EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT JUNI In 2005 verschijnt in alle publicaties van de ECB een motief van het bankbiljet van EUR 50.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT JUNI In 2005 verschijnt in alle publicaties van de ECB een motief van het bankbiljet van EUR 50."

Transcriptie

1 EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT JUNI In verschijnt in alle publicaties van de een motief van het bankbiljet van EUR.

2 Europese Centrale Bank, Adres Kaiserstrasse 9 Frankfurt/Main Duitsland Postadres Postfach 9 Frankfurt/Main Duitsland Telefoon +9 9 Internet Fax +9 9 Telex ecb d Dit is tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van de Directie van de. De vertalingen worden gemaakt en gepubliceerd door de nationale centrale banken. Alle rechten voorbehouden. Het maken van kopieën voor educatieve en nietcommerciële doeleinden is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. De statistieken in deze uitgave zijn afgesloten op juni. ISSN - Print versie ISSN - Online versie

3 INHOUD TEN GELEIDE STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED S ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN 9 De externe omgeving van het eurogebied 9 Monetaire en financiële ontwikkelingen Prijzen en kosten Productie, vraag en de arbeidsmarkt Begrotingsontwikkelingen Door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied Wisselkoers- en betalingsbalansontwikkelingen OVERZICHT VAN DE MONETAIRE- BELEIDSMAATREGELEN VAN HET EUROSYSTEEM HET TARGET (TRANS-EUROPEAN AUTOMATED REAL-TIME GROSS SETTLEMENT EXPRESS TRANSFER) SYSTEEM PUBLICATIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK SINDS LIJST VAN TERMEN I IV VII XIII Kaders: De rol van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen als intermediair en hun invloed op de monetaire ontwikkelingen 9 Liquiditeitsverhoudingen en monetairebeleidstransacties tussen februari en mei Recente toename van de rendementsecarts tussen overheidsen bedrijfsobligaties Groeiherstel van kortlopende MFIleningen aan niet-financiële vennootschappen in de afgelopen kwartalen Ontwikkelingen van de producentenprijzen voor consumptiegoederen Belangrijkste wijzigingen in de nationale rekeningen van het eurogebied en van de lidstaten Beoordeling van de recente stimuli van de externe sector voor de bedrijvigheid van het eurogebied 9 Vergelijking met de door medewerkers van de samengestelde macroeconomische projecties van maart 9 Prognoses door andere instellingen Overeenkomsten en verschillen tussen indicatoren voor het kosten- en prijsconcurrentievermogen van het eurogebied 9

4 AFKORTINGEN LANDEN BE DK DE GR ES FR IE IT LU NL AT PT FI SE UK JP US België Denemarken Duitsland Griekenland Spanje Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Nederland Oostenrijk Portugal Finland Zweden Verenigd Koninkrijk Japan Verenigde Staten ANDERE AFKORTINGEN bbp bruto binnenlands product BIS Bank voor International Settlements BPM IMF Balance of Payments Manual (e editie) CD s depositocertificaten c.i.f. c.i.f. aan de grens van het importerende land CPI consumptieprijsindex Europese Centrale Bank EMI Europees Monetair Instituut EMU Economische en Monetaire Unie ESCB Europees Stelsel van Centrale Banken ESR 9 Europees System van Rekeningen 99 EU Europese Unie EUR euro f.o.b. f.o.b. aan de grens van het exporterende land HICP geharmoniseerde consumptieprijsindex ILO Internationale Arbeidsorganisatie IMF Internationaal Monetair Fonds MFI s monetaire financiële instellingen NACE Rev. Statistische indeling van de economische bedrijvigheid in de Europese Gemeenschap PPI Producentenprijsindex SITC Rev. Standard International Trade Classification (revision ) Conform het binnen de Gemeenschap bestaande gebruik worden de landen van de EU in dit Bericht gerangschikt in alfabetische volgorde van de namen in de nationale talen.

5 TEN GELEIDE In zijn op juni gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur van de besloten de minimale inschrijvingsrente voor de basisherfinancieringstransacties van het Eurosysteem onveranderd te laten op,%. De rentetarieven voor de marginale beleningsfaciliteit en de depositofaciliteit werden eveneens onveranderd gelaten, op respectievelijk,% en,%. Over het geheel genomen verwacht de Raad van Bestuur op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyse dat de onderliggende inflatoire druk in het eurogebied op de middellange termijn beperkt blijft. Dienovereenkomstig heeft de Raad de basisrentetarieven van de onveranderd gelaten. Het uitzonderlijk lage renteniveau over het gehele looptijdenspectrum blijft aanzienlijke steun bieden aan de economische groei in het eurogebied, die thans slechts een gematigde dynamiek laat zien. Tegelijkertijd zal de Raad van Bestuur waakzaam blijven met betrekking tot opwaartse risico s voor de prijsstabiliteit. Wat betreft de aan de beoordeling van de Raad van Bestuur ten grondslag liggende economische analyse, groeide het reële bbp in het eerste kwartaal van volgens eerste schattingen met,% van kwartaal op kwartaal, vergeleken met,% in het voorafgaande kwartaal. De cijfers voor de reële bbp-groei gedurende de afgelopen twee kwartalen weerspiegelen echter deels statistische effecten in verband met de correctie van gegevens voor het aantal werkdagen. Dit heeft geleid tot een enigszins te lage opgave van de groeidynamiek in het laatste kwartaal van en een enigszins te hoge opgave in het eerste kwartaal van. De meeste recente indicatoren voor de economische bedrijvigheid wijzen over het algemeen in neerwaartse richting. De sinds medio waargenomen matiging van de economische bedrijvigheid houdt deels verband met de stijging van de olieprijzen. Vooruitblikkend, is er ruimte voor de positieve fundamentele factoren om de vooruitzichten weer te bepalen, ervan uitgaande dat de effecten van negatieve ontwikkelingen geleidelijk afnemen. De verwachting is dat met name de mondiale economische bedrijvigheid krachtig zal blijven, ondanks enige matiging ten opzichte van de vorig jaar opgetekende recordniveaus. Dit blijft de uitvoer vanuit het eurogebied ondersteunen en zou tevens een positieve invloed moeten hebben op de investeringen. De verwachting is dat de investeringen zullen profiteren van de robuuste winsten, verbeteringen in de doelmatigheid van bedrijven en de zeer gunstige financieringsvoorwaarden. Tegelijkertijd is de verwachting dat de consumptiegroei zich zal ontwikkelen in overeenstemming met het reëel besteedbaar inkomen. Deze beoordeling komt in grote lijnen overeen met de door medewerkers van het Eurosysteem in juni opgestelde projecties. Voorzien wordt, dat het groeitempo van het reële bbp van het eurogebied in tussen,% en,% zal liggen, en in tussen,% en,%. Recente voorspellingen van internationale en particuliere organisaties laten eenzelfde beeld zien. Vergeleken met de door medewerkers van de in maart opgestelde projecties, zijn de marges die waren voorzien voor de reële bbp-groei in en licht in neerwaartse richting bijgesteld. Over het geheel genomen zou naar het oordeel van de Raad van Bestuur de reële economische groei gedurende de komende periode geleidelijk moeten verbeteren. Tegelijkertijd hebben recente gegevens tot een toename van onzekerheid geleid rond de korte-termijnontwikkeling van de binnenlandse vraag, en kunnen de hardnekkig hoge olieprijzen en mondiale onevenwichtigheden neerwaartse risico s voor de economische-groeiprojecties inhouden. Wat betreft de prijsontwikkeling in het eurogebied, bedroeg volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat de HICP-inflatie op jaarbasis in mei,%, vergeleken met,% in april. In de komende maanden zal de HICPinflatie op jaarbasis naar verwachting globaal rond het huidige niveau blijven. Enerzijds zorgen de energieprijzen voor opwaartse druk op

6 de HICP-inflatie. Anderzijds is de onderliggende inflatoire druk vrij beperkt gebleven en zijn de loonstijgingen gedurende de afgelopen kwartalen gemiddeld gematigd gebleven. In de in juni door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde projecties, wordt een gemiddelde HICP-inflatie op jaarbasis voorzien van tussen,% en,% in, en tussen,9% en,% in. Vergeleken met de in maart door medewerkers van de opgestelde projecties, zijn de inflatieprojecties voor licht opwaarts en voor licht neerwaarts bijgesteld. In zal dit grotendeels het gevolg zijn van het verwachte statistische effect van een geplande hervorming van de gezondheidszorg in een land van het eurogebied, Nederland, wat naar schatting in een eenmalige daling van, procentpunt in de inflatie van het eurogebied voor zal resulteren. Dit effect dient niet te worden meegenomen in de beoordeling van de middellange-termijnvooruitzichten voor prijsstabiliteit. Rekening houdend met de aannames die aan de projecties ten grondslag liggen, overheersen de opwaartse risico's voor de inflatieprojecties. Deze risico s betreffen voornamelijk toekomstige olieprijsontwikkelingen, indirecte belastingen en door de overheid gereguleerde prijzen. Bovendien is aanhoudende waakzaamheid geboden teneinde er voor te zorgen dat prijsstijgingen uit het verleden niet tot tweederonde-effecten in het loon- en prijsvormingsproces in de gehele economie leiden. In dit verband is het zeer belangrijk dat de sociale partners hun verantwoordelijkheid blijven nemen. De monetaire analyse biedt nader inzicht in de risico s voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. Gedurende de afgelopen paar maanden hebben de geldgroei en de kredietexpansie in het eurogebied zich krachtig voortgezet. Deze ontwikkelingen zijn voornamelijk het gevolg van het stimulerende effect van de lage rente in het eurogebied. De monetaire dynamiek is het gevolg van de sterke groei van de meest liquide componenten van het ruim gedefinieerde geldbegrip die zijn opgenomen in het enge aggregaat M. Tegelijkertijd is de vraag naar MFI-leningen vanuit de particuliere sector in het eurogebied, met name voor woningaankopen, krachtig gebleven. De beoordeling dat er ruim voldoende liquiditeit in het eurogebied aanwezig is, wordt door alle indicatoren bevestigd. In het licht van onder andere de in toenemende mate liquide aard van de monetaire expansie, zou de opgebouwde geldvoorraad binnen het ruime monetaire aggregaat M opwaartse risico s voor de prijsstabiliteit op de middellange tot lange termijn met zich mee kunnen brengen. Samengevat blijkt uit de economische analyse dat de onderliggende binnenlandse inflatoire druk op de middellange termijn beperkt zal blijven. Tegelijkertijd dient de conditionaliteit van deze beoordeling en de daarmee verband houdende opwaartse risico s voor de prijsstabiliteit te worden onderstreept. De onderlinge toetsing met de monetaire analyse ondersteunt de noodzaak van aanhoudende waakzaamheid. Wat betreft het begrotingsbeleid, blijven de ontwikkelingen in het eurogebied reden tot zorg geven. Ofschoon enkele landen er in slagen gezonde begrotingsposities te handhaven, is het in verschillende landen van groot belang dat gezien de begrotingssituatie de hoogste prioriteit wordt gegeven aan begrotingsconsolidatie. Bovendien dienen de herziene regels en procedures van het Pact voor Stabiliteit en Groei, die naar verwachting snel in werking zullen treden, op strikte wijze ten uitvoer te worden gelegd teneinde de geloofwaardigheid te waarborgen en een tijdige terugkeer naar gezonde begrotingsposities te bevorderen. Wat betreft de structurele hervormingen, zullen de Geïntegreerde Richtsnoeren voor -, die zowel de nieuwe globale richtsnoeren voor het economisch beleid als de nieuwe richtsnoeren voor de werkgelegenheid omvatten, snel worden goedgekeurd. Deze richtsnoeren voor economisch en werkgelegen-

