Praktijknetwerken Veehouderij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Praktijknetwerken Veehouderij"

Transcriptie

1 Jongvee mestproductie en Mineralenbenutting Praktijknetwerk 2011 Nr. 12 BEX-analyse en groei jongvee A.J.J. Derks DLV Rundvee Advies BV A. van Mourik HAS Den Bosch Datum: 2 mei 2013 Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland. Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. D L V R u n d v e e A d v i e s B V W W W. D L V. N L Noord President Kennedylaan 35a Postbus AJ Heerenveen Tel Fax Oost Munsterstraat 18a Postbus AM Deventer Tel Fax Zuid Oostwijk 5 Postbus AM Uden Tel Fax West Lage Biezenweg 5a 4131 LV Vianen Tel Fax E X P E R T S I N A D V I E S

2 Voorwoord In dit rapport staat een analyse van de Bedrijfs Specifieke Excretie van jongvee. Deze analyse is gebaseerd op 71 opfokbedrijven. Hierin zitten de gegevens van 13 deelnemers van het praktijknetwerk Jongvee mestproductie en mineralenbenutting en 58 gegevens van andere jongveeopfokkers uit heel Nederland. Voor analyse is gebruik gemaakt van de BEX-jongvee excretiewijzer, Excel en SPSS. Tevens is in dit rapport de groei van het jongvee van het netwerk geanalyseerd. Het praktijknetwerk richt zich op het verbeteren van de mineralen efficiëntie van jongvee en het verlagen van de forfaitaire normen. DLV Rundvee Advies BV

3 Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Opzet netwerk Conclusies Groeianalyse Groeigegevens Afkalfgegevens Inseminatiegegevens BEX-analyse BEX-analyse van praktijknetwerk BEX-analyse van jongveeopfok bedrijven in Nederland Analyse N-voordeel Analyse P-voordeel Analyse BEX-voordeel per regio (vergeleken met WUM) Literatuurlijst Bijlagen Bijlage 1 Tips voor een betere mineralenbenutting (2011) Bijlage 2 Lineaire regressie analyse (N-voordeel/mais percentage) Bijlage 3 Lineaire regressie analyse (P-voordeel/mais percentage) DLV Rundvee Advies BV

4 1. Inleiding Door de huidige regelgeving mogen veehouders maar een beperkt deel van de geproduceerde mest uitrijden op eigen grond. De fosfaatnormen zijn in 2013 weer strenger geworden t.o.v De veehouders moeten het mestoverschot afvoeren naar collega s met een mesttekort. Aan deze afzet zijn kosten verbonden. Een mogelijkheid om dichter bij een break even point te komen tussen mestproductie en plaatsingsruimte is het verminderen van de productie. Dit kan door af te wijken van de forfaitaire normen. Dit is alleen mogelijk door gebruik te maken van het programma bedrijfsspecifieke excretie (BEX). Dit programma is speciaal ontwikkeld om de mineralenefficiëntie in beeld te brengen. Zo kunnen veehouders aantonen dat zij een hogere efficiëntie behalen dan de landelijke normen en daardoor minder mest produceren. Het gevolg hiervan is dat zij meer geproduceerde mest op eigen land mogen brengen. Er komen steeds meer bedrijven die zich specialiseren in jongveeopfok. Hierdoor kwam er steeds meer vraag naar een bedrijfsspecifieke excretie die zich alleen richtte op jongveeopfok. In 2010 is er door DLV in samenwerking met Wageningen Universiteit (WUR) BEX Jongvee ontwikkeld. Dit programma is officieel goedgekeurd door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en innovatie (EL&I). Het programma ontstond destijds uit het praktijknetwerk Jongvee opfokkers werken aan BEX dat in 2009 startte. Het nieuwe programma houdt ten opzichte van het algemene programma ook rekening met de aan- en afvoerleeftijd van de dieren en de mate van beweiding per diercategorie. Doordat de mestproductie veelal lager is, en beter overeenkomt met de werkelijkheid, kan er bespaard worden op de mestafzet. Daarnaast kan er bespaard worden op kunstmestaankoop omdat de mineralen nu beter benut kunnen worden op het eigen bedrijf. In dit rapport wordt een analyse gemaakt van de gegevens van deelnemers van het praktijknetwerk Jongvee mestproductie en mineralenbenutting. Dit praktijknetwerk is een vervolg op het netwerk wat in 2009 startte met het onderzoek naar de BEX bij jongvee. In de volgende hoofdstukken komen onder andere de groei van het jongvee en de mineralenefficiëntie aan de orde. Naast de jongveeopfokkers uit het praktijknetwerk hebben andere opfokkers gegevens aangeleverd. Zij komen uit geheel Nederland en hebben ook gebruik gemaakt van de BEX Jongvee. Deze gegevens worden ook gebruikt om meer inzicht te krijgen in de verschillen in mineralenefficiëntie. Tevens worden ze gebruikt voor een goede onderbouwing voor voorstellen voor aanpassing van de forfaitaire mestproductienormen van jongvee. De gegevens van de overige jongveeopfokkers zijn samen met de gegevens uit het praktijknetwerk in een apart hoofdstuk verwerkt waar onderscheid wordt gemaakt in verschillende categorieën van stikstof- en fosfaatefficiëntie. De hoofdvraag van dit rapport kan als volgt gesteld worden: welke mogelijkheden hebben jongvee opfokkers om de mineralenefficiëntie van hun dieren te verhogen? DLV Rundvee Advies BV

5 2. Opzet netwerk Het doel van praktijknetwerken is het ontwikkelen van het kennisniveau door onderzoek op praktijkbedrijven. Het product van een praktijknetwerk richt zich vaak op nieuwe of betere producten en het versnellen van processen. Door gebruik te maken van kennis van deelnemers en een onderbouwing hierbij aan de hand van onderzoek/metingen op de bedrijven, is het mogelijk meer inzicht te krijgen in onderwerpen als mineralenbenutting. In 2009 startte het project Jongvee opfokkers werken aan BEX. De meeste deelnemende jongvee opfokkers hadden in het verleden een melkveebedrijf maar zijn hiermee gestopt vanwege diverse redenen. De bestaande stallen zijn vervolgens opnieuw ingericht om jongvee te huisvesten. Lopende het project werd duidelijk dat er een behoefte was aan een specifiek BEX programma voor jongvee. De normen waren in de ogen van het praktijknetwerk te hoog. In de meest schrijnende gevallen was er een verschil van meer dan 30% met de werkelijke gehalten. Hierdoor moesten de opfokkers te veel mest afzetten. Het gevolg hiervan was dat jongvee opfokkers onvoldoende konden bemesten met als gevolg tegenvallende gewasopbrengsten en kuiluitslagen. In 2010 is het BEX programma ontwikkeld en goedgekeurd. Sinds die tijd kunnen jongvee opfokkers aantonen dat zij een hogere benutting van mineralen behalen. De 13 netwerkdeelnemers hebben vanaf die tijd een BEX-analyse gemaakt van hun bedrijf. In het eerste jaar is er gekeken naar de voerefficiëntie van de bedrijven. Daarbij is een vergelijking gemaakt tussen de rantsoenen van de verschillende leeftijdsgroepen. Het netwerk is verdergegaan onder de naam Jongvee mestproductie en mineralenbenutting. De resultaten van de BEX-uitslag zijn in dat jaar geanalyseerd op voederwaarde (VEM) en de macroelementen stikstof (N) en fosfor (P). Deze macro-elementen zijn belangrijk voor de groei en ontwikkeling van o.a. spieren en skelet. De groei van de dieren is bijgehouden d.m.v. het meten van de borstomvang. Vanuit de groep met opfokkers die deelnemen aan het netwerk is er de vraag gekomen of zij kunnen bijdragen aan het verlagen van de forfaitaire normen voor mestproductie. Naast de deelnemende opfokkers hebben ook opfokkers uit het hele land hun gegevens beschikbaar gesteld voor analyse. Zo is het mogelijk om een betere onderbouwing voor verlaging van normen neer te leggen bij de Commissie van Deskundigen Mestbeleid (CDM) In figuur 2.1 zijn alle deelnemers van het netwerk gerangschikt op intensiteit (dieren/hectare) in De intensiteit in 2011 staat naast die van 2012 weergegeven. Zo is het zichtbaar of er grote veranderingen in hectares of dieraantallen zijn geweest. In 2012 zijn er gemiddeld 109 dieren per bedrijf aanwezig. In 2011 waren dit er 116. De gemiddelde intensiteit van de deelnemers was in dieren/ha. In 2011 waren dit 5.70 dieren/ha. DLV Rundvee Advies BV

