden heeft nog extra ingezoomd. Daar stopt het verhaal echter niet. Men kan zich immers logischerwijs afvragen hoe het zit met de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon. Sluit de vaste vertegenwoordiger de aansprakelijkheid van de rechtspersoon uit of bestaat er eerder een wisselwerking qua aansprakelijkheid tussen beide partijen? Een sluitend antwoord op deze vraag formuleren, blijkt niet zo simpel te zijn. Er is in de rechtspraak immers al heel wat inkt gevloeid omtrent deze problematiek. 327 Telkens werd echter op dezelfde manier geoordeeld. Artikel 5 lid 1 SW. 320 Cass. 4 maart 2004 in M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p Corr. Luik 28 maart 2003 in M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p Artikel 132 W.Venn., zoals gewijzigd bij wet betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon (B.S., 17 maart 2010). 325 ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p Oud artikel 132 W.Venn. 327 Zie hiervoor: Arbitragehof 15 oktober 2002; Arbitragehof 22 juli 2003; Arbitragehof 11 februari 2004; Cass. 20 december 2005; Cass. 12 september

72 kan niet op elke inbreuk worden toegepast, daar het een gemeenrechtelijk middel betreft. Bijgevolg doen deze regels geen afbreuk aan specifieke misdrijven omschreven in bijvoorbeeld het wetboek vennootschappen. De (enkelvoudige) toerekening die dus gehanteerd wordt in oud artikel 132 W.Venn. zet artikel 5 SW. gewoonweg buiten spel. 328 Hierbij moet opgemerkt worden dat het oude artikel 132 W. Venn. een speciale vorm van toerrekening bevatte. Het gaat hier over een combinatie van conventionele en wettelijke toerekening. In de wet worden revisorenkantoren verplicht om een vaste vertegenwoordiger aan te duiden (conventionele toerekening), daarnaast is deze vertegenwoordiger krachtens de wet strafrechtelijk aansprakelijk (wettelijke toerekening). 329 Maar sinds de wet van 2010 is dit euvel verholpen en werd de conventionele/wettelijke toerekening geschrapt uit artikel 132 W.Venn.. Door deze wijziging werd het roer volledig omgegooid. 330 Immers, voor 2010 waren zowel de vennootschap, als de vaste vertegenwoordiger hoofdelijk strafrechtelijk aansprakelijk. 331 Met andere woorden stond artikel 132 W.Venn. de toepassing van het gemeen recht in de weg en werd door de speciale vorm van toerekening de vaste vertegenwoordiger strafrechtelijk verantwoordelijk gesteld. Dit betekende niet dat de vennootschap de dans volledig ontsprong, deze kan nog altijd onderworpen zijn aan de geldende regels inzake deelneming (cfr. infra onder ). 332 Let wel, deze situatie gold pas vanaf Immers zoals meerdere malen werd aangehaald was de rechtspersoon voor 1999 strafrechtelijk immuun en kwamen alle strafrechtelijke aansprakelijkheidsclaims in de schoot van de vaste vertegenwoordiger terecht. Na de wetswijziging in 2010 heeft de wetgever besloten om de vaste vertegenwoordiger wat te vrijwaren en bijgevolg de toerekeningsregels van het gemeen recht te volgen. (artikel 5 SW). Dus met ingang van 27 maart 2010 wordt een einde gemaakt aan de hoofdelijke aansprakelijkheid van vaste vertegenwoordiger en rechtspersoon, en komt deze bijgevolg terecht in een ietwat comfortabelere positie, daar deze maar in bepaalde specifieke gevallen alsnog aangesproken kan worden. 333 c) Conclusie Omtrent de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van natuurlijke personen bestaat niet veel discussie. Sinds eeuwen terug kunnen deze laatsten worden aangesproken voor de misdrijven die ze begaan. In tegenstelling tot natuurlijke personen genoten rechtspersonen vroeger van strafrechtelijke immuniteit. Het begane misdrijf werd aan de natuurlijke persoon achter de vennootschap toegerekend. Maar sedert 328 ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p

73 de inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999 kwam hier verandering in en kunnen rechtspersonen ook aangesproken worden. Specifiek naar de revisor toe kent men de regelgeving omtrent de vaste vertegenwoordiger. In het verleden werd gesteld dat deze beide, de rechtspersoon en de vaste vertegenwoordiger, hoofdelijk aansprakelijk zijn ten aanzien van hun aansprakelijkheid. Sinds 2010 hebben de regelgevers besloten om het gemeen recht te volgen. Het grote gevolg dat hieraan verbonden wordt, is het feit dat er voor de vaste vertegenwoordiger een zware last qua aansprakelijkheid van zijn schouders valt (cfr. infra). Let wel dat het in specifieke uitzonderlijke gevallen toch nog mogelijk is om strafrechtelijk tot bij de vaste vertegenwoordiger te komen De gevolgen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid De gevolgen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid zijn logischerwijs afhankelijk van de feiten die ten laste worden gelegd aan de revisor en bijkomend van de rol die hij gespeeld heeft in het delict. De vennootschap of de natuurlijke persoon kan in eerst instantie als dader worden aanzien. Maar daarnaast kan zijn rol ook eerder beperkt zijn tot een deelneming aan de strafrechtelijke feiten. Dit betekent dat de revisor enkel zijn medewerking verleent aan het strafbaar gestelde feit. 334 a) Hoofddader Zoals reeds eerder werd aangehaald, is hier ook een sterk legaliteitsbeginsel van toepassing. In deze context betekent dit dat de straffen waaraan de revisor, dus de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, onderworpen wordt expliciet moeten zijn opgenomen in de wet. 335 Een eerste vaststelling die kan gedaan worden, bij het bekijken van de straffen waaraan de revisor mogelijks blootgesteld wordt, is de diversiteit aan straffen opgenomen in het strafwetboek. Deze kunnen gaan van een geldboete, een beroepsverbod tot zelfs een vrijheidsberovende straf. Daarnaast is het ook van belang op basis van welke feiten de beklaagde veroordeeld wordt. Immers kunnen in bepaalde gevallen de burgerlijke gevolgen uit de strafrechtelijke veroordeling voortvloeien. Maar hierover zal een uitgebreider relaas worden gegeven in de topic cumulatie van aansprakelijkheden (cfr. infra ). 336 Zoals reeds meerdere malen werd aangehaald is het dus ook mogelijk om een rechtspersoon strafrechtelijk te vervolgen. Vanzelfsprekend is de opsluiting van een rechtspersoon niet toepasselijk, aangezien het zoals reeds aangehaald een juridische fictie betreft. Aan deze specifieke problematiek 334 B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p

74 werd tegemoet gekomen door in een geldboete als hoofdstraf te voorzien. 337 In artikel 41bis SW. is immers een systeem uitgewerkt dat de vrijheidsberovende straffen omzet in een geldboete. 338 Daarenboven schrijft artikel 7bis SW. nog een aantal extra sancties voor waarmee de rechtspersoon kan te maken hebben. Voorbeelden hiervan zijn een ontbinding, het verbod een werkzaamheid die verband houdt met het doel van de vennootschap uit te oefenen, sluiting van een inrichting, 339 b) Deelneming In het strafrecht is het niet abnormaal dat meerdere personen hebben meegewerkt aan het plegen van een bepaald feit en bijgevolg ook strafrechtelijk aansprakelijk (kunnen) worden gesteld. Immers wordt niet elk misdrijf door één persoon gepleegd. Er kunnen dus personen bij het misdrijf betrokken worden die functioneerden als bedenker, mede-uitvoerder of helper. Deze vervullen dus een actieve rol, maar worden niet als hoofddader aanzien. In het Belgisch strafrecht worden ze als deelnemers aanzien (artikel SW). 340 Vele auteurs noemen deze vorm van strafrechtelijke aansprakelijkheid een uitbreiding van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Immers bij een deelnemer moeten niet alle constitutieve elementen aanwezig zijn. Dit is logisch, want er moet altijd een strafbaar hoofdfeit aanwezig zijn vooraleer men de term deelneming in de mond mag nemen. Daarnaast moet dit hoofdfeit ook met een opzettelijke insteek gepleegd zijn. Met betrekking tot de bedrijfsrevisor is deze laatste voorwaarde van cruciaal belang, want vele strafwetten zijn van bijzondere aard en doorgaans wordt onachtzaamheid reeds als schuldvorm aanzien. Ook zeer belangrijk is het feit dat er bij een deelneming verondersteld wordt dat men wetens en willens handelt. De bedrijfsrevisor moet dus op de hoogte zijn geweest van het feit dat hij aan een misdaad of een wanbedrijf meewerkte. 341 Sinds het arrest door het Hof van Beroep te Luik van 25 januari 1992 werd het met betrekking tot de beroepsbeoefenaar wel duidelijk dat de deelneming geen juridische fictie betreft. De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de deelnemer werd immers extra in de verf gezet. In deze casus oordeelde de commissaris van de vennootschap dat de jaarrekening een getrouw beeld gaf en keurde ze bijgevolg goed. Let wel dat deze jaarrekening zonder voorbehoud werd goedgekeurd, terwijl de revisor wel weet had van een zwarte kas en boekhouding. Hierop oordeelde het Hof accuraat en veroordeelde de commissaris tot een gevangenisstraf van één maand en een fikse geldboete. De beweegreden hiervoor 337 B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p Art. 41bis SW. 339 Art. 7bis SW. 340 C. KELK, Studieboek materieel strafrecht, Amsterdam, Kluwer, 2010, p ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p

75 was dat de commissaris schuldig werd bevonden aan medeplichtigheid inzake valsheid in geschrifte. Hierbij moet opgemerkt worden dat de bestuurders als hoofddader werden veroordeeld strafrechtelijke inbreuken? Het lijkt ons hier niet het geschikte moment om alle mogelijke misdrijven waarmee de bedrijfsrevisor kan te maken hebben, stap voor stap uit de doeken te doen. Daar het in de eerste plaats ook bijna onmogelijk is om alle algemene en bijzondere strafwetten, waarmee de revisor in het kader van zijn opdrachten, aan onderworpen is. 343 Veel belangrijker in het licht van deze scriptie is het arrest van 20 september Dit is de zaak van de eeuw die gevoerd werd voor het Hof van Beroep rond de voormalige Ieperse spraaktechnologiereus L&H. Dankzij het implementeren van boekhoudkundige spitstechnolgie en het oprichten van spookbedrijven werd de koers van het aandeel stelselmatig de hoogte in gejaagd. Men voelt aan dat deze situatie niet houdbaar is. In 2001 gebeurde het dan ook, Lernout & Hauspie moest het faillissement aanvragen. Zoals verwacht, heeft het Hof van Beroep de oprichters strafrechtelijk veroordeeld. Maar voor ons is het veel belangrijker te weten dat de rechtbank ook onderzocht of bepaalde feiten ten laste konden gelegd worden bij de bedrijfsrevisor. In dit daglicht werd nagegaan of KPMG en zijn vaste vertegenwoordiger zich schuldig maakten aan valsheid in geschrifte, stelselmatige manipulatie van de beurskoers, Na onderzoek heeft het Hof bijgevolg geoordeeld dat KPMG vrijuit mocht gaan en dat hen bijgevolg strafrechtelijk niets verweten kan worden. Maar daarentegen werd diens vaste vertegenwoordiger wel veroordeeld. Het Hof oordeelde immers dat de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon niet het nodige heeft gedaan wat van een normaal, voorzichtig en redelijk commissaris-revisor kan verwacht worden. Immers oordeelde het Hof: Wiliam Van Aerde was blijkens het strafdossier persoonlijk op de hoogte dat belangrijke bedragen niet werden gefactureerd. Hij verkeerde dus in de mogelijkheid om dit verder te onderzoeken of doen onderzoeken. Door dit na te laten heeft hij een persoonlijke fout begaan die tot gevolg had dat hij over onvoldoende informatie beschikte om met de kennis van een normaal, voorzichtig en redelijk bedrijfsrevisor mag worden verwacht het getrouw beeld van het vermogen van de vennootschap te kunnen beoordelen. Let wel KPMG heeft nog geen reden tot feesten, immers is het nog altijd mogelijk om een burgerlijke vordering in te stellen tegen hen Hof van Beroep Luik, 25 januari J. DE LENTDECKER, Inleiding en grondslagen van ons strafstelsel in Instituut der Bedrijfsrevisoren (ed.), Bedrijfsrevisor en het Strafrecht, B.C.NA.R., 1990/1, p Y. VAN COUTER & B. VANBRABANT, Lernout & Hauspie: License to bill, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2011, p

76 Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid Algemeen Tot slot kan de commissaris alsook tuchtrechtelijk aangesproken worden. Deze vorm van aansprakelijkheid werd in het leven geroepen teneinde na te gaan of beroepsbeoefenaars hun deontologische verplichtingen nakomen. Deontologie of plichtenleer is een oud begrip, dat staat voor gedragsregels die worden opgesteld voor een groep personen die hetzelfde beroepsdoel nastreven. 345 Deze regels strekken tot bescherming van het beroep en van degenen die de medewerking van de beoefenaars ervan behoeven. 346 De beroepsbeoefenaars die onder het gezag vallen van een erkende orde en bijgevolg onderworpen zijn aan de door deze uitgevaardigde deontologische regels kunnen tuchtrechtelijke aansprakelijkheid oplopen indien ze voornoemde regels niet respecteren of naleven. De bedoeling van het tuchtrecht bestaat er in om de goede uitoefening van bepaalde beroepen, die ofwel een openbaar karakter vertonen, hetzij een bijzonder belang voor de maatschappij laten optekenen, te vrijwaren. In het kader van het algemeen belang poogt men dit te realiseren middels het opstellen van allerhande regels inclusief de handhaving ervan. Merk op dat zowel natuurlijke personen als rechtspersonen hieraan onderworpen zijn en bijgevolg tuchtrechtelijk veroordeeld kunnen worden. 347 In tegenstelling tot in burgerrechtelijke en strafrechtelijke aangelegenheden, waarin respectievelijk een vergoeding door het slachtoffer van de geleden schade en een vergoeding door de maatschappij wordt gevorderd, stelt het tuchtrecht niet zozeer de particuliere belangen voorop. Deze functie is zoals gepoogd werd aan te tonen eerder voorbehouden aan het burgerlijke en strafrecht. De toepassing ervan is bovendien voorbehouden aan de gewone rechtbanken, alleen deze kunnen op verzoek van mogelijks benadeelde cliënten of derden de toekenning van een schadevergoeding in overweging nemen. De tuchtrechtelijke instanties zijn hiervoor niet bevoegd. 348 Door het melden van welbepaalde feiten aan het Instituut geeft men in feite aan een beter toezicht op de uitoefening van het beroep te wensen. De eventuele tuchtrechtelijke bestraffing van deze feiten leveren het slachtoffer geen onmiddellijk persoonlijk voordeel op, uitgenomen misschien morele voldoening. Onrechtstreeks kan de opstart van een tuchtrechtelijk dossier echter wel in positieve 345 F. HAEMERS, Deontologie en de boekhouder: Algemene principes en concrete toepassingen, Brussel, BIBF, 2012, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p S. MORIS, Nieuwe regels inzake aansprakelijkheid van de beoefenaars van cijferberoepen, Pacioli nr. 309 BIBF-IPCF, p S. MORIS, Nieuwe regels inzake aansprakelijkheid van de beoefenaars van cijferberoepen, Pacioli nr. 309 BIBF-IPCF, p

77 effecten resulteren bijvoorbeeld onder de vorm van de desbetreffende beroepsbeoefenaar die overgaat tot het regulariseren van de toestand Bedrijfsrevisoraat Specifiek met betrekking tot de bedrijfsrevisor zijn deze regels vervat in het koninklijk besluit van 10 januari Daarnaast zijn er ook nog sporen te vinden in de gecoördineerde wet van 22 juli 1953, de vennootschapswetgeving en enkele losse aanbevelingen van het IBR. Er dient te worden opgemerkt dat het IBR zinnens is de deontologie ingrijpend te hervormen, teneinde tegemoet te komen aan ontwikkelingen op internationaal niveau en die van de Europese auditrichtlijn van 2006 in het bijzonder. De eerste stappen hiertoe zijn reeds gezet door middel van een openbare raadpleging over het voorontwerp van de nieuwe en gemoderniseerde deontologische code. 350 Momenteel zijn de toepasselijke deontologische regels hoofdzakelijk te vinden in het KB van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren (BS 18/01/1994). De code in zijn totaliteit bespreken lijkt ons minder relevant in het kader van deze scriptie, aangezien dit ons veel te ver zou leiden. Bij het overlopen van de deontologische vereisten springt de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor onmiddellijk in het oog: de wetgever hecht hier enorm veel belang aan. Diens onafhankelijkheid vormt dan ook één van de elementaire voorwaarden om de goede uitoefening van het beroep te verzekeren. Via deze weg wordt betrouwbaarheid van de gecontroleerde informatie gewaarborgd. 351 Het tuchtrecht waakt over de naleving van deze deontologische of disciplinaire regels. 352 Het eerste lid van artikel van de wet van 22 juli 1953 schrijft voor in welke gevallen kan worden overgegaan tot het opleggen van tuchtsancties door de tuchtinstanties. Tuchtsancties kunnen door de tuchtinstanties worden opgelegd aan de bedrijfsrevisoren die: 1 tekort gekomen zijn aan hun verplichtingen verbonden aan de uitoefening van het beroep; 2 tekort gekomen zijn aan de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid, voorzichtigheid en kiesheid dien ten grondslag liggen aan het beroep; 3 tekort gekomen zij aan de rechtmatige achting die verschuldigd is ten aanzien van het Instituut of zijn organen. 349 S. MORIS, Nieuwe regels inzake aansprakelijkheid van de beoefenaars van cijferberoepen, Pacioli nr. 309 BIBF-IPCF, p IBR, Beroepsethiek, publicaties IBR, elektronisch beschikbaar via januari 1994 Koninklijk besluit betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren (BS 18/01/1994); I. DE POORTER, Enron: wie controleert de controleurs?, De Juristenkrant 2002, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p Art 72, 1, Wet 22 juli

78 Het instellen van een tuchtvordering gaat dus gepaard met de toetsing van de welbepaalde gedraging van de beroepsbeoefenaar aan de deontologische code en de regels van de eer en waardigheid van het beroep door de tuchtrechter. 354 Indien deze gedraging(en) een inbreuk of overtreding uitmaken kunnen bij wet voorziene tuchtsancties opgelegd worden. Deze variëren van een waarschuwing tot een beroepsverbod Onafhankelijkheid Het feit dat de disciplinaire regelgever onafhankelijkheid hoog in het vaandel draagt blijkt meer dan gegrond te zijn. Het belang van deze onafhankelijkheid wordt aangetoond aan de hand van onderstaand voorbeeld. We hernemen de intrede van goed georganiseerde Amerikaanse kantoren in Europa en België, bestaande uit onder meer auditkantoren veelal gekenmerkt door hun interprofessioneel karakter. De toenmalige opmars van deze al dan niet geïntegreerde interprofessionele vennootschappen kaderde in de toenemende vraag naar een geïntegreerde dienstverlening. Als dergelijke vennootschappen bovendien eigenlijk zijn, rijzen ernstige deontologische vragen. Dit impliceert namelijk de integratie van de inkomsten verbonden aan de gezamenlijke uitoefening van de desbetreffende complementaire beroepswerkzaamheden binnen de interprofessionele vennootschap. Deze interprofessionele dienstverlening zou namelijk de onafhankelijkheid in het gedrang kunnen brengen. Stel nu eens dat een onderneming zich beroept op één en dezelfde interprofessionele vennootschap voor haar boekhoudkundig en fiscaal advies, alsook de controle daarop toevertrouwd aan deze laatste. Men voelt aan dat het in dit concreet geval, bij gebreke aan een gezonde dosis professionele onafhankelijkheid tussen de vennoten onderling, moeilijk wordt om tot een optimale dienstverlening naar de cliënt toe te komen. Het risico bestaat er namelijk in dat men gevoelig onder de prijs werkt wat betreft auditdiensten teneinde potentiële klanten binnen te halen. Anderzijds recupereert men de verliezen die daaruit voortvloeien middels de facturatie van bovengemiddelde bedragen voor de andere door hen aangeboden diensten. Deze praktijk, cross-subsidization genaamd, is namelijk niet ondenkbaar in deze context. Deze ontwikkelingen dwongen de diverse disciplinaire overheden tot actie teneinde deze samenwerkingsverbanden op een ordentelijke manier te laten plaatsgrijpen in de door hen gecreëerde omstandigheden B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p B. TILLEMAN, C. BALESTRA, L. DUPONT, N. THIRION, S. VAN DYCK, De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, p K. GEENS, Waarom associëren?, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p

