PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Transcriptie

1 Nr augustus e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

2 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD BEDRIJFSLICHAMEN Hoofdproductschap Akkerbouw Openbare kennisgevingen Gelet op artikel 18 lid 1 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007, maakt het Hoofdproductschap Akkerbouw de volgende publicatie in Publicatieblad C 228 van 7 augustus 2013 van de Europese Gemeenschappen bekend. Iedere natuurlijke of rechtspersoon die kan aantonen een wettig economisch belang te hebben in verband met de door de Commissie voorgenomen wijziging van een bestaand productdossier kan tot uiterlijk 11 oktober 2013 zijn bedenkingen daartegen kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan het HPA, secretariaat AGOS, Postbus 908, 2700 AX Zoetermeer. V AGOS Gr (Adviezen) ANDERE HANDELINGEN EUROPESE COMMISSIE Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (2013/C 228/08) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag. WIJZIGINGSAANVRAAG VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen ( 2 ) WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9 ΚΟΝΣΕΡΒΟΛΙΑ ΡΟΒΙΩΝ (KONSERVOLIA ROVION) EG-nummer: EL-PDO BGA ( ) BOB ( X ) ( 1 ) PB L 343 van , blz. 1. ( 2 ) Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/

3 1. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft Naam van het product Beschrijving van het product: Geografisch gebied Bewijs van de oorsprong Werkwijze voor het verkrijgen van het product Verband Etikettering Nationale eisen Overige (Verpakking) 2. Aard van de wijziging(en) Wijziging van het enige document of de samenvatting Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en evenmin een samenvatting bekend zijn gemaakt Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enige document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006) Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006) 3. Wijziging(en) Deze wijzigingsaanvraag maakt deel uit van algemene inspanningen om de olijventeelt in het gebied rond Rovies te ondersteunen en om Konservolia Rovion concurrerender te maken, zodat deze variëteit de erkenning krijgt die zij zowel nationaal als internationaal verdient. Daartoe verzoeken wij met name om de volgende wijzigingen: 3.1. Beschrijving van het product De vereisten van de markt en de veranderde consumptiegewoonten hebben ertoe geleid dat de in de handel verkrijgbare commerciële typen moeten worden gediversifieerd. Daarom vragen wij om de beschrijving van Konservolia Rovion te wijzigen, teneinde er ook rijpende olijven in op te nemen ( blonde olijven ). De handelsnorm voor tafelolijven van de Internationale Olijfraad (COI/OT/NC nr. 1 van december 2004) bepaalt dat de tafelolijven die in de handel worden gebracht onder meer de volgende typen mogen omvatten: rijpende olijven: vruchten die vóór de volledige rijpheid worden geoogst, wanneer de kleur verandert van groen naar zwart. 3

4 Rijpende olijven worden op precies dezelfde manier verwerkt als geheel zwarte Konservolia Rovionolijven, wat betreft het wegnemen van de bitterheid, het sorteren en de presentatie voor verkoop. Daarom zijn wij van mening dat deze wijziging dient te gebeuren, aangezien de kleurverandering (van groen naar zwart) een natuurlijk stadium is in het rijpingsproces van Konservolia Rovion-olijven. Dit proces verandert noch beïnvloedt het verband van het product met het geografische gebied, maar vergemakkelijkt wel de promotie en verkoop van het product in het buitenland. De gemiddelde grootte van Konservolia Rovion-olijven met BOB is gewijzigd (van naar ), zodat deze beter afgestemd is op de huidige situatie als gevolg van de overschakeling naar biologische teelt. De handelsnorm voor tafelolijven van de Internationale Olijfraad (COI/OT/NC nr. 1 van december 2004), die momenteel van kracht is, sorteert de olijven volgens grootte op basis van het aantal vruchten per kilogram. Voor Konservolia Rovion is de schaal, in één kilogram, als volgt: 91/100, 101/110, 111/120, 121/140, 141/160, 161/180, 181/200, 201/230, 231/260, 261/290, 291/320, 321/350. De vereisten van de markt en de veranderde consumptiegewoonten hebben ertoe geleid dat de in de handel verkrijgbare commerciële typen moeten worden gediversifieerd. Daarom vragen wij om de beschrijving van Konservolia Rovion te wijzigen, teneinde er ook hele geplette olijven, hele ontpitte olijven, in tweeën/vieren gesneden olijven en in plakjes gesneden olijven in op te nemen (d.w.z. naast de commerciële typen b) tot en met e) in het desbetreffende gedeelte van het bijgewerkte productdossier). De olijven die worden geplet, zijn hele Konservolia Rovion-olijven met BOB die reeds een gisting hebben ondergaan en daardoor hun uiteindelijke fysische, chemische en organoleptische kenmerken hebben verkregen. Volgens de handelsnorm voor tafelolijven van de Internationale Olijfraad (COI/ OT/NC nr. 1 van december 2004) is sprake van geplette olijven als de olijven in de lengte zijn geplet, zonder dat daarbij de steen (pit) is gebroken. De pit blijft intact in de vrucht zitten. Het pletten vindt plaats met behulp van een speciale machine. De olijven worden vervolgens in een pekeloplossing van 7-10 %, naargelang wat nodig is, gelegd, op exact dezelfde wijze als de hele Konservolia Rovion-olijven met BOB. Zo komt het dat de kenmerken van de geplette olijven (smaak, kleur, geur) op geen enkele manier verschillen van die van hele Konservolia Rovion-olijven met BOB, aangezien het pletten pas plaatsvindt nadat de olijven hun uiteindelijke organoleptische kenmerken hebben verkregen. Bovendien is de samenstelling van de pekeloplossing, die doorgaans de smaak van een product kan wijzigen, voor de hele olijven en voor de geplette olijven precies dezelfde. Precies dezelfde methode wordt gebruikt wanneer Konservolia Rovion-olijven worden ontpit of in tweeën/vieren of in plakjes worden gesneden. Dat brengt dus geen wijziging mee in verband met het geografische gebied. Ontpitte olijven: de pit wordt verwijderd met een speciale ontpitter, altijd via de hoofdas van de vrucht. De in tweeën/vieren of in plakjes gesneden olijven zijn Konservolia Rovion-olijven die eerst van hun pit zijn ontdaan. Ze worden met behulp van speciale machines in tweeën/vieren of in plakjes gesneden. De informatie over de kleuren van Konservolia Rovion-olijven met BOB is ook geactualiseerd Bewijs van de oorsprong Vereisten van de markt betreffende de traceerbaarheid van levensmiddelen en de noodzaak om het product te beschermen tegen vervalsing hebben geleid tot de goedkeuring van een strenger systeem dat de identiteit van het product zal veiligstellen en in de toekomst consistente kwaliteit zal garanderen Werkwijze voor het verkrijgen van het product Als gevolg van de ontwikkeling van de biologische teelt sinds 2000 (in 70 % van de olijfboomgaarden waar Konservolia Rovion geplant is, wordt nu aan biologische teelt gedaan) en de overschakeling van een aanmerkelijk deel van de olijvenproductie naar biologische teelt, mag geen natronloog meer worden gebruikt om de bittere smaak van de vruchten weg te nemen. In plaats daarvan wordt de bittere smaak van biologische olijven gemilderd op de traditionele, natuurlijke manier, namelijk in reservoirs die gevuld zijn met een oplossing van natriumchloride. De olijven worden ingelegd in een 4

