BOUWBESLUIT Kwartaalblad van de nederlands vlaamse bouwfysica vereniging

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BOUWBESLUIT Kwartaalblad van de nederlands vlaamse bouwfysica vereniging"

Transcriptie

1 BOUWfySIca Kwartaalblad van de nederlands vlaamse bouwfysica vereniging BOUWBESLUIT jaar isolatie-index installatiegeluid grote schoonmaak regelgeving nen 7120 isolatie vs ventilatie permanente vuurbelasting jrg 23

2 De standaard in woningventilatientilatie Duco CO 2 System Natuurlijk eenvoudig ventileren De DucoBox wordt gestuurd op basis van CO 2 metingen in de leefruimte. Dit maakt het eenvoudig, efficiënt en budgetvriendelijk. Voor de toevoer is een uitgebreid gamma zelfregelende roosters beschikbaar. e 0,24 winst C Duco Comfort System Plug & Play met Vraaggestuurde Ventilatie Eenvoudig te installeren Vraaggestuurd Natuurlijk Ventilatiesysteem. Ventileert op basis van CO 2 en RH (vochtmeting). Meting aan de bron. Communiceert draadloos via Z-wave protocol. e 0,24 winst C DucoTronic System De ultieme vorm van Natuurlijke Ventilatie Vraaggestuurd Natuurlijk Ventilatiesysteem. Stuurt de luchttoevoer en -afvoer volledig automatisch op basis van C, CO 2 en RH (vochtmeting). Meting aan de bron. Communiceert draadloos via Z-wave protocol. e 0,28 winst C We inspire at

3 inhoud Bouwfysica % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% EP;vl EP;koel EP;hulp EP;tap EP;vent EP;verw Mirjam Peters 10% % laws of the game Grote kans dat u dit blad middenin de voetbalgekte rond het EK leest. Maar er was een tijd dat teams uit verschillende landen, zelfs uit verschillende steden, helemaal niet tegen elkaar konden spelen. Simpelweg omdat elke school of university (de oorsprong van voetbal ligt in Engeland) eigen regels hanteerde. Het was pas in 1863 dat er afspraken werden gemaakt tussen afgevaardigden van de verschillende schools jaar isolatie-index.. maar niet langer prof. ir. E. Gerretsen 06 installatiegeluid in bouwbesluit 2012: niets nieuws onder de zon? ing. E.A.G. Rovers, ir. J.E.J. Verkerk-Evers Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V., Eindhoven 11 grote schoonmaak in de regelgeving ing. J.L. Bunschoten, Arcadis, Bodegraven 12 de energieprestatie met nen 7120 ir. R.M.M. van der Loos, DGMR Bouw b.v., Arnhem 16 effect van isolatie versus ventilatie in de energieprestatieberekening woningen ir. M.M.F. Ammerlaan, onderzoeker OTB-Delft, adviseur gemeente Amersfoort 20 permanente vuurbelasting in het bouwbesluit 2012 ing. S. Eggink-Eilander, Nieman Raadgevende Ingenieurs, Zwolle Deze algemeen geaccepteerde regels werden vastgelegd in de 17 Laws of the Game. Deze Laws worden steeds herzien; elk jaar is er een vergadering van de International Football Association Board. In 1958 werden bijvoorbeeld wissels toegestaan en gele en rode kaarten werden pas in 1970 ingevoerd. Tijdens het EK komen er ongetwijfeld weer situaties voor waarbij het gebruik van videobeelden uitkomst had kunnen bieden. Dit is echter volgens de Laws of the Game niet toegestaan. Wat dat betreft zou voetbal een voorbeeld kunnen nemen aan rugby, nota bene de sport waar voetbal zich door het maken van de Laws van afsplitste. Dit blad Bouwfysica gaat echter niet over voetbal, maar wel over het stellen van regels aan de bouw(fysica). Het Bouwbesluit bestaat dan wel pas sinds 1992, maar is net als de Laws of the Game ook steeds in ontwikkeling. In Bouwbesluit 2012 is bijvoorbeeld ook al op verschillende punten meer aansluiting gezocht bij de Europese bouwregelgeving. 24 actueel 27 vereniging warmte, lucht en vocht brandveiligheid bouwfysica van monumenten binnenmilieu en gezondheid De voorliggende Bouwfysica is een goed gevuld nummer, met een divers aanbod aan artikelen over Bouwbesluit Een teken dat deze gewijzigde bouwregels in de branche wellicht net zoveel leven als (de spelregels van) het EK voetbal. Mirjam Peters energie en milieu geluid en trillingen wet- en regelgeving stedenbouwfysica advertentie Duco

4 Bouwfysica 50 jaar IsolaTIE-INdEx.. Maar NIET langer Het huidige Bouwbesluit hanteert voor het beschrijven van de geluidisolatie in gebouwen de karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid I lu,k en de isolatie-index voor contactgeluid I co. Maar in de komende versie Bouwbesluit 2012 zijn deze benamingen verdwenen. Tijd voor een terugblik op de isolatie-indices voor lucht- en contactgeluid, die vijftig jaar geleden het licht zagen in de norm NEN 1070:1962. prof. ir. E. (Eddy) Gerretsen NEN 1070:1962 Na een voorontwerp uit 1952 verscheen een geheel herziene versie ervan als eerste versie van de norm NEN 1070 Geluidwering in woningen. Deze norm bevatte de grootheden en meetmethoden voor lucht- en contactgeluidisolatie, de beoordeling van de resultaten uitgedrukt in een isolatie-index en de daaraan te stellen eisen voor twee kwaliteitsklassen matig en goed. Ook werden aanwijzingen gegeven hoe deze isolatie-index kon worden geschat uit bouwkundige gegevens, werden laboratoriummetingen behandeld en in een bijlage achtergronden en bouwkundige aanwijzingen gegeven. Veel van deze zaken worden ook nu nog geregeld, maar wel in aparte normen en praktijkrichtlijnen. De meetmethoden en grootheden waren in belangrijke mate gelijk aan de kort daarvoor verschenen internationale aanbeveling ISO R140:1960. Niet zo verwonderlijk want enkele opstellers van de norm waren ook internationaal actief op dit gebied. Denk aan professor Kosten en vanuit TNO de heren Van den Eijk en (Kleinhoonte) van Os. Als grootheden was in NEN 1070 gekozen voor R en L n (in de huidige notatie) in de vier octaafbanden 250 Hz tot en met 2000 Hz. De beoordeling vond plaats aan de hand van een vergelijking van meetresultaten met referentiewaarden (gewenste waarden of Soll-kurven of normwaarden) in die octaafbanden, zie figuur 4. Deze referentiewaarden werden overgenomen uit Duitse voorstellen die ook internationaal in discussie waren. voor contactgeluid I co. Daarmee werden luchtgeluid en contactgeluid gelijk behandeld, terwijl de basisgrootheden ongelijkaardig zijn: R is een niveauverschil, dus hoe groter des te gunstiger, terwijl L n een geluidniveau is, dus hoe groter des te ongunstiger. Pas in 1968 verscheen de internationale aanbeveling ISO R717, waarin dezelfde referentiecurven zijn opgenomen, zij het in tertsbanden, maar een ander vergelijkingssysteem. Verwarrend daarbij is dat het verkregen gewogen gemiddelde eveneens index werd genoemd, I a en I i. In een noot werd wel als alternatief een grootheid gedefinieerd die eveneens kleiner of groter dan nul kan zijn, met altijd een positieve waarde voor een betere situatie, de isolatie margin M a (= I a 52) en M i (= 65 I i ). De isolatie-index uit NEN 1070 is sinds die periode in Nederland in gebruik geraakt en ook in gemeentelijke Bouwverordeningen opgenomen, meestal op grond van de Model-Bouwverordening. NEN 1070:1976 Zoals bij elke norm is het zinvol na te gaan of de ontwikkelingen bij de toepassing ervan aanleiding geven tot aanpassingen en verbeteringen. Dergelijke overwegingen leidden in 1976 tot de tweede druk van NEN Deze norm beperkte zich tot het stellen van eisen en het definieren van de daarvoor te gebruiken grootheid. Voor meetmethoden, praktische aanwijzingen en dergelijke waren er inmiddels andere (internationale) normen en praktijkrichtlijnen. Voor het vergelijkingssysteem werd voor NEN 1070 een eigen methode ontworpen, die recht deed aan het feit dat achterblijven bij het gewenste kwaliteitsniveau bij een bepaalde octaafband negatiever wordt ervaren dan het ruim voldoen daaraan in een andere band. De resulterende maat van deze gewogen middeling wordt nul als aan de eisen wordt voldaan, positief als daar ruim aan wordt voldaan en negatief als er niet aan wordt voldaan. Dit resulteerde in de isolatie-index voor luchtgeluid I lu en Voor lucht- en contactgeluid werden ook nu de eisen uitgedrukt in de isolatie-index. Maar daarin was wel het één en ander veranderd. De belangrijkste punten waren (volgens de norm): Op grond van TNO-onderzoek zijn de referentiewaarden voor contactgeluid aangepast zodat de index beter aansluit bij loopgeluid, de zogenaamde springtouw-curve. (Eerder was al geconstateerd uit het onderzoek Buurman s radio van Van de Eijk, dat de

5 geluid EN TrIllINgEN Bouwfysica De norm nen 1070 uit De norm nen 1070 uit De norm nen 1070 uit 1999 referentiewaarden voor luchtgeluid adequaat konden worden geacht.) Het frequentiegebied werd uitgebreid met de 125 Hz octaafband omdat dat voor de beleving relevant werd gevonden. Zowel bij lucht- als contactgeluid werd overgegaan op grootheden waarbij op nagalmtijd wordt genormeerd, D nt en L nt, als basis voor de indices. Ook dit werd een betere beschrijving van de realiteit geacht. Onder andere belevingsonderzoek van het Bouwcentrum heeft dat rond die tijd ook bevestigd: De correlatie tussen isolatie en hinder verbetert hiermee 77% tot 89% bij woonkamers, vergelijkbaar met de situatie bij slaapkamers. Uitbreiding van de eisen voor ruimten binnen de woning en toevoegen van eisen voor geluid van installaties. Feitelijk kregen de isolatie-indices hiermee toch wel een andere betekenis, al bleef de bepalingsmethode en de benaming gelijk. De hierin uitgedrukte eisen werden minimale eisen genoemd om een waardeoordeel als matig of goed te vermijden. Mede door de verschenen praktijkrichtlijnen en verdere voorlichting bleek bouwend Nederland steeds beter in staat aan deze minimale eisen te voldoen. Dat gaf de overheid voldoende vertrouwen om deze eisen in grote lijnen ook wettelijk vast te leggen. Eerst in het Besluit geluidwering gebouwen (Bgg) en later in het Bouwbesluit. NEN 1070:1999 Bij het opnemen van de minimum-eisen in wettelijke voorschriften rees de vraag over het verdere bestaansrecht van NEN De twee voornaamste redenen om toch aan een derde druk te gaan werken waren: De ook internationaal gevoelde behoefte aan betere beoordelingsmethoden dan de huidige en in ieder geval Europees meer gelijkvormige.

6 Bouwfysica 60 luchtgeluid 80 contactgeluid referentiewaarden [db] referentiewaarden [db] ? ? frequentie [Hz] frequentie [Hz] 4 referentiewaarden voor lucht- en contactgeluidisolatie door de jaren heen Het faciliteren van de behoefte om gebouwprestaties voor verschillenden kwaliteitsniveaus aan te kunnen geven. TNO-onderzoek met voorstellen voor een homogener en eenvoudiger beoordelingssysteem voor lucht- en contactgeluid en geluidwering van de gevel liep parallel met internationaal overleg (CEN en ISO), resulterend in een alternatieve aanpak in een nieuwe ISO 717. Deze was goed bruikbaar voor de nieuwe versie van NEN I lu wordt D nt,a, het geluidniveauverschil dat buurgeluid representeert en I co wordt L nt,a, het contactgeluidniveau dat loopgeluid representeert. Er bestaat een goede relatie tussen beide systemen: D nt,a I lu + 51 en L nt,a 59 I co. Wel is een groter getal niet langer altijd beter, het hangt van het soort geluid af: een verschil moet groot zijn maar een niveau, of het door lopen komt of van een installatie in het gebouw, moet laag zijn. Tevens gaf dit onderzoek de basis voor een algemener beoordelingsysteem resulterend in de omschrijving van vijf kwaliteitsklassen, ook een goed uitgangspunt voor woninglabelling. Het middelste niveau komt in grote lijnen overeen met het eisenniveau uit het Bouwbesluit, althans de versie van 2003 waarin de eisen voor contactgeluid waren aangescherpt op grond van deze nieuwe versie van NEN Het belangrijkste verschil met het Bouwbesluit blijft dat vanwege het directere verband met de subjectieve beleving NEN 1070 zich richt op de geluidniveaus in ruimten ( verblijfsruimten ), terwijl het Bouwbesluit een gebouw als zodanig wil karakteriseren ( verblijfsgebieden ). Voor luchtgeluid was daarvoor de grootheid I lu,k geïntroduceerd. BouwBEsluIT 2012 Het oorspronkelijke Bouwbesluit uit 1991 baseerde zich op de toenmalige versie van NEN 1070 en de daarbij te hanteren meetmethoden in NEN Nu meetmethoden en beoordelingsmethoden zijn aangepast en vooral Europees zijn geharmoniseerd, is het wenselijk ook het Bouwbesluit daarop aan te passen. Aangezien NEN 1070:1999 hierop reeds vooruitliep, moesten feitelijk de eisen geformuleerd in isolatie-indices worden vervangen door eisen in de nieuwere grootheden D nt,a en L nt,a. En dat gaat met nog enkele andere aanpassingen op akoestisch gebied met de versie van 2012 dan ook gebeuren, waarbij de eerder genoemde gelijkwaardigheden tussen grootheden zijn gehanteerd. Voor luchtgeluid is daartoe ook nog een karakteristiek geluidniveauverschil gedefinieerd op zelfde wijze als bij de introductie van het Bouwbesluit de karakteristieke isolatieindex. Dit resulteert dan in eisen als D nt,a,k 52 db in plaats van I lu;k 0 db en L nt,a 54 db in plaats van I co +5 db. Het ziet er anders uit, maar inhoudelijk verandert er op dit punt feitelijk niets ten opzicht van Bouwbesluit En daarmee zijn dan de isolatie-indices in Nederland ten grave gedragen. Natuurlijk geldt het oude Bouwbesluit nog wel een aantal jaren voor diverse bouwwerken, dus we kunnen even wennen, maar dan is het afgelopen. En even wennen. NEN 1070 hanteerde deze nieuwe grootheden al in 1999 dus enige gewenning had toch al kunnen plaatsvinden. EN Nu rust? Voorlopig even wel, maar ontwikkelingen staan natuurlijk niet stil. Weliswaar is het beoordelingssysteem uit NEN 1070 en het nieuwe Bouwbesluit terug te voeren tot

7 geluid EN TrIllINgEN Bouwfysica EN ISO 717, maar daar staan ook nog andere en oudere mogelijkheden in. Op dit moment lopen er onder andere activiteiten om het aantal mogelijkheden drastisch te beperken. Vooralsnog lijken die te bewegen in de richting van de keuzen die reeds voor NEN 1070:1999 zijn gemaakt. Dit geldt ook voor het soort grootheden dat bij voorkeur zou moeten worden gebruikt. Er lijkt Europees een overeenstemming te ontstaan om voor gebouwen op nagalmtijd genormeerde grootheden te hanteren. Ook dat doet NEN 1070 al sinds Mogelijk belangrijker is de langzaamaan gevoelde noodzaak om vooral ten behoeve van lichtere bouwmethoden lagere frequenties bij de beoordeling te betrekken. Concreet wordt overwogen tenminste de octaafband van 63 Hz mee te gaan nemen. Waarschijnlijk kan dat in de toekomst net zo geruisloos plaatsvinden als in 1976 gebeurde met de andere invulling van I lu en I co : zelfde naam en symbool, maar toch ietsje anders. Tegen die tijd zijn vermoedelijk diverse problemen rond deze uitbreiding van het frequentiegebied, als de betrouwbaarheid van metingen en voorspellingen, wel opgelost. Voor de traditionelere, zwaardere bouwmethoden zal dit ook inhoudelijk weinig invloed hebben, maar voor de lichtere bouwmethoden is dit een punt waar feitelijk nu reeds rekening mee moet worden gehouden om in de praktijk grote problemen te voorkomen. Daarnaast kan het zijn dat ook voor metingen in de praktijk het gebruik van tertsbanden gaat worden voorgeschreven. Het Nederlandse standpunt dat octaafbanden voor de praktijk voldoende verfijning geven én voor lage frequenties ook beter reproduceerbare meetresultaten opleveren zal heel hard en duidelijk in ISO en CEN naar voren moeten worden gebracht om die strijd niet te verliezen. n BroNNEN [1] NEN 1070:1962, Geluidwering in woningen, NEN, december 1962 [2] NEN 1070:1976, Geluidwering in woongebouwen, NEN, september 1976 [3] NEN 1070:1999, Geluidwering in gebouwen specificatie en beoordeling van de kwaliteit, NEN, maart 1999 [4] NEN 5077, Geluidwering in gebouwen Bepalingsmethoden voor de grootheden voor luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidwering van scheidingsconstructies en geluidniveaus veroorzaakt door installaties, NEN, [5] MBV Model-Bouwverordening (uitgave VNG) [6] ISO R140, Field and laboratory measurements of airborne and impact sound transmission, January 1960 [7] ISO R717, Rating of sound insulation for dwellings, May 1968 [8] ISO 140, Acoustics Measurement of sound insulation in buildings and of building elements, diverse delen [9] ISO 717:1996, Rating of sound insulation of buildings and of building elements, 1996 [10] Eijk, J. v.d., My neighbours radio, 5th ICA, Luik, 1962 [11] Gerretsen, E., A new system for rating impact sound insulation, Applied Acoustics 9, 1976 [12] Rooijen, J.N.M. van, Geluidhinder en geluidisolatie tussen eengezinshuizen, NAG journaal 40, 1976 [13] Bgg, Besluit geluidwering gebouwen, 1982 [14] Bb, Bouwbesluit, 1991 [15] Bb 2003, Bouwbesluit, 2003 [16] Bb 2012, Bouwbesluit, 2012 BIjNa je scriptie afgerond? Schrijf een artikel in Bouwfysica redactie@nvbv.org

8 Bouwfysica installatiegeluid in BouwBesluiT 2012: niets nieuws onder de zon? installaties vervullen een steeds belangrijkere rol bij de realisatie van gezonde en energiezuinige woningen. ze produceren echter vaak ongewenst geluid, waardoor gebruikers de (voor een gezond binnenmilieu noodzakelijke) installaties uitzetten. in Bouwbesluit 2012 is daarom een eis opgenomen om de geluidhinder van installaties in de eigen woning te beperken. in de oude giw-regeling was hiervoor al een grenswaarde opgenomen. Men zou dus kunnen denken dat er weinig verandert voor de praktijk, behalve dat er nu naast de bestaande richtlijn ook een wettelijke eis geldt. inhoudelijk komen ze echter niet geheel met elkaar overeen. dit komt door het principe van vrije indeelbaarheid en de bijbehorende toetsingsgrootheid: het karakteristieke installatiegeluidniveau per verblijfsgebied. de nieuwe eis sluit daardoor minder goed aan bij de werkelijke beleving van de bewoner. ing. E.A.G. (Erika) Rovers, Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V., Eindhoven ir. J.E.J. (Janneke) Verkerk-Evers, Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V., Eindhoven ToeTsingsgrooTheden Om ongewenst geluid van installaties binnen de eigen woning te voorkomen werd tot nu toe alleen door het Garantie Instituut Woningbouw (GIW) een richtlijn gegeven 1. Het maximaal toelaatbare geluidniveau L I;A ten gevolge van de eigen installaties voor verwarming, warmwatervoorziening en ventilatie mag maximaal 30 db(a) bedragen. De eis geldt voor een verblijfsruimte van een woonfunctie en sluit aan op de reeds bestaande private norm NEN 1070, klasse 3. In Bouwbesluit 2003 komt een dergelijke eis niet voor. De eisen voor installatiegeluid in woonfuncties betreffen uitsluitend installaties buiten de eigen woning, zoals liften of het ventilatiesysteem van de buren. In Bouwbesluit 2012 komt hier verandering in; er wordt ook een eis gesteld aan het geluidniveau ten gevolge van de eigen installatie voor warmwatervoorziening, ventilatie en verwarming. Voor de toetsingsgrootheid wordt aansluiting gezocht bij de bestaande eis voor installaties buiten de eigen woning. Er wordt vastgehouden aan het principe van vrije indeelbaarheid, een van de grondslagen van het Bouwbesluit (zie kader). Dit betekent dat het karakteristieke installatiegeluidniveau L I;A;k in het verblijfsgebied maximaal 30 db(a) mag bedragen. De installatiegeluidniveaus L I;A van de verblijfsruimten binnen een verblijfsgebied worden gemiddeld, naar rato van het volume van de ruimten. Het gemiddelde L I;A van het verblijfsgebied wordt vervolgens gecorrigeerd voor het totale volume ten opzichte van het referentievolume (V 0 ) 25 m 3 (zie onderstaande formule uit NEN 5077:2006). 1 GIW is inmiddels overgenomen door Stichting Waarborgfonds Koopwoningen (SWK) en Woningborg. (1) waarin: L I;A;k is het karakteristieke A-gewogen installatiegeluiddrukniveau [db(a)] n is het aantal deelruimten waaruit het verblijfsgebied bestaat j is het ranggetal van de betrokken deelruimte V j is het netto volume van ontvangruimte j [m 3 ] V tot is het netto volume van het totale verblijfsgebied [m 3 ] L l;a,j is het A-gewogen installatiegeluiddrukniveau in ontvangruimte j [db(a)] V 0 is het referentievolume [m 3 ] = 25 m 3 Zowel het L I;A (GIW / SWK / Woningborg) als het L I;A;k (Bouwbesluit 2012) wordt genormeerd op een nagalmtijd in de ontvangruimte van 0,5 s. Bij beide eisen moet het geluidniveau worden getoetst in de stand waarin de vereiste ventilatiecapaciteit conform het Bouwbesluit wordt gerealiseerd. Zoals aangegeven, geldt de eis ook voor systemen voor verwarming of warmwatervoorziening van de eigen woning. Deze blijven echter buiten beschouwing in dit artikel, omdat hierover in de praktijk minder klachten worden gemeld. Alleen warmtepompen vragen speciale aandacht, maar deze worden (nog) niet algemeen toegepast. Bouwbesluit 2012 schrijft voor, dat het karakteristieke installatiegeluidniveau achteraf door een meting wordt bepaald volgens NEN 5077:2006. In de praktijk ontstaat bij controlemetingen vaak discussie over de stand waarin gemeten moet worden. De inregeling van het systeem heeft invloed op de gemeten geluidniveaus. Het is daarom relevant om te vermelden dat ook de eisen voor ventilatie wijzigen in Bouwbesluit 2012 (zie kader). Ten behoeve van de bouwaanvraag moet vooraf voldoende aannemelijk worden gemaakt dat aan de grenswaarde zal worden voldaan. Een NPR (Nederlandse Praktijk Richtlijn) toegespitst op installatiegeluid binnen de woning is nog niet beschikbaar, maar voor een