79 Besluiten doen we met een concreet toepassingsgeval gekenmerkt door een merkwaardige afloop. Sinds 2001 zijn de Amerikaanse geschiedenisboeken opnieuw een schandaal rijker. De grootste energieleverancier van de Verenigde Staten zijnde Enron, vroeg het gerechtelijk akkoord aan. Vele mensen stonden verstomd en begrepen niet hoe dit kon gebeuren. Al snel werd een beschuldigende vinger uitgestoken naar de auditor in het hele schandaal, Arthur Anderson. Hoe is het mogelijk dat zij bij de controle van de jaarrekening de investeerders niet vroeger verwittigd hadden? Na onderzoek kwam aan het licht dat de opbrengsten uit niet wettelijke opdrachten een groter aandeel van de totale omzet behelsden dan de opbrengsten die voortkwamen uit de wettelijke opdrachten. Bovendien waren er nog diverse vennoten die een topfunctie bekleedden bij de energiereus. Hier voelt men duidelijk aan dat de onafhankelijkheid, zoals beschreven in de deontologische code, ver te zoeken is. Dit voorval moest dus in principe tuchtrechtelijk gesanctioneerd worden. Niettegenstaande deze gegevens beslisten zowel de Amerikaanse als de Belgische beroepsfederatie, respectievelijk het AICPA en het IBR, vreemd genoeg om aan deze misstappen geen gevolg te geven I. DE POORTER, Enron: wie controleert de controleurs?, De Juristenkrant 2002, p

80 Cumulatie of samenloop van aansprakelijkheden Samenloop of cumulatie van aansprakelijkheden ontstaat wanneer door éénzelfde gedraging tegen éénzelfde persoon verschillende vorderingen kunnen worden ingesteld, die bovendien op verschillende aansprakelijkheidsregimes gesteund zijn. Dit betekent dat we in deze situatie steeds te maken hebben met twee personen. 358 Hiernavolgend zal de mogelijkheid besproken worden inzake samenloop tussen een civielrechtelijke en een strafrechtelijke aansprakelijkheidsvordering. Daarnaast wordt ook de mogelijkheid van cumulatie tussen een contractuele en een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering aangehaald Samenloop tussen strafrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid Zoals vermeld werd in de eerder gemaakte analyse rond het strafrecht, komt men in het vizier van de strafrechtelijke bepalingen bij het plegen van een misdrijf. Dit is dus een verboden gedraging waar de wetgever een strafsanctie heeft aan gekoppeld. Indien er echter tegelijkertijd schade wordt veroorzaakt aan een derde is de civielrechtelijke aansprakelijkheid, meer specifiek de extra- of buitencontractuele aansprakelijkheid, eveneens voor handen. 359 Anders uitgedrukt ontstaat samenloop wanneer er in het strafrecht en het civielrecht eenzelfde foutbegrip gehanteerd wordt. 360 In de vorige paragraaf werd sterk gefocust op de relatie tussen de strafrechtelijke en de buitencontractuele aansprakelijkheid. Hiernaast is het echter evenzeer mogelijk dat een contractuele tekortkoming kadert binnen een strafrechtelijk misdrijf. Hierbij wordt aangenomen dat de benadeelde contractant de keuze heeft tussen een contractuele of een buitencontractuele vordering. Bij een contractuele wanprestatie zal men in de meeste gevallen voor een buitencontractuele vordering opteren, daar men in tegenstelling tot de contractuele aansprakelijkheidsvordering bij een buitencontractuele vordering geen belemmeringen ondervindt (cfr. infra). Wanneer een arts bijvoorbeeld een medische fout begaat is er inzake aansprakelijkheid niet alleen een contractuele grondslag, maar eveneens een strafrechtelijke. De arts kan immers veroordeeld worden voor onopzettelijke slagen en verwondingen (artikel 418 en 420 SW.) en dus kan de benadeelde kiezen om een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering in te stellen. Volgens het Hof van Cassatie kan er hier dus wel een burgerlijke vordering ingesteld worden, omdat beide aansprakelijkheidsregimes nalatigheid en onvoorzichtigheid op het oog hebben. 361 Hieruit kan besloten worden dat er in feite 358 S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p

81 samenloop mogelijk is van drie aansprakelijkheidsregimes namelijk (de contractuele -, buitencontractuele - en de strafrechtelijke aansprakelijkheid). 362 Let wel dat de samenloop tussen de verschillende aansprakelijkheidsregimes niet enkel gevolgen heeft op de materieelrechtelijke begrippen, maar ook implicaties naar voren schuift op het procesrechtelijk vlak. Zonder hier dieper op in te gaan willen we deze gevolgen toch eens aankaarten. Eerst en vooral moet de uitspraak van de strafrechter aangaande de strafrechtelijke fout gezag van gewijsde hebben ten aanzien van de burgerlijke rechter op het vlak van de civielrechtelijke schuldvraag. Dit houdt dus in dat de beslissing van de strafrechter aangaande het delict een bindende kracht heeft, en dat bijgevolg deze feiten in een later burgerrechtelijk geschil niet meer betwist kunnen worden. Daarenboven bestaat de mogelijkheid erin om de burgerrechtelijke vordering, die ontstaat uit het misdrijf, voor te leggen aan dezelfde rechter (artikel 4 V.T.Sv.). Dit betekent dus dat de strafrechter dan ook oordeelt over het burgerrechtelijk gegeven, waarbij de benadeelde zich burgerlijke partij stelt. Let wel dat hier in de mogelijkheid wordt voorzien om deze procedure te volgen. De benadeelde heeft in het beginsel nog altijd de keuze om de burgerrechtelijke vordering uit te oefenen voor een burgerlijke rechter of een strafrechter. Indien voor de eerste optie wordt gekozen moet de burgerlijke rechter wel zijn procedure schorsen tot de finale uitspraak van de strafrechter. Tot slot kan de burgerlijke verjaringstermijn niet starten alvorens de strafvordering is verjaard. Volgens artikel 26 V.T.Sv. moet voor deze verjaringstermijn het burgerlijk wetboek geraadpleegd worden. In artikel 2262bis BW staat genoteerd dat aan de burgerlijke vordering een bijzondere, dubbele verjaringstermijn wordt toegeschreven Samenloop tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid Zoals vermeld onder contractuele aansprakelijkheid, kan uit een geldig aangegaan contract contractuele aansprakelijkheid voortspruiten. De vraag die zich opdringt is de volgende: Indien de contractuele aansprakelijkheid tussen partijen vaststaat, is dan tussen die contractanten in die hoedanigheid nog een buitencontractuele aansprakelijkheid mogelijk?. 364 Anders geformuleerd, kunnen partijen genieten van het buitencontractueel regime of brengt het contract tussen de contractanten een soort van monopolie op de contractuele aansprakelijkheid met zich mee? 365 In een geschil zouden partijen de drang kunnen voelen om zich op de buitencontractuele aansprakelijkheidsregeling te beroepen. Er bestaan tussen de contractuele en buitencontractuele regeling immers verschillen. De verschillen die voortvloeien uit de wet zijn zeer miniem. Bij de extra- 362 S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p ; W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p

82 contractuele schade is het voldoende om het bewijs van de lichtste fout te leveren, dit verschilpunt is zowat achterhaald aangezien beide regimes hetzelfde foutbegrip hanteren, nl. het zorgvuldigheidscriterium (cfr. supra). Daarnaast voorziet het delictueel regime in een integrale schadeloosstelling. Dit betekent dat zowel de voorzienbare als de onvoorzienbare schade vergoed wordt. Inzake contractuele aansprakelijkheid wordt dan weer een zeer ruim begrip gehanteerd zijnde dat van de voorzienbare schade, bovendien is een voorafgaande ingebrekestelling niet nodig. Meer ingrijpende verschillen, dan deze uit de algemene wettelijke bepalingen, vindt men terug in de bijzondere wetgeving. Bijvoorbeeld bestaat er een kortere verjaringstermijn of een korte termijn van kennisgeving van het schadegeval. Maar in de meeste gevallen ligt nog altijd het grootste verschil in de mogelijke bevrijding van de contractuele aansprakelijkheid. In het contract kan men de aansprakelijkheid zodoende helemaal uithollen, dit in tegenstelling tot de buitencontractuele tegenhanger. 366 Uit voorgaande paragraaf kan dus duidelijk afgeleid worden dat het preferentieel regime in de meeste situaties het buitencontractuele inhoudt. De mogelijkheid om zich hierop te beroepen heeft in België een grote evolutie gekend. De basis hiervoor lag bij 2 cassatiearresten, namelijk het Ebes- en het Stuwadoors-arrest (die respectievelijk dateren van 1971 en 1973). 367,368 Hierin werd geoordeeld dat er een verbod bestaat op samenloop van de contractuele en de extra-contractuele aansprakelijkheid. Op dit principe wordt één uitzondering, onder twee restrictieve voorwaarden, aanvaard. Deze werden reeds uitgebreid toegelicht en bijgevolg niet nog eens hernomen (cfr. supra onder , b, d). De twee voorwaarden moeten bovendien cumulatief vervuld zijn vooraleer men de term samenloop in de mond kan nemen. 369 Het is hier dus duidelijk dat de cassatierechter de deur op een kier zet maar door het feit dat het contract een zeer ruim schadebegrip dekt, is het zeer moeilijk om aan deze voorwaarden te voldoen. Let wel dat de samenloop tussen de contractuele en de buitencontractuele samenloop wel mogelijk is wanneer de contractuele wanprestatie gecatalogeerd kan worden als een misdrijf (cfr. supra onder ). 370 Hierbij moet nog een belangrijke kanttekening gemaakt worden. Samenloop wordt dus, zoals eerder vermeld in enkele specifieke gevallen toegelaten. Maar dit betekent niet dat de mogelijkheid voor de benadeelde erin bestaat om de schadevergoedingen te cumuleren. Samenloop moet immers aanzien worden als een mogelijkheid om te kiezen tussen de verschillende vorderingen, toch moet dit 366 S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p ; W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p Cass. 4 juni 1971; Cass. 7 december 1973; 368 Voor een uitgebreide bespreking zie: S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p

83 algemene principe met een korrel zout worden genomen. In het arrest van 29 september 2006 oordeelde het Hof van Cassatie immers dat in zeer uitzonderlijke omstandigheden het principe van de cumul toch aanvaard wordt. Dit is mogelijk wanneer een gemengde fout wordt begaan. Dit betekent dat er zowel een fout is die indruist tegen de contractuele normen als een miskenning van de zorgvuldigheidsplicht. Logischerwijs moet er hier dan bijgevolg ook een tweevoudige schade uit voortvloeien. Dit houdt dus in dat er schade is die voortvloeit uit de contractuele aansprakelijkheid alsook schade die voortvloeit uit de buitencontractuele aansprakelijkheid. Praktisch lijkt duidelijk dat het niet eenvoudig zal zijn om het bewijs van deze schade te leveren S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p

84 Co-existentie Zoals in het vorige onderdeel verduidelijkt werd, regelt samenloop of cumulatie het feit dat de benadeelde de keuze heeft tussen verschillende vorderingen die hij kan instellen. Het is hier dan ook duidelijk dat cumulatie van aansprakelijkheden altijd kadert in een relatie tussen twee personen. Om daartegenover van co-existentie te kunnen spreken moet er altijd een relatie bestaan tussen minstens drie personen. 372 Hierbij moet opnieuw een onderscheid gemaakt worden tussen actieve co-existentie en passieve coexistentie. Dit dus al naargelang je in de mogelijkheid verkeert om twee of meer personen aan te spreken (actieve co-existentie), of aangesproken wordt door twee of meer personen (passieve coexistentie). 373 Enige overlap met reeds besproken materie is in deze onvermijdelijk. Het onderstaande is echter van een te groot belang, in het kader van deze scriptie, om hier zomaar aan voorbij te gaan of erop te beknibbelen Actieve co-existentie Zoals reeds vermeld werd, komt actieve co-existentie voor wanneer de fout door meerdere personen tot stand kwam en men bijgevolg meerdere personen aanspreekt op grond van hetzelfde regime of verschillende aansprakelijkheidsregimes. 374 Om ons in staat te stellen deze materie grondig te bespreken, moet opnieuw gekeken worden naar het cassatiearrest van 7 december 1973 (het Stuwadoorsarrest). 375 Kort geschetst gingen de feiten erom dat een bepaalde firma het transport van een verkochte machine overliet aan een rederij. Deze huurde op haar beurt een zelfstandige stuwadoorsfirma in om deze in te laden. Maar door een fout bij het inladen gebeurde het onvermijdelijke, de machine liep een enorme schade op. 376 De vraag die hier nu opduikt is: Een contractant die klaagt over de niet- of slechte uitvoering van een overeenkomst, kan deze niet alleen zijn medecontractant aanspreken, maar ook de uitvoeringsagent aan wiens schuld de niet-nakoming of niet-behoorlijke nakoming uitsluitend of gedeeltelijk te wijten is?. 377 Algemeen gezien is het niet uitzonderlijk dat een debiteur beroep doet op hulppersonen bij de uitvoering van zijn contractuele prestatie. Onder hulppersonen worden alle personen verstaan die hun steentje bijdragen, voor rekening van de debiteur om het streefdoel van het contract te behalen. Deze laatste kunnen dus zowel de hoedanigheid bevatten van een uitvoeringsagent, als van een aangestelde. Aangestelden worden aanzien als personen waarmee de debiteur vaak een arbeidsovereenkomst heeft, 372 S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p Cass. 7 december S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p

85 uitvoeringsagenten daarentegen zijn zelfstandige personen die de onderneming helpen om een bepaalde opdracht of een bepaald doel te realiseren. 378 Deze partij aanspreken zou voor de benadeelde zeker zijn vruchten kunnen afwerpen. Immers wanneer de medecontractant insolvabel zou blijken te zijn of de contractuele aansprakelijkheid werd geheel uitgehold door aansprakelijkheidsbevrijdende bedingen ontstaat de natuurlijke drang om de schade te verhalen op deze hulppersonen. Let wel dat in dit geval deze laatsten niet contractueel kunnen aangesproken worden, aangezien er met de hulppersoon niet rechtsreeks een contract werd gesloten, maar wel buitencontractueel. Hier komt dus opnieuw het probleem van samenloop op de proppen (cfr. supra onder ). 379 In het arrest van 7 december 1973 heeft de cassatierechter over deze problematiek geoordeeld. Volgens deze opvatting kan aan de stuwadoor niets ten laste gelegd worden. Immers kan een aangestelde of een uitvoeringsagent niet gezien worden als een derde die vreemd is aan de overeenkomst. Zoals voordien werd aangehaald is het niet mogelijk om een contractuele vordering in te stellen, maar nu blijkt dus dat het buitencontractueel aansprakelijkheidsregime ook niet van toepassing is binnen het kader van de uitvoering van de hoofdovereenkomst. Hieruit kan dus afgeleid worden dat de hulppersonen kunnen genieten van een verregaande immuniteit. Let wel dat deze immuniteit niet absoluut is, de uitzondering treedt op wanneer een misdrijf wordt gepleegd. Daarom wordt met de hulppersoon ook de term quasi immuniteit verbonden. 380 In sommige situaties wordt de quasi immuniteit van de hulppersoon nog versterkt, bijvoorbeeld artikel 18 WAO, maar dit valt buiten het bestek van deze scriptie vermits dit weinig te zien heeft met de bedrijfsrevisor. 381 Daarnaast kan de uitvoeringsagent of de aangestelde wel buitencontractueel worden aangesproken als de voorwaarden zoals aangehaald bij samenloop tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid cumulatief voldaan zijn. Opnieuw verwijzen we naar voorgaande toelichting van deze voorwaarden (cfr. supra onder , b, d). 382 Zoals in voorgaande delen reeds werd uitgelegd, wordt een vennootschap vertegenwoordigd door haar organen. Op 7 november 1997 heeft het Hof van Cassatie in een arrest geoordeeld dat de organen van de vennootschap aanzien moeten worden als hulppersonen. 383 Bijgevolg kunnen we de voordien beschreven situatie analoog doortrekken. De organen genieten dus ook van de quasi immuniteit, en 378 S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p. 169.;W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p Cass. 7 november 1997 in S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p

86 kunnen dus in uitzonderlijke mate burgerrechtelijk worden aangesproken. Let wel dat deze situatie geen afbreuk doet aan de verantwoordelijkheid van de rechtspersoon en deze laatste is dus bijgevolg aansprakelijk voor de fouten gepleegd door haar organen in de uitoefening van haar taak. 384 Hiernaast mag natuurlijk niet over het hoofd gezien worden dat het orgaan de vennootschap niet kan gebruiken als dekmantel voor zijn persoonlijke aansprakelijkheid. Het arrest van 20 juni 2005 herinnerde ons hier bijgevolg dan ook aan. Er werd geoordeeld dat zowel de natuurlijke persoon als de vennootschap (actieve co-existentie) aansprakelijk kunnen worden gesteld voor een misdrijf of een onrechtmatige daad, die volgens artikel 1382 BW begaan wordt Passieve co-existentie In het vorige punt werd dus aangetoond hoe men aansprakelijkheidsvorderingen kan instellen tegen meerdere personen. Bij passieve co-existentie wordt de situatie dus omgedraaid en wordt nagegaan of meerdere personen een aansprakelijkheidsvordering kunnen instellen tegen één persoon. 386 Bijvoorbeeld kan een bepaalde partij aangesproken worden door zijn medecontractant omdat deze eerste niet voldeed aan de contractuele verplichtingen (= contractuele aansprakelijkheid). Maar daarnaast kan diezelfde partij ook nog eens aangesproken worden door een derde gesteund op hetzelfde schadeverwekkende feit, maar dan volgens de regels van het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. 387 Over dit principe werd in de rechtsorde aanvankelijk getwijfeld. Is het mogelijk dat iemand wordt aangesproken op basis van het contract en terzelfde tijd voor het veroorzaken van een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering? 388 In het arrest van 26 maart 1992 oordeelde het Hof van Cassatie dat hieraan geen enkel probleem gekoppeld werd als: de contractuele tekortkoming terzelfder tijd en los van het contract een tekortkoming uitmaakt aan de op eenieder rustende algemene zorgvuldigheidsplicht S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p Cass. 20 juni 2005 in P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p W. VAN GERVEN, en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p Cass. 26 maart 1992 in S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p

87 Deze voorwaarde opgelegd door het Hof van Cassatie speelt zeker mee in menig vormen van professionele aansprakelijkheid en kan dus zeker en vast geënt worden op de situatie waarin de bedrijfsrevisor zich bevindt. Immers rust op deze een informatieverplichting Besluit Co-existentie ontstaat wanneer er een relatie bestaat tussen drie of meer personen. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen actieve en passieve co-existentie. Actieve co-existentie regelt de situatie waarin twee of meer personen kunnen aangesproken worden door de benadeelde. Maar hierbij moet opgemerkt worden dat men vaak op een muur botst bij deze vorm van aansprakelijkheid. Immers kunnen hulppersonen genieten van een quasi immuniteit. Deze redenering wordt doorgetrokken in de relatie die bestaat tussen de vennootschap en het orgaan. Passieve co-existentie neemt een tegenovergesteld standpunt in en gaat er vanuit dat twee of meer personen de schadeveroorzakende partij kunnen aanspreken. Inzake passieve co-existentie komen er geen vergelijkbare hindernissen aan de oppervlakte S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p S. STIJNS, Samenloop van civielrechtelijke aansprakelijkheidsregimes: quo vadis? in H. VUYE en Y. LEMENSE (eds.), Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, p

