gemeente Hilvarenbeek

Transcriptie

1 gemeente Hilvarenbeek Hartveroverende Heerlyckheit Zaaknummer: *15int14345* 15int14345 Raadsinformatiebrief Nr Aan : Raad Van : College van B&W Behandeld in collegevergadering d.d. : 01 december 2015 Datum : 27 november 2015 Portefeuillehouder : Wethouder Van Doormaal Contactpersoon : Vera Voigt Onderwerp: Beeks Buiten in Balans - Geurverordening, aanpak overlast veehouderij & duurzame veehouderij Inleiding/aanleiding: Tijdens de debatbijeenkomst van 26 november 2015 zijn er verscheidene vragen gesteld. In deze raadsinformatiebrief vindt u de gevraagde informatie. Informatie: Verschil tussen eerste stippenkaart en tweede stippenkaart Bij deze raadsinformatiebrief is een praktische, verbeeldende uitleg gevoegd van de oude stippenkaart en de nieuwe stippenkaart. Verordening Ruimte 2014 in bestemmingsplan Buitengebied In de bijlage bij deze raadsinformatiebrief leest u aan welke vereisten de veehouderij moet voldoen volgens het huidige bestemmingsplan buitengebied. We geven aan wat de gevolgen zijn van invoering van de Verordening Ruimte in Samengevat komt het - ten opzichte van het oude bestemmingsplan buitengebied - neer op de volgende extra eisen voor de veehouderij: uitsluitend bestaande agrarische bedrijfsgebouwen zijn toegestaan (slot op de muur) het in gebruik nemen van bebouwing en bouwen binnen het bestaande bouwvlak is mogelijk met ontheffing (slot van de muur halen) mits onder andere: - wordt voldaan aan de Brabantse Zorgvuldigheidsscore - sprake is van een kwaliteitsverbetering door een zorgvuldige landschappelijke inpassing - een zorgvuldige dialoog is gevoerd - rekening is gehouden met de volksgezondheid en de effecten op het milieu - afzonderlijk beschouwd de geurhinder, op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20% Geurverordening Geurbelasting De geurbelasting wordt uitgedrukt als geurconcentratie: als aantallen Europese odour units in een volume-eenheid lucht (oue/m3). We maken onderscheid tussen de volgende twee soorten geurbelasting:

2 Voorgrondbelasting: de geurbelasting veroorzaakt door de (individuele) veehouderij die bij een geurgevoelige object (zoals een woning) dominant is. Achtergrondbelasting: de totale cumulatieve geurbelasting van alle veehouderijen in de omgeving van het geurgevoelige object. Hinderpercentage: De geurhinder wordt uitgedrukt als percentage, dit percentage geeft aan hoeveel % mensen de geur als hinderlijk ervaart. De gemeenteraad besluit welke mate van hinder voor mensen in geurgevoelige objecten acceptabel is waarbij opgemerkt dat de provincie in de Verordening ruimte al waarden heeft opgenomen voor de maximale hinder. Relatie geurbelasting en geurhinder In de Handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij, aanvulling: Bijlagen 6 en 7 van 1 mei 2007 is de relatie aangegeven tussen de geurbelasting en de geurhinder. De Verordening ruimte 2014 hanteert de volgende normen voor hinderpercentages: voor het buitengebied geldt een maximaal hinderpercentage van 20% voor de achtergrondbelasting. Op basis van de handreiking hoort hier een achtergrondbelasting van 20 odour bij. voor de bebouwde kom is het maximaal geurhinderpercentage 12%. Dit komt volgens de handreiking overeen met een achtergrondnorm van 10 odour. Naar aanleiding van de evaluatie van de geurverordening in 2013, adviseren wij - in de lijn met de Verordening Ruimte - om de geurnorm voor de voorgrondbelasting van 14 naar 10 odour te verlagen in het buitengebied. NB. De provinciale normen voor de achtergrondbelasting mogen niet worden verward met de geurnormen voor de voorgrondbelasting. De voorgrondbelasting is de één op één geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object (woning). Bij de vergunningverlening wordt getoetst aan de geurnormen voor de voorgrondbelasting. Bij de milieuvergunningverlening wordt niet getoetst aan de (cumulatieve) achtergrondbelasting, maar die is wel van belang voor het woon- en leefklimaat. Door de geurnormen voor de voorgrondbelasting aan te scherpen, worden de emissies van alle veehouderijen beperkt. Daardoor kan de cumulatie van achtergrondbelasting niet te hoog oplopen. Zorgvuldige omgevingsdialoog De zorgvuldige dialoog is verplicht wanneer een veehouderij binnen het bouwblok wenst te bouwen. De vorm van de dialoog is op dit moment echter nog vrij. In het platform Beeks Buiten op 7 december bespreken we een eerste aanzet voor de uitwerking van de zorgvuldige dialoog. Stoppersregeling Actieplan Ammoniak De zogenaamde stoppersregeling is een bijzondere regeling die is opgenomen in het Actieplan Ammoniak Veehouderij. Aan het Actieplan ligt landelijk gedoogbeleid ten grondslag. Dit betekent concreet dat gedoogd wordt dat veehouderijen (tijdelijk) in overtreding zijn met het Besluit huisvesting. Om mee te doen met het gedoogbeleid moet aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan. Eén van deze voorwaarden is dat vóór 1 april 2010 een bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) ingediend moest worden. Een overzichtslijst van locaties die een BOP hebben ingediend, is bijgevoegd. 2

3 Deelname aan het Actieplan houdt overigens niet automatisch in dat de agrariër zal gaan stoppen. Deelname houdt in dat (oude, zonder Best Beschikbare Technieken) bestaande stallen tijdelijk worden gedoogd tot en met Er moeten dan wel stoppersmaatregelen zijn toegepast in de (oude) stal. Denkt u daarbij aan emissiebeperkende alternatieve maatregelen zoals het houden van minder dieren of andere voervoorzieningen. Een deelnemer kan ook alsnog besluiten om de stallen aan te passen en te investeren in zijn bedrijfsvoering. De Omgevingsdienst (OMWB) controleert en beoordeelt alle locaties. Planning aanpak overlast Wij gaan in 2016 in aan de slag met de knelpuntlocaties. We houden daarbij de prioritering aan die is weergegeven op de stippenkaart, in volgorde van omvang van klachten en uitstoot geuremissies. Daarnaast pakken wij ook trajecten op rondom bedrijven die aandachtlocaties veroorzaken. Dit doen we door ook met die ondernemers en hun omgeving gesprekken te voeren, de dialoog aan te gaan, om samen oplossingen te vinden die de overlast wegnemen. Eind 2016 hebben wij een totaalbeeld van de exacte problematiek van alle knelpuntlocaties en zo mogelijk ook van alle bedrijven die aandachtlocaties veroorzaken. Onze keuze om aan de slag te gaan met knelpunt- en aandachtlocaties, betekent niet dat we uitsluiten dat in de toekomst urgentiegebieden worden aangewezen. De optie blijft bestaan om naar aanleiding van de gesprekken urgentiegebieden aan te wijzen. We kiezen daarvoor als dat de enige manier is om knelpunten op te lossen en de instrumenten die daarvoor beschikbaar zijn, juridisch houdbaar zijn. Opgemerkt wordt dat het aanwijzen van urgentiegebieden geen juridische gevolgen heeft voor trajecten die reeds lopen / vergunningen die reeds zijn verleend. We gaan de nieuwe werkwijze concretiseren via een Plan van Aanpak. Wanneer de raad op 17 december besluit in te stemmen met de notitie aanpak overlast veehouderij is de eerste globale verkenning afgerond. Dat is het moment waarop wij het proces opstarten. Status: Informatief en gevolg van toezegging Bijlagen: Verbeeldende uitleg stippenkaart Verschil oude stippenkaart en nieuwe stippenkaart Artikel en bestemmingsplan buitengebied (bouwmogelijkheden veehouderij) Overzicht BOP (Bedrijfsontwikkelingsplannen) / deelnemers gedoogregeling Ammoniak 3

4 Verbeeldende uitleg Stippenkaart Paarse driehoek: een agrarisch bedrijf met vee (ogv onderliggende milieuvergunning) Donkerblauwe stip: woning welke overbelast is & geur wordt als overlast beleefd (klacht) LET OP: dit kunnen ook bedrijfswoningen, zonder vee zijn of Voormalige Agrarische Bedrijfswoningen Roze stip: deze locatie heeft gereageerd op de enquête Roze stip: deze locatie heeft gereageerd op de enquête Licht blauwe stip: woning welke geur als overlast beleefd (klacht), geen milieutechnische overlast LET OP: dit kunnen ook bedrijfswoningen, zonder vee zijn of Voormalige Agrarische Bedrijfswoningen

5 Verschil oude stippenkaart en nieuwe stippenkaart Op de oude kaart werden alle overbelaste óf woningen die een klacht hadden over de geur rondom de veehouderij als licht blauw aangegeven. LET OP: woningen kunnen ook bedrijfswoningen zonder vee zijn of Voormalige Agrarische Bedrijfswoningen Op de oude kaart werden de locaties die mee hadden gedaan aan de enquête niet weergeven, indien men had meegedaan aan het belevingsonderzoek konden zij zichzelf niet terugvinden op de kaart. Dit is aangepast en men is als roze stip aangeduid op de nieuwe kaart. Oude stippenkaart (enkel blauwe stippen) Op de oude kaart werden alle overbelaste woningen rondom een veehouderij automatisch donkerblauw aangeduid indien de geur van de veehouderij als overlast werd ervaren, ongeacht door wie. Dus ook als deze woningen zelf niet de geur als overlast ervaren. LET OP: woningen kunnen ook bedrijfswoningen zonder vee zijn of Voormalige Agrarische Bedrijfswoningen De veehouderijen werden niet weergeven op de oude kaart. Deze zijn middels paarse driehoekjes op de nieuwe kaart ingetekend.

6 3.2.2 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken De onderstaande bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd: agrarische bedrijfsgebouwen en daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de bouw van nieuwe bedrijfsgebouwen uitsluitend is toegestaan: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf of een nog te ontwikkelen reëel agrarisch bedrijf; onder de voorwaarde dat bestaande bedrijfsbebouwing (die in gebruik is voor statische opslag) eerst wordt aangewend ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, niet zijnde een veehouderij. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de navolgende aanduidingen uitsluitend de bestaande agrarische bedrijfsgebouwen en daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan: 'specifieke vorm van agrarisch voormalig agrarisch bedrijf'; 'specifieke vorm van agrarisch - overige veehouderijen'; 'intensieve veehouderij'; 'overige zone - beperkingen veehouderij'; Ontwikkelingsmogelijkheden van een veehouderij Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid sub a.2 en b ten behoeve van het in gebruik nemen en bouwen van bebouwing binnen het bouwvlak ten behoeve van een veehouderij ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - overige veehouderijen' en 'intensieve veehouderij', mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: er worden maatregelen getroffen en in stand gehouden, die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij, welke zijn opgenomen in de nadere regels ter uitvoering van de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij, die zijn vastgesteld door Gedeputeerde Staten op grond van de Verordening Ruimte 2014; de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur'; op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderijen' is uitsluitend een grondgebonden veehouderij toegestaan, met dien verstande dat deze grondgebonden veehouderij voldoet aan de nadere regels ter uitvoering van de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij, die zijn vastgesteld door Gedeputeerde Staten op grond van de Verordening Ruimte 2014; indien de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' is een intensieve veehouderij niet toegestaan; er vindt kwaliteitsverbetering plaats in de vorm van zorgvuldige landschappelijke inpassing; er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving bij het verlenen van de omgevingsvergunning; er is sprake van een goede verkeersafwikkeling; de bebouwing is passend binnen de omgeving waarbij rekening is gehouden met de volksgezondheid en de effecten op het milieu; er is aangetoond dat de geurhinder, voorgrond en achtergrond belasting afzonderlijk beschouwd, op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;

7 er is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3; er is aangetoond dat geen aantasting plaatsvindt van de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura2000-gebied.

8 In 2010 ingediende Bedrijfsontwikkelingsplannen (BOP) tbv tijdelijke gedoogregeling Actieplan Ammoniak Akkerstraat 30 Beerseweg 2/ Turkaaweg ongen. Beerseweg 3 Beerseweg 6 Beerseweg 12 Beerseweg 28A Beerseweg 32 Biestsestraat 113 Biestsestraat 118 Brakenweg 4 De Hertgang 6 Dunsedijk 1B Emmerseweg ongen. Emmerseweg 3 Emmerseweg 9 Emmerseweg 11 Emmerseweg 13 Emmerseweg 16 Emmerseweg 21 Esbeeksedijk 4 Groenstraat 16 Groenstraat 18 Groenstraat 22 Groot Westerwijksestraat 4 Grote Voort 7 Hakvoortseweg 11 Hakvoortseweg 21 Hakvoorstseweg 34 Heikant 25 Hoekje 5 Hoekje 22 Hoog Spul 3/Bolakker 21A Hooghuisweg 1 Hooghuisweg 4 Klein Westerwijksestraat 17 Klein Westerwijksestraat 19 Kleine Voort 7 Koekovenseweg 1 Kon. Julianaweg 1B Kromstraat 2 Laag Spul 5 Lage Haghorst 9 Lage Haghorst 12 Lage Haghorst 15 Lage Haghorst 33 Lage Haghorst 35 Larestraat 2A Molenstraat 45 Nestven 1

9 Oirschotsedijk 11 Ontginningsweg 32 Past. Jurgensstraat 21 Tongerloseweg 2 Tongerloseweg 7 Tongerloseweg 17 Tuldensdedijk ongen. Tuldensedijk 7 Turkaaweg 4 Veldbraken 2 Veldhoven 14A Vossenhol 11 Waterstraat 11 Westelbeersedijk 2 Westerwijk 4 Westerwijk 5 Westerwijk 10 Westerwijk 11A Westerwijk 13 Wijnhovenstraat 15 Wilhelminadijk 8