GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 19 december 2016 Wonen - Woondienst _GR_00151 Reglement belasting op tweede verblijven - Ter beslissing

Transcriptie

1 Gemeenteraad GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 19 december 2016 Wonen - Woondienst _GR_00151 Reglement belasting op tweede verblijven - Ter beslissing Samenstelling: Aanwezig: de heer Alain Wyffels; de heer Lieven Vanbelleghem; mevrouw Marleen Soete; de heer José Victoor; de heer Francky Barbier; de heer Frans Vandeputte; de heer Robert Barthier; de heer Peter Vantomme; mevrouw Brigitte Vanhaecke; de heer Johan Vanysacker; de heer Frank Gheeraert; de heer Dominique Cool; de heer Eddy Vanacker; de heer Tom Willemyns; mevrouw Jacqueline Mostaert; de heer Jean-Marie Callewaert; de heer Luc Vandamme; de heer Koen Bentein; mevrouw Sabine De Wandel Afwezig: de heer Christoph Deraeve Beschrijving Aanleiding en context Het gebruik van een woning brengt voor het gemeentebestuur kosten met zich mee. Het bestaande woningpatrimonium moet daarom maximaal voor permanente bewoning aangewend worden. Op het lokaal woonoverleg van 17 november 2016 werd het bestaande belastingsreglement op tweede verblijven van 16 december 2013 geëvalueerd en werden de voorgestelde aanpassingen besproken: Het basistarief voor tweede verblijven blijft 500 euro Het tarief voor vergunde vakantiewoningen en woningen waar seizoenarbeiders gehuisvest worden, wordt gelijkgesteld met de algemene gemeentebelasting voor natuurlijke of rechtspersonen die op het grondgebied van de gemeente een handels-, nijverheids- of ambachtsonderneming, een land- of tuinbouwbedrijf, een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen; nl. 150 euro. Voor alle woningen die worden aangemeld als tweede verblijf moet door de belastingplichtige bewijsstukken voorgelegd worden. Er wordt tevens een feitenonderzoek uitgevoerd. Indien nodig geacht, is deze controle ook van toepassing voor reeds aangegeven tweede verblijven. 1/5

2 Juridische grond Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari Het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen van 12 juli 2013 en latere wijzigingen. Het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies en latere wijzigingen. De gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2013 betreffende het heffen van een algemene gemeentebelasting voor de periode Regelgeving: bevoegdheid De gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel van het gemeentedecreet Stemming op het besluit Goedgekeurd door de gemeenteraad met unanimiteit Besluit Artikel 1 Er wordt voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op tweede verblijven gelegen op het grondgebied van de gemeente, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger zijn ingeschreven. Artikel 2 Definitie Als tweede verblijf wordt beschouwd: elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid waarvoor niemand, voor zijn hoofdverblijf, is ingeschreven in het bevolking-, het vreemdelingen- of het wachtregister van de gemeente Langemark-Poelkapelle; vergunde en aangemelde vakantiewoningen, als beschreven in het decreet van 10 juli 2008: "een uitgeruste woning of studio, of een uitgerust appartement, waarvoor een persoonlijk gebruiksrecht wordt verleend, met mogelijkheid voor de toerist om zelf maaltijden te bereiden." Artikel 3 Van de belasting zijn vrijgesteld: de woongelegenheid die rechtstreeks verbonden is met een handelsgedeelte of een gedeelte voor het uitoefenen van een vrij beroep, en die bijgevolg niet afzonderlijk kan gebruikt worden een woning die is opgenomen in de gemeentelijke inventaris van leegstaande, ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen. de vakantiewoning die gevestigd is op hetzelfde kadastrale perceel waar de belastingplichtige gedomicilieerd is en die onder éénzelfde huisnummer valt. Er is geen vrijstelling van toepassing indien er een maatschappelijke zetel of vestigingseenheid gevestigd is op hetzelfde adres als de vakantiewoning. 2/5