9 geluid en Trillingen Bouwfysica Bouwkundige geluidoverdracht geluidoverdracht via kanalen inschatting van de geluidoverdracht via de kanalen kan gebruik worden gemaakt van ISSO 24. overdracht van installatiegeluid Het installatiegeluidniveau in een verblijfsruimte ten gevolge van de mechanische ventilatie komt tot stand via een aantal overdrachtswegen. Ten eerste wordt geluid overgedragen via de bouwkundige constructies (zie figuur 2). De installaties brengen de vloer of wand waaraan ze bevestigd zijn in trilling (constructiegeluid) of stralen geluid af in de technische ruimte (luchtgeluid). Dit geluid kan de verblijfsruimte bereiken via een scheidingswand of -vloer (directe geluidoverdracht) of als omloopgeluid via een tussenruimte, zoals een hal of overloop (indirecte geluidoverdracht). Daarnaast vindt geluidoverdracht plaats via het kanalensysteem naar de ventielen in de verblijfsruimte (zie figuur 3). Al deze overdrachtswegen moeten in de beoordeling worden meegenomen. 1 opstelplaats van een wtw-unit Het resulterende geluidniveau in een ruimte is dus afhankelijk van een groot aantal factoren. De primaire bron is de mechanische ventilatie-unit. De geluidproductie hiervan is afhankelijk van het benodigde ventilatiedebiet, de vrije indeelbaarheid Een belangrijke grondslag van het Bouwbesluit in nederland is de vrije indeelbaarheid. Dit principe houdt in dat ontwerpers en gebruikers van een gebouw vrij zijn om (onder bepaalde voorwaarden) een indeling te kiezen of te veranderen, zonder dat daarvoor een bouwvergunning nodig is. De systematiek van het Bouwbesluit is daarom gebaseerd op het geven van voorschriften op verblijfsgebied-niveau met vangnet -eisen op het niveau van de verblijfsruimte. verblijfsruimte en verblijfsgebied Een verblijfsruimte (vr) is een ruimte voor het verblijven van mensen. Een gebouw moet altijd tenminste één verblijfsruimte hebben, waarin de kenmerkende activiteiten plaatsvinden van de gebruiksfunctie(s) van dat gebouw. Een verblijfsruimte ligt altijd in een verblijfsgebied. Een verblijfsgebied (vg) is een verzameling van aan elkaar grenzende verblijfsruimten op dezelfde bouwlaag en bestaat altijd uit ten minste één verblijfsruimte. indien de ontwerper het verblijfsgebied niet heeft ingedeeld in één of meerdere verblijfsruimten, is de verblijfsruimte gelijk aan het verblijfsgebied. De term verblijfsgebied is ingevoerd om de vrije indeelbaarheid te bevorderen. Doordat de eisen op verblijfsgebied-niveau in de meeste gevallen strenger zijn dan de eisen op verblijfsruimte-niveau, is het eenvoudiger om aan de eisen van een verblijfsruimte te blijven voldoen, bij het veranderen van de indeling in verblijfsruimten.

10 Bouwfysica L I;A en L I;A;k in relatie tot vloeroppervlakte (slaapkamer) L I;A en L I;A;k in relatie tot vloeroppervlakte (woonkamer/keuken) weerstand in het kanalensysteem en de eigenschappen van de unit zelf. In welke mate deze bron in de verblijfsgebieden te horen is, is afhankelijk van de overdrachtswegen. Hierbij zijn de volgende vragen van belang: Staat de ventilatie-unit opgesteld in een berging die direct bereikbaar is vanuit de verblijfsruimte of is er een tussenruimte aanwezig? Hoe zijn de scheidingswanden uitgevoerd? Welk type deur is toegepast en welke kierdichting? Hoe is de unit opgehangen? Zijn geluiddempende slangen toegepast in het kanalensysteem? Daarnaast kunnen onderdelen van het ventilatiesysteem zelf een bron van geluid zijn, vooral wanneer ze een obstakel vormen voor de luchtstroming. Denk hierbij aan plotselinge doorsnede- of richtingsveranderingen, maar ook aan deuken en gruis in de kanalen na uitvoering. Hoe dichter deze obstakels zich bij de ruimte bevinden, hoe meer invloed ze hebben op het uiteindelijke geluidniveau in de ruimte. Het opgewekte geluid kan dan niet meer worden weggedempt door andere onderdelen van het systeem. Een belangrijk aandachtspunt is daarom de geluidproductie van de ventielen in de verblijfsruimten. vergelijking van de eisen Om een idee te krijgen wat de invoering van de nieuwe Bouwbesluit-eis voor invloed heeft in de praktijk is door ons een parameterstudie uitgevoerd voor een woning met systeem D (mechanische toe- en afvoer). Het geluidniveau in de ruimte (L I;A en L I;A;k ) ten gevolge van de ventielen is bepaald op basis van enkele enigszins willekeurige, maar realistische uitgangspunten. De geluidoverdracht via de bouwkundige constructies is in de meest voorkomende situaties niet verwaarloosbaar ten opzichte van de geluidoverdracht via de kanalen. We nemen aan dat beide overdrachtswegen ongeveer een even grote bijdrage leveren. Om te voldoen aan de eisen mag de geluidoverdracht via de kanalen dan leiden tot een geluidniveau in de ruimte van maximaal 27 db(a) 2. Bij een goed ontworpen en zorgvuldig uitgevoerd kana db + 27 db = 30 db lensysteem met voldoende geluiddemping is de geluidproductie van de ventielen in de ruimte maatgevend ten opzichte van het ventilatorgeluid. De geluidproductie van ventielen door stromingsruis is evenredig met de hoeveelheid lucht die wordt ingeblazen/ afgevoerd. In de parameterstudie wordt uitgegaan van een geluidvermogenniveau (L w ) van 30 db bij een debiet van 50 m 3 /h (toevoer) respectievelijk 75 m 3 /h (afvoer). Bij een verdubbeling van de luchthoeveelheid wordt een 3 db hoger geluidvermogen aangenomen. Het vereiste ventilatiedebiet conform het Bouwbesluit is gerelateerd aan de vloeroppervlakte van het verblijfsgebied (0,9 dm 3 /s/m 2 ). Uitgaande van een verblijfsgebied dat uit één verblijfsruimte bestaat met een constante vrije hoogte (2,60 m), is er een directe relatie tussen het ruimtevolume en de ventilatiecapaciteit. In figuur 4 zijn de resultaten van de geluidoverdracht via de kanalen weergegeven voor een slaapkamer, gebaseerd op het principe dat 100% van de vereiste ventilatielucht wordt toegevoerd in de ruimte, via een spleet onder de deur overstroomt naar de gang en uiteindelijk wordt afgezogen in toilet, badkamer of keuken. Bij een ruimtevolume van 25 m 3 (9,6 m 2 vloeroppervlakte) zijn de resultaten voor L I;A en L I;A;k aan elkaar gelijk. Bij een grotere vloeroppervlakte moet er meer worden geventileerd en wordt er meer geluid geproduceerd door de ventielen. Daarentegen vindt er meer geluiddemping plaats in de ruimte wanneer het volume groter wordt en de nagalmtijd gelijk blijft. Beide effecten wegen exact tegen elkaar op vanwege de gekozen uitgangspunten. Het installatiegeluidniveau L I;A blijft dus constant. De waarde voor het karakteristieke installatiegeluidniveau L I;A;k stijgt echter bij toenemend volume, vanwege de correctieterm in de norm. Voor een slaapkamer van gangbare afmetingen kan het verschil oplopen tot ongeveer 2 db. Bij een vloeroppervlakte kleiner dan 7,7 m 2 blijft het vereiste ventilatiedebiet conform het Bouwbesluit 7,0 l/s.

11 geluid en Trillingen Bouwfysica Het optredende geluidniveau stijgt daarom weer met een kleiner wordend volume. In figuur 5 zijn de resultaten weergegeven voor een woonkamer/keuken. Uitgaande van een gangbaar ventilatieprincipe wordt 50% van de vereiste ventilatiecapaciteit toegevoerd via ventielen in de ruimte en de resterende capaciteit stroomt over vanuit de gang. Daarnaast wordt het volledige vereiste ventilatiedebiet voor het verblijfsgebied afgevoerd in de keuken. Tabel 1: Eisen ruimte eis capaciteit toevoer (minimaal 50% rechtstreeks van buiten) per verblijfsgebied 0,9 dm 3 /s per m 2 vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm 3 /s per verblijfsruimte 0,7 dm 3 /s per m² vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm³/s gelijktijdigheid ieder verblijfsgebied afzonderlijk of 70% van alle verblijfsgebieden samen afvoer (rechtstreeks naar buiten) toiletruimte 7 dm 3 /s badruimte 14 dm 3 /s opstelplaats kooktoestel 21 dm 3 /s ook op het gebied van de vereiste ventilatiecapaciteit vindt een wijziging plaats in het Bouwbesluit. Een centraal ventilatiesysteem moet nog steeds in staat zijn om elk verblijfsgebied op enig moment volledig te ventileren. aanvullend moet bij een woonfunctie met meer dan één verblijfsgebied gelijktijdig 70% van de capaciteit voor verblijfsgebieden kunnen worden geventileerd. De overige ventilatie-eisen blijven onveranderd van kracht. Hieronder is ter illustratie een voorbeeldberekening opgenomen. Voorbeeld 1 tweekamerappartement Een tweekamerappartement heeft één verblijfsgebied (vg) met een oppervlakte van 45 m². De badkamer en het toilet zijn gecombineerd in één ruimte. in de berging is een opstelplaats voor een wasmachine met een afzuigpunt voor ventilatie aanwezig. Er is sprake van één vg, de 70%-regel is dus niet van toepassing. De luchtaanvoer van buiten moet ten minste 0,9 dm³/s/m² * 45 m² = 40,5 dm³/s bedragen. De luchtafvoer moet ten minste 35 dm³/s bedragen (de som van de keuken à 21 dm³/s en de badkamer à 14 dm³/s). Het geluidniveau moet worden beoordeeld in de stand waarbij de centrale afzuiging ten minste 40,5 dm³/s bedraagt, waarvan ten minste 21 dm³/s in de keuken en 14 dm³/s in de badkamer wordt afgevoerd. De resterende hoeveelheid mag worden afgevoerd via het afzuigpunt in de berging. Voorbeeld 2 eengezinswoning Een eengezinswoning heeft twee vg s. vg1 betreft de woonkamer en keuken en heeft een oppervlakte van 40 m². vg2 betreft de slaapkamers en heeft een oppervlakte van 30 m². op de begane grond bevindt zich een toilet en op de verdieping is een badkamer. op de zolder is een opstelruimte voor een wasmachine met een afzuigpunt. A. Bouwbesluitstand bij natuurlijke toevoer en mechanische afvoer De ventilatie moet ten minste 36 dm³/s bedragen in vg1 en 27 dm³/s in vg2. in vg1 bevindt zich een afvoerpunt. De ventilatie voor dat vg wordt voor 50% toegevoerd via vg2. De luchttoevoer is regelbaar met ventilatieroosters in de gevel. Het installatiegeluidniveau moet worden bepaald onder de volgende condities: De totale ventilatie van de vg s moet ten minste zo groot zijn als de hoogste waarde voor het betreffende verblijfsgebied (respectievelijk 36 dm³/s en 27 dm³/s) en de waarde die volgt uit de 70%-regel (0,9 dm³/s * 40 m² + 0,9 dm³/s * 35 m²) * 70% = 44,1 dm³/s. De totale luchtafvoer moet ten minste 42 dm³/s bedragen (de som van de keuken à 21 dm³/s, de badkamer à 14 dm³/s en het toilet à 7 dm³/s). De Bouwbesluitcapaciteit is de stand waarbij de verblijfsgebieden samen met 44,1 dm³/s worden geventileerd en ten minste 21 dm³/s lucht wordt afgevoerd in de keuken, 14 dm³/s in de badkamer en 7 dm³/s in het toilet. De resterende 2,1 dm³/s mag worden afgevoerd in een van de genoemde ruimten of op een willekeurig ander punt. B. Bouwbesluitstand bij gebalanceerde ventilatie vanwege het ontbreken van een regelmogelijkheid is de 70%-regel niet van toepassing bij gebalanceerde ventilatie. De twee verblijfsgebieden moeten dus gelijktijdig worden geventileerd. uit de ventilatieberekening blijkt dat in vg1 6 dm³/s ventilatielucht wordt toegevoerd vanuit vg2. Dit betekent dat de capaciteit van de luchttoevoer ten minste (36 6) + 27 = 57 dm³/s moet bedragen. De capaciteit van de luchtafvoer moet ten minste 42 dm³/s bedragen. De Bouwbesluitcapaciteit voor beide vg s is de stand waarbij de luchttoevoer ten minste 57 dm³/s bedraagt en waarbij de luchtafvoer (vanwege de ventilatiebalans) ook 57 dm³/s bedraagt.

12 Bouwfysica Vanwege de grotere ventilatiehoeveelheden in relatie tot het ruimtevolume ligt het L I;A hoger dan in de slaapkamer. Ook in deze situatie blijft de waarde constant. Het L I;A;k wordt bepaald na correctie voor het volume en ligt 2 tot 4 db hoger dan het L I;A. nieuwe eis BouwBesluiT 2012 realistisch? De eis in Bouwbesluit 2012 is voor ruimten met een volume groter dan 25 m 3 strenger dan de bestaande GIWrichtlijn. Dit komt doordat het gemiddelde installatiegeluidniveau (L I;A ) van het verblijfsgebied gecorrigeerd wordt voor het volume, om te komen tot het karakteristieke installatiegeluidniveau (L I;A;k ). Bij een toenemend volume neemt het L I;A;k toe bij een gelijk blijvend L I;A. Momenteel voldoet een ruime meerderheid van de gerealiseerde nieuwe woningen al niet aan de GIW-richtlijn, en daarmee dus zeker niet aan Bouwbesluit In met name grotere ruimten met een opstelplaats voor een kooktoestel (lees: de woonkamer met open keuken) wordt het lastig om te voldoen aan de nieuwe eis, zoals hiervoor aan de hand van een parameterstudie is geïllustreerd. Zelfs indien de geluidoverdracht via de bouwkundige constructies beperkt is en bij een goed ontworpen en zorgvuldig uitgevoerd kanalensysteem met voldoende demping, vormt het stromingsgeluid van de ventielen een geluidbron in de ruimte. Bij systeem D zijn vaak vijf (of meer) ventielen aanwezig, bijvoorbeeld drie toevoer- en twee afvoerventielen. Hoewel de eis strenger is voor grotere ruimten, worden klachten ten gevolge van het installatiegeluidniveau met name s nachts in de slaapkamers ondervonden. Overdag wordt het installatiegeluid gemaskeerd door het geluid van activiteiten in en om het huis, maar s nachts is er minder achtergrondgeluid en ondervindt men meer hinder. De eis in Bouwbesluit 2012 met als toetsingsgrootheid L I;A;k komt voort uit het principe van de vrije indeelbaarheid. Na oplevering worden het kanalenverloop en de positie van ventielen in de ruimte echter nauwelijks nog gewijzigd. Met name voor systeem D (mechanische toeen afvoer van ventilatielucht) is de vrije indeelbaarheid beperkt. Gelet op de beleving van de gebruiker, is een eis aan het installatiegeluidniveau L I;A op basis van het werkelijke ruimtevolume realistischer. Bij studio s (eenkamerappartementen) wordt de nieuwe installatiegeluideis in Bouwbesluit 2012 ook moeilijk haalbaar. Bij deze kleine woningen komt de technische ruimte veelal rechtstreeks uit in een verblijfsruimte/-gebied, net als de badkamer/toiletruimte (met afvoerventiel). Gezien de korte afstand van het systeem tot het verblijfsgebied vindt weinig geluiddemping plaats en wordt het geluidniveau in de ontvangruimte hoger. Daarnaast is de geluidoverdracht via de bouwkundige constructies (met deuropening) zeker niet te verwaarlozen. Dit vraagt de nodige aandacht om te voldoen aan de eisen. conclusie Om de geluidhinder van installaties in de eigen woning te beperken, is in Bouwbesluit 2012 een nieuwe eis opgenomen. In de oude GIW-regeling gold al een grenswaarde voor het installatiegeluidniveau ten gevolge van de eigen installaties. Men zou dus kunnen denken dat er weinig verandert voor de praktijk, behalve dat er nu naast de bestaande richtlijn ook een wettelijke eis geldt. Inhoudelijk komen ze echter niet geheel met elkaar overeen. Dit komt door het principe van vrije indeelbaarheid en de bijbehorende toetsingsgrootheid: het karakteristieke installatiegeluidniveau per verblijfsgebied. De eis in Bouwbesluit 2012 is voor ruimten met een volume groter dan 25 m 3 (±9,6 m 2 ) strenger dan de bestaande GIW-richtlijn, vanwege een correctieterm voor het volume. De nieuwe eis sluit daardoor minder goed aan bij de werkelijke beleving van de bewoner. Momenteel voldoet een ruime meerderheid van de gerealiseerde nieuwe woningen al niet aan de GIW-richtlijn, en daarmee dus zeker niet aan Bouwbesluit Het resulterende installatiegeluidniveau in een ruimte is afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals de gekozen ventilatie-unit, het kanalenverloop en de bouwkundige constructies. Om te voldoen aan de nieuwe eis is een goed bouwkundig en installatietechnisch ontwerp noodzakelijk en is een zorgvuldige uitvoering onontbeerlijk. n uw advertentie ook op deze pagina? Meld u aan als sponsor bij de nvbv

13 wet- en regelgeving Bouwfysica grote Schoonmaak in De regelgeving eind september 2011 is het nieuwe Bouwbesluit gepubliceerd in het Staatsblad en op 1 april 2012 is Bouwbesluit 2012 [1] in werking getreden. er heeft een grote schoonmaak plaatsgevonden in de regelgeving. Dubbelingen in de regelgeving zijn eruit gehaald, onlogische zaken opgeruimd, er is meer samenhang gecreëerd en de regelgeving is weer leesbaar gemaakt. in dit artikel wordt een kort overzicht gegeven van een aantal van de doorgevoerde wijzigingen. De grootste veranderingen in Bouwbesluit 2012 zijn te vinden in het feit dat bepaalde voorschriften worden samengevoegd in één besluit. In Bouwbesluit 2012 zijn bouwtechnische- én gebruiksvoorschriften samengevoegd. Dat was ir. J.L. (Jeroen) Bunschoten, Arcadis, Bodegraven voorheen niet zo. Het Bouwbesluit 2003 was een besluit dat alleen maar bouwtechnische voorschriften stelde aan een gebouw. De gebruiksvoorschriften van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken; in de volksmond het Gebruiksbesluit genoemd, zijn (voor zover nodig) overgenomen in het Bouwbesluit. Dit geldt ook voor het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Barvw). Bovendien is een aantal procedurele zaken in het Bouwbesluit opgenomen. Voorheen stonden deze in de gemeentelijke Bouwverordening. Daarin stonden ook nog wat technische eisen. Die zijn er uitgehaald. Dit betekent dat zowel het bouwen, het gebruiken als het slopen van bouwwerken in één besluit zijn opgenomen. Ze zijn nu allemaal netjes in het Bouwbesluit 2012 samengevoegd. regels Schrappen Het nieuwe Bouwbesluit moet de voorschriften die voor een gebouw gelden leesbaarder, eenvoudiger en eenduidiger maken. Een andere doelstelling van het ministerie van BZK was het schrappen van regels. Ruim dertig procent van alle regels moest komen te vervallen. Met het samenvoegen van diverse besluiten bleek dat diverse onderwerpen dubbel waren geregeld. De doelstelling van dertig procent is ruimschoots gehaald. Door het schrappen van de regels worden meer verantwoordelijkheden neergelegd bij de ondernemer. Hierin heeft de ondernemer de vrijheid zelf een kwaliteitsniveau te kiezen. Zo worden voor bijvoorbeeld kantoorgebouwen geen eisen meer gesteld aan de geluidswering van de gevels en worden geen eisen meer gesteld aan de aanwezigheid van daglichtvoorzieningen voor een logiesgebouw. Daarnaast zijn onder meer regels geschrapt die dubbel zijn, zoals de eisen met betrekking tot liften. De reden is dat het ook al in het Warenwetbesluit Liften staat. onderhoud gebouw Er zijn ook nieuwe zaken toegevoegd aan het Bouwbesluit Zo moet er bijvoorbeeld worden nagedacht over het onderhoud van een gebouw in de toekomst. Aan de hand van een checklist kan men straks nalopen hoe het onderhoud van een gebouw moet worden geregeld. Voorheen was dat onderdeel van de Arbowetgeving; per 1 juli 2012 wordt het onderdeel van het Bouwbesluit Het onderdeel treedt nog niet op 1 april 2012 in werking, omdat de Arbowetgeving hierop nog moet worden aangepast. Een andere toevoeging is dat men vanaf 1 april 2012 bij verbouw rekening moet houden met het kwaliteitsniveau van het bouwwerk zoals het er staat. In Bouwbesluit 2012 is aangegeven dat bij verbouw aan de nieuwbouwvoorschriften moet worden voldaan, tenzij een specifiek verbouwvoorschrift is opgenomen. In dit verbouwvoorschrift is vervolgens aangegeven of van een specifiek niveau moet worden uitgegaan of van het rechtens verkregen niveau. Anders gezegd: wanneer men gaat verbouwen, moet men tenminste voldoen aan het huidige kwaliteitsniveau van het bestaande bouwwerk, ervan uitgaande dat deze situatie rechtmatig tot stand is gekomen. Met deze verandering is een bouwer niet meer afhankelijk van de toestemming of het beleid van de gemeente voor het afwijken van de nieuwbouwvoorschriften. Er kan direct worden uitgegaan van het verbouwniveau zoals geformuleerd in het Bouwbesluit Een derde nieuw onderdeel is de personenbenadering. In het Bouwbesluit 2003 zijn de eisen voor nieuwbouw die afhankelijk zijn van de bezetting van de ruimten van het gebouw, geformuleerd met gebruikmaking van het begrip bezettingsgraadklasse van de gebruiksoppervlakte of het verblijfsgebied. In het Gebruiksbesluit daarentegen zijn de eisen die afhankelijk zijn van de bezetting, altijd geformuleerd met gebruikmaking van het begrip aantal personen. Nu het Bouwbesluit 2003 en het Gebruiksbesluit samenkomen in het Bouwbesluit 2012, is voor alle voorschriften gekozen voor de personenbenadering van het Gebruiksbesluit. Behalve bij een woonfunctie, een overige gebruiksfunctie en een bouwwerk geen gebouw zijnde mogen er in een gebouw voortaan niet meer personen aanwezig zijn, dan waarvoor dat gedeelte bestemd is. Hierdoor zijn de bouwtechnische voorschriften en gebruiksvoorschriften voortaan beter op elkaar afgestemd. FiloSoFie BranDveiligheiD Inhoudelijk zijn de grootste wijzigingen te vinden in de brandveiligheid. In principe zijn alle brandveiligheidsvoorschriften beleidsneutraal omgezet en tegen het licht gehouden. Hierbij is het vluchtprincipe geheel herschreven. Om uitbreiding van brand te voorkomen worden (groepen van) ruimten ingedeeld in brandcompartimenten. Ruimten waarin brand kan ontstaan, moeten in een brandcompartiment zijn gelegen. Afhankelijk van de omvang van het brandcompartiment, het aantal aanwezigen en het gebruik moet een brandcompartiment nader worden ingedeeld in subbrandcompartimenten en eventueel extra beschermde subbrandcompartimenten. Vervolgens moet vanuit deze subbrandcompartimenten voldoende snel en veilig gevlucht kunnen worden. Het nieuwe vluchtprincipe van het Bouwbesluit 2012 is in de kern heel simpel. Het uitgangspunt is dat op elk punt, in een ruimte bestemd voor personen, ten minste één vluchtroute moet beginnen. Deze vluchtroute moet een bepaalde bescherming bieden tegen rook en brand en leiden naar een veilige plaats. De mate van bescherming is afhankelijk van de risicosetting, net als de indeling in brandcompartiment, subbrandcompartiment en beschermd subbrandcompartiment. Een (specifieke) bescherming van een vluchtroute is niet nodig als er een tweede vluchtroute is. [1] Slot In dit artikel zijn een aantal van de belangrijkste wijzigingen in Bouwbesluit 2012 aangegeven. Naast deze wijzigingen zijn onder andere ook wijzigingen doorgevoerd in de energieprestatienormering en de afdeling duurzaamheid die nader wordt ingevuld. Voor de integrale tekst van het Bouwbesluit ziewww.rijksoverheid.nl/bouwregelgeving. n Bron [1] Vluchten doe je zo, Arcadis 2012, Jeroen Bunschoten en Rick Bleeker