7 heidsbeleid zullen op hun beurt als basis dienen voor actie op EU-niveau en voor door lidstaten vóór dit najaar op te stellen nationale hervormingsprogramma s. De nieuwe governance-structuur van de Lissabon-agenda zou de structurele hervormingen in Europa een nieuwe stimulans moeten geven. Deze hervormingen zijn essentieel wil Europa in staat blijven een antwoord te bieden op de uitdagingen die voortkomen uit de voortgaande verdieping in de mondiale verdeling van arbeid, het snelle proces van technologische verandering en de vergrijzing van de bevolking. Een vastbesloten aanpak in het vinden van een antwoord op deze uitdagingen alsmede succesvolle communicatie die het publiek overtuigt van de voordelen van de hervormingen, vormen de sleutel tot zowel het verbeteren van de economische vooruitzichten op de korte termijn als het in stand houden van de welvaart van de Europese burgers op de langere termijn.

8

9 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN De externe omgeving van het eurogebied DE EXTERNE OMGEVING VAN HET EUROGEBIED De groei van de wereldeconomie blijft tamelijk krachtig. Met name de groei in de Verenigde Staten en China blijft de mondiale bedrijvigheid ondersteunen, terwijl ook de Japanse economie in het eerste kwartaal opveerde. Tegelijkertijd bleef de mondiale inflatoire druk over het geheel genomen beheerst. De vooruitzichten voor de wereldeconomie en de buitenlandse vraag in het eurogebied blijven tamelijk gunstig. De risico s die met deze vooruitzichten samenhangen, betreffen de gevolgen van de hoge olieprijzen en de aanhoudende mondiale onevenwichtigheden.. ONTWIKKELINGEN IN DE WERELD ECONOMIE De wereldeconomie blijft tamelijk krachtig groeien. Met name de groei in de Verenigde Staten en China blijft de mondiale bedrijvigheid ondersteunen. Bovendien werd het herstel van de Japanse economie begin bevestigd door de bbp-cijfers over het eerste kwartaal. De mondiale groei lijkt met name te zijn versterkt door de dienstensector, terwijl de bedrijvigheid in de verwerkende industrie in sommige landen minder sterk is geweest. In een aantal landen is de consumptieprijsinflatie op jaarbasis recentelijk gestegen, in hoofdzaak als gevolg van de ontwikkelingen in olieprijzen in de afgelopen periode. Voor de OESO-landen bedroeg het twaalfmaands mutatietempo van de CPI met uitzondering van voedingsmiddelen en energie in maart gemiddeld %. VERENIGDE STATEN In de Verenigde Staten is de bedrijvigheid in licht vertraagd. Volgens voorlopige ramingen bedroeg in het eerste kwartaal van de reële bbp-groei op jaarbasis,% ten opzichte van het voorgaande kwartaal. De groei van de particuliere consumptie en de investeringen in vaste activa daalde enigszins ten opzichte van de krachtige groei in het laatste kwartaal van, terwijl de investeringen in voorraden sterker toenamen dan in het voorgaande kwartaal. De uitvoergroei is toegenomen, maar de bijdrage van het uitvoersaldo aan het bbp bleef negatief, aangezien de invoer een aanhoudend sterke groei liet zien. Recent gepubliceerde gegevens wijzen erop Grafiek Belangrijkste ontwikkelingen in de grote geïndustrialiseerde economieën eurogebied Verenigde Staten Japan Verenigd Koninkrijk Productiegroei ) (mutaties in procenten per jaar; kwartaalgegevens) 999 Inflatie ) (consumptieprijzen; mutaties in procenten per jaar; maandgegevens) 999 Bronnen: Nationale gegevens, BIS, Eurostat en berekeningen van de. ) Voor het eurogebied en het Verenigd Koninkrijk zijn gegevens van Eurostat gebruikt, voor de Verenigde Staten en Japan nationale gegevens. De bbp-cijfers zijn voor seizoen gecorrigeerd. ) HICP voor het eurogebied en het Verenigd Koninkrijk; CPI voor de Verenigde Staten en Japan

10 dat de economie in de afgelopen maanden verder is gegroeid, ofschoon in een trager tempo dan in de tweede helft van. Volgens beschikbare gegevens tot en met april is de groei van de bestedingen van huishoudens enigszins afgenomen. De industriële productie in april is echter vrijwel onveranderd gebleven ten opzichte van het gemiddelde over het eerste kwartaal. Het producentenvertrouwen in de verwerkende industrie is licht verslechterd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de ISM-index, maar is nog steeds in overeenstemming met de zich over het algemeen voortzettende groei. Het zwakke beloop van de orderontvangsten voor investeringsgoederen exclusief defensie en vliegtuigen wijst op een mogelijke matiging van de bedrijfsinvesteringen in vaste activa in de afgelopen maanden. Dit is wellicht veroorzaakt door de hoge energieprijzen en het aflopen van de fiscale stimuleringsmaatregelen voor investeringen in outillage. De geleidelijke afname van de slapte op de arbeidsmarkt houdt aan. Gedurende de eerste vier maanden van bedroeg de gemiddelde toename op maandbasis van de werkgelegenheid met uitzondering van de agrarische sector., vergeleken met de toename van. in de tweede helft van. De stijging van de arbeidskosten per eenheid product (kwartaal-op-kwartaal, op jaarbasis) in de sector bedrijven met uitzondering van de agrarische bedrijven nam in het eerste kwartaal van toe tot,%. In de nabije toekomst zal de productiegroei naar verwachting tamelijk krachtig blijven. Ondanks het recente zwakke beloop van de orderontvangsten zullen de sterke winstontwikkeling van bedrijven en het relatief gunstige financieringsklimaat naar verwachting de investeringsuitgaven blijven ondersteunen. Derhalve wordt verwacht dat de bedrijfsinvesteringen in vaste activa zullen blijven groeien, zij het in een gematigder tempo dan aan het eind van. Gelet op de historisch lage particuliere spaarquote en de aanzienlijke schuldpositie van huishoudens zal de groei van de consumptieve bestedingen naar verwachting in toenemende mate steunen op ontwikkelingen in de besteedbare inkomens en niet op een mogelijke verdere teruggang in de besparingen. Naar verwachting zal de groei in de inkomens van huishoudens profiteren van de aanhoudende verbetering van de arbeidsmarktverhoudingen, die tevens langzaam lijken te resulteren in een toename van de reële lonen en salarissen. De stijging van de consumptieprijsinflatie op jaarbasis hield aan, wat in hoofdzaak een afspiegeling vormde van de ontwikkelingen in de prijzen van voedingsmiddelen en energie. Het twaalfmaands mutatietempo van de totale CPI bedroeg in april,%, vergeleken met,% in maart. Daarentegen is de consumptieprijsinflatie op jaarbasis met uitzondering van voedingsmiddelen en energie in april licht gedaald tot,%, ondanks aanhoudende tekenen van prijsdruk die blijken uit de producentenprijzen, de arbeidskosten per eenheid product en enkele enquêtegegevens. JAPAN In Japan gaf de eerste raming van de nationale rekeningen over het eerste kwartaal van een verrassend krachtig herstel van de productiegroei te zien. Het reële bbp op kwartaalbasis is met,% gestegen, na een nulgroei in het laatste kwartaal van. Dit herstel kwam volledig voor rekening van de sterke binnenlandse particuliere vraag, met name op het gebied van de particuliere consumptie en de investeringen in de bouwnijverheid met uitzondering van woningen. Volgens verschillende enquêtes onder huishoudens zijn gunstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkten recentelijk genoemd als de voornaamste factoren die de particuliere consumptie ondersteunen. De bijdrage van de overheidsbestedingen was nihil, terwijl die van het uitvoersaldo licht negatief was, in hoofdzaak als gevolg van een zwakke uitvoer.