5 pekeloplossing van 7-10 % totdat ze worden genuttigd. Daarbij komt nog de zuurheid die ontstaat bij het vrijkomen van organische zuren door de melkzuurgisting die plaatsvindt wanneer de reservoirs worden gesloten. Daarom wordt gevraagd om het productdossier voor Konservolia Rovion met BOB te wijzigen, teneinde er deze natuurlijke gistingsmethode in op te nemen. De bittere smaak wordt als volgt weggenomen: 1. voor groene olijven, rijpende olijven en zwarte olijven die volledig voldoen aan biologische normen en voor gewone rijpende olijven en gewone zwarte olijven, gebeurt dit met behulp van de traditionele, natuurlijke methode, namelijk in reservoirs gevuld met een oplossing van natriumchloride (pekel). De olijven worden in een verzuurde pekeloplossing van 7-10 % ingelegd totdat ze worden genuttigd. Daarbij komt nog de zuurheid die ontstaat bij het vrijkomen van organische zuren door de melkzuurgisting die plaatsvindt wanneer de reservoirs worden gesloten. Het duurt ongeveer vier tot zes maanden, afhankelijk van de temperatuur, voordat de bittere smaak verdwenen is. 2. met behulp van een natronloogoplossing van 2 %, alleen voor gewone groene olijven. Het duurt ongeveer twaalf uur, afhankelijk van de temperatuur, voordat de bittere smaak verdwenen is. De olijven worden vervolgens gedurende 24 uur overvloedig gespoeld (met behulp van driemaal vers water). Ze worden daarna in pekelvaten gelegd (ongeveer 8 Baumé), waar melkzuurbacteriën ze tot gisting brengen. Na de gisting blijven ze rijpen in dezelfde pekel. Ook wordt gevraagd om het gebruik van organische meststoffen, vanwege de biologische teelt, in het productdossier op te nemen. Tot slot zijn de oogstperioden, die zijn gebaseerd op de kleur van de Konservolia Rovion-olijven met BOB, geactualiseerd omdat een nieuw type is ingevoerd ( blonde olijven) Verpakking In het licht van de technologische ontwikkelingen en de voortdurend evoluerende klantenbehoeften wordt gevraagd om de beperkingen op de grootte van de verpakking te verwijderen, opdat Konservolia Rovion mogen worden verpakt in eender welke verpakking die voldoet aan de voorschriften van de Griekse en de EU-wetgeving. Daardoor zal het product gemakkelijker te verhandelen zijn en wordt het concurrerender. De grootte van de verpakking heeft geen invloed op de specifieke kenmerken van het product. Verklaring van rechtmatige belangen De Landbouwcoöperatie van Rovies ligt in het afgebakende geografische gebied en produceert en verwerkt momenteel alle Konservolia Rovion. Deze coöperatie heeft de eerste aanvraag voor inschrijving van de benaming Konservolia Rovion in het BOB-BGA-register van de EU ingediend. ENIG DOCUMENT VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen ( 3 ) ΚΟΝΣΕΡΒΟΛΙΑ ΡΟΒΙΩΝ (KONSERVOLIA ROVION) EG-nummer: EL-PDO BGA ( ) BOB ( X ) 1. Naam Κονσερβολιά Ροβιών (Konservolia Rovion) 2. Lidstaat of derde land Griekenland ( 3 ) Vgl. voetnoot 2. 5