14 Bouwfysica DE EnErgIEPrEstatIE met nen 7120 In dit artikel wordt ingegaan op de wijzigingen in de berekening van de EPC en de bepaling van het toelaatbare energiegebruik, de verschuivingen tussen de energieposten bij utiliteitsbouw en de uitbreiding van de invoer. ir. R.M.M. (René) van der Loos, DGMR Bouw b.v., Arnhem nieuwe norm De bepaling van de energieprestatie van nieuwe gebouwen moet met ingang van 1 juli 2012 plaatsvinden met NEN 7120:2011 beter bekend als de EPG, de bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen. NEN 5128 voor woningbouw en NEN 2916 voor utiliteitsbouw komen beide te vervallen. De nieuwe norm is afgelopen jaren mede ontwikkeld in het kader van de EPBD met bijbehorende Europese normen. NEN 7120 is de vertaling hiervan voor de Nederlandse situatie. Met de huidige normen liep men met de berekening van zeer energiezuinige gebouwen tegen beperkingen van de rekenmethode aan. In de nieuwe norm kan een energiezuinig gebouw meer in detail gemodelleerd worden. Hierdoor is de hoeveelheid invoerparameters echter behoorlijk toegenomen. Over het effect van een deel van deze invoerparameters wordt verderop in dit artikel ingegaan. De berekeningswijze voor de bepaling van het jaarlijkse energiegebruik voor woning- en utiliteitsgebouwen is in de nieuwe energieprestatienorm grotendeels gelijk aan elkaar. Ook de berekening van het toelaatbare energiegebruik voor utiliteitsbouw vindt nu plaats op parallelle wijze aan woningbouw. De correctiefactoren voor koeling en ventilatie zijn komen te vervallen. De energieprestatie van een groot aantal referentiegebouwen is door DGMR bepaald met zowel de oude als de nieuwe norm. Het totale energiegebruik berekend met NEN 7120 is bij woningbouw grosso modo gelijk aan de oude norm. Per energiepost zijn er wel verschillen maar deze zijn beperkt. Voor utiliteitsbouw zijn de verschillen groter. Met name het energiegebruik door verwarming, tot op heden één van de belangrijkste posten, is gedaald. Hierdoor is de verdeling van het energiegebruik over de energieposten ingrijpend gewijzigd. De verschuiving tussen de energieposten wordt nader besproken. EPC In beginsel wordt de EPC voor zowel woning- als utiliteitsbouw bepaald door het berekende karakteristieke energiegebruik voor het gebouw te delen door het toelaatbare energiegebruik. EPC = totale karakteristieke energiegebruik toelaatbare energiegebruik Het totale karakteristieke energiegebruik, het totale primaire energiegebruik - E PTot volgens NEN 7120 (voorheen Q totaal volgens NEN 5128 c.q. NEN 2916) wordt gedeeld door het toelaatbare primaire energiegebruik - E P;adm;tot;nb volgens NEN Het toelaatbare energiegebruik wordt bepaald door de hoogte van de budgetfactoren (zie kader) en de gebouwkenmerken als het gebruiks- en verliesoppervlak. Voor woningbouw is hier een vast budget aan toegevoegd per woning - f start;adm;nb - dat is bedoeld voor het altijd optredende energiebruik door de minimale ventilatie en tapwaterverbruiken in kleine woningen. De EPC per gebruiksfunctie wordt bepaald met formule 2: E PTot EPC usi = EPC req;nb;usi E P;adm;tot;nb (1) (2) Omdat de EPC per gebruiksfunctie (EPC usi ) volgens het Bouwbesluit kleiner of gelijk moet zijn aan de EPC-eis per gebruiksfunctie (EPC req;nb;usi ) kan dit natuurlijk ook worden gelezen als: E PTot E P;adm;tot;nb 1 Waar in het verleden gesproken werd over een Q / Q 1, is dit nu een E / E 1. (3) Het toelaatbare energiegebruik wordt als volgt bepaald met formule 3, die apart wordt bepaald voor woningbouw en utiliteitsbouw:

15 EnErgIE En milieu Bouwfysica Waarin : Dit oogt in eerste instantie complex door het oppervlakte gewogen gemiddelde van de correctiefactor EPC (C EPC ) en de EPC-eis. Maar wanneer formules 2 en 4 gecombineerd worden voor één gebruiksfunctie is dit bijvoorbeeld in geval van een woning te lezen als: = EPC woon (4) (5) (6) E PTot ( + + N woon ) C EPC;woon f g;adm;nb A g ( + ) E P;adm;tot;nb = C EPC;mn EPC req;nb;mn + C EPC;mn f g;adm;nb f start;adm;nb EPC req;nb;mn = f ls;adm;nb A g C EPC;woon A ls f ls;adm;nb + N woon A ls EPC req;nb;woon ( A C EPC + C EPC +... g;us1 EPC;us1 req;nb;us1 A g;us2 EPC;us2 req;nb;us2 ) ( + ) +... A g;us1 A g;us2 f start;adm;nb budgetfactoren Het toelaatbare energiegebruik voor de energieprestatie is afhankelijk van de vorm van het gebouw. Er wordt rekening gehouden met het verliesoppervlak en het gebruiksoppervlak. Bij de bepaling van het toelaatbare energiegebruik wordt gebruik gemaakt van budgetfactoren. De budgetfactor voor gebruiksoppervlak bedraagt 310 MJ/m 2. voor woningen met een gebruiksoppervlak kleiner dan 70 m 2 word een aangepaste factor toegepast van 160 MJ/m 2. De budgetfactor voor gebruiksoppervlak was voorheen 330 MJ/m 2. Bij utiliteitsbouw werd de budgetfactor in nen 2916 nog vermenigvuldigd met de verliesfactoren. De budgetfactor voor verliesoppervlak bedraagt 85 MJ/m 2. Dit was voorheen 65 MJ/m 2. Het nieuwe vaste budget voor woningbouw, f start;adm;nb, bedraagt MJ en bij kleine woningen MJ. Het toelaatbare energiegebruik is dus alleen nog afhankelijk van: het gebruiksoppervlak; het verliesoppervlak (met een maximum van m 2 voor utiliteitsgebouwen); eventueel het woningaantal. Bij utiliteitsbouw werden in NEN 2916 bij de bepaling van het toelaatbare energiegebruik ook nog een weegfactor voor gedeeltelijke compensatie voor de aanwezigheid van koeling (f koel ) meegenomen en een factor voor compensatie van het toelaatbaar energiegebruik door ventilatie (c v ). resultaten utiliteitsbouw Het totale karakteristieke energiegebruik voor utiliteitsgebouwen bedraagt 60 tot 110% van het energiegebruik zoals we dat kennen uit NEN Met name het energiegebruik door verwarming is afgenomen. De vermindering bedraagt 40 tot 60%. De gebouwen zijn niet ineens veel minder energie gaan gebruiken, maar de bepalingswijze is gewijzigd. Wijzigingen die hierin meespelen zijn het nieuwe klimaatjaar met warmere zomers en warmere winters en het meenemen van de zonnewarmtewinst door dichte delen. Beide wijzigingen hebben ook effect op het berekende energiegebruik voor koeling. Nieuw hierbij is ook het meenemen van zomercomfort wanneer er geen koelinstallatie aanwezig is. De E PTot / E P;adm;tot;nb (voorheen Q pres;tot / Q pres;toel ) verhouding is gemiddeld genomen gelijk gebleven doordat ook het toelaatbare energiegebruik is aangepast en de correctiefactoren voor de EPC (C EPC ) factoren opnieuw zijn bepaald. De correctiefactoren verschillen per gebruiksfunctie en zijn net als de EPC-eis opgenomen in het Bouwbesluit. Bij de bepaling van de C EPC factoren was het uitgangspunt dat de energieprestatie berekend met de nieuwe methode op hoofdlijnen een vergelijkbaar resultaat op zou leveren als met de oude methode. Voor individuele gebouwen kunnen er natuurlijk wel verschillen ontstaan tot circa ±30%. De referentie utiliteitsgebouwen zijn door DGMR doorgerekend met zowel NEN 2916 als met NEN Het totale karakteristieke energiegebruik volgens NEN 7120 is over het algemeen circa 20% lager dan het energiegebruik volgens NEN Hierin zitten variaties die verschillen tussen +1 0 en -40%. De resultaten voor de energieposten verlichting en tapwater verschillen het minst. Bij de andere energieposten treden er soms grote verschillen op. Doordat ook het toelaatbare energiegebruik is veranderd zijn de bovenstaande effecten op het totale karakteristieke energiegebruik niet altijd betekenisvol. Het effect op de verhouding E PTot / E P;adm;tot;nb is reeds kort besproken. Om een beeld te krijgen van het effect van de nieuwe energieprestatienorm op het relatieve belang van de verschillende energieposten bij de totale energieprestatie is in figuur 1 en 2 de verdeling weergegeven van het energiegebruik over de energieposten volgens NEN 2916 en NEN Te zien is dat het energiegebruik door verlichting een groter deel van het energiegebruik veroorzaakt en dat het relatieve gebruik door verwarming is afgenomen. Verwarming is met verlichting echter nog steeds één van de belangrijkste posten. Koeling is zowel relatief als absoluut een belangrijkere post geworden. De berekende koelbehoefte is bij de meeste doorgerekende utiliteitsgebouwen toegenomen. Daarnaast wordt nu ook bij de utiliteitsgebouwen waar geen koeling aanwezig is, rekening gehouden met een fictieve koelpost zomercomfort die bij het eindtotaal voor de primaire koelenergie wordt opgeteld. Het aandeel in het totale energiegebruik door ventilatoren en warm tapwater is over het algemeen gelijk gebleven. Afhankelijk van de getroffen energiebesparende maatregelen kan er echter zowel sprake zijn van een grote toe- als afname.

16 Bouwfysica 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1 verdeling van het energiegebruik met nen % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% Qprim;vl Qprim;koel Qprim;pomp Qprim;tap Qprim;vent Qprim;verw EP;vl EP;koel EP;hulp. EP;tap EP;vent EP;verw delen. Voor het overige is de bouwkundige invoer, op een aantal wijzigingen bij infiltratie na, gelijk gebleven. Bij installaties is de toename van de benodigde invoer groter. Tevens kunnen bij de verwarmings- en koelingsystemen nu ook meer dan twee toestellen opgegeven worden. Daarnaast is het mogelijk meerdere tapwatersystemen, ook met meerdere opwekkingstoestellen, op te geven. Bij verwarming moet aangegeven worden of de leidingen en kanalen geïsoleerd zijn. Ook is het mogelijk om koelmiddel in plaats van water als transportmedium op te geven. Per rekenzone kunnen meerdere typen afgiftesystemen worden opgegeven. Het afgifterendement wordt over de systemen gemiddeld. Het effect hiervan is gering. Los van het feit of er sprake is van een lage of hoge temperatuur verwarmingssysteem moet per afgiftesysteem het gemiddelde van de aan- en afvoertemperatuur worden opgegeven. Bij compressiekoeling, elektrisch of op gas, wordt onderscheid gemaakt in systemen zonder specificaties, met een lage temperatuur koudebron of met een verdampingscondensor of koeltoren. Dit is bepalend voor het opwekkingsrendement. De hulpenergie voor koeling is mede afhankelijk van de situatie of het koudetoestel ook wordt gebruikt voor verwarming en of het opwekkingsrendement inclusief hulpenergie van het toestel en of de ventilatoren is. De gebruiker moet dit opgeven. Ook is het type circuit bij een verdampingscondensor of koeltoren van belang. Afhankelijk van het aanwezige koelsysteem en de balans tussen warmte- en koudebehoefte bij een eventueel bronsysteem zijn de genoemde parameters in meer of mindere mate van belang. 2 0% verdeling van het energiegebruik met nen 7120 Het energiegebruik door hulpenergie is zowel in absolute als relatieve zin toegenomen. Dit wordt veroorzaakt doordat in de nieuwe norm bij alle toestellen rekening wordt gehouden met hulpenergie. In NEN 2916 werd alleen gekeken naar het hulpenergiegebruik door distributiepompen bij verwarming en koeling. Dat het energiegebruik door verlichting relatief zo veel belangrijker is geworden lijkt opmerkelijk omdat de bepaling van het energiegebruik door verlichting in de basis gelijk is gebleven ten opzichte van de oude methode. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaak doordat het totale toelaatbare energiegebruik is gedaald. Daarnaast wordt in de nieuwe methode voor utiliteitsgebouwen nu ook rekening gehouden met het parasitair vermogen van noodverlichting en parasitaire regelingen. Hiervoor wordt 3 kwh, oftewel 28 MJ primaire energie, aangehouden per m 2 gebruiksoppervlak. Het energiegebruik door verlichting neemt hierdoor met 5 tot 30% toe. uitgebreide InvoEr In nen 7120 Bij de meeste onderdelen in NEN 7120 worden ten opzichte van de oude normen meer invoerparameters gevraagd. Bij de bouwkundige invoer gaat dit bijvoorbeeld om de beschaduwingsreductie bij dichte geveldelen. Dit is een gevolg van het meenemen van de zonnewarmtewinst door dichte Voor de opwekking van warm tapwater wordt onderscheid gemaakt in individuele en collectieve systemen. Het distributierendement voor collectieve systemen kan forfaitair maar ook meer in detail bepaald worden. Hierbij moeten gegevens worden opgegeven per leidingdeel van het distributiesysteem. Ook het opwekkingsrendement van collectieve systemen kan uitgebreid bepaald worden. Per leidingdeel en per vat moeten circa tien parameters ingevoerd worden. Nieuw bij ventilatie is de luchtdichtheid van kanalen: LUKA klasse A, B, C of D en mechanische luchttoevoer via kanalen. Het effect hiervan op de energieprestatie is gering, zeker bij de betere luchtdichtheidsklasses LUKA B, C of D. Toegevoegd zijn ook de maximale benutting van de ventilatiecapaciteit en spuiventilatiecapaciteit bij koelbehoefte. Bij ventilatiesystemen van het type A, B en C kan er van uit worden gegaan dat beide capaciteiten benut worden. Wanneer er een luchtbehandelingskast wordt gebruikt in het ventilatiesysteem moet aangegeven worden of deze is uitgerust met een verwarmings- en/of koelbatterij. Het energiegebruik dat nodig is voor (voor)behandeling van de ventilatielucht wordt dan apart berekend. Nieuw is ook de invoer van open verbrandingstoestellen zoals kachels, sfeerhaarden en open haarden. Het effect hiervan op de energieprestatie kan groot zijn. Per toestel moet het vermogen opgeven worden. Bij zonneboilers tot maximaal 10 m 2 is er weinig gewijzigd. Bij grotere zonneboilers of wanneer de zonneboiler ook gebruikt wordt voor ruimteverwarming moet bij de invoer

17 EnErgIE En milieu Bouwfysica gebruik gemaakt worden van de uitgebreide methode. Een greep uit de benodigde gegevens: oppervlak en isolatiedikte van boilervat, lambda isolatiemateriaal, type collector, isolatie van leidingen en de warmteoverdrachtscoëfficiënt van de warmtewisselaar. De invoer van PV-systemen is vrijwel ongewijzigd gebleven. Alleen het type bouwintegratie moet aanvullend worden opgegeven: dakgeïntegreerd, boven de dakbedekking of vrijstaand op een plat dak. giegebruik is het hulpenergiegebruik niet meer apart zichtbaar. Veel invoerparameters voor hulpenergie betreffen over het algemeen allemaal kleine hoeveelheden. Samen bepalen ze echter het totaal aan hulpenergie zoals weergegeven in figuur 2. Om het effect van het toegenomen hulpenergiegebruik in beeld te brengen is het hulpenergiegebruik in figuur 2 uit de posten verwarming, koeling en tapwater gehaald. Het hulpenergiegebruik wordt in de nieuwe norm voor alle installaties meegenomen. Bij verwarming was dit altijd al het geval, maar bij de overige installatie is de invoer voor hulpenergie toegevoegd. Bij zonnecollectoren moet bijvoorbeeld het hulpenergiegebruik van de eventuele opvoerpomp en van de eventuele vorstbeveiliging worden opgegeven. Een verwarmingslint wordt ook bij warm tapwater meegenomen. Soms is het nodig op te geven of de hulpenergie al is opgenomen in het opwekkingsrendement of dat er überhaupt geen hulpenergie is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij koeltoestellen en bij collectieve systemen voor de opwekking van warm tapwater. Voor een aantal onderdelen kan een forfaitaire berekening uitgevoerd worden, maar er kan ook meer in detail gerekend worden met specifieke gegevens. Dit onderscheid kennen we natuurlijk al langer van verlichting en ventilatoren. In NEN 7120 is dit onder meer het geval bij de volgende onderwerpen: Vermogen van een circulatiepomp bij warm tapwater. Opwekkingsrendement van collectieve systemen voor warm tapwater. Distributie van warm tapwater. Bepaling collectorpompvermogen zonneboiler. Isolatiedikte en lambdawaarde van het isolatiemateriaal van een zonneboiler. Eigenschappen van het type zonnecollector. Met de nieuwe energieprestatienorm NEN 7120 kan de energieprestatie van een gebouw meer in detail bepaald worden. Een groot aantal inputparameters is beschikbaar maar van een groot deel is het uiteindelijke effect gering. Voor het behalen van een lage energieprestatie blijft de focus op de verdeling van de energieposten belangrijk. Verwarming is nog steeds belangrijk, maar de rol van verlichting kan niet langer onderbelicht blijven. n Bepalende onderdelen bij de berekening van het gebruik van hulpenergie zijn de toerenregeling van pompen en ventilatoren en de aanwezigheid van eventuele aanvullende circulatiepompen in het distributiesysteem. Energiegebruik door pompen is geen aparte energiepost meer zoals in NEN Dit energiegebruik wordt nu meegenomen bij het hulpenergiegebruik voor verwarming en koeling. Bij de bepaling van het energiegebruik per energiepost wordt de benodigde hulpenergie voor distributie (pompen), opwekkingstoestellen en eventuele vorstbeveiliging apart berekend. Na de berekening van het primaire energebruikte variabelen EPC usi is de energieprestatiecoëfficiënt EPC van gebruiksfunctie usi E PTot is het karakteristieke energiegebruik van het gebouw E P;adm;tot;nb is het toelaatbare karakteristieke energiegebruik van het nieuwe gebouw, in MJ EPC req;nb;mn is de naar gebruiksoppervlakte gewogen gemiddelde nieuwbouw-eis aan de EPC voor alle gebruiksfuncties van het gebouw C epc;mn is de getalswaarde van de naar gebruiksoppervlakte gewogen gemiddelde correctiefactor voor de eis aan de EPC voor alle gebruiksfuncties van het gebouw EPC req;nb;usi is de nieuwbouw-eis aan de EPC voor gebruiksfunctie usi C epc;usi is de getalswaarde van de correctiefactor voor de eis aan de EPC voor gebruiksfunctie usi van een gebouw f g;adm;nb is een factor waarmee het toelaatbare energiegebruik per m 2 gebruiksoppervlakte voor nieuwe gebouwen is vastgelegd, in MJ/m 2 A g;us1,2, is de gebruiksoppervlakte van het gebouw(gedeelte) met gebruiksfunctie us1,2, in m 2 EPC req;nb;us1,2, is de nieuwbouw-eis aan de EPC voor gebruiksfunctie us1,2, f ls;adm;nb is de factor waarmee de transmissieverliezen die worden gecompenseerd, voor de verliesoppervlakte die daarvoor in aanmerking komt, worden vastgelegd in MJ/m 2 verliesoppervlakte voor nieuwbouw A ls is de totale verliesoppervlakte van het gebouw in m 2 f start;adm;nb is een vaste post in het energiebudget, in MJ N woon is het aantal voor afzonderlijk gebruik bestemde wooneenheden in het gebouw is de index waarmee specifiek de woonfunctie als gebruiksfunctie wordt aangeduid woon