88 3.4. Evolutie aansprakelijkheidsregeling Algemeen Vooreerst dient benadrukt te worden dat de wettelijke bepalingen die de uitoefening van het beroep van bedrijfsrevisor regelen van openbare orde zijn. Dit heeft tot gevolg dat er niet van kan afgeweken worden. Wetten van openbare orde worden omschreven als wetsbepalingen die het staats- of algemeen belang raken of die, in het privaatrecht, de juridische grondslagen vaststellen waarop de economische of morele orde van de samenleving rust. 392 Tot wetten van openbare orde behoren bijvoorbeeld belastingwetten. In de rechtsleer beriep men zich op het feit dat de revisor handelt in functie van het algemeen belang om de wettelijke bepalingen omtrent de uitoefening van het beroep als van openbare orde zijnde aan te merken. Deze zienswijze wordt algemeen aanvaard daar de aan de bedrijfsrevisor toevertrouwde wettelijke opdrachten getuigen ongetwijfeld van een ruime maatschappelijke functie van het beroep en kaderen in het algemeen belang. Dit alles betekent dus dat ook de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR van openbare orde is. 393 Merk op dat het beroep van bedrijfsrevisor aanvankelijk louter individueel uitgeoefend kon worden, net zoals dit voor de andere vrije beroepen het geval was. Zich verenigen in een samenwerkingsverband was oorspronkelijk dus uit den boze Uitoefening activiteit mits vennootschappen zonder RP Omtrent de professionele aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor was initieel niets voorzien in de wet van 22 juli Het was wachten tot in 1985 alvorens wettelijk werd vastgelegd dat de revisoren overeenkomstig het gemeen recht aansprakelijk zijn voor de uitoefening van hun beroepstaken, dit gebeurde bij de wet op de hervorming van het bedrijfsrevisoraat (B.S., 28 februari 1985). 395 Bij diezelfde wet creëerde men tevens de mogelijkheid om revisorenvennootschappen met rechtspersoonlijkheid op te richten, wat voorheen althans niet mogelijk was. Meer zelfs, het was hen bij wet verboden er tot één toe te treden. 396 Voorafgaand aan 1985 werd aan revisoren wel de mogelijkheid geboden zich te verenigen middels vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid. 392 Cass. 15 maart H. BRAECKMANS, De wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor, RW , p H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p H. OLIVIER, Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, p

89 De maatschap, het voorbeeld bij uitstek in deze context en tevens het enige, betreft louter een overeenkomst. Dit professionele samenwerkingsverband wordt anders gezegd niet als rechtspersoon gekwalificeerd en heeft bijgevolg ook geen eigen vermogen. De in gemeenschap gebrachte inbrengen geven daarentegen aanleiding tot een onverdeeldheid tussen de vennoten. 397 Deze vennootschapsvorm wordt gekenmerkt door een grote vrijheid zowel inzake de oprichting alsook met betrekking tot de werking ervan, lees er kan veel vrij geregeld worden door de participanten. Een keurig opgestelde samenwerkingsovereenkomst dringt zich dan ook op om potentiële conflicten te vermijden. 398 Deze rechtsvorm is echter wel fiscaal transparant, wat belastbaarheid in de personenbelasting met zich meebrengt. 399 Merk op dat het gaat om een burgerlijke maatschap aangezien de bedrijfsrevisor behoort tot de vrije beroepsgroep. Inzake aansprakelijkheid blijven de vennoten-revisoren die samen actief zijn middels een burgerlijke vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid onbeperkt aansprakelijk voor alle verbintenissen van de vennootschap, met inbegrip van deze die hun oorsprong vinden in professionele fouten. 400 In tegenstelling tot de commerciële vennootschap betreft het echter geen hoofdelijke aansprakelijkheid, wat betekent dat ieder tot vergoeding van de gehele schade kan aangesproken worden. 401 De maatschap is trouwens het schoolvoorbeeld van een personenvennootschap: de intuitu personae verhouding tussen de vennoten maakt de essentie uit van deze rechtsvorm E. DIRIX, R. STEENOT, H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p E. DIRIX, R. STEENOT, H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p E. DIRIX, R. STEENOT, H. VANHEES, Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, p

90 3.4.3 Uitoefening activiteit mits vennootschappen met RP Regeling professionele aansprakelijkheid Aanvankelijk, voor de invoering van artikel 9bis bij wetswijziging van , voorzag de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR zoals reeds aangehaald geen bepaling(en) omtrent de professionele aansprakelijkheid. De toenmalige bepaling in de Bedrijfsrevisorenwet, ingevoerd in 1985, schreef voor dat de bedrijfsrevisor overeenkomstig het gemeen recht aansprakelijk is voor de uitoefening van beroepstaken. Bovendien is zich onttrekken aan deze aansprakelijkheid, zelfs indien slechts gedeeltelijk, niet toegelaten. Het artikel liet daarentegen wel toe zich te verzekeren tegen zijn aansprakelijkheid. 404 Initieel waren de beroepsordes echter geen voorstander van deze praktijk. Het zou onzorgvuldig gedrag in de hand werken en een ongeoorloofde vorm van exoneratie uitmaken. De definitieve kentering ter zake kwam er eenmaal onderkend werd dat de verzekering van de burgerlijke aansprakelijkheid niet als een exoneratie kon aangemerkt worden. Bekeken door de bril van de schadeverwekker-aansprakelijke vervullen beiden echter wel één en dezelfde functie, namelijk de afwenteling van de schadelast op een derde partij. Het verschil zit hem echter in de manier waarop dit resultaat bereikt wordt. Daar exoneratie de mogelijkheid tot het bekomen van vergoeding in hoofde van de benadeelde aantast, lees geheel of gedeeltelijk uitsluit, draagt de aansprakelijkheidsverzekering hier net toe bij. Bovendien raakt deze verzekering niet aan het beginsel van de persoonlijke en onbeperkte aansprakelijkheid. 405 Het is zelfs mogelijk dat de deontologische reglementering voorschrijft dat de statuten van een professionele vennootschap een bepaling moeten omvatten waarin vermeld staat dat het verzekeren van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de vennootschap bijkomend en afzonderlijk van die van de vennoten die het dossier behandelen, een verplichting uitmaakt De professionele vennootschap In een volgende fase stonden de beroepsordes en instituten toch toe dat vrije beroepers zich verenigen door middel van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid. Tot voor de wet op de hervorming van het bedrijfsrevisoraat (B.S., 28 februari 1985) was het hen namelijk verboden een vennootschap met rechtspersoonlijkheid op te richten of er tot één toe te 403 Wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het bedrijfsrevisoraat, (B.S., 28 februari 1985). 404 H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p

91 treden. 407 Bovendien kon voorheen de machtiging om in eigen naam het mandaat van commissaris waar te nemen of andere wettelijk voorbehouden opdrachten uit te oefenen, niet aan een vennootschap worden toegekend. 408 In het kader van de stand van zaken op dit gebied in de meeste andere landen, waar dit wel reeds mogelijk was, kwam ook in België wetgevend initiatief hieromtrent op gang. In 1985 werd voor revisoren de mogelijkheid hiertoe gecreëerd, ingevolge een overgangsmaatregel ingeschreven in artikel 33 van de wet van 22 juli Deze bepaling werd in het leven geroepen in afwachting van de goedkeuring van het nooit wet geworden wetsvoorstel Verhaegen nr inzake burgerlijke professionele en interprofessionele vennootschappen. 411 Finaal werd het uitblijven van overkoepelende regelgeving op dit vlak, zoals reeds aangehaald, opgevangen door het gemeen recht en de deontologie van de verschillende beroepsgroepen op zich Vertegenwoordiging professionele vennootschap a) Algemeen Deze ontwikkeling gaf aanleiding tot een zekere ongerustheid in hoofde van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. De mogelijke beperking van de beroepsaansprakelijkheid van de revisor ingevolge het oprichten van een bvba of een cvba baarde het Instituut namelijk zorgen. Volgende analyse, in navolging van een advies uitgaande van de Juridische Commissie van het IBR, komt hier echter aan tegemoet en smoort dit potentiële gevaar' in de kiem. 413,414 b) Wettelijke opdrachten De vertegenwoordiging van de professionele vennootschap gaf men juridisch vorm door middel van de vaste vertegenwoordiger, althans wat betreft wettelijke opdrachten H. OLIVIER, Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, p H. OLIVIER, Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, p Art. 33, wet 22 juli 1953, zoals gewijzigd door wet op hervorming van bedrijfsrevisoraat (B.S., 28 februari 1985). 410 Wetsontwerp betreffende de professionele en interprofessionele burgerlijke vennootschap en de burgerlijke vennootschap van middelen, Parl.St. Kamer, , nr. 1108/ K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Koninklijke Federatie van het Belgisch notariaat, Verslagboek notarieel congres 2009: zekerheid voor de toekomst, Gent, Larcier, 2009, p S. VANGOETSENHOVEN, Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falconis, , IAB, BIBF, IBR, Richtlijnen van het IAB, het BIBF en het IBR in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p IBR, Jaarverslag 1989, Brussel IBR, 1990, p IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

92 Dit concept, afkomstig uit het Franse vennootschapsrecht, werd overgenomen door het bedrijfsrevisoraat en impliceert dat een bedrijfsrevisorenkantoor verplicht is een vertegenwoordiger aan te duiden telkens het een controle-opdracht, krachtens toenmalig artikel van de wet van 22 juli 1953, toevertrouwd krijgt. 417 Deze laatste, belast met de uitvoering van de opdracht in naam en voor rekening van het kantoor, dient een natuurlijke persoon te zijn die zichzelf bedrijfsrevisor mag noemen en banden heeft met het desbetreffende kantoor, als zaakvoerder, bestuurder, vennoot of anderszins. 418 Dit systeem verantwoordt bovendien de volwaardige erkenning van de rechtspersoon als bedrijfsrevisor, daar deze laatste niet over de vereiste kwalificaties beschikt. 419 De cijferberoepen aanvaardden bovendien als eerste dat de kwaliteiten van de natuurlijke personen eveneens de rechtspersoon toebehoren om zodoende ook deze laatste zelf als beroepsbeoefenaar aan te merken. Alvorens een rechtspersoon door het IBR de hoedanigheid van bedrijfsrevisor wordt toegekend dienen uiteraard bepaalde voorwaarden, terug te vinden onder huidig artikel 6 van de wet van 22 juli 1953, voldaan te zijn. 420 Merk op dat de vertegenwoordiger slechts ontslagen kan worden in zoverre er tegelijkertijd een opvolger aangesteld wordt. 421 De vertegenwoordiging waarvan sprake, werd reeds in 1985 wettelijk vastgelegd. De wettelijke bepaling hieromtrent werd ingeschreven in artikel 132 van het wetboek van vennootschappen. Merk op dat deze in eerste instantie werd opgenomen in de wet van 22 juli 1953 en pas daarna in de toenmalige vennootschapswetgeving. Artikel 132 schreef voor dat de vaste vertegenwoordiger niet alleen burgerrechtelijk, zowel contractueel als extra-contractueel, maar ook strafrechtelijk en tuchtrechtelijk aansprakelijk blijft alsof hij zelf de betrokken opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou volbrengen, onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van het kantoor dat hij vertegenwoordigt. 422 De vaste vertegenwoordiger werd gecreëerd om in het raam van het bedrijfsrevisoraat een hoofdelijke aansprakelijkheid te bewerkstelligen tussen de burgerlijke 416 Art. 3 Wet 22 juli 1953, zoals gewijzigd door wet op hervorming van bedrijfsrevisoraat (B.S., 28 februari 1985). 417 C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Art. 132 W. Venn., zoals ingevoerd door de wet houdende het wetboek van vennootschappen (B.S, 6 augustus 1999). 422 Art. 132 W. Venn., zoals ingevoerd door de wet houdende het wetboek van vennootschappen (B.S, 6 augustus 1999). 83

93 vennootschap en de verantwoordelijke bedrijfsrevisor. 423 Ingevolge deze regel wordt immers een regime van automatische en hoofdelijke medeaansprakelijkheid ingesteld van de vertegenwoordigernatuurlijke persoon met de vennootschap, dit zowel op burgerrechtelijk, strafrechtelijk als tuchtvlak. 424 De responsabilisering van de betrokkenen was echter niet de voornaamste drijfveer tot invoering van deze bepaling door de Belgische wetgever. De ratio legis van deze figuur dient in de eerste plaats gezocht te worden in het feit dat de wetgever er zeker van wou zijn dat diegene die de wettelijke opdracht uitoefent, daartoe over de vereiste kwalificaties beschikt en zowel de wettelijke als deontologische voorschriften naleeft. 425 Het is belangrijk te benadrukken dat de regel van de vaste vertegenwoordiger uitsluitend geldt met betrekking tot wettelijke opdrachten, zijnde door de wet voorbehouden opdrachten die uitsluitend door bedrijfsrevisoren mogen uitgevoerd worden. Wat zijn de consequenties hiervan inzake andere dan voornoemde opdrachten? 426 c) Niet- wettelijke opdrachten Het moge ondertussen duidelijk wezen dat het systeem van de vaste vertegenwoordiger bedrijfsrevisor niet van toepassing is wat betreft contractuele opdrachten. 427 Desalniettemin werd aangenomen dat ook het verrichten van deze niet- wettelijke opdrachten door een bedrijfsrevisor natuurlijke persoon in naam en voor rekening van de professionele vennootschap aanleiding geeft tot de onbeperkte (burgerrechtelijke) aansprakelijkheid van deze eerste, voor eventueel hieruit voortspruitende beroepsfouten, dit ongeacht de rechtsvorm van de vennootschap. 428 Er dient echter opgemerkt te worden dat in deze, twee hypotheses zich konden voordoen. 429 Enerzijds hebben we de situatie waarin noch de statuten, noch de wet iets bepaalt inzake deze materie. Dit impliceert echter niet dat bij gebreke aan een expliciete wettelijke bepaling, zoals het stelsel van artikel 132 W.Venn., dat toepassing vindt inzake wettelijke opdrachten, de beperking van de 423 ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p IBR, Jaarverslag 1989, Brussel IBR, 1990, p

94 aansprakelijkheid die voortvloeit uit de uitoefening van het beroep krachtens een volkomen rechtspersoon speelt voor de natuurlijke personen die erachter schuilgaan. Mocht dit wel het geval zijn zou uitsluitend de bedrijfsrevisorenvennootschap aansprakelijk gesteld kunnen worden. 430 Artikel 9bis bepaalt namelijk dat bedrijfsrevisoren voor de uitoefening van hun beroepstaken aansprakelijk zijn overeenkomstig het gemeen recht (Art ev. BW). Bovendien was het hen verboden zich aan deze aansprakelijkheid te onttrekken krachtens een bijzondere overeenkomst, waaronder evenzeer een vennootschapscontract verstaan wordt. Dit werd als voldoende basis geacht voor de onbeperkte aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaars voor zijn professionele gedragingen. 431 Deze zienswijze werd naderhand echter bijgesteld. 432 Anderzijds konden de statuten mogelijks voorzien in een bepaling die het voor wettelijke opdrachten geldende systeem evenzeer toepasselijk maakte op contractuele opdrachten. Dergelijke statutaire clausule inzake aansprakelijkheid werd echter niet verplicht van het IBR uit en betrof bijgevolg een minder gebruikelijke praktijk. 433 Kortom bleef de onbeperkte beroepsaansprakelijkheid vooralsnog gelden ingevolge artikel 9bis en 33 van de wet van 22 juli 195, ongeacht de incorporatie in vennootschapsvorm Aansprakelijkheid a) Inleiding In 1985 werd dus ook voor revisoren de mogelijkheid gecreëerd om hun aansprakelijkheid te beperken middels het werken via een vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid, maar wat hield dit nu concreet in? Inzake aansprakelijkheid dient eerst en vooral een onderscheid gemaakt te worden tussen de algemene en professionele aansprakelijkheid, althans in dit stadium met betrekking tot de (eigenlijke) professionele vennootschap die haar vennoten de beperkte aansprakelijkheid verschaft. Om de reeds uitvoerig toegelichte reden bespreken we hier enkel deze laatste samenwerkingsvorm. De professionele aansprakelijkheid blijft in dit stadium echter onbeperkt, ongeacht de rechtsvorm waarin de professionele vennootschap gegoten wordt. De algemene aansprakelijkheid betreft een volledig ander verhaal. Uitsluitend wanneer de professionele vennootschap volkomen rechtspersoonlijkheid bezit, wordt toegelaten om de algemene aansprakelijkheid voortvloeiend uit de uitoefening van een 430 IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p IBR, Jaarverslag 1989, Brussel IBR, 1990, p IBR, Jaarverslag 1989, Brussel IBR, 1990, p

95 vrij beroep te beperken, dit tot de gedane inbreng. Ook indien men opteert voor een onvolkomen rechtspersoon blijft deze echter onbeperkt. 435 Kortom is het onderscheid tussen de algemene en professionele aansprakelijkheid niet van belang indien we te maken hebben met een onvolkomen rechtspersoon. Dit behelst evengoed een reden die de afbakening tot de (eigenlijke) professionele vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid verantwoordt. b) Algemene aansprakelijkheid Onder algemene aansprakelijkheid gelieerd aan de uitoefening van het vrij beroep wordt de aansprakelijkheid voortspruitend uit de relatie met leveranciers, werknemers, banken of eigenaars van de bedrijfsgebouwen verstaan. 436 We maken dit bevattelijk aan de hand van een voorbeeld. Bij de stopzetting van een professionele vennootschap voorzien van volkomen rechtspersoonlijkheid kunnen de schuldeisers zich enkel beroepen op het vermogen van deze laatste ter voldoening van de schulden waarvoor het ten gelde gemaakte actief ontoereikend bleek te zijn, het privévermogen van de vennoten-bedrijfsrevisoren blijft buiten schot. 437 De vennootschap, en wel uitsluitend deze, behelst in dit geval de contractpartij die aangesproken kan worden. Deze redenering gaat eveneens op indien het een geval van buitencontractuele aansprakelijkheid betreft zonder professioneel karakter, men denke bijvoorbeeld aan een verkeersongeluk waarbij een wagen ingeschreven op naam van de vennootschap betrokken partij is. De beperkte aansprakelijkheid die een volkomen rechtspersoon biedt, speelt immers voor alle verbintenissen en schulden in hoofde van de professionele vennootschap die niet professioneel ingegeven zijn. 438 Afhankelijk van de rechtsvorm die de professionele vennootschap aanneemt, treedt dus al dan niet een beperking van de algemene aansprakelijkheid, verbonden aan de uitoefening van het vrij beroep, op. c) Specifieke beroepsaansprakelijkheid a. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid 435 M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Samenwerken in associatie: Associëren om te innoveren, Publicaties FVIB, M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

96 Bedrijfsrevisoren blijven persoonlijk en onbeperkt aansprakelijk voor beroepsfouten. Bij een aansprakelijkheidsvordering ingesteld ten gevolge van een professionele fout kan men niet alleen het vermogen van de vennootschap aanspreken, maar ook het privévermogen van de vennoot die belast werd met de uitvoering van de opdracht in kwestie. 439 Dit werd louter en alleen mogelijk door de installatie van de figuur van de vaste vertegenwoordiger. Op burgerrechtelijke vlak kan over het doel van deze bepaling maar weinig twijfel bestaan, de wetgever wou overduidelijk vermijden dat de bedrijfsrevisor zich zou kunnen onttrekken aan de onbeperkte (burgerrechtelijke) aansprakelijkheid, waaraan hij blootgesteld is bij de loutere individuele uitoefening van het beroep middels het oprichten van een vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid. 440 Er ontstond als het ware een deelverzameling van aansprakelijkheden binnen de globale aansprakelijkheid van de rechtspersoon. 441 De verhaalsmogelijkheid beperkt zich met betrekking tot opdrachten die namens hen uitgevoerd werden niet tot zijn ganse vermogen. Deze werd per afzonderlijke opdracht nog eens aangevuld met de hoofdelijke mede-aansprakelijkheid van de vaste vertegenwoordiger natuurlijke persoon of personen die de opdracht in kwestie werd(en) toevertrouwd. 442 De vaste vertegenwoordiger natuurlijke persoon was dus automatisch en hoofdelijk burgerrechtelijk medeaansprakelijk samen met de professionele vennootschap/bedrijfsrevisorenkantoor. b. Strafrechtelijke aansprakelijkheid Op strafrechtelijk vlak kon aanvankelijk louter de vaste vertegenwoordiger aangesproken worden. De mogelijkheid om alsook de professionele vennootschap zelf aansprakelijk te stellen werd immers pas in 1999 realiteit. Niettegenstaande het feit dat de Belgische wetgever dit in 1985 niet voornemens was, lijkt het in de geest van het wettelijk voorziene inzake burgerlijk - en tuchtrecht logisch om zowel vennootschap als vaste vertegenwoordiger evenzeer strafrechtelijk aanspreekbaar te achten FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Samenwerken in associatie: Associëren om te innoveren, Publicaties FVIB, M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