6 3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel 3.1. Productcategorie Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, vers of verwerkt 3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is De vruchten zijn stevig, knapperig en rijk aan suikers. De rijpe (zwarte) olijven hebben een gemiddeld oliegehalte van %. De kwaliteitskenmerken van het eindproduct zijn als volgt: middelgrote vruchten (gemiddeld stuks/kg). De handelsnorm voor tafelolijven van de Internationale Olijfraad (COI/OT/NC nr. 1 van december 2004), die momenteel van kracht is, sorteert de olijven volgens grootte op basis van het aantal vruchten per kilogram. Voor Konservolia Rovion is de schaal als volgt: 91/100, 101/110, 111/120, 121/140, 141/160, 161/180, 181/200, 201/230, 231/260, 261/290, 291/320, 321/350. Groene olijven: blijvende kleur variërend van geelgroen tot donkergroen. Rijpende olijven: kleur variërend van lichtgroen en geel tot lichte tinten bruin. Zwarte olijven: kleur variërend van licht- tot donkerbruin en donkerpaars. Knapperig, smakelijk vruchtvlees, met het karakteristieke aroma van olijfolie. Een hoog suikergehalte met een lang aanhoudende, fruitige smaak. Sterk bestand tegen andere vormen van wijziging. De groene olijven zijn rijp voor de oogst vanaf begin september, vroeger dan andere olijvenvariëteiten in andere gebieden in Griekenland. Er zijn drie typen verkrijgbaar: groene olijven, rijpende olijven ( blonde olijven ) en zwarte olijven. Het product wordt op de volgende manieren in de handel gebracht: A. heel B. ontpit C. in tweeën/vieren gesneden D. in plakjes gesneden E. geplet De olijven kunnen worden ingelegd in olie of pekel met eventuele toevoeging van tuinkruiden, specerijen, amandelen enz Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten) Konservolia Rovion wordt uitsluitend verkregen door verwerking van tafelolijven van de variëteit Konservolia Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) 3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden Konservolia Rovion moet zijn geteeld en verwerkt binnen het afgebakende geografische gebied Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. 6

7 3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering 4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied Het gebied dat wordt afgebakend door de administratieve grenzen van Rovies in de prefectuur Evia, met inbegrip van alle gehuchten. Konservolia Rovion moet binnen dit gebied worden geteeld en verwerkt. 5. Verband met het geografische gebied 5.1. Specificiteit van het geografische gebied K l i m a a t Het natuurlijke milieu draagt bij tot de uitstekende kenmerken van Konservolia Rovion. In het gebied heerst een mild, mediterraan klimaat, zonder vorst (zeer uitzonderlijk) en met lange zonnige perioden. Doorgaans waait er een noordnoordoostenwind. Daarnaast zijn er echter vaak zuidzuidwestenwinden (boukadoura plaatselijke wind) die ook bijdragen tot het bijzondere microklimaat van het gebied. De olijfboomgaard is naar het zuiden gericht en wordt dankzij de dichtbeboste bergen Telethrio en Xiro beschermd tegen de koude noordnoordoostenwind. De koele luchtstromen uit deze beboste bergen en de zeebries die op hete zomerdagen van de andere kant van het geografische gebied komt, zorgen voor zachte temperaturen in de zomer. De gemiddelde neerslag is ongeveer 550 mm; de meeste regen valt in de herfst en de winter (van november tot maart). De belangrijkste waterhoudende grondlaag van de olijfboomgaard wordt op peil gehouden door het water van de rivier de Gerania. B o d e m De bodem in de olijfboomgaard heeft een gemiddelde mechanische samenstelling, is goed afwaterend, vruchtbaar en bevat doorgaans voldoende calcium. M e n s e l i j k e f a c t o r e n De producenten leveren ook een belangrijke bijdrage tot de kenmerken van het eindproduct. Dit komt door hun lange ervaring met de olijventeelt, hun gebruik van speciale teelttechnieken om vruchten van de juiste kwaliteit voort te brengen en hun niet aflatende belangstelling voor de productie en het behoud van een bijzonder product. In de teelt worden met name de volgende praktijken aangewend: a) snoeien, om nieuwe groei te bevorderen en ervoor te zorgen dat de bomen voldoende licht en lucht krijgen, b) stelselmatige irrigatie van de bomen om ze te beschermen tegen uitputting door watergebrek, en c) oogsten met de hand om olijven van topkwaliteit te krijgen en succesvolle verwerking te garanderen. Tot slot is er de verwerkingseenheid waar de selectie op kwaliteit en het vullen met de hand plaatsvindt, zodat de topkwaliteit van het eindproduct gegarandeerd is, en waar traditionele praktijken en verwerkingstechnieken worden gecombineerd om eventuele problemen tijdens de gisting te kunnen oplossen. Zo blijven de organoleptische kenmerken van de olijven ongewijzigd en wordt een uniek product verkregen Specificiteit van het product Konservolia Rovion wordt uitsluitend verkregen door verwerking van tafelolijven van de variëteit Konservolia. De vruchten zijn stevig en van middelgrote omvang ( vruchten/kg). De kleur blijft lang behouden en varieert van geelgroen tot donkergroen voor groene olijven, van lichtgroen en geel tot lichte tinten bruin voor rijpende olijven en van lichtbruin tot donkerbruin en donkerpaars voor zwarte olijven. Het vruchtvlees is knapperig, smakelijk en heeft het karakteristieke aroma van olijfolie. De olijven hebben een hoog suikergehalte met een lang aanhoudende fruitige smaak en zijn sterk bestand tegen andere vormen van wijziging. Een ander specifiek kenmerk van Konservolia Rovion is dat ze zeer vroeg worden geoogst. Naar verluidt zijn zij tegenwoordig de eerste olijven die in Griekenland worden geoogst. 7