18 Bouwfysica effect van isolatie versus ventilatie in De energieprestatie- Berekening woningen Om te voldoen aan de steeds verder aangescherpte epc-eis heeft de markt in de praktijk de afgelopen jaren de oplossing in installaties gezocht en gevonden: praktisch elke bouwaanvraag voor woningen gaat ondertussen gepaard met tenminste één, maar meestal meerdere zogenaamde gelijkwaardigheidsverklaringen en (her-)berekeningen. Op basis daarvan zijn steeds meer energiebesparingen geclaimd welke overigens niet verder toetsbaar zijn. Deze verklaringen zijn gebaseerd op de zogenaamde gelijkwaardigheid zoals die is opgenomen in artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2003 [1]. Fabrikanten van ventilatiesystemen gaven steeds nieuwe verklaringen uit met nog betere besparingen. Zij presenteren hun systemen als slim, maar in feite komt het neer op het nog meer beperken van ventilatie in woningen, waardoor het risico op een ongezond binnenklimaat wordt vergroot. in dit artikel wordt onderzocht waarom het in de energieprestatie normering voor de hand ligt om eerder te proberen de ventilatieverliezen te beperken dan de thermische schil van een woning te verbeteren. Dit betekent dat alleen het effect van de transmissie in vergelijking met ventilatie is beschouwd. ir. M.M.F. (Marc) Ammerlaan, onderzoeker OTB-Delft, adviseur gemeente Amersfoort Dit artikel is een kleine analyse van de praktijk van de energieprestatie van woningen van de afgelopen tien jaar en gebaseerd op de toen geldende wet- en regelgeving: Bouwbesluit 2003 [1] en Energie Prestatie Woningen volgens NEN 5128 (EPW) [2]. Er wordt slechts in beperkte mate ingegaan op de situatie zoals die later dit jaar met de nieuwe op stapel staande regelgeving zal zijn. Transmissieverlies Het transmissieverlies door een constructie is afhankelijk van het temperatuurverschil van de lucht aan weerszijden van de constructie en de warmteweerstand van die constructie. Dat wordt uitgedrukt met de volgende formule: Q T = U ΔT (1) Dit lijkt een formule die lineair afhankelijk is van de isolatiewaarde van de constructie, maar in de U-waarde zijn ook de overgangsweerstanden van de constructie naar de lucht aan weerszijden van de constructie in het spel. Voor een uitwendige scheidingsconstructie geldt: U = 1 / ( R c + R i + R e ) (2) Het transmissieverlies door een constructie heeft dus de formulevorm: y = 1 / (x + C) (3) Het warmteverlies door een constructie is niet lineair afhankelijk van de isolatiewaarde: een zelfde verbetering van de warmteweerstand wil niet zeggen dat het warmteverlies evenredig kleiner wordt. De hoeveelheid energie die wordt bespaard door een constructie te verbeteren door de R c van 1 naar 2 te verhogen, is veel meer dan bij een verhoging van de R c van bijvoorbeeld 4 naar 5, zie figuur 1. Dit komt door de invloed van de overgangsweerstanden. Deze invloed is vooral groot bij slecht geïsoleerde constructies. Hoe beter wordt geïsoleerd, hoe kleiner het aandeel van deze overgangen op de totale isolatiewaarde is. Om het transmissieverlies (Q T ) te halveren, moet de isolatiewaarde (U) worden verdubbeld. Bij hogere isolatiewaarden wordt een dergelijke verdubbeling echter steeds minder economisch, omdat dit erg dikke isolatiepakketten tot gevolg heeft. In de praktijk komt het overigens nog steeds voor dat men een U-waarde foutief terugrekent naar een R c -waarde: de overgangsweerstanden worden dan vergeten en daardoor wordt een te positieve waarde voor de warmteweerstand van de constructie opgevoerd. 1 U-waarde als functie van de isolatiegraad ventilatieverlies De warmte die met een luchtstroom wordt verplaatst wordt berekend met de volgende formule: Q V = ρ c V ΔT (4)

19 energie en milieu Bouwfysica Het warmteverlies door ventilatie is dus wel lineair afhankelijk van het luchtdebiet. ventilatie versus Transmissie Voor het vergelijken van de transmissie- en ventilatieverliezen worden de formules 1 en 4 als uitgangspunt genomen. Hierbij is een klein probleem: het transmissieverlies wordt uitgedrukt per m 2 constructieoppervlakte, terwijl het ventilatieverlies afhankelijk is van een niet direct aan een constructieoppervlakte gerelateerde luchtstroom. Een mogelijke aanpak is om bij hetzelfde temperatuurverschil het energieverlies ten gevolge van een transmissieverlies door 1 m 2 constructieoppervlakte met een wisselende isolatiewaarde uit te drukken in een luchtstroom die hetzelfde energieverlies tot gevolg heeft. Als we formules 1 en 4 gelijkstellen, kan het ventilatie - v erlies worden uitgedrukt als functie van de U-waarde: V = U / ( ρ c) (5) Tabel 1 toont de resultaten van deze vergelijking. De laatste kolom geeft hierbij de relatieve verbetering aan ten opzichte van de vorige waarde. Dezelfde absolute verbetering van de R c -waarde geeft relatief een steeds kleinere winst. Het is bij hogere isolatiewaarden daarom eenvoudiger om energiebesparing te realiseren door ventilatiemaatregelen te nemen. Met een kleine vermindering van de hoeveelheid ventilatielucht wordt hetzelfde effect bereikt als door het aanbrengen van een dik isolatiepakket. Het is dus logisch dat bij het opschroeven van de EPC-eisen de focus is komen te liggen op het verminderen van de ventilatieverliezen. Het energieverlies door transmissie en ventilatie is in NEN 5128 gegeven in formule 10 [2]. Basis daarvan zijn de specifieke warmteverliescoëfficiënten H T en H V. De SI-eenheid daarvan is W/K. Deze kan goed worden aangehouden om de invloed onderling te vergelijken: de duur en het temperatuurverschil waarmee volgens de norm moet worden gerekend zijn immers hetzelfde. HOe vertaalt DiT ZiCH naar een woning? Voor het onderzoeken van het effect van beleidsmaatregelen is er door SenterNovem (dat tegenwoordig onderdeel is van Agentschap NL) een aantal referentiegebouwen ontwikkeld. Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de Senter- Novem referentie tussenwoning uit 2008, zie tabel 2. Voor het warmteverlies door transmissie wordt in de EPN de warmteverliescoëfficiënt H T;verw volgens 5.1 van NEN 1068 [3] aangehouden. In een eerder artikel [4] is aangetoond dat het transmissieverlies door de vloer berekend met NEN 1068 nauwelijks afhankelijk is van de isolatiewaarde en vergeleken met de buitenschil verwaarloosbaar is. Daarom is in dit artikel de vloer niet verder meegenomen en alleen de schil die aan de buitenlucht grenst nader onderzocht. Voor deze woning heeft H T de waarde 72,49 W/K. In tabel 3 is het effect van een aantal isolatiemaatregelen op het transmissieverlies van de referentie tussenwoning uit 2008 weergegeven. Tabel 1: grootte van een luchtstroom die hetzelfde warmteverlies heeft als 1 m 2 constructie met een bepaalde R c -waarde R c U-waarde overeenkomende luchthoeveelheid Voor het ventilatieverlies is het lastiger te zien waarmee gerekend moet worden. In de EPN zijn de formules voor het ventilatieverlies echter gerelateerd aan de gebruiksoppervlakte, waardoor de basisrelatie in formule 4 nader kan worden omgerekend naar deze referentiewoning. Voor een woning met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer (welke het meest voorkomt en waar de geclaimde energiebesparingen op basis van gelijkwaardigheidsverklaringen het grootst zijn), geldt volgens NEN 5128 [2] voor het ventilatieverlies dat de totale volumestroom de som is van het mechanisch afgezogen deel en een deel dat op natuurlijke wijze wordt afgevoerd (zie formule 23 in NEN 5128): relatieve verbetering t.o.v. vorige waarde [m 2 k/w] [w/m 2 k] [dm 3 /s] [%] 1 0,85 0,712 1,3 0,68 0,567 20,41 1,6 0,56 0,471 16,95 1,9 0,48 0,403 14,49 2,2 0,42 0,352 12,66 2,5 0,37 0,312 11,24 2,8 0,34 0,281 10,10 3,1 0,31 0,255 9,17 3,4 0,28 0,233 8,40 3,7 0,26 0,215 7,75 4,0 0,24 0,200 7,19 4,3 0,22 0,186 6,71 4,6 0,21 0,175 6,29 4,9 0,20 0,164 5,92 5,2 0,19 0,155 5,59 Tabel 2: Enkele kenmerken van de referentie tussenwoning uit 2008 (a g = 124,3 m 2 ) verliesoppervlakte R c [m 2 k/w] U-waarde [w/m 2 k] 170,8 m 2 U gemiddeld 0,5 w/m 2 K A*U [w/k] wanden 37,2 m 2 3,0 0,32 11,74 ramen 25,2 m 2 1,80 41,04 deur 2,4 m2 2,00 4,80 dak 62,2 m 2 4,0 0,24 14,92 H T 72,49 Tabel 3: Effect van isolatiemaatregelen op het transmissieverlies van de referentie tussenwoning uit 2008 H T [w/k] ΔH T [w/k] referentie tussenwoning ,49 - tripleglas (U raam = 0,7 i.p.v. 1,8) 47,41 25,08 wandisolatie (R c = 6 i.p.v. R c = 3) 66,79 5,70 dakisolatie (R c = 9 i.p.v. R c = 4) 64,36 8,13 wand- en dakisolatie (R c = 5) 65,07 7,42

20 Bouwfysica Tabel 4: ventilatieverliezen en aan te houden debiet voor ventilatorenergie op grond van enkele gelijkwaardigheidsverklaringen van ventilatierooster fabrikanten, bij infiltratie q v;10;kar = 0,625 dm 3 /sm 2 ventilatiesysteem a b c d e q verw [dm 3 /s] H v [w/k] q v;mech [dm 3 /s] c, met zelfregelende roosters 1 0,39 0,045 0, ,99 65,99 44,75 2 0,24 0,12 0,21-0,05 39,15 46,99 22,02 c, met co 2 gestuurde roosters - 3 0,167 0,164 0,153-0,10 33,50 40,20 18,24 c, tijdgestuurd 4 0,457-0,0129 0,0008 0,27-60,63 72,76 33,56 n.b. De in de laatste kolom apart genoemde q v;mech is meegerekend in H V en alleen ter informatie voor de niet nader berekende ventilatorenergie weergegeven Tabel 5: ventilatieverliezen referentie tussenwoning volgens enkele in tabel 2 van nen onderscheiden ventilatie systemen c code tabel 2 beschrijving q ve;sys;reken [dm 3 /s] q ve;mn [dm 3 /s] afgeleide H v [w/k] c1 standaard (forfaitair) 8,43 26,12 31,34 c2a zelfregelende roosters 1 Pa 7,00 24,69 29,62 c4a idem met co 2 sturing 5,39 23,08 27,70 c4c als c4a per verblijfsruimte 4,80 22,49 26,99 q v;verw = q v;verw;nat + q v;verw;mech (6) Voor een woning zoals nu beschouwd, geldt voor de mechanische afvoer (zie formule 24c in NEN 5128): q v;verw;mech = 0,36 A g (7) Het natuurlijke deel wordt gesplitst in een infiltratiedeel, dat via naden en kieren plaatsvindt, en een resterend deel (omgeschreven vorm van EPW:1998 formule 24a): q v;verw;nat =(0,47 - C 1 + 0,13 q v;10 ) A g - q v;verw;mech (8) In de gelijkwaardigheidsverklaringen van de fabrikanten die met hun ventilatiesysteem een energiebesparing claimen zijn het met name de bovenstaande formules die op een onvoldoende toetsbare wijze worden aangepast. Allereerst wordt berekend wat het ventilatieverlies volgens de norm is. Daarbij wordt uitgegaan van gewone roosters en een redelijke kierdichting. Volgens de norm kan bij dit ventilatiesysteem (systeem C) niet worden gerekend met een lagere infiltatie dan q v;10 = 1,0 dm 3 /sm 2. Voor alle woningen behalve die met een balansventilatiesysteem, geldt een ondergrens volgens formule 25 van NEN 5128: q v;verw >= (0,6 - C 1 ) A g (9) Voor de SenterNovem referentie tussenwoning uit 2008 zijn volgens bovenstaande formules de ventilatiedebieten als volgt: q v;verw;mech = 0,36 A g = 44,75 dm 3 /s q v;verw;nat =(0,47 + 0,13 q v;10 ) A g - q v;verw;mech = 29,83 dm 3 /s Het totale ventilatiedebiet wordt hiermee 74,58 dm 3 /s en het specifiek warmteverlies door ventilatie H V = 89,50 W/K. Indien er zelfregelende roosters worden toegepast schrijft NEN 5128 de factor C 1 = 0,04 voor en volgt een lagere waarde, namelijk H V = 83,53 W/K. Voor een woning met geregelde balansventilatie en warmteterugwinning zijn de formules 7 en 9 volgens NEN 5128 iets anders. Voor de referentie tussenwoning met balansventilatie en met een warmteterugwinning met een rendement van 95% is het specifiek warmteverlies door ventilatie H V = 31,21 W/K. Voor de standaard referentie tussenwoning is het warmteverlies door ventilatie (H V = 89,50 W/K) dus groter dan door transmissie (H T = 72,49 W/K). Bij balansventilatie met 95% WTW is het warmteverlies door ventilatie echter veel lager (H V = 31,21 W/K). Het effect hiervan is ook duidelijk te zien geweest in de ingediende aanvragen voor nieuwe woningen. Toen de EPC-eis werd verscherpt van 1,2 naar 1,0 werden de meeste woningen aangevraagd met een balansventilatiesysteem. Dit was natuurlijk slecht voor het marktaandeel van de fabrikanten van ventilatieroosters. Die hebben vervolgens systemen ontwikkeld die net zo veel energie, en in sommige gevallen zelfs meer, zouden besparen als balansventilatiesystemen. Dat deden zij door een beroep te doen op gelijkwaardigheid volgens artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2003 [1]. In het algemeen zien de formules uit de gelijkwaardigheidsverklaringen er als volgt uit (aangepaste formules 24a en 24c uit NEN 5128:2004): q v;verw = a A g + b q v;10;kar + c q v;10;kar2 (10) q v;verw;mech = d A g + e q v;10;kar (11) De factoren a tot en met e staan hierbij in de gelijkwaardigheidsverklaring van de betreffende fabrikant. Verder zou volgens deze verklaringen ook met een kleinere infiltratie kunnen worden gerekend, uitgedrukt in een lagere q v;10 -waarde. In tabel 4 zijn van een paar willekeurig gekozen fabrikanten de factoren ter illustratie weergegeven. Uit tabel 4 blijkt dat vooral bij CO 2 gestuurde systemen winst te behalen is. De warmteverliesfactor voor ventilatie H v is dan behoorlijk laag, maar nog niet zo laag als bij de standaard balansventilatie volgens de norm (31,21 W/K). Dat dergelijke systemen toch een nog lagere EPC-waarde bereiken dan balansventilatiesystemen komt door de ventilatorenergie. Volgens NEN 5128 moet bij balansventilatie voor het bepalen van de ventilatorenergie gerekend worden met een debiet van 44,75 dm 3 /s (zie hiervoor). De

21 energie en milieu Bouwfysica mechanische ventilatiestromen bij de CO 2 - en tijdgestuurde systemen zijn echter een stuk lager (zie tabel 4). Doordat deze systemen tevens zijn uitgerust met een gelijkstroomventilator in plaats van een wisselstroomventilator die forfaitair wordt aangehouden, is de totale reductie van primaire energie en daarmee ook de berekende EPC-waarde in een aantal gevallen lager dan bij balansventilatie. wat verandert er in De epg? Binnenkort wordt de nieuwe norm NEN 7120 Energieprestatie van Gebouwen [5] van kracht. Het luchtdebiet waarmee het ventilatieverlies van het gebouw moet worden berekend, moet dan met een nieuwe norm, NEN [6] worden bepaald; een norm die enkel en alleen voor dit doel is ontwikkeld. In deze norm zijn ook de systemen opgenomen waarvoor fabrikanten nu met gelijkwaardigheidsverklaringen een beroep doen op energiebesparing zoals in tabel 4 is weergegeven. In tabel 5 wordt het resultaat gegeven van berekeningen van het ventilatieverlies voor de referentie tussenwoning met enkele ventilatiesystemen volgens tabel 2 van de nieuwe NEN Hierbij moet worden opgemerkt dat de overige termen waarmee het totale ventilatiedebiet wordt berekend (spuiventilatie en infiltratie) voor deze systemen gelijk zijn. Het effect van de sturing van het ventilatiesysteem is dus beperkt. De berekening van het transmissieverlies door de schil blijft hetzelfde als in de huidige norm, afgezien uiteraard van het feit dat in de EPG de maandelijkse buitentemperaturen en de aan te houden binnentemperatuur anders zijn dan in de huidige norm en er daardoor een ander totaal energieverlies volgt. Ook zijn er nog andere wijzigingen zoals bijvoorbeeld de interne warmtelast, maar voor de waardering van de kwaliteit van de schil ten opzichte van de ventilatieverliezen zoals dat onderwerp van dit artikel is, maakt dat weinig uit. COnClusie In tabel 6 zijn de hiervoor beschreven berekeningen samengevat. Tevens is ter indicatie het effect van de maatregel op de EPC weergegeven indien de woning wordt berekend met NPR 5129 versie 2.2. Hierbij zijn de geclaimde verlagingen van de ventilatiesystemen berekend met de formules zoals die zijn weergegeven in de door de fabrikanten verstrekte gelijkwaardigheidsverklaringen. De resultaten zijn indicatief omdat dit artikel zich slechts beperkt tot een gedeeltelijke analyse: in het rekenprogramma worden bijvoorbeeld ook de warmtewinst door zoninstraling en de lineaire koudebruggen meegenomen in de berekening. Uit berekeningen blijkt dat voor het verder verlagen van de EPC-waarde het veel effectiever is om de ventilatie te reduceren dan je te richten op het verbeteren van de schil. In de onderzochte referentie tussenwoning heeft alleen het plaatsen van triple-glas een effect dat in de buurt komt van de besparingen die door fabrikanten van ventilatiesystemen worden geclaimd. Op dit moment is de nieuwe norm NEN 7120 [5] nog niet veelvuldig gebruikt. Pas na enige tijd kan het effect van de nieuwe normen op de praktijk nader worden beoordeeld. Mijn verwachting is Tabel 6: De berekende energiewinsten voor de referentie tussenwoning ten opzichte van de forfaitaire waarden en een indicatie van de verbetering van de EPc-waarde transmissie H T [w/k] dat ook in die normen er wegen zullen worden gevonden om nog gunstiger uit te komen dan nu in de normen is opgenomen. n BrOnnen [1] Bouwbesluit 2003, Stb. 2001, 410, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2010, 728, in werking getreden 1 januari 2011 [2] NEN 5128:2008, Energie Prestatienorm voor woonfuncties, NEN Delft, 2008 [3] NEN 1068:2001, Thermische isolatie van gebouwen - Rekenmethoden, NEN Delft, 2001 [4] Ammerlaan, M.M.F., Uit de praktijk van 11 jaar EPN in de woningbouw - een beschouwing van de isolatiegraad, TVVL magazine 4/2007 [5] NEN 7120:2011, Energieprestatie van Gebouwen, met correctiebladen C1 en C2, NEN Delft 2011 [6] NEN :2011, Ventilatie en luchtdoorlatendheid van gebouwen - Bepalingsmethode, met correctieblad C1, NEN Delft, 2012 winst [w/k] indicatie epc-winst basis 72,49 - (EPc = 0,94) R c verdubbelen 59,48 13,01-0,06 alleen dak R c verdubbelen 65,19 7,30-0,04 alleen wanden R c verdubbelen 66,79 5,71-0,02 triple glas (U = 0,8 w/m 2 K) 47,41 25,08-0,08 ventilatie H v [w/k] winst [w/k] indicatie epc-winst systeem c forfaitair 89,5 - (EPc = 0,94) systeem D 95% wtw 37,46 52,04-0,21 systeem c zelfregelende roosters 65,99 23,51-0,14 co 2 gestuurde roosters 46,99 42,51-0,23 co 2 gestuurde roosters verbeterd 40,20 49,30-0,25 tijdgestuurde roosters 75,16 14,34-0,11 gehanteerde variabelen A g gebruiksoppervlakte van de woning [m 2 ] c soortelijke warmte van lucht, circa 1000 [J/kgK] C 1 correctiefactor: 0,04 bij gebruik van zelfregelende roosters, anders 0 [-] Q T warmtestroom door transmissie [w/m 2 ] Q V warmtestroom door ventilatie [w] q v;verw luchtvolumestroom door ventilatie en infiltratie [dm 3 /s] q v;verw;nat luchtvolumestroom door natuurlijke ventilatie en infiltratie [dm 3 /s] q v;verw;mech luchtvolumestroom door mechanische ventilatie [dm 3 /s] q v;10 getalswaarde van het karakteristieke infiltratieverlies van de woning [dm 3 /s.m -2 ] R c som van de weerstanden van alle lagen in de beschouwde constructie [m 2 K/w] R i overgangsweerstand aan de warme zijde binnen, meestal 0,13 [m 2 K/w] R e overgangsweerstand aan de koude zijde buiten, genormeerd op 0,04 [m 2 K/w] ΔT temperatuurverschil [K] U warmtedoorgangs-coëfficiënt of het transmissieverlies [w/m 2 K] V luchtvolumestroom [m 3 /s] ρ soortelijke massa van lucht, circa 1,2 [kg/m 3 ]

22 Bouwfysica Permanente vuurbelasting in het bouwbesluit 2012 artikel 2.10 en van het bouwbesluit 2012 bevatten inhoudelijke veranderingen ten opzichte van het bouwbesluit het betreft in de eerste plaats de voorschriften over de reductie van de eisen aan de sterkte bij brand van bouwconstructies. in de tweede plaats de eisen aan de permanente vuurlast van trappenhuizen, waardoor een beschermde of extra beschermde vluchtroute voert in een woongebouw, en de permanente vuurlast van besloten ruimten waardoor een veiligheidsvluchtroute voert. De veranderingen zijn doorgevoerd, omdat een juiste toepassing van de voorschriften, in lijn met de bedoeling van de wetgever, met de teksten uit het bouwbesluit 2003 niet mogelijk was. ing. S. (Susan) Eggink- Eilander, Nieman Raadgevende Ingenieurs, Zwolle aanleiding In de aanloop naar de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 op 1 april 2012 is inmiddels veel gepubliceerd over de wijzigingen ten opzichte van het Bouwbesluit Veel artikelen zijn gebaseerd op feiten en geven een nadere uitleg over het waarom en hoe van de wijzigingen. Andere artikelen waren meer beschouwend, kritisch opbouwend of gaven een mening weer. Dit artikel belicht twee specifieke wijzigingen die een rekenkundig karakter hebben. Op het eerste gezicht lijken de artikelen taalkundig sterk op de voorschriften uit het Bouwbesluit 2003, maar na enige studie blijkt voor de juiste toepassing ervan toch een andere aanpak dan voorheen. Een nadere uitleg over de artikelen en enige voorbeelden zijn dus wel op zijn plaats. Concreet spreken we over artikel 2.10 lid 3 en 6 en artikel lid 4 en 5. artikel 2.10 lid 3 en 6 De tekst van deze artikelen is als volgt: 2.10 lid 3 In afwijking van het tweede lid wordt de in tabel aangegeven tijdsduur met 30 minuten bekort, indien geen vloer van een verblijfsgebied van de gebruiksfunctie hoger ligt dan 7 m boven het meetniveau en de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting van het brandcompartiment niet groter is dan 500 MJ/m². De grootste verandering in het voorschrift waarmee de eisen aan de sterkte bij brand gereduceerd kunnen worden, zitten in het woord brandcompartiment. In het Bouwbesluit 2003 werd gesproken over een bouwwerk. Door deze verandering wordt het steeds belangrijker om per bouwconstructie vast te stellen, of er een eis geldt ten aanzien van de sterkte bij brand. Als er voor een bepaalde bouwconstructie een eis geldt, moet vervolgens van het brandcompartiment waarin die bouwconstructie ligt, om de reductie te mogen toepassen de permanente vuurbelasting berekend worden. Als bij de eerste stap al blijkt dat er voor een bepaalde bouwconstructie geen eis geldt, is het niet relevant om van dat brandcompartiment de permanente vuurbelasting te berekenen, omdat er dan immers geen noodzaak is tot het inzetten van een reductiemogelijkheid. Wanneer een gebouw voornamelijk is gebouwd uit beton, staal, metselwerk, minerale wol isolatie en stalen kozijnen zal de permanente vuurbelasting van elk brandcompartiment met zeer grote waarschijnlijkheid lager zijn dan 500 MJ/m 2. Voor gebouwen die zijn gebouwd met een houtskeletbouw systeem in gevels en binnenwanden en bovendien het dak van hout is, is de permanente vuurbelasting kritischer en wordt de noodzaak voor een berekening volgens NEN 6090 groter. De aanvrager moet immers kunnen aantonen dat de permanente vuurbelasting van het brandcompartiment waarin de bouwconstructie ligt, voldoende laag is om van een gewenste reductiemogelijkheid gebruik te mogen maken. Met dergelijk veel brandbare materialen is dat niet per definitie zeker lid 6 In afwijking van het vierde en vijfde lid, wordt de tijdsduur met 30 minuten bekort, indien de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting van het brandcompartiment niet groter is dan 500 MJ/m². Voor een aantal situaties wordt bovenstaande nader toegelicht en geïllustreerd. We behandelen een onderwijsfunctie en een gezondheidszorgfunctie met bedgebied voor aan bed gebonden patiënten. Bij de voorbeelden is voor de materialisering van het gebouw uitgegaan van de gegevens opgenomen in tabel 1.

23 brandveiligheid Bouwfysica Uit de berekening volgens NEN 6090 volgt dat de permanente vuurbelasting van de bovenste bouwlaag van de onderwijsfunctie 700 MJ/m 2 is en van de gezondheidszorgfunctie 750 MJ/m 2. Voorbeeld 1 Voorbeeld 1 betreft een onderwijsfunctie met een vloer van een gebruiksgebied op meer dan 5 meter hoogte, waarbij de bovenste bouwlaag één brandcompartiment vormt. Als de bovenste bouwlaag uit één brandcompartiment bestaat, dan zal geen bouwconstructie in een ander brandcompartiment bezwijken als gevolg van het bezwijken van een bouwconstructie in of grenzend aan dat brandcompartiment op de bovenste bouwlaag. Voor deze invulling van de bovenste bouwlaag wordt dus zonder aanvullende maatregelen voldaan aan de prestatie-eis dat bouwconstructies in andere brandcompartimenten moeten blijven staan. Daarom is de permanente vuurbelasting van dit brandcompartiment op de bovenste bouwlaag in dit scenario niet relevant. Immers, een reductie van een eis die in beginsel al 0 minuten is, is niet relevant. 1 onderwijsfunctie met vloer gebruiksgebied >5 meter en bovenste bouwlaag één brandcompartiment (voorbeeld 1) Voor een tussenlaag zal de berekening van de permanente vuurbelasting van een brandcompartiment nog wel relevant zijn. Echter, deze zal beduidend lager zijn dan 700 MJ/m 2, omdat bij een tussenlaag de permanente vuurbelasting van de dakconstructie niet meegeteld hoeft te worden. Voorbeeld 2 Voorbeeld 2 betreft een onderwijsfunctie met een vloer van een gebruiksgebied op meer dan 5 meter hoogte, waarbij de bovenste bouwlaag bestaat uit meerdere brandcompartimenten die aan elkaar grenzen. In het geval dat er op de bovenste bouwlaag meerdere brandcompartimenten aan elkaar grenzen, zal de scheidingsconstructie tussen deze brandcompartimenten een brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van ten minste 90 minuten moeten hebben. Uit de berekening van de permanente vuurbelasting bleek dat deze 2 onderwijsfunctie met vloer gebruiksgebied >5 meter en de bovenste bouwlaag meerdere brandcompartimenten die aan elkaar grenzen (voorbeeld 2) >500 MJ/m 2 is, dus een reductie van deze eis is niet toegestaan. Dit betekent dat ofwel de materialisering van het specifieke gebouw aangepast moet worden, ofwel dat er een beroep gedaan moet worden op gelijkwaardigheid. Voorbeeld 3 Voorbeeld 3 betreft een gezondheidszorgfunctie voor aan bed gebonden patiënten met een vloer van een verblijfsgebied tussen 5 en 13 m, waarbij de bovenste Tabel 1: Materialisering gebouw constructieonderdeel dakconstructie gevelconstructie vloerconstructie binnenwandconstructie materialisering Pvc dakbedekking EPs isolatie underlayment houten ribben dakrandafwerking: multiplex houtskeletbouw-element met minerale wol en houten stijl- en regelwerk spijkerregels onbrandbare gevelbeplating kunststof kozijnen vurenhouten stelkozijnen beton houten brandwerende deuren meranti kozijnen multiplex metalen staanders (metal-stud) met gipsvezelplaten en glaswol

24 Bouwfysica minuten. Hiervoor zijn op deze bouwlaag geen bouwconstructies nodig die in zichzelf 90 minuten brandwerend zijn. Door de indeling en het samenspel wordt de vereiste prestatie van 90 minuten bereikt. Daarom is de permanente vuurbelasting van deze brandcompartimenten op de bovenste bouwlaag in dit scenario niet relevant. 3 gezondheidszorgfunctie met bedgebied voor aan bed gebonden patiënten met vloer verblijfsgebied 5-13 m en de bovenste bouwlaag bestaat uit twee brandcompartimenten die niet aan elkaar grenzen (voorbeeld 3) 4 gezondheidszorgfunctie met bedgebied voor aan bed gebonden patiënten met vloer verblijfsgebied 5-13 m en bovenste bouwlaag bestaat uit meerdere brandcompartiment die aan elkaar grenzen (voorbeeld 4) bouwlaag bestaat uit twee brandcompartimenten, die niet aan elkaar grenzen. Omdat het mogelijk moet zijn om horizontaal te evacueren in een gezondheidszorgfunctie met bedgebied voor aan bed gebonden patiënten is bovenstaande illustratie een goed ontwerpuitgangspunt. Als de bovenste bouwlaag uit meerdere brandcompartimenten bestaat, die niet aan elkaar grenzen, dan bevindt zich tussen deze brandcompartimenten een ruimte die geen brandcompartiment is. Dit kan bijvoorbeeld een trappenhuis zijn waardoor een extra beschermde vluchtroute voert. In dat geval zijn er twee scheidingsconstructies aanwezig die moeten bezwijken, voordat als gevolg van het bezwijken van een bouwconstructie een bouwconstructie in een ander brandcompartiment bezwijkt. Hebben beide scheidingsconstructies (wanden) een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie >60 minuten, dan zorgen deze scheidingsconstructies ervoor dat de bouwconstructies in het andere brandcompartiment ten minste 90 minuten niet zullen bezwijken. Dankzij deze indeling in brandcompartimenten, met de aanwezigheid van twee 60 minuten brandwerende wanden tussen de brandcompartimenten onderling, wordt zonder aanvullende maatregelen voldaan aan de prestatie-eis dat bouwconstructies in andere brandcompartimenten moeten blijven staan gedurende ten minste 90 Voor een tussenlaag zal de berekening van de permanente vuurbelasting van een brandcompartiment nog wel relevant zijn. Echter, deze zal beduidend lager zijn dan 750 MJ/m 2, omdat bij een tussenlaag de permanente vuurbelasting van de dakconstructie niet meegeteld hoeft te worden. Voorbeeld 4 Voorbeeld 4 ten slotte betreft een gezondheidszorgfunctie met bedgebied voor aan bed gebonden patiënten met een vloer van een verblijfsgebied tussen 5 en 13 m, waarbij de bovenste bouwlaag bestaat uit meerdere brandcompartimenten, die aan elkaar grenzen. In het geval dat er op de bovenste bouwlaag meerdere brandcompartimenten aan elkaar grenzen, zal de scheidingsconstructie tussen deze brandcompartimenten een brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van ten minste 90 minuten moeten hebben. Uit de berekening van de permanente vuurbelasting bleek dat deze >500 MJ/m 2 is, dus een reductie van deze eis is niet toegestaan. Dit betekent dat ofwel de materialisering van het specifieke gebouw aangepast moet worden ofwel dat er een beroep gedaan moet worden op gelijkwaardigheid. artikel lid 4 en 5 De tekst van deze artikelen is als volgt: lid 4 Per bouwlaag is de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurlast van een trappenhuis waardoor een beschermde of een extra beschermde vluchtroute voert, met inbegrip van de vanuit dat trappenhuis direct bereikbare besloten ruimten, ten hoogste MJ. Bij de bepaling van de vuurlast blijft een besloten ruimte buiten beschouwing als de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen die ruimte en het trappenhuis ten minste 30 minuten is, bepaald volgens NEN Bij de in rekening te brengen vuurlast van de dakconstructie op de bovenste bouwlaag van het trappenhuis waardoor geen veiligheidsvluchtroute voert, wordt een reductie van 50% toegepast. Dit geldt niet voor een trappenhuis als bedoeld in artikel 2.104, vierde lid lid 5 Per bouwlaag is de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurlast van een besloten ruimte waardoor een veiligheidsvluchtroute voert, met inbegrip van de vanuit die ruimte direct bereikbare besloten ruimten, ten hoogste MJ. Bij de bepaling van de vuurlast blijft een besloten ruimte buiten beschouwing als de weerstand

25 brandveiligheid Bouwfysica tegen branddoorslag en brandoverslag tussen die ruimte en de ruimte waardoor de veiligheidsvluchtroute voert ten minste 30 minuten is, bepaald volgens NEN De grootste verandering in het voorschrift zit in het feit dat de prestatie-eis per bouwlaag wordt gesteld. In het Bouwbesluit 2003 was deze toevoeging niet beschreven, waardoor het voorschrift multi-interpretabel was. Vanuit de gedachte van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid is een multi-interpretabel voorschrift ongewenst, dus vandaar dat een aanpassing gerechtvaardigd is. Het voorschrift borgt dat trappenhuizen waardoor een beschermde of een extra beschermde vluchtroute voert en een besloten ruimte waardoor een veiligheidsvluchtroute voert, per bouwlaag een beperkte hoeveelheid permanente vuurbelasting bevatten. Dit betekent in de praktijk dat de vloeren en wanden van die ruimte van steenachtig materiaal moeten zijn, de trappen van onbrandbaar materiaal (staal of steenachtig) en de deuren en kozijnen slechts in beperkte mate van hout mogen zijn. De grens ligt bij een vuurlast van ten hoogste MJ per bouwlaag. De bovenste bouwlaag van het trappenhuis zal naar verwachting de bouwlaag zijn met de hoogste vuurlast. De brandbare dakbedekking zal kunnen bijdragen aan de brand. Omdat de dakconstructie hoog in het trappenhuis ligt, levert deze vuurlast minder gevaar op dan de vuurlast van overige constructieonderdelen en kan daarop een reductie van 50% worden toegepast. Op een veiligheidsvluchtroute is het, om de daar beoogde extra veiligheid te waarborgen, in tegenstelling tot een beschermde of extra beschermde vluchtroute in een woongebouw, niet toegestaan om een reductie van 50% toe te passen bij de bepaling van de vuurlast van het dak. Het materiaalgebruik in het trappenhuis bestaat verder uit aluminium kozijnen en deuren, betonnen vloeren met keramische vloertegels, betonnen trappen, stalen hekwerken en leuningen. Voor de bovenste verdieping van het trappenhuis wordt de permanente vuurlast gevormd door het dak en kleine onderdelen zoals verlichting, schakelaars en andere zeer ondergeschikte constructieonderdelen. Tussen de lift en het trappenhuis is een WBDBO 30 minuten aanwezig. De totale in een trappenhuis in rekening te brengen vuurlast voor de bovenste bouwlaag is: 0,5 ( ) = MJ Deze vuurlast overschrijdt de grenswaarde van MJ en dus vraagt het ontwerp om een aanpassing in de materialisatie. tot slot Het op de juiste manier werken met het Bouwbesluit 2012 zal enige tijd vragen. Soms kan ervaring met andere versies van het Bouwbesluit en de bouwverordening daarbij helpen, maar soms leidt deze kennis ook juist tot verwarring. Het mag daarom een geruststellende gedachte zijn dat de omzetting beleidsneutraal is en dat het beoogde veiligheidsniveau van de wetgever niet significant is veranderd. Los van artikelnummers en definities zal de brandveiligheid van Nederland met de komst van het nieuwe Bouwbesluit daarom niet significant veranderen. n bronnen [1] Bouwbesluit 2012: Staatsblad 2011, 416 en Staatsblad 2011, 676 [2] Praktijkboek Bouwbesluit 2012, SDU Uitgeverij, dr. ir. M. van Overveld, ing. P.J. van der Graaf, ing. S. Eggink-Eilander, ing. M.I. Berghuis, 2012 In een rekenvoorbeeld ziet dit er als volgt uit (tabel 2): Tabel 2: Bepaling vuurbelasting aspect opbouw verbrandingswaarde vuurlast dak (40 m 2 ) eenlaags kunststof dakbedekking 60 mm steenwol dakbeschot houtwolcement 60 MJ/m 2 10 MJ/m MJ/m 2 20 MJ/m MJ 400 MJ MJ 800 MJ verlichting 150 MJ overig 150 MJ

26 Bouwfysica AGENDA EvENEmENtEN 8-12 juli 2012 Healthy Buildings 2012, Brisbane, australië, september 2012 PassiveHouse Beurs, Brussel, België, 5 oktober 2012 PassiveHouse symposium, Brussel, België, 10 oktober 2012 Dag van de Duurzaamheid, november 2012 congres geluid, trillingen en luchtkwaliteit in nederland, nieuwegein, november 2012 Experiencing Light 2012, Eindhoven, 20 november 2012 nationaal sustainability congres 2012, nieuwegein, november 2012 De Beurs Domotica & slim wonen, Eindhoven, februari 2013 internationale Bouwbeurs, utrecht, juni 2013 clima 2013, Praag, Tsjechië, CursussEN 5 juni en 9 oktober 2012 Basiscursus Trillingsrichtlijnen in de praktijk, sbr, rotterdam, 7 juni, 27 september, cursus Bouwfysica: ontwerpen en Toetsen, sbr, 25 oktober, 29 november juni 2012 cursus Duurzaam en energiezuinig bouwen, sbr, Baarn, 13 september 2012 Dagcursus installatiegeluid, Peutz academy, Zoetermeer, 18 september 2012 Dagcursus geluid in het omgevingsrecht, Peutz academy, Zoetermeer, 9 oktober 2012 Dagcursus Brandveilig denken, Peutz academy, Zoetermeer, OplEiDiNGEN 8 maart mei 2013 skb Post HBo Bouwfysica, utrecht, 4 oktober juni 2013 skb Post HBo Bouwakoestiek, utrecht, 4 oktober juni 2013 skb Post HBo Milieu-geluid, utrecht, voorjaar 2013 skb Post HBo fire safety Engineering, utrecht, wilt u uw evenement, cursus of opleiding ook in onze agenda vermelden, stuur dan een naar agenda@nvbv.org.

27 ACtuEEl Bouwfysica NiEuwE NEN-NOrmEN in deze rubriek wordt een overzicht gegeven van de normen, normontwerpen, correctiebladen en aanvullingsbladen op het gebied van de bouwfysica die vanaf januari 2012 zijn verschenen. DEfiNitiEvE NOrmEN NOrmNummEr titel publicatiedatum nen :2011/c1:2011 ventilatie en luchtdoorlatendheid van gebouwen - Bepalingsmethode voor de toevoerluchttemperatuur gecorrigeerde ventilatie- en infiltratieluchtvolumestromen voor energieprestatieberekeningen - Deel 1: rekenmethode nen 2778:1991/a4:2011 vochtwering in gebouwen - Bepalingsmethoden nen-en 15232:2012 Energieprestatie van gebouwen - invloed van gebouwautomatisering, regelingen en gebouwbeheer nen-en-iso :2010/a1:2012 akoestiek - Laboratoriummeting van geluidisolatie van bouwelementen - Deel 1: Toe te passen regels bij specifieke producten - amendement 1: richtlijn voor de bepaling van de akoestische prestatie van kier- en naaddichting nen-en-iso :2012 Thermische eigenschappen van ramen, deuren en luiken - Berekening van de warmtedoorgangscoëfficient - Deel 2: numerieke methode voor kozijnen nen 2991:2005/c1:2012 Lucht - risicobeoordeling in en rondom gebouwen of constructies waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt nen-en-iso :2012 akoestiek - Meting van ruimte akoestische parameters - Deel 3: Kantoortuinen cen/tr 15601:2012 Hygrothermische prestatie van gebouwen - weerstand tegen slagregen van dakbedekking bestaande uit kleine, overlappend gelegde, losse elementen - Beproevingsmethode nen-en-iso 13791:2012 Thermische eigenschappen van gebouwen - Binnentemperaturen in de zomer van een kamer zonder mechanische koeling - algemene criteria en validatieprocedures nen-en-iso 13792:2012 Thermische eigenschappen van gebouwen - Berekening van de binnentemperatuur van een ruimte onder zomercondities, zonder mechanische koeling - Eenvoudige methoden nen 1068:2012 Thermische isolatie van gebouwen - rekenmethoden nen-iso 18292:2011/c1:2012 Energieprestatie van fenestratiesystemen - calculatieprocedure nen-en 1745:2012 Metselwerk en metselwerkproducten - Methoden voor het bepalen van thermische eigenschappen nen-en 482:2012 werkplekatmosfeer - algemene eisen voor de uitvoering van de procedures voor het meten van chemische stoffen NOrmONtwErpEN NOrmNummEr titel publicatiedatum nen-en-iso :2012 ontw. akoestiek - Praktijkmeting van geluidisolatie in gebouwen en van bouwelementen - Deel 1: Luchtgeluidisolatie

28 Bouwfysica promovendi AAN het woord urban ClimAtE DEsiGN ENGiNEEriNG Naam: Laura Kleerekoper Nationaliteit: Nederlandse Universiteit: TU Delft Vakgroep/leerstoel: Bouwtechnologie / Climate Design Studie-achtergrond: Bouwkunde, Stedenbouw wat is het ONDErwErp van je promotie-onderzoek? In het licht van klimaatverandering, maar ook de verdichting en uitbreiding van steden, wordt verwacht dat het microklimaat in steden zal verslechteren. De voornaamste aspecten zijn toenemende droogte, hitte en luchtvervuiling. In dit onderzoek wordt onderzocht welke middelen er in de gebouwde omgeving kunnen worden ingezet om het stedelijk microklimaat te controleren en verbeteren. De focus is gericht op maatregelen op buurtniveau, maar ook gebouw- en stadsniveau spelen een rol. te doorbreken is een groeiende tendens waarneembaar naar toepassing van adaptieve gevels; denk hierbij aan schakelbaar glas, variabele isolatie of beweegbare brise-soleils. Dit soort ontwikkelingen zijn typisch ontstaan vanuit een bepaalde technologie of materiaaleigenschap. Het latente potentieel van adaptieve gevels is vooralsnog echter onbekend, en ook is het onduidelijk welke concepten de grootste kansen bieden. Middels een inverse aanpak tracht mijn onderzoek antwoorden te vinden op deze vragen. Hierbij kijken we niet naar de traditionele als-dan vraag, maar zoeken we naar hoe het gedrag van de ideale adaptieve gevel zou moeten zijn. Enerzijds richt het onderzoek zich op de ontwikkeling van een simulatiestrategie, gebruikmakend van gekoppelde modellen voor warmte, licht, lucht, regeling en optimalisatie. Anderzijds hoopt het onderzoek door casestudies richting te kunnen geven aan de meest veelbelovende richtingen voor vervolgonderzoek. waarom is jouw ONDErzOEk interessant voor lezers van bouwfysica? Intuïtief gezien biedt de optimale tijdsafhankelijke benutting van isolatie, daglicht, natuurlijke ventilatie, thermische massa en zonwering een duidelijke meerwaarde ten opzichte van de passieve bouwtrend. De eerste resultaten met adaptieve gevels wijzen inderdaad op een aanzienlijk energiebesparingspotentieel zonder dat daarbij concessies ten opzichte van binnenmilieukwaliteit nodig zijn. Ook zal de toepassing van adaptieve gevels ongetwijfeld kansen bieden voor interessante gebouwen. Het doel van dit onderzoek is om het geschetste toekomstperspectief een aantal stappen dichterbij te brengen. Dit onderzoek is verbonden aan Agentschap NL EOS-LT project FACET. Zie voor meer informatie. In het onderzoek worden simulatie- en ontwerpstudies met elkaar gecombineerd en aan meetresultaten gekoppeld. Het doel is om voor diverse wijktypologieën richtlijnen te ontwikkelen die aangeven welke maatregelen het meest geschikt en effectief zijn voor een specifieke typologie. Bijvoorbeeld: een ander soort groen bij de reeds groene openbouwblokken uit de jaren 60 of het aanpassen van de bestrating in wijken met een hoge dichtheid. Het onderzoek is onderdeel van het onderzoeksproject Climate Proof Cities; een samenwerkingsverband tussen verschillende kennisinstituten in opdracht van Kennis voor Klimaat. waarom is jouw ONDErzOEk interessant voor lezers van bouwfysica? Het controleren van het klimaat binnen een gebouw begint met de condities die buiten het gebouw heersen. Hoe beter het buitenklimaat te beheersen is, hoe minder er van een gebouwschil of installaties hoeft te worden gevraagd. Daarnaast zijn sommige principes van natuurlijke verkoeling en ventilatie ook op gebouwniveau toepasbaar. EEN inverse AANpAk voor OptimAlisAtiE van ADAptiEvE GEvEls Naam: Nationaliteit: Universiteit: Roel Loonen Nederlandse Technische Universiteit Eindhoven Vakgroep/leerstoel: Unit Building Physics and Services Studie-achtergrond: Building Services, TU/e wat is het ONDErwErp van je promotie-onderzoek? De grote meerderheid van hedendaagse gebouwschillen is ontworpen als statisch object met permanente eigenschappen. Gezien de voortdurend veranderende condities in binnen- en buitenomgeving vormt dit een gemiste kans voor zowel energiebesparing als verbetering van het comfort. Om deze status-quo

29 vereniging Bouwfysica van het bestuur Hoeveel mensen houden zich in Nederland en België met bouwfysica bezig? Hoeveel daarvan zijn lid van de Bouwfysica vereniging? Wat mij betreft zijn het er te weinig. De bestaande leden, maar ook de directies van de verschillende adviesbureaus zijn het er over eens dat de Bouwfysica vereniging belangrijk is voor ons vakgebied. Er valt immers nog heel wat te doen aan de ontwikkeling en promotie van ons vakgebied. Deskundige opdrachtgevers weten dat met goed advies veel kosten bespaard kunnen worden en gelijkertijd de kwaliteit wordt verhoogt. Niettemin is de inzet van deskundigen op het gebied van bouwfysica, akoestiek en brandveiligheid nog steeds onder de maat. De winst op korte termijn blijkt nog steeds een aantrekkelijk alternatief. Opvallend is dat veel bouwfysici die niet lid zijn ook vinden dat de NVBV belangrijk is voor het vakgebied. Deze potentiële leden over de streep te trekken, is een van de speerpunten van het bestuur voor de komende tijd. Als eerste stap hiertoe is recent de contributie voor de NVBV verlaagd. De kosten bedragen nu minder dan 5 euro per maand. Voor studenten zijn er speciale tarieven. De kosten voor het lidmaatsschap kunnen nu niet meer de reden zijn om geen lid te worden. Vraag eens aan collega s of medestudenten waarom ze geen lid zijn? Of bent u zelf misschien geen lid omdat u het blad Bouwfysica wel op kantoor kunt lezen? Dat laatste is dan ook beperkte winst op de korte termijn Samen sterk levert op de lange duur en in meerdere opzichten voor iedereen meer op. De echte winst, zowel voor de afzonderlijke leden als voor het vakgebied, zit er namelijk niet in om op een eilandje een berekening uit te voeren of een detail te ontwikkelen. De echte winst zit in multidisciplinair overleg en aandacht voor het vakgebied in ontwikkeltrajecten. Het blad Bouwfysica met zijn hoogwaardige artikelen is natuurlijk een belangrijke meerwaarde om lid te zijn van de NVBV. Zo blijft u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in ons vakgebied. Ook de Bouwfysicadag en het (binnenkort) afgeschermde deel van de website zijn voor leden zinvolle manieren om op de hoogte te blijven. De afgelopen maanden is binnen het bestuur gediscussieerd over het uitbreiden van de activiteiten exclusief voor leden. Het resultaat van deze bespiegelingen is het besluit om een aantal malen per jaar een lezing met aansluitend excursie te organiseren in een interessant gebouw. Naar aanleiding van de succesvolle samenwerking met de NAG tijdens de laatste Bouwfysicadag, zullen we voor deze excursies samenwerking zoeken met derden. Als het aan het bestuur ligt wordt elke excursie wisselend georganiseerd met een andere vereniging. De eerste gesprekken hierover zijn al gevoerd. Hiermee wordt onze kennis verbreed en geven we actief vorm aan het stimuleren van de integratie van verschillende ontwerpdisciplines. Niet alleen de excursie, maar ook de aansluitende netwerkborrel krijgt hierdoor meer inhoud. Zoals ik al opmerkte: de echte winst zit in het multidisciplinair overleg. De komende maanden zullen verschillende acties worden gestart om de aantrekkelijkheid van het lidmaatschap en het aantal leden te vergroten. Graag roep ik daarbij uw hulp in. Heeft u ideeën voor interessante excursies of kent u potentiële leden? Ik hoor graag van u. Samen staan we immers sterker. n Met een vriendelijke groet, Peter Erdtsieck, voorzitter NVBV DiPLOMa POst hbo bouwfysica De opleiding Post HBO Bouwfysica heeft een seizoen afgesloten en is in maart van dit jaar weer met een nieuwe lichting gestart. Op 16 februari was de diploma-uitreiking van leergang deelnemers hebben hun diploma ontvangen en 10 deelnemers hebben hun deelcertificaten mogen ontvangen. Beste deelnemer was Sybe de Wit van DGMR, hij kreeg de oorkonde Beste deelnemer uit handen van dhr. Granneman. Op de foto zijn naast Sybe de Wit bestuurslid SKB dhr. Granneman en coördinator opleiding Bouwfysica dhr. Van Wetering te zien. De eerstvolgende leergang zal vermoedelijk gaan starten in het najaar van Inschrijvingen via

30 Bouwfysica verslag alv 7 Maart 2012 Op woensdag 7 maart 2012 heeft de Algemene Ledenvergadering (ALV) van de NVBV plaatsgevonden in Utrecht bij Kargadoor zaalverhuur. De opkomst was mede dankzij de interessante tweespraak over het energiegedrag van gebouwen erg goed. Voor mij was dit de eerste keer dat ik aanwezig was bij een ALV van de NVBV. Ik heb vanaf 7 maart de taken overgenomen van Marieke Nijland-Huinen, die de afgelopen drie jaar secretaris is geweest. Het jaarverslag 2011 en het jaarplan 2012 konden zoals elk jaar vooraf via de website worden gedownload. Tijdens de vergadering werden het jaarverslag en het jaarplan door de verantwoordelijke bestuursleden en de hoofdredacteur toegelicht. Hieronder wordt kort een aantal punten genoemd (niet in chronologische volgorde). In het bestuur van de NVBV zijn afgetreden op 7 maart Marieke Nijland-Huinen (secretaris) en Casper Esmeijer (ledenadministratie). Beiden bedankt voor jullie inzet de afgelopen jaren! Marieke zal door ondergetekende opgevolgd worden en Casper door Twan Vervoort. Ruud Veen (website) zal zijn tweede termijn als bestuurslid in gaan. De aan wezige leden gaan akkoord met deze benoemingen. Vanaf eind 2011 is Marije Vos hoofdredacteur van het blad Bouwfysica. Zij volgt Jérôme Eijsackers op die 10 jaar lang hoofdredacteur is geweest. Daarnaast heeft Patrick Poncelet na 17 jaar afscheid genomen van het redacteurschap. Beiden bedankt voor jullie langdurige inzet. De 22 e jaargang van het vakblad bouwfysica is in 2011 viermaal verschenen waarbij er net als vorig jaar in totaal 164 pagina s bedrukt zijn. Het record van 2010 is dus voortgezet! De verbinding met de Stichting Kennisbank krijgt opnieuw aandacht. Dit jaar wordt bekeken of deze nauwer met de NVBV wordt verbonden (onder andere via de website) en levensvatbaar is. De website draait naar verwachting met circa 1000 bezoekers per maand. Er zijn enkele vernieuwingen en de site is aangevuld met het handboek en een verslag van de kennisdag. Gekeken wordt naar file-sharing faciliteiten, het verder digitaliseren van het blad en de mogelijkheid van geregistreerde toegang. De ledenadministratie draait nu volledig onder Davilex-software. Verwacht wordt dat het werk daardoor afneemt. De penningmeester heeft het financiële jaarverslag toegelicht en de begroting voor Ondanks een forse bijdrage in de kennisdag is de jaarrekening sluitend met een klein overschot. De begroting is passend en bevat een aantal reserves (voor het handboek en de volgende kennisdag). Afgezien van een paar kleine foutjes is het een gedegen verhaal. De vergadering verleent decharge voor de financiën. Het bestuur stelt voor om de contributie te verlagen naar 60 euro per jaar. In combinatie met een toename van het aantal activiteiten wil het bestuur op deze wijze het leden aantal vergroten. De aanwezige leden gaan akkoord met dit voorstel. De kascontrolecommissie bestaande uit Hans Bosch en Tom Haartsen heeft een controle van de financiën van het boekjaar 2011 uitgevoerd en de afgegeven cijfers in orde bevonden. Hans Bosch treedt af en zal worden vervangen door Kees van der Linden. De nieuwe samenwerking met het Nederlands Akoestisch Genootschap (NAG) is zeer positief gebleken. Voor het thema van alweer de 5 e Kennisdag Bouwfysica in 2013 wordt gedacht aan bits, bytes en bouwfysica. De definitieve datum wordt de komende tijd vastgesteld. Op 29 september 2011 heeft een excursie plaats gevonden naar Brussel, in samenwerking met het WTCB. Op deze dag zijn twee interessante gebouwen bezocht en door middel van lezingen heeft kennisuit wisseling plaatsgevonden. Er wordt vanwege de positieve reacties bekeken of een dergelijke excursie jaarlijks gehouden kan worden. Tevens worden Belgische kandidaten voor het bestuur gezocht. Het ledenaantal is in 2011 met 10 leden toegenomen tot ruim 352 leden, waarvan 28 leden in België. Het aantal studentleden is iets afgenomen. Afgelopen jaar is het ledenbestand vaker gebruikt voor diverse aankondigingen. Toch wil de vereniging daar terughoudend in blijven. Een mailing vindt alleen plaats als dit in het belang van en gewenst door de leden wordt geacht. Daarna volgde zoals elk jaar een zeer interessante tweespraaklezing, waarover elders in dit blad meer. Als afsluiting hebben we uiteraard weer genoten van een goed verzorgde borrel. Hopelijk tot ziens bij de ALV volgend jaar en wij houden u op de hoogte van interessante ontwikkelingen, excursies en lezingen. n Ingrid van de Cruijs, secretaris NVBV De voorzitter licht de stand van zaken toe met betrekking tot de Stichting Kennisoverdracht Bouwfysica. De cursussen zitten minder vol dan voorheen, dat is de reden dat de module Bouwakoestiek niet doorging. De financiële reserves van de stichting nemen hierdoor af. De Kennisdag 2011 had met 215 deelnemers minder deelnemers dan de voorgaande edities, maar is net als voorgaande keren als een inspirerende én gezellige dag ervaren. Tijdens de Kennisdag 2011 is het nieuwe handboek Bouwfysica gepresenteerd. Dit handboek is te downloaden van de website

31 vereniging Bouwfysica tweespraak alv nvbv 7 Maart 2012: OP Weg naar verdere energiebesparing in De gebouwde OMgeving Beide sprekers zijn momenteel betrokken bij het onderzoek naar het totaal werkelijk energie gebruik in gebouwen in het kader van IEA Annex 53 Total energy use in buildings en EOS-LT (lange termijn) Intewon Individu gerichte informatietechnologie voor energiezuinig wonen. Aan de hand van figuur 1 laat Ad van der Aa zien dat het werkelijke energieverbruik door de jaren heen, ondanks de door de overheid aangescherpte energieprestatie aan woningen, niet in gelijke tred afneemt. En in het geval van electraverbruik neemt dit zelfs toe. Uit het onderzoek blijkt dat het energieverbruik grotendeels wordt bepaald door bewonersgedrag, dat onafhankelijk is van de energieprestatie van de woning. Zijn voorstel om daadwerkelijk energie te gaan besparen zou dan ook zijn: Het betrekken van het gebruikersprofiel in de rekenmodellen, zodat de totale energiekosten voor een woning vooraf kan worden voorspeld. Verplichte garantieafgifte van leveranciers van technische (woonhuis)installaties voor de opgegeven rendementen. Zodat de leverancier verantwoordelijk is voor herstel indien de rendementen in de praktijk niet gerealiseerd worden. Ellen van der Werff houdt zich tijdens haar promotieonderzoek bezig met welke elementen nu bewonersgedrag bepalen. Op basis van de doel framing theorie, laat zij zien hoe de mens beïnvloed wordt bij het beoordelen en handelen in een bepaalde situatie. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in: hedonisch doel; winst doel; normatief doel. Het hedonisch doel heeft de sterkste invloed op ons gedrag. Wij zijn nu eenmaal gericht op leuk, comfortabel, gemakkelijk etcetera. Bij een hedonisch doel geldt dat energiebesparen leuk moet zijn : bijvoorbeeld door het houden van wedstrijdjes of het tonen van visueel aantrekkelijke beelden. Zoals bijvoorbeeld een groene lamp bij goed gedrag. 1 EPc versus energieverbruik Het winstdoel lijkt een rationele keuze, bijvoorbeeld gebaseerd op een kosten-baten analyse. Echter, als de mensen bij een benzinepomp de keuze hebben een flyer mee te nemen voor een gratis bandenspanningscontrole in relatie tot het milieu, danwel de kosten of zonder argument, kiest het grootste deel de flyer over het milieu. Gesteld wordt dat hier blijkbaar het kostenaspect een ondergeschikte rol speelt vanwege de geringe winst die hierbij te behalen valt en dat om die reden het milieu belangrijker gevonden wordt. Bij een winstdoel is het gevaar dat de intrinsieke motivatie verdwijnt en geld het belangrijkste wordt. Het normatieve doel is het zwakst, maar vormt wel de meest solide basis voor resultaat. Bij het normatieve doel vergelijkt men zich met de ander, bijvoorbeeld met de buren. Men wil net zo zijn als de ander. Het gaat hierbij dus om waarden, identiteit, en de sociale norm. Als voorbeeld wordt hierbij gegeven het overzicht van het energieverbruik van een bewoner ten opzichte van dat van z n buren. Als alleen het verbruik wordt weergegeven, gaat de gebruiker zich spiegelen aan z n buren zodat zijn verbruik gaat toenemen als zijn verbruik lager lag dan dat van z n buren. Als de betere prestatie echter ook wordt gewaardeerd met een of meerdere smileys, blijft de bewoner gestimuleerd zijn energieverbruik in de hand te houden. Geconcludeerd wordt dat energiebesparing gestimuleerd kan worden door hedonische en winstdoelen compatibel temaken en het normatief doel te benadrukken (de sociale norm, identiteit). Als afronding van de tweespraak hebben de sprekers een aantal stellingen opgesteld, om de discussie over het verlagen van het werkelijke energieverbruik in gang te zetten. Dit is ze zeer goed gelukt. De stellingen waren: Stelling 1: Het energielabel en de EPC-berekening zijn in de huidige vorm feitelijk failliet. Stelling 2: Het verder energiezuinig maken van de gebouwde omgeving in Nederland loopt via de portemonnee van de bewoner. Stelling 3: Het (verder) verduurzamen van de gebouwde omgeving kan niet langer alleen op basis van techniek. Na de discussie op basis van deze prikkelende stellingen werd de middag afgesloten met een borrel. n redactie, naar de lezingen van: Ing. Ad van der Aa, technisch directeur Cauberg-Huygen Ellen van der Werff, MSc, promovendus aan de RU Groningen, sociale psychologie

32 Bouwfysica sponsors van De nvbv Bodegraven - Ede - Rijssen - Amsterdam Advies- en ingenieursbureau dhv.nl/bouwfysica Altijd een oplossing verder M+P - raadgevende ingenieurs Müller-BBM groep geluid trillingen luchtkwaliteit bouwfysica w w w. l a n d s t ra. n l Thema s stiller wegverkeer stiller railverkeer industrie en bedrijven luchtkwaliteit ruimtelijke ordening bouwakoestiek en -fysica Vestigingen Aalsmeer: T Vught: T info@landstra.nl lid NLingenieurs ISO 9001 K+ Adviesgroep bv K+ Adviesgroep bv Is een ingenieursbureau dat installatietechnische adviezen op een unieke manier combineert met de advisering op het gebied van Bouwfysica, Akoestiek, Energiebeheer, Duurzaam Bouwen en Brandveiligheid adviseurs ingenieurs Jodenstraat 6 Postbus AE Echt T: E: info@k-plus.nl Bouwfysica Akoestiek Brandveiligheid Meer bouwen met minder techniek T (070) F (070) info@zri.nl Balistraat XK Den Haag Postbus CG Den Haag

33 vereniging Bouwfysica WRI WETERING RAADGEVENDE INGENIEURS MAASTRICHT Brandveiligheid Bouwfysica Akoestiek Installaties Sint Maartenslaan 23, 6221 AV Maastricht T DGMR. Meer dan Bouwfysica. Snelle en betrouwbare berekeningen voor Installatie Bouwbesluit Energie Advies BINK software BV info@binksoftware.nl - website:

34 Bouwfysica -ZOETERMEER-MOOK-GRONINGEN-DÜSSELDORF-BONN- -BERLIJN-PARIJS-LYON-LONDEN-LEUVEN- BOUWAKOESTIEK, ZAALAKOESTIEK, ELEKTRO-AKOESTIEK, BOUWFYSICA, BRANDVEILIGHEID, STEDENBOUWFYSICA, WINDTECHNOLOGIE, DUURZAAM BOUWEN, LAWAAIBEHEERSING, ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN, EXTERNE VEILIGHEID, MILIEUTECHNOLOGIE, TRILLINGSTECHNIEK, RUIMTELIJKE ORDENING, LUCHTKWALITEIT Onze integrale kennis zorgt voor bouwkwaliteit Nieman Raadgevende Ingenieurs is een ingenieursbureau voor bouwfysica, bouwtechniek en bouwregelgeving. Voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw combineren wij onze gedegen kennis tot praktische integrale adviezen op de volgende gebieden: Akoestiek Bouwfysica Bouwregelgeving Brandveiligheid Bouwtechniek en -praktijk Energie en Duurzaamheid Installatietechniek Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V. Utrecht Zwolle Rijswijk Eindhoven Putten INFO@NIEMAN.NL Nieman Groep bestaat naast Nieman Raadgevende Ingenieurs uit: Nieman-Valk Technisch Adviesbureau, Nieman-Kettlitz Gevel- en Dakadvies én Nieman Consultancy. in het volgende nummer Na het themanummer Bouwbesluit dat nu voor u ligt, hebben we in nummer 3 weer een themanummer: zaalakoestiek. Dit nummer belooft een goed gevuld nummer te worden met artikelen over de historie van de zaalakoestiek, podiumakoestiek en een artikel over meettechnieken in de zaalakoestiek. Op de Kennisdag wordt tevens de Kees van der Lindenprijs uitgereikt, de prijs voor het beste artikel naar aanleiding van een af studeeronderzoek. In nummer en nummer is hiervoor nog de mogelijkheid een artikel te publiceren. Ben je (bijna) afgestudeerd en wil je hierover een artikel schrijven, dan ontvangen wij graag hiervoor de aanmeldingen! Wij zien uw reacties graag tegemoet op redactie@nvbv.org n Voor nummer 4 hebben we enkele toezeggingen voor artikelen, dit lijkt een mooi gevarieerd nummer te worden wat betreft de onderwerpen. Ondertussen is de redactie ook bezig met de planning van de nummers voor Een van de nummers zal ver schijnen in het kader van de Kennisdag. Hierin staan de samenvattingen van de presentaties op de Kennisdag. Voor een themanummer denken wij aan het vakgebied brandveiligheid. Graag horen wij of u hiervoor een artikel zou kunnen aanleveren. Ook als u een idee heeft voor een ander themanummer, horen wij dat graag. COLOFOn nederlands vlaamse bouwfysica vereniging bouwfysica 23e jaargang, nummer 2, juni 2012 issn redactie ir. Marije vos (hoofdredacteur, arcadis) ir. Mirjam Peters (eindredacteur, DgMr) ir. Marco van Beek (Peutz) ir. caroline Kaas (DHv) ir. ingrid naus (cauberg- Huygen) ir. Linda van oeffelen (Tno) ir. sara van der valk (LBP sight) ir. Marjolein vandersickel (Technum-Tractebel Engineering) redactieadres ir. M. vos p/a arcadis Postbus cb Bodegraven redactie@nvbv.org abonnementen e 80,- per jaar advertentietarieven op aanvraag grafische realisatie Twin Media Bv, culemborg gedrukt op chloorvrij papier afbeelding omslag voor: foto van Hans Thoursie achter: foto van Miguel saavedra bestuur ir. Peter Erdtsieck (voorzitter, MoBius consult) ir. antonin van de Bree (penningmeester, Ecofys) ir. ingrid van de cruijs (secretaris, DgMr) ir. Twan vervoort (Peutz) ir. Piet Heijnen (agentschap nl) ing. ruud veen (gemeente Haarlem) ir. stef voermans (cauberg-huygen) dr. ir. arch. Martin Tenpierik (Tu Delft) ir. Herman Eijdems (rijksgebouwendienst) secretariaat en informatie nederlands vlaamse Bouwfysica vereniging p/a DgMr Bouw Postbus ad arnhem Bij voorkeur per naar: secretariaat@nvbv.org website: nederland: Postrekening Lidmaatschap 60,- per jaar (bij automatische incasso); studenten 15 euro; zie website voor details en inschrijvingsformulier. Leden van de nederlands vlaamse Bouwfysica vereniging ontvangen het blad Bouwfysica.