97 Ook hier installeert de figuur van de vaste vertegenwoordiger een regime van automatische en hoofdelijke aansprakelijkheid tussen vaste vertegenwoordiger en rechtspersoon. 444 Let wel dat in deze situatie de beginselen van het strafrecht nog steeds geëerbiedigd dienen te worden. Er moet zonder meer schuld aanwezig zijn in hoofde van de vaste vertegenwoordiger, we kennen in België immers een schuldstrafrecht. Anders uitgedrukt wordt vereist dat de vaste vertegenwoordiger zich schuldig maakt aan een verwijtbaar misdrijf. 445 Zoals voordien reeds vermeld werd, voorziet artikel 132 W.Venn. in een speciale vorm van toerekening naar de vaste vertegenwoordiger toe (cfr. supra onder , b)). 446 Let wel, dit betekent niet dat de rechtspersoon ten allen tijde vrijuit gaat. Hiervoor dient nagegaan te worden of artikel 5, tweede lid SW, toepassing vindt. Concreet moet er gekeken worden of er in casu sprake is van een gedraging die wetens en willens plaatsgreep en bijgevolg cumul mogelijk is. Over de problematiek die ontstond over de interpretatie van deze laatste term werd reeds duidelijkheid gebracht in het onderdeel strafrechtelijke aansprakelijkheid. Uit deze discussie bleek duidelijk dat er moet voortgegaan worden op de concrete interpretatie. Bij opzettelijke misdrijven stelt er zich geen probleem. Bij onachtzaamheden ligt dit verhaal wat moeilijker, maar in de rechtspraak is men het er vrijwel unaniem over eens dat in bepaalde gevallen cumulatie toch mogelijk is. 447 Eenvoudigheidshalve wordt regelmatig uitgegaan van de hypothese van algemeen opzet, om zodoende de ingewikkelde decumul-regel buiten spel te plaatsen. Zoals reeds gezegd, is in dit geval sprake van samenloop. De vaste vertegenwoordiger natuurlijke persoon is in dit geval strafrechtelijk aansprakelijk als hoofddader en de revisorenvennootschap op zijn beurt als deelnemer. Voor een inhoudelijke bespreking van het begrip deelneming wordt opnieuw verwezen naar de strafrechtelijke aansprakelijkheid (cfr. supra onder ). 448 c. Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid Ook disciplinair kunnen zowel vennootschap als vaste vertegenwoordiger aangepakt worden. De wet van 21 februari 1985 maakte namelijk ook de vennootschap tuchtrechtelijk schuld bekwaam. 449 Deze kan echter slechts aangesproken in geval de voorwaarde gesteld in het tweede lid van artikel , van de wet van 22 juli 1953, voldaan is. Stel dat de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon het 444 M. WYCKAERT, Oprichting en werking van de professionele vennootschap, in G. François en K. Deketelaere, De uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, p ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p M. FAURE & P. WAETERINCKX, De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, p E. VANDERSTAPPEN, D. SMIDA, S. DE BLAUWE, Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, p K. GEENS, De evolutie van de aansprakelijkheid van de persoon en de structuur als waarborg, in Wetenschappelijk Comité Notarieel Congres 2009 (ed.), Verslagboek notarieel congres 2009-Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, p

98 voorwerp uitmaakt van een tuchtvordering en bijgevolg voor de Tuchtcommissie moet verschijnen, onder welke omstandigheden kan alsook het bedrijfsrevisorenkantoor tuchtrechtelijk veroordeeld worden? Deze wordt slechts zelf doorverwezen vanwege een te onderscheiden tuchtrechtelijke fout in diens hoofde. d. Cumul De doeleinden van het strafrecht, het burgerlijk recht en het tuchtrecht zijn vrij uiteenlopend. Dit brengt met zich mee dat één zelfde feit aanleiding kan geven tot het oplopen van diverse straffen. Men kan als het ware bestraft worden zowel op strafrechtelijk, burgerrechtelijk als tuchtvlak Besluit Kortom de uitoefening van het beroep middels een vennootschap werd uitsluitend toegelaten indien de persoonlijke en onbeperkte beroepsaansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren behouden bleef, dit evenwel slechts voor de revisor die in eigen persoon de dienst levert wel te verstaan. Bijgevolg zien de andere revisoren voor de desbetreffende dienst hun aansprakelijkheid dus wel beperkt 452. Merk tot slot op dat de bepaling in kwestie omtrent de vaste vertegenwoordiger ondertussen opnieuw onttrokken werd aan het vennootschapsrecht ten gevolge van de wet van 18 januari 2010, de eerste aanzet hiertoe werd echter reeds in 2007, bij koninklijk besluit van 25 april, gegeven. 453 Een meer uitgebreide bespreking hiervan volgt later. Naargelang de professionele vennootschap de rechtsvorm van een volkomen, dan wel die van een onvolkomen rechtspersoon aanneemt, is er al dan niet sprake van een beperking van de algemene aansprakelijkheid. De incorporatie levert vooralsnog echter in geen geval een beperking van de professionele aansprakelijkheid op. Het hierboven beschreven beginsel waaraan krampachtig wordt vastgehouden, in combinatie met de opgelegde deontologische voorwaarden in dit kader verhinderen namelijk dat de beperking van de beroepsaansprakelijkheid, die normalerwijze voortspruit uit de zuivere toepassing van de regels van het vennootschapsrecht, kan spelen Art 72, 2, Wet 22 juli S. MORIS, Nieuwe regels inzake aansprakelijkheid van de beoefenaars van cijferberoepen, Pacioli nr. 309 BIBF-IPCF, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p

99 Men kan wel dit risico op burgerrechtelijke aansprakelijkheid afdekken door het afsluiten van een verzekering. 455 Met ingang van 1996 maakte het IBR, ingevolge Omzendbrief D.009/96 456, dergelijke verzekering trouwens deontologisch verplicht. Een verzekering biedt echter uitsluitend soelaas op curatief vlak, deze beperkt op geen enkele wijze de aansprakelijkheid C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p IBR, Omzendbrief D.009/96, Brussel, IBR, C. VAN SCHOUBROECK, Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, p

100 3.4.4 Wettelijke beperking van de burgerlijke aansprakelijkheid Heersende opvatting Cliënten werden niet alleen mondiger, maar ook meer en meer bewust van de aansprakelijkheid die hun dienstverstrekkers boven het hoofd hangt. Ingevolge deze ontwikkeling nam de frequentie waarmee aansprakelijkheidsprocedures werden opgestart alleen maar toe. Dit resulteerde voor de vrije beroeper geregeld in een financiële kater en een geschonden reputatie. In het kader van de toenemende en steeds hogere aansprakelijkheidsclaims, waar vrije beroepers over het algemeen mee geconfronteerd werden, pleitten zowel de beroepsorganisaties als de Ordes en Instituten voor een omvorming van de regeling inzake professionele aansprakelijkheid. De onbeperkte beroepsaansprakelijkheid waaraan vrije beroepers worden blootgesteld, in combinatie met de hiervoor aangehaalde trend resulteerde tevens in verzekeringsmaatschappijen die in toenemende mate weigerachtig stonden ten opzichte van het verzekeren van deze risico s. 458 Het onderschrijven van een verzekeringspolis tegen redelijke verzekeringspremies werd bijgevolg almaar moeilijker. 459 Er gingen steeds vaker stemmen op, zowel op nationaal als op Europees niveau, om een gelijkschakeling van vrije beroepers met handelaars door te voeren, daar vrije beroepsbeoefenaars in tegenstelling tot hun collega handelaars, ondanks hun vennootschap, de mogelijkheid niet werd geboden hun privévermogen achter deze laatste te verschuilen, wat betreft de aansprakelijkheid ingevolge beroepsdaden weliswaar. De onbeperkte aansprakelijkheid van de vrije beroepen wordt traditioneel echter opgevat als de keerzijde van de totale onafhankelijkheid ten aanzien van het eigen belang, ten aanzien van een publieke opinie en zelfs ten aanzien van een overheid. 460 Vreemd genoeg komt de professionele aansprakelijkheid in kwestie wel terecht op de schouders van de vrije beroeper natuurlijke persoon. Bovendien neemt het beroepsrisico, en als gevolg daarvan ook de gronden op basis waarvan vrije beroepers kunnen aangesproken worden, almaar toe. De kans dat men ingevolge een professionele fout tekortschiet inzake de nakoming van een bepaalde verplichting neemt hand over hand toe naarmate de opgelegde verplichtingen talrijker zijn. Een inperking van de professionele aansprakelijkheid drong zich op. Merk hier wel op dat dit geenszins de eerste aanzet mag vormen tot de afschaffing ervan, daar dit een wezenlijk element is van het vrije beroep, aldus de FVIB. Het uitgangspunt is en blijft dat een verdere 458 FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Wat met mijn beroepsaansprakelijkheid als vrij beroeper?, Publicaties FVIB, elektronisch beschikbaar via IBR, Jaarverslag 2005, Brussel, IBR, 2006, p FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Wat met mijn beroepsaansprakelijkheid als vrij beroeper?, Publicaties FVIB, elektronisch beschikbaar via

101 beperking van de (beroeps)aansprakelijkheid in combinatie met een verplichte verzekering, zowel klant als beroepsbeoefenaar voordeel zal opleveren FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Wat met mijn beroepsaansprakelijkheid als vrij beroeper?, Publicaties FVIB, elektronisch beschikbaar via

102 De wet van 23 december 2005 a) Krachtens de wet toegekende opdrachten Het bedrijfsrevisoraat opteerde voor een wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor, teneinde een eerste stap te zetten richting de inperking van de professionele aansprakelijkheid. Krachtens oud artikel 9bis, ingevoerd bij wet van 21 februari 1985, waren revisoren onbeperkt aansprakelijk voor de uitvoering van wettelijke opdrachten, dit zowel op strafrechtelijk als op burgerrechtelijk vlak. 462 Dit systeem werd onhoudbaar, wetende dat het hen niet toegelaten was deze contractueel te beperken. 463 Voornoemde bepaling werd naar aanleiding van artikel 62 van de Wet houdende diverse bepalingen van 23 december grondig gewijzigd. De nieuwe bepaling, zijnde nieuw artikel 9bis van de wet van 22 juli 1953 (thans art. 17 van de gecoördineerde wet van 1953), voert namelijk een beperking in van de algemene burgerrechtelijke aansprakelijkheid die tot nog toe 465, 466 onbeperkt was. Bedrijfsrevisoren waren uiteraard niet gedekt voor claims of vorderingen die de grensbedragen van de verzekeringsdekking, die per definitie beperkt is, te boven gaan. 467 Voornoemde bepaling vindt zowel toepassing inzake de contractuele aansprakelijkheid jegens de gecontroleerde vennootschap als de extra-contractuele aansprakelijkheid jegens de vennootschap en derden. 468 Men blijft aansprakelijk overeenkomstig het gemeen recht voor de uitoefening van wettelijke opdrachten, maar de aansprakelijkheid die hieruit kan voortspruiten wordt geplafonneerd, lees er worden maximumbedragen vastgesteld. Het betreft voor een goed begrip een vrijstelling van aansprakelijkheid in zoverre een aansprakelijkheidsvordering een bepaalde grens overschrijdt. 469 Met betrekking tot opdrachten uitgeoefend bij andere personen dan genoteerde personen kan deze vrijstelling ingeroepen worden indien een claim het bedrag van drie miljoen euro overschrijdt. Het grensbedrag werd opgetrokken tot twaalf miljoen euro indien het opdrachten betreft, uitgevoerd bij een genoteerde 462 B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p Wet van 23 december 2005 houdende diverse bepalingen, (B.S., 30 december 2005). 465 H. BRAECKMANS, De wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor, RW , p IAB, BIBF, IBR, Richtlijnen van het IAB, het BIBF en het IBR in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p IAB, BIBF, IBR, Richtlijnen van het IAB, het BIBF en het IBR in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

103 vennootschap. 470 Dit numeriek plafond werd ingesteld met oog op de dekking van deze bedragen door een verzekering in België. 471 De wettekst legt tevens een verbod op om deze aansprakelijkheid contractueel verder te beperken tot bijvoorbeeld één miljoen euro. Het betreft immers een bepaling van openbare orde waardoor er niet van afgeweken kan worden. 472 Men kan deze echter wel laten dekken door middel van een verzekering, goedgekeurd door de Raad van het Instituut. In België zijn revisoren namelijk verplicht, ingevolge deontologische regels, een verzekeringspolis te onderschrijven, die voldoet aan de door het IBR gestelde voorwaarden. 473 Uit de commentaar op voornoemd artikel, opgenomen in de Memorie van Toelichting van de wet, blijkt op basis van welke grond(en) deze bepaling feitelijk tot stand kwam. De achterliggende reden die aan de basis van nieuw artikel 9bis ligt, betreft de vrijwaring van het voortbestaan van het beroep van bedrijfsrevisor. Niet ingrijpen zou de functie van externe auditor van financiële staten namelijk in gevaar kunnen brengen, aldus de commentaar. 474 De onbeperkte burgerrechtelijke aansprakelijkheid versterkt de kwaliteit van de audit niet. Een bepaald niveau van aansprakelijkheid is gerechtvaardigd, maar het is niet redelijk om te verwachten dat de bedrijfsrevisoren de volledige kost dragen voortvloeiend uit fraude van het bestuursorgaan/de managers of uit een fout in de boekhouding binnen een vennootschap. Dit bedreigt de continuïteit van de activiteit van commissarissen, natuurlijke personen en de auditkantoren. 475 De fundamentele rol van deze laatsten inzake de werking van onze economie verantwoordt eveneens dat het een openbare ordebepaling betreft. 476 Voorts drukten de regelgevende instanties ook hun bezorgdheid uit wat betreft de concentratie van de auditmarkt van genoteerde vennootschappen in de grote spelers ter zake. Dit opnieuw vanuit de vrees aangaande het verdwijnen van deze internationale auditkantoren ingevolge potentiële aansprakelijkheidsclaims. 477 Tot slot komt deze maatregel ongetwijfeld de aantrekkelijkheid van het beroep ten goede. 478 b) Andere dan krachtens de wet toegekende opdrachten Wat betreft de aansprakelijkheid ingevolge contractuele opdrachten, lees opdrachten die niet wettelijk werden voorbehouden aan revisoren, schept de voornoemde commentaar eveneens duidelijkheid. 470 Art. 9bis, Wet 22 juli 1953, zoals gewijzigd door de wet houdende diverse bepalingen (B.S., 30 december 2005). 471 IAB, BIBF, IBR, Richtlijnen van het IAB, het BIBF en het IBR in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p IBR, Jaarverslag 2005, Brussel, IBR, 2006, p B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p IBR, Jaarverslag 2005, Brussel, IBR, 2006, p Parl. St. Kamer , wetsontwerp nr. 2020/01, 11 oktober 2005, p IBR, Jaarverslag 2005, Brussel, IBR, 2006, p Parl. St. Kamer , wetsontwerp nr. 2020/01, 11 oktober 2005, p IBR, Jaarverslag 2005, Brussel, IBR, 2006, p

104 Merk op dat het,ingevolge de bovenstaande wijziging van artikel 9bis, ontbrak aan een uitdrukkelijke regeling inzake aansprakelijkheid voortvloeiende uit contractuele opdrachten. 479 Ondanks deze lacune in de wet van 22 juli 1953 bestond er in zekere mate overeenstemming over het ter zake geldende aansprakelijkheidsregime. In tegenstelling tot het aanvankelijk ingenomen standpunt van onbeperkte beroepsaansprakelijkheid op basis van oud artikel 9bis, zoals ingevoerd bij de wet tot hervorming van het bedrijfsrevisoraat in 1985, aanvaardde men mettertijd de mogelijkheid om zich aan deze aansprakelijkheid te onttrekken bij bijzondere overeenkomst. 480 Het bleef echter wachten tot 2010 alvorens dit en de verwijzing naar het gemeen recht inzake contractuele opdrachten expliciet werd vastgelegd. 481 Vervolgens hernemen we met nieuw artikel 9bis. In de parlementaire voorbereiding vindt men bovendien het volgende terug: De burgerlijke aansprakelijkheid van de revisor in het kader van andere opdrachten dan de wettelijke opdrachten, kan worden bepaald volgens de wil van de partijen en bepaald overeenkomstig het gemeen recht. 482 Dit werd tevens bevestigd door de Regering in de voornoemde commentaar op het artikel. Het is de contracterende partijen, ingevolge hun contractuele vrijheid dus toegelaten zelf het aansprakelijkheidsstelsel voor contractuele opdrachten te bepalen. 483 De revisor is aldus onbeperkt aansprakelijk voor andere dan krachtens de wet toegekende opdrachten, maar wordt deze de mogelijkheid geboden om zijn aansprakelijkheid contractueel te beperken. Krachtens het gemeen aansprakelijkheidsrecht kan een beperking van de aansprakelijkheid evenwel niet plaatshebben met betrekking tot opzettelijke fout of bedrog, alsook niet wanneer deze beperking iedere zin of betekenis zou ontnemen aan het contract. Vanuit deontologisch oogpunt mag de contractuele beperking eveneens niet van die aard zijn dat deze aanleiding zou geven tot een volledige of overdreven vrijstelling, wat in strijd zou zijn met de waardigheid van het beroep. 484 c) Samenvatting Voor een goed begrip is het niet onbelangrijk nog eens te benadrukken dat het toepassingsgebied van artikel 9bis zich beperkt tot revisoren krachtens de wet toegekende opdrachten. 479 P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p IAB, BIBF, IBR, Richtlijnen van het IAB, het BIBF en het IBR in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Wetsontwerp houdende diverse bepalingen, Parl.St. Kamer , nr. 2020/01, p IBR, Jaarverslag 2005, Brussel, IBR, 2006, p B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p

105 Figuur 1: Aansprakelijkheidsregime opdrachten bedrijfsrevisor 485 Bovenstaand schema verduidelijkt nog eens het nieuwe burgerrechtelijke aansprakelijkheidsregime, inclusief de onderscheiden behandeling van wettelijke en contractuele opdrachten. Inzake contractuele opdrachten verandert de nieuwe bepaling eigenlijk niets. 486 Merk tot slot op dat de ingevoerde beperking van de burgerrechtelijk aansprakelijkheid voor wettelijke opdrachten geldt behoudens overtreding gepleegd met bedrieglijk opzet of met oogmerk tot schaden. Er wordt niet dieper ingegaan op de geviseerde handelingen daar dit reeds gebeurde. Zeker is wel dat de door artikel 127 W. Venn bestrafte handelingen hier alleszins bedoeld worden. 487 Deze spectaculaire wijziging van de aansprakelijkheidsregels kwam mede tot stand onder impuls van Europa inzake de aansprakelijkheid van wettelijke auditors, hier onder meer bedoeld de Richtlijn 2006/43/EG 488 van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen. 489 De Europese Commissie beval de lidstaten in gevolge aanbeveling 2008/473/EC 490, inzake de beperking van de wettelijke aansprakelijkheid van wettelijke auditors en 485 B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p B. DELMOTTE, De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, p Richtlijn 2006/43/EG van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van de jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekening. 489 H. COUSY, Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, p Aanbeveling 2008/473/EG van 5 juni 2008 inzake de beperking van de wettelijke aansprakelijkheid van wettelijke auditors en auditkantoren heeft betrekking op de wettelijke aansprakelijkheid van wettelijke auditors en auditkantoren. 96