8 5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA) De specifieke kenmerken van het product en de vroege oogst ervan hangen samen met de technieken die worden gebruikt voor de teelt en de verwerking van de olijven en met het natuurlijke milieu van het gebied, meer bepaald het daar heersende microklimaat (de nabije bossen, ligging op het zuiden, bescherming tegen noordenwind, lokale wind, temperatuur, koele nachtwind, neerslag, waterhoudende grondlaag enz.). Meer in het bijzonder houdt dit het volgende in: 1. De bijzondere olijvenvariëteit Konservolia die in het gebied rond Rovies de vroegste Griekse tafelolijf voortbrengt. Enten van de beste Konservolia-rassen werden gebruikt als uitgangsmateriaal voor de olijfboomgaard van Papadopoulos (die compact was en geïrrigeerd werd en waar de bomen in rechte rijen werden geplant) en later voor alle olijfbomen in Rovies. 2. De unieke klimaatomstandigheden in de olijfboomgaarden in het afgebakende geografische gebied, en meer bepaald: Het feit dat de olijfboomgaard gericht is op het zuiden (lange zonnige perioden) en door de bergen Telethrio en Xiro beschermd wordt tegen de noordnoordoostenwind, draagt ertoe bij dat de bomen vroeg vrucht dragen, voldoende bloesemen en een hoog suikergehalte hebben dat bevorderlijk is voor een snelle, succesvolle gisting. De vele zonuren, het feit dat de temperaturen in de winter zacht zijn omdat het gebied beschermd is tegen de noordnoordoostenwind en het feit dat er vaak een zuidzuidwestenwind waait (boukadoura plaatselijke wind) leiden ertoe dat het gebied volop licht krijgt en dat er zich geen grote temperatuurschommelingen voordoen. De koele luchtstromen die van de beboste bergen afkomstig zijn en de zeebries die op hete zomerdagen van de andere kant van het afgebakende gebied waait, dragen bij tot de totstandkoming van een microklimaat dat Konservolia Rovion-olijven hun bijzondere kwaliteitskenmerken verleent. Met name de koele luchtstromen en de zeebries houden de temperaturen zacht in de zomer, zonder grote schommelingen. Dit microklimaat brengt vroege vruchten voort (snelle, succesvolle gisting dankzij het hoge suikergehalte), die heldergroen van kleur zijn en een compacte textuur (stevig, knapperig) hebben, en bevordert de ontwikkeling van aromatische stoffen. De gemiddelde neerslag is ongeveer 550 mm, de meeste regen valt in de herfst en in de winter (november tot maart). De belangrijkste waterhoudende grondlaag van de olijfboomgaard wordt op peil gehouden door het water van de rivier de Gerania. De regen draagt bij tot het bloesemen van de olijfbomen, succesvolle bestuiving en goede vruchtontwikkeling en zorgt er ook voor dat de olijven de correcte vorm hebben. De wind waait doorgaans uit het noordnoordoosten, maar wordt verzacht door de bergen Telethrio en Xiro. De aanwezigheid van zachte wind draagt bij tot het juiste bloesemen en rijpen van de vruchten. De bodem in de olijfboomgaard heeft een gemiddelde mechanische samenstelling, is goed afwaterend, vruchtbaar en bevat doorgaans voldoende calcium. Dankzij het calciumgehalte zijn de olijven rijk aan vluchtige bestanddelen die hun een lang aanhoudende fruitige smaak en aroma en een compacte structuur verlenen. 3. De combinatie van technieken voor het telen, oogsten en verwerken van olijven, en meer bepaald: De groene olijven worden vroeger geoogst dan in eender welk ander gebied in Griekenland, namelijk vanaf begin september (het merendeel). De laatste olijven worden ongeveer eind oktober geoogst. Ook worden blonde olijven (van dezelfde variëteit) en zwarte olijven (ook van dezelfde variëteit) verzameld en voornamelijk op de Griekse markt verkocht, in respectievelijk oktober en november. Konservolia Rovion-olijven worden individueel en met de hand geoogst, op ladders, zodat ze niet gekneusd of bruin worden. Ze worden dezelfde dag nog vervoerd, geleverd en gewogen. De verwerking begint onmiddellijk daarna. Naast de goede fysiologische kenmerken en de vroege oogst van Konservolia Rovion zorgen de relatief hoge temperaturen in september-oktober er onder andere voor dat de bittere smaak snel verdwijnt en dat de gist- en rijpingsprocessen snel vorderen, zodat de vruchten niet zacht worden. 8

9 4. De teelt van Konservolia Rovion is een traditie die dateert van 1928 toen de olijfboomgaard van Papadopoulos werd aangeplant. Bovendien is de olijventeelt onlosmakelijk onderdeel gaan uitmaken van het dagelijks leven in Rovies. Konservolia Rovion-olijven zijn afkomstig van het bekende, gevestigde landbouwbedrijf van Papadopoulos. De aanplanting van de olijfboomgaard van Papadopoulos begon rond 1920 en was in 1938 voltooid. De boomgaard bestrijkt het merendeel van het vlakke landbouwland binnen de administratieve grenzen van Rovies. In 1974 en 1981 werd de olijfboomgaard van Papadopoulos vrijwillig verdeeld in grote percelen van gemiddeld 40 stremmata ( m 2 ) of meer, die werden verdeeld onder een groot aantal olijftelers in de gemeente Rovies. Algemeen wordt beweerd dat de olijfboomgaard van Rovies in alle opzichten de best gecultiveerde olijfboomgaard van Evia is en in vroeger tijden werd het landbouwbedrijf van Papadopoulos in het hele land beschouwd als een modelolijfboomgaard. Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier (Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 ( 4 )) ( 4 ) Vgl. voetnoot 2. 9

10 Gelet op artikel 18 lid 1 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007, maakt het Hoofdproductschap Akkerbouw de volgende publicatie in Publicatieblad C 229 van 8 augustus 2013 van de Europese Gemeenschappen bekend. Iedere natuurlijke of rechtspersoon die kan aantonen een wettig economisch belang te hebben in verband met de door de Commissie voorgenomen registratie van bijgaand productdossier kan tot uiterlijk 11 oktober 2013 zijn bedenkingen daartegen kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan het HPA, secretariaat AGOS, Postbus 908, 2700 AX Zoetermeer. V AGOS Tur (Adviezen) ANDERE HANDELINGEN EUROPESE COMMISSIE Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (2013/C 229/11) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. ENIG DOCUMENT VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen ( 2 ) 1. Naam Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası 2. Lidstaat of derde land Turkije ANTEP BAKLAVASI / GAZİANTEP BAKLAVASI EG-nummer: TR-PGI BGA ( X ) BOB ( ) 3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel 3.1. Productcategorie Categorie 2.4. Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren 3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası is een zoet gebak dat gemaakt is van lagen filodeeg die zijn gevuld met griesmeelcrème en pistachenoten uit Antep en gezoet met siroop. Afhankelijk van het type dat in de handel wordt gebracht (droog of vers), moeten de basisgrondstoffen in de volgende gemiddelde percentages (met een tolerantie van ± 3 %) in het product voorkomen: ( 1 ) PB L 343 van , blz. 1. ( 2 ) Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/