35

36

Installatiegeluid in Bouwbesluit 2012:

Installatiegeluid in Bouwbesluit 2012: 6 2 2012 Bouwfysica www.nvbv.org Installatiegeluid in Bouwbesluit 2012: niets nieuws onder de zon? Installaties vervullen een steeds belangrijkere rol bij de realisatie van gezonde en energiezuinige woningen.

Nadere informatie

Inhoud. Regelgeving. J.E. StorkAir. Jerôme Corba Adviseur woningbouw. - Regelgeving. - Bouwbesluit berekening / installatie ontwerp - EPC.

Inhoud. Regelgeving. J.E. StorkAir. Jerôme Corba Adviseur woningbouw. - Regelgeving. - Bouwbesluit berekening / installatie ontwerp - EPC. J.E. StorkAir Jerôme Corba Adviseur woningbouw Inhoud - Regelgeving - Bouwbesluit berekening / installatie ontwerp - EPC - Bestekken Regelgeving - Wat is het Bouwbesluit - Wanneer dien je aan het Bouwbesluit

Nadere informatie

Presentatie en gebruik van productgegevens. Suskasten en het bouwbesluit

Presentatie en gebruik van productgegevens. Suskasten en het bouwbesluit Presentatie en gebruik van productgegevens Suskasten en het bouwbesluit In Nederland wordt tot nu toe de akoestische prestatie van geluidgedempte ventilatievoorzieningen (suskasten) gegeven door de geluidisolatie

Nadere informatie

Woningventilatie en renovatie

Woningventilatie en renovatie Woningventilatie en renovatie Bouwbesluit, bewoners en de praktijk Workshop Energie Nul73 Ir. H.J.J. (Harm) Valk Nieman Raadgevende Ingenieurs BV 19 mei 2015 Ventilatie Waarom ventileren? Kwaliteit en

Nadere informatie

Bouwbesluit 2012 Een mooi kind? Een zware bevalling!

Bouwbesluit 2012 Een mooi kind? Een zware bevalling! Bouwbesluit 2012 Een mooi kind? Een zware bevalling! ing. H. Koekoek Nieman Raadgevende Ingenieurs Bouwbesluit 2012 Doelstellingen Inhoud, of: Wat is er anders dan het BB 2003? Wat is er nieuw Wat is er

Nadere informatie

Bouwfysica. Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica. eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte

Bouwfysica. Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica. eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte Bouwfysica Ventilatie en Infiltratie hoofdstuk 6 Bouwfysica 1 Onderwerpen Inleiding Bouwbesluit eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte Ventilatie Basisventilatie (luchtverversing) Spuiventilatie (zomerventilatie)

Nadere informatie

Vastgoedtransformatie. het Bouwbesluit. 31 mei Patrick van Loon. Vergunningverlener Stadsontwikkeling

Vastgoedtransformatie. het Bouwbesluit. 31 mei Patrick van Loon. Vergunningverlener Stadsontwikkeling Vastgoedtransformatie en het Bouwbesluit 31 mei 2018 Patrick van Loon Vergunningverlener Stadsontwikkeling Het bouwvergunningproces Vooroverleg Indienen aanvraag en inhoudelijke beoordeling op: Bestemmingsplan

Nadere informatie

Rapport Bouwbesluiteisen

Rapport Bouwbesluiteisen BOUWADVIESBUREAU RAATJES HEIN LEEMHUISSTRAAT 5 9744 DR GRONINGEN TELEFOON: 050-5 25 37 51 E-MAIL: INFO@RAATJES.NL INTERNET : WWW.RAATJES.NL BANKNR : NL84INGB0009395868 KVK GRONINGEN : 02078129 Rapport

Nadere informatie

Bouwfysica Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica

Bouwfysica Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica Bouwfysica Ventilatie en Infiltratie hoofdstuk 6 Bouwfysica 1 Onderwerpen Inleiding Bouwbesluit eisen eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte Ventilatie Basisventilatie (luchtverversing) Spuiventilatie (zomerventilatie)

Nadere informatie

Datum: 14 november 2016 Ons kenmerk: MW15457 Project: Verbouwing schuur Wiersserbroekweg 12 te Vorden Betreft: Bouwbesluitberekeningen

Datum: 14 november 2016 Ons kenmerk: MW15457 Project: Verbouwing schuur Wiersserbroekweg 12 te Vorden Betreft: Bouwbesluitberekeningen Adviseurs voor milieu, geluid, trillingen, brand en bouwfysica Alcedo bv Keizersweg 26 Postbus 140, 7450 AC Holten NOTITIE T: (0548) 63 64 20 F: (0548) 63 64 30 E: info@alcedo.nl I: www.alcedo.nl KvK 08108022

Nadere informatie

Bouwbesluit 2012. Geluid. Geregeld BV

Bouwbesluit 2012. Geluid. Geregeld BV Bouwbesluit 2012 Geluid Geregeld BV 17 juni 2012 Stelsel van de bouwregelgeving Hoe zit het Bouwbesluit 2012 in elkaar Geluid 2 Geregeld BV Het stelsel van de Bouwregelgeving Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Nadere informatie

BENG. Update

BENG. Update BENG Update 21-12-2018 Congres EPG 2.0 d.d. 20 november 2018 Tijdens het NEN-congres op dinsdag 20 november 2018 maakte het ministerie van BZK de nieuwe concept geadviseerde BENG-eisen bekend. Ook werd

Nadere informatie

Bouwfysische Gegevens Akoestische Isolatie. Toelichting bij de bladen met akoestische prestaties

Bouwfysische Gegevens Akoestische Isolatie. Toelichting bij de bladen met akoestische prestaties Bouwfysische Gegevens Akoestische Isolatie Toelichting bij de bladen met akoestische prestaties Toelichting bij de bladen met akoestische prestaties. Op het blad is de theoretisch berekende geluidisolatie

Nadere informatie

Initiatiefnemer: Wooncorporatie ProWonen Revitalisatie en renovatie 18 woningen te Zelhem. Datum: 19 02 2106 Rapportage bouwbesluit INHOUD

Initiatiefnemer: Wooncorporatie ProWonen Revitalisatie en renovatie 18 woningen te Zelhem. Datum: 19 02 2106 Rapportage bouwbesluit INHOUD Initiatiefnemer: Wooncorporatie ProWonen Project: Revitalisatie en renovatie 18 woningen te Zelhem Locatie: Magnoliaweg 9 43 te Zelhem Datum: 19 02 2106 Betreft: Rapportage bouwbesluit INHOUD Gebruiksoppervlakte

Nadere informatie

Woongeluiden: eisen we genoeg? Presentatie NSG - Gertjan Verbaan @DGMR Adviseurs

Woongeluiden: eisen we genoeg? Presentatie NSG - Gertjan Verbaan @DGMR Adviseurs Woongeluiden: eisen we genoeg? Presentatie NSG - Gertjan Verbaan @DGMR Adviseurs Voorbeeld van geluid 2 Wat blijft er over? 3 Percentage gehinderden 4 Relatie met geluidisolatie Onderzoek RIGO 1997 sociale

Nadere informatie

Bouwbesluit. Wettelijke regelingen

Bouwbesluit. Wettelijke regelingen Bouwbesluit Wettelijke regelingen Woningwet Bouwbesluit Ministeriële regeling bouwbesluit Nederlandse normen: NEN s Nederlandse praktijkrichtlijnen: NPR Kwaliteitsverklaringen Cauberg-Huygen 2 Bouwbesluit:

Nadere informatie

Studentenwoningen Korvezeestraat, Delft. Controlemetingen ventilatiesysteem

Studentenwoningen Korvezeestraat, Delft. Controlemetingen ventilatiesysteem Studentenwoningen Korvezeestraat, Delft Controlemetingen ventilatiesysteem Rapportnummer H 70-2-RA-001 d.d. 6 februari 2015 Studentenwoningen Korvezeestraat, Delft Controlemetingen ventilatiesysteem o

Nadere informatie

Met het volgende stappenplan kan getoetst worden of naar verwachting de vereiste prestaties van 0,-5 en -20 db gehaald zullen worden.

Met het volgende stappenplan kan getoetst worden of naar verwachting de vereiste prestaties van 0,-5 en -20 db gehaald zullen worden. B. Noodzakelijke gegevens ten behoeve van gedetailleerde toetsing [art. 2.1.6bijlage 1]: Gegevens omtrent de BOUWFYSISCHE eigenschappen KWALITEITSVERKLARINGEN of andere bewijsstukken om mede met het oog

Nadere informatie

Op weg naar bijna energieneutrale gebouwen, met gezonde ventilatie

Op weg naar bijna energieneutrale gebouwen, met gezonde ventilatie Op weg naar bijna energieneutrale gebouwen, met gezonde ventilatie Themabijeenkomst De Nieuwe Standaard In Ventileren ing. G.A. (Gerton) Starink Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V. 22-5-2015 2 1 Op weg

Nadere informatie

Rapport: ventilatieberekening voor de verbouw van de woonboerderij aan de Min. Cremerstraat 10 te Zeijen

Rapport: ventilatieberekening voor de verbouw van de woonboerderij aan de Min. Cremerstraat 10 te Zeijen Rapport: ventilatieberekening voor de verbouw van de woonboerderij aan de Min. Cremerstraat 10 te Zeijen Datum: 5 januari 2016 Rapportnummer: 1601.1 Projectnummer: 1601 Opdrachtgever: Frits Everts design

Nadere informatie

Woningen met EPC ( 0,8

Woningen met EPC ( 0,8 Een initiatief van in samenwerking met 1 Woningen met EPC ( 0,8 Toelichting wijzigingen en bouwkundige aandachtspunten en duurzame energie - ontwerp- en adviesbureau BNA ir. F.W. den Dulk (Freek) 2 1 Onderwerpen

Nadere informatie

Daglicht- en ventilatieberekening

Daglicht- en ventilatieberekening Daglicht- en ventilatieberekening Project gegevens Project : Nieuwbouw woongebouw Zaagmolenstraat 197-203 te Rotterdam Kadastrale gemeente : Rotterdam 7 e afdeling Sectie : W Perceel : 2827, 2828,3027

Nadere informatie

Rapport. Ventilatieberekeningen Herontwikkeling Rietveld 33A te Woerden. Projectnummer 16126

Rapport. Ventilatieberekeningen Herontwikkeling Rietveld 33A te Woerden. Projectnummer 16126 Rapport Ventilatieberekeningen Herontwikkeling Rietveld 33A te Woerden Projectnummer 16126 Opdrachtgever Kolpa Architecten t.a.v. dhr. W. Baas Strevelsweg 700/406 3083 AS Rotterdam Auteur Dhr. H. Dijcks

Nadere informatie

Wettelijke regelingen

Wettelijke regelingen Bouwbesluit Wettelijke regelingen Woningwet Bouwbesluit Ministeriële regeling bouwbesluit Nederlandse normen: NEN s Nederlandse praktijkrichtlijnen: NPR Kwaliteitsverklaringen Cauberg-Huygen 2 Bouwbesluit:

Nadere informatie

Het ontwerpen van een

Het ontwerpen van een Het ontwerpen van een ventilatiesysteem André Meester Alusta natuurlijke ventilatietechniek Het ontwerpen van een ventilatiesysteem Bepaling capaciteit toe en afvoer volgens bouwbesluit Aanvullende eisen

Nadere informatie

Bouwbesluit en Passief Bouwen

Bouwbesluit en Passief Bouwen Bouwbesluit en Passief Bouwen Welke (on)mogelijkheden zijn er vanuit de bouwregelgeving? ir. H.J.J. (Harm) Valk senior adviseur Energie & Duurzaamheid Programma Bouwbesluiteisen en Passief Bouwen Gezondheid

Nadere informatie

Wat is een verblijfsgebied en wat is een verblijfsruimte?

Wat is een verblijfsgebied en wat is een verblijfsruimte? Wat is een verblijfsgebied en wat is een verblijfsruimte? Probleem Het benoemen en hanteren van de begrippen verblijfsgebied en verblijfsruimte om de toepasselijke eisen voor een bouwplan op te kunnen

Nadere informatie

Bouwbesluit 2012. Gevolgen voor de gebouwgebonden installaties. Woensdag 28 september 2011 Stefan Janssen

Bouwbesluit 2012. Gevolgen voor de gebouwgebonden installaties. Woensdag 28 september 2011 Stefan Janssen Bouwbesluit 2012 Gevolgen voor de gebouwgebonden installaties Woensdag 28 september 2011 Stefan Janssen (naar aanleiding van de cursus bouwbesluit 2012, wijzigingen en consequenties door Bouwforum) Geschiedenis

Nadere informatie

Bouwbesluit Rapport Verbouw

Bouwbesluit Rapport Verbouw Bouwbesluit Rapport Verbouw Project: 4 PH woningen Multatulistraat Ulft, 20 april 2012 Projectnummer : 292011 Versie : BB 2012 Ontwerptekeningen : 1107V003 Datum tekeningen : 21-02-2012 Opdrachtgever:

Nadere informatie

Landelijk onderzoek naar de prestaties van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen

Landelijk onderzoek naar de prestaties van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen Landelijk onderzoek naar de prestaties van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen In opdracht van het ministerie van VROM (thans Infrastructuur en Milieu) ir. Atze Boerstra BBA Binnenmilieu

Nadere informatie

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?,

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, ir. F.W. (Freek) den Dulk Nieuwe eis per 1 januari 2006 EPC 0,8 Herziening norm: NEN 5128:2004 Energieprestatie van woonfuncties en

Nadere informatie

Ventilatieberekening. Projectnummer Project : Vrijstaande woning aan de Roswinkelermarke 15 ter Apel

Ventilatieberekening. Projectnummer Project : Vrijstaande woning aan de Roswinkelermarke 15 ter Apel Ventilatieberekening Projectnummer 16.01 18-10-2016 Project : Vrijstaande woning aan de Roswinkelermarke 15 ter Apel ventilatie Het Bouwbesluit stelt in afdeling 3.10 van het Bouwbesluit de volgende eisen

Nadere informatie

Voor de toets is gebruik gemaakt van tekeningen van Temmink bouwprojecten met projectnummer FORC16001.

Voor de toets is gebruik gemaakt van tekeningen van Temmink bouwprojecten met projectnummer FORC16001. NOTITIE Datum 14 juli 2017 Projectnaam Vakantiewoningen Hoeve Kroep An Vorden Werknummer Van Yvonne Thijs-van Langen Deerns Nederland B.V. Bouwfysica & Energie Grote Voort 5 8041 AM Zwolle T 088 3740 160

Nadere informatie

Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning

Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning Probleem Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke eisen er gelden voor de ventilatiecapaciteit die is vereist voor een meterruimte in

Nadere informatie

Ventilatieberekening. Projectnummer 1718 Datum: Vrijstaande woning Bos, Teugel kavel 36 Barger Compascuum

Ventilatieberekening. Projectnummer 1718 Datum: Vrijstaande woning Bos, Teugel kavel 36 Barger Compascuum Ventilatieberekening Projectnummer 1718 Datum: 14-12-2017 Project : Vrijstaande woning Bos, Teugel kavel 36 Barger Compascuum ventilatie Het Bouwbesluit stelt in afdeling 3.10 van het Bouwbesluit de volgende

Nadere informatie

Bijlage omgevingsvergunning

Bijlage omgevingsvergunning Opdrachtgever: Onderwerp: HC Den Bosch Oosterplasweg 35 's-hertogenbosch Uitbreiding clubgebouw Nummer: DO.900 Datum: Gew: Inhoudsopgave: Bijlage omgevingsvergunning Inleiding 1. Oppervlakten 2. Daglichttoetreding

Nadere informatie

Herbestemming Oceaanhuis aan de Westzeedijk te Rotterdam. Ventilatieberekeningen

Herbestemming Oceaanhuis aan de Westzeedijk te Rotterdam. Ventilatieberekeningen Herbestemming Oceaanhuis aan de Westzeedijk te Rotterdam Ventilatieberekeningen Rapportnummer H 5932-1-RA-001 d.d. 11 oktober 2017 Herbestemming Oceaanhuis aan de Westzeedijk te Rotterdam Ventilatieberekeningen

Nadere informatie

BEREKENINGEN T.B.V. AANVRAAG OM OMGEVINGSVERGUNNING RENOVATIE SCHUUR TOT WONING AAN DE VELDWEG 24 TE DREMPT

BEREKENINGEN T.B.V. AANVRAAG OM OMGEVINGSVERGUNNING RENOVATIE SCHUUR TOT WONING AAN DE VELDWEG 24 TE DREMPT Statenlaan 8 6828 WE Arnhem T: 06 51520556 E: info@rolf-joosten.nl W: www.rolf-joosten.nl BEREKENINGEN T.B.V. AANVRAAG OM OMGEVINGSVERGUNNING RENOVATIE SCHUUR TOT WONING AAN DE VELDWEG 24 TE DREMPT 1624

Nadere informatie

Verbouwing van een gevel: geluidsisolatie en ventilatie

Verbouwing van een gevel: geluidsisolatie en ventilatie Verbouwing van een gevel: geluidsisolatie en ventilatie Probleem Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke eisen voor de geluidswering en ventilatie gelden bij de renovatie van een gevel. Oplossingsrichtingen

Nadere informatie

Notitie Luchtverversing

Notitie Luchtverversing Notitie Luchtverversing volgens de NEN 1087 en Bouwbesluit 2012 onderdeel: Ventilatiebalans berekening Project: Nieuwbouw 3 geschakelde villa's aan de Nedereindseweg te Nieuwegein opdrachtgever : Kwakkenbos

Nadere informatie

11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie. Imagine the result

11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie. Imagine the result 11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie Imagine the result Wie zijn wij? Jeroen Bunschoten Senior adviseur bouwregelgeving ARCADIS Nederland BV Gerard van Engelen Senior adviseur

Nadere informatie

RAPPORTAGE BOUWBESLUIT; 16 bestaande woningen te Vorden.

RAPPORTAGE BOUWBESLUIT; 16 bestaande woningen te Vorden. Wooncorporatie ProWonen vraagt een omgevingsvergunning aan voor de Revitalisatie-renovatie van 16 bestaande woningen aan de Hoetinkhof, Zutphenseweg te Vorden. RAPPORTAGE BOUWBESLUIT; 16 bestaande woningen

Nadere informatie

P-97 REVITALISATIE MUSEUM MAASSLUIS ZUIDDIJK 16-18 MAASSLUIS 20 JUNI 2013 TOETSING BOUWBESLUIT

P-97 REVITALISATIE MUSEUM MAASSLUIS ZUIDDIJK 16-18 MAASSLUIS 20 JUNI 2013 TOETSING BOUWBESLUIT P-97 REVITALISATIE MUSEUM MAASSLUIS ZUIDDIJK 16-18 MAASSLUIS 20 JUNI 2013 TOETSING BOUWBESLUIT INHOUDSOPGAVE 0 Inleiding 0.1 scope van de verbouwing 0.2 gebruiksfuncties 0.3 maximaal aantal personen 1

Nadere informatie

Herbestemmen van bestaande gebouwen

Herbestemmen van bestaande gebouwen Herbestemmen van bestaande gebouwen Hoeveel meer dan het minimum? Jan Hardlooper Adviseur Cauberg-Huygen Rotterdam www.chri.nl Studentenhuisvesting repetitie en rationaliteit voorkeur voor zelfstandige

Nadere informatie

Door: Ing. M. Konings. Highlights Bouwbesluit 2012

Door: Ing. M. Konings. Highlights Bouwbesluit 2012 Door: Ing. M. Konings Highlights Bouwbesluit 2012 Even voorstellen InterConcept Organisatie en Beheer B.V. Advies & Uitvoering Vergunningverlening; Handhaving en Inspectie; Fysieke Veiligheid; Ruimtelijke

Nadere informatie

Installatiegeluid in woningen

Installatiegeluid in woningen Installatiegeluid in woningen Hoe voldoe ik aan de nieuwe geluidseisen van bouwbesluit 2012 Piet Jacobs Nieuwe eis installatiegeluid in bouwbesluit 2012 Is de nieuwe eis ambitieus? Hoeveel mensen hebben

Nadere informatie

Ventilatie berekening Nieuwbouw woning Den Hartog

Ventilatie berekening Nieuwbouw woning Den Hartog Ventilatie berekening Nieuwbouw woning Den Hartog Rapport nr: 9011_VENT Datum: 9-1-201 Status: Uitvoering Opdrachtgever : W. den Hartog Lijsterstraat 43 294 CC Groot-Ammers Opgesteld door : Advies & tekenburo

Nadere informatie

PONTSTEIGER AMSTERDAM. Bouwcombinatie Pontsteiger V.O.F.

PONTSTEIGER AMSTERDAM. Bouwcombinatie Pontsteiger V.O.F. PONTSTEIGER AMSTERDAM Bouwcombinatie Pontsteiger V.O.F. 5 juli 2019 AKOESTISCH ONDERZOEK Woongebouw Pontsteiger te Amsterdam Bouwcombinatie Pontsteiger V.O.F. Vertegenwoordigd door: de heer R. van Dijk

Nadere informatie

RAPPORT. Recreatiewoning Bosweg 45 Zoutelande. Recreatiewoning

RAPPORT. Recreatiewoning Bosweg 45 Zoutelande. Recreatiewoning RAPPORT Recreatiewoning Bosweg 45 Zoutelande Gebruiksoppervlakte, Verblijfsgebied en Verblijfsruimte Daglicht Luchtverversing & Spuivoorziening Betreft Kenmerk Status Opdrachtgever Uitgevoerd door Recreatiewoning

Nadere informatie

het rechtens verkregen (binnen)niveau

het rechtens verkregen (binnen)niveau M+P MBBM groep www.mp.nl Mensen met oplossingen het rechtens verkregen (binnen)niveau 22 september 2015 NSG bijeenkomst Bouwbesluit en geluid ir. Theodoor Höngens 2 woningwet artikel 1a De eigenaar van

Nadere informatie

Ventilatievoorzieningen, Daglicht, VWA en HWA

Ventilatievoorzieningen, Daglicht, VWA en HWA Oude Parklaan 2 Castricum Ventilatievoorzieningen, Daglicht, VWA en HWA t.b.v. bouwaanvraag Opdrachtgever: Moke Architecten Projectnr. 1315.01 Datum: 15 juli 2015 ir. K.C.J. Nobel -2- INHOUD 1. INLEIDING...