11 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN De externe omgeving van het eurogebied Vooruitblikkend wordt verwacht dat de Japanse economie zich geleidelijk zal herstellen, zij het in een minder krachtig tempo dan in het eerste kwartaal. Het sterke herstel in het eerste kwartaal kan tot op zekere hoogte worden geïnterpreteerd als een correctie na het zwakke beloop van de economische groei gedurende het grootste deel van. Wat betreft de prijsontwikkelingen bedroeg het twaalfmaands mutatietempo van de CPI en de CPI met uitzondering van verse voedingsmiddelen in april respectievelijk,% en -,%. Daarentegen zijn de producentenprijzen zoals afgemeten aan de prijsindex voor binnenlands geproduceerde goederen in april met,% gestegen als gevolg van de toename van de prijzen van olieproducten en grondstoffen. De Bank van Japan heeft op mei besloten haar doelstelling voor het uitstaande bedrag aan bij haar aangehouden rekeningen-courant ongewijzigd te laten op ongeveer JPY.-. miljard. Tegelijkertijd maakte zij in het desbetreffende persbericht bekend dat wanneer de liquiditeitsbehoefte uitzonderlijk zwak is als gevolg van technische factoren, het uitstaande bedrag onder de ondergrens van de doelstelling mag dalen. VERENIGD KONINKRIJK In het Verenigd Koninkrijk is de productiegroei in het eerste kwartaal van enigszins getemperd, al bleef deze groei al met al tamelijk sterk. De reële bbp-groei is op kwartaalbasis vertraagd tot,% in het eerste kwartaal (wat neerkomt op een twaalfmaands groei van,%). De matiging van de economische groei was hoofdzakelijk het gevolg van de gematigde particuliere consumptiegroei. Daarnaast kwam de groei van de bruto investeringen in vaste activa tot stilstand en daalde de uitvoer. Omdat de invoer nog sterker daalde, droeg het uitvoersaldo in het eerste kwartaal positief bij aan de bbp-groei op kwartaalbasis. De vooruitzichten voor de bedrijvigheid zijn nog steeds positief, alhoewel de groei in enigszins zwakker kan zijn dan vorig jaar, in hoofdzaak als gevolg van een vertraging van de particuliere consumptiegroei. De HICP-inflatie op jaarbasis bedroeg in april,9%, ongewijzigd ten opzichte van maart maar hoger dan het niveau van,% dat in elk van de drie voorgaande maanden werd opgetekend. Aan de inflatie in april en maart lagen voornamelijk de prijzen voor transport en voedingsmiddelen ten grondslag. De groei van de twaalfmaands producentenprijsinflatie hield aan, in hoofdzaak als gevolg van hogere energieprijzen, en kwam in april uit op,%. De groei van de gemiddelde inkomens is in maart iets afgenomen vergeleken met februari, maar bleef tamelijk sterk. De huizenmarkt lijkt zich te hebben gestabiliseerd en de stijging van de huizenprijzen nam in maart verder af. Tijdens de vergadering van het Monetary Policy Committee van de Bank of England op 9 mei werd besloten de reporente ongewijzigd te laten op,%. OVERIGE EUROPESE LANDEN De bedrijvigheid in de overige EU-landen buiten het eurogebied blijft een dynamisch beeld vertonen, hoewel deze in het eerste kwartaal van in een aantal landen mogelijk zwakker is geworden. Niettemin heeft de vraag uit deze regio nog steeds een belangrijke positieve invloed op de buitenlandse vraag in het eurogebied. De inflatoire druk bleef in de meeste van deze economieën gematigd, hoewel er in een aantal landen een einde lijkt te zijn gekomen aan de eerdere daling van de inflatie, deels als gevolg van recente stijgingen van energieprijzen. In Denemarken laten voorlopige schattingen voor het eerste kwartaal zien dat de reële bbp-groei, vergeleken met een jaar geleden, is vertraagd tot,%, terwijl de korte-termijnindicatoren voor Zweden erop wijzen dat de productiegroei in het eerste kwartaal mogelijk krachtig

12 is geweest. De vertraging van de Deense economische groei in het eerste kwartaal was hoofdzakelijk het gevolg van een zwakkere binnenlandse vraag. De verwachtingen voor de korte termijn zijn echter in beide landen nog steeds positief. De inflatieontwikkeling is in beide landen gematigd gebleven, hoewel in de afgelopen maanden uiteenlopende ontwikkelingen te zien waren. In Denemarken steeg de HICP-inflatie in april tot,%, terwijl deze in Zweden daalde tot,%. In Denemarken was de recente stijging van de inflatie in hoofdzaak het gevolg van hogere energieprijzen. In Zweden houdt de gematigde inflatie verband met de sterke concurrentie in de voedingsdetailhandel, lagere prijzen voor kleding en gematigde loonstijgingen in combinatie met een sterke productiviteitsgroei. In de drie grootste nieuwe EU-lidstaten (Polen, Tsjechië en Hongarije) hield de sterke productiegroei aan, hoewel deze zich in het eerste kwartaal lijkt te hebben gematigd. Voorlopige ramingen geven aan dat de reële bbp-groei in Hongarije en Polen in het eerste kwartaal van is gedaald. Er zijn aanwijzingen dat de economische groei mogelijk ook is vertraagd in Tsjechië, na de relatieve sterke groeicijfers van het vierde kwartaal van. In een aantal landen is de groeivertraging op jaarbasis van de bedrijvigheid in het eerste kwartaal het gevolg van basiseffecten die verband houden met de groeitoename die een jaar vóór de toetreding tot de EU optrad. Vooruitblikkend blijft de productiegroei in deze economieën waarschijnlijk sterk, als gevolg van een toename van de binnenlandse vraag. Er lijkt in de afgelopen maanden een einde te zijn gekomen aan de daling van de inflatie die in de loop van inzette, vooral als gevolg van hogere energieprijzen. In Hongarije en Tsjechië is de HICP-inflatie met respectievelijk,% en,% gestegen, terwijl in Polen een daling van,% werd opgetekend. Tegen de achtergrond van de verbeterde inflatieverwachtingen heeft de monetaire raad van Magyar Nemzeti Bank op mei besloten de beleidsrente met basispunten te verlagen tot,%. In de resterende EU-landen buiten het eurogebied liet de bedrijvigheid in het vierde kwartaal van en begin over het algemeen een snelle groei zien. De sterkste groei van de bedrijvigheid werd opgetekend in de Baltische staten. In een aantal van de sneller groeiende economieën fluctueert de inflatie nog steeds in relatief aanzienlijke mate. Op mei verlaagde de centrale bank van Cyprus haar belangrijkste rentetarief met basispunten tot,%. De economie in Zwitserland heeft in het vierde kwartaal van aan kracht ingeboet. Recent gepubliceerde gegevens wijzen op een aanhoudende zwakte van de bedrijvigheid in het begin van dit jaar. Met name de uitvoer verzwakte in het eerste kwartaal van, met name die naar de belangrijkste Europese handelspartners. De CPI-inflatie op jaarbasis bedroeg in april,%, onveranderd ten opzichte van maart. In Rusland lijkt het economische groeitempo in het begin van licht te zijn vertraagd. De groei op jaarbasis van de industriële productie is in het eerste kwartaal van gedaald tot,%. Over het geheel genomen wordt de bedrijvigheid nog steeds gevoed door de bestedingen van huishoudens, aangezien de detailhandelsverkopen in het begin van relatief sterk bleven. Tegelijkertijd is de inflatie op jaarbasis voor consumentenprijzen in april tot,% gestegen, ten opzichte van,% over. AZIË MET UITZONDERING VAN JAPAN Na een groeivertraging in een aantal belangrijke landen in Azië met uitzondering van Japan in het eerste kwartaal van heeft de regio haar economische groei recentelijk hervat. De uitvoergroei is iets hersteld, na een aantal kwartalen waarin een daling werd opgetekend. Tegelijkertijd is de binnenlandse vraag in de meeste economieën van de regio krachtig gebleven.

13 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN De externe omgeving van het eurogebied Intussen is de inflatoire druk in april gedaald, nadat deze in het eerste kwartaal was gestegen. In China houdt de sterke economische groei aan, wat tot uitdrukking komt in een groei op jaarbasis in het eerste kwartaal van 9,%. Zowel de snel toenemende uitvoer als de krachtige binnenlandse vraag heeft bijgedragen aan de economische groei. Daarna bleef de uitvoer snel groeien, met een stijging in april van,9% op jaarbasis. In die maand nam de groei op jaarbasis van de industriële productie en de investeringen in vaste activa in stedelijke gebieden met respectievelijk,% en,% toe. De CPI-inflatie op jaarbasis daalde aanzienlijk, van,% in maart tot,% in april, vooral als gevolg van een matiging van de stijging van de voedingsmiddelenprijzen. Korea liet begin een vertraging van de bedrijvigheid zien, met een reële bbp-groei op jaarbasis van,% in het eerste kwartaal van. Ook de groei van de industriële productie is in april vertraagd, tot,% (jaar-op-jaar). De vertraging was hoofdzakelijk het gevolg van de afname van de uitvoergroei, terwijl een aantal indicatoren voor de binnenlandse vraag een verbetering liet zien. In mei herstelde de groei van de uitvoer van handelsgoederen enigszins. De groei bedroeg,9% (jaar-op-jaar), ondanks de aanzienlijke koersstijging van de Koreaanse won. De economische vooruitzichten voor de Aziatische regio met uitzondering van Japan blijven gunstig, ondersteund door de aanhoudende verbetering van de binnenlandse vraag, met name de particuliere consumptie. Niettemin blijven hoge olieprijzen een belangrijk risico voor de regio vormen. Wat de verdere toekomst betreft, zijn er echter aanwijzingen dat de Chinese uitvoer mogelijk zal vertragen, als gevolg van de stijgende kostendruk, onzekerheden met betrekking tot China s wisselkoersregime en de toenemende handelsfricties. LATIJNS-AMERIKA De meest recente gegevens over Latijns-Amerika wijzen erop dat de reële productiegroei over het algemeen krachtig blijft toenemen, zij het in een lager tempo dan in. In Brazilië en Mexico, de twee grootste landen in de regio, zijn tekenen van vertraging waar te nemen die voor een deel het gevolg zijn van een teruggang van de buitenlandse vraag, tot dusverre de voornaamste aanjager van de groei in beide landen. De reële bbp-groei op jaarbasis nam af, van respectievelijk,% en,9% in het laatste kwartaal van tot respectievelijk,9% en,% in het eerste kwartaal van. Daarentegen zijn in Argentinië zowel de uitvoer als de binnenlandse vraag de laatste tijd in een robuust tempo gegroeid, waarbij de industriële productie in april met,% (jaar-op-jaar) toenam. Wat betreft de vooruitzichten voor de landen in de regio wordt uitgegaan van aanhoudend gunstige omstandigheden voor de bedrijvigheid, die wordt ondersteund door zowel de binnenlandse als de buitenlandse vraag. De inflatoire druk blijft een van de neerwaartse risico s voor de economische vooruitzichten voor de regio. Daar komt bij dat er, ondanks Argentinië s succesvolle schuldherstructurering, onzekerheid blijft bestaan met betrekking tot de vooruitzichten voor multilaterale financiële steun aan het land.. GRONDSTOFFENMARKTEN Na begin april een nieuw recordniveau te hebben bereikt, waarbij de prijs van ruwe Brent-olie tot USD opliep, vertoonde de olieprijs gedurende het grootste deel van mei weer een daling bij een aanhoudend forse volatiliteit. De recente daling kwam na publicatie van gegevens die een lagere groei van de vraag naar olie in China lieten zien, naast een toenemende productie door de OPEC en toenemende olievoorraden in de Verenigde Staten. Ondanks de recente daling