106 auditkantoren, trouwens een beperking ervan te aanvaarden voor hun opdrachten in op gereglementeerde markten genoteerde vennootschappen Beperking aansprakelijkheid als gevolg van uitoefening activiteit in vennootschapsvorm Algemeen De wet van 18 januari (hierna de nieuwe wet ) betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon kan als het sluitstuk beschouwd worden van de geschetste evolutie inzake aansprakelijkheid op gebied van de cijferberoepen, en de bedrijfsrevisor in het bijzonder. 493 De nieuwe wet, die op 27 maart 2010 in werking trad, installeert een nieuw aansprakelijkheidsregime voor de bedrijfsrevisoren, externe accountants en belastingconsulenten, alsook voor de erkende boekhouders(-fiscalisten). 494 Deze wet kwam tot stand in het kader van het federaal KMO-plan, goedgekeurd door de regering dd. 10 oktober Maatregel 15 van dat plan stelde voorop actie te ondernemen inzake het toelaten van de gereglementeerde beroepen tot de vennootschapsvorm zoals daar zijn advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, artsen, ingenieurs, Kortom doelt men hier op de dienstverlenende intellectuele beroepen. Veelal konden de titularissen van vrije beroepen reeds overgaan tot het oprichten van een vennootschap en zodoende genieten van de fiscale en sociale voordelen die hieraan verbonden zijn. Deze vennootschappen gaven echter geen aanleiding tot een beperking van de beroepsaansprakelijkheid, daar doorgaans uitsluitend de natuurlijke personen ingeschreven werden bij de Orde of het Beroepsinstituut in kwestie. In deze optiek stuurde men er in dit plan op aan om de uitoefening van een vrije beroep in vennootschapsvorm te onderzoeken, evenwel zonder afbreuk te doen aan de bestaande reglementering uitgaande van de Ordes en Instituten. 495 De vrij en gereglementeerde cijferberoepen daarentegen konden reeds de door hen opgerichte vennootschap laten erkennen en inschrijven op de tabel van het Instituut. De vennootschap wordt in dat geval zelf als beroepsbeoefenaar aangemerkt. Desalniettemin bleven ook deze categorie vrije beroepers onbeperkt aansprakelijk wat hun beroepsaansprakelijkheid betreft ten gevolge van de 491 M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Wet van 18 januari 2010 betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon (B.S.,17 maart 2010). 493 IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p. xi-xii. 494 P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Kabinet van de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, KMO plan, 2008, p. 4-5, elektronisch beschikbaar via 97

107 reeds uitvoerig aangehaalde figuur van de vaste vertegenwoordiger. 496 Daarom waren zowel de rechtspersoon als de natuurlijke persoon verplicht hun beroepsaansprakelijkheid te verzekeren. 497 Merk op dat men in de parlementaire voorbereiding soms verkeerdelijk de indruk geeft dat de vennoten van de professionele vennootschap hun beroep automatisch uitoefenen als gedelegeerd bestuurder of zaakvoerder, wat niet noodzakelijk het geval dient te zijn. 498 De uitvoering van maatregel 15 van het federaal KMO werd in maar liefst 4 fasen opgedeeld, teneinde rekening te kunnen houden met de bijzondere eigenschappen van de desbetreffende beroepen. In navolging van de vastgoedsector werden gedurende de tweede fase de economische beroepen onder handen genomen. Vervolgens komen in de derde en vierde fase de medische en juridische beroepen aan de beurt. 499 Hier wordt uitsluitend fase twee besproken met vanzelfsprekend bijzondere aandacht uitgaande naar de bedrijfsrevisor. De nieuwe wet laat de voornoemde cijferberoepers toe om hun beroepswerkzaamheid in het kader van een rechtspersoon uit te oefenen en aldus ook hun professionele aansprakelijkheid te beperken, onder bepaalde voorwaarden en mits inschrijving van de vennootschap bij het Instituut. 500,501 De algemene doelstelling, zo blijkt uit het wetsontwerp van 10 december 2009, betreft het bieden van de mogelijkheid aan de economische beroepsbeoefenaars die aangesloten zijn bij het BIBF, het IAB of het IBR om hun beroepsaansprakelijkheid te beperken met dien verstande dat deze ten allen tijde redelijke en deontologisch aanvaardbare grenzen dient te respecteren. In het kader van deze doelstelling werd het aansprakelijkheidsregime van de vaste vertegenwoordiger natuurlijke persoon grondig gewijzigd. De burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van deze laatste werden ingevolge de nieuwe wet geschrapt. Enkel de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van de vaste vertegenwoordiger bleef overeind, en dit alsof deze de hem toevertrouwde opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou uitvoeren. 502 Het is echter allerminst de bedoeling om de dekking van het risico ten aanzien van de cliënt terug te dringen, de 496 Memorie van Toelichting bij wetsontwerp betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon, Parl.St. Kamer , nr. 2261/001, p Verklaring van de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht, 10 december 2009, Parl.St. Kamer , nr. 2261/002, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Memorie van Toelichting bij wetsontwerp betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon, Parl.St. Kamer , nr. 2261/001, p Memorie van Toelichting bij wetsontwerp betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon, Parl.St. Kamer , nr. 2261/001, p Verklaring van de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht, 10 december 2009, Parl.St. Kamer , nr. 2261/002, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

108 verzekering blijft hoe dan ook verplicht. 503 De dekking blijft weliswaar ongewijzigd, doch wordt de aansprakelijkheid voortspruitend uit de beroepsuitoefening overgeheveld naar en ondergebracht bij de rechtspersoon. 504 Bijgevolg zal in beginsel slechts deze voor de rechtbank dienen te verschijnen en niet langer de natuurlijke persoon zelf. 505 Kortom wenst men met de nieuwe wet niet minder te bereiken dan de gelijkschakeling van het stelsel van de vrije en gereglementeerde (cijfer)beroepers met het stelsel van het gemeen recht. Behoudens de uitzonderingsgevallen voorzien in het gemeen recht betreffende het wetboek van vennootschappen, schakelt men zodoende de persoonlijke aansprakelijkheid verbonden aan de beroepsuitoefening in hoofde van de gedelegeerde bestuurders of zaakvoerders uit Wetswijziging Het statuut van de bedrijfsrevisor wordt, zoals reeds duidelijk gemaakt, geregeld door de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van de bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april Teneinde het hiaat in de wet van 22 juli 1953, ontstaan als gevolg van de invoering van nieuw artikel 9bis bij wet van 23 december 2005 dat in tegenstelling tot het oude uitsluitend de aansprakelijkheid ingevolge de uitvoering van wettelijke opdrachten regelde, op te vullen werd, artikel 17bis ingevoegd bij wet van 18 januari In de periode tussen voornoemde wetswijzigingen ontbrak het aan een expliciete regeling inzake aansprakelijkheid wat betreft louter contractuele opdrachten. De Belgische wetgever bevestigde bij artikel 17bis uitdrukkelijk het hiervoor geldende aansprakelijkheidsregime wat ongetwijfeld de rechtszekerheid ten goede komt. Wat betreft professionele opdrachten andere dan deze die bedrijfsrevisoren door of krachtens de wet toegekend worden, is men inzake aansprakelijkheid onderworpen aan het gemeen recht. De wet bevestigt alsook nadrukkelijk de mogelijkheid om de aansprakelijkheid die voortvloeit uit andere dan wettelijke opdrachten te beperken, dit evenwel behoudens fouten gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te 503 P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Memorie van Toelichting bij wetsontwerp betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon, Parl.St. Kamer , nr. 2261/001, p Verklaring van de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht, 10 december 2009, Parl.St. Kamer , nr. 2261/002, p Verklaring van de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht, 10 december 2009, Parl.St. Kamer , nr. 2261/002, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

109 schaden. Aan de gevolgen van dergelijke fouten kan men zich in geen enkel geval onttrekken. 508 Het bovenstaande geldt voor bedrijfsrevisoren, natuurlijke personen en rechtspersonen. 509 De wettelijke bepaling die de vertegenwoordiging van de professionele vennootschap regelt, lees de aanstelling van een vertegenwoordiger (bedrijfsrevisor) natuurlijke persoon telkens wanneer een bedrijfsrevisorenvennootschap door de wet voorbehouden of revisorale opdrachten uitvoert, situeert zich voortaan uitsluitend in artikel van de wet van 22 juli Sinds de wet van 18 januari 2010 bepaalt artikel 132 W.Venn immers enkel dat dezelfde bekendmakingsregels gelden voor de aanstelling en de opdrachtbeëindiging van de vaste vertegenwoordiger van het revisorenkantoor die als commissaris wordt benoemd, als wanneer hij deze opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou uitoefenen. 512 Het eerste lid van dit artikel werd opgeheven omwille van de overlap met het algemeen stelsel bepaald in artikel 16 van de wet van 22 juli Ingevolge de nieuwe wet luidt het tweede lid van dit artikel vanaf 2010 als volgt: Voor die vertegenwoordiger gelden dezelfde voorwaarden en dezelfde tuchtrechtelijke aansprakelijkheid als wanneer hij die opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou vervullen. 514 De adjectieven burgerrechtelijk en strafrechtelijk zijn inzake de aansprakelijkheid van de vaste vertegenwoordiger niet langer te bespeuren. 515 Vervolgens dringt de vraag zich op wat dit nu precies allemaal betekent? Laat de Belgische wetgever door middel van deze ingreep het vroeger ingenomen standpunt dat derden geen nadeel mochten ondervinden van de professionele samenwerking definitief varen? Vrije beroepers en de cijferberoepers in het bijzonder waren namelijk tot voor kort in beginsel onbeperkt (burgerlijk) aansprakelijk voor de schadelijke gevolgen van hun professionele gedragingen. De implementatie van deze verandering gebeurde, wat het bedrijfsrevisoraat betreft door de drie 508 IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Art. 16 Wet 22 juli 1953 zoals gewijzigd bij wet betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon (B.S., 17 maart 2010). 511 IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Memorie van Toelichting bij wetsontwerp betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon, Parl.St. Kamer , nr. 2261/001, p Art. 16 Wet 22 juli 1953 zoals gewijzigd bij wet betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon (B.S., 17 maart 2010). 515 M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

110 hierboven beschreven artikelen, die wijzingen aanbrengen aan respectievelijk de wet van 22 juli 1953 en het wetboek van vennootschappen. Wat zijn nu concreet de implicaties van deze koerswijziging? Nieuw aansprakelijkheidsstelsel a) Algemeen De belangrijkste innovatie van de nieuwe wet betreft dan ook de toepassing van het gemeen recht inzake de beperkte aansprakelijkheid van vennootschappen die een cijferberoep uitoefenen. Dit heeft tot gevolg dat de vertegenwoordiger-natuurlijke persoon, aangeduid onder vennoten of zaakvoerders, niet langer persoonlijk aansprakelijk is. Deze blijft enkel nog op tuchtrechtelijk vlak aansprakelijk. Zodoende wordt de (beroeps)aansprakelijkheid in feite gedragen door de rechtspersoon en niet langer door de natuurlijke persoon die aan de basis ervan ligt. Het hanteren van een vennootschapsstructuur in deze context impliceert echter nog steeds dat de cijferberoepers dreigen jegens de vennootschap of jegens derden aansprakelijk gesteld te worden voor hun fouten. Dit binnen de grenzen vastgesteld door de wet, de statuten en de rechtspraak van het Hof van Cassatie, meer bepaald inzake de samenloop en de co-existentie van aansprakelijkheden. Daar dit reeds uitgebreid toegelicht werd ligt de focus hier op de situaties waarin de vaste vertegenwoordiger alsnog kan aangesproken worden krachtens het gemeen recht. 517 Alsook wordt de cijferberoepers ingevolge deze wet de mogelijkheid geboden zich binnen bepaalde grenzen te onttrekken aan hun contractuele aansprakelijkheid. 518 b) Doel a. Algemeen Over het opzet van deze nieuwe wet bestaat weinig discussie. De Belgische wetgever beoogde hier ontegensprekelijk de afstemming van het stelsel van de professionele aansprakelijkheid voor cijferberoepen op het gemeen recht P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

111 Al zou menig lezer na het lezen van de Memorie van Toelichting en het Verslag toch durven beginnen twijfelen. Zoals reeds aangegeven vinden we niet langer een wettelijke basis voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de vaste vertegenwoordiger, dit wordt bovendien uitdrukkelijk bevestigd in de Memorie. 520 Tevens wordt in deze de bedoeling van de wetgever benadrukt en expliciet verwezen naar de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon. Het Verslag is op dit punt echter veel minder uitgesproken, bovendien laat de duidelijkheid eveneens te wensen over. 521 b. Burgerrechtelijk Vooreerst wijst de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid op het feit dat de natuurlijke persoon zich niet kan onttrekken aan zijn aansprakelijkheid in geval van een fout gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden. Hierop voortgaand ontstaat in feite een tweevoudig stelsel inzake aansprakelijkheid. Enerzijds draait enkel de vennootschap op voor gewone lichte fouten. Anderzijds speelt wat betreft zware fouten eveneens de persoonlijke aansprakelijkheid. De Minister verklaart dat de gehanteerde werkwijze in de lijn ligt van deze destijds toegepast bij de reglementering van het beroep. De hoofdbekommernis was steeds ervoor te zorgen dat de consument in geen geval een mindere bescherming zou hebben ongeacht of hij met een natuurlijke of een rechtspersoon handelde. Behoudens het geval waarin sprake is van malversaties in hoofde van de gedelegeerd bestuurder of zaakvoerder zal niet langer de natuurlijke persoon maar de rechtspersoon opdraaien voor de aansprakelijkheid verbonden aan de beroepsuitoefening. 522 Hieruit lijkt te kunnen worden afgeleid dat ingevolge de nieuwe wet de persoonlijke aansprakelijkheid van de vertegenwoordiger-natuurlijke persoon niet louter teruggebracht wordt tot tuchtrechtelijke aangelegenheden. Dit werd nochtans zo voorzien in het nieuwe art. 16 wet 22 juli Integendeel, afgaand op het Verslag zou deze uitgebreid worden, en dit tot een ander soort fout, zijnde een fout gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden. 523 Daarnaast werd bovendien een uitzondering ingebouwd voor de accountants en de bedrijfsrevisoren, daar deze in bepaalde situaties een monopolie hebben inzake de uitoefening van bepaalde taken. In dit geval blijft afgaand op het Verslag de natuurlijke persoon persoonlijk aansprakelijk. Diens aansprakelijkheid blijft echter wel beperkt krachtens artikel 17 van de wet van 22 juli Het 520 Memorie van Toelichting bij wetsontwerp betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon, Parl.St. Kamer , nr. 2261/001, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Verklaring van de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht, 10 december 2009, Parl.St. Kamer , nr. 2261/002, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

112 wetsontwerp wijzigt in feite niets aan de aansprakelijkheidsvorderingen die men als benadeelde kan instellen, aldus de minister. 524 c) Strafrechtelijk Bovendien heeft men het in het Verslag over niet minder dan de persoonlijke vervolging van de gedelegeerd bestuurder of de zaakvoerder, ingeval in diens hoofde sprake is van fraude of misdrijven. 525 Merk op dat hier niet verwezen wordt naar de vaste vertegenwoordiger. 526 Bijgevolg kan niet zonder meer gesteld worden dat de persoonlijke strafrechtelijke aansprakelijkheid volledig opgegeven wordt, niettegenstaande het feit dat de parlementaire voorbereiding dit op bepaalde punten wel zo laat uitschijnen. Deze is op bepaalde punten onduidelijk, bovendien lijkt men soms tegenstrijdige standpunten in te nemen. 527 d) Besluit Vreemd genoeg ontbreekt op veel punten de wettelijke basis ter zake, dit alles is namelijk uitsluitend terug te vinden in de voorbereidende werkzaamheden. Bijgevolg laten we deze in eerste instantie buiten beschouwing en passen we de vermeende bedoeling van de wetgever letterlijk toe. 528 Merk tot slot op dat dit alles louter betrekking heeft op krachtens de wet aan de bedrijfsrevisor toevertrouwde opdrachten, aangezien louter voor deze een vaste vertegenwoordiger dient aangesteld te worden Verklaring van de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht, 10 december 2009, Parl.St. Kamer , nr. 2261/002, p Verklaring van de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht, 10 december 2009, Parl.St. Kamer , nr. 2261/002, p De door de minister geformuleerde commentaren, zoals hierboven aangehaald, vermelden niet de vertegenwoordiger-natuurlijke persoon maar de natuurlijke persoon of de betrokken persoon. Het is meer dan moeilijk om deze persoon te identificeren. 527 M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

113 e) Beroepsaansprakelijkheid a. Algemeen Krachtens het gemeen recht dient de vertegenwoordiger natuurlijke persoon gekwalificeerd te worden als een aangestelde van de vennootschap aangezien deze handelt in naam en voor rekening van de vennootschap. Het gemeen recht vrijwaart de aangestelde echter niet volledig van burgerrechtelijke of strafrechtelijke aansprakelijkheid. Dit geldt bovendien zowel op intern als op extern vlak. 530 Ingevolge deze gelijkschakeling aan het stelsel van het gemeen recht geniet de bedrijfsrevisor vaste vertegenwoordiger extra bescherming. Deze wordt in bepaalde situaties, althans meer dan voorheen het geval was, behoed voor het oplopen van aansprakelijkheid. Net als iedere andere aangestelde kan deze zich voortaan verschuilen achter de leer van de immuniteit van de uitvoeringsagent, alsook weet deze zich beschermd door de strafrechtelijke toewijsbaarheidsregels. 531 b. Burgerrechtelijk i. Algemeen Op burgerrechtelijk vlak dient vooreerst een onderscheid gemaakt te worden tussen de contractuele en extracontractuele aansprakelijkheid die de professionele vennootschap kan oplopen. Vervolgens dringen twee vragen zich op. Onder welke omstandigheden kan de schadelijder eveneens de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon als aangestelde medeaansprakelijk stellen voor de door hem geleden schade (co-existentie)? Kan bij eventuele veroordeling van die professionele vennootschap jegens derden sprake zijn van regres op de aangestelde vaste vertegenwoordiger? 532 Ingevolge het in overeenstemming brengen van de contractuele en extracontractuele aansprakelijkheid van de cijferberoepen met het gemeen recht worden vanzelfsprekend ook voor de cijferberoepers de gemeenrechtelijke beginselen inzake aansprakelijkheid van kracht. Daar deze reeds uitgebreid werden toegelicht onder onderdeel 3.3 worden deze hier enkel nog maar concreet toegepast op de relatie bedrijfsrevisorenkantoor-vaste vertegenwoordiger M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p E. VANDERSTAPPEN, D. SMIDA, S. DE BLAUWE, Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De 104