Nadere informatie

Transformatie en verblijfsgebieden

Transformatie en verblijfsgebieden Transformatie en verblijfsgebieden Hoe moet een wijziging van verblijfsgebieden bij transformatie worden beoordeeld? Foto: ABB Bouwgroep. 16 www.nbd-online.nl en www.omgevingindepraktijk.nl Transformatie

Nadere informatie

Woongeluiden, voor velen een probleem! Een goede woning. Eddy Gerretsen. Level Acoustics BV Eindhoven University of Technology

Woongeluiden, voor velen een probleem! Een goede woning. Eddy Gerretsen. Level Acoustics BV Eindhoven University of Technology Woongeluiden, voor velen een probleem! Een goede woning Eddy Gerretsen Level Acoustics BV Eindhoven University of Technology 1 Inhoud Inleiding Kwaliteitsklassen NEN 1070 Ontwikkeling in Europa Slotopmerkingen

Nadere informatie

Bouwfysica van Passief Bouwen in houtskeletbouw

Bouwfysica van Passief Bouwen in houtskeletbouw Bouwfysica van Passief Bouwen in houtskeletbouw Projectseminar Velve-Lindenhof ir. H.J.J. (Harm) Valk senior adviseur Energie & Duurzaamheid Nieman Raadgevende Ingenieurs Inleiding Nieman Raadgevende Ingenieurs

Nadere informatie

Stappenplan voor het maken van een ventilatiebalans (nieuwbouwwoning)

Stappenplan voor het maken van een ventilatiebalans (nieuwbouwwoning) Stappenplan voor het maken van een ventilatiebalans (nieuwbouwwoning) 1) Gegevens verzamelen Bouwbesluiteisen aan ventilatie (uit oogpunt van gezondheid) Het Bouwbesluit stelt in afdeling 3.10 van het

Nadere informatie

Verbouw Abdij Koningsoord te Berkel-Enschot. - Werkplaats - Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding

Verbouw Abdij Koningsoord te Berkel-Enschot. - Werkplaats - Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Verbouw Abdij Koningsoord te Berkel-Enschot - Werkplaats - Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Verbouw Abdij Koninsgoord te Berkel-Enschot - Werkplaats - Toetsing

Nadere informatie

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud. - Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes. - Daglichttoetredingsberekening. - Spuiventilatieberekening

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud. - Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes. - Daglichttoetredingsberekening. - Spuiventilatieberekening Titaniumweg 10 8304 BR Emmeloord 0527-624370 BOUWBESLUIT BEREKENINGEN Projectnaam : Nieuwbouw woning familie Rooze Projectnummer : 1528 Datum : 12-1-2016 Datum wijziging A : 8-3-2016 Datum wijziging B

Nadere informatie

Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel'

Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel' 2633 - Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel' Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding 2633 - Renovatie en verbouwing

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden WARMTEPOMPTOESTELLEN (procescertificaat) BRL 6000 Ontwerpen, installeren en beheren van installaties Deel 00 Algemeen deel (200511) Deel 12 Installeren van individuele warmtepompboilers van woningen (200511)

Nadere informatie

Passief Bouwen in de praktijk

Passief Bouwen in de praktijk Passief Bouwen in de praktijk Velve-Lindenhof: van idee tot realisatie ir. H.J.J. (Harm) Valk / ing. A.F. (André) Kruithof adviseur Energie & Duurzaamheid Programma Projectomschrijving Ontwerpvisie Bouwfysische

Nadere informatie

Woningventilatie. Geluidarme systemen. Piet Jacobs

Woningventilatie. Geluidarme systemen. Piet Jacobs Geluidarme systemen 1 Programma 15.00-15.20 Inventarisatie kennisvragen 15.20-15.50 Praktijkvoorbeelden Geluidsarme ventilatiesystemen die zorgen voor een goede luchtkwaliteit, (TNO) 15.50-16.00 Pauze

Nadere informatie

Rapport Bouwbesluit. (Bouwfysische berekeningen) - Oppervlakte berekening - Daglicht berekening - Ventilatie & spui berekening

Rapport Bouwbesluit. (Bouwfysische berekeningen) - Oppervlakte berekening - Daglicht berekening - Ventilatie & spui berekening Rapport Bouwbesluit (Bouwfysische berekeningen) - Oppervlakte berekening - Daglicht berekening - Ventilatie & spui berekening Interne verbouw van het perceel Bovenstraat 4 en 6 te Bronkhorst BouwBureau

Nadere informatie

Rgd. Dichtheid. Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in:

Rgd. Dichtheid. Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in: Rgd 5 Dichtheid Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in: Dichtheid wet Rgd 5.1 Waterdichtheid 5.1.1 Wering vocht van buiten 5.1.2 Wering vocht van binnen 5.2 Luchtdichtheid

Nadere informatie

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud. - Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes. - Daglichttoetredingsberekening. - Spuiventilatieberekening

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud. - Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes. - Daglichttoetredingsberekening. - Spuiventilatieberekening Titaniumweg 10 8304 BR Emmeloord 0527-624370 BOUWBESLUIT BEREKENINGEN Projectnaam : Nieuwbouw woning de heer en mevrouw Krijger Projectnummer : 1529 Datum : 1-2-2016 Datum wijziging A : 20-6-2016 Datum

Nadere informatie

Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw

Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw Probleem Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke wbdbo-eisen gelden tussen woningen in een woongebouw. Oplossingsrichtingen Stappenplan

Nadere informatie

BOUWBESLUIT TOETSING Bouwbesluit woonhuis aan Fam. Wijnen. In opdracht van Franco Hendricks

BOUWBESLUIT TOETSING Bouwbesluit woonhuis aan Fam. Wijnen. In opdracht van Franco Hendricks BOUWBESLUIT TOETSING Bouwbesluit 2012 woonhuis aan Fam. Wijnen. In opdracht van Franco Hendricks 19 08 2017 17020 Inhoudsopgave 1 inleiding... 3 2 Wettelijke eisen en begrippen... 4 2.1 Begripsbepaling...

Nadere informatie

Berekening Bouwbesluit

Berekening Bouwbesluit Berekening Bouwbesluit 1. Gebruiksoppervlak / Verblijfsgebied 2. Daglichttoetreding 3. Luchtverversing 4. Spuivoorziening 1 2 3 6 Project : Oprichten woning aan de Heilaardreef ong. 4814 NM Breda Bijlage

Nadere informatie

VERBOUW \)^NBOERDERIJ A/D MIN.CREMERSTRK^T'^^IO 9491 TJ ZEIJEN VOOR DHR. J. V.D. LAAN

VERBOUW \)^NBOERDERIJ A/D MIN.CREMERSTRK^T'^^IO 9491 TJ ZEIJEN VOOR DHR. J. V.D. LAAN VERBOUW \)^NBOERDERIJ A/D MIN.CREMERSTRK^T'^^IO 9491 TJ ZEIJEN VOOR DHR. J. V.D. LAAN 08.L.501 aiad BI 1:1000 26-11 _15 10. 02.16 NB: Voorterrein inrichting zie erf inpassingsplan SITUATIE KAO.GEM. VRIES

Nadere informatie

Verbouw schuur Vlietweg 13 te Leiden. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding

Verbouw schuur Vlietweg 13 te Leiden. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Verbouw schuur Vlietweg 13 te Leiden Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Verbouw schuur Vlietweg 13 te Leiden Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing

Nadere informatie

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud. - Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes. - Daglichttoetredingsberekening. - Spuiventilatieberekening

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud. - Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes. - Daglichttoetredingsberekening. - Spuiventilatieberekening Titaniumweg 10 8304 BR Emmeloord 0527-624370 BOUWBESLUIT BEREKENINGEN Projectnaam : Nieuwbouw woning familie Drenth Projectnummer : 1480 Datum : 14-12-2015 Datum wijziging A : - Datum wijziging B : - Inhoud

Nadere informatie

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen Interactie tussen gevelisolatie, ventilatiesystemen en capaciteit warmtepompsystemen Per 1 januari 2015 worden de EPCeisen aangescherpt. Voor woningen

Nadere informatie

NTA Nieuw tijdperk energieprestatie. Normalisatie: De wereld op één lijn 1

NTA Nieuw tijdperk energieprestatie. Normalisatie: De wereld op één lijn 1 NTA 8800 Nieuw tijdperk energieprestatie 1 Toekomstvisie overheid 2015 1 juli 2018 2019 2020 tussenperiode 2050 50% EPC aanscherping Overheids-gebouwen Aansluitplicht aardgas BENG nieuwbouw vervalt Nieuwbouw

Nadere informatie

Projectgegevens. Openbaar Belang Binnengasthuisstraat 1 8022 NH, Zwolle T. (038) 45 67 222 E. info@openbaarbelang.nl. Projectteam PROJECT

Projectgegevens. Openbaar Belang Binnengasthuisstraat 1 8022 NH, Zwolle T. (038) 45 67 222 E. info@openbaarbelang.nl. Projectteam PROJECT Daglicht Projectgegevens PROJECT De groene verbinding Nieuwbouw 15 duurzame woningen Pallandtmarke te Zwolle OPDRACHTGEVER Openbaar Belang Binnengasthuisstraat 1 8022 NH, Zwolle T. (038) 45 67 222 E. info@openbaarbelang.nl

Nadere informatie

BEM1403270. Omschrijving : Toetsing bebouwing t.b.v. het houden van een Agrarische Kinderopvang aan De Zeeweg 4 te Nieuw-Vossemeer (Gem. Steenbergen).

BEM1403270. Omschrijving : Toetsing bebouwing t.b.v. het houden van een Agrarische Kinderopvang aan De Zeeweg 4 te Nieuw-Vossemeer (Gem. Steenbergen). BEM1403270 gemeente Steenbergen Stoofweg 3 4681 RK Nieuw-Vossemeer Telefoon 0167 56 05 09 Telefax 0167 56 09 10 e-mail info@kraakbv.nl Projectnummer : 14056 Onderdeel : Eisen brandveiligheid, daglicht,

Nadere informatie

: Nieuwbouw woning aan de Ruigendijk 8 te de Koog. : Ventilatie berekening

: Nieuwbouw woning aan de Ruigendijk 8 te de Koog. : Ventilatie berekening Project: : Nieuwbouw woning aan de Ruigendijk 8 te de Koog Werknummer : 2015006 Onderdeel : Ventilatie berekening Gewijzigd: : 10-09-2015 Van der Veen Advisering 1 / 14 10/09/15 INHOUD: 1. Inleiding Blz.

Nadere informatie

17-6-2013. Passief Bouwen. Passief Bouwen in de praktijk. Velve-Lindehof, Enschede. Stelling. Ontwerpvisie. Binnengasthuizen, Zwolle

17-6-2013. Passief Bouwen. Passief Bouwen in de praktijk. Velve-Lindehof, Enschede. Stelling. Ontwerpvisie. Binnengasthuizen, Zwolle Passief Bouwen Passief Bouwen in de praktijk Kennisdag Bouwfysica 2013 Passief bouwen' is een specifieke bouwstandaard met een comfortabel binnenklimaat, gedurende zowel het zomer- als het winterseizoen,

Nadere informatie

Notitie Appartementengebouw Beringstraat te Amersfoort; aanpassing ontwerp buitenruimten

Notitie Appartementengebouw Beringstraat te Amersfoort; aanpassing ontwerp buitenruimten Notitie 20091526-03 Appartementengebouw Beringstraat te Amersfoort; aanpassing ontwerp buitenruimten Datum Referentie Behandeld door 9 november 2009 20091526-03 P. van der Horst-Entius./ATr 1 Inleiding

Nadere informatie

DAIDALOS PEUTZ. bouwfysisch ingenieursbureau. Inhoud. Ghislain Gielen Technical Engineer AirDeck Tel. 0032476295763 e-mail: ghislain@airdeck.

DAIDALOS PEUTZ. bouwfysisch ingenieursbureau. Inhoud. Ghislain Gielen Technical Engineer AirDeck Tel. 0032476295763 e-mail: ghislain@airdeck. DAIDALOS PEUTZ bouwfysisch ingenieursbureau Europese groep adviesbureaus in bouwfysica, akoestiek, lawaaibeheersing, milieutechniek, brandveiligheid Ghislain Gielen Technical Engineer AirDeck Tel. 0032476295763

Nadere informatie

Verbouwing pand a/d Kabbelaarsbank te Ouddorp

Verbouwing pand a/d Kabbelaarsbank te Ouddorp Huzabouw Bouwadvies V.O.F. Tel/Fax: 0118-473530 mobiel: 06-45352512 email: info@huzabouw.nl kvk nr: 22040102 btw nr: NL807089655B01 IBAN: NL08INGB0008040885 Huzabouw bouwadvies vof, Dynamoweg 4, 4382 WZ

Nadere informatie

ADVIES ENERGIECONCEPT BUREAU NIEMAN KLUSWONINGEN CAPADOSESTRAAT 9-11 DEN HAAG

ADVIES ENERGIECONCEPT BUREAU NIEMAN KLUSWONINGEN CAPADOSESTRAAT 9-11 DEN HAAG ADVIES ENERGIECONCEPT BUREAU NIEMAN KLUSWONINGEN CAPADOSESTRAAT 9-11 DEN HAAG Beschrijving voorgesteld (energetisch) maatregelenpakket om EPC 0,2 te halen. De maatregelen die benodigd zijn om een EPC van

Nadere informatie

Geluidwering gevel. 1 Regelgeving. 1.1 Bestaande bouw. 1.2 Verbouw. 1.3 Nieuwbouw. 1.4 Ambitie

Geluidwering gevel. 1 Regelgeving. 1.1 Bestaande bouw. 1.2 Verbouw. 1.3 Nieuwbouw. 1.4 Ambitie 17 juli 2014 EGM adviseurs B14119.00 004 MR Italiëlaan Zoetermeer Geluidwering gevel 1 Regelgeving 1.1 Bestaande bouw Het Bouwbesluit 2012 kent geen voorschriften voor bescherming tegen geluid van buiten

Nadere informatie

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud ZK BEM Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud ZK BEM Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes Titaniumweg 10 8304 BR Emmeloord 0527-624370 BOUWBESLUIT BEREKENINGEN Projectnaam : Nieuwbouw woning Projectnummer : 1679 Datum : 1-2-2017 Datum wijziging A : Datum wijziging B : Inhoud Behoort bij beschikking

Nadere informatie

ComfoFan CO 2 -systeem. Koeling Ventilatie Filtering

ComfoFan CO 2 -systeem. Koeling Ventilatie Filtering -systeem Verwarming Koeling Ventilatie Filtering - systeem nog eenvoudiger ventileren Voor een optimaal binnenklimaat is continue ventilatie onontbeerlijk. Hiervoor wordt verse buitenlucht toegevoerd en

Nadere informatie

WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat)

WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat) WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat) BRL 1003 "Niet dragende -binnenwanden" (2003-12) BRL 2212 "Montage van systeemwanden en/of systeemplafonds" (2000-01) Beschouwde

Nadere informatie

Resultaten themagroep Gestapelde bouw - BENG

Resultaten themagroep Gestapelde bouw - BENG Resultaten themagroep Gestapelde bouw - BENG 3 november 2016 ing. A.F. (André) Kruithof Nieman Raadgevende Ingenieurs Programma 1. Inleiding BENG indicatoren & voorlopige eisen 2. BENG-uitkomsten praktijkprojecten

Nadere informatie

Model opnamerapport mechanisch ventilatiesysteem

Model opnamerapport mechanisch ventilatiesysteem Model opnamerapport mechanisch ventilatiesysteem Datum en tijd: Naam controlerende instantie: Naam inspecteur: Aanwezig bij het onderzoek: Project: Adres of bouwnummer: Type ventilatiesysteem Fabricaat

Nadere informatie

BOUWBESLUITBEREKENINGEN

BOUWBESLUITBEREKENINGEN BOUWBESLUITBEREKENINGEN Gebruiksoppervlakteberekening EnergiePrestatieCoëfficiënt Ventilatieberekening Daglichtberekening Projectnummer : 120199 Datum : 20 november 2012 Projectrelatie : Geldrop B.V. te

Nadere informatie

Sensorgestuurde, natuurlijke ventilatie. Vent-O-System CO2. Een optimaal binnenklimaat zonder omkijken

Sensorgestuurde, natuurlijke ventilatie. Vent-O-System CO2. Een optimaal binnenklimaat zonder omkijken Sensorgestuurde, natuurlijke ventilatie Vent-O-System CO2 Een optimaal binnenklimaat zonder omkijken Vent-O-System CO 2 -gestuurd Ventileren zonder onnodig energieverlies maar ook met een permanent optimale

Nadere informatie

deur, raam, kozijn 1 woonfunctie b andere woonfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - * 2 bijeenkomstfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - *

deur, raam, kozijn 1 woonfunctie b andere woonfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - * 2 bijeenkomstfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - * hermische isolatie gebruiksfunctie leden van toepassing algemeen deur, raam, kozijn thermische isolatie-index vrijgesteld verbouw tijdelijk bouw artikel 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 lid 1 2 3 4 5 1 2 * 1 2

Nadere informatie

Voorbeeldvragen Examen Ventilatie Woningen. Module 2: Ontwerpen ventilatiesystemen. Lees zorgvuldig onderstaande informatie

Voorbeeldvragen Examen Ventilatie Woningen. Module 2: Ontwerpen ventilatiesystemen. Lees zorgvuldig onderstaande informatie Voorbeeldvragen Examen Ventilatie Woningen Module 2: Ontwerpen ventilatiesystemen Lees zorgvuldig onderstaande informatie Het examen bestaat uit 31 meerkeuzevragen en 5 open vragen. Lees, voordat u antwoord

Nadere informatie

Advance, decentrale ventilatie met warmteterugwinning

Advance, decentrale ventilatie met warmteterugwinning Advance, decentrale ventilatie met warmteterugwinning Ventilatie warm EPC ve Balansventilatie zonder kanalen Decentrale ventilatie met de Advance als EPC verlagende oplossing Ventilatie met warmteterugwinning

Nadere informatie

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Stadhuiskwartier Deventer

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Stadhuiskwartier Deventer Rapport B.2006.0407.37.R001 Stadhuiskwartier Deventer Gevelisolatieonderzoek Polstraat 16, Deventer Status: DEFINITIEF Van Pallandtstraat 9-11 Casuariestraat 5 Lavendelheide 2 Geerweg 11 info@dgmr.nl Postbus

Nadere informatie

Verbouw/Renovatie Hofstede Moesbosch Appartement 1 t/m 8

Verbouw/Renovatie Hofstede Moesbosch Appartement 1 t/m 8 Huzabouw Bouwadvies V.O.F. Tel/Fax: 0118-473530 mobiel: 06-45352512 email: zantboer@zeelandnet.nl kvk nr: 22040102 btw nr: NL147198902B01 bankrekeningnummer: 8040885 Huzabouw bouwadvies vof, Rosenburglaan

Nadere informatie

WTW of VNV? VNV! VRAAGGESTUURDE NATUURLIJKE VENTILATIE VNV

WTW of VNV? VNV! VRAAGGESTUURDE NATUURLIJKE VENTILATIE VNV WTW of VNV? VNV! VRAAGGESTUURDE NATUURLIJKE VENTILATIE VNV The Gree Duco werd in 006 bekroond met de prestigieuze Award van meest energiebewuste onderneming in Vlaanderen! Gezondheid, leefcomfort en energiezuinigheid

Nadere informatie

Bouwbesluit rapportage

Bouwbesluit rapportage Bouwbesluit rapportage Project: aanpassen bijgebouw met sauna voorziening Dossier: 16.043 Opdrachtgever: Dhr. A. Jonkers Loon 51 5757 AA Deurne Architect: J.A.W. van Extel buro voor Bouwadvies Ontwerp

Nadere informatie

Bouwbesluitrapportage

Bouwbesluitrapportage BOUWKUNDIG TEKENBUREAU SEERDEN Bouwbesluitrapportage Bunkbed - Telefoonbunker (BBS.185018 versie 3.0) Datum: 26-9-2018 Projectnummer: P.185018 Status rapport: Definitief Onderwerp: Bouwbesluittoetsing

Nadere informatie

ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat)

ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat) ISOLATIE, MUUR, THERMISCH, VOORGEVORMD (attest, productcertificaat) BRL 1304 "Thermische isolatie van uitwendige scheidingsconstructies (fabriekmatig vervaardigde producten in spouwmuren)" (2004-11) +

Nadere informatie

BNA Roadshow Bouwbesluit Programma. Nieuwe en gewijzigde begrippen Gebruiksfuncties Algemene begrippen Personenbenadering

BNA Roadshow Bouwbesluit Programma. Nieuwe en gewijzigde begrippen Gebruiksfuncties Algemene begrippen Personenbenadering BNA Roadshow Nieuwe terminologie en brandveiligheidsconcept in het Adviesburo Nieman B.V. Programma Nieuwe en gewijzigde begrippen Gebruiksfuncties Algemene begrippen Personenbenadering Brandveiligheid

Nadere informatie

Bouwbesluit toets. Bouwgenoot bv. Toetsingniveau : Verbouw (gedeeltelijk) met rechtens verkregen niveau/bestaande bouw

Bouwbesluit toets. Bouwgenoot bv. Toetsingniveau : Verbouw (gedeeltelijk) met rechtens verkregen niveau/bestaande bouw Bouwbesluit toets Toetsingniveau : Verbouw (gedeeltelijk) met rechtens verkregen niveau/bestaande bouw Rapporteur: : wbk Bouwgenoot bv Bouwkundig Ontwerp- en Adviesbureau Kolkweg 43 7413 ZE Deventer Telefoon

Nadere informatie

Transformatie en het Bouwbesluit 2012

Transformatie en het Bouwbesluit 2012 Transformatie en het Bouwbesluit 2012 van het Expertteam (kantoor)transformatie in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Verbouw en functiewijziging Het Bouwbesluit

Nadere informatie