6 Figuur 2.1: Intensiteit per deelnemer. 2011/2012 DLV Rundvee Advies BV

7 3. Conclusies Uit het praktijknetwerk Jongvee mestproductie en mineralenbenutting is gebleken dat er grote verschillen zijn tussen de groeiresultaten van het jongvee van de deelnemers. Deze resultaten verschillen niet alleen onderling maar ook in de twee opeenvolgende jaren binnen eenzelfde bedrijf. Deze verschillen zijn gedeeltelijk te herleiden naar het rantsoen. Er zijn echter ook andere belangrijke invloeden als diergezondheid, stalklimaat en huisvesting die een belangrijke rol spelen. Naast de eigen invloed is de opfokker ook afhankelijk van de kalveren die bij hem op het bedrijf komen (variatie in leeftijd tussen 10 dagen tot 1 jaar). Voor een goede groei is goede hygiëne rondom geboorte, vlotte biestverstrekking en goede huisvesting in de eerste dagen belangrijk (R. van Ginneken, 2012). Ook voorkomt dit sterfte in de eerste dagen na geboorte (J.D. Robinson, 1988). Duidelijk is dat er zelfs bij bedrijven die gespecialiseerd zijn in jongvee opfok nog voldoende te verbeteren is. Er zijn grote verschillen in groei. Hiervoor zijn verschillende oorzaken mogelijk, huisvesting, voeding, diergezondheid, fokkerij, verzorging, etc. Opvallend is dat Montebeliarde s duidelijk betere groeiresultaten laten zien tijdens de opfok. Ze worden op jongere leeftijd geïnsemineerd terwijl ze aan de hand van groeigegevens nog eerder geïnsemineerd mogen worden. Verder is duidelijk dat weidegang een negatieve invloed kan hebben op de groei van jongvee. Als de dieren na afkalven ook met weidegang te maken krijgen is het wel belangrijk om te leren weiden tijdens de opfok. Tevens is opbouw van weerstand tegen wormen van belang. Als bijvoeding mogelijk is tijdens het weiden is dat aan te raden. Het voordeel dat wordt behaald met het BEX-jongvee programma is te verklaren aan de hand van het rantsoen. Uit het onderzoek is gebleken dat het maïspercentage in het rantsoen een significante invloed heeft op zowel het N- als P-voordeel uit BEX. Dit komt overeen met de conclusie in 2011 dat het voordeel oploopt naarmate het N- en P-gehalte in het rantsoen daalt. Maïs heeft ongeveer de helft aan N- en P- gehalte terwijl de VEM waarde hoger ligt. Hierdoor halen de dieren een hogere N- en P-efficiëntie. Het gevolg hiervan is dat er meer mest op het eigen bedrijf kan blijven en er dus meer mineralen op het land mogen worden gebracht. Hierdoor kan er meer van eigen land worden gehaald. De lijst met tips (bijlage1) die in 2011 is opgesteld heeft geleid tot een lichte verbetering van de voerefficiëntie (vooral VEM) op de netwerkbedrijven. Het fosforgehalte in het rantsoen ligt bij jongvee opfokkers door het hele land te hoog, in vergelijk met de normen opgesteld door het CVB Tabellenboek. Met de huidige milieueisen is er voor veel jongvee opfokkers nog veel winst te behalen. Dit hoeft niet ten koste van gezondheid en groei te gaan, aangezien er ruimschoots wordt voldaan aan de P-behoefte. Het is met de huidige forfaitaire normen voor veel opfokkers vrij eenvoudig mogelijk om een N-voordeel van 20% en een P-voordeel van 15% te behalen. Het ruwvoer is hierin echter de beperkende factor, dat bepaald voor een groot deel het BEX-voordeel. DLV Rundvee Advies BV

8 Resultaten uit de Bex-analyse geven aan dat er ruimte is om de forfaitaire mestproductienormen van jongvee te verlagen. Vanuit de netwerkgroep zullen, in overleg met het Ministerie van EZ, de gegevens aangeleverd worden aan de CDM. De CDM kan de gegevens gebruiken als onderdeel van de uitgangspunten die nodig zijn voor bepaling van de nieuwe forfaitaire mestnormen van jongvee voor DLV Rundvee Advies BV

9 4. Groeianalyse Tijdens de opfokperiode wordt de basis gelegd voor een goede melkkoe. Het is daarom belangrijk dat deze zo optimaal mogelijk verloopt. In de praktijk blijkt vaak dat op melkveebedrijven het jongvee op de tweede plaats komt. Het project Jongvee mestproductie en mineralenbenutting bestaat uit een groep van 13 jongveeopfokkers waar jongveeopfok op de eerste plaats komt. De vraag was of op deze bedrijven het jongvee optimaal presteert en hoe groot de variatie is. De groeianalyse over 2012 van de 13 jongvee opfokkers is in dit hoofdstuk opgenomen. De dieren zijn gemeten bij aanvoer, inseminatie, afvoer en een dagmeting. Bij een dagmeting zijn alle dieren gemeten. Door de inseminatie- en afkalfleeftijd langs de groeigegevens te houden is het mogelijk de bedrijven onderling te vergelijken. Verschillen in groei worden veroorzaakt door o.a. kwaliteit rantsoen, gezondheid, huisvesting en fokkerij Groeigegevens In tabel 4.1 zijn de groeigegevens per bedrijf weergegeven. Het gaat om de groei inclusief dracht. Hierin zijn de groei bij aanvoer, dagmeting, inseminatie en afvoer weergegeven. Per bedrijf komt er een gemiddelde groei uit deze metingen. Deze gemiddelde groei geeft een beeld van hoe het bedrijf presteert t.o.v. de andere bedrijven. De bedrijven die hierin opvallen zijn de bedrijven met een groei boven de 850 gram/dag en onder de 780 gram/dag. Doordat er bij inseminatie maar beperkt gemeten is, is de groei tot inseminatie moeilijk te vergelijken. Gemiddeld moet een dier 800gram/dag groeien om op 24 maanden op het normgewicht van 630 kg te kalven (DLV). Bedrijf 9 realiseert een beduidend lagere groei. De oorzaak hiervan is dat de dieren vlak voor inseminatie zijn aangevoerd en uit de wei kwamen. Weidegang kan ten koste gaan van de groei van jongvee. Bij bedrijf 11 staat het jongvee van twee melkveehouders. Bedrijf 11.2 doet het goed met 859gram/dag, hier staat het ras Montebeliarde. Het verschil is waarschijnlijk niet volledig toe te schrijven aan het ras. De melkveehouder had voordat het met Montebeliarde ging inkruisen al beduidend grotere Holsteins dan bedrijf Tabel 4.1. Groeigegevens project gem groei aanvoer groei dag meting groei inseminatie groei afvoer groei gemiddeld advies afkalfleeftijd Om in beeld te krijgen hoe de dieren groeien van de deelnemers van het praktijknetwerk staan hieronder de resultaten van 2011 en 2012 naast elkaar. Zo is het mogelijk om over meerdere jaren de groei van de dieren te beoordelen. Figuur 4.1 geeft resultaten van 2011 en 2012 weer. Het gemiddelde van de groep in 2012 bedraagt 803 gram/dag en in gram/dag. DLV Rundvee Advies BV

10 De normgroei van DLV voor een ALVA van 24 maanden ligt op 800 gram/dag. Gemiddeld wordt de groei gehaald, maar de variatie is groot. Figuur 4.1 Groei per deelnemer met normgroei bij 24 maanden (blauwe lijn) Om inzichtelijk te maken op welke leeftijd de dieren afwijken van de normgroei op 24 maanden is in tabel 4.2 de procentuele afwijking per leeftijdscategorie weergegeven. Het gemiddelde geeft aan dat de meeste bedrijven een achterstand oplopen in maand 2-8. De te lage groei van de leeftijdscategorie van maand kan al opgelopen zijn in de periode tot 8 maanden. Deze achterstand is na 22 maanden bijna volledig gecompenseerd. Het risico van deze late groei is de kans op vervetting. (L.E. Davis Rincker et al, 2008) Tabel 4.2 Procentuele afwijking per diercategorie bij een normgroei bij afkalven op 24 maanden Deelnemer: afwijking per categorie in % Gemiddelde < 2 maanden maanden -4, maanden -0, maanden -3, > 22 maanden -0, DLV Rundvee Advies BV

11 4.2. Afkalfgegevens Van alle jongveeopfokkers die de inseminatiedatums van hun dieren hebben doorgegeven is berekend wat het gewicht bij afkalven is. Hierin is de dracht meegenomen. De norm van DLV voor dieren op het moment van afkalven is 626 kg. De meeste bedrijven halen deze norm niet. Het is belangrijk dat de dieren die kalven het gewenste gewicht hebben omdat ze dan hun genetische potentieel volledig kunnen benutten als melkkoe. In tabel 4.3 valt op dat bedrijf 11.2 zwaardere dieren aflevert met een goede afkalfleeftijd. De oorzaak hiervan ligt waarschijnlijk in het ras. Bedrijf 11 fokt het jongvee voor twee melkveehouders op. Bedrijf 11.1 zijn Holsteins en 11.2 Montebeliarde s. De dieren zitten in dezelfde stal en hebben hetzelfde rantsoen. Tabel 4.3 afkalfgegevens Gemiddeld leeftijd afkalven 24,8 24,8 24,1 26,1 24,7 25,3 24,5 24,2 24,9 24,4 adviesleeftijd afkalven 24, gemiddelde groei bedrijf* dagen dracht gewicht bij kalven berekend *gemiddelde groei bedrijf betreft alle opgefokte dieren 4.3. Inseminatiegegevens Als het jongvee geïnsemineerd wordt is het belangrijk dat het voldoende ontwikkeld is. Als dit niet zo is dan zal het waarschijnlijk te licht afkalven en niet optimaal presteren als melkkoe. In tabel 4.4 staat het gewicht bij inseminatie. Er zijn weinig metingen gedaan rondom inseminatie. Daarom is van een aantal bedrijven de gemiddelde groei op het bedrijf genomen, dit zijn de grijze getallen. Het gewenste gewicht bij inseminatie is 390 kg. De meeste bedrijven halen dit gewicht niet. Ook hier valt op dat bedrijf 11.2 met een jonge leeftijd al veel groei heeft. Ook bedrijf 8 behaalt goede resultaten. De inseminatieleeftijd is berekend door de afkalfleeftijd te verminderen met het aantal dagen dracht. Het is dus niet het moment waarop de inseminatieperiode begint, maar het moment waarop het dier drachtig wordt. DLV Rundvee Advies BV

12 Tabel 4.4. Inseminatiegegevens Inseminatieleeftijd (mnd) 15,6 15,1 16,5 15,7 16,3 15,4 15,1 15,8 15,2 Groei/dag tot inseminatie (gram) * Gewicht bij inseminatie (kg) *De groei van 710 gram is bij aanvoer op het bedrijf, na een weideperiode DLV Rundvee Advies BV