14 bleef de olieprijs hoog en is er sprake van een aanhoudende opwaartse druk als gevolg van de krachtige mondiale vraag naar olie die in de tweede helft van wordt verwacht, in combinatie met de beperkingen aan de aanbodzijde en de bezorgdheid omtrent de zekerheid van de olieleveranties. Op juni bedroeg de prijs van ruwe Brent USD,, weliswaar % onder het hoogterecord maar toch nog % boven het niveau van begin dit jaar. Volgens de verwachtingen van de marktdeelnemers zal de olieprijs nog enige tijd in de buurt van het huidige niveau blijven. Op juni stond ruwe Brent-olie op de olietermijnmarkt voor eind genoteerd op USD,. Grafiek Belangrijkste ontwikkelingen op de grondstoffenmarkten III IV I II Bronnen: Bloomberg en HWWA. Analoog aan de ontwikkeling van de olieprijs vertoonden ook de prijzen van grondstoffen ongerekend energie, uitgedrukt in USD, in mei een afname, nadat deze in maart een nieuw hoogterecord hadden bereikt. Deze daling weerspiegelde met name de prijsontwikkeling van industriële grondstoffen, terwijl de prijzen van voedingsmiddelen betrekkelijk stabiel bleven. Ondanks de recente daling lagen de grondstoffenprijzen met uitzondering van energie, uitgedrukt in USD, in mei nog ongeveer % boven het niveau van een jaar eerder. ruwe olie, Brent (USD per vat; links) grondstoffen m.u.v. energie (USD; index: = ; rechts). VOORUITZICHTEN VOOR DE EXTERNE OMGEVING De vooruitzichten voor de externe omgeving en voor de externe vraag in het eurogebied zijn nog altijd tamelijk gunstig. Toch kan, op grond van een aantal beschikbare voorlopende indicatoren, een verdere geleidelijke vertraging van de mondiale bedrijvigheid niet worden uitgesloten. Het zesmaands mutatietempo van de samengestelde voorlopende indicator van de OESO daalde in maart voor de tweede achtereenvolgende maand, na een tijdelijke opleving die in oktober vorig jaar was begonnen. Toch moet worden verwacht dat de economische groei steun blijft ondervinden van de solide winsten en het gunstige algehele financieringsklimaat, ondanks enige verruiming van de rendementsecarts tussen bedrijfs- en overheidsobligaties en tussen obligaties uit de opkomende markten en Amerikaanse overheidsobligaties. Maar desondanks zijn deze tamelijk positieve vooruitzichten omgeven met een aantal belangrijke risico s, waarvan de olieprijs het voornaamste is. Het voortbestaan van mondiale externe onevenwichtigheden vormt een bijkomende reden tot bezorgdheid.

15 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen MONETAIRE EN FINANCIËLE ONTWIKKELINGEN. DE GELDVOORRAAD EN DOOR MFI S VERSTREKTE KREDIETEN Ook in de eerste maanden van was er sprake van een krachtig groeitempo van M op jaarbasis. Tegelijkertijd lijkt de versnelling die gedurende de tweede helft van te zien was, te zijn afgenomen. Terwijl de normalisering van het beleggingsgedrag van ingezetenen van het eurogebied zich voortzette, zij het in een geleidelijk tempo, bleef de stimulerende invloed van het lage renteniveau de voornaamste bepalende factor voor de monetaire dynamiek. Het lage renteniveau droeg tevens bij tot een verdere versterking van de groei van de kredietverlening in het eerste kwartaal van. Al met al wijzen de beschikbare gegevens erop dat de liquiditeitsvoorraad nog steeds ruim is, hetgeen op de middellange of lange termijn opwaartse risico s voor de prijsstabiliteit zou kunnen inhouden. HET RUIM GEDEFINIEERDE MONETAIRE AGGREGAAT M Het groeitempo van M op jaarbasis was gedurende de eerste maanden van nog steeds krachtig, maar de versnelling die gedurende de tweede helft van optrad, lijkt geringer te zijn geworden. Het groeitempo van M op jaarbasis bedroeg,% in april, tegen,% in het eerste kwartaal van en,% in het vierde kwartaal van. Het driemaands voortschrijdend gemiddelde van het groeitempo van M op jaarbasis bedroeg,% gedurende de periode februari-april, onveranderd ten opzichte van de periode januari-maart (zie Grafiek ). De korte-termijndynamiek van M, afgemeten aan het op jaarbasis omgerekende zesmaands groeitempo van M, is afgenomen in vergelijking met eind en bedroeg in april,% (na een piekwaarde van,% in december ). De monetaire ontwikkelingen staan nog steeds onder invloed van twee tegengestelde krachten. Enerzijds heeft de voortgaande terugkeer naar een normale portefeuilleschikking na de uitzonderlijk sterke voorkeur voor liquiditeiten tussen en medio over het algemeen een matigende invloed op de monetaire groei uitgeoefend. Zowel de beperkte groei van aandelen/participaties in geldmarktfondsen als de aanhoudend sterke kapitaalstroom naar langerlopende financiële passiva van MFI s wijzen erop dat de normalisering van de beleggingspatronen zich heeft voortgezet. Anderzijds is het lage renteniveau, dat leidt tot lage alternatieve kosten van het aanhouden van liquiditeit, nog steeds de overheersende factor ten aanzien van de monetaire dynamiek, waarvan de opwaartse invloed met name tot uiting komt in de meest liquide componenten van M. Deze stimulerende invloed kan zich speciaal bij lage renteniveaus sterk doen voelen, als gevolg van de transactiekosten die gemoeid zijn met de verschuiving van liquide naar minder liquide activa. Grafiek De groei van M en de referentiewaarde (mutaties in procenten per jaar; voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd) 9 M (voortschr. driemaands gecentreerd gemiddelde van de twaalfmaands groei) M (twaalfmaands groei) M (zesmaands groei op jaarbasis) referentiewaarde ( /%) 999 Bron:. 9

16 Grafiek M en M gecorrigeerd voor het geraamde effect van portefeuilleherschikkingen (mutaties in procenten per jaar; voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd) M, officieel M, gecorrigeerd voor het geraamde effect van portefeuilleherschikkingen ) referentiewaarde ( /%) Grafiek Bijdragen aan de groei van M op jaarbasis (bijdragen in procentpunten; groei van M in procenten; voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd) M overige kortlopende deposito s verhandelbare instrumenten M Bron:. ) Ramingen van de omvang van de portefeuilleherschikkingen naar M op basis van de benadering zoals behandeld in het artikel Monetary analysis in real time in het Monthly Bulletin van oktober. Bron:. Het verschil in de groei op jaarbasis tussen een voor de geraamde invloed van portefeuilleherschikkingen gecorrigeerde maatstaf voor M en de officiële M-reeks nam gedurende het eerste kwartaal van verder af als gevolg van het slechts geleidelijke tempo van normalisering van het beleggingsgedrag van ingezetenen van het eurogebied. In april bedroeg de groei op jaarbasis van de gecorrigeerde maatstaf,%, gelijk aan het groeitempo op jaarbasis van de officiële M (zie Grafiek ). Daarbij dient echter wel in ogenschouw te worden genomen dat, gegeven de onvermijdelijke onzekerheden bij het ramen van de omvang van de portefeuilleherschikkingen, enige voorzichtigheid geboden is bij het interpreteren van de gecorrigeerde maatstaf. BELANGRIJKSTE COMPONENTEN VAN M Gedurende deze verslagperiode leverde de krachtige M-groei op jaarbasis nog steeds de voornaamste bijdrage aan de dynamiek van M (zie Grafiek ), hetgeen steun verleent aan de opvatting dat het lage renteniveau momenteel de belangrijkste factor is bij de groei van M. Het groeitempo van M op jaarbasis liep in het eerste kwartaal van op tot 9,%, vergeleken met 9,% in het vierde kwartaal van (zie Tabel ). De stijging van het groeitempo van M op jaarbasis maskeert de tegengestelde ontwikkeling van de twee componenten. Terwijl het groeitempo van de chartale geldomloop in het eerste kwartaal van afnam tot,% op jaarbasis, vergeleken met 9,% in het vierde kwartaal van, liep het groeitempo van girale deposito s op tot,%, tegen,% in het voorgaande kwartaal. Het groeitempo van M op jaarbasis bleef met 9,% in april onveranderd ten opzichte van de voorgaande maand. Zie voor meer bijzonderheden het artikel Monetary analysis in real time in het Monthly Bulletin van oktober.

17 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen Tabel Overzicht monetaire variabelen (kwartaalcijfers zijn gemiddelden; voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd) Uitstaand bedrag Twaalfmaands groeipercentages als percentage van M ) II III IV I maart april M Chartale geldomloop Girale deposito s M M (= overige kortlopende deposito s) Deposito s met een vaste looptijd tot en met twee jaar Deposito s met een opzegtermijn tot en met drie maanden M M M (= verhandelbare instrumenten) M,,,,,,9,,,,,,, -,9,,,, 9,,,9, -,,,,, 9, 9,,, -,,,,, 9,,,,,,,,, 9,,,,,,,,, 9,,,9,,,,,, Kredietverlening aan ingezetenen van het eurogebied Kredietverlening aan de overheid Leningen aan de overheid Kredietverlening aan de particuliere sector Leningen aan de particuliere sector Langerlopende financiële passiva (m.u.v. kapitaal en reserves),,,,,,,,,,,,9,,, -, -, -,,9,,,,,,,,,,,,,,9 9, 9, 9, Bron:. ) Per de ultimo van de laatste maand waarvoor cijfers beschikbaar zijn. Als gevolg van afronding kunnen zich verschillen voordoen. Kortlopende deposito s met uitzondering van girale deposito s hebben sinds medio een rol van toenemende betekenis in de monetaire ontwikkelingen gespeeld. Het jaar-op-jaar groeitempo van deze deposito s liep gedurende het eerste kwartaal van verder op om op,% uit te komen, ten opzichte van,% in het voorgaande kwartaal. Deze opwaartse beweging hield in april aan, waarbij het groeitempo steeg tot,% op jaarbasis, tegen,% in de voorgaande maand. Dit weerspiegelde de aanzienlijk sterkere vraag naar deposito s met een vaste looptijd tot en met twee jaar (termijndeposito s), bij een aanhoudend krachtige groei van deposito s met een opzegtermijn tot en met drie maanden (spaardeposito s). Het jaar-op-jaar groeitempo van verhandelbare instrumenten bedroeg in april,% na in het eerste kwartaal van licht te zijn gestegen tot,%, vergeleken met,% in het laatste kwartaal van. Enerzijds vertoonde het jaar-op-jaar groeitempo van aandelen/participaties in geldmarktfondsen een neiging tot dalen, waarbij de door economische subjecten aangehouden aandelen/participaties in geldmarktfondsen in het laatste halfjaar zelfs terugliepen. Dit ondersteunt de zienswijze dat de normalisering van het beleggingsgedrag van huishoudens en ondernemingen in het eurogebied zich, zij het geleidelijk, voortzet. Anderzijds is in het algemeen de vraag naar schuldbewijzen met een looptijd tot en met twee jaar de laatste maanden sterker geworden, zij het dat hier ook sprake is geweest van een aanzienlijke volatiliteit. Een uitsplitsing van kortlopende deposito s en repo s naar sectoren wijst uit dat niet-financiële vennootschappen in de eerste vier maanden van een grotere bijdrage aan de totale groei van kortlopende deposito s hebben geleverd dan in het laatste kwartaal van, met name waar het gaat om termijndeposito s. De bijdrage van niet-monetaire financiële intermediairs is in grote lijnen nog onveranderd sinds het laatste kwartaal van, hetgeen evenwel een verschuiving van liquiditeit van girale deposito s en repo s in de richting van termijndeposito s maskeert. De belangrijkste bijdrage aan de versnelling van het groeitempo van kortlopende deposito s en repo s in april was afkomstig van huishoudens, met name door hun toegenomen vraag naar girale deposito s en termijndeposito s.