11 Normaal (vers) Droog Deeg 25 % 30 % Pistachenoten uit Antep (Antep fıstığı) % % Griesmeelcrème % Gewone boter % % Siroop % % Het verschil tussen droge en verse baklava is dat droge geen griesmeelcrème bevat. Kenmerken van Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası : Aroma: is afkomstig van pistachenoten uit Antep (Antep fıstığı) en van gewone boter; Kleur: het oppervlak van Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası is goudgeel en het onderste deel is donkergroen door de pistachenoten uit Antep (Antep fıstığı); Textuur: het bovenste deel is enigszins krokant vanwege de deeglagen. Het onderste deel is stroperig; Vorm: het product moet vóór het bakken worden gesneden. De stukjes kunnen verschillende vormen hebben, maar hebben meestal gelijkvormige, korte rechthoekige vormen, een shuttlevorm (diamant), amuletvorm (driehoekig) of vierkante vorm of ze hebben wortelachtige vormen (lange, driehoekige plakken vanaf het midden naar de randen van een ronde schaal) Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten) Ingrediënten van Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası : Pistachenoten uit Antep (Antep fıstığı): het gebruik van pistachenoten uit Antep is verplicht voor Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası. De Antep-pistachenoot hoort van nature thuis in de provincie Gaziantep en is in Turkije een geregistreerd landbouwproduct. Het is een donkergroene noot met een sterk aroma. Volgens de productspecificaties zijn er vijf typen en is de pistachenoot lang, ovaal of rond van vorm en donkergroen van kleur. De noot heeft een eiwitgehalte tussen 21,77 % en 23,77 % en een vetgehalte tussen 56,27 % en 59,89 %. De Antep-pistachenoten kunnen grof of fijn worden gehakt; Gewone boter: 99,9 % zuivere, van melk gemaakte boter zonder zout of andere additieven; Griesmeelcrème (wordt enkel gebruikt voor het normale (verse) product): melk wordt gekookt tot C en griesmeel wordt toegevoegd (100 g griesmeel op 1 kg melk). Het mengsel wordt verwarmd tot 100 C totdat het stolt, waarna men het laat afkoelen; Meel: van harde tarwe ( durum ); Zetmeel: tarwezetmeel; Siroop: gemaakt van suiker of zoetstof (voor diabetici). Ongeveer g siroop wordt toegevoegd aan 1 kg van het baklavamengsel. Honing mag niet worden gebruikt; Eieren: drie eieren op 1 kg meel (voor de bereiding van het deeg); Zout: 10 g steenzout op 1 kg meel (voor de bereiding van het deeg); 3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) 3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden De bereiding van het deeg, de bereiding van de baklava en het bakken ervan. 11

12 3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası kan per gewicht of per portie in schalen of verpakkingen in de handel worden gebracht. Indien het product verpakt wordt, kunnen kartonnen dozen worden gebruikt, maar deze moeten bekleed zijn met aluminiumfolie of ander, even waterdicht materiaal. Een briefje met de serveertip Isıtarak servis yapınız ( vóór het serveren opwarmen ) kan in de doos worden geplaatst Specifieke voorschriften betreffende de etikettering Indien Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası wordt verkocht in droge vorm, moet de term kuru ( droog ) op de verpakking worden vermeld. Etiketten met de termen BGA en Antep Baklavası of Gaziantep Baklavası moeten worden bevestigd op het zichtbare oppervlak van de verpakking, evenals het volgende logo: 4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied Het productiegebied bestaat uit de gehele provincie Gaziantep, in het zuidoosten van Anatolië. De provincie grenst in het zuiden aan Syrië, in het oosten aan Bicerik en Halfeti, in het noordoosten aan Adiyaman, in het noorden aan Kahramanmaras, in het westen aan Osmaniye en in het zuidwesten aan Hatay. 5. Verband met het geografische gebied 5.1. Specificiteit van het geografische gebied De provincie Gaziantep is het centrum van de pistachenotenteelt in Turkije. Pistachenoten in het algemeen worden in Turkije antep fıstığı ( Antep-pistachenoten ) genoemd, omdat het Turkse woord voor pistachenoot ontleend is aan de naam van de stad Gaziantep (verkort Antep ). In Gaziantep worden reeds eeuwenlang producten gemaakt van de Antep-pistachenoot. Ervaring van de ambachtslieden: Het baklavadeeg bereiden, het deeg dun uitrollen, zetmeel tussen de lagen strooien, de lagen op de schaal plaatsen, de crème en Antep-pistachenoten uitspreiden over het deeg, de baklava in gelijke plakken snijden, de baklava bestrijken met gewone boter, bakken en siroop eraan toevoegen dit alles vereist een grote mate van vaardigheid. Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası moet worden bereid en gebakken door ambachtslieden die deze vaardigheden in de regio Gaziantep hebben verworven Specificiteit van het product Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası onderscheidt zich van andere baklava door de felle goudgele kleur, de textuur, de structuur en het donkergroene onderste gedeelte ervan. Het belangrijkste verschil is echter gelegen in de smaak en het aroma van Antep-pistachenoten en gewone boter. De bereiding van Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası vereist een grote mate van vaardigheid. De reputatie van Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası is gebaseerd op de combinatie van de rijkdom aan ingrediënten en de methode waarbij ervaren ambachtslieden het product handmatig bakken. Vóór het eten is de geur van zuivere boter overheersend. Een goed bereide baklava smelt onmiddellijk in de mond. Dit zijn de belangrijkste specifieke kenmerken van Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası. 12