13 5. BEX-analyse In het volgende hoofdstuk wordt een verdere analyse gemaakt van de BEX-analyse van het praktijknetwerk en de ingestuurde BEX-analyses. Het programma is na goedkeuring beschikbaar voor alle jongvee opfokkers in Nederland. Via hebben jongvee opfokkers en adviseurs het programma gedownload. Om een goed inzicht te krijgen in de werkelijke mineralenbenutting van jongvee in Nederland zijn uitslagen van 71 bedrijven meegenomen in de analyse. Dit zijn onder andere: DLV-klanten, andere jongvee opfokkers en analyses van adviseurs van andere organisaties. De deelnemers van het praktijknetwerk kunnen naast een analyse van het eigen bedrijf ook een vergelijking maken met andere bedrijven. Hierdoor is het mogelijk om de voerefficiëntie te vergelijken. Voor het invullen van het BEX-programma moeten alle voerdermiddelen op het bedrijf bemonsterd worden, de dieraantallen en de hectares gras- en bouwland moeten bekend zijn. Het programma kan dan de werkelijke droge stof (DS) opname berekenen. Het programma rekent voor de droge stofopname met een VEM-dekking in het rantsoen van 102 %. De behoefte van het jongvee is gebaseerd op de VEM- en Ruw Eiwit (RE) voor de groei op een bepaalde leeftijd. De VEM-behoefte wordt met 2% verliezen verhoogd. Het CVB-tabellenboek veevoeding geeft hiervoor de volgende vuistregel: de DS-opname van jongvee uit ruwvoer varieert van 1,5 tot 3 kg DS per 100 kilogram lichaamsgewicht, uitgaande van een goede kwaliteit ruwvoer. Binnen de BEX-analyse is er onderscheid gemaakt in kalveren tot één jaar oud en pinken ouder dan één jaar. Normen voor opname zijn: kalveren bij beweiding gemiddeld 5,2 kilogram DS en pinken 7,9 kilogram DS. Op stal is dat respectievelijk 4,6 en 7,2 kg ds. De belangrijkste elementen die in het BEX-programma gebruikt worden zijn stikstof (N) en fosfor (P). Deze mineralen zijn belangrijk bij de gewasgroei, maar tevens ook elementen in het lichaam van het dier. Omdat er een deel van de opgenomen mineralen niet gebruikt wordt verlaten deze het lichaam via de mest. Het gedeelte dat wel opgenomen wordt, wordt gebruikt voor de opbouw en werking van het lichaam. Hiernaast is het VEM-verbruik een belangrijk uitgangspunt. Stikstof wordt in het lichaam niet afzonderlijk gezien als een noodzakelijk mineraal, het is onderdeel van het RE. Stikstof is onderdeel van aminozuren, de bouwstenen van eiwit. Deze aminozuren zijn afzonderlijk wel een belangrijk element. Het lichaamseigen eiwit dat met deze aminozuren kan worden gemaakt wordt o.a. gebruikt voor de opbouw van enzymen en spieren. Bij een overmaat aan RE in het rantsoen gaat het dier ook RE verbranden voor energie. Dit is een inefficiënte omzetting die een nadelig effect heeft op de N-efficiëntie. De fosfor in het dier bevindt zich voor 80% in het botweefsel en komt daarin voor in samenhang met calcium. Daarnaast is fosfor een bouwsteen voor eiwitten. Het is dan ook een belangrijk mineraal voor de penswerking. De groei van pens bacteriën, microbieel eiwit, wordt door fosfor gestimuleerd. De productie van enzymen die in de pens aanwezig zijn wordt ook door fosfor gestimuleerd. Ten slotte in fosfor een belangrijk bestanddeel van energieverbindingen en fosfolipiden. De fosfolipiden vormen een belangrijke bouwsteen van de membranen van dierlijke cellen. DLV Rundvee Advies BV

14 5.1. BEX-analyse van praktijknetwerk De analyse van de voer efficiëntie die het BEX-programma maakt is verder op te splitsen in DS, VEM, RE en P per kilogram groei. In de analyse zijn 12 bedrijven opgenomen, bedrijf 6 heeft geen groeimetingen uitgevoerd en is daarom niet meegenomen in deze analyse. De bedrijven staan in de figuren op volgorde van intensiteit zoals beschreven in hoofdstuk 2. Alle voedermiddelen bestaan uit water en droge stof(ds). De dieren gebruiken alleen de DS uit een product om te groeien. Alle cijfers in de figuren 5.1 t/m 5.4 betreffen de berekening van de werkelijke opname en niet de opname berekent door BEX. In figuur 5.1 is weergegeven hoeveel gram DS het jongvee nodig heeft om 1 kilogram te groeien. Het gemiddelde over 2011 en 2012 staat in de eerste kolom. De bedrijven vertonen onderling een spreiding van 7,3 tot 13,9 kg met een gemiddelde van 9,4 in Het gemiddelde tussen 2011 en 2012 toont geen verschil. Dit houdt in dat er geen grote meetverschillen zijn geweest. Figuur 5.1: gram DS per kilogram groei per deelnemer. De energie die in een rantsoen aanwezig is wordt uitgedrukt in Voeder Eenheid Melk (VEM) VEM komt overeen met de energie die een dier uit 1000 gram gerst kan halen. Deze term wordt voornamelijk gebruikt in de melkveehouderij om een indicatie te geven van de voerderwaarde van het product. In figuur 4.2 is weergegeven hoeveel VEM een dier per kilogram groei heeft verbruikt. Het meerjarig gemiddelde van VEM in kuilgras ligt op 851 VEM en van maïs op 982 VEM. Het gemiddelde VEM verbruik per kg groei in 2011 is 8,7 en in ,5 kg VEM/kg groei ( % lager). De spreiding is 6,7-12,3 kg VEM/kg groei. Figuur 5.2 VEM per kilogram groei per deelnemer. DLV Rundvee Advies BV

15 In figuur 5.3 is de hoeveelheid RE per kg groei weergegeven. In de BEX berekening wordt RE omgerekend naar N met de factor Stikstof is een element dat uiteindelijk in de normen terugkomt bij de excretie. Het N-voordeel uit de BEX zorgt samen met het P-voordeel voor het bemestingsvoordeel. Het is dus belangrijk om als bedrijf een hoge N- en P-efficiëntie te halen. Het gemiddelde RE-gehalte in het rantsoen is in gram/kg DS. Het gemiddelde verbruik over 2011 en 2012 is weergegeven in de eerste kolom en dit was in beide jaren gelijk. De spreiding is 1,0-1,8 kg RE/kg groei met een gemiddelde van 1,3 kg RE/kg groei. Figuur 5.3: gram RE per kilogram groei per deelnemer. In figuur 5.4 is de hoeveelheid P per kg groei weergegeven. P is een element dat uiteindelijk in de normen terugkomt bij de excretie. Het gemiddelde P-gehalte in het rantsoen is 3.57 gram P/kg DS. Het gemiddelde over 2011 en 2012 is weergegeven in de eerste kolom (gelijk over de jaren). De spreiding is gram P/kg groei met een gemiddelde van 34 gram P/kg groei in Figuur 5.4: gram fosfor per kilogram groei per deelnemer In de voorgaande figuren zijn verschillen zichtbaar tussen opfokkers onderling maar ook tussen 2011 en 2012 op een bedrijf. Om dit deels te verklaren is in figuur 5.5 de procentuele rantsoensamenstelling per deelnemer weergegeven over 2011 en Op een aantal bedrijven komen de kalveren nog in de melkperiode op het bedrijf. Het aandeel melkpoeder in het gehele rantsoen is echter gering (± 1%). Het is niet mogelijk om het verschil in efficiëntie te verklaren aan de hand van het rantsoen. In tabel 5.1 zijn de kengetallen weergegeven van de voer efficiëntie over 2011 en De oorzaken liggen waarschijnlijk bij andere oorzaken als gezondheidsproblemen en of klimaat. DLV Rundvee Advies BV

16 Figuur 5.5 Procentuele rantsoensamenstelling per deelnemer 2011/ Overzicht kengetallen groei en voerefficiëntie netwerk gem. groei/ dag gr Gram ds/kg groei Gram VEM/kg groei Gram RE/kg groei Gram P/kg groei 33,8 33,8 VEM-rantsoen RE-rantsoen 136,5 133,9 P-rantsoen 3,59 3,55 Binnen het netwerk zijn in 2011 maatregelen opgesteld om de mineralenefficiëntie te verhogen. Deze bestaan onder andere uit aandacht voor een goede gezondheid en tips om de vertering zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Deze zijn tijdens bijeenkomsten van de netwerkgroep opgesteld aan de hand van eigen ervaringen van de opfokkers. Deze zijn in bijlage 1 weergegeven. Uit de resultaten van 2012 valt op te maken dat het gemiddelde verbruik van ruw eiwit en fosfaat per kg groei gelijk is gebleven, terwijl dit voor VEM-verbruik 3 % verlaagd is. De hoofdoorzaak zit in het feit dat het VEMgehalte van het rantsoen verlaagd is. Dit komt o.a. door het voeren van wat meer voordroog en minder snijmaïs. Het aandeel krachtvoer is met 7 % gelijk gebleven. Naast de uitgevoerde maatregelen spelen er veel meer invloeden mee die het resultaat kunnen beïnvloeden BEX-analyse van jongveeopfok bedrijven in Nederland Er zijn BEX-bestanden verzameld van 71 jongveeopfokkers door heel Nederland. Deze zijn gemaakt bij 13 netwerkdeelnemers en 58 overige jongveeopfokkers. De gegevens zijn landelijk opgevraagd om een zo betrouwbaar mogelijk beeld te krijgen van de excretie van jongvee. Zo worden plaatselijke invloeden als grondsoort en neerslag zoveel mogelijk uitgeschakeld. In figuur 5.6 is een overzicht van de spreiding te zien. Opvallend is dat er geen gegevens uit Zuid- en Noord-Holland zijn ingestuurd. Een verklaring hiervoor is er niet. DLV Rundvee Advies BV