114 ii. Persoonlijke aansprakelijkheid bij contractuele aansprakelijkheid vennootschap Daar de vertegenwoordiger bedrijfsrevisor natuurlijke persoon geen contractpartij uitmaakt kan deze vooreerst nooit of te nimmer contractueel aangesproken worden. Dit impliceert dat de professionele vennootschap jegens derden sowieso opdraait voor een contractuele tekortkoming, niettegenstaande het feit dat de vaste vertegenwoordiger hieraan ten grondslag ligt. Kan deze dan nooit persoonlijk aangesproken worden krachtens het gemeen recht wanneer de vennootschap de door haar aangegane contractuele verbintenissen niet heeft nageleefd? Toch wel, de voorwaarden hiertoe zijn echter zelden voldaan. De aangestelde wordt krachtens cassatierechtspraak namelijk evenmin als derde aangemerkt zodat deze, in uitvoering van de door de vennootschap aangegane overeenkomst, nagenoeg niet buiten overeenkomst kan aangesproken worden (cfr. supra onder ). 534,535 In zoverre de overeenkomst tussen de contractueel veroordeelde professionele vennootschap en haar aangestelde, die aan de basis lag van de contractuele wanprestatie, dit toelaat kan de eerstgenoemde in beginsel regres nemen op de aangestelde. 536 iii. Persoonlijke aansprakelijkheid bij buitencontractuele aansprakelijkheid vennootschap Naast contractuele kan de professionele vennootschap ook quasi delictuele aansprakelijkheid, vreemd aan iedere contractuitvoering, oplopen. Krachtens artikel 1384 BW staat deze namelijk in voor haar hulppersonen. Dit impliceert dat de rechtspersoon opdraait voor een buitencontractuele fout begaan door haar aangestelde, in zoverre deze (minstens onrechtstreeks en occasioneel) handelde binnen het kader waarvoor aangesteld. Dit staat echter de persoonlijke aansprakelijkheid, weliswaar buiten overeenkomst, van de aangestelde/vaste vertegenwoordiger niet in de weg. Deze is uit onrechtmatige daad ook zelf aansprakelijk krachtens artikel 1382 BW, dit in solidum met de vennootschap. 537,538 nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

115 Ook hier geldt dat de vennootschap in beginsel de buitencontractuele schadevergoeding waartoe ze veroordeeld wordt, kan verhalen op de door haar aangestelde. Bovenstaande uiteenzetting zou misschien verkeerdelijk de indruk kunnen wekken dat een foutief handelen in hoofde van de vennootschap onlosmakelijk verbonden is met het in de fout gaan van de natuurlijke personen die haar vertegenwoordigen. Dit hoeft echter niet noodzakelijk het geval zijn, de vennootschap kan immers aansprakelijkheid oplopen ingevolge het begaan van een fout zonder dat de aanduiding van een natuurlijke persoon vereist wordt. 539 De identificatie van de betrokken natuurlijke persoon zal echter zelden problematisch verlopen. Het is namelijk een gebruikelijke praktijk om de identiteit van de vaste vertegenwoordiger natuurlijke persoon, belast met een wettelijke opdracht in naam en voor rekening van de revisorenvennootschap, te preciseren middels de opdrachtbrief. Hierin worden de rechten en verplichtingen van de partijen vastgelegd. 540 Merk tot slot op dat de twee bovenstaande gevallen een vorm van actieve co-existentie uitmaken. c. Strafrechtelijk i. Algemeen Zoals aangehaald impliceert het in overeenstemming brengen van het stelsel van de professionele aansprakelijkheid met het gemeen recht inzake delictuele aansprakelijkheid dat de strafrechtelijke toewijsbaarheidsregels gaan spelen, dit in tegenstelling tot vroeger (cfr. supra onder ). ii. Hoofddader versus deelnemer Ingevolge oud artikel 132 wetboek van vennootschappen draaide de vertegenwoordiger bedrijfsrevisor natuurlijke persoon uitsluitend op voor misdrijven begaan in uitvoering van wettelijke opdrachten, onder voorbehoud van de hoedanigheid van deelnemer die het revisorenkantoor wel kon hebben. Door de afschaffing van deze conventionele/wettelijke toerekening ingevolge de nieuwe wet kan voortaan ook de rechtspersoon als hoofddader aangesproken worden, dit in tegenstelling tot vroeger waar deze enkel een deelnemende rol verweten kon worden (cfr. supra onder , c), b). 541 Momenteel kunnen dus vennootschap en vaste vertegenwoordiger als hoofddader of deelnemer veroordeeld worden. Belangrijk om op te merken is dat deze wijziging pas in werking trad op 27 maart Voor de rechtspersoon houdt deze situatie in feite een verstrenging in van diens aansprakelijkheid, 539 M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p S. MORIS, Nieuwe regels inzake aansprakelijkheid van de beoefenaars van cijferberoepen, Pacioli nr. 309 BIBF-IPCF, p ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p

116 bijgevolg kan deze niet retroactief worden toegepast (art. 2 SW). Concreet kan de rechtspersoon inzake misdrijven gepleegd voor 27 maart 2010 nog niet als hoofddader aanzien worden. 542 iii. Strafrechtelijke toewijsbaarheidsregels Krachtens de strafrechtelijke toewijsbaarheidsregels kan de vaste vertegenwoordiger slechts nog maar in enkele specifieke gevallen aangesproken worden. Hoe de aansprakelijkheidsregeling nu in elkaar zit werd grondig beschreven in de studie die gemaakt werd inzake het gemeen recht, meer specifiek omtrent de strafrechtelijke aansprakelijkheid (cfr. supra onder ). Kort samengevat is de rechtspersoon strafrechtelijk aansprakelijk voor de misdrijven die deze begaat volgens artikel 5 lid 1 SW. Daarnaast wordt er uitgegaan van het principe van decumul. Dit betekent dat wanneer we te maken hebben met een onachtzaamheidsmisdrijf, waar geen opzettelijke gedraging aan te pas komt, er gekeken moet worden naar wie de zwaarste fout beging. Deze, en uitsluitend deze, blijkt dan ook strafrechtelijk verantwoordelijk te zijn. Toch wordt op dit algemene principe één uitzondering geformuleerd (= cumul). Hier gaat men ervanuit dat beide partijen een schuldige gedraging met een opzettelijk karakter kan verweten worden en dat beide bijgevolg strafrechtelijk aansprakelijk zijn als hoofddader of deelnemer. 543 Wanneer één van beide partijen, de vaste vertegenwoordiger of de rechtspersoon, ontsnapt aan zijn strafrechtelijke verantwoordelijkheid via het decumul principe stopt het verhaal hier immers niet. Er kan tevens nog altijd een burgerlijke vordering tegen één van deze partijen ingesteld worden, want er kan aan hem misschien toch een onrechtmatige gedraging ten laste gelegd worden. Dit werd reeds uitgewerkt onder samenloop van strafrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid (cfr. supra). Bovendien verhindert een eventuele vrijspraak van de rechtspersoon op strafrechtelijk vlak diens eventuele burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor zijn aangestelde niet. Merk tot slot nog op dat ingevolge een strafrechtelijke veroordeling in beginsel de burgerrechtelijke verplichting ontstaat om de schade teweeggebracht door het gepleegde misdrijf te vergoeden. 544 d. Tuchtrechtelijk Op tuchtrechtelijk vlak verandert ingevolge de nieuwe wet niets. Deze heeft niet geraakt aan de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van vertegenwoordiger van de professionele vennootschap, noch aan deze van het bedrijfsrevisorenkantoor zelf ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, p E. VANDERSTAPPEN, D. SMIDA, S. DE BLAUWE, Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

117 e. Quid bestuursorgaan i. Bestuurdersaansprakelijkheid De cijferberoepenvennootschap beschikt net zoals alle andere vennootschappen vanzelfsprekend over een bestuursorgaan. De leden ervan zijn krachtens het reeds aangehaalde artikel 61 van het wetboek van vennootschappen niet persoonlijk aansprakelijk voor de in hoofde van de vennootschap aangegane verbintenissen. Deze zijn daarentegen wel persoonlijk verantwoordelijk voor de manier waarop de vennootschap geleid wordt. Intern kan men namelijk aansprakelijkheid oplopen voor eventuele bestuursfouten, terwijl het op extern vlak onrechtmatige daden behelst, gepleegd binnen de uitoefening van hun bestuurstaak. 546 Bovendien kan men in zijn hoedanigheid van lid van het bestuursorgaan krachtens artikel 528 van datzelfde wetboek persoonlijk aansprakelijk gesteld worden jegens derden en jegens de vennootschap, voor alle schade als gevolg van de overtreding van de bepalingen van dit wetboek of de statuten van de vennootschap. 547 Verder gaan we niet in op deze materie, die op zich het voorwerp van een thesis zou kunnen uitmaken, aangezien het aansprakelijkheidsregime van de loutere beroepsbeoefenaar die geen deel uitmaakt van het bestuursorgaan van de professionele vennootschap hier beoogd wordt. Merk op dat de strafrechtelijke aansprakelijkheid van het bestuursorgaan buiten beschouwing wordt gelaten daar ook dit ons te ver zou leiden, tuchtrechtelijk is een afzonderlijke veroordeling zelf niet mogelijk vanwege het ontbreken aan een wettelijke basis ter zake. 548 ii. Problematiek Bijzondere aandacht dient echter uit te gaan naar de bestuurstaak die bestuurder of zaakvoerder wordt toegekend in het kader van hun hoedanigheid van orgaan binnen de professionele vennootschap. Het uitoefenen van een vrij beroep, en een cijferberoep in het bijzonder, binnen de structuur van een vennootschap heeft ontegensprekelijk eigen kenmerken. De opvatting dat dit slechts mogelijk is indien men orgaan wordt van de vennootschap is echter een misvatting. Dit kan maar is geen vereiste, noch 545 E. VANDERSTAPPEN, D. SMIDA, S. DE BLAUWE, Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p Art. 528 W.Venn. 548 E. VANDERSTAPPEN, D. SMIDA, S. DE BLAUWE, Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, p

118 voor wettelijke, noch voor andere dan wettelijke opdrachten. De parlementaire voorbereiding inzake de wet van 18 januari 2010 wekt soms ten onrechte deze indruk. Nu ook het aansprakelijkheidsregime van de loutere beroepsbeoefenaar ingevolge de nieuwe wet gelijkgeschakeld werd met het gemeen recht zijn de aansprakelijkheidsstelsels vrij gelijklopend. Bijgevolg is bovenstaande uiteenzetting op beide situaties toepasselijk. Toch moet gewezen worden op enkele verschilpunten tussen het aansprakelijkheidsregime, niet alleen intern maar ook op extern vlak, van de loutere beroepsbeoefenaar en deze die alsook een mandaat als zaakvoerder/bestuurder heeft opgenomen. In deze optiek wordt er voor gepleit de beroepsuitoefening zelf afzonderlijk te beschouwen en niet als deel uit makend van de bestuurstaak. Uiteraard is dit meer voor de hand liggend in grotere structuren wat niet betekent dat dit onmogelijk is inzake kleinere of zelfs eenmansstucturen. Teneinde de interne en externe aansprakelijkheidsgronden correct te onderscheiden is een opsplitsing tussen de bestuurstaken en beroepsuitoefening wenselijk. 549 f) Besluit Anders dan wat de letterlijke bewoording van nieuw artikel 16 de argeloze lezer zou kunnen doen vermoeden, is er geen sprake van volstrekte immuniteit op burgerrechtelijke en strafrechtelijk vlak in hoofde van de bedrijfsrevisor-natuurlijke persoon, wanneer deze het nodig zou achten het beroep in vennootschapsvorm (met rechtspersoonlijkheid) uit te oefenen, in tegendeel. Betekent dit dat de wet van 18 januari 2010 een maat voor niets was? 550 In geen geval, ingevolge deze wet maakt de automatische en hoofdelijke burgerrechtelijk en strafrechtelijke medeaansprakelijkheid van de vertegenwoordiger (bedrijfsrevisor) natuurlijke persoon plaats voor de uitvoerig beschreven gemeenrechtelijke regels, wat ontegensprekelijk een minder zwaar aansprakelijkheidsregime behelst, althans voor de voorzichtige en bekwame bedrijfsrevisor. 551 Zoals reeds meerdere malen werd aangehaald kan deze voortaan de bescherming genieten van de leer van de immuniteit van de uitvoeringsagent in combinatie met de strafrechtelijke toewijsbaarheidsregels. De 549 M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p M. WYCKAERT, De uitoefening van een cijferberoep in het kader van een rechtspersoon: De gevolgen voor de rechtspersoon, zijn vennoten, zijn bestuurders en zijn vertegenwoordigers in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

119 vertegenwoordiger bedrijfsrevisor wordt bijgevolg identiek behandeld als iedere andere aangestelde. 552 Ten gevolge van de nieuwe wet komt het gewicht van de professionele aansprakelijkheid voortaan hoofdzakelijk bij de professionele vennootschap te liggen. 553 Dit althans de parlementaire voorbereiding buiten beschouwing gelaten en uitgaande van het door de Belgische wetgever vooropgestelde doel inzake de wet betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon. 552 E. VANDERSTAPPEN, D. SMIDA, S. DE BLAUWE, Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, p P. DE WOLF, De aansprakelijkheid van natuurlijke personen die hun beroep uitoefenen in eigen naam of in het kader van een rechtspersoon in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, p

120 4. Conclusie De rode draad doorheen deze thesis betrof in feite de volgende vraag: aanvaardt men dat vrije beroepers hun professionele (burgerlijke) aansprakelijkheid beperken door de uitoefening van hun beroep waar te nemen middels een eigenlijke professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid? Aanvankelijk stonden de Ordes en Instituten, waaronder het IBR, hier uitermate weigerachtig tegenover. Ze gingen deze problematiek in eerste instantie uit de weg, teneinde de deontologische eis van de persoonlijke en onbeperkte (burgerlijke) beroepsaansprakelijkheid te handhaven, door middel van de verplicht aan te stellen vaste vertegenwoordiger. Finaal bij wet van 18 januari 2010 werd diens burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid definitief geschrapt, althans uit het desbetreffende artikel, wat kadert in het door de wetgever beoogde terugkeer naar het gemeen recht. Bijgevolg zouden bedrijfsrevisoren in theorie voortaan evenzeer kunnen genieten van de beperkte aansprakelijkheid die normalerwijze voortvloeit uit de volkomen rechtspersoon krachtens de welke men werkzaam is, zowel wat betreft hun algemene als professionele aansprakelijkheid. Dit alles zou, uitgaand van deze hypothese, aanleiding geven tot een dubbele beperking van de aansprakelijkheid in hoofde van de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon. Deze stopt zich als het ware weg achter de rechtspersoon, die op zijn beurt kan genieten van de specifiek door het bedrijfsrevisoraat aanvaarde numeriek beperking van de aansprakelijkheid, weliswaar wat betreft de hen krachtens de wet toegekende opdrachten. Betekent dit dat de volledige gelijkschakeling een feit is? Het ter hand nemen van de parlementaire voorbereiding bij de nieuwe wet lijkt ons echter iets anders te leren. In deze worden elementen aangereikt die wijzen op het (gedeeltelijk) terzijdeschuiven van de gemeenrechtelijke beginselen inzake aansprakelijkheid zowel in burgerrechtelijke als strafrechtelijke aangelegenheden. Op burgerrechtelijk vlak lijkt men vooreerst voorbehoud te maken van een fout gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, waarvan tevens sporen terug te vinden zijn in artikelen 17 en 17bis van de wet van 22 juli Daarnaast lijkt men bovendien als bij uitzondering persoonlijk aansprakelijk te blijven voor taken die behoren tot het al dan niet exclusief monopolie van de bedrijfsrevisor (=wettelijke opdrachten). Inzake contractuele opdrachten greep ingevolge deze wet een loutere bevestiging van het geldende aansprakelijkheidsregime plaats. Vervolgens verwijst de minister in het Verslag op strafrechtelijk vlak naar de persoonlijke vervolging van gedelegeerd bestuurder of zaakvoerder bij fraude of in geval van misdrijven in diens hoofde. In de parlementaire voorbereiding worden in feite ontegensprekelijk, weliswaar niet eenduidig, elementen aangereikt om te betogen dat de burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de vaste vertegenwoordiger natuurlijke persoon zou opgeheven zijn. In de Memorie verwijst men bij wijze van voorbeeld uitdrukkelijk naar de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon. 111

121 Alles in rekening genomen lijkt het ons echter ongenuanceerd om, bij gebreke aan een duidelijke tekst, zonder meer te stellen dat dit ook effectief het geval is. De wettelijke beperking van de aansprakelijkheid inzake wettelijke opdrachten krachtens artikel 17 van de wet van 22 juli 1953 en de contractuele vrijheid inzake het bepalen van de aansprakelijkheid waaraan men blootgesteld is inzake contractuele opdrachten krachtens artikel 17bis van diezelfde wet blijven uiteraard zonder meer toepasselijk. In beide gevallen is echter de fout gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schade voorbehouden. Blijft de vraag of, en zo ja in welke mate, de wetgever in gevolge de wet van 18 januari 2010 zinnens was de aansprakelijkheid van de revisor verder in te perken? De evolutie naar een toepassing van het gemeen recht voor de uitoefening van de vrije beroepen is ongetwijfeld ingezet, dit in het bijzonder met betrekking tot de cijferberoepen. Deze beweging kan (mogelijks) aanleiding geven tot een verbetering van hun situatie. Dit is echter relatief, in welke mate dit het geval is valt nog af te wachten. De precieze reikwijdte van de bepalingen ingevolge de nieuwe wetgeving dient namelijk nog afgebakend te worden ten opzichte van het gemeen recht. Het belang van de nieuwe wet zal bijgevolg pas duidelijk worden bij de concrete toepassing ervan. 554 Het wordt dus wachten op rechtspraak in deze, teneinde hier duidelijkheid omtrent te verkrijgen en de effectieve bedoeling van de Belgische wetgever ter zake te achterhalen. 554 We sluiten ons aan bij de visie hieromtrent zoals weergegeven door P. Van Ommeslaghe in IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, De desbetreffende analyse betreft evenwel de cijferberoepen in het algemeen. 112

122 5. Bibliografie 5.1. Wetgeving Richtlijn 2006/43/EG van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van de jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekening. Aanbeveling 2008/473/EG van 5 juni 2008 inzake de beperking van de wettelijke aansprakelijkheid van wettelijke auditors en auditkantoren heeft betrekking op de wettelijke aansprakelijkheid van wettelijke auditors en auditkantoren. Wet 22 juli 1953 houdende oprichting van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van de bedrijfsrevisor, BS 2 september Wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het Bedrijfsrevisoraat, BS 28 februari Wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen, BS 22 juni 1999; Wet van 23 december 2005 houdende diverse bepalingen, BS 30 december Wet 18 januari 2010 betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon, BS 17 maart Wetboek vennootschappen Burgerlijk wetboek Strafwetboek Koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren, BS 18 januari Koninklijk besluit van 30 april 2007 houdende coördinatie van de wet van 22 juli 1953, BS 24 mei Wetsontwerp betreffende de professionele en interprofessionele burgerlijke vennootschap en de burgerlijke vennootschap van middelen, Parl.St. Kamer, , nr. 1108/1-7. Wetsvoorstel strafrechtelijke aansprakelijkheid rechtspersonen, Parl. St. Senaat , nr. 1217/1,5. Wetsontwerp houdende diverse bepalingen, Parl.St. Kamer , nr. 2020/01. Memorie van Toelichting bij wetsontwerp betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon, Parl.St. Kamer , nr. 2261/

123 Verklaring van de Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Verslag namens de Commissie belast met de problemen inzake handels- en economisch recht, 10 december 2009, Parl.St. Kamer , nr. 2261/ Rechtspraak Cass. 15 maart Cass. 4 juni 1971 Cass. 7 december 1973 Cass. 12 mei 1987 Cass. 26 maart 1992 Hof van Beroep Luik, 25 januari 1996 Cass, 7 november Corr. Gent 1 oktober 2001 Corr. Antwerpen 25 februari 2002 Arbitragehof 15 oktober 2002 Cass. 21 juni Corr. Gent 6 januari 2003 Corr. Gent 14 januari 2003 Corr. Gent 28 januari 2003 Corr. Luik 28 maart 2003 Arbitragehof 22 juli 2003 Arbitragehof 11 februari 2004 Cass. 4 maart 2004 Rb. Antwerpen, 30 juni Cass. 20 december 2005 Cass. 12 september

124 5.3. Rechtsleer AERTS, K., Taken en aansprakelijkheden van commissarissen en bedrijfsrevisoren, Gent, Larcier, 2002, 201 p. ARISZ, F.H.A., Inleiding: Beroepsaansprakelijkheid in Jonge Balie Congres, Beroepsaansprakelijkheid, W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1991, 159 p. BRAECKMANS, H., De wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor, RW , nr. 42, p BYTTEBIER, K., FELTKAMP, R., Controle op de vennootschap door de bedrijfsrevisor,rw , p COUSY, H., Themis 72 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2011, 20 p. CLAEYS, I., Samenhangende overeenkomsten en aansprakelijkheid naar Belgisch recht in J. Smits en S.Stijns, Inhoud en werking van de overeenkomst naar Belgisch en Nederlands recht, Antwerpen, Intersentia, 2005, 449 p. DELMOTTE, B., De Wettelijke beperking van de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisoren, Stradalex, Larcier, 27 p. DEVLOO, R., De aansprakelijkheid van de accountant en de belastingconsulent: nieuwe aspecten, Accountancy & Tax, 2000/2, 38 p. DIRIX, E., STEENOT, R., VANHEES, H., Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 520 p. DUERINCKX, K., Aansprakelijkheidsrecht een overzicht, Antwerpen, Maklu, 2012, 100 p. DUPONT, S., Professionele aansprakelijkheid van de uitgever, Jura Falc., , afl. 4, p DE POORTER, I., Enron: wie controleert de controleurs?, De Juristenkrant 2002, 16 p. FAURE, M., WAETERINCKX, P., De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon: een blik op de rechtspraak en enkele knelpunten uit de praktijk, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2004, afl. 6, 27 p. FRANÇOIS, G., DEKETELAERE, K., De uitoefening van een vrij beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, 133 p. 115

125 GEENS, K., WYCKAERT, M., Beginselen van Belgisch Privaatrecht, IV, Verenigingen en vennootschappen, Deel II De Vennootschap, Algemeen Deel, Mechelen, Kluwer, 2010, 934 p. IAB, BIBF en IBR (eds.), De nieuwe aansprakelijkheidsregeling voor economische beroepen: Rechtspersonen en natuurlijke personen, Antwerpen, Intersentia, 2012, 125 p. IBR, Vademecum van de bedrijfsrevisor Deel I: rechtsleer, Antwerpen, Standaard uitgeverij, 2009, 726 p., 845 p. ICCI (ed.), Basistechnieken van de bedrijfsrevisor in het kader van fraude, Antwerpen, Maklu, 2012, 260 p. INSTITUUT DER BEDRIJFSREVISOREN (ed.), Bedrijfsrevisor en het Strafrecht, B.C.NA.R., 1990/1, 115 p. INSTITUUT DER BEDRIJFSREVISOREN, bronnen van aansprakelijkheid van de revisor, Studies IBR, Recht 2/96, 186 p. KELK, C., Studieboek materieel strafrecht, Amsterdam, Kluwer, 2010, 550 p. MORIS, S., Nieuwe regels inzake aansprakelijkheid van de beoefenaars van cijferberoepen, Pacioli nr. 309 BIBF-IPCF, 8 p. OLIVIER, H., Oprichting en werking van revisorenvennootschappen op grond van artikel 33 van de Wet van 22 juli 1953, Studies en documenten van het Belgisch Centrum voor Normalisatie van de Accountancy en het Revisoraat, 1986, 26 p. PACQUÉE, D., De strafrechtspersoon: bespiegelingen omtrent het moreel element in de wet strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersonen, Jura Falc , afl. 3, p SMITS, J., STIJNS, S. (eds.), Inhoud en werking van de overeenkomst naar Belgisch en Nederlands recht, Antwerpen, Intersentia, 2005,449 p. THIEBAUT, X., De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon, Pacioli, BIBF, 2000, afl.76. TILLEMAN, B., BALESTRA, C., DUPONT, L., THIRION, N., VAN DYCK, S., De aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor: burgerrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke aspecten, Brugge, die Keure, 2003, 192 p. 116

126 VANDERSTAPPEN, E., SMIDA, D., DE BLAUWE, S., Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, 67 p. VANGOETSENHOVEN, S., Het vrije beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren, Jura Falc , afl. 4, p VERBRUGGEN, F., VERSTRAETEN, R., Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors deel 1, Antwerpen, Maklu, 2009, 309 p. VUYE, H., LEMENSE, Y., Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, 470 p. VAN BOVEN, R., De vrije beroepsbeoefenaar en de professionele vennootschap, NFM 2003, p VAN COUTER, Y., VANBRABANT, B., Lernout & Hauspie: License to bill, Tijdschrift Strafrecht, Kluwer, 2011, p VAN DEN WYNGAERT, C., Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, 1314 p. VAN GERVEN, W. en COVEMAEKER, S., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2007, 699 p. VAN SCHOUBROECK, C., Professionele aansprakelijkheidsverzekering en de Europese Interne Markt, Antwerpen, Maklu, 1994, 531 p. WETENSCHAPPELIJK COMITÉ NOTARIEEL CONGRES (ed.), Verslagboek Notarieel Congres Zekerheid voor de toekomst, Brussel, Larcier, 2009, 359 p. 117

127 5.4. Andere publicaties A. BOLSSENS, De bedrijfsrevisor, 1998, elektronisch beschikbaar via url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0cc8qfjaa&url=http%3a%2f%2fwww.fin ance-control.nl%2fdownloaden%2f6924%2fde-bedrijfsrevisor&ei=sqkdu8hcisn2o6knglah& usg=afqjcnfw4qyjojzxhoysdplwtmfbsujkww&bvm=bv ,d.zwu. DESTERBECK, F., De revisor en het gerechtelijk onderzoek, IBR studies, 2003, 20 p. DE POORTER, I., Het statuut en de aansprakelijkheid van de bestuurder en de bedrijfsrevisor een moeilijke evenwichtsoefening, Seminarie IBR, 14/11/2003, 73 p. FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Wat met mijn beroepsaansprakelijkheid als vrij beroeper?, Publicaties FVIB, elektronisch beschikbaar via viewobj.jsp?article= FEDERATIE VOOR VRIJE EN INTELLECTUELE BEROEPEN (ed.), Samenwerken in associatie: Associëren om te innoveren, Publicaties FVIB, elektronisch beschikbaar via instituut/actualiteit/ nationaal/documents/3494_samenwerken-in-associatie-fvib.pdf. HAEMERS, F., Deontologie en de boekhouder: Algemene principes en concrete toepassingen, Brussel, BIBF, 2012, 79 p. IBR, Beroepsethiek, publicaties IBR, elektronisch beschikbaar via /de_bedrijfsrevisor/beroepsethiek/pages/default.aspx IBR, Opdracht van het IBR, Publicaties IBR, elektronisch beschikbaar via instituut/over_het_ibr/opdracht_van_het_ibr/pages/default.aspx. IBR, Wat is een bedrijfsrevisor?, Publicaties IBR, elektronisch beschikbaar via het_beroep/de_bedrijfsrevisor/wat_is_een_bedrijfsrevisor/pages/default.aspx. IBR, Jaarverslag 1986,Brussel, IBR, 1987, 206 p. IBR, Jaarverslag 1987,Brussel, IBR, 1988, 186 p. IBR, Jaarverslag 1989, Brussel IBR, 1990, 233 p. IBR, Jaarverslag 2005, Brussel, IBR, 2006, 410 p. IBR, Omzendbrief D.007/86, Brussel, IBR, IBR, Omzendbrief D.009/96, Brussel, IBR, IBR, Opdracht van het IBR, Publicaties IBR, elektronisch beschikbaar via instituut/over_het_ibr/opdracht_van_het_ibr/pages/default.aspx. 118

128 NAESSENS, E., Structuur van revisorenkantoren, licentiescriptie Toegepaste Economische Wetenschappen Universiteit Gent, , 120 p. Orde van geneesheren, Code van geneeskundige plichtenleer, elektronisch beschikbaar via Orde van geneesheren: provinciale Raad Oost-Vlaanderen, Leidraad vennootschappen, 2010, elektronisch beschikbaar via &ved=0ccwqfjaa&url=http%3a%2f%2fwww.ordomedic.be%2fnews%2fdocument%2fdownloa d%2fnl%3fxmlhttprequest%3d37%26leidraad%2bvennootschappen%2b2010.pdf&ei=goacu4r viyhwpppigjgo&usg=afqjcnfjkw_spja8jpmnsn9nmbdmacw53g. VDV ACCOUNTANTS, Wat is een doktersvenootschap?,elektronisch beschikbaar via accountants.be/ data/documents/1%20wat%20is%20een%20doktersvennootschap.pdf. IBR, Bevestigingsbrief, leiding en bedrijfsrevisoren, studiedag VAN DEN BOSSCHE, S., De juridische gevolgen van fouten in de jaarrekening, licentiescriptie Toegepaste Economische Wetenschappen Universiteit Gent , 38 p. 119

129 Bijlagen 120

130 Bijlage E. VANDERSTAPPEN, D. SMIDA, S. DE BLAUWE, Aansprakelijkheidsregeling van de vaste vertegenwoordiger van een bedrijfsrevisorenkantoor, het bedrijfsrevisorenkantoor zelf en het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor na de wet van 18 januari 2010, TAA 2013, p

b. De vertegenwoordiger-natuurlijke persoon... 20 c. De andere aangestelden... 27 d. Het bestuur... 27

b. De vertegenwoordiger-natuurlijke persoon... 20 c. De andere aangestelden... 27 d. Het bestuur... 27 INHOUD Voorwoord: De uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon (wet van 18 januari 2010) door Sabine Laruelle, Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid.......................................

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten Bron : Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Org. Middenst. - Beroepsorg. A02 Brussel, 17 december 2009 MH/BL/JDH A D V I E S over DE VERTEGENWOORDIGING VAN DE BEROEPSORGANISMEN IN DE HOGE RAAD VOOR DE

Nadere informatie

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises OMZENDBRIEF D.015/06 De Voorzitter Cornespondent d.szafran@ibr-ire.be Onze referte SVBIDS/vb Uw referte Datum 13 juli 2006 Geachte Confrater, Betreft: Verzekering burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 15 februari 2005 betreffende de uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon Bron : Koninklijk besluit van 15

Nadere informatie

Bestuur en aandeelhouderschap van erkende professionele vennootschappen

Bestuur en aandeelhouderschap van erkende professionele vennootschappen Bestuur en aandeelhouderschap van erkende professionele vennootschappen L. DHAENE I. Inleiding Een accountant en/of een belastingconsulent kan zich, met het oog op een gezamenlijke uitoefening van professionele

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 15 februari 2005 betreffende de uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon Bron : Koninklijk besluit van 15

Nadere informatie

Samenwerking en deontologie

Samenwerking en deontologie Samenwerking en deontologie Met welke deontologische regels rekening houden in een associatie? In deze reader bekijken we de vereisten en beperkingen die vanuit de deontologische codes van de meeste vrije

Nadere informatie

IAB-Info. Inhoud. Beroep. Economie

IAB-Info. Inhoud. Beroep. Economie Nummer 4 16 29 februari 2004 IAB-Info Inhoud 16e jaargang Beroep c Bestuur en aandeelhouderschap van erkende professionele vennootschappen Deze bijdrage strekt ertoe een overzicht te bieden van zowel de

Nadere informatie

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014. Advies van 7 september 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Analyse van de algemene commentaren ontvangen tijdens de openbare raadpleging die door het IBR werd georganiseerd en standpunt van het IBR

Analyse van de algemene commentaren ontvangen tijdens de openbare raadpleging die door het IBR werd georganiseerd en standpunt van het IBR ONTWERP VAN NORM MET BETREKKING TOT DE CONTRACTUELE CONTROLE VAN KMO S EN KLEINE (I)VZW S EN STICHTINGEN EN DE GEDEELDE WETTELIJK VOORBEHOUDEN OPDRACHTEN BIJ KMO S EN KLEINE (I)VZW S EN STICHTINGEN Analyse

Nadere informatie

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV: Vrij beroep 1/ België Wet van 15 mei 2014 houdende invoeging van Boek XIV "Marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende de beoefenaars van een vrij beroep" in het Wetboek van economisch recht

Nadere informatie

Informatiesessie Session d information Organisatie van bedrijfsrevisorenkantoren L organisation des cabinets de révision

Informatiesessie Session d information Organisatie van bedrijfsrevisorenkantoren L organisation des cabinets de révision Informatiesessie Session d information Organisatie van bedrijfsrevisorenkantoren L organisation des cabinets de révision 25.09.2008 Informatiesessie Session d information Organisatie van bedrijfsrevisorenkantoren

Nadere informatie

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten Ontwerp

Nadere informatie

Formulier voor de benoeming van een lid van een operationeel orgaan van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening

Formulier voor de benoeming van een lid van een operationeel orgaan van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening Bijlage Bijlage bij de uniforme brief van 23 mei 2007 Formulier voor de benoeming van een lid van een operationeel orgaan van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening Toepassingsveld: Artikelen

Nadere informatie

In België geldt er voortaan een nieuwe beroepsnorm Wat en waarom? Frequently Asked Questions

In België geldt er voortaan een nieuwe beroepsnorm Wat en waarom? Frequently Asked Questions Norm met betrekking tot de contractuele controle van KMO s en kleine (i)vzw s en stichtingen en de gedeelde wettelijk voorbehouden opdrachten bij KMO s en kleine (i)vzw s en stichtingen In België geldt

Nadere informatie

Gezien de commentaren ontvangen op deze openbare raadpleging;

Gezien de commentaren ontvangen op deze openbare raadpleging; Ontwerp van norm inzake de toepassing van de nieuwe en herziene Internationale controlestandaarden (ISA s) in België en tot vervanging van de norm van 10 november 2009 inzake de toepassing van de ISA s

Nadere informatie

Samenwerken in een vennootschap. Frank Haemers, Juridische dienst BIBF

Samenwerken in een vennootschap. Frank Haemers, Juridische dienst BIBF Samenwerken in een vennootschap Frank Haemers, Juridische dienst BIBF SYNERGIE, 1+1 = 3 Waarom is 1+1 = 3 bij samenwerken? Kennisuitbreiding : 2 weten meer dan 1 Schaalvergroting: delen van kosten, maar

Nadere informatie

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, 11.10.2005 MH/BL/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL 4, 1 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 SEPTEMBER 1993 TOT BESCHERMING VAN

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/8 De boekhoudkundige verwerking van de inbreng in eigendom in een Belgische burgerlijke maatschap die niet de rechtsvorm heeft aangenomen van een handelsvennootschap

Nadere informatie

Belangrijkste gegevens van het dossier

Belangrijkste gegevens van het dossier Advies- en controlecomité op de onafhankelijkheid van de commissaris Ref : Accom AFWIJKING 2006/9 Samenvatting van het advies dd. 21 september 2006 met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel

Nadere informatie

ADVIES /05 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN. Burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid

ADVIES /05 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN. Burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid ADVIES 1 2019/05 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN Correspondent Onze referte Datum sg@ibr-ire.be EV/SQ/DS/fb 14/03/2019 Geachte Confrater, Betreft: Burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid

Nadere informatie

TRANSPARANTIEVERSLAG 2013

TRANSPARANTIEVERSLAG 2013 TRANSPARANTIEVERSLAG 2013 1. Inleiding Dit verslag bevat de informatie zoals bepaald in artikel 15 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren, aangepast

Nadere informatie

Studiedag Journée d études

Studiedag Journée d études Studiedag Journée d études Beroepsgeheim en onafhankelijkheid: de deontologie van de bedrijfsrevisor Secret professionnel et indépendance : la déontologie du réviseur d entreprises Isabelle MEUNIER, Bedrijfsrevisor,

Nadere informatie

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Openbare terechtzitting van 14 maart 2013 In de zaak 424/11/( )/N De Raad

Nadere informatie

De maatschap nieuwe stijl: nieuw wetgevend kader

De maatschap nieuwe stijl: nieuw wetgevend kader De maatschap nieuwe stijl: nieuw wetgevend kader Mr. Frederik Van Overtveldt Inleiding: historische relevantie De burgerlijke maatschap is in het verleden altijd een relevante structuur voor vermogens-

Nadere informatie

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling Aangenomen door de algemene vergadering op 7 oktober 2003 Gewijzigd door de algemene vergadering op 24 oktober 2006) Art.

Nadere informatie

Commissie "Code en Vooruitzichten"

Commissie Code en Vooruitzichten Commissie Doc: a056003 Tijdschrift: 56 p. 26 Datum: 18/01/1992 Origine: NR Thema's: Code van geneeskundige plichtenleer (Interpretatie van de-) Vennootschappen tussen artsen en met niet-artsen Commissie

Nadere informatie

Advies van 4 maart 2010 omtrent een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors

Advies van 4 maart 2010 omtrent een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors North Gate III 6 e verdieping Koning Albert II laan 16 1000 Brussel Tel. 02/277.64.11 Fax 02/201.66.19 E-mail : CSPEHREB@skynet.be Internet : www.cspe-hreb.be Advies van 4 maart 2010 omtrent een ontwerp

Nadere informatie

FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011

FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011 Mededeling FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011 Mededeling inzake de wet van 20 december 2010 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders van genoteerde vennootschappen Toepassingsveld:

Nadere informatie

KLUWER ACCOUNTANCY ACTUALITEIT NR. 1 WEKEN 1 EN 2 3

KLUWER ACCOUNTANCY ACTUALITEIT NR. 1 WEKEN 1 EN 2 3 KLUWER ACCOUNTANCY ACTUALITEIT NR. 1 WEKEN 1 EN 2 3 Professionele vennootschappen van erkende boekhouders (-fiscalisten), accountants en belastingconsulenten Versoepeling aandeelhouders- en bestuursstructuur

Nadere informatie

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling (Aangenomen door de A.V. op 7 oktober 2003; gewijzigd door de A.V. op 24 oktober 2006 en gewijzigd door de A.V. van 22 oktober

Nadere informatie

Handelaars en ambachtslieden, nijveraars en landbouwers. 2

Handelaars en ambachtslieden, nijveraars en landbouwers. 2 www.vdvaccountants.be 7 1. DEFINITIES Om de omzetting van éénmanszaak tot vennootschap te begrijpen is het nodig om eerst enkele begrippen gedefinieerd te zien vanuit wettelijk perspectief. In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Statuut van Onafhankelijkheid

Statuut van Onafhankelijkheid Statuut van Onafhankelijkheid Zoals laatstelijk gewijzigd en vastgesteld door het bestuur van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs ingevolge artikel 6 lid 2 en artikel 12 lid 3 van de statuten van

Nadere informatie

MEDEDELING (1) 2016/01 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN

MEDEDELING (1) 2016/01 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN De Voorzitter MEDEDELING (1) 2016/01 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN Correspondent Onze referte Uw referte Datum reg@ibr-ire.be CDH/LP/mr 25/03/2016 Geachte Confrater, Betreft: De

Nadere informatie

ADVIES (1) 2015/02 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN

ADVIES (1) 2015/02 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN De Voorzitter ADVIES (1) 2015/02 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN Correspondent sg@ibr-ire.be Onze referte EV/VY/vs/sdb Uw referte Datum 02 maart 2015 Geachte Confrater, Betreft:

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden De Europese Ministerraad hechtte op 25 juli 1985 zijn goedkeuring

Nadere informatie

Het openbaar register van de bedrijfsrevisoren

Het openbaar register van de bedrijfsrevisoren Bijlage bij de mededeling aan de bedrijfsrevisoren van 15 januari 2008 betreffende de overdracht door de bedrijfsrevisoren van de ledenlijst naar het openbaar register en de actualisering van de registergegevens

Nadere informatie

Inhoud. INLEIDING... v. 1. WETTELIJKE CONTEXT Europa België... 1

Inhoud. INLEIDING... v. 1. WETTELIJKE CONTEXT Europa België... 1 INLEIDING................................................................ v 1. WETTELIJKE CONTEXT.................................................. 1 1.1. Europa.................................................................