13 5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA) Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası uit Gaziantep geniet sinds de 19e eeuw een hoge faam vanwege de onderscheidende productiemethode, de speciale kenmerken van de ingrediënten en de handmatige bakmethode die de ervaren ambachtslieden toepassen. Verschillende beroemde families produceren sinds de jaren 1870 al generaties lang traditiegetrouw Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası. De belangrijkste grondstof is de pistachenoot uit Antep (Antep fıstığı), een geregistreerd landbouwproduct in Turkije. De sterke smaak en het bijbehorende aroma van de pistachenoten blijven bewaard in het eindproduct en geven het onderste gedeelte van Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası zijn donkergroene kleur. Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası wordt genoemd in boeken over Gaziantep en de Turkse keuken en in brochures over Gaziantep van het ministerie van Cultuur en Toerisme. Gaziantep Folklorundan Notlar (Optekeningen uit de folklore van Gaziantep), een boek dat in 1959 werd geschreven door Cemil Cahit Güzelbey, een onderzoeker uit Gaziantep, vermeldt (blz. 86) dat pistachenoten worden gebruikt door producenten van baklava. Het boek vertelt ook het verhaal (blz. 87) van een bezoek aan Gaziantep door de Turkse minister van Volksgezondheid. Tijdens een diner waarbij de minister soep met pistachenoten, rijst met pistachenoten, baklava met pistachenoten en ten slotte ijs met pistachenoten opgediend kreeg, vroeg hij schertsend: Mag ik alstublieft een glas water zonder pistachenoten?. In een uitgave uit 2001 van de reisgids Frommer s Turkey (Lynn A. Levine, 2001; John Wiley & Sons) wordt gezegd dat de belangrijkste aanspraak van Gaziantep op faam de geweldige baklava is die er wordt gemaakt. Met meer dan 500 baklavabakkerijen in de stad is een baklavatocht iets wat de bezoeker absoluut moet doen, met name tijdens de pistachenotenoogst in september. Daarnaast wordt in Cooking the Turkish Way (Kari Cornell, 2004) vermeld (blz. 14) dat de stad Gaziantep in het oosten van Anatolië bekend staat om zijn pistachenoten en zijn met siroop gezoete baklava. Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier (Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 ( 3 )) De Turkse regering heeft de nationale bezwaarprocedure ingeleid met de bekendmaking van de registratie voor erkenning van Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası als een BGA in het officiële publicatieblad van de Turkse Republiek, nr van 27 april De volledige tekst van de productspecificatie is beschikbaar op de website van het Turkse octrooi-instituut: (klik op Antep Baklavası / Gaziantep Baklavası ). ( 3 ) Vgl. voetnoot 2. 13

14 Gelet op artikel 18 lid 2 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007, maakt het Hoofdproductschap Akkerbouw de volgende publicatie in Publicatieblad L 210 van 6 augustus 2013 van de Europese Gemeenschappen bekend. Met onderstaande verordening wordt de inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen bekendgemaakt. AGOS EG VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 751/2013 VAN DE COMMISSIE van 29 juli 2013 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Kraški med (BOB)) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen ( 1 ), en met name artikel 52, lid 2, (2) Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Slovenië ingediende aanvraag tot registratie van de naam Kraški med bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie ( 3 ). (3) Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Overwegende hetgeen volgt: (1) Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen ( 2 ) is bij Verordening (EU) nr. 1151/2012 ingetrokken en daardoor vervangen. De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 29 juli Voor de Commissie, namens de voorzitter, Dacian CIOLOȘ Lid van de Commissie BIJLAGE In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie: Categorie 1.4. Andere producten van dierlijke oorsprong (eieren, honing, diverse zuivelproducten met uitzondering van boter, enz.) SLOVENIË Kraški med (BOB) ( 1 ) PB L 343 van , blz. 1. ( 2 ) PB L 93 van , blz. 12. ( 3 ) PB C 290 van , blz

15 Gelet op artikel 18 lid 1 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007, maakt het Hoofdproductschap Akkerbouw de volgende publicaties in Publicatieblad C 231 van 9 augustus 2013 van de Europese Gemeenschappen bekend. Iedere natuurlijke of rechtspersoon die kan aantonen een wettig economisch belang te hebben in verband met de door de Commissie voorgenomen registratie van bijgaande productdossiers kan tot uiterlijk 11 oktober 2013 zijn bedenkingen daartegen kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan het HPA, secretariaat AGOS, Postbus 908, 2700 AX Zoetermeer. ANDERE HANDELINGEN EUROPESE COMMISSIE Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (2013/C 231/10) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. ENIG DOCUMENT VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen ( 2 ) 1. Naam West Country Lamb WEST COUNTRY LAMB EG-nummer: UK-PGI BGA ( X ) BOB ( ) 2. Lidstaat of derde land Verenigd Koninkrijk 3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel 3.1. Productcategorie Categorie 1.1. Vers vlees (en verse slachtafvallen) 3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is West Country Lamb is de naam die wordt gegeven aan karkassen, halve karkassen of delen lamsvlees van schapen die zijn geboren en opgefokt in de regio West Country in Engeland en die in overeenstemming met de norm van Meat South West (MSW) of een gelijkwaardige norm zijn geslacht. Bij de slacht mogen de schapen niet ouder zijn dan twaalf maanden. Het vlees van dieren die i) geboren zijn vóór 1 oktober van het jaar en die ii) worden geslacht tussen 1 januari en 30 april van het volgende jaar moet besterven. Dit kan minstens vijf dagen koeling omvatten tussen de slacht en de verkoop aan de eindklant of een van de bestervingsprocessen die zijn beschreven in de Lamb Blueprint 1994 van de Meat & Livestock Commission (waaronder elektrische stimulatie en het karkas aan de heup ophangen). Het afmestgewicht moet tussen 9 kg en 26 kg doodgewicht bedragen. ( 1 ) PB L 343 van , blz. 1. ( 2 ) Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/