18 BELANGRIJKSTE TEGENPOSTEN VAN M Wat betreft de tegenposten vertoonde het groeitempo van de totale kredietverlening door MFI s aan ingezetenen van het eurogebied in het eerste kwartaal van een verdere stijging, tot,% op jaarbasis ten opzichte van,% in het voorgaande kwartaal, hetgeen in grote lijnen overeenstemde met de dynamiek gedurende het jaar. Dit maskeerde een aanhoudende opwaartse tendens in de groei van de kredietverlening aan de particuliere sector, terwijl de dynamiek van de kredietverlening aan de overheid de neiging had om af te zwakken. Grafiek M en de langerlopende financiële passiva van de MFI s (m.u.v. kapitaal en reserves) (zesmaands mutaties in procenten op jaarbasis; voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd) M langerlopende financiële passiva (m.u.v. kapitaal en reserves) De verdere versterking van de groei van de kredietverlening aan de particuliere sector in het eerste kwartaal van (tot,% op jaarbasis, vergeleken met,% in het voorgaande kwartaal) weerspiegelt niet alleen het lage renteniveau maar ook de versoepelde acceptatiecriteria voor kredietverlening die werden gesignaleerd in de enquête van april naar de bancaire kredietverlening. De groeiversterking Bron:. zette door in april, toen het groeitempo van de kredietverlening aan de particuliere sector steeg tot,% op jaarbasis, tegen,% in maart (zie paragraaf. en. voor de ontwikkelingen per sector van de kredietverlening aan de particuliere sector). Het jaar-op-jaar groeitempo van de kredietverlening aan de overheid daalde tot,% in het eerste kwartaal van, ten opzichte van,% in het voorgaande kwartaal. Deze matiging was toe te schrijven aan een afname van het jaar-op-jaar groeitempo van leningen aan de overheid, dat in het eerste kwartaal van negatief werd, hoewel het groeitempo van de rechtstreekse aanschaf van door de overheid uitgegeven schuldbewijzen onveranderd bleef ten opzichte van het laatste kwartaal van. Wat betreft de overige tegenposten van M nam de dynamiek van de langerlopende financiële passiva (met uitzondering van kapitaal en reserves) in het eerste kwartaal van dit jaar verder toe, een voortzetting van de sinds waargenomen tendens (zie Grafiek ). Het jaar-op-jaar groeitempo van de beleggingen van de geldaanhoudende sector in langerlopende financiële passiva van MFI s (met uitzondering van kapitaal en reserves) liep verder op, tot 9,% in het eerste kwartaal van tegen,9% in het vierde kwartaal van. De toegenomen vraag naar deze langerlopende instrumenten van de zijde van beleggers in het eurogebied geeft steun aan de zienswijze dat er sprake is van een voortgaande terugkeer naar een normale portefeuilleschikking bij de geldaanhoudende sector, met een geleidelijke verschuiving naar langerlopende activa. Dit zou voor een deel kunnen zijn veroorzaakt doordat huishoudens meer zijn gaan beleggen in de producten van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, die in de regel een groot deel van hun vermogen aanhouden in langerlopende activa (zie verder Kader De rol van verzeke- Zie Kader The results of the April bank lending survey for the euro area in het Monthly Bulletin van mei.

19 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen ringsinstellingen en pensioenfondsen als intermediair en hun invloed op de monetaire ontwikkelingen ). Eén van de belangrijkste bijdragen aan het versnelde groeitempo van langerlopende deposito s gedurende de afgelopen kwartalen was dan ook afkomstig van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen. Kader DE ROL VAN VERZEKERINGSINSTELLINGEN EN PENSIOENFONDSEN ALS INTERMEDIAIR EN HUN INVLOED OP DE MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen houden -% van hun activa aan in deposito- s, merendeels langerlopende deposito s die niet in M zijn opgenomen. In april kwam minder dan % van de in het ruime monetaire aggregaat opgenomen kortlopende deposito s en repo s voor rekening van deze sector (zie Grafiek A); bijna % daarvan bestaat uit deposito s. De door verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen aangehouden kortlopende deposito s vormen dus slechts een bescheiden deel van de totale M. Maar gezien de rol van de sector als intermediair, in de eerste plaats ten aanzien van huishoudens, geeft dit aandeel waarschijnlijk slechts een zeer beperkte indruk van de invloed van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen op de monetaire dynamiek van de laatste jaren. In dit Kader wordt een analyse gemaakt van de door verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen aangehouden deposito s en van de rol als intermediair die zij spelen via hun vermogensallocatie. Grafiek A Uitsplitsing van het totaal aan aangehouden kortopende deposito s naar sector (als percentage van het totaal aan kortlopende deposito s en repo s; april ) Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (,%) Overige nietmonetaire financiële intermediairs (,%) Niet-financiële vennootschappen (9,%) Overheid m.u.v. centrale overheid (,%) Huishoudens (,%) Bron:. Toelichting: De gegevens zijn afkomstig van MFI s met uitzondering van het Eurosysteem. Als gevolg van afronding kunnen zich verschillen voordoen. DE MATE VAN MONEYNESS VAN DE DOOR VERZEKERINGSINSTELLINGEN EN PENSIOENFONDSEN AANGEHOUDEN KORTLOPENDE DEPOSITO S Opgemerkt dient te worden dat kortlopende deposito s die door verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen worden aangehouden zich niet in alle gevallen lenen voor een economisch significante interpretatie in termen van hun moneyness. Dit komt omdat deze deposito s gekoppeld kunnen zijn aan niet op de balans opgenomen transacties, hetgeen gevolgen heeft voor hun economische kenmerken. Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen kunnen gebruik maken van complexe gestructureerde producten of derivaten teneinde hun posities af te dekken of het risicorendementsprofiel van hun portefeuille te verbeteren. Tevens houden zij geld in de vorm van deposito s aan als zekerheid. Deze deposito s worden noch voor transacties, noch als spaargelden aangehouden, maar dienen om posities af te dekken of zich in te dekken tegen eventuele bijstor- De sector verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen is heterogeen van samenstelling en bestaat uit zeer uiteenlopende entiteiten: levensverzekerings-, schadeverzekerings- en herverzekeringsinstellingen en pensioenfondsen. 9

20 tingsverplichtingen. Ofschoon ze in de statistieken worden behandeld als deel van de geldhoeveelheid, komen deze deposito s niet overeen met geld in de gebruikelijke economische betekenis, maar bezitten zij hybride eigenschappen, tussen die van geld en langlopende effecten in. DE ROL VAN VERZEKERINGSINSTELLINGEN EN PENSIOENFONDSEN ALS INTERMEDIAIR Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen worden hoofdzakelijk gefinancierd door de huishoudens. De passiva van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, voornamelijk in de vorm van verzekeringstechnische reserves, maken bijgevolg deel uit van de vermogenspositie van huishoudens. Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen zijn de laatste jaren voor de huishoudens in belang toegenomen, waarbij het aandeel van de verzekeringstechnische reserves in het geheel van de financiële activa van de huishoudens is gestegen van,% in 99 tot,% in. Dit percentage kan van land tot land aanzienlijk verschillen, afhankelijk van de dekkingsgraad van het overheidspensioenstelsel en de diepte van de nationale financiële markten. Gezien het feit dat verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen hoofdzakelijk door huishoudens worden gefinancierd, komt het beleggingsbeleid van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen in de plaats van de beleggingsbeslissingen van huishoudens. Bij de rechtstreeks door huishoudens aangehouden deposito s ligt de nadruk op de kortere looptijden, die deel uitmaken van M, terwijl een groot deel van de activa van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen bestaat uit deposito s met een vaste looptijd, vooral die van meer dan twee jaar, die buiten M vallen. Verschuivingen in de beleggingsportefeuilles van huishoudens naar een groter percentage beleggingen in verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen kunnen daardoor van grote invloed zijn op de monetaire ontwikkelingen. Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen voeren bijvoorbeeld een actief middelenbeheer, rekening houdend met ontwikkelingen op de kapitaalmarkt, en daarbij brengen zij met grotere regelmaat dan huishoudens herschikkingen aan tussen deposito s en andere vermogenscategorieën. De bovengenoemde verschuivingen in de beleggingsportefeuilles van huishoudens en de gevolgen van het liquiditeitsbeheer van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen zouden kunnen leiden tot een grotere volatiliteit in de monetaire ontwikkelingen. Algemeen gesproken kunnen verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, dankzij hun professionele risicobeheer, beleggen in risicovollere en langerlopende activa dan huishoudens kunnen doen. Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, in het bijzonder levensverzekeraars en pensioenfondsen, beleggen hun middelen van oudsher in vastrentende activa en zijn belangrijke spelers in de markt voor langlopende obligaties in het eurogebied. Tevens kopen zij aanzienlijke hoeveelheden aandelen, voor een groot deel buiten het eurogebied. Voorzover bij dergelijke transacties internationale kapitaalstromen zijn gemoeid die door de MFI-sector in het eurogebied worden afgewikkeld, is dit van invloed op het netto externe vermogen van de MFI-sector en de door ingezetenen van het eurogebied aangehouden deposito s, die op hun beurt weer invloed uitoefenen op de monetaire ontwikkelingen. Daarnaast wordt het beleggingsbeleid van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen echter ook beheerst door, onder andere, de reguleringsmechanismen die in het leven zijn geroepen ter bescherming van het financiële stelsel en ter beperking van de daaraan verbonden risico s. Onder bepaalde omstandigheden, zoals tijdens een fase van dalende aandelenkoersen, kunnen deze mechanismen verhinderen dat verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen een standpunt innemen dat sterk verschilt van de marktconsensus. In Grafiek B is dit duidelijk te zien voor de periode -: verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen brachten toen hun bezit aan genoteerde aandelen omlaag, ten gunste van een aanmerkelijke uitbreiding van hun bezit aan effecten met uitzondering van aandelen, die hoofdzakelijk uit langlopende effecten bestaan, en sloten zich daarmee aan bij het gedrag van de niet-financiële sector.