17 Figuur 4.6 Ligging opfokbedrijven uit de analyse over het land DLV Rundvee Advies BV

18 Analyse N-voordeel In tabel 5.2 is het gemiddelde uit het praktijknetwerk, van de overige opfokkers en een totaalgemiddelde zichtbaar. Langs het totaalgemiddelde is het gemiddelde van 2011 zichtbaar. Zo is het mogelijk twee opeenvolgende jaren te vergelijken. De bedrijven zijn opgedeeld in 4 categorieën naar N-voordeel, zo is per categorie zichtbaar wat de verschillen zijn in intensiteit, beweiding en rantsoensamenstelling. Tabel 5.2: Rangschikking op basis van het % stikstofvoordeel uit BEX Jongvee. Totaalgemiddelde Totaalgemiddelde >20% 10-20% 0-10% < 0% Gemiddelde overige opfokkers Gemiddelde praktijknetwerk Jaar: Aantal opfokkers ,0 Dieren per hectare 5,5 5,0 5,5 5,1 5,4 4,9 5,1 5,0 Ha grasland 14,4 19,5 14,1 24,0 18,6 16,6 18,5 18,9 Ha bouwland 6,7 4,6 1,3 4,2 1,6 6,7 4,9 6,7 Kalveren beweiding mnd 0,0 1,1 4,0 1,1 1,2 0,5 0,9 1,1 beweiding uur 0,0 6,4 13,0 7,2 8,0 3,3 5,5 6,0 Pinken beweiding mnd 2,1 2,8 4,0 3,1 2,4 2,6 2,7 2,6 beweiding uur 9,9 13,8 16,0 14,8 15,1 11,7 13,2 10,4 Bex voordeel in % N ,1 18 Bex voordeel in % P ,0 17 Efficiëntie voer in %N ,3 11 Efficiëntie voer in %P ,2 23 RE-gehalte / kg ds ,6 151 P-gehalte / kg ds 3,6 3,7 4,4 3,9 3,8 3,5 3,7 3,7 VEM-gehalte / kg ds ,5 915 Rantsoenverdeling in % Vers gras ,4 12 Graskuil ,1 55 Mais ,3 22 Overig + bijprod ,9 2 Krachtvoer ,0 8 Melkpoeder ,3 0 Totaal ,0 100 Direct voordeel m ,3 283 DLV Rundvee Advies BV

19 In tabel 5.2 valt op dat meer als de helft van de bedrijven een groot (>20%) N-voordeel behaalt. Veel van het N-voordeel lijkt afhankelijk van maïs. Bedrijven die <0% scoren voeren geen maïs in het rantsoen. Tussen de 0% en 20% is het mogelijk om met een goed management nog voordeel te halen met relatief weinig maïs. Bedrijven die >20% voordeel behalen voeren gemiddeld 30% maïs. Uit analyse van de gegevens blijkt dat het maïspercentage een significante invloed heeft op het N- voordeel (bijlage 2). Dit verband houdt in dat voor elk % maïs in het rantsoen er een N-voordeel van 0.61% is. Bij 0% maïs in het rantsoen is er toch nog sprake van een N-voordeel van 8.7%. Er is ook een significant verband (betrouwbare relatie) tussen N- en P-voordeel. Per % N-voordeel komt er 0.64% P-voordeel. De relatie tussen N- en P-voordeel is te verklaren met het feit dat P vooral ligt vastgelegd in RE. Beweiding heeft geen significante invloed op het N-voordeel. In tabel 5.1. is wel een vermindering van het aantal uren weiden te zien naarmate het N-voordeel toeneemt. Er is echter toch nog sprake van een dermate grote spreiding van deze cijfers dat er geen significante invloed is. VEM heeft geen significante invloed op het N-voordeel. Dit is ook zichtbaar in tabel 5.1. Dit wordt veroorzaakt doordat maïs weinig RE en veel VEM bevat. In figuur 5.7. is te zien dat er een grote spreiding is tussen VEM-gehalte en N-voordeel. Figuur 5.7. Relatie VEM-gehalte en N-voordeel In figuur 5.8 is te zien dat het RE-gehalte daalt naarmate het N-voordeel stijgt. Het directe voordeel in m 3 tussen <0% en >20% verschilt ruim 400 m 3. Het verschil in m 3 tussen 0-10%en 10-20% voordeel is relatief klein, dit komt waarschijnlijk doordat de groepen<0% en >20% een grotere range aan bedrijven bevat, de uitschieters behoren tot deze groepen. DLV Rundvee Advies BV

20 Figuur 5.8: Specificatie tabel 5.2 per groep In figuur 5.9. is de spreiding van de jongvee opfokkers in Nederland met N-voordeel inzichtelijk gemaakt. Hierin is te zien dat er richting het zuiden vaker een hoog N-voordeel wordt behaald. Figuur 5.9. Spreiding opfokkers N-voordeel <0% 0-10% 10-20% 20%< DLV Rundvee Advies BV

21 Analyse P-voordeel In tabel 5.3 is het gemiddelde uit het praktijknetwerk, van de overige opfokkers en een totaalgemiddelde zichtbaar. Langs het totaalgemiddelde is het gemiddelde van 2011 zichtbaar. Zo is het mogelijk twee opeenvolgende jaren te vergelijken. De bedrijven zijn opgedeeld in 4 categorieën naar P-voordeel, zo is per categorie zichtbaar wat de verschillen zijn. Tabel 5.3: Rangschikking op basis van % fosforvoordeel na BEX Jongvee. Totaalgemiddelde Totaalgemiddelde >20% 10-20% 0-10% < 0% Gemiddelde overige opfokkers Gemiddelde praktijknetwerk Jaar: Aantal opfokkers ,0 Dieren per hectare 5,5 5,0 4,4 5,2 5,3 4,9 5,1 5,0 Ha grasland 14,4 19,5 19,0 20,4 18,5 17,2 18,5 18,9 Ha bouwland 6,7 4,6 2,9 3,6 5,6 5,4 4,9 6,7 Kalveren beweiding mnd 0,0 1,1 1,9 0,5 1,0 1,0 0,9 1,1 beweiding uur 0,0 6,4 9,0 4,0 5,5 5,7 5,5 6,0 Pinken beweiding mnd 2,1 2,8 4,0 2,4 2,7 2,6 2,7 2,6 beweiding uur 9,9 13,8 18,0 14,0 12,5 13,1 13,2 10,4 Bex voordeel in % N Bex voordeel in % P Efficiëntie voer in %N Efficiëntie voer in %P RE-gehalte / kg ds P-gehalte / kg ds 3,6 3,7 4,3 3,9 3,7 3,4 3,7 3,7 VEM-gehalte / kg ds Rantsoenverdeling in % Vers gras Graskuil Mais Overig + bijprod Krachtvoer Melkpoeder Totaal Direct voordeel m DLV Rundvee Advies BV

22 In tabel 5.3 valt op dat de bedrijven beter verdeeld zijn over de categorieën. Veel van het P-voordeel is afhankelijk van maïs. Bedrijven die <0% scoren voeren 1% maïs in het rantsoen. Het valt op dat de categorieën 0-10% en 10-20% nu wel een duidelijk verschil laten zien in maïspercentage. Bij N was dit 2%, bij P is dit opgelopen naar 11%. Een verklaring hiervoor is dat veel bedrijven die >20% N-voordeel behalen een P-voordeel hebben tussen de 10-20%. Dit heeft te maken met de verhouding N- en P- voordeel die eerder is beschreven. Bedrijven die >20% voordeel behalen voeren gemiddeld 30% maïs. Uit analyse van de gegevens blijkt dat het maïspercentage een significante invloed heeft op het P-voordeel (bijlage 3). Dit verband houdt in dat voor elk % maïs in het rantsoen er een P-voordeel van 0.69% is. Bij 0% maïs in het rantsoen is er nog sprake van een P-voordeel van 1.6%. Dit ligt een stuk lager dan het N-voordeel bij deze situatie. Beweiding heeft geen significante invloed op het P-voordeel. In tabel 5.3. is wel een vermindering van het aantal uren weiden te zien naarmate het P-voordeel toeneemt. Er is echter toch nog sprake van een dermate grote spreiding van deze cijfers dat er geen significante invloed is. Uit tabel 5.3 valt tevens op dat gemiddelde rantsoen relatief veel fosfor bevat met 3,6 gram per kilogram DS. Uit onderzoek is gebleken dat een fosforgehalte van 3 gram/kg DS hetzelfde effect heeft als 4 gram/kg DS op groei, ontwikkeling, vruchtbaarheid, afkalfgemak en melkproductie van een vaars (Bjelland et al, 2011). Het CVB Tabellenboek 2012 geeft hiervoor de volgende normen bij runderen: - Leeftijd van 4 maanden: 3,4 gram/kg DS - Leeftijd van 9 maanden: 2,3 gram/kg DS - Leeftijd van 16 maanden: 1,8 gram/kg DS - Melkvee (40 kg melk/dag): 3,3 gram/kg DS In alle gevallen is het gemiddelde rantsoen van de jongveeopfokkers hoger dan de normen per leeftijdscategorie. Met deze normen kan de conclusie getrokken worden dat veel opfokkers nog te veel fosfor voeren. Aangezien de normen voor fosfaatbemesting voor bouwland steeds lager worden, wordt het steeds belangrijker een zo hoog mogelijke P-efficiëntie te behalen. Tabel 5.4 fosfaatgebruiksnormen bouwland Pw-waarde Categorie <36 Laag Neutraal >55 Hoog (LNV Loket, 2009) Aangezien de rantsoenen grotendeels uit kuilgras en maïs bestaan is het niet mogelijk om veel te schuiven met het fosforgehalte van het rantsoen. Het krachtvoeraandeel is in veel gevallen dusdanig laag dat fosfaatarm krachtvoer onvoldoende helpt. Het maïsaandeel verhogen kan in veel gevallen helpen om de efficiëntie te verhogen. De grond is echter niet in alle gevallen geschikt om maïs te telen. Verder is voersnelheid van belang om broei en daarmee voederwaardeverlies te voorkomen. DLV Rundvee Advies BV