16 De specifieke voeding, die voornamelijk uit gras bestaat, verbetert de scheikundige samenstelling van het spierweefsel (zie tabel 1 hieronder) en verbetert daarnaast ook de organoleptische eigenschappen van het vlees in vergelijking met dat van schapen die krachtvoer krijgen. Tabel 1 Vetzuursamenstelling (mg/100 g) en vitamine E-gehalte (mg/kg) van lamslendenvlees Gras Krachtvoer 18:2 ( 1 ) :3 ( 2 ) EPA ( 3 ) DHA ( 4 ) 6,5 4,9 Vitamine E 4,6 1,9 18:2/18:3 1,9 5,0 ( 1 ) linolzuur ( 2 ) linoleenzuur ( 3 ) eicosapentaeenzuur ( 4 ) docosahexaeenzuur Dit leidt tot vlees met een vollere smaak, dat zorgt voor een uitstekende gastronomische ervaring. De kleur van het vet gaat van wit tot crèmekleurig, maar door de specifieke voeding is het vet doorgaans crèmekleurig. De kleur van het vlees varieert van roze tot donkerrood, waarbij de besterving leidt tot een donkerder rode kleur. De specificatie voor de indelingscriteria van geslachte dieren (op basis van het EUROP-systeem) dat de optimale gastronomische kwaliteit garandeert, is: Karkassen ingedeeld bij bevleesdheidsklasse R of beter, met vetgehalte 2 tot 3H; Karkassen met een gewicht van minder dan 15 kg kunnen onder bevleesdheidsklasse O vallen. Toenemend vetgehalte => 1 2 3L 3H 4L 4HL 5 Betere bevleesdheid => E U R O 9-15 kg 9-15 kg 9-15 kg P De omvang van de karkassen kan verschillen, afhankelijk van de marktvoorkeuren en de schapensoort. Na de slacht wordt West Country Lamb in een aantal vormen in de handel gebracht: heel karkas, zonder oneetbaar slachtafval, huid, kop en onderpoten. De nieren en het bijbehorende vet worden soms niet verwijderd; half karkas: de helft van het karkas, verkregen door een overlangse doorsnede; eerste deelstukken: worden verkregen door de (halve) karkassen in kleinere, herkenbare stukken te snijden (om te voldoen aan de voorkeuren van de klant). Deze deelstukken kunnen met of zonder been en in beschermde verpakking worden aangeboden. West Country Lamb kan vers (gekoeld) of bevroren worden verkocht. 16

17 3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten) 3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) De lammeren kunnen aanvullend voer krijgen tijdens het spenen en het afmesten. In dat geval worden de bijzonderheden over de ingrediënten en aankoop door de landbouwer opgetekend in het voederlogboek en gecontroleerd door de kwaliteitsinspecteurs om na te gaan of de minimale inname van groenvoer 70 % bedraagt. Het programma vereist een uitgebreid systeem met een passende graasperiode, doorgaans twee maanden, vóór de slacht Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden De lammeren moeten geboren, opgefokt en afgemest zijn in de regio West Country Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz Specifieke voorschriften betreffende de etikettering 4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied Het geografische gebied bestaat uit de zes graafschappen Cornwall, Devon, Dorset, Gloucestershire, Somerset en Wiltshire, die samen in Engeland de regio West Country vormen. 5. Verband met het geografische gebied 5.1. Specificiteit van het geografische gebied De West Country van Engeland wordt beschreven als een schiereiland dat met grasland overdekt is. Het onderscheid tussen grasland en akkerbouw is deels ontstaan ten gevolge van een verschillende grondsoort. De West Country bestaat grotendeels uit gleygrond en bruine aarde waarop gemakkelijk gras groeit. Deze grondsoorten zijn echter niet ideaal voor de akkerbouw. De gebieden waar akkerbouw plaatsvindt, bevatten een hogere mate van klei- en zandgrond, waarin het water gemakkelijker wegsijpelt. Bovendien heeft de West Country van Engeland de hoogste gemiddelde temperatuur en de hoogste minimum- en maximumtemperaturen van het Verenigd Koninkrijk. De West Country is de grootste, meest op de landbouw gerichte regio van Engeland. De streek heeft een van de rijkste natuurlijke milieus in het Verenigd Koninkrijk. De landbouwbedrijven produceren er naar schatting 21 % van de Engelse schapen en, samen met een aandeel van 24 % in de runderproductie, heeft dit het landschap en erfgoed van de regio mee bepaald en bewaard. De hoge veebezetting heeft geleid tot de ontwikkeling van een grote vleesverwerkende sector, die in de regio de broodnodige banen schept. De combinatie van warme en zachte temperaturen in de West Country, de regen die het hele jaar door valt en de grondsoorten die het vocht in de diepte vasthouden, zorgen ervoor dat gras en andere groenvoergewassen er bijna het hele jaar door groeien en kunnen worden afgegraasd. In grote delen van de regio groeit het gras meer dan 300 dagen per jaar. Deze groei het hele jaar door is de norm in de West Country en verklaart waarom de veeteelt er de overhand heeft. Daarnaast ligt meer dan 25 % van het grasland in de West Country ofwel in nationale parken of in landschapsreservaten en beschikt de regio over meer dan 57 % van de bloemrijke weidegronden van het Verenigd Koninkrijk. Uit onderzoek van de universiteit van Bristol blijkt dat de smaak van het vlees van lammeren die hebben gegraasd intenser en smaakvoller is dan dat van dieren die krachtvoer hebben gekregen. Dankzij het unieke zachte klimaat en het feit dat er het hele jaar door gras groeit, worden er in de regio het hele jaar door lammeren geteeld Specificiteit van het product In de West Country wordt het vee voornamelijk gevoerd met vers gras en hooi. Het zorgt voor een karakteristiek effect op de vleeskwaliteit en de voedingswaarde van lamsvlees op het vlak van de vetzuursamenstelling, het vitamine E-gehalte en de organoleptische kwaliteit van het vlees. Wetenschappelijke experimenten hebben deze effecten duidelijk aangetoond. Ze toonden aan dat er een verschil is in de vetzuursamenstelling van het vlees van lammeren die een dieet op basis van granen (krachtvoer) hadden gekregen en dat van dieren die een grasdieet hadden gekregen (tabel 1). De dieren die grasvoer hadden gekregen vertoonden een heel ander vetzuurprofiel dan de dieren die krachtvoer hadden gekregen. In het spierweefsel van de lammeren die krachtvoer hadden gekregen was het gehalte aan 17

18 linolzuur en het product ervan (arachidonzuur), beide n-6(omega 6)-vetzuren, hoger; in het spierweefsel van de lammeren die gras hadden gekregen was het gehalte aan linoleenzuur en de producten ervan, eicosapentaeenzuur EPA en docosahexaeenzuur DHA, alle n-3(omega 3)-vetzuren, hoger. De verhouding tussen n-6-vetzuren en n-3-vetzuren was veel hoger in het spierweefsel van de dieren die krachtvoer hadden gekregen. De aanbevolen verhouding voor het menselijke dieet is 4 of minder, wat gemakkelijk bereikt werd in het vlees van met gras gevoerde lammeren, maar niet in dat van met krachtvoer gevoerde dieren. Een eenvoudige verhouding die het onderscheid weergeeft tussen lamsvlees van met gras gevoerde dieren en dat van met krachtvoer gevoerde dieren is 18:2/18:3, wat in tabel 1 ongeveer 1,9 en 5,0 is voor lammeren met respectievelijk een gras- en een krachtvoerdieet. Vers gras of hooi is een bron van α-linoleenzuur, dat in het dier kan worden omgezet in meervoudig onverzadigde n-3(omega 3)-vetzuren met lange keten, die waardevolle voedingsstoffen zijn in de menselijke voeding. Gras bevat ook vitamine E en zowel n-3-vetzuren als vitamine E zijn in hogere concentraties te vinden in op grasland geteelde schapen. Deze voedingsstoffen beïnvloeden ook de smaak van het vlees. Daarmee kan worden aangetoond dat gras- en groenvoerdiëten een kenmerkend vetzuurprofiel produceren in spierweefsel, waardoor ze zich van krachtvoer onderscheiden. Vlees van op gras geteelde lammeren vertoont waarden van ongeveer 1,5 % linoleenzuur, 0,7 % EPA en > 0,2 % DHA. Dit zijn percentages van de aanwezige vetzuren, de manier waarop de vetzuursamenstelling vaak wordt beschreven. Dit heeft een gunstig effect op West Country Lamb. De op natuurlijke wijze in gras aanwezige vitamine E wordt opgenomen in het spierweefsel en het vet van het dier. Het spierweefsel van dieren die graskuilvoer kregen, vertoonde een vitamine E-gehalte dat ten minste twee keer hoger was dan dat van dieren die krachtvoer kregen. Daardoor behoudt het vlees zijn helderrode kleur langer wanneer het in de winkel in de etalage ligt. Uit Britse onderzoeken is gebleken dat het vlees van lammeren die met gras worden afgemest beter smaakt dan dat van dieren die een graandieet krijgen. De score voor de smaak van het lamsvlees was veel hoger bij gras dan bij krachtvoer. De score voor een afwijkende smaak is veel lager met grasvoer. Een onafhankelijk rapport toont aan dat de bijzondere eigenschappen een lage verhouding van n-6- vetzuren ten opzichte van n-3-vetzuren en een hoog vitamine E-gehalte zijn. 18:2/18:3 verhouding minder dan 4 vitamine E > 3,0 mg/kg lendenvlees De Polled Dorset en Dorset Horn zijn slechts twee voorbeelden van regionale schapenrassen die ontwikkeld zijn om voordeel te halen uit het feit dat in de regio bijna het hele jaar door gras groeit. Deze rassen worden door veel landbouwers geteeld omdat ze door hun van nature hoge voortplantingsfrequentie ook in de herfst kunnen lammeren. Zo kunnen de producenten lamsvlees in de handel brengen vanaf eind januari. Andere schapen in het laagland lammeren in januari en februari, terwijl schapen op de bedrijven in de hogere gebieden van Bodmin Moor, Dartmoor en Exmoor doorgaans lammeren in april en mei. Zo is er het hele jaar door een natuurlijke productie en aanvoer van lammeren Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA) Dankzij het klimaat, de topografie, geologie en de daaruit voortvloeiende welige grasgroei het hele jaar door verleent de West Country van Engeland bijzonder goede eigenschappen aan de schapen die in die regio wordt geteeld en daarmee ook aan het vlees van die dieren. Een groot gedeelte van de landbouwgrond bestaat uit grasland dat ideaal is voor de schapenteelt en het gras kan ook worden gebruikt als aanvullend voer. Objectieve wetenschappelijke gegevens wijzen er sterk op dat lamsvlees dat in de West Country van Engeland geteeld en verwerkt is eigenschappen bezit die inherent samenhangen met dat geografische gebied, omdat de grotere beschikbaarheid van gras en het gebruik ervan als diervoeder leiden tot hogere concentraties van meervoudig onverzadigde n-3-vetzuren en vitamine E in het vlees. De grasgroei wordt beïnvloed door grondsoort, temperatuur, regenval en zonneschijn. Een andere belangrijke factor is de topografie, namelijk de hoogte, waarbij de grasgroei op grotere hoogte afneemt. Dankzij het gunstigere klimaat in de West Country kan het gras er tijdens meer dagen in het jaar groeien dan in andere streken. Het gras groeit meer dan 220 dagen per jaar in alle delen van de West Country, wat meer is dan in andere delen van Groot-Brittannië, en op sommige plaatsen groeit het zelfs meer dan 300 dagen per jaar. 18

19 Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier (Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 ( 3 )) ( 3 ) Vgl. voetnoot 2. 19