IN WERKING STELLEN VAN DE TEMPERATUURHERLEIDING VAN EEN ELEKTRONISCHE

Transcriptie

1

2 PROCEDURE V N Datum: Pagina: 2/5 IN WERKING STELLEN VAN DE TEMPERATUURHERLEIDING VAN EEN ELEKTRONISCHE AANWIJSINRICHTING BIJ EEN MEETINSTALLATIE GEMONTEERD OP EEN TANKWAGEN 1. Toepassingsgebied In deze procedure wordt met het woord telwerk een elektronische aanwijsinrichting uitgerust met een herleidingsinrichting voor temperatuur en met een afdrukinrichting bedoeld. De hiernavolgende voorschriften zijn van toepassing bij het in werking stellen van de temperatuurherleiding van een telwerk dat reeds operationeel is in een meetinstallatie voor motorbrandstoffen en vloeibare brandstoffen. De Metrologische Dienst wijst iedere verantwoordelijkheid af ten aanzien van het niet respecteren van de tijdens de toepassing deze procedure te nemen veiligheidsmaatregelen 2. Voorafgaande voorwaarden 2.1 De meetinstallatie is voorzien van het merk van eerste ijk en van een opschriftenplaat, waarop de opschriften zijn aangebracht die opgelegd worden door bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 6 april 1979 betreffende meetinstallaties en gedeeltelijke meetinstallaties voor andere vloeistoffen dan water. 2.2 De meetinstallatie is uitgerust met een gemakkelijk bereikbaar controle-thermometerpunt in de directe nabijheid van de temperatuuropnemer PT100 van de herleidingsinrichting van het telwerk. 3. Noodzakelijk materieel voor de uitvoering van deze procedure 3.1 Temperatuurmeetsysteem voor het meten van de vloeistoftemperatuur in het controlethermometerpunt van de meetinstallatie. Voor dit systeem is een kalibratiecertificaat of conformiteitcertificaat voorhanden dat een tolerantie waarborgt die kleiner is dan of gelijk is aan degene van de klasse A gedefinieerd in de aanbeveling OIML R 84 (editie 1989). 3.2 Een gekalibreerde PT100-simulator (R100/R0 = 1,385), geschikt voor de simulatie van temperatuuropnemers PT100 die conform zijn aan de tolerantieklasse A van de aanbeveling OIML R 84 (editie 1989). 4. Vereiste documenten voor de uitvoering van deze procedure 4.1 De te gebruiken temperatuuropnemer PT100 (R100/R0 = 1,385) van de herleidingsinrichting moet conform zijn aan de tolerantieklasse A gedefinieerd in de aanbeveling OIML R 84 (editie 1989). Een verklaring van conformiteit, geleverd door de fabrikant, vermeldt het serienummer van de PT Het verzegelingsschema van de temperatuuropnemer PT100 van de herleidingsinrichting. 5. Controle van de ingestelde parameters voor de temperatuurherleiding en voor de afdrukinrichting 5.1 Controleer voor iedere vloeistof, waarvoor het telwerk wordt gebruikt, dat de juiste parameterwaarden voor de temperatuurherleiding (bijvoorbeeld: referentietemperatuur 15 C, dichtheid van de vloeistof bij 15 C, conversieformule voor de betreffende vloeistof, totalisator aan 15 C, controle-inrichtingen en bijhorende alarmen) zijn ingesteld in het telwerk.

3 PROCEDURE V N Datum: Pagina: 3/5 5.2 Ga na dat de parameters voor de afdruk van de losbon en voor de afdruk van het logboek zo zijn ingesteld dat: - alle gegevens opgelegd door het koninklijk besluit van 21 november 2001 aanwezig zijn, - alle vermelde gegevens juist zijn en volledig overeenstemmen met de uitgevoerde levering. 6. Controle van de temperatuuraanduiding met behulp van een PT100-simulator Vervang de temperatuuropnemer PT100 van de herleidingsinrichting door de PT100-simulator. Controleer bij minstens vijf gesimuleerde temperaturen ( -15 C, 0 C, +15 C, + 30 C, +45 C) de temperatuur aangeduid door het telwerk. Maximaal toegelaten fout, in plus en min, op de temperatuuraanduiding: 0,2 C. De fout bij 15 C moet zo klein mogelijk gemaakt worden, zonder evenwel de maximaal toegelaten fout bij de andere temperaturen te overschrijden. 7. Controle van de herleidingsfactor (VCF) Duidt bij deze controle, indien mogelijk, het volume in liter aan met minstens één decimaal. De hieronder beschreven proef wordt uitgevoerd voor één vloeistof van één van de hiernavolgende categorieën waarvoor de herleidingsinrichting gebruikt zal worden: - benzines, - diesel en lampolie, - gasolie voor verwarming, - vloeibare petroleumgassen. Proef: Simuleer 2 verschillende temperaturen: -15 C, + 45 C. Laat bij elk van deze temperaturen een volume stromen dat niet kleiner is dan de volgende 2 waarden: liter (500 liter voor propaan, butaan en LPG), maal de kleinste afleeseenheid van het telwerk bij de proef (5 000 maal voor propaan, butaan en LPG). De werkelijke herleidingsfactor wordt berekend conform de norm NBN T , 2 e uitgave, augustus Maximaal toegelaten fout, in plus en min, op de herleidingsfactor: 0,05 % (0,1 % voor propaan, butaan en LPG). Opmerking: De bij de proef gebruikte vloeistof om de meetkamer aan te drijven mag verschillend zijn van de vloeistof waarvoor men de proef uitvoert. Voorbeeld van presentatie en definitie van de gebruikte termen: Vloeistof: (dichtheid bij 15 C : kg/m³) PT100-simulator Telwerk t gesimuleerd ( C) VCF werkelijk netto volume (l) bruto volume (l) t telwerk ( C) VCF telwerk E r (VCF) %

4 PROCEDURE V N Datum: Pagina: 4/5 netto volume: het volume herleid naar 15 C, aangeduid door het telwerk (l) bruto volume: het volume bij de actuele temperatuur, aangeduid door het telwerk (l) t gesimuleerd : de temperatuur gesimuleerd met behulp van de PT100-simulator ( C) t telwerk : de gemiddelde temperatuur van de levering aangeduid door het telwerk ( C) VCF werkelijk : de werkelijke herleidingsfactor berekend met behulp van de tabellen van de NBN norm T , in functie van de gesimuleerde temperatuur en de in het telwerk ingevoerde dichtheid bij 15 C VCF telwerk = netto volume / bruto volume E r (VCF) = (VCF telwerk - VCF werkelijk. ) x 100 / VCF werkelijk (%) De waarde van E r (VCF), in plus of min, mag niet groter zijn dan 0,05 % (0,1 % voor propaan, butaan en LPG). 8. Controle van het alarm met betrekking tot de temperatuuropnemer PT100 Verwijder de PT100-simulator. Start een levering. Het telwerk moet een waarneembaar alarm geven en het uitvoeren van de levering verhinderen. 9. Controle van de temperatuurmeting Sluit de temperatuuropnemer PT100 van het telwerk aan. Plaats de temperatuuropnemer voor controle (conform aan punt 3.1) in het controle-thermometerpunt van de meetinstallatie. Bij een levering van drie minuten noteert men alle dertig seconden de temperatuur van de temperatuuropnemer. Vervolgens berekent men het gemiddelde van de zes aldus bekomen temperatuurwaarden. Het verschil tussen de gemiddelde temperatuur aangeduid door het telwerk bij het einde van de proef en het gemiddelde van die zes gemeten temperatuurwaarden, mag niet meer bedragen, in plus en min, dan 0,5 C. Opmerking: Bij deze proef moet absoluut vermeden worden de vloeistof op te warmen door bijvoorbeeld voordien de pomp te laten draaien terwijl de afsluiter op de uitgang van de meetinstallatie gesloten is. 10. Verzegeling en controlemerk Als de controles met succes zijn uitgevoerd moeten het telwerk en de temperatuuropnemer PT100 worden verzegeld conform de goedgekeurde verzegelingsschema s. Er wordt een controlemerk aangebracht op een zichtbare plaats van het telwerk. Dit controlemerk bestaat uit een ronde zelfklever (kleur groen, minimum diameter 15 mm) met daarop het identificatiemerk van de firma die de temperatuurherleiding in werking stelt. Als niet alle controles succesvol zijn moet de temperatuurherleiding buiten werking worden gesteld en het telwerk worden verzegeld. In het testverslag wordt aangeduid dat de temperatuurherleiding niet voldoet.

5 PROCEDURE V N Datum: Pagina: 5/5 11. In te vullen documenten Een testverslag, conform aan het model in bijlage, wordt ingevuld. De onder punt 4.1 vermelde verklaring van conformiteit van de PT100, de afdruk van de meest recente lijst van parameters van het telwerk, alsook het testverslag worden bewaard door de firma die de temperatuurherleiding in werking stelt. Een kopij van het testverslag dient aan de Metrologische Dienst toegestuurd te worden. Als de controles met succes zijn uitgevoerd wordt de herstellingskaart ingevuld met de volgende commentaar: In werking stellen van de temperatuurherleiding naar 15 C, aangevuld met het serienummer van de PT100 en met de datum en een stempel van de firma. 12. Referenties OIML R 84: ORGANISATION INTERNATIONALE DE METROLOGIE LEGALE Recommandation Internationale R 84, édition 1989: Capteurs à résistance thermométrique de platine, de cuivre ou de nickel (à usages techniques et commerciaux) OIML R 117: ORGANISATION INTERNATIONALE DE METROLOGIE LEGALE Recommandation Internationale R 117, édition 1995: Ensembles de mesurage de liquides autres que l eau Belgische norm NBN T , 2 e uitgave, augustus 1986: Aardolieproducten, meettabellen voor aardolie. Koninklijk besluit van 21 november 2001 (Belgisch Staatsblad van ) tot vaststelling van bijzondere regels inzake de aanduiding van de hoeveelheid bij het op de markt brengen van sommige motorbrandstoffen en vloeibare brandstoffen in bulk. Koninklijk besluit van 6 april 1979 (Belgisch Staatsblad van ) betreffende meetinstallaties en gedeeltelijke meetinstallaties voor andere vloeistoffen dan water, gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 oktober 1983 (Belgisch Staatsblad van ) en door het koninklijk besluit van 16 juli 1993 (Belgisch Staatsblad van ). Documenten OIML R84 en R117 kunnen besteld worden bij: Bureau International de Métrologie Légale (BIML) 11, Rue Turgot Paris France Document NBN T kan besteld worden bij: Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) Brabançonnelaan Brussel België