21 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen bezaten in een aanzienlijk deel (,%) van de langerlopende deposito s van MFI s (die buiten M vallen) en hebben een bijdrage geleverd aan de snelle toename daarvan sinds het tweede kwartaal van (zie Grafiek C). De aanmerkelijke toename van de door verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen aangehouden langerlopende deposito s is voor een belangrijk deel het gevolg van twee factoren: ten eerste het beleggingsbeleid van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen en ten tweede de aanzienlijke verschuiving van huishoudens in de richting van verzekeringscontracten als gevolg van de toegenomen onzekerheid met het oog op de vergrijzing van de bevolking. Al met al is de rol van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen als intermediair de laatste jaren groter geworden en verwacht mag worden dat deze nog in gewicht zal toenemen naarmate er veranderingen in de staatspensioenregelingen worden doorgevoerd en de huishoudens zich sterker bewust worden van de noodzaak, particuliere pensioenvoorzieningen te treffen. Het beleggingsbeleid van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen en de invloed daarvan op lopende monetaire ontwikkelingen is daarom een belangrijk onderwerp van de monetaire analyse, welke gebaat zou zijn bij een tijdigere en meer gedetailleerde levering van transactie- en balansinformatie van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen. Grafiek B Vermogensallocatie van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (als percentage van het totaal aan financiële activa; ultimocijfers) Bron:. bij MFI s in het eurogebied aangehouden deposito s en aandelen/participaties in geldmarktfondsen schuldbewijzen m.u.v. aandelen genoteerde aandelen beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen leningen vooruitbetaalde verzekeringspremies 9 Grafiek C Langerlopende deposito s (mutaties in procenten per jaar; bijdragen in procentpunten; niet voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd) niet-financiële vennootschappen huishoudens verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen overige niet-monetaire financiële intermediairs totale particuliere sector I II III IV I Bron:. Toelichting: De gegevens zijn afkomstig van MFI s, met uitzondering van het Eurosysteem.

22 In tegenstelling tot de langerlopende financiële passiva leverde de kapitaalstroom op jaarbasis in de netto externe-vermogenspositie van de MFI-sector in het eurogebied wederom een positieve bijdrage aan de M-groei gedurende het eerste kwartaal van. Dit duidt er onder andere op, dat de ingezetenen van het eurogebied nog steeds weinig geneigd zijn om te beleggen in externe activa, hetgeen remmend werkt op het tempo van de terugkeer naar een normale portefeuilleschikking. De kapitaalstroom op jaarbasis in de netto externe-vermogenspositie van de MFI-sector in het eurogebied was echter kleiner dan in het voorgaande kwartaal. In de loop van de twaalf maanden tot en met april nam deze toe met EUR miljard, vergeleken met EUR miljard in de twaalf maanden tot en met december (zie Grafiek ). Dit betekent een omkering van de krachtige opwaartse tendens van deze kapitaalstromen in de tweede helft van en viel samen met de daling van de koers van de euro gedurende de laatste maanden. Samenvattend kan worden gesteld dat de ontwikkelingen met betrekking tot de tegenposten van M in de eerste vier maanden van Grafiek Tegenposten van M (twaalfmaands stromen; EUR miljard; voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd) overeenkwamen met de al eerder aanwezige tendensen. Enerzijds duidt de krachtige vraag van MFI s naar langerlopende financiële passiva op een voortgaande normalisering van het beleggingsgedrag van de ingezetenen van het eurogebied. Anderzijds bleef de krachtige groei van de kredietverlening aan de particuliere sector, die in belangrijke mate werd gestimuleerd door het lage renteniveau, de geldgroei in die periode aanwakkeren. ALGEMENE BEOORDELING VAN DE LIQUIDITEIT IN HET EUROGEBIED In het eerste kwartaal van duidde de korte-termijndynamiek van M op een algehele stabilisatie van de ramingen met betrekking tot de nominale en reële money gaps. De nominale money gaps gebaseerd op de officiële M-reeks en de M-reeks aangepast voor portefeuilleherschikkingen stegen in april als gevolg van de sterke groei op maandbasis tot boven het hoge niveau van eind. Beide gaps bleven op zeer uiteenlopende niveaus, waarbij de money gap gebaseerd op de gecorrigeerde M-reeks aanmerkelijk lager lag (zie Grafiek ). Bij de reële money gaps wordt rekening gehouden met het feit dat een deel van de ontstane overliquiditeit is geabsorbeerd door hogere prijzen, zoals blijkt uit de inflatie die zich boven de door de gehanteerde definitie van prijsstabiliteit bewoog. Hoewel de reële money gaps gebaseerd op de officiële M-reeks en op een voor de geraamde invloed van portefeuilleherschikkingen gecorrigeerde M beide in april zijn gestegen, bleven zij desalniettemin onder het piekniveau van rond de jaarwisseling kredietverlening aan de particuliere sector () kredietverlening aan de overheid () netto externe activa () langerlopende financiële passiva (m.u.v. kapitaal en reserves) () overige tegenposten (m.i.v. kapitaal en reserves () M Bron:. Toelichting: M is alleen voor referentiedoeleinden opgenomen (M = ++-+). De langerlopende financiële passiva (m.u.v. kapitaal en reserves) zijn met een omgekeerd teken opgenomen, omdat zij passiva van de MFIsector vormen.

23 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen Grafiek Ramingen van de nominale money gap ) (als percentage van het uitstaande bedrag aan M; voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd; december 99 = ) nominale money gap op basis van officiële M-cijfers nominale money gap op basis van M gecorrigeerd voor het geraamde effect van portefeuilleherschikkingen ) Grafiek 9 Ramingen van de reële money gap ) (als percentage van het reële uitstaande bedrag aan M; voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd; december 99 = ) reële money gap op basis van officiële M-cijfers reële money gap op basis van M gecorrigeerd voor het geraamde effect van portefeuilleherschikkingen ) Bron:. ) De maatstaf van de nominale money gap geeft het verschil weer tussen het werkelijke niveau van M en het niveau waarvan sprake zou zijn geweest bij een constante M-groei in overeenstemming met de referentiewaarde van /%, waarbij december 99 fungeert als basisperiode. ) Ramingen van de omvang van de portefeuilleherschikkingen naar M op basis van de benadering zoals behandeld in het artikel Monetary analysis in real time in het Monthly Bulletin van oktober. Bron:. ) De maatstaf van de reële money gap geeft het verschil weer tussen het werkelijke niveau van M, gedefleerd met de HICP, en het gedefleerde niveau van M waarvan sprake zou zijn geweest bij een constante nominale M-groei in overeenstemming met de referentiewaarde van /% en een HICP-inflatie conform de door de gehanteerde definitie van prijsstabiliteit, met december 99 als basisperiode. ) Ramingen van de omvang van de portefeuilleherschikkingen naar M op basis van de benadering zoals behandeld in het artikel Monetary analysis in real time in het Monthly Bulletin van oktober. Hoewel deze maatstaven slechts ramingen betreffen, waaromtrent aanzienlijke onzekerheid bestaat en die derhalve met beleid dienen te worden gehanteerd, wijzen zij niettemin op de aanwezigheid van ruime liquiditeit in het eurogebied. Normalisatie van de liquiditeitsverhoudingen hangt in cruciale mate af van een verdere normalisatie van het beleggingsgedrag van de geldaanhoudende sector in het eurogebied. Op de middellange termijn bezien vormt ruime liquiditeit een risico voor de prijsstabiliteit, met name wanneer de liquiditeiten voor transacties worden aangewend op het moment dat het vertrouwen en de bedrijvigheid toenemen. Bovendien kan de combinatie van ruime liquiditeit en een sterke groei van de kredietverlening leiden tot sterke prijsstijgingen van activa.. BELEGGINGEN VAN DE NIET-FINANCIËLE SECTOR EN INSTITUTIONELE BELEGGERS In het vierde kwartaal van, het meest recente kwartaal waarover gegevens over de beleggingen van de niet-financiële sector beschikbaar zijn, is de twaalfmaands groei van chartaal geld en deposito s gestegen, terwijl de twaalfmaands groei van de aanschaf van effecten is gedaald, met name die van genoteerde aandelen. NIET-FINANCIËLE SECTOR In het vierde kwartaal van, het jongste waarvoor beleggingsgegevens beschikbaar zijn, bleef de twaalfmaands groei van beleggingen door de niet-financiële sector globaal stabiel op,% (zie Tabel ). De groeistijging bij kortlopende beleggingen zette door, terwijl bij de lang-

24 lopende beleggingen sprake was van een lichte groeivertraging ten opzichte van het vorige kwartaal (zie Grafiek ). Deze cijfers stroken met het aantrekken van de M-groei in de tweede helft van en houden deels verband met de lage rentestand in het eurogebied. Bovendien duiden de cijfers op een vertraging van het tempo waarmee ingezetenen in het eurogebied terugkeren naar een normale portefeuilleschikking na tussen en medio een bijzondere voorkeur aan de dag te hebben gelegd voor liquiditeiten. De opleving van de kortlopende beleggingen van de niet-financiële sector in het vierde kwartaal van hing vooral samen met een stijging van de groei van kortlopende deposito- s. Daarentegen is men in diezelfde periode uit beleggingen in geldmarktfondsen gestapt. De lichte afname van de twaalfmaands groei van langlopende beleggingen was het gevolg van de tanende belangstelling van beleggers voor genoteerde aandelen en beleggingsfondsen. De beleggingen in langlopende schuldbewijzen zijn juist veel sterker stegen dan in het vorige kwartaal. Grafiek Beleggingen van de niet-financiële sector (mutaties in procenten per jaar) kortlopende beleggingen ) langlopende beleggingen ) 9 Bron:. ) Met inbegrip van chartaal geld, kortlopende deposito s, kortlopende schuldbewijzen en aandelen/participaties in geldmarktfondsen. In deze post zijn geen kortlopende beleggingen van de centrale overheid begrepen. ) Met inbegrip van langlopende deposito s, langlopende schuldbewijzen, aandelen in beleggingsfondsen m.u.v. aandelen in geldmarktfondsen, genoteerde aandelen en verzekeringstechnische reserves. In deze post zijn geen langlopende beleggingen van de centrale overheid begrepen. 9 INSTITUTIONELE BELEGGERS Uit de door EFAMA aangeleverde gegevens kan worden opgemaakt dat de afname van de netto inleg op jaarbasis in beleggingsfondsen in vooral is toe te schrijven aan de afgenomen vraag naar aandelenfondsen, hoewel de inleg bij deze fondsen hoger lag dan bij alle overige soorten beleggingsfondsen (zie Grafiek ). De twaalfmaands netto inleg in obligatiefondsen liet in het vierde kwartaal van een stijging zien, waarmee de neerwaartse lijn die zich in het derde kwartaal van had ingezet, is doorbroken. Hoewel de twaalfmaands inleg bij beleggingsfondsen in het eurogebied in het vierde kwartaal van ten opzichte van het derde kwartaal licht is gedaald, is het mutatietempo op jaarbasis van de waarde van alle door deze fondsen aangehouden activa marginaal gestegen (van,% in het derde kwartaal tot,% in het vierde kwartaal van ). Tot op zekere hoogte hangt deze stijging ook samen met een hogere waardering van aandelen- en obligatiebeleggingen in het vierde kwartaal van. De twaalfmaands groei van de totale beleggingen door verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen in het eurogebied daalde van,% in het derde kwartaal naar,% in het vierde kwartaal van (zie Grafiek ). Dit houdt verband met een lichte afname van de bijdrage van de langlopende effecten met uitzondering van aandelen, hoewel deze effecten wederom een stevig groeitempo lieten zien van 9,% op jaarbasis. Tegelijkertijd werd de bijdrage van genoteerde aan- De European Fund and Asset Management Association (EFAMA) verschaft informatie over de netto verkopen van (of netto inleg bij) openbare open-end aandelen- en obligatiefondsen voor Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Spanje, Italië, Luxemburg, Portugal en Finland. Zie voor meer informatie het van juni.

25 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen Tabel Beleggingen van de niet-financiële sector in het eurogebied Beleggingen Chartaal geld en deposito s Effecten m.u.v. aandelen waarvan: kortlopend waarvan: langlopend Aandelen in beleggingsfondsen waarvan: aandelen in beleggingsfondsen m.u.v. aandelen/participaties in geldmarktfondsen waarvan: aandelen/participaties in geldmarktfondsen Genoteerde aandelen Verzekeringstechnische reserves M ) Uitstaand bedrag als percentage van totale beleggingen ) Twaalfmaands groeipercentages III IV I II III IV I II III IV,,,,,9,,,,,,,9,9,,,,,,,,, -, -, -, -, -,,9,, -,, -, -,9-9, -, -,,,,,,, -,9 -, -, -,,,,,,,,,,,,9,, 9,,,,,,,,,,,,,, 9,,,,, -, -,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, Twaalfmaands winsten en verliezen op door de niet-financiële sector aangehouden effecten (% bbp) Bron:. -9, -, -, -,,,,,,, Toelichting: Voor nadere gegevens wordt verwezen naar Tabel. in Statistieken voor het eurogebied. ) Per de ultimo van het laatste kwartaal waarvoor gegevens beschikbaar zijn. Als gevolg van afronding kunnen zich verschillen voordoen. ) Per de kwartaalultimo. Het monetaire aggregaat M omvat mede door niet-mfi s in het eurogebied (d.w.z. de niet-financiële sector en niet-monetaire financiële instellingen) bij MFI s in het eurogebied en de centrale overheid aangehouden monetaire instrumenten. delen negatief: de twaalfmaands groei van genoteerde aandelen daalde van,% in het derde kwartaal tot,% in het vierde kwartaal van. Dit geeft steun aan de opvatting dat verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen nog steeds terughoudend zijn met het beleggen in Grafiek Netto inleg per jaar bij beleggingsfondsen (naar fondstype) (EUR miljard) geldmarktfondsen aandelenfondsen ) obligatiefondsen ) Grafiek Beleggingen van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (twaalfmaands mutatie; bijdragen in procentpunten) aandelen in beleggingsfondsen genoteerde aandelen effecten m.u.v. aandelen overige ) totaal Bronnen: en EFAMA. ) Berekeningen van de op basis van door EFAMA aangeleverde nationale gegevens Bron:. ) Leningen, deposito s en verzekeringstechnische reserves. 9 -

26 aandelen (zie ook Kader De rol van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen als intermediair en hun invloed op de monetaire ontwikkelingen ). Dit behoedzame beleggingsbeleid is wellicht ingegeven door de relatief geringe koerswinsten die eerder in werden behaald.. GELDMARKTRENTE Op juni lag de geldmarktrente voor de langere looptijden aanmerkelijk lager dan begin maart. Doordat de korte rente globaal stabiel bleef, is de helling van de geldmarktrendementscurve in de afgelopen drie maanden afgevlakt. Na een matige stijging in maart daalde de geldmarktrente voor de langere looptijden aanmerkelijk onder het niveau van begin maart. De korte rente is de afgelopen drie maanden globaal stabiel gebleven. Als gevolg hiervan is de helling van de geldmarktrendementscurve ten opzichte van het begin van het kwartaal afgevlakt. Opvallend was het ecart tussen de twaalfmaands en de eenmaands EURIBOR, dat op juni basispunten bedroeg, een daling van basispunten ten opzichte van het niveau begin maart (zie Grafiek ). Sinds begin maart hebben marktdeelnemers hun verwachtingen omtrent het beloop van de korte rente in belangrijk bijgesteld. Zoals blijkt uit de ontwikkeling van de driemaands EURI- BOR-futures, is de huidige verwachting in de markt dat de korte rente niet eerder zal gaan stijgen dan in het tweede kwartaal van. De rentevoeten zoals impliciet begrepen in de drie- Grafiek Korte geldmarktrente (procenten per jaar; procentpunten; daggegevens) Grafiek Driemaands rentetarieven en de rente op futures-contracten in het eurogebied (procenten per jaar; daggegevens) eenmaands EURIBOR (links) driemaands EURIBOR (links) twaalfmaands EURIBOR (links) marge tussen twaalfmaands en eenmaands EURIBOR (rechts), driemaands EURIBOR rente op futures-contracten op juni rente op futures-contracten op maart,,,,,,,,,,,,, mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. feb. maart apr. mei Bron: : Reuters.,,,, -,,,,, II III IV I II III IV I Bron: Reuters. Toelichting: Driemaands futures-contracten voor levering aan het eind van het lopende kwartaal en de volgende drie kwartalen, zoals op Liffe genoteerd.,,

27 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen maands EURIBOR-futures met vervaldata in september en december en maart bedroegen op juni respectievelijk,%,,% en,%, een daling van respectievelijk, en basispunten ten opzichte van begin maart (zie Grafiek ). De impliciete volatiliteit afgeleid uit opties op driemaands EURIBOR-futures is in de afgelopen drie maanden gedaald en staat inmiddels op een historisch zeer laag niveau (zie Grafiek ). Dit wijst erop dat onder marktdeelnemers momenteel betrekkelijk weinig onzekerheid heerst over het beloop van de korte rente in de komende maanden. In de periode tussen maart en juni gaf de geldmarkt overwegend een relatief stabiel rentebeeld te zien (zie Grafiek ). De marginale en de gewogen gemiddelde rente op basisherfinancieringstransacties van het Eurosysteem bedroegen in het grootste deel van deze periode,%. De EONIA bleef gedurende het grootste deel van deze periode stabiel op,%, een aantal uitschieters daargelaten onder invloed van de gebruikelijke maandultimo- en kwartaalultimo-effecten en de pieken aan het einde van de reserve-aanhoudingsperioden. Tijdens de reserve-aanhoudingsperiode die eindigde op april steeg de EONIA op de laatste dag tot,% als gevolg van verwachtingen in de markt dat aan het einde van de aanhoudingsperiode een verkrapping zou plaatsvinden (zie Kader ). De marginale rente op de drie langerlopende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem met verrekendata maart, april en mei lag respectievelijk, en basispunten onder het niveau van de op die data geldende driemaands EURIBOR. Grafiek Impliciete volatiliteit afgeleid van opties op driemaands EURIBOR futures-contracten met vervaldatum in december (procenten per jaar; basispunten; daggegevens) procenten per jaar (links) basispunten (rechts) Grafiek -rentevoeten en de daggeldrente (procenten per jaar; daggegevens) minimale inschrijvingsrente bij basisherfinancieringstransacties marginale beleningsrente depositorente daggeldrente (EONIA) marginale rente op basis-herfinancieringstransacties,,,,,,,, II III IV I II,,, Bronnen: Bloomberg en berekeningen van de. Toelichting: De maatstaf in basispunten is het product van de impliciete volatiliteit in procenten en de overeenkomstige rente (zie ook het Kader Maatstaven voor impliciete volatiliteit op basis van opties op korte-rentefutures in, II III IV I II het van mei ).,, Bronnen: en Reuters.

28 Kader LIQUIDITEITSVERHOUDINGEN EN MONETAIRE-BELEIDSTRANSACTIES TUSSEN FEBRUARI EN MEI In dit Kader wordt ingegaan op het liquiditeitsbeheer van de tijdens de drie reserve-aanhoudingsperioden die eindigden op maart, april en mei. Liquiditeitsbehoefte van het bankwezen De liquiditeitsbehoefte van het bankwezen is in de verslagperiode matig gestegen, met name als gevolg van de toegenomen voorraad in omloop zijnde bankbiljetten (zie Grafiek A). De bankbiljettencirculatie, die de grootste autonome factor vormt (d.w.z. een factor die normaliter niet wordt bepaald door de werking van monetaire beleidsinstrumenten), bereikte op mei het historisch hoge niveau van EUR, miljard. Het liquiditeitsverkrappend effect van de autonome factoren bedroeg tijdens de verslagperiode EUR, miljard, het hoogste sinds de invoering van de euro. De reserveverplichtingen, de andere grote factor in de liquiditeitsbehoefte van het bankwezen, namen toe tot EUR, miljard. De gemiddelde dagelijkse overreserves (d.w.z. de in rekening-courant aangehouden tegoeden voorzover die de reserveverplichtingen te boven gaan) bleven op een relatief hoog niveau (EUR, miljard in de eerste, EUR, miljard in de tweede en EUR,9 miljard in de derde reserve-aanhoudingsperiode; zie Grafiek B). De ongebruikelijk hoge waarde in de periode die eindigde op mei was deels het gevolg van de relatief grote overreserves die rond de vakantieperiode werden aangehouden. Aanbod van liquiditeit en de rentetarieven Grafiek A Liquiditeitsbehoefte van het bankwezen en liquiditeitsvoorziening (EUR miljard; de daggemiddelden voor de gehele periode worden naast elke post getoond) basis-herfinancieringstransacties: EUR, miljard langerlopende herfinancieringstransacties: EUR, miljard op rekeningen-courant aangehouden bedragen: EUR, miljard niveau reserveverplichtingen (reserveverplichtingen: EUR, miljard; overreserves: EUR, miljard) autonome factoren:eur, miljard feb. Bron:. 9 maart Grafiek B Overreserves ) (EUR miljard; gemiddeld niveau per aanhoudingsperiode),9,9,,,,,,,, Liquidi- teits- voor- ziening Liquidi- - teits- behoefte mei Parallel aan de groeiende behoefte aan liquiditeit nam ook het volume van de open-markttransacties toe (zie Grafiek A). Deze toename werd deels mogelijk gemaakt doordat het toewijzingsbedrag bij de eerste twee langerlopende herfinancieringstransacties tijdens de verslagperiode met EUR miljard werd verhoogd. Deze verhoging, waartoe de Raad van Bestuur van de op januari besloot, maakt deel uit van de doelstelling om in in totaal apr.,9,9,,,,,,,, Bron:. ) Door banken op rekeningen-courant boven de reserveverplichtingen aangehouden tegoeden.

29 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen EUR miljard via langerlopende herfinancieringstransacties toe te wijzen. Het toewijzingsbedrag bij de op maart verrekende basis-herfinancieringstransactie bedroeg EUR 9, miljard, het hoogste sinds de invoering van de euro. Toch bleef de verhouding tussen de door tegenpartijen gedane inschrijvingen en de toewijzing op inschrijvingen (bid-cover ratio) tijdens de verslagperiode stabiel op circa,, net onder het niveau van rond Kerstmis, wanneer meestal sprake is van een grotere deelname. Tijdens de eerste van de drie reserve-aanhoudingsperioden in de verslagperiode is de geleidelijk afgestapt van het in oktober ingezette beleid van een wat ruimere toewijzing bij basis-herfinancieringstransacties. Dit ruimere toewijzingsbeleid was bedoeld om perioden van verhoogde volatiliteit van de daggeldrente aan het einde van elke reserve-aanhoudingsperiode te voorkomen en de geldmarktverhoudingen vlak voor de kerstperiode aldus te egaliseren. Conform dit beleid wees de bij de eerste drie basis-herfinancieringstransacties in de op maart eindigende reserve-aanhoudingsperiode EUR, miljard meer toe dan het standaardbedrag, terwijl bij de laatste twee basis-herfinancieringstransacties tijdens dezelfde periode het standaardbedrag werd toegewezen. In de twee daaropvolgende aanhoudingsperioden werd bij alle basis-herfinancieringstransacties het standaardbedrag toegewezen. Het ecart tussen het marginale en het gewogen gemiddelde tarief bedroeg bij alle wekelijkse tenders nul of één basispunt, terwijl de marginale rente op,% stond. In het algemeen was de EONIA (euro overnight index average) gedurende het grootste deel van de verslagperiode tamelijk stabiel, al was het ecart ten opzichte van de minimale toewijzingsrente licht aan de hoge kant (zie Grafiek C). Zoals gewoonlijk gaf de EONIA aan het einde van elke maand een stijging te zien en vertoonde zij wederom in de dagen tussen de laatste basisherfinancieringstransactie en het einde van de aanhoudingsperiode enigszins hogere niveaus van volatiliteit. De fine-tuning -transacties die sinds november aan het einde van iedere aanhoudingsperiode worden verricht hebben echter een duidelijke vermindering van de volatiliteit aan het einde van de aanhoudingsperiode bewerkstelligd en hebben de verwachtingen in de markt versterkt dat de liquiditeitsverhoudingen aan het einde van de aanhoudingsperiode neutraal zullen zijn. Na de laatste toewijzing tijdens de aanhoudingsperiode die eindigde op maart, daalde de EONIA in eerste instantie iets onder de minimale inschrijvingsrente van %, aangezien de liquiditeitsverhoudingen door marktdeelnemers als ruim werden ervaren. Op maart, de laatste dag van de aanhoudingsperiode, verrichtte de een liquiditeitsverkrappende fine-tuning - transactie ten bedrage van EUR, miljard. Op deze laatste dag bedroeg het netto beroep op de marginale beleningsfaciliteit EUR miljard, terwijl de EONIA op,% stond. Grafiek C De EONIA en de rentevoeten van de (dagelijkse rentevoeten in procenten) basis-herfinancieringstransacties, marginale rentevoet basis-herfinancieringstransacties, minimale inschrijvingsrente EONIA bandbreedte gevormd door de rente op de marginale beleningsfaciliteit en die op de depositofaciliteit,,,,,,,,,,,, feb. Bron:. 9 maart apr.,,,,,,,,,, mei 9

30 In de daaropvolgende aanhoudingsperiode werden de liquiditeitsverhoudingen na de laatste toewijzing van de basis-herfinancieringstransactie op april geleidelijk krapper. Dit was echter van weinig invloed op de daggeldrente omdat in het algemeen werd verwacht dat de op de laatste dag voor neutrale liquiditeitsverhoudingen zou zorgen. Dientengevolge bedroeg de EONIA op en april respectievelijk,% en,9%. Echter, op april, de laatste dag van de aanhoudingsperiode, wezen de actuele prognoses van het Eurosysteem erop dat de verwachte onbalans niet groot genoeg zou zijn om een fine-tuning - transactie te rechtvaardigen. Op die laatste dag bedroeg het netto beroep op de marginale beleningsfaciliteit uiteindelijk EUR,9 miljard, terwijl de EONIA op,% uitkwam. Na de laatste toewijzing op de basis-herfinancieringstransactie in de op mei eindigende aanhoudingsperiode bleef de EONIA stabiel. De besloot om geen fine-tuning -transactie te verrichten na de herziening van de gemiddelde overreserves op de laatste dag van de aanhoudingsperiode, hetgeen in zeer evenwichtige liquiditeitsverhoudingen resulteerde. Op die laatste dag bedroeg het netto beroep op de marginale beleningsfaciliteit EUR, miljard, bij een EONIA van,99%.. OBLIGATIEMARKTEN De rendementen op langlopende overheidsobligaties zijn in de afgelopen paar maanden op de belangrijkste markten fors gedaald. De daling in het eurogebied hangt wellicht samen met de minder gunstige verwachtingen van marktdeelnemers ten aanzien van de binnenlandse groeivooruitzichten, terwijl de lagere rendementen op Amerikaanse obligaties met name het gevolg lijken te zijn van afnemende bezorgdheid omtrent de inflatieontwikkeling. Ondanks de forse bewegingen van de obligatierendementen op de meeste belangrijke markten tijdens de verslagperiode is nog steeds sprake van vrij weinig onzekerheid bij marktdeelnemers omtrent de ontwikkelingen op de obligatiemarkten op de korte termijn, zoals blijkt uit de impliciete volatiliteit van de obligatiemarkt. De nominale lange rente gaf in de afgelopen drie maanden op de belangrijkste mondiale markten globaal dezelfde ontwikkeling te zien. Het rendement op tienjaars overheidsobligaties in het eurogebied en in de Verenigde Staten daalde tussen eind februari en juni met respectievelijk circa en basispunten (zie Grafiek ). Het ecart tussen het rendement op tienjaars overheidsobligaties in de Verenigde Staten enerzijds en het eurogebied anderzijds werd hierdoor iets kleiner en bedroeg op juni rond basispunten. In dezelfde periode daalde ook in Japan het rendement op tienjaars overheidsobligaties, en wel met circa basispunten. Hoewel alle markten dezelfde trend te zien gaven, lijkt de algemene daling van de rendementen op langlopende obligaties in het eurogebied voornamelijk samen te hangen met de toegenomen bezorgdheid bij marktdeelnemers omtrent de economische groeivooruitzichten, terwijl de daling van het rendement op Amerikaanse langlopende obligaties met name verband hield met lagere inflatieverwachtingen bij de marktdeelnemers. Tegelijkertijd was de onzekerheid onder marktdeelnemers ten aanzien van de korte-termijnontwikkelingen op de obligatiemarkt niet erg afgenomen, zoals blijkt uit de impliciete volatiliteit van de obligatiemarkt, die in de meeste belangrijke markten vrij laag is gebleven (zie Grafiek ). In de Verenigde Staten is de rendementscurve de afgelopen drie maanden afgevlakt als gevolg van een sterkere rendementsdaling van obligaties met een langere looptijd dan van die met een kortere looptijd. Het rendement op obligaties met een kortere looptijd werd gunstig beïnvloed

31 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen Grafiek Rendement op langlopende overheidsobligaties (procenten per jaar; daggegevens),,9,,,,,9,,, eurogebied (links) Verenigde Staten (links) Japan (rechts) III IV I II,,,,,, Bronnen: Bloomberg en Reuters. Toelichting: De rendementen op langlopende overheidsobligaties hebben betrekking op tienjaars obligaties of obligaties met de meest vergelijkbare looptijd. Grafiek Impliciete volatiliteit van de obligatiemarkt (procenten per jaar; voortschrijdend tiendaags gemiddelde van daggegevens) Duitsland Verenigde Staten Japan Duitsland - gemiddelde sinds 999 Verenigde Staten - gemiddelde sinds 999 Japan - gemiddelde sinds 999, 9,,,,,,,, III IV I II, Bron: Bloomberg. Toelichting: De impliciete volatiliteiten zijn die voor algemene futures-contracten, met een "roll-over"-clausule dagen vóór de vervaldatum, zoals door Bloomberg gedefinieerd. Dit houdt in dat, dagen vóór afloop van het contract, de keuze van het contract voor de berekening van de impliciete volatiliteit wordt gewijzigd van het contract dat de vervaldatum nadert naar het volgende contract. 9,,,,,,,, door de besluiten die de Fed tijdens de vergaderingen van maart en mei heeft genomen om de federal funds rate met basispunten te verhogen. Na een stijging aan het begin van de verslagperiode begon het rendement op langlopende obligaties vanaf medio maart weer een dalende tendens te vertonen, tegen de achtergrond van publicaties over de bedrijvigheid waaruit een tijdelijke vertraging van de economische groeivooruitzichten in de VS naar voren kwam. Bovendien kunnen ook portefeuilleherschikkingen naar veiligere beleggingen obligaties in plaats van aandelen hebben bijgedragen tot de in het algemeen lagere Amerikaanse obligatierendementen. Voor de periode als geheel lijken de gepubliceerde gegevens, die zwakker waren dan de markten hadden verwacht, ertoe te hebben bijgedragen dat de bezorgdheid omtrent de inflatie beperkt bleef, zoals bleek uit de algehele daling van de break-even -inflatie. De dalingen waren duidelijker bij de kortere looptijden, die waarschijnlijk ook werden beïnvloed door de lagere olieprijzen tijdens het laatste gedeelte van de verslagperiode. De reële rendementen op langlopende geïndexeerde obligaties zijn in de verslagperiode licht gedaald en bleven op een zeer laag niveau, terwijl die op obligaties met een kortere looptijd enig herstel vertoonden. De afgelopen drie maanden zijn de rendementen op langlopende overheidsobligaties in het eurogebied historisch gezien tot een