3 Artikel 4 1 De belasting is ondeelbaar en voor het ganse dienstjaar verschuldigd. 2 Basistarief voor tweede verblijven: Het basistarief voor tweede verblijven wordt vastgesteld op 500 euro per jaar en per tweede verblijf. 3 Verminderd tarief voor vergunde vakantiewoningen: Het tarief voor vergunde vakantiewoningen wordt vastgesteld op 150 euro per jaar en per vergunde vakantiewoning. Het bewijs dient geleverd te worden dat de vakantiewoning in het voorafgaande jaar effectief werd gebruikt als vakantiewoning (aan de hand van verhuurcontracten, lijst van verhuring, facturen, ). Indien het bewijs niet geleverd kan worden, geldt het basistarief voor tweede verblijven. 4 Verminderd tarief voor tweede verblijven die gebruikt worden voor de huisvesting van seizoenarbeiders: Het tarief voor tweede verblijven die gebruikt worden door de huisvesting van seizoenarbeiders wordt vastgesteld op 150 euro per jaar en per tweede verblijf gebruikt voor de huisvesting van seizoenarbeiders. Het bewijs dient geleverd te worden dat de woning gebruikt wordt voor kortverblijf van seizoenarbeiders op 1 januari van het aanslagjaar of gedurende het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar. Een seizoenarbeider is een gelegenheidsarbeider zoals vermeld in het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen van 12 juli 2013 en latere wijzigingen. Artikel 5 Belastingplichtige De belasting is verschuldigd door diegene die op 1 januari van het aanslagjaar houder is van één van volgende zakelijke rechten van het tweede verblijf: a) de volle eigendom; b) het recht van opstal of van erfpacht; c) het vruchtgebruik. De hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld. Artikel 6 Vaststelling gebruik als tweede verblijf 1. De belastingplichtige dient zelf aan te tonen dat de woning niet leegstaand is en wordt gebruikt als tweede verblijf. Daartoe voldoet de woning aan alle hierna volgende eigenschappen: de woning is toegankelijk de woning is zodanig ingericht (meubels, keuken, sanitair, en slaapgelegenheid) dat bewoning mogelijk is 3/5

4 de woning en de eventuele tuin zijn onderhouden de woning wordt verwarmd (bvb. aan te tonen a.d.h. van verbruiksfacturen) de woning is voorzien van elektriciteit en er is verbruik van elektriciteit; (bvb. aan te tonen a.d.h. van verbruiksfacturen) de woning beschikt over stromend water en er is verbruik van water (bvb. aan te tonen a.d.h. van verbruiksfacturen) 2. Voor ieder nieuw aangegeven tweede verblijf, wordt er een feitenonderzoek uitgevoerd door de administratie. 3. Indien de administratie dit nodig acht voor tweede verblijven die reeds eerder werden aangegeven als tweede verblijf, wordt er een feitenonderzoek uitgevoerd. Op vraag van de administratie dient de belastingplichtige het gebruik als tweede verblijf aan te tonen op basis van de feitelijkheden en bewijsstukken zoals vermeld in 1. Indien wordt vastgesteld dat het tweede verblijf gedurende een periode van 12 opeenvolgende maanden niet wordt gebruikt als tweede verblijf, wordt de woning opgenomen op de gemeentelijke inventaris van leegstaande woningen en gebouwen. Artikel 7 Aangifte De belastingplichtige ontvangt jaarlijks een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 1 maart van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige aangifte, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent de administratie aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. In geval van niet-aangifte of in geval van onvolledige of onjuiste aangifte, wordt de belasting vermeerderd met een belastingverhoging. Bij ontstentenis van kwade trouw en bij een eerste inbreuk wordt een belastingverhoging van 10 % toegepast. Bij kwade trouw en bij een tweede en volgende inbreuk binnen een periode van 3 jaar wordt een belastingverhoging van 25% toegepast. Artikel 8 Inkohiering De belasting en eventueel de belastingverhoging wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. 4/5

5 Artikel 9 Betaling De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. Artikel 10 Bezwaarprocedure 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. 2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. Artikel 11 Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4,6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 12 Afschrift van deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt. Artikel 13 De gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2013 betreffende het heffen van een belasting op tweede verblijven voor de dienstjaren , wordt met ingang van 1 januari 2017 opgeheven en vervangen door bovenhavig reglement. Onderhavig reglement treedt in werking op 1 januari 2017 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Bijlagen Aldus beslist in bovenvermelde zitting, Namens de Gemeenteraad De secretaris Sabine De Wandel De secretaris Voor eensluidend afschrift De voorzitter Alain Wyffels De Burgemeester 5/5