Nadere informatie

Aanvraag om toegang tot de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen en tot de applicatie «Ambulante en kermisactiviteiten»

Aanvraag om toegang tot de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen en tot de applicatie «Ambulante en kermisactiviteiten» Formulier ingevuld terug te sturen naar de Beheersdienst van de Kruispuntbank van Ondernemingen, Koning Albert IIlaan 16, 1000 Brussel of helpdesk.kbo@economie.fgov.be Helpdesk Tel. : 02/277 64 00 E-mail

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2019/XX Boekhoudplichtige onderneming. Ontwerpadvies van 3 april

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2019/XX Boekhoudplichtige onderneming. Ontwerpadvies van 3 april COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2019/XX Boekhoudplichtige onderneming Ontwerpadvies van 3 april 1 2019 I. Algemeen 1. Met de Wet van 25 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht

Nadere informatie

1. Wettelijke context Europa België Vennootschap... 3

1. Wettelijke context Europa België Vennootschap... 3 Inhoud 1. Wettelijke context... 1 1.1. Europa... 1 1.2. België... 1 2. Vennootschap... 3 2.1. Begrip... 3 2.1.1. Algemeen... 3 2.1.2. Afwijkende bepalingen... 4 2.2. Categorieën van vennootschappen...

Nadere informatie

nr. 237 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 2 januari 2017 aan LIESBETH HOMANS Lokale besturen - Financieringsmogelijkheden

nr. 237 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 2 januari 2017 aan LIESBETH HOMANS Lokale besturen - Financieringsmogelijkheden SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 237 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 2 januari 2017 aan LIESBETH HOMANS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN,

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2019/XX Neerlegging van de enkelvoudige jaarrekening bij de Nationale Bank van België: nieuwe modellen van de jaarrekening Ontwerpadvies van 5 juni 2019

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies Advies van 16 december 2009 I. INLEIDING De Belgische wetgever heeft de grensoverschrijdende fusie, voorzien

Nadere informatie

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 De boekhoudkundige ruling Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 1 Audio = kanaal: 1 I. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) 3 De CBN - 1/3 1. De CBN is een autonome instelling met rechtspersoonlijkheid

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2013/5 - De aandeelhoudersstructuur van ondernemingen: opname in de toelichting van de jaarrekening

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2013/5 - De aandeelhoudersstructuur van ondernemingen: opname in de toelichting van de jaarrekening COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/5 - De aandeelhoudersstructuur van ondernemingen: opname in de toelichting van de jaarrekening I. Inleiding Advies van 4 maart 2013 1. Zowel het volledig

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen aan de beroepsverplichtingen die ten grondslag liggen aan de uitoefening van het beroep onafhankelijkheid

Nadere informatie

AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKING VOOR ARCHITECTEN DE UITOEFENING VAN HET BEROEP VAN ARCHITECT ALS RECHTSPERSOON

AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKING VOOR ARCHITECTEN DE UITOEFENING VAN HET BEROEP VAN ARCHITECT ALS RECHTSPERSOON AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKING VOOR ARCHITECTEN DE UITOEFENING VAN HET BEROEP VAN ARCHITECT ALS RECHTSPERSOON KORTE INHOUDSTAFEL 1. KORTE INHOUDSTAFEL...1 2. INLEIDING...1 3. DE WETTELIJKE REGELING...2 A.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 16 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

Ontbinding en vereffening

Ontbinding en vereffening Ontbinding en vereffening Art. 208-214 Situering TITEL III : VENNOOTSCHAPSBELASTING Art. 179-219bis HOOFDSTUK I : AAN DE BELASTING ONDERWORPEN VENNOOTSCHAPPEN Art. 179-182 HOOFDSTUK II : GRONDSLAG VAN

Nadere informatie

De nieuwe wettelijke regeling voor de burgerlijke professionele aansprakelijkheid van de notaris

De nieuwe wettelijke regeling voor de burgerlijke professionele aansprakelijkheid van de notaris Rechtsleer De nieuwe wettelijke regeling voor de burgerlijke professionele aansprakelijkheid van de notaris Karen RONSIJN en Prof. dr. Ilse SAMOY Praktijkassistent en Hoofddocent Instituut voor Verbintenissenrecht,

Nadere informatie

ZETES INDUSTRIES. Naamloze Vennootschap. Straatsburgstraat 3, 1130 Brussel. Ondernemingsnummer Register van de rechtspersonen (Brussel)

ZETES INDUSTRIES. Naamloze Vennootschap. Straatsburgstraat 3, 1130 Brussel. Ondernemingsnummer Register van de rechtspersonen (Brussel) ZETES INDUSTRIES Naamloze Vennootschap Straatsburgstraat 3, 1130 Brussel Ondernemingsnummer 0425.609.373 Register van de rechtspersonen (Brussel) GEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS OPROEPING

Nadere informatie

Hervorming van het vennootschapsrecht Algemene bepalingen & Overzicht vennootschapsvormen

Hervorming van het vennootschapsrecht Algemene bepalingen & Overzicht vennootschapsvormen Hervorming van het vennootschapsrecht Algemene bepalingen & Overzicht vennootschapsvormen FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W

Nadere informatie

ADVIES /01 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN

ADVIES /01 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN ADVIES 1 2019/01 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN Correspondent Onze referte Datum sg@ibr-ire.be SVB 10.01.2019 Geachte Confrater, Betreft: Beroepsgeheim Dit advies is een bijwerking

Nadere informatie

Modelbepalingen erkenning van onderaannemers

Modelbepalingen erkenning van onderaannemers Modelbepalingen erkenning van onderaannemers Dit document werd goedgekeurd op het Vlaams Samenwerkingsforum Overheidsopdrachten van 17 maart 2016. Inhoud 1 Beroep op onderaanneming bij overheidsopdrachten:

Nadere informatie

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001 ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001 O. Ref. : 10 / A / 2001 / 10 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gemachtigd wordt om toegang

Nadere informatie

Extern verzelfstandigde agentschappen in privaatrechtelijke vorm Dr. Steven Van Garsse Manager Vlaams Kenniscentrum PPS Overzicht Inleiding Begrip Wanneer Welke vorm Statuut PEVA s praktisch Onderscheid

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15; SCSZ/07/007 1 BERAADSLAGING NR. 07/004 VAN 9 JANUARI 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE VERENIGING ZONDER WINSTOOGMERK CIMIRE AAN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN MET HET

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten Advies van 7 november 2012 I. Onderwerp van het advies 1. In het artikel 31, 1 van de Vierde Europese Richtlijn

Nadere informatie

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref : Accom AFWIJKING 2005/1 Samenvatting van het advies dd. 17 mei 2005 met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel die

Nadere informatie

BRUS. Gislenus BATS Ere-bedrijfsrevisor. ~~I~D. bergstr

BRUS. Gislenus BATS Ere-bedrijfsrevisor. ~~I~D. bergstr ~~I~D. bergstr BRUS EN Gislenus BATS Ere-bedrijfsrevisor Niets uit deze opgave, inclusief de specifieke vormgeving, mag door middel van elektronische of andere middelen, met inbegrip van automatische informatiesystemen,

Nadere informatie

MEDEDELING /08 VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN

MEDEDELING /08 VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN MEDEDELING 1 2017/08 VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN De Voorzitter Correspondent Onze referte Uw referte Datum sg@ibr-ire.be MB/EV/edw 10.05.2017 Geachte Confrater, Betreft: Typologie van de

Nadere informatie

Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 2007 betreffende de erkenning van bedrijfsrevisoren en het openbaar register;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 2007 betreffende de erkenning van bedrijfsrevisoren en het openbaar register; Koninklijk besluit van 21 juli 2017 betreffende de toekenning van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor alsook de inschrijving en registratie in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren Bron : Koninklijk

Nadere informatie

Bijlage bij het memorandum over het verkrijgen van een vergunning als onafhankelijk financieel planner naar Belgisch recht

Bijlage bij het memorandum over het verkrijgen van een vergunning als onafhankelijk financieel planner naar Belgisch recht Bijlage bij het memorandum over het verkrijgen van een vergunning als onafhankelijk financieel planner naar Belgisch recht De wetgeving over de onafhankelijk financieel planners 1 bepaalt dat de personen

Nadere informatie

EXTERNE LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 62 VAN DE BANKWET

EXTERNE LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 62 VAN DE BANKWET 1/5 EXTERNE LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 62 VAN DE BANKWET SOORTEN CUMULBEPERKINGEN STRUCTUUR ARTIKEL 62 De wettelijke cumulbeperkingen, zoals geformuleerd in artikel 62 van de wet van 25 april

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 352 24 139 Regels met betrekking tot naar buitenlands recht opgerichte, rechtspersoonlijkheid bezittende kapitaalvennootschappen die hun werkzaamheid

Nadere informatie

LOTUS BAKERIES NV VOLMACHTFORMULIER GEWONE EN BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING LOTUS BAKERIES

LOTUS BAKERIES NV VOLMACHTFORMULIER GEWONE EN BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING LOTUS BAKERIES LOTUS BAKERIES NV VOLMACHTFORMULIER GEWONE EN BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING LOTUS BAKERIES Lees en volg aandachtig de volgende instructies: - Duid slechts één enkele gevolmachtigde aan op p. 1 - VUL

Nadere informatie

Intellectuele diensten. Juridische beroepen

Intellectuele diensten. Juridische beroepen SAMENWERKEN IN CIJFERS Gedurende de periode juni tot oktober 2006 nam FVIB bij 810 vrije beroepsbeoefenaars een enquête af over samenwerken. De rondvraag omvatte 4 onderzoeksvragen : 1. Op welke wijze

Nadere informatie

Vennootschapsvormen en de daaraan gekoppelde keuzes, en risico s. Bruno De Vuyst. VUB Starterseminarie 18 oktober 2007 NV: 61.500.

Vennootschapsvormen en de daaraan gekoppelde keuzes, en risico s. Bruno De Vuyst. VUB Starterseminarie 18 oktober 2007 NV: 61.500. MARX VAN RANST VERMEERSCH & PARTNERS The LAW FIRM that WORKS Vennootschapsvormen en de daaraan gekoppelde keuzes, en risico s VUB Starterseminarie 18 oktober 2007 Bruno De Vuyst MVV&P - 2007 Vereist aantal

Nadere informatie

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** Vest. V. Beroepen A04 Brussel, 31.5.2002 BL/LC A D V I E S over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** 2 Op 22 februari 2002 werd aan de Ministerraad een voorontwerp van

Nadere informatie

Nota 1 m.b.t. de organisatie van het toelatingsexamen tot de stage van accountant

Nota 1 m.b.t. de organisatie van het toelatingsexamen tot de stage van accountant Nota 1 m.b.t. de organisatie van het toelatingsexamen tot de stage van accountant De Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen biedt de houders van een diploma opgenomen

Nadere informatie

Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.

Nadere informatie

OPROEPING JAARLIJKSE ALGEMENE VERGADERING VAN QRF COMM.VA OP 17 MEI 2016

OPROEPING JAARLIJKSE ALGEMENE VERGADERING VAN QRF COMM.VA OP 17 MEI 2016 OPROEPING JAARLIJKSE ALGEMENE VERGADERING VAN QRF COMM.VA OP 17 MEI 2016 Geachte Aandeelhouder, Betreft : Gewone algemene vergadering van 17 mei 2016 om 14 uur De Statutaire Zaakvoerder heeft het genoegen

Nadere informatie

De inkomsten uit de deeleconomie

De inkomsten uit de deeleconomie De inkomsten uit de deeleconomie Belastingregeling Inkomstenbelasting EIGEN BELASTINGREGELING (Programmawet van 1.7.2016, BS 4.7.2016, Ed. 2) Deze regelgeving voorziet dat: de winst of baten die voortkomen

Nadere informatie

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises MEDEDELING AAN DE LEDEN De Voorzitter Correspondent sg@ibr-ire_be Onze referte DS/AK/svds Uw referte Datum 27 april 2007 Geachte Confrater, Betreft: Omzetting van de Europese Richtlijn van 17 mei 2006

Nadere informatie

BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties.

BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties. ADVIES Nr 29 / 1997 van 5 november 1997 O. Ref. : 10 / A / 1997 / 014 BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties. De Commissie voor

Nadere informatie

Organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar

Organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar Organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inleiding Afzonderlijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 139 Regels met betrekking tot naar buitenlands recht opgerichte, rechtspersoonlijkheid bezittende kapitaalvennootschappen die hun werkzaamheid

Nadere informatie

Leningen, kredieten en borgstellingen aan leiders, aandeelhouders en verbonden personen

Leningen, kredieten en borgstellingen aan leiders, aandeelhouders en verbonden personen de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 22 20 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, 7 juli 2017 Kenmerk: NBB_2017_21 uw correspondent:

Nadere informatie

Volmacht Algemene Vergadering WDP Comm. VA 27 april 2016 VOLMACHT

Volmacht Algemene Vergadering WDP Comm. VA 27 april 2016 VOLMACHT VOLMACHT Dit behoorlijk ingevulde, gedateerde en ondertekende papieren formulier moet door WDP Comm. VA worden ontvangen ten laatste op donderdag 21 april 2016 en kan overgemaakt worden: (i) per gewone

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting.

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting. Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting. TOELICHTING De kaaimantaks is een doorkijkbelasting in de personen- en de rechtspersonenbelasting waarbij inkomsten ontvangen door een juridische

Nadere informatie

N Landmeters A05 Brussel, 29.9.2005 MH/BL/LC A D V I E S. over DE GELIJKWAARDIGHEID VAN DIPLOMA'S VOOR HET BEKOMEN VAN DE TITEL VAN LANDMETER-EXPERT

N Landmeters A05 Brussel, 29.9.2005 MH/BL/LC A D V I E S. over DE GELIJKWAARDIGHEID VAN DIPLOMA'S VOOR HET BEKOMEN VAN DE TITEL VAN LANDMETER-EXPERT N Landmeters A05 Brussel, 29.9.2005 MH/BL/LC A D V I E S over DE GELIJKWAARDIGHEID VAN DIPLOMA'S VOOR HET BEKOMEN VAN DE TITEL VAN LANDMETER-EXPERT (bekrachtigd door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2019/XX- Boekhoudkundige verwerking van gedeeltelijk belastbare kapitaalverminderingen (art. 18 WIB 92) Ontwerpadvies van 3 juli 2019 I. Inleiding 1. Tot

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2016/15 Vergoedingen aan bestuurders en werkende vennoten. Advies van 7 september

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2016/15 Vergoedingen aan bestuurders en werkende vennoten. Advies van 7 september COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2016/15 Vergoedingen aan bestuurders en werkende vennoten Advies van 7 september 2016 1 I. Algemeen 1. In onderhavig advies wordt de boekhoudkundige verwerking

Nadere informatie

Overzicht Typeformuleringen e BVBA versie 3 d.d

Overzicht Typeformuleringen e BVBA versie 3 d.d Overzicht Typeformuleringen e BVBA versie 3 d.d. 27.01.2015 1. Naam Bij het naar buiten treden vermeldt zij, naast haar rechtsvorm, ook steeds de naam van alle vennoten met hun uitgeoefende specialisme.

Nadere informatie

PROTOCOLAKKOORD. 1. Het Instituut voor bedrijfsjuristen, hier rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Voorzitter, Pierre Schaubroeck,

PROTOCOLAKKOORD. 1. Het Instituut voor bedrijfsjuristen, hier rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Voorzitter, Pierre Schaubroeck, PROTOCOLAKKOORD TUSSEN 1. Het Instituut voor bedrijfsjuristen, hier rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Voorzitter, Pierre Schaubroeck, Hierna genoemd "het Instituut"; EN 2. De Nederlandse Orde van advocaten

Nadere informatie

infonota Ondernemingsvormen De eenmanszaak De vennootschap

infonota Ondernemingsvormen De eenmanszaak De vennootschap Ondernemingsvormen De eenmanszaak De eenmanszaak is een ondernemingsvorm waarbij de onderneming wordt opgericht door een natuurlijk persoon (oprichter). De éénmanszaak wordt ook wel 'onderneming natuurlijk

Nadere informatie

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 ADVIES- EN CONTROLECOMITE OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 Samenvatting van het advies met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel die het bedrag beperkt

Nadere informatie

bijlage IV A. Inleiding B. Advies van de Hoge raad HOGE RAAD VOOR DE ECONOMISCHE BEROEPEN

bijlage IV A. Inleiding B. Advies van de Hoge raad HOGE RAAD VOOR DE ECONOMISCHE BEROEPEN HOGE RAAD VOOR DE ECONOMISCHE BEROEPEN North Gate III 5 e verdieping Koning Albert II-laan 16-1000 Brussel Tel.02/206.48.71 Fax 02/201.66.19 E-mail : CSPEHREB@skynet.be Advies van 21 november 2001 omtrent

Nadere informatie

Dit voorontwerp van wet is door het BIBF meegedeeld aan de Minister van Middenstand en heeft tot doel het voeren

Dit voorontwerp van wet is door het BIBF meegedeeld aan de Minister van Middenstand en heeft tot doel het voeren HOGE RAAD VOOR DE ECONOMISCHE BEROEPEN North Gate III - 6e verdieping Koning Albert II-laan 16-1000 Brussel Tel. 02/277.64.11 Fax 02/201.66.19 E-mail : CSPEHREB@skynet.be www.cspe-hreb.be Advies van 28

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2016/XX Vergoedingen aan bestuurders en werkende vennoten. Ontwerpadvies van 4 mei 2016

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2016/XX Vergoedingen aan bestuurders en werkende vennoten. Ontwerpadvies van 4 mei 2016 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2016/XX Vergoedingen aan bestuurders en werkende vennoten Ontwerpadvies van 4 mei 2016 I. Algemeen 1. In onderhavig advies wordt de boekhoudkundige verwerking

Nadere informatie

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises OMZENDBRIEF D.017/06 De Voorzitter Cornespondent sg@ibr-ire.be Onze referte IMILP/SF/JB Uw referte Datum 22 december 2006 Geachte Confrater, Betreft: Nieuw formulier "Jaarlijkse Mededeling" 1. Inleiding

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2013 C.11.0762.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0762.N BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS (BIV), met zetel te 1000 Brussel, Luxemburgstraat 16 B, eiser, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

ALGEMENE INHOUDSTAFEL

ALGEMENE INHOUDSTAFEL VOORWERK 5 ALGEMENE INHOUDSTAFEL (Deze inhoudstafel geeft weer welke artikelen reeds becommentarieerd zijn.) Wetboek van vennootschappen (Wet van 7 mei 1999, B.S. 6 augustus 1999 (tweede uitg.)) Boek I.

Nadere informatie

Buitengewone algemene vergadering 7 november 2018 Volmacht / Stemformulier

Buitengewone algemene vergadering 7 november 2018 Volmacht / Stemformulier Dit getekend formulier moet TINC bereiken ten laatste op donderdag 1 november 2018 Buitengewone algemene vergadering 7 november 2018 Volmacht / Stemformulier Ondergetekende, (voor natuurlijke personen)

Nadere informatie

Akte Oprichting gecoördineerde versie

Akte Oprichting gecoördineerde versie Akte Oprichting gecoördineerde versie Benaming: OVED: Overlegplatform voor energiedeskundigen Rechtsvorm: Vereniging zonder Winstoogmerk Zetel: 9050 Gentbrugge, Kerkstraat 108 TITEL 1 NAAM ZETEL DOEL -

Nadere informatie

OPROEPING TOT DE GEWONE ALGEMENE VERGADERING DIE ZAL WORDEN GEHOUDEN OP 22 APRIL 2014

OPROEPING TOT DE GEWONE ALGEMENE VERGADERING DIE ZAL WORDEN GEHOUDEN OP 22 APRIL 2014 TiGenix Naamloze vennootschap die een openbaar beroep doet of heeft gedaan op het spaarwezen Romeinse straat 12 bus 2 3001 Leuven BTW BE 0471.340.123 RPR Leuven OPROEPING TOT DE GEWONE ALGEMENE VERGADERING

Nadere informatie

Norm van 10 november 2009 inzake de toepassing van de ISA s in België

Norm van 10 november 2009 inzake de toepassing van de ISA s in België Norm van 10 november 2009 inzake de toepassing van de ISA s in België Overeenkomstig de wettelijke bepalingen, vervat in het artikel 30 van de wet van 22 juli 1953, heeft deze norm, goedgekeurd door de

Nadere informatie