EU-Verordening Deze verordening geeft voorschriften betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.

Transcriptie

1 code IB02-SPEC 05 versie 2 ingangsdatum pag. 1 van 5 Versiebeheer en toelichting versie datum toelichting Opstellen van het document Bijlage 1 gewijzigd. Interventie (regel 39) bewijs van vakbekwaamheid bij gebruik gwb gewijzigd. 1. Doel en toepassingsgebied Het specifiek interventiebeleid bij de handhaving van de regelgeving op de handel in- en het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen, beschrijft binnen de kaders van het algemeen interventiebeleid de interventiegrenzen voor de beoordeling van specifieke en voor het werkterrein van het domein gewasbescherming en geeft per invulling van het algemeen interventiebeleid. Het document is van toepassing op de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (WGB), het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden (BGB) en de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden (RGB). Daarnaast is dit document van toepassing op de handhaving van de voorschriften gesteld in het Activiteitenbesluit milieubeheer, voor zover deze voorschriften verband houden met gewasbeschermingsmiddelen. 2. Definities en wettelijke basis 2.1. Definities. Voor de definities wordt verwezen naar het algemeen interventiebeleid NVWA Afkortingen EU-Verordening 1107 EU-Richtlijn 2009 WGB BGB RGB AB CTGB RvO.nl OM WB PV Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden Activiteitenbesluit milieubeheer College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden Rijksdienst Regelingen voor Ondernemend Nederland Openbaar Ministerie (Justitie) Boeterapport Waarschuwingsbrief Proces-verbaal 2.3. Wettelijke Basis Op het werkterrein gewasbeschermingsmiddelen gelden zowel Europese als nationale regels. De wettelijke basis voor de handhaving op de regelgeving met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen en het daaruit voortgekomen specifiek interventiebeleid is: EU-Verordening Deze verordening geeft voorschriften betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in hun commerciële aanbiedingsvorm en voor het op de markt brengen, het gebruik en de controle ervan binnen de Gemeenschap. Bij deze verordening worden zowel regels voor de goedkeuring van werkzame stoffen, beschermstoffen en synergisten waaruit gewasbeschermingsmiddelen geheel of gedeeltelijk bestaan, als regels voor toevoegingsstoffen en formuleringshulpstoffen vastgesteld. Het doel van deze verordening is een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mensen, dieren en van het milieu te waarborgen en de werking van de interne markt te verbeteren door de regels voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, te harmoniseren en tegelijkertijd de landbouwproductie te verbeteren. De bepalingen van deze verordening stoelen op het voorzorgsbeginsel teneinde te garanderen dat werkzame stoffen of middelen die op de markt worden gebracht niet schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen en dieren of voor het milieu. In het bijzonder worden de lidstaten er niet van weerhouden het Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via NVWA-Intranet beschikbaar. Pagina 1 van 5

2 code IB02-SPEC 05 versie 2 ingangsdatum pag. 2 van 5 voorzorgsbeginsel toe te passen wanneer er wetenschappelijk gezien onzekerheid bestaat over de risico s voor de gezondheid van mensen en dieren of voor het milieu van de op hun grondgebied toe te laten gewasbeschermingsmiddelen. EU-Richtlijn Deze richtlijn stelt een kader vast voor de totstandbrenging van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door vermindering van de risico s en de effecten van het gebruik van deze middelen op de menselijke gezondheid en het milieu en door bevordering van het gebruik van geïntegreerde plaagbestrijding en alternatieve benaderingswijzen of technieken, zoals niet-chemische alternatieven voor de inzet van gewasbeschermingsmiddelen. WGB. De WGB is er op gericht regels te stellen voor de toelating, het op de markt brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen alsmede voor de toelating en registratie, het op de markt brengen en het gebruik van biociden, mede gelet op EU-richtlijn 2009 betreffende het op de markt brengen en juist gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het doel van de regelgeving is er op gericht om de risico s voor de mensen, dieren en milieu, zo veel als mogelijk te beschermen. BGB. Het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden is de uitwerking bij algemene maatregel van bestuur van de WGB, welke beide, tezamen met de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden, op 17 oktober 2007 in werking zijn getreden. Het Bgb volgt de structuur en van de Wgb en bevat derhalve regels over de taken van het CTGB, de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, de toelating van biociden, handel en gebruik, en handhaving. RGB. In de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden nadere regels gesteld bij: - bijzondere vormen van toelatingen, - erkenningen bij onderzoek met gewasbeschermingsmiddelen, - het register omtrent gewasbeschermingsmiddelen, - bewijzen van vakbekwaamheid (spuitlicenties), - administratieve verplichtingen, - het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, - het toezicht en handhaving van de regelgeving. Tenslotte krijgen de uitgangspunten als geïntegreerde bestrijding met gewasbeschermingsmiddelen en juist gebruik van biociden een duidelijker plaats in de wetgeving. AB Activiteitenbesluit milieubeheer Op grond van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) moesten inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken ofwel over een milieuvergunning beschikken of voldoen aan algemene regels die voorschriften met betrekking tot de bescherming van het milieu bevatten (de 8.40-besluiten). Ook voor lozingen in het oppervlaktewater of in de bodem is veelal een vergunning of ontheffing vereist, of gelden algemene regels (hierna: lozingenbesluiten) op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (hierna Wvo), respectievelijk de Wet bodembescherming (hierna Wbb. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit waren voorschriften verdeeld over een groot aantal 8.40-besluiten en lozingenbesluiten, gerangschikt naar branche of type lozing. Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008 werden vergunningplichtige activiteiten onder de werking van het Activiteitenbesluit gebracht. In het AB worden de agrarische milieu-amvb s geïntegreerd in één besluit (het Activiteitenbesluit milieubeheer) en zijn in het AB zijn over agrarische activiteiten ook bepaalde activiteiten buiten inrichtingen opgenomen, waardoor ook voor agrarische activiteiten buiten inrichtingen regels zijn gesteld. 3. Werkwijze Er is een handhavingsstrategie (ook wel interventiestrategie genoemd) vastgesteld voor de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Deze is vastgelegd in het handhavingsprogramma, dat tot stand is gekomen met behulp van inzet van de ministeries van I&M, SZW en EZ, alsmede de NVWA, ILT, I-SZW, Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie en de Unie van Waterschappen. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via NVWA-Intranet beschikbaar. Pagina 2 van 5

3 code IB02-SPEC 05 versie 2 ingangsdatum pag. 3 van 5 Interventies kunnen een preventief ofwel stimulerend karakter hebben, maar kunnen ook repressief van aard zijn. Daarbij wordt gestreefd naar maatwerk per prioritaire doelgroep. Het doel is de spontane naleving zo hoog mogelijk te maken en de grootste risico s van niet-naleving van de belangrijkste bepalingen te reduceren door middel van de interventies. Risico s zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen die met de wetgeving worden beoogd. Daarbij moet worden gedacht aan het beschermen van de gezondheid van de mens, de gezondheid van het dier en het beschermen van het milieu, alsmede het bevorderen van een eerlijke mededinging. Deze strategie is gebaseerd op de methode programmatisch handhaven, die wordt gekenmerkt door een cyclische structuur en een integrale aanpak met alle betrokken (beleid- en handhavings) partners. Een eerste voorwaarde voor naleving is dat de doelgroepen op de hoogte zijn van de regelgeving, nut en noodzaak ervan, en inzien wat de gevolgen van niet-naleving zijn. Voor het stelsel van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is, zo stelt de Memorie van Toelichting bij de nieuwe wet, primair gekozen voor bestuurlijk toezicht en handhaving; artikel 89, eerste lid van de WGB bepaalt welke en bestuurlijk beboetbaar zijn. Daarnaast blijft echter voorzien in de strafbaarstelling van veel voorschriften bij of krachtens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, op basis van het bepaalde in artikel 1a, onder 1 en 3, van de Wet op de economische delicten. Ter zake van een en dezelfde kan ofwel het strafrecht worden ingezet, ofwel worden gereageerd met een bestuurlijke boete, maar niet beide. Als een zaak ingevolge het bovenstaande door een inspectiedienst of het boetebureau van de VWA aan het OM is voorgelegd, is het OM bij uitsluiting bevoegd die zaak af te doen en kan ten aanzien van die vooralsnog geen bestuurlijke boete worden opgelegd. Het bestuur of degene die daartoe is gemandateerd blijft echter bevoegd tegelijkertijd met strafvervolging door het OM te besluiten tot een last onder dwangsom of toepassen bestuursdwang. In de Werkinstructie wordt uitleg gegeven over de achtergronden van de regelgeving en de werkwijzen wordt in hoofdlijnen beschreven. 3.1 Strafrecht Ingevolge de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt een, genoemd in artikel 1 a onder 1 en 3 van de Wet op de Economische Delicten enkel aan het Openbaar Ministerie voorgelegd, indien de ernst van de of de omstandigheden waaronder zij is begaan daartoe aanleiding geven. De Memorie van Toelichting bij de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden vult dit zo in dat het strafrecht wordt ingezet bij: - ernstige en of - herhaalde en, alsmede bij - en begaan door een criminele organisatie of - en begaan met behulp van frauduleuze constructies of - en waarbij ingrijpende dwangmiddelen nodig zijn om de te kunnen vaststellen. 3.2 Bestuursrecht Bestuursrechtelijk handhaven is gericht op herstel van de onrechtmatige daad. Herstel zal mogelijk moeten zijn om bestuursrechtelijk op te kunnen treden. Uitzondering hierop is de bestuurlijke boete, deze is sanctionerend. De ministers van EZ en I&M zijn bevoegd voor en van het bij of krachtens de WGB bestuurlijke boetes op te leggen (90 WGB). Deze bevoegdheid is ingevolge artikel 9.2 van de RGB gemandateerd aan de afdeling bestuurlijke boete van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. De NVWA zal dus namens de ministers van I&M en EZ een bestuurlijke boete gaan opleggen bij een van de WGB. 3.4 Geringe feiten In bepaalde gevallen constateren inspecteurs een gering feit. Een gering feit is een feit dat eenvoudig en snel kan worden hersteld en geen risico s voor de bescherming van de gezondheid van de mens, de gezondheid van het dier en het beschermen van het milieu heeft opgeleverd. Bij geringe feiten kunnen inspecteurs een mondelinge of schriftelijke waarschuwing geven. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via NVWA-Intranet beschikbaar. Pagina 3 van 5

4 code IB02-SPEC 05 versie 2 ingangsdatum pag. 4 van 5 4. Basis gemeenschappelijke interventies. In onderstaand schema is per type ( ) kort aangegeven welke interventies opgelegd worden. Overtreding en Interventies Follow-up Interventies bij herhaalde (dezelfde of soortgelijke) Ernstige A Overtreding B Geringe C PV in overleg met het OM Boeterapportage naar bestuursorgaan Mondelinge of schriftelijke waarschuwing Indien relevant herinspectie Indien relevant herinspectie Herinspectie indien relevant PV in overleg met het OM Bestuursrechtelijke rapportage naar bestuursorgaan. Boetebedrag wordt met 50% verhoogd. Bij constatering van 3 e binnen 5 jaar wordt PV opgemaakt in overleg met OM Pv in overleg met het OM Bestuursrechtelijke rapportage naar bestuursorgaan. Zeer geringe D Mondelinge aanmerking en mededeling in SPIN Herinspectie indien nodig en relevant Schriftelijke waarschuwing. Bij herhaling van deze een opmaken. Voor een overzicht met interventies zie bijlage 1 van dit document. 5. Hulpmiddelen en registratie Registratie vindt plaats in spin. De inspecteur is verantwoordelijk voor een tijdige en correcte rapportage. Tijdens de werkzaamheden worden de verschillende arbo-protocollen nageleefd. De inspecteurs beschikken over voldoende hulpmiddelen om hun inspecties uit te kunnen voeren. 6. Verantwoordelijkheden Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via NVWA-Intranet beschikbaar. Pagina 4 van 5

5 code IB02-SPEC 05 versie 2 ingangsdatum pag. 5 van 5 De medewerkers van de NVWA zijn verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de procedure. De afdeling TO L&N is verantwoordelijk voor het onderhoud van deze procedure, bijlagen en de hierin genoemde procedures en voorschriften. Het OM, TBM en RvO.nl hebben een eigenstandig verantwoordelijkheid voor de keuze in afdoening en strafmaat. 7. Bijlagen In bijlage 1 zijn voor de en de specifieke interventies opgenomen. IB02-SPEC 09 GWB 2013 TD.xls Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via NVWA-Intranet beschikbaar. Pagina 5 van 5