23 In figuur 5.10 is te zien dat het P-voordeel stijgt naarmate het P-gehalte daalt. Het directe voordeel in m 3 tussen <0% en >20% verschilt bijna 400 m 3. Het verschil in m 3 tussen 0-10%en 10-20% voordeel is hier beter verdeeld. Dit komt doordat de bedrijven die tussen 10-20% P-voordeel behalen, >20% N-voordeel behalen. Figuur Specificatie tabel 4.2 per groep. In figuur is de spreiding van de jongvee opfokkers in Nederland met P-voordeel inzichtelijk gemaakt. Hierin is te zien dat er richting het zuiden vaker een hoog P-voordeel wordt behaald. In het noorden wordt er echter gemiddeld genomen ook een positief resultaat geboekt. Figuur Spreiding opfokkers P-voordeel. <0% 0-10% 10-20% 20%< DLV Rundvee Advies BV

24 Analyse BEX-voordeel per regio (vergeleken met WUM) In tabel 5.5 zijn het gemiddelde van 2012, de groepsindeling naar N-voordeel en de regio gebonden cijfers weergegeven. Tevens is ernaast gezet de rantsoenverdeling van de Werkgroep Uniformering berekeningswijze Mest- en mineralencijfers (WUM). Zo is zichtbaar of de uitgangspunten van WUM overeenkomen met de rantsoensamenstelling in de praktijk (regio s Noordwest en Zuidoost Nederland). Tabel 5.5 BEX-analyse N-voordeel regio gebonden (vergelijking WUM-praktijk) Regio Zuid-Oost DLV Zuid-Oost CBS Noord-West CBS Regio Nrd-West DLV < 0% 0-10% 10-20% >20% Totaalgemiddelde Jaar: 2012 WUM WUM Aantal opfokkers Dieren per hectare 5,09 4,89 5,4 5,1 5,5 6,17 4,92 Ha grasland 18,56 16,7 18,6 23,4 14,1 19,66 18,42 Ha bouwland 4,97 6,91 1,6 3,9 1,3 3,30 5,19 Kalveren beweiding mnd 0,9 0,5 1,2 1,3 4,0 1,0 0,9 beweiding uur 5,3 3,2 8,0 8,3 13,0 4,5 5,3 Pinken beweiding mnd 2,7 2,6 2,4 2,9 4,0 2,8 2,7 beweiding uur 12,8 11,8 15,1 13,9 16,0 13,3 13,1 Bex voordeel in % N Bex voordeel in % P Efficiëntie voer in %N Efficiëntie voer in %P RE-gehalte / kg ds P-gehalte / kg ds 3,7 3,5 3,8 3,9 4,43 4,0 3,6 VEM-gehalte / kg ds Rantsoenverdeling in % Vers gras Graskuil Mais Overig + bijprod Krachtvoer Melkpoeder Totaal Direct voordeel m DLV Rundvee Advies BV

25 De hoeveelheid vers gras in het rantsoen verschilt voor beide regio s veel t.o.v. de WUM. De WUM gaat dus uit van teveel vers gras in een gemiddeld jongveerantsoen t.o.v. van de praktijk. Dit wordt deels gecompenseerd door het hogere aandeel graskuil in de praktijk. Het aandeel grasproducten blijft echter hoger in de WUM rantsoenen. Verder valt op dat de WUM rekent met 0% maïs in het Noord-Westen van Nederland. In de praktijk voeren deze bedrijven 5% maïs. Voor het Zuid-Oosten van Nederland rekent de WUM met 8% maïs in het rantsoen. Dit is in de praktijk 20%. Over het algemeen kan dus gesteld worden dat de WUM met een te hoog aandeel grasproducten rekent t.o.v. maïs in het rantsoen. Hierdoor worden jongvee opfokkers ten onrechte opgezadeld met een te hoge forfaitaire excretie. Dit komt ook terug in het feit dat het WUM rantsoen het meest overeen komt met het rantsoen van de bedrijven die <0% N-voordeel scoren. Verder valt op dat de WUM rekent met een hogere krachtvoergift in het Zuid-Oosten, terwijl er daar meer maïs gevoerd wordt. Aangezien maïs gemiddeld een hogere VEM waarde heeft is dit niet logisch. In de praktijk is dan ook te zien dat bedrijven met meer maïs in het rantsoen minder krachtvoer voeren. De melkpoeder van de jongvee opfokkers komt afgerond op 0% uit. Dit komt doordat jongvee opfokbedrijven in een aantal gevallen de dieren na de melkperiode op het bedrijf krijgen. DLV Rundvee Advies BV

26 Literatuurlijst - -Bjelland, D.W., K.A. Weigel, P.C. Hoffman, N.M. Esser, and W.K. Coblentz The effect of feeding dairy heifers diets with and without supplemental phosphorus on growth, reproductive efficiency, health, and lactation performance1. J. DairySci 94: CVB Tabellenboek L.E. Davis Rincker, M.S. Weber Nielsen, L.T. Chapin, J.S. Liesman, K.M. Daniels, R.M. Akers, M.J. VandeHaar Effects of Feeding Prepubertal Heifers a High-Energy Diet for Three, Six, or Twelve Weeks on Mammary Growth and Composition.Dairy Sci 91: DLV Groeischema jongvee. - R. van Ginneken Toekomstige melkkoe verdient aandacht. < Geraadpleegd: LNV Loket Fosfaatgebruiksnormen < Geraadpleegd: J.D. Robinson, G.H. Stott and S.K. DeNise Effects of Passive Immunity on Growth and Survival in the Dairy Heifer.URL: < DLV Rundvee Advies BV

27 Bijlagen DLV Rundvee Advies BV

28 Bijlage 1 Tips voor een betere mineralenbenutting (2011) - Rantsoen op leeftijd aanpassen: jonge dieren hogere voederwaarde (o.a. meer snijmaïs) dan oudere dieren. Bijvoorbeeld gemiddeld rantsoen tot 10 maanden VEM en daarboven 850 VEM per kg droge stof. - 1e jaar hard laten groeien en daarna letten op vervetten. Later groeiachterstand inhalen valt niet mee. Dit gaat ten koste van de voerefficiëntie. - Voldoende verschillende leeftijdsgroepen maken (6 groepen van 0-2 jaar) - Krachtvoer op maat voeren, vooral aan de jongere dieren. - Zorgen voor een passende mineralenvoorziening. Dit betekent naast voldoende sporenelementen ook niet meer fosfaat dan nodig. - Lager ruw eiwitgehalte in het rantsoen. In de praktijk blijkt een gemiddeld RE-gehalte van 13 % in de droge stof meestal voldoende. Dit kan bereikt worden door minder grasproducten te voeren of gras in een ouder stadium in te kuilen. Nadeel is dat dit laatste ten koste kan gaan van de kwaliteit van het grasland. Door meer snijmaïs, stro of graszaadhooi of andere eiwitarme producten te voeren kan het RE ook verlaagd worden. Voer niet teveel eiwitrijk krachtvoer. Door deze maatregelen wordt meestal ook fosfor in het rantsoen verlaagd. - Voerresten jonge dieren naar oudere dieren. - Voeren van voldoende structuur, vooral bij natte en eiwitrijke rantsoenen. Hierdoor wordt de passagesnelheid van het voer door het dier vertraagd en wordt de benutting beter. Om vermorsen te voorkomen stro hakselen in opslag. Praktijk bij geen mengwagen: stro bij inkuilen voordroog over het gewas strooien voor het wiersen of op de kuil verdelen of onder in de kuil verwerken. - Bijvoeren van laagwaardig voer bij te rijke rantsoenen om te vet worden te voorkomen: stro, graszaadhooi. - Over elkaar kuilen van verschillende kwaliteiten, waardoor een constanter rantsoen ontstaat. - Voldoende voersnelheid om broei te voorkomen - Bij een te lage voersnelheid van de maïs, is een maïsslurf of maïsbalen aan te raden om broei te voorkomen. Alternatief is het aftoppen van de kuil of maïs over gras kuilen. - Zorgen voor goede gezondheid Voorkomen ziekte-insleep: o.a. BVD, Neo-Spora en Mortellaro Pinkengriep enten Wormen bestrijden bij weidegang. (Vooral standweide vormt een risico op wormen). - Goede ventilatie: gezonde luchtwegen van jongvee. - Dieren binnen voor optimale groei? Als dat gebeurt het beste als ze jong zijn. Noodzaak hangt af van het feit of de melkveehouder zijn koeien weidt. Weidt deze dan moet het jongvee weiden om vers gras te leren eten en weerstand tegen wormen op te bouwen. - De combinatie van weiden en binnen bijvoeren wordt in de praktijk als positief voor de groei ervaren. Dit is echter niet altijd uitvoerbaar. DLV Rundvee Advies BV

29 Bijlage 2 Lineaire regressie analyse (N-voordeel/mais percentage) Curve Fit Model Description Model Name MOD_3 DependentVariable 1 Nvoordeel Equation 1 Linear Independent Variable Maispercentage Constant Included Variable Whose Values Label Observations in Plots Unspecified Case Processing Summary N Total Cases 71 ExcludedCasesa 0 Forecasted Cases 0 NewlyCreated Cases 0 a. Cases with a missing value in any variable are excluded from the analysis. Variable Processing Summary Variables Dependent Nvoordeel Independent maispercentage Number of PositiveValues Number of Zeros 0 19 Number of NegativeValues 4 0 Number of Missing Values User-Missing 0 0 System-Missing 0 0 Nvoordeel Linear Model Summary R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate,747,558,552 8,853 The independent variable is maispercentage. DLV Rundvee Advies BV

30 ANOVA Sum of Squares df Mean Square F Sig. Regression 6825, ,340 87,091,000 Residual 5407, ,370 Total 12232, The independent variable is maispercentage. Coefficients UnstandardizedCoefficients Standardized- Coefficients B Std. Error Beta maispercentage,611,065,747 9,332,000 (Constant) 8,743 1,608 5,437,000 t Sig. Y=0, * x + 8, DLV Rundvee Advies BV

31 Bijlage 3 Lineaire regressie analyse (P-voordeel/mais percentage) Curve Fit Model Description Model Name MOD_1 DependentVariable 1 Pvoordeel Equation 1 Linear Independent Variable maispercentage Constant Included Variable Whose Values Label Observations in Plots Unspecified Case Processing Summary N Total Cases 71 ExcludedCasesa 0 Forecasted Cases 0 NewlyCreated Cases 0 a. Cases with a missing value in any variable are excluded from the analysis. Variable Processing Summary Variables Dependent Pvoordeel Independent maispercentage Number of PositiveValues Number of Zeros 0 19 Number of NegativeValues 12 0 Number of Missing Values User-Missing 0 0 System-Missing 0 0 Pvoordeel Linear R Model Summary Adjusted R R Square Square Std. Error of the Estimate,696,485,478 11,562 The independent variable is maispercentage. DLV Rundvee Advies BV

32 ANOVA Sum of Squares df Mean Square F Sig. Regression 8686, ,625 64,985,000 Residual 9223, ,671 Total 17909, The independent variable is maispercentage. Coefficients UnstandardizedCoefficients StandardizedCoe t Sig. fficients B Std. Error Beta maispercentage,689,085,696 8,061,000 (Constant) 1,564 2,100,744,459 Y= 0, * x + 1, DLV Rundvee Advies BV

BEX-analyse jongvee 2011

BEX-analyse jongvee 2011 BEX-analyse jongvee 2011 Praktijknetwerk Jongvee mestproductie en Mineralenbenutting Praktijknetwerk 2011 Nr. 12 DLV Rundveeadvies, A.J.J. Derks t.derks@dlv.nl HAS Den Bosch, L. van Houwelingen Uden, 30

Nadere informatie

Uitslag Excretiewijzer

Uitslag Excretiewijzer Uitslag Excretiewijzer Bedrijfspecifieke excretie van melkvee Bedrijfspecifieke emissie ammoniak Bedrijfspecifieke gebruiksnormen fosfaat Jaaropgave : 2011 Omschrijving : Voorbeeld 2010 Naam veehouder

Nadere informatie

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV. Toelichting op de cijfers van de mestproductie in 2018 zoals berekend in de vorm van momentopnames in kwartaalrapportages en zoals gepubliceerd als voorlopige cijfers d.d.15-2-2018 op de CBS-website. Deze

Nadere informatie

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf Pilotveehouder Henk van Dijk Proeftuinadviseur Gerrit de Lange Countus Accountants Proeftuin Natura 2000 Overijssel wordt mede mogelijk gemaakt door: 8

Nadere informatie

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Gerjan Hilhorst (WLR De Marke) In het project Vruchtbare Kringloop Overijssel hebben 220 bedrijven in 2014 een gemiddeld bodemoverschot van

Nadere informatie

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei?

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? VKNN Bert Philipsen, zomer 2017 De KringloopWijzer Beoordeling van kengetallen II De KLW en Weidegang projecten: Wat is een goed KringloopWijzer

Nadere informatie

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al. Weidegang & KringloopWijzer Michel de Haan, et al. Veelgehoorde kreet Weiden is slecht voor de KringloopWijzer! -> slechte benadering; het gaat om efficientie en niet om KringloopWijzer Vergelijk: -> Sneeuw

Nadere informatie

Resultaten KringloopWijzers 2016

Resultaten KringloopWijzers 2016 Resultaten KringloopWijzers 2016 7 september 2017 Gerjan Hilhorst WLR - De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu EU beleid: beperken verliezen uit landbouw Streven:

Nadere informatie

Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven

Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven Aart Evers, Michel de Haan en Gerjan Hilhorst In 2014 is het mestbeleid behoorlijk gewijzigd. Dit leidt in het algemeen tot meer mestafvoer

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw Gerjan Hilhorst WUR De Marke Kringlooplandbouw Kringlooplandbouw begint met het verminderen van de verliezen => sluiten van de kringloop => minder aanvoer

Nadere informatie

Feiten en fabels KringloopWijzer. een onderbouwing met gegevens van 700 KringloopWijzers

Feiten en fabels KringloopWijzer. een onderbouwing met gegevens van 700 KringloopWijzers Feiten en fabels KringloopWijzer een onderbouwing met gegevens van 700 KringloopWijzers De KringloopWijzer vergroot het inzicht in de mineralenkringloop op je bedrijf. levert bruikbare managementinformatie,

Nadere informatie

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer?

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? NISCOO Heerenveen Zwier van der Vegte, Bedrijfsleider KTC De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu: Overheid wil dit beperken

Nadere informatie

Uitslag KringloopWijzer

Uitslag KringloopWijzer Uitslag KringloopWijzer Bedrijfspecifieke excretie melkvee Bedrijfs-kringloopscore Jaaropgave : 2014 Omschrijving : plomp 2014 feb15 Naam veehouder : Plomp Agro Vof Straat + huisnummer : Geerkade 10 Postcode

Nadere informatie

Koeien & Kansen Koeien & Kansen is een samenwerkingsverband van 16 melkveehouders, proefbedrijf De Marke, Wageningen UR en adviesdiensten. De resultaten vindt u op: www.koeienenkansen.nl Koeien & Kansen

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel

Vruchtbare Kringloop Overijssel Vruchtbare Kringloop Overijssel Resultaten KringloopWijzers Gerjan Hilhorst (WUR De Marke) Inhoud Resultaten vee Gewasopbrengsten en bemesting Bodemoverschot Vergelijking Vruchtbare Kringloop Overijssel

Nadere informatie

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Gerjan Hilhorst WUR De Marke Inhoud Resultaten (waar staan we?) Vergelijking laag en hoog scorende bedrijven Resultaten

Nadere informatie

Koeien & Kansen Koeien & Kansen is een samenwerkingsverband van 16 melkveehouders, proefbedrijf De Marke, Wageningen UR en adviesdiensten. De resultaten vindt u op: www.koeienenkansen.nl Koeien & Kansen

Nadere informatie

Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet 28 Augustus 2014 L. Šebek, WUR LR, P. Bikker, WUR LR en C. van Bruggen, CBS 1. Aanleiding Een van de taken van de Commissie

Nadere informatie

Wageningen UR Livestock Research

Wageningen UR Livestock Research Wageningen UR Livestock Research Partner in livestock innovations Rapport 559 Bedrijfsspecifieke excretie voor bedrijven die uitsluitend jongvee voor de melkveehouderij opfokken BEX jongveeopfokbedrijven

Nadere informatie

De KringloopWijzer & bodem

De KringloopWijzer & bodem De KringloopWijzer & bodem Arnold Froklage Agrifirm Exlan 16-7-2015 Zwolle Agenda Achtergrond mestbeleid De KringloopWijzer Resultaten Vruchtbare Kringloop Achterhoek Vragen test Produceren binnen milieurandvoorwaarden

Nadere informatie

Dirksen Management Support John Baars

Dirksen Management Support John Baars Dirksen Management Support John Baars Inhoud Voorstellen Huidige wetgeving Kringloop denken Bedrijfsefficiëntie fosfaat en stikstof Veestapel efficiëntie (BEX) Evenwichtsbemesting (BEP) Conclusies Vragen

Nadere informatie

Livestock Research Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee. Belang jongvee weiden? Beweiding van jongvee

Livestock Research Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee. Belang jongvee weiden? Beweiding van jongvee 12 Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee Jongvee Beweidingsdag 23 mei 2013 Beweiding van jongvee Belang jongvee weiden Grasbenutting, grondbenutting Grasgroei/kwaliteit Grasaanbod/dier/dag

Nadere informatie

Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee Versie 13 april 2006

Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee Versie 13 april 2006 Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee Versie 13 april 2006 Deze handreiking is bestemd voor melkveehouders die af willen wijken van de excretieforfaits voor melkvee in de Uitvoeringsregeling

Nadere informatie

KringloopWijzer. Johan Temmink

KringloopWijzer. Johan Temmink KringloopWijzer Johan Temmink 1 Juli 2013: Sectorplan koersvast richting 2020 Melkveehouderij: Zuivelplan (NZO, LTO) Technische invulling binnen milieurandvoorwaarden KringloopWijzer centraal Film KringloopWijzer

Nadere informatie

Handleiding voor invullen excretiewijzer (BEX, BEA)

Handleiding voor invullen excretiewijzer (BEX, BEA) Handleiding voor invullen excretiewijzer (BEX, BEA) De excretiewijzer berekent de bedrijfsspecifieke excretie van stikstof en fosfaat via de mest (BEX). Daarnaast kan dit programma ook de bedrijfsspecifieke

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf.

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf. Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf. Eddy Decaesteker Bedrijfsadvisering Melkveehouderij eddy.decaesteker@inagro.be LCV-avond Poperinge 31 jan 2018 Ruwvoederkostprijzen LCV 2012 Kostprijs

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 juli 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl

Nadere informatie

Mineralenmanagement en economie. Jaap Gielen Specialist melkveehouderij

Mineralenmanagement en economie. Jaap Gielen Specialist melkveehouderij Mineralenmanagement en economie Jaap Gielen Specialist melkveehouderij Mineralenmanagement en economie Als maatregelen goed zijn voor het sluiten van de kringloop, zijn ze dan ook goed voor het vullen

Nadere informatie

Jongveeopfok: een investering in de toekomst

Jongveeopfok: een investering in de toekomst Jongveeopfok: een investering in de toekomst Monique Mourits, Ronald Zom, Aart Evers, Ton Derks, Wilma Steeneveld, Henk Hogeveen en Michel de Haan Landelijke onderwijsdag Zuivelsector: Economie en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Uitslag Kringloopwijzer

Uitslag Kringloopwijzer Uitslag Kringloopwijzer Bedrijfspecifieke excretie melkvee Bedrijfs-kringloopscore Jaaropgave : 2012 Omschrijving : De Marke KW 2012 Naam veehouder : Melkveeproefbedrijf De Marke Straat + huisnummer :

Nadere informatie

DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage

DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage Kansen voor Gras Bas Aarts (Melkveehouderij Aarts vof) Martijn Wagener (Grassa) 1 Indeling Aanleiding Is er een positief effect van Grassa!raffinage aan te tonen

Nadere informatie

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018 Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen VK Loonwerkers Najaar 2018 Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Methaan Lachgas Kooldioxide Ammoniak Nitraat Fosfaat Milieuopgave melkveehouderij 1 Ammoniak

Nadere informatie

opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie

opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie Het beste uit uw jongvee Vaarzen die op 24 maanden aan de melk komen, worden de beste koeien. Zowel in melkproductie als in levensduur.

Nadere informatie

Uitslag KringloopWijzer

Uitslag KringloopWijzer Uitslag KringloopWijzer Bedrijfspecifieke excretie melkvee Bedrijfs-kringloopscore Jaaropgave : 2015 Omschrijving : Kringloopwijzer 2015 - Plomp Agro VOF Naam veehouder : Plomp Agro VOF Straat + huisnummer

Nadere informatie

Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer?

Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer? Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer? DMS Hans Dirksen Edward Ensing Bouwen aan een betere balans een analyse van bedrijfststijlen in de melkveehouderij Saldo per kg meetmelk Bedrijfsstijl

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid 2018 Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid Kringlooplandbouw in de praktijk Voorwoord De toekomst is grondgebonden De toekomst is aan grondgebonden melkveehouderij. Dat belijden alle partijen,

Nadere informatie

CRV Mineraal Bedrijfsspecifieke excretie

CRV Mineraal Bedrijfsspecifieke excretie Bedrijfsspecifieke excretie In samenwerking met: Verwerkingsdatum 27/05/14 blad 1/3 Voergegevens Voorraad begin Hoeveelheid VEM Re (g) N (g) P (g) 425960 Graskuil 160 pakken 140* 39810 890 187.5 30.0 4.1

Nadere informatie

Verkenning mogelijkheden betere nutriënten benutting, en lagere kosten met GRASSA!

Verkenning mogelijkheden betere nutriënten benutting, en lagere kosten met GRASSA! Verkenning mogelijkheden betere nutriënten benutting, en lagere kosten met GRASSA! Wim Honkoop en Bas Aarts PPP Agro Advies 4-12-2015 Inhoudsopgave 1 - Inleiding... 4 2 Samenvatting.... 5 3 - Achtergrond...

Nadere informatie

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0 1. CONCLUSIES 1.1. BEDRIJFSSITUATIE Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00 Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0 Melkproductie (totaal per jaar) 765.000

Nadere informatie

Afdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden

Afdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden Afdeling Nutritie & Innovatie Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden maandag 28 november 2016 Geweldig!!! Van Kalf tot Koe tot Kalf enz STELLINGEN OM TE BEGINNEN Makkelijke geboorte

Nadere informatie

Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok

Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok Voeding tot 6 maand 1. Biest Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok Vlug: 1-1,5 liter direct na de geboorte, binnen de acht uur 4 liter Veel: minstens 4 liter per kalf per dag gedurende minstens de

Nadere informatie

Inhoud Workshop, duur ~ 30 min Frank: - De link tussen met de kringloop en de bodem - Zelf sturen en zelf beredeneren Niek: - Ervaringen vanuit de praktijk Discussie Centraal: meer uit minder! Kringloop(wijzer)

Nadere informatie

Mineralenmanagement en economie

Mineralenmanagement en economie Mineralenmanagement en economie Mineralenmanagement en economie Economische impact mestbeleid wordt groter (10 jaar gebruiksnormen) Verlagen derogatie op zand Aanscherpen gebruiksnormen Interen op bodemreserves

Nadere informatie

KANSEN BENUTTEN MET DEELWEIDEGANG

KANSEN BENUTTEN MET DEELWEIDEGANG KANSEN BENUTTEN MET DEELWEIDEGANG Voor sommige melkveehouders is het lastig of zelfs niet mogelijk om alle koeien weidegang te bieden. Hier kan deelweidegang, oftewel ten minste een kwart van het rundvee

Nadere informatie

De onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules:

De onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules: 2 Schapen 2.1 Onderhoudsbehoefte De onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules: VEM onderhoud (per dag) = 30 x LG 0,75 DVE (onderhoud, inclusief wolgroei) (g/dag) =

Nadere informatie

Groeimogelijkheden verkend bij AMvB grondgebonden melkveehouderij

Groeimogelijkheden verkend bij AMvB grondgebonden melkveehouderij Groeimogelijkheden verkend bij AMvB grondgebonden melkveehouderij Eventuele Aart Evers Michel de Haan subtitel Op 29 maart heeft staatsecretaris Sharon Dijksma voorstellen voor de Algemene Maatregel van

Nadere informatie

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen.

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen. 2.4: Eiwitten 1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen. Plantaardige aminozuren worden door de pensmicroben omgezet in dierlijke aminozuren. 2. Hoe wordt het

Nadere informatie

Meer eigen ruwvoer = betere kringloopwijzer. John Baars

Meer eigen ruwvoer = betere kringloopwijzer. John Baars Meer eigen ruwvoer = betere kringloopwijzer John Baars Dirksen Management Support Hans Dirksen eigenaar/oprichter Vanaf 1986 melkveehouder (parbme) en DMS (parbme) Vanaf 2000; Begeleiden en ondersteunen

Nadere informatie

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni 2014. Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni 2014. Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es MEI Groningen Bodem- plant- dier rela>es De Bodem voor Koegezondheid 6 juni 2014 Gerrit Hegen Kringloopwijzer KoeKompas: voorspellende risicoinventarisa:e Koe: 5 basisprocessen 1. Fokkerij: gene>ca nu

Nadere informatie

Aanvulling op Rapport 2 e bedrijfswoning Mts. H. van Dronkelaar en A. van Dronkelaar-Pijpers Koemkolkweg 25 8097 PG OOSTERWOLDE Adviseur T.G.M. Baak 06 53 42 94 38 Datum: 21 januari 2015 D L V R u n d

Nadere informatie

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1 Onderzoek Onderzoek-/ordernummer: Datum verslag: 731267/002743994 22-07-2011 Oogstdatum: Datum monstername: Monster genomen door: Contactpersoon monstername: 16-05-2011 07-07-2011 Dick Huiberts: 0652002131

Nadere informatie

Stap 1. Ga naar www.koeienenkansen.nl en klik onder het kopje Producten en Tools op Kringloopwijzer.

Stap 1. Ga naar www.koeienenkansen.nl en klik onder het kopje Producten en Tools op Kringloopwijzer. De KringloopWijzer De KringloopWijzer brengt voor een specifiek bedrijf eenvoudig de mineralenkringlopen in beeld. Uit de kringlopen volgen dan weer kringloopscores als excreties van stikstof en fosfaat,

Nadere informatie

Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting

Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting Juli 2005 Gertjan Holshof (ASG) Gertjan.holshof@wur.nl Deze publicatie is tot stand gekomen in het kader van het project 100

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede kwartaal 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede kwartaal 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest Tweede 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl

Nadere informatie

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven Kringloopdenken centraal op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven Inhoud - Introductie - Duurzame melk en de kringloopwijzer - Wetgeving geeft weinig andere opties - Van kringloopwijzer naar kringloopboer!

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Nutriëntenbalans (N & P) in BRP. Wetenschappelijke onderbouwing. CLM Onderzoek en Advies BV

Nutriëntenbalans (N & P) in BRP. Wetenschappelijke onderbouwing. CLM Onderzoek en Advies BV Nutriëntenbalans (N & P) in BRP Wetenschappelijke onderbouwing CLM Onderzoek en Advies BV Culemborg, Juli 2012 Inleiding De nutriëntenbalans brengt de nutriëntenkringloop op een melkveebedrijf in beeld.

Nadere informatie

Hierbij ontvangt u het advies van de werkgroep 'mestproductienormen' over de handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee.

Hierbij ontvangt u het advies van de werkgroep 'mestproductienormen' over de handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee. Aan de Commissie van Deskundigen Mestwetgeving Geachte heer Oenema, Hierbij ontvangt u het advies van de werkgroep 'mestproductienormen' over de handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee. Het ministerie

Nadere informatie

Kansen voor mestscheiding

Kansen voor mestscheiding Kansen voor mestscheiding Studiemiddag Inagro 29 maart 2012 Gerjan Hilhorst Livestock Research De Marke Koeien & Kansen is een samenwerkingsverband van 16 melkveehouders, proefbedrijf De Marke, Wageningen

Nadere informatie

Frank Weersink 26-2-2015

Frank Weersink 26-2-2015 Voorstellen Frank Weersink Inhoud Aanleiding Kosten Voorbereidingen voor weiden Voor-& nadelen Dagelijks omweiden Beweidingsplan Materialen Tools - Farmwalk- Platemeter Grasbehoefte Financieel Verliezen

Nadere informatie

Juiste bepaling van kuildichtheden t.b.v. voorraadberekening voor BEX en BEP Samenvatting van het onderzoek

Juiste bepaling van kuildichtheden t.b.v. voorraadberekening voor BEX en BEP Samenvatting van het onderzoek Juiste bepaling van kuildichtheden t.b.v. voorraadberekening voor BEX en BEP Samenvatting van het onderzoek Herman van Schooten, Wageningen UR Livestock Research Gerard Abbink, BlggAgroXpertus December

Nadere informatie

Mest Mineralen Kringloopwijzer

Mest Mineralen Kringloopwijzer Mest Mineralen Kringloopwijzer 24 november 2015 Studieclub Rundveehouderij Beers-Haps Toon van der Putten Optimus advies 0412-622005 www.optimus-advies.nl even voorstellen Beroepsmatige achtergrond: Landbouwkundig

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

d. Bereken nu of er een tekort of een overschot aan ruwvoer is. Vul hiervoor de onderste tabel in.

d. Bereken nu of er een tekort of een overschot aan ruwvoer is. Vul hiervoor de onderste tabel in. Opdracht ruwvoerbalans 1) Maak een ruwvoerbalans a. Bepaal met de onderstaande tabel wat de inhoud van de kuilen is en vul de bovenste tabel in. - Kuil 1: Kuilgras (40% DS)in sleufsilo zonder gronddek

Nadere informatie

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen Er valt veel te winnen met een langere levensduur Henk Hogeveen Lange levensduur is goed...... gevolg van betere gezondheid... gevolg van betere vruchtbaarheid... minder jongvee nodig minder kosten minder

Nadere informatie

Protocol Centrale Database Kringloopwijzer

Protocol Centrale Database Kringloopwijzer Protocol Centrale Database Kringloopwijzer December 2016 Dit protocol is bedoeld om de kringloopwijzer in te vullen in de Centrale Database. Voor het invullen van de stand alone versie van de kringloopwijzer

Nadere informatie

Compleet weiden Combi weiden Compact weiden. WeideKompas

Compleet weiden Combi weiden Compact weiden. WeideKompas WeideKompas Compleet weiden Compact weiden Kompas WeideKompas Beweiden is een keuze die u als veehouder zelf maakt. Wilt u starten met beweiden of wilt u meer rendement uit weidegang halen? WeideKompas

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank Verhoeven Verstand van het platteland! Boerenverstand werken aan praktische duurzaamheid! Zo verkopen we de melk Wat is duurzame melk? Blije koeien:

Nadere informatie

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven Ruwvoerkost in kostprijs melk Diane Schoonhoven Overzicht Evolutie kostprijs melkveebedrijf De verschillen tussen bedrijven zijn groot Ruwvoermelk maakt het verschil Voorbeelden impact op voerkosten 2

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 oktober 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Kort verslag oriënterende voerproef hooi

Kort verslag oriënterende voerproef hooi Kort verslag oriënterende voerproef hooi Voerproef naar de invloed van hooi op melkproductie en melksamenstelling Uitgevoerd voor het netwerk Heerlijk, Helder Hooi Locatie proef: proefboerderij Zegveld

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) op dinsdag 3-03-00, 9- uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en

Nadere informatie

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien Ronald Zom, Herman van Schooten en Ina Pinxterhuis Quinoa is een eenvoudig te telen gewas dat in korte tijd een hoge opbrengst geeft, goed te conserveren is en

Nadere informatie

wat is de kwaliteit van het weidegras

wat is de kwaliteit van het weidegras 8 Veevoeding en beweiding VERTEERBAARHEID NDF / ADF / ADL Hemicellulose gemakkelijk verteerbaar Cellulose Lignine Wat moet ik weten van veevoeding en vers gras? moeilijk verteerbaar niet verteerbaar 3

Nadere informatie

Lezingen aanbod. Seizoen

Lezingen aanbod. Seizoen Lezingen aanbod Seizoen 2016-2017 Shredlage mais Shredlage maïs, de nieuwe standaard? Sinds 2015 is de nieuwe hakseltechniek Shredlage meer bekend geworden in Nederland. Valacon is, al vanaf dat Shredlage

Nadere informatie

Najaarsexcursie LSN - Dennis Klein Koerkamp Donderdag 29 november Vleesveeteam ForFarmers

Najaarsexcursie LSN - Dennis Klein Koerkamp Donderdag 29 november Vleesveeteam ForFarmers Najaarsexcursie LSN - Dennis Klein Koerkamp Donderdag 29 november 2018 Vleesveeteam ForFarmers 2 2 1 Waar gaan we het over hebben? Wat is rendement in vleesveeland? Zoogkoeien en kalveren Afmestfase Waterkwaliteit

Nadere informatie

Perspectief Regionale voercentra

Perspectief Regionale voercentra Perspectief Regionale voercentra Aanjager voor optimaliseren op gebiedsniveau Onderwijs Dronten, 22 november 2012 Paul Galama Onderwerpen Waarom voercentrum? Hoe werkt het in praktijk? Gevolgen voor kostprijs

Nadere informatie

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien J. Zonderland (ROC Bosma Zathe) K. Kalis (Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Nederland) Als weidende koeien krachtvoer krijgen of als koeien op stal

Nadere informatie

Achtergronden Koeien & Kansen - KringloopWijzer

Achtergronden Koeien & Kansen - KringloopWijzer Achtergronden Koeien & Kansen - KringloopWijzer Achtergrond BEX (Koeien &Kansen) Samenwerking binnen K&K Voorgesteld mestbeleid NL- EU Samen inspelen op ontwikkelingen uit markt en maatschappij Kringloop

Nadere informatie

Op weg naar een bedrijfs-milieuscore

Op weg naar een bedrijfs-milieuscore Op weg naar een bedrijfs-milieuscore Jouke Oenema Wageningen UR, Plant Research International 1 november 2011 Koeien & Kansen is een samenwerkingsverband van 16 melkveehouders, proefbedrijf De Marke, Wageningen

Nadere informatie

Uitslag KringloopWijzer

Uitslag KringloopWijzer Uitslag KringloopWijzer Bedrijfspecifieke excretie melkvee Bedrijfs-kringloopscore Jaaropgave : 2013 Omschrijving : De Marke KLW 2013 Naam veehouder : Melkveeproefbedrijf De Marke Straat + huisnummer :

Nadere informatie

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f Datum: maart 2017 Van: mr. drs. D. Harmsen Aan: dhr. G.J. Klont (gemeente Achtkarspelen) CC: dhr. B. van Dellen

Nadere informatie

Handleiding invullen van KringloopWijzer in de Centrale Database

Handleiding invullen van KringloopWijzer in de Centrale Database Handleiding invullen van KringloopWijzer in de Centrale Database Inhoud Inloggen op Mijn KringloopWijzer... 3 Invullen van de KringloopWijzer... 4 Bedrijf... 5 Klimaat... 6 Dier... 7 Veestapel... 7 Graasdieren...

Nadere informatie

Bodemoverschot 9% lager dan de norm

Bodemoverschot 9% lager dan de norm Bodemoverschot 9% lager dan de norm Resultaten KringloopWijzers Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers 2013-2015 Gerjan Hilhorst (WUR De Marke) Samenvatting In het project Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Nadere informatie

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies Actief Melken Actief Melken is dé handleiding voor de voeding van melkgevende koeien. ABZ Diervoeding onderscheidt zich door een rationele

Nadere informatie

Protocol invullen Kringloopwijzer Stand-alone versie. December 2016

Protocol invullen Kringloopwijzer Stand-alone versie. December 2016 Protocol invullen Kringloopwijzer Stand-alone versie December 2016 Dit protocol is bedoeld om de kringloopwijzer in te vullen in de stand-alone versie van de Kringloopwijzer. Voor het invullen van de Kringloopwijzer

Nadere informatie

Stap voor stap naar een betere. jongvee-opfok

Stap voor stap naar een betere. jongvee-opfok Stap voor stap naar een betere jongvee-opfok HUISVESTING GROEI Stap voor stap naar een betere jongvee-opfok Wanneer melk je een koe die gekalfd heeft? 4 Hoe herken je goede biest? 5 Met welke meter bepaal

Nadere informatie

Handleiding invullen van Kringloopwijzer in de Centrale Database

Handleiding invullen van Kringloopwijzer in de Centrale Database Handleiding invullen van Kringloopwijzer in de Centrale Database Inhoud 1. Inloggen op Mijn Kringloopwijzer... 3 1.1 Machtigingen... 3 2. Invullen van de Kringloopwijzer... 4 3. Bedrijf... 5 4. Klimaat...

Nadere informatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Kengetallen E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Inleiding Jaarlijks wordt circa 30% van de melkveestapel afgevoerd en vervangen door hoogdrachtige vaarzen. De afvoer van een koe kan gedwongen zijn

Nadere informatie

Fosfaatklasse. Grondmonster

Fosfaatklasse. Grondmonster Bijlage 1: Bedrijf & percelen 1.1. BEDRIJFSGEGEVENS Bedrijfsgegevens Opteren voor derogatie Derogatie toegestaan Biologisch Ja Ja Nee 1.2. PERCELEN Perceelsnummer & naam Opp. (ha) Topoperceel Grondsoort

Nadere informatie

Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer

Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Frans Aarts & Léon Šebek Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Frans

Nadere informatie

Robot & Weiden. Resultaten enquête 2

Robot & Weiden. Resultaten enquête 2 Robot & Weiden Resultaten enquête 2 Inleiding Inhoudsopgave De deelnemers van Robot & Weiden beantwoorden driemaal een enquête met als doel in kaart te brengen hoe zij omgaan met de combinatie melken met

Nadere informatie

Tweede CDM-advies Wetenschappelijke toetsing KringloopWijzer

Tweede CDM-advies Wetenschappelijke toetsing KringloopWijzer Tweede CDM-advies Wetenschappelijke toetsing KringloopWijzer Samenvatting Het ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) advies gevraagd over de bruikbaarheid

Nadere informatie

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname Inleiding Melkkoeien gebruiken voer om melk te produceren, voor onderhoud en om te groeien. De hoeveelheid voer die een koe opneemt is afhankelijk van de geproduceerde

Nadere informatie

Effecten mestwetgeving op dierenwelzijn en diergezondheid Frits van der Schans en Carin Rougoor 24 januari 2017

Effecten mestwetgeving op dierenwelzijn en diergezondheid Frits van der Schans en Carin Rougoor 24 januari 2017 Effecten mestwetgeving op dierenwelzijn en diergezondheid Frits van der Schans en Carin Rougoor 24 januari 2017 De afschaffing van de melkquotering op 1 april 2015 was aanleiding voor de overheid om op

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2019

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2019 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2019 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie