ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN 23 APRIL 2001

Transcriptie

1 ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN 23 APRIL 2001 Aanwezig : Decavele Burgemeester-voorzitter; Vandemeulebroucke, Maes, Beyaert, Pinoie, Vandenbussche, Callewaert (vanaf pt. 7) Schepenen, Desmet, Dejonckere, Deprez H., Vanassche, Detavernier, Pattyn R., Daelman, Wanzeele, Coppens, Coudron, Vandenberghe, Deprez R., Top, Demyttenaere, Six, Deblock, Pattyn F., Samyn, Vandenborre, Linseele, Kindt (vanaf punt 3) Gemeenteraadsleden, en F. Detremmerie (vanaf punt 1) Gemeentesecretaris wnd. Schepen Vandemeulebroucke neemt het secretariaat waar voor (i) en (ii). Verontschuldigd : Raadslid Libert, stadssecretaris Duyck De zitting begint om 19u30 Openbare zitting DAGORDE GEMEENTERAAD (i) Toevoegen van het agendapunt aanstellen waarnemend secretaris voor de gemeenteraadszitting van 23 en 24 april Geheime zitting (ii) Aanstelling waarnemend secretaris voor de gemeenteraadszittingen van 23 en 24 april. Openbare zitting 1. Aktename ontslag raadslid. 2. Installatie opvolgend raadslid. 3. Vaststellen aangepaste rangorde gemeenteraadsleden. 4. Vaststellen aanvullende belasting personenbelasting dienstjaar 2001.

2 5. Vaststellen opcentiemen op de onroerende voorheffing dienstjaar Vaststellen algemene belasting op de economische entiteiten dienstjaar Vaststellen nieuwe algemene milieubelasting gezinnen dienstjaar Vaststellen belastingverordening op verwerving van de wegzate : behoud van de verhaalbelasting overeenkomstig de op 31/12/2000 geldende reglementen op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden. 9. Vaststellen belasting op het leggen van trottoirs dienstjaar Vaststellen belastingverordening op drijfkracht voor dienstjaar Vaststellen belastingverordening op barpersoneel en privé-clubs dienstjaar Vaststellen belasting op niet bebouwde gronden : a) gelegen in een niet vervallen verkaveling dienstjaar 2001 b) gelegen in een gebied bestemd voor wonen en industrie en palend aan een openbare weg die voldoende is uitgerust dienstjaar Vaststellen belastingverordening op pylonen van relaisstations voor telecommunicatie dienstjaar Vaststellen belastingverordening op tweede verblijven dienstjaar Goedkeuren van het milieujaarprogramma Vaststellen stadsbegroting + bijlagen dienstjaar Vaststellen jaarplan 2001 in uitvoering van het jeugdwerkbeleidsplan Vragenkwartiertje Openbare zitting (i) Toevoegen van het agendapunt aanstellen waarnemend secretaris voor de gemeenteraadszitting van 23 en 24 april Terwijl het secretariaat wordt waargenomen door de heer Willy Vandemeulebroucke, eerste schepen ; Gelet op de samenroeping van de gemeenteraad voor de zittingen van 23 en 24 april 2001 en de op deze zittingen geagendeerde dossiers ; Gelet op de ziekte van de heer Albert Duyck, stadssecretaris te Harelbeke, welke blijkt te lopen tot 27 april 2001, zoals blijkt uit een ziekteattest dat op het stadhuis werd ontvangen na het college van woensdag ;

3 Gehoord het voorstel om als punt aan de dagorde van de gemeenteraad van toe te voegen : Aanstellen waarnemend secretaris voor de gemeenteraadszittingen van 23 en 24 april 2001 ; Gelet op de bepalingen van de nieuwe gemeentewet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken de artikelen 50, 108 en 97 ; Overwegende dat de aanstelling van een waarnemend gemeentesecretaris voor de gemeenteraadszittingen van 23 en 24 april in casu voldoet aan de grondvereisten van artikel 97 lid 1 en 2 NGW lid 1 & 2; Dat de behandeling van dit punt inderdaad spoedeisend is en het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren ; Dat inderdaad immers de raad is samengeroepen voor zitting op 23 en 24 april en dat uit artikel 108 NGW blijkt dat de aanwezigheid van een secretaris noodzakelijk is en artikel 50 NGW trouwens bepaalt dat bij verhindering van de secretaris een waarnemende secretaris dient te worden aangesteld ; Dat gezien de genoemde ziekte van de titularis van het ambt deze zijn ambt niet kan opnemen ; Dat het toe te voegen punt spoedeisend is ; Overwegende dat het geringste uitstel van in spoedbehandeling nemen van dit punt gevaar zou kunnen opleveren nu in de gemeenteraad dan geen secretaris zou aanwezig zijn noch de titularis, noch een waarnemer hetgeen een inbreuk zou uitmaken op artikel 108 NGW met alle mogelijke gevolgen van dien, hetzij daardoor de behandeling van de zich stellende en geagendeerde zaken uitgesloten wordt hetgeen de continuïteit van de werking van de gemeenteraad zou schaden en meteen ook de werking van de gemeentelijke openbare dienst zou verstoren of in het gedrang kunnen brengen ; Dat dit nog des te meer opgaat nu op de begroting 2001 is geagendeerd en voor mei 2001 geen voorlopige twaalfden meer werden aangevraagd, gezien de agendering van het begrotingsontwerp 2001 op de raadszitting van ; Dat dit eveneens nog des te meer opgaat voor de zitting van , gezien op deze zitting de samenstelling van de gemeentelijke commissie van advies inzake ruimtelijke ordening is voorzien, commissie die tegen dient te worden samengesteld ; Om deze redenen ; Gehoord het voorstel tot spoedbehandeling en toevoeging aan de dagorde van volgend punt overeenkomstig artikel 97 lid 1 en lid 2 NGW : Aanstellen waarnemend secretaris voor de gemeenteraadszittingen van 23 en 24 april 2001 ; BESLUIT : de gemeenteraad vergaderd in openbare zitting tot spoedbehandeling en toevoeging aan de dagorde van het genoemde punt in aanwezigheid van volgende leden:

4 Decavele Burgemeester-voorzitter; Vandemeulebroucke, Maes, Beyaert, Pinoie, Vandenbussche, --Schepenen, Desmet, Dejonckere, Deprez H., Vanassche, Detavernier, Pattyn R., Daelman, Wanzeele, Coppens, Libert, Coudron, Vandenberghe, Deprez R., Top, Demyttenaere, Six, Deblock, Pattyn F., Samyn, Vandenborre, Linseele Gemeenteraadsleden, Hebben voor de toevoeging in toepassing van art. 97 lid 1 en 2 NGW gestemd de volgende raadsleden : Decavele Burgemeester-voorzitter; Vandemeulebroucke, Maes, Beyaert, Pinoie, Vandenbussche, Callewaert--Schepenen, Desmet, Dejonckere, Deprez H., Vanassche, Detavernier, Pattyn R., Daelman, Wanzeele, Coppens, Libert, Coudron, Vandenberghe, Deprez R., Top, Demyttenaere, Six, Deblock, Pattyn F., Samyn, Vandenborre, Linseele Gemeenteraadsleden, Daarop gaat de gemeenteraad in geheime zitting : Geheime zitting (ii) Aanstelling waarnemend secretaris voor de gemeenteraadszittingen van 23 en 24 april. Vaststellend dat de Gemeenteraad dient samen te komen, gelet op de zich stellende dossiers en teneinde de continuïteit van de openbare dienst en bestuur te garanderen; Gezien de beslissing van heden houdende toevoeging aan de dagorde van de raad van 23 april 2001 overeenkomstig art. 97 lid 1 en 2 van de Nieuwe Gemeentewet, voor het punt aanstelling waarnemende gemeentesecretaris voor de gemeenteraadszittingen van 23 en 24 april 2001 ; Vaststellend dat de Heer Duyck Albert, Stadssecretaris zijn ambt niet kan opnemen wegens ziekte; Gezien art. 108 van de Nieuwe Gemeentewet en art. 50 van de Nieuwe Gemeentewet, dat uit dit laatste artikel blijkt dat bij verhindering van de titularis een waarnemend secretaris dient aangesteld; Overwegende dat er derhalve redenen zijn om een waarnemend secretaris aan te stellen voor de zittingen van 23 april 2001 en 24 april 2001, overeenkomstig artikel 50 van de Nieuwe Gemeentewet; Gelet op de beschikbaarheid van de Heer Frank Detremmerie, Rechtskundig Adviseur in vast verband bij ons Bestuur; Overwegende dat de Heer Frank Detremmerie voldoet aan alle voorwaarden om het ambt van dienstdoend secretaris uit te oefenen, bij andere gelegenheden reeds de secretaris verving en overigens eerstvolgende in graad is; Na beraadslaging in geheime zitting, Gaat over tot de stemming waaraan 26 leden deelnemen;

5 Met 25 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 1 ongeldige stem; Er zijn 0 onthoudingen; BESLUIT : Enig artikel : - De Heer Frank Detremmerie, voornoemd, de volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen bekomen hebbende, wordt voor de zittingen van de Gemeenteraad van 23 april 2001 en 24 april 2001 aangesteld tot waarnemend secretaris. Betrokkene zal onmiddellijk worden opgeroepen teneinde zijn functie op te nemen in openbare zitting de voorgeschreven eed af te leggen. Openbare zitting De burgemeester heropent de openbare zitting. Daarop legt de heer F. Detremmerie de eed af als waarnemend gemeentesecretaris. 1. Aktename ontslag raadslid. Gelet op de eedaflegging van de heer Hendrik Van Damme als effectief lid van de gemeenteraad van de stad Harelbeke ; Gezien de brief van waarmee de heer Hendrik Van Damme ontslag aanbiedt als effectief gemeenteraadslid ; Neemt in openbare zitting en in aanwezigheid van de in de hoofding vermelde raadsleden kennis van het voormelde ontslag ; 2. Installatie opvolgend raadslid. Overwegende dat de heer Hendrik Van Damme, werkend lid van de gemeenteraad van Harelbeke, bij brief van ontslag aanbood als gemeenteraadslid, ontslag waarvan akte werd genomen in gemeenteraadszitting van heden ; Overwegende dat betrokkene derhalve als raadslid dient vervangen door een opvolger behorend tot de lijst waarop hij werd verkozen en dit naar rang van deze opvolgers zoals vastgesteld in het PV van het hoofdbureau dd en correct bevonden door de Bestendige Deputatie op ; Overwegende dat Mevr. Hilde Kindt als eerste opvolgster voorkomt op de lijst waarop de heer Van Damme werd gekozen ; Dat diensvolgens overeenkomstig artikel 84 van de gemeentekieswet door de gemeenteraad dient overgegaan tot het onderzoek van de geloofsbrieven van Mevr. Hilde Kindt ; Gehoord het verslag van de Heer Burgemeester betreffende het tot op heden ononderbroken voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en het ontbreken van onverenigbaarheden in hoofde van mevr. Hilde Kindt ;

6 Overwegende dat tot op heden Mevr. Hilde Kindt geboren te Waregem op , wonende te Harelbeke, Eikenstraat 45 : - niet opgehouden heeft alle verkiesbaarheidsvereisten te vervullen opgenomen in artikel 65 lid 1 van de gemeentekieswet; - bij veroordeling niet beroofd werd van het recht tot verkiesbaarheid, noch uit het kiesrecht werd uitgesloten bij toepassing van artikel 6 van het kieswetboek, noch een nu nog durende schorsing van het kiesrecht opliep bij toepassing van artikel 7 van hetzelfde kieswetboek; - niet door toepassing van de wetgeving betreffende de epuratie inzake burgertrouw van het recht op verkiesbaarheid is vervallen; - in de loop van de laatste twaalf jaar, zelfs met uitstel, niet veroordeeld werd wegens een van de misdrijven omschreven in de artikelen 240, 241, 243 en 245 tot 248 van het strafwetboek en gepleegd in de uitoefening van een gemeenteambt; Overwegende dat de Mevr. Kindt zich naar kennis van de gemeenteraad niet bevindt in een der gevallen van onverenigbaarheid wegens verwantschap of ambtsbekleding, voorzien door de artikelen 71, 73, 74 en 75 van de nieuwe gemeentewet ; Overwegende dat naar weten van de burgemeester en deze raad betrokkene zich ook niet bevindt in een geval van onverenigbaarheid voorzien in enige andere wetgeving ; Overwegende dat er zich derhalve niets verzet tegen de geldigverklaring van de geloofsbrieven van Mevr. Kindt voornoemd en de toelating van betrokkene tot het afleggen van de eed bepaald bij artikel 80 van de nieuwe gemeentewet; Om deze redenen; BESLUIT : Stelt vast dat Mevr. Hilde Kindt, geboren te Waregem op 24 december 1970 vanaf haar verkiezing tot heden ononderbroken voldoet aan alle voormelde verkiesbaarheidsvoorwaarden en zich op heden niet bevindt in een geval van onverenigbaarheid zoals boven omschreven; Verklaart diensvolgens met unanimiteit van de aanwezige raadsleden de geloofsbrieven van Mevr. Kindt geldig en laat haar toe tot de aflegging van de eed voorgeschreven bij artikel 80 van de nieuwe gemeentewet; Mevr. Kindt legt deze eed onmiddellijk af in openbare zitting van de gemeenteraad in handen van Burgemeester Luc Decavele in volgende bewoordingen en in de Nederlandse taal : "Ik zweer getrouwheid aan de Koning; gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het Belgische Volk"; Derhalve is Mevr. Kindt, aangesteld als titelvoerend gemeenteraadslid ter vervanging van de heer Hendrik Van Damme wiens mandaat zij zal voltooien;

7 Van voormelde eedaflegging werd een akte van eedaflegging opgemaakt in twee exemplaren en ondertekend door de burgemeester en Mevr. Hilde Kindt; Aldus gedaan en beraadslaagd in openbare zitting van de gemeenteraad van de Stad Harelbeke op ; 3. Vaststellen aangepaste rangorde gemeenteraadsleden. Gezien het ontslag van de heer Hendrik Van Damme en de opvolging door mevr. Hilde Kindt Gezien artikel 17 laatste lid NGW ; Vaststellend dat opvolgende raadsleden achteraan aan de rangorde dienen toegevoegd ; Na beraadslaging ; Vergaderd in openbare zitting en met unanimiteit ; BESLUIT : Stelt de aangepaste rangorde van de raadsleden vast als volgt : Naam en voornaam Hoedanigheid Decavele Luc Raadslid Pinoie Eric Raadslid Desmet Jozef Raadslid Dejonckere Libertus Raadslid Vandemeulebroucke Willy Raadslid Maes Lucien Raadslid Beyaert Rita Raadslid Deprez Hendrik Raadslid Vanassche André Raadslid Datum indiensttreding (start ononderbroken raadlidmaatschap) Datum laatste verkiezing Getal bekomen stemmen na de verdeling der stemmen Herkozen (6.595) Herkozen (1.372) Herkozen (799) Herkozen (710) Herkozen (5.004) Herkozen (3.444) Herkozen (1.278) Herkozen (663) Herkozen

8 Vandenbussche Werner Raadslid Herkozen (2.255) Callewaert Luc Raadslid Herkozen (1.128) (geb ) Detavernier Sonja Raadslid Herkozen (1.128) (geb ) Pattyn Rik Raadslid Herkozen (951) Daelman Carlo Raadslid Herkozen (924) Wanzeele Rik Raadslid Herkozen (765) Coppens Bertine Raadslid Herkozen (763) Libert Willem Raadslid Herkozen (504) Coudron Frank Herkozen Raadslid Vandenberghe Herman Raadslid Deprez Ruddy Raadslid Top Alain Raadslid Demyttenaere Ward Raadslid Six Carl Raadslid Deblock Darline Raadslid Pattyn Francis Raadslid Samyn Katty Raadslid Vandenborre Jeanne Raadslid Linseele Wouter Raadslid Kindt Hilde Opvolger 4. Vaststellen aanvullende belasting personenbelasting dienstjaar Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet;

9 Gelet op artikel 465 tot 470 van het Wetboek op de inkomstenbelasting; Gelet op het schrijven d.d. 05 februari 1998 van de Provincie West-Vlaanderen met referte II/2/98/160/ (17B), waarbij wordt vermeld dat de belastingverordening elk jaar opnieuw moet worden vastgesteld; Gelet op de noodzaak tot het vestigen van een aanvullende belasting op de personenbelasting teneinde de uitgaven van de gemeente te dekken; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Na er in openbare zitting over beraadslaagd te hebben; Met 23 stemmen voor, 4 stemmen tegen, 0 onthouding. BESLUIT : Art. 1. Er wordt voor het dienstjaar 2001 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het jaar, dat zijn naam geeft aan het dienstjaar. De belasting wordt vastgesteld op 6,5 % van het volgens artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelasting berekend gedeelte van de aan het Rijk voor hetzelfde dienstjaar verschuldigde personenbelasting. Art. 2. Onderhavig besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 112 van de nieuwe gemeentewet en onderworpen aan het openbaar onderzoek Art. 3. Afschrift van deze beslissing zal ter kennis worden gebracht aan de heer Gouverneur der Provincie West-Vlaanderen. 5. Vaststellen opcentiemen op de onroerende voorheffing dienstjaar Gelet op de artikelen 117 en 260 van de nieuwe gemeentewet Gelet op artikel 464, 1 1 van het wetboek van de inkomstenbelasting; Gelet op het schrijven d.d. 05 februari 1998 van de Provincie West-Vlaanderen met referte II/2/98/160/ (17A), waarbij wordt vermeld dat de belastingverordening elk jaar opnieuw moet worden vastgesteld; Gelet op de noodzaak tot het heffen van opcentiemen op de onroerende voorheffing teneinde de uitgaven van de gemeente te dekken; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Na er in openbare zitting over beraadslaagd te hebben; Met 23 stemmen voor, 4 stemmen tegen, 0 onthoudingen. BESLUIT :

10 Art. 1. Er worden voor het dienstjaar 2001, 1300 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing gevestigd. Art. 2. Onderhavig besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 112 van de nieuwe gemeentewet en onderworpen aan het openbaar onderzoek Art. 3. Afschrift van deze beslissing zal ter kennis worden gebracht aan de heer Gouverneur der Provincie West-Vlaanderen. 6. Vaststellen algemene belasting op de economische entiteiten dienstjaar Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Executieve d.d. 6 februari 1991, houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning VLAREM genoemd; Overwegende dat de directe belasting op het tewerkgesteld personeel niet meer wordt vastgesteld vanaf het jaar 2001; Overwegende de noodzaak een belasting in te voeren op de Economische Entiteiten als tussenkomst in de algemene uitgaven van de stad; Overwegende dat het fiscaal beleid van de stad een redelijke spreiding van de belastingdruk dient na te streven over de bedrijven en de gezinnen; Overwegende dat het verantwoord is bij een belasting op de Economische Entiteiten een onderscheid te maken tussen enerzijds de vrije beroepen, de middenstand en bedrijven en anderzijds de land- en tuinbouw; Overwegende dat het logisch is rekening te houden met de klasse van hinderlijkheid zoals in het Vlarem en latere wijzigingen en aanvullingen is bepaald en dat het bovendien verantwoord is rekening te houden met de oppervlakte van de vestiging, waarbij voor de vestigingen die niet in een klasse zijn ingedeeld, forfaitaire tarieven zullen gelden en de vestigingen ingedeeld in klassen tarieven per oppervlakte worden ingelast. Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 22 stemmen voor, 4 stemmen tegen, 1 onthouding.

11 BESLUIT : Art. 1:Voor het dienstjaar 2001 wordt ten behoeve van de gemeente een algemene belasting geheven ten laste van de natuurlijke personen, feitelijke verenigingen en rechtspersonen die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente, als hoofd- of bijkomende activiteit: - een handels-, nijverheids-, land- of tuinbouwbedrijf exploiteren; - een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen. Art. 2 : De belasting wordt berekend en gevestigd per afzonderlijke activiteitskern of bedrijfsvestiging op het grondgebied van de gemeente Harelbeke. Art. 3 : Het bedrag van de belasting wordt per vestiging als volgt vastgesteld, waarbij de toestand op 1 januari van het belastingjaar maatgevend is: A. Handels-, nijverheidsbedrijf, vrij beroep, zelfstandige activiteit: a) niet in een klasse ingedeelde inrichting: bef b) hinderlijke inrichting klasse 3: 4 bef/m² tot m² en 2 bef/m² boven m² met een minimum van bef en een maximum van bef c) hinderlijke inrichting klasse 2: 6 bef/m² tot m² en 3 bef/m² boven m² met een minimum van bef en een maximum van bef d) hinderlijke inrichting klasse 1: 10 bef/m² tot m² en 5 bef/m² boven m² met een minimum van bef en een maximum van bef. B. Land- en tuinbouwbedrijven: I. Landbouwbedrijven: a) niet in een klasse ingedeelde inrichting: bef b) hinderlijke inrichting klasse 3: bef tot een oppervlakte van 10 Ha meer dan 10 Ha: bef vermeerderd met 200 bef per bijkomende Ha of een gedeelte van een Ha met een maximum van bef. c) hinderlijke inrichting klasse 2: de volgens B, I, b berekende aanslag wordt vermenigvuldigd met 1,5 met een minimum van bef en een maximum van bef.. d) hinderlijke inrichting klasse 1: de volgens B, I, b berekende aanslag wordt vermenigvuldigd met 2 met een minimum van bef en een maximum van bef..

12 II. Tuinbouwbedrijven met openluchtteelt: a) niet in een klasse ingedeelde inrichting: bef. b) hinderlijke inrichting klasse 3: bef tot een oppervlakte van 1 Ha; meer dan 1 Ha: bef vermeerderd met 500 bef per bijkomende Ha of een gedeelte van een Ha met een maximum van bef.. c) hinderlijke inrichting klasse 2: de volgens B, II, b berekende aanslag wordt vermenigvuldigd met 1,5 met een minimum van bef en een maximum van bef.. d) hinderlijke inrichting klasse 1: de volgens B, II, b berekende aanslag wordt vermenigvuldigd met 2 met een minimum van bef met een maximum van bef. III. Tuinbouwbedrijven met teelt onder glas: a) niet in een klasse ingedeelde inrichting: bef. b) hinderlijke inrichting klasse 3: bef tot een oppervlakte van m²; meer dan m²: bef vermeerderd met 1 bef per bijkomende m² of een gedeelte van een m² met een maximum van c) hinderlijke inrichting klasse 2: de volgens B, III, b berekende aanslag wordt vermenigvuldigd met 1,5 met een minimum van bef en maximum van bef. d) hinderlijke inrichting klasse 1: de volgens B, III, b berekende aanslag wordt vermenigvuldigd met 2 met een minimum van bef en een maximum van bef. IV. Gemengde tuinbouwbedrijven( exploitaties zowel in open lucht als onder glas): a) niet in een klasse ingedeelde inrichting: bef. b) hinderlijke inrichting klasse 3: bef tot een oppervlakte van 1Ha in open lucht en m² onder glas; meer dan 1 Ha in open lucht en/of meer dan m² onder glas: 3000 bef vermeerderd met 750 bef per bijkomende Ha of een gedeelte van een Ha en/of vermeerderd met 1 bef per bijkomende m² of een gedeelte van een m² met een maximum van bef.

13 c) hinderlijke inrichting klasse 2: de volgens B, IV, b berekende aanslag wordt vermenigvuldigd met 1,5 met een minimum van bef en een maximum van bef. d) hinderlijke inrichting klasse 1: de volgens B, IV, b berekende aanslag wordt vermenigvuldigd met 2 met een minimum van bef en een maximum van bef. Art. 4 : Als belastbare oppervlakte komt in aanmerking: de totale oppervlakte, zowel bebouwde als onbebouwde die voor de uitoefening van de beroepsactiviteit of voor de bedrijfsuitbating wordt gebruikt of hiervoor noodzakelijk is, alsmede de oppervlakte van de aanliggende terreinen met inbegrip van alle aanhorigheden die een functionele band hebben met de uitoefening van de beroepsactiviteit of met de bedrijfsuitbating. Voor de bebouwde oppervlakte geldt als basisregel dat de bruto-vloeroppervlakte op het gelijkvloers in aanmerking dient genomen; indien het bedrijf gelegen is op een verdiep komt de bruto-vloeroppervlakte van dit verdiep in aanmerking; indien het bedrijf op meerdere verdiepingen is gelegen moet de bruto-vloeroppervlakte van het grootste verdiep in rekening worden gebracht; Komen niet in aanmerking en dienen dienvolgens niet aangegeven te worden: - de oppervlakte van groenzones - de braakliggende gronden - de woning van de bedrijfsleider of de beoefenaar van het vrij beroep. - de onbebouwde hofplaats. Alle belastingplichtigen worden geacht te beschikken over een belastbare activiteitskern of bedrijfsvestiging waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is. Art. 5 : De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar. De stopzetting of vermindering van de activiteit in de loop van het aanslagjaar, evenals de vermindering van de oppervlakte tijdens dezelfde periode of de indeling in een lagere klasse van hinderlijkheid geven geen aanleiding tot enige belastingvermindering. Art. 6 : De belastingplichtigen met een hinderlijke inrichting van klasse 1 tot en met klasse 3 zijn ertoe gehouden, per activiteitskern of bedrijfsvestiging, aangifte te doen van de belastbare oppervlakte per 1 januari van het aanslagjaar door middel van een formulier dat hen door het gemeentebestuur wordt toegezonden. De belastingplichtige die geen formulier heeft ontvangen is ertoe gehouden voor 1 juli van het aanslagjaar bij het gemeentebestuur de nodige aangifteformulieren aan te vragen. De behoorlijk ingevulde, gedagtekende en ondertekende formulieren dienen binnen de 60 dagen vanaf de verzending bij de Financiële dienst van de gemeente toekomen. Art. 7:Bij gebrek aan een aangifte en bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Art. 8 : De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 december 1996.

14 Art. 9 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 112 en 114 van de nieuwe gemeentewet en onderworpen aan het voorgeschreven onderzoek. Het zal voor kennisgeving aan de Provinciegouverneur worden toegestuurd. 7. Vaststellen nieuwe algemene milieubelasting gezinnen dienstjaar Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen; Overwegende dat de directe belasting op het ophalen van huisvuil niet wordt meer vastgesteld vanaf het jaar 2001; Overwegende de noodzaak een Algemene Milieubelasting Gezinnen ter vervanging in te voeren; als tussenkomst in de algemene uitgaven van de stad en ten behoeve van het milieu, zodoende dat de kosten voor milieubeheer beheerbaar blijven; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 21 stemmen voor, 7 stemmen tegen, 0 onthoudingen; BESLUIT : Art. 1 : Voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 wordt, ten behoeve van de gemeente Harelbeke, een directe Algemene Milieubelasting Gezinnen vastgesteld. Art. 2 : De belasting is verschuldigd door ieder gezin dat op 1 januari van het aanslagjaar om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft, ongeacht het feit dat het gezin al dan niet ingeschreven staat in de bevolkingsregisters. Art. 3 : Onder gezin wordt verstaan: a) hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft; b) hetzij een vereniging van personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk eenzelfde woning of woongelegenheid betrekken en er samen leven. Uitzondering wordt gemaakt voor bewoners van collectieve inrichtingen zoals bejaardentehuizen en kloostergemeenschappen. Art. 4 : De belasting kan vastgesteld en ingekohierd worden op naam van één van de gezinsleden met dien verstande dat alle gezinsleden hoofdelijk en solidair de belasting verschuldigd zijn. Art. 5 : De belasting bedraagt bef per jaar en per gezin en per woongelegenheid.

15 Art. 6 : De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 december Art. 7 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 112 en 114 van de nieuwe gemeentewet en onderworpen aan het voorgeschreven onderzoek. Het zal voor kennisgeving aan de Provinciegouverneur worden toegestuurd. 8. Vaststellen belastingverordening op verwerving van de wegzate : behoud van de verhaalbelasting overeenkomstig de op 31/12/2000 geldende reglementen op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden. Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 15 december 1997 inzake heffing van de belasting op verwerving van de wegzate voor de periode 1998 tot en met 2000; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 18 januari 1999 houden aanpassing van voornoemde beslissing aan de opmerkingen van de provincie; Gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen de belasting op verwerving van de wegzate niet te hernieuwen; Overwegende dat de realisatie van nieuwe rooilijnen zich in de toekomst voornamelijk zal voordoen in landelijke woonkernen of langs landelijke wegen en landbouwgronden die buiten het belastingreglement vallen; Overwegende dat heel wat feitelijke toestanden nog dienen geregulariseerd waarbij private gronden door 30 jarig gebruik openbaar zijn geworden en geïncorporeerd zijn of zullen worden in de wegzate en waarvoor geen vergoeding meer dient betaald en het betreffend belastingreglement aldus geen toepassing kent; Overwegende verder dat in nieuwe verkavelingen systematisch gratis grondafstand wordt gevraagd van de verkavelaar; Overwegende bovendien dat de inkomsten van de verhaalbelasting op verwerving van de wegzate minimaal zijn; Overwegende echter dat de eventuele terugvordering van reeds vooraf betaalde verhaalbelastingen op verwerving van de wegzate dient vermeden te worden, omwille van hun financiële weerslag;

16 Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om de resterende annuïteiten verder in te kohieren en de daaruit volgende jaarlijkse schijven te innen tot volledige aflossing betreffende deze verhaalbelasting voor de verwerving van de wegzate destijds uitgevoerd in de gemeente Harelbeke; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 28 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 onthoudingen. BESLUIT : Art. 1: Met ingang van het dienstjaar 2001 wordt de gemeentelijke verhaalbelasting tot terugvordering van de kosten voor verwerving van de wegzate met het oog op het aanleggen, rechttrekken of verlengen van openbare wegen of gedeelten van openbare wegen en waarvan de voltooiing gelegen is in het jaar 2000 en volgende, niet meer gevestigd. Art. 2: De bepalingen van de op 31/12/2000 van kracht zijnde reglementen betreffende de verhaalbelasting op verwerving van de wegzate blijven van kracht op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn onstonden. Art. 3 : De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 december Art. 4 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 112 en 114 van de nieuwe gemeentewet en onderworpen aan het voorgeschreven onderzoek. Het zal voor kennisgeving aan de Provinciegouverneur worden toegestuurd. 9. Vaststellen belasting op het leggen van trottoirs dienstjaar Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente ; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 24 stemmen voor, 4 stemmen tegen, 0 onthouding. BESLUIT : De belastingverordening op de aanleg van voetpaden wordt vastgesteld als volgt: Art. 1 : Voor het dienstjaar 2001 wordt een gemeentebelasting gevestigd op de aanleg van voetpaden.

17 Art. 2 : Worden onderworpen aan een jaarlijkse belasting, waarbij de door de gemeente gedane kosten worden teruggevorderd, de al dan niet aangelande eigendommen die gelegen zijn langs de openbare wegen of gedeelten van openbare wegen waarvan de voetpaden aangelegd of verbreed worden. De kosten van verbreding kunnen slechts teruggevorderd worden voor het verbreed gedeelte van het voetpad. De vervanging van bestaande voetpaden valt niet onder toepassing van het reglement. De terugvordering wordt vastgesteld op 100 % van de som van de verhaalbare uitgaven, alsook de intresten. De maximaal belastbare voetpadbreedte bedraagt 3 meter. De meerdere breedte blijft ten laste van het stadsbestuur. Art. 3 : De terugvorderbare uitgaven zijn: - de kosten voor het opstellen van het ontwerp; - en de totale kostprijs van de werken. Art. 4 : De terugvorderbare uitgave die elke eigendom treft is gelijk aan de eenheidsprijs per strekkende meter vermenigvuldigd met de lengte van het eigendom aan de straatzijde. De eenheidsprijs per strekkende meter wordt bekomen door het geheel der verhaalbare uitgaven te delen door de totale lengte der eigendommen aan weerszijden van de straat. Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek, gevormd door twee openbare wegen, wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde. Art. 5 : Wanneer er twee of meer eigendommen gelegen zijn binnen de zone, welke zich langs weerszijden van de weg uitstrekken, over een diepte van 12 m, dan wordt de belasting welke berekend wordt overeenkomstig artikel 4, per perceel verdeeld onder de betrokken eigenaars in verhouding tot de hun toebehorende oppervlakte binnen de betrokken strook. De diepte van 12 m wordt gerekend vanaf de rooilijn, ongeacht het feit of er al dan niet een zone non aedificandi aanwezig is. Art. 6 : In de mate dat de stroken, bepaald in het voorgaande artikel, elkaar dekken, kan een eigendom of een gedeelte van een eigendom niet tweemaal worden belast wegens het aanleggen van voetpaden, achtereenvolgens uitgevoerd in twee verschillende wegen. Wanneer aanleg van voetpaden gelijktijdig in twee verschillende wegen uitgevoerd wordt, geldt de vrijstelling voor de belasting welke verschuldigd is voor de aanleg waar de belasting het laagst is. Dit artikel is niet van toepassing op de hoekterreinen. Art. 7 : Het eigendom of gedeelte van een eigendom gelegen op de hoek van twee openbare wegen of van twee gedeelten van de openbare weg en dat langs elk van deze wegen of gedeelten van de weg aan de straatzijde gelegen is, wordt vrijgesteld : a/ indien de werken niet gelijktijdig in de twee wegen uitgevoerd worden voor het gedeelte van deze wegen gelijk aan de helft van de som van de aanpalende lengten. (Indien in eerste instantie de voetpaden aangelegd wordt langs de kortste zijde, zal de eigenaar van het perceel bij het aanleggen der voetpaden langs de langste zijde, dus in tweede instantie, slechts aangeslagen worden voor het gedeelte tot hij belast is voor een lengte gelijk aan de som van de helften van beide aanpalende lengten). b/ indien de werken gelijktijdig in de twee wegen uitgevoerd worden voor de belasting die verschuldigd is voor het gedeelte van deze wegen gelijk aan de helft van de som der aanpalende lengten. Deze bepaling is slechts van toepassing wanneer de assen van de wegen of gedeelten van openbare wegen tegenover het betrokken eigendom een hoek vormen van ten hoogste 120.

18 Bovendien worden de door onderhavig artikel toegestane vrijstellingen slechts berekend op een maximale lengte van het eigendom van 30 meter langs elke weg of gedeelte van een weg. Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde of gedeelte van een straatzijde. De verkaveling of de wijziging van de oppervlakte van een eigendom brengt geen verandering in de bij onderhavig artikel bepaalde vrijstellingen. Art. 8 : De jaarlijkse belasting is gelijk aan de jaarlijkse aflossing van het bedrag vastgesteld in artikel 4, vermeerderd met een intrest berekend tegen de rentevoet die op het ogenblik dat de werken ten einde zijn toepasselijk is op de door de financiële instelling toe te stane lening voor de financiering van de werken van eenzelfde aard als deze welke aanleiding geven tot de belasting. De financiële instelling is deze aan wie de stad de opdracht voor de opname van leningen op het ogenblik der voltooiing der werken heeft toegewezen. Het einde van de werken wordt vastgesteld bij een besluit van het college van burgemeester en schepenen. De jaarlijkse belastingen worden berekend onder de vorm van vaste jaarlijkse bedragen. Art. 9 : Iedere belastingplichtige mag zich kwijten van zijn belastingschuld: 1. door middel van 20 jaarlijkse schijven; 2. hetzij, na één of meer jaarlijkse schijven betaald te hebben, door het bedrag van het kapitaalsaldo te betalen. In dit geval moet hij daartoe een schriftelijk per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur voor 1 januari van het dienstjaar te rekenen waarvan hij de betaling van de jaarlijkse schijven zou willen staken; 3. door ineens het bedrag van zijn aandeel te betalen: in dit geval moet hij daartoe, een schriftelijk per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur binnen de veertien dagen volgend op het hem, afgeleverd bericht waarbij hem het beëindigen der werken en het verschuldigd aandeel worden bekend gemaakt. Art. 10 : De in 3. van vorig artikel voorziene kwijtingmogelijkheid zal een verplichting worden wanneer het aandeel de som van fr. niet overschrijdt. Art. 11 : De belasting slaat op het eigendom en is verschuldigd door de eigenaar. Ingeval van mede-eigendom is zij verschuldigd door de mede-eigenaars ten belope van hun aandeel. Wanneer de eigendom bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen waarop de verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding tot hun respectievelijk aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten. Ingeval van overgang van eigendom, wordt de nieuwe houder belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum der authentieke akte die hem het recht toekent. Art. 12 : Worden op het kohier gebracht, diegenen die belastingplichtig zijn op 1 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar tijdens hetwelk de werken voltooid zijn en op 1 januari van elk volgend belastingjaar. Art. 13 : Het eerste dienstjaar van de belasting komt overeen met het eerste kalenderjaar volgend op het jaar tijdens hetwelk de werken voltooid zijn. Art. 14 : De belasting wordt uitgesteld in volgende gevallen : - voor de gronden begrepen in de landelijk gebieden (zones 4) zoals bedoeld bij het gewestplan Kortrijk vastgesteld bij K.B. van , tenzij deze gronden een niet zuiver agrarische woonfunctie hebben. Ingeval deze gronden echter begrepen zouden zijn in een later goedgekeurd bijzonder plan van aanleg primeren de stedenbouwkundige voorwaarden van dit B.P.A. zodanig dat de belasting niet wordt uitgesteld indien deze stedenbouwkundige bepalingen ruimere

19 bouwmogelijkheden toelaten. - voor de terreinen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid niet toegelaten is of niet mogelijk is te bouwen ; terzake worden de aaneenpalende terreinen die aan dezelfde eigenaar toebehoren, als een geheel beschouwd. Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk een einde neemt voor het verstrijken van een periode van 20 jaar te rekenen vanaf het eerste belastingjaar, is de jaarlijkse belasting volledig verschuldigd vanaf 1 januari hieropvolgend. Indien, bij het verstrijken der 20 jaren deze toestand nog geen einde genomen heeft, wordt het goed definitief vrijgesteld. Art. 15 : De huidige verordening is toepasselijk op aanleg van voetpaden waarvan de voltooiing gelegen is tijdens het jaar Zij wordt van kracht na bekendmaking overeenkomstig de wet. De bepalingen van eventueel vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen blijven van toepassing op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden. Art. 16 : De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 december Art. 17 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 112 en 114 van de nieuwe gemeentewet en onderworpen aan het voorgeschreven onderzoek. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd. 10. Vaststellen belastingverordening op drijfkracht voor dienstjaar Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de belastingverordening op drijfkracht goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 15 december 1997; Gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen ; Gelet op de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente ; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 23 stemmen voor, 5 stemmen tegen, 0 onthouding. BESLUIT : Art. 1 : Ten gunste van de gemeente Harelbeke wordt, ten laste van de nijverheids-, handels-, financiële of landbouwbedrijven onder de navermelde voorwaarden, een belasting van vijfhonderd frank (500 fr.) per kilowattvermogen geheven op de motoren, ongeacht de krachtbron waarmede zij worden voortbewogen. De belasting wordt berekend op de niet afgeronde nominale motorkracht.

20 De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige in het bezit heeft per 1 januari van het aanslagjaar voor de exploitatie van alle in de gemeente gelegen bedrijfsvestigingen. Art. 2 : Bij de belastingberekening wordt de nominale motorenkracht uitgedrukt in KW vermenigvuldigd met een simultaanfactor veranderend volgens het aantal belastbare motoren. Beschikt het bedrijf slechts over één belastbare motor dan is deze factor gelijk aan één. Beschikt het bedrijf over meerdere belastbare motoren dan wordt deze factor tot en met 31 motoren per bijkomende motor met 1/100ste verminderd en blijft daarna onveranderd gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer. Art. 3 : De belasting is niet verschuldigd voor: 1. de motoren die gedurende gans het jaar voorafgaande aan het aanslagjaar stilgelegen hebben, mits het bewijs geleverd wordt van deze stillegging; 2.de motor uitsluitend gebruikt voor watermaling, verwarming en verluchting; 3.de motoren van voertuigen die onder de verkeersbelasting vallen of speciaal van deze belasting zijn vrijgesteld; 4. de motor van een elektrische generator voor het gedeelte van zijn vermogen dat bestemd is voor het drijven van een generator; 5. de motor van een draagbaar toestel; 6. de persluchtmotor; 7. de reservemotor, die alleen maar in uitzonderingsgevallen wordt gebruikt; Art. 4 : 1. Aan nieuw opgerichte bedrijven of bedrijfsvestigingen, zal voor de eerste vijf jaren die op hun inwerkingstelling volgen vrijstelling van de in art. 1 bedoelde belasting verleend worden, op voorwaarde dat de belastingplichtige, bij de eerstvolgende aangifte, een verzoek om belastingvrijstelling indient bij het gemeentebestuur en de nodige bewijsstukken voorlegt. Van deze vrijstelling kunnen niet genieten: a. de bestaande bedrijven of bedrijfsvestigingen, die zich binnen het grondgebied van de gemeente verplaatsen; b. de bedrijven of bedrijfsvestigingen gesticht door wijziging, samenvoeging of splitsing, juridisch of op een andere wijze, van bestaande bedrijven in de gemeente. 2. Aan de bedrijven of bedrijfsvestigingen die zich uitbreiden, met als gevolg een vermeerdering van het drijfkrachtvermogen, wordt voor de eerste vijf jaren volgend op de uitbreiding ontlasting van de onder art. 1 bedoelde belasting verleend onder de volgende voorwaarden en met dien verstande dat de ontlasting enkel slaat op de met de uitbreiding verband houdende drijfkrachtvermeerdering: a. in de loop van het jaar dat aan het aanslagjaar voorafgaat een vermogen aan belastbare drijfkracht hebben in gebruik genomen of gehouden dat minstens 20 % hoger ligt dan dit van het jaar voorafgaand aan het uitbreidingsjaar ; b. uiterlijk bij de eerstvolgende aangifte een verzoek om belastingvrijstelling indienen bij het gemeentebestuur en de nodige bewijsstukken voorleggen ;

21 c. uitbreiding van vermogen niet gebeurt in de loop van de vijf jaren die volgen op het jaar van de inwerkingstelling van het bedrijf of de bedrijfsvestiging en waarvoor vrijstelling zoals voorzien in punt 1 kan worden genoten. Zijn van deze vrijstelling uitgesloten de bedrijven waarvan de uitbreiding het gevolg is van inbreng of opslorping van de in de gemeente bestaande bedrijven. 3. Van de aldus verkregen vrijstellingen moeten de data en de kenmerken van de betreffende beslissingen van het college afzonderlijk vermeld worden op de aangifte waarvan sprake in artikel 5 van deze verordening. Art. 5 : Elke belastingplichtige moet ieder jaar per bedrijfsvestiging aangifte doen van het totaal aantal motoren en van het totaal aantal vermogen van deze motoren per 1 januari van het aanslagjaar door middel van een formulier dat hen door het gemeentebestuur wordt toegezonden. De belastingplichtige die geen formulier heeft ontvangen is ertoe gehouden voor 1 juli van het aanslagjaar bij het gemeentebestuur de nodige aangifteformulieren aan te vragen. De behoorlijke ingevulde, gedagtekende en ondertekende formulieren dienen binnen de 60 dagen vanaf verzending bij de Financiële dienst van de gemeente toe te komen. Art. 6 : De stopzetting of vermindering van de bedrijfsactiviteit in de loop van het aanslagjaar geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering. Art. 7 : Bij gebrek aan een aangifte en bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderde het recht van bezwaar en beroep. Art. 8 : De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 december Art. 9 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 112 en 114 van de nieuwe gemeentewet en onderworpen aan het voorgeschreven onderzoek. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd. 11. Vaststellen belastingverordening op barpersoneel en privé-clubs dienstjaar Gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de belastingverordening op barpersoneel en privé-clubs goedgekeurd door de gemeenteraad d.d. 18 januari 1999; Gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen ; Gelet op de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen;

22 Gelet op de financiële toestand van de gemeente ; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 22 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 onthouding. BESLUIT : Art. 1. Voor het dienstjaar 2001 wordt ten laste van de uitbater van een drankgelegenheid of inrichting, ongeacht of de toegang afhankelijk gesteld wordt van het vervullen van zekere formaliteiten of voorbehouden is aan zekere personen, een jaarlijkse belasting van frank geheven per persoon (m/v) die in die drankgelegenheid of inrichting, met of zonder loon, tijdelijk of bestendig, de klanten lokken of bedienen of zingen of dansen en die de handel van de uitbater bevorderen, rechtstreeks of onrechtstreeks, hetzij door gewoonlijk met de klant te verbruiken, hetzij tot het verbruik aan te zetten door alle andere middelen dan de eenvoudige uitoefening van zang- en danskunst. Deze belasting bedraagt minimum fr. per drankgelegenheid of inrichting. Art. 2. De eigenaar van het materieel van de drankgelegenheid, alsmede deze van het vast goed, worden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de betaling van de belasting. Wanneer de drankslijterij wordt geëxploiteerd door een zaakwaarnemer of een ander aangestelde, is de belasting verschuldigd door de lastgever. Het is desgevallend de houder die moet bewijzen dat hij de drankslijterij voor rekening van een derde uitbaat. Art. 3. De belasting is voor gans het jaar verschuldigd. Daartoe zal uitsluitend de toestand van 1 januari in aanmerking worden genomen. Art. 4. Om geen enkele reden wordt vermindering van de belasting toegestaan. Art. 5. Elke belastingplichtige moet ieder jaar aangifte doen van het aantal door hem tewerkgestelde personen op 01 januari van het aanslagjaar door middel van een formulier dat hen door het gemeentebestuur wordt toegezonden. De natuurlijke of rechtspersoon die een drankslijterij opent, overbrengt, overlaat of sluit, is gehouden daarvan tenminste veertien dagen bij voorbaat aangifte te doen bij het gemeentebestuur. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is ertoe gehouden voor 01 juli van het aanslagjaar bij het gemeentebestuur de nodige aangifteformulieren aan te vragen. De behoorlijke ingevulde, gedagtekende en ondertekende formulieren dienen binnen de 60 dagen vanaf verzending bij de Financiële dienst toe te komen. Art. 6. Bij gebrek aan een aangifte en bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar of beroep. Art. 7. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art. 8 : De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 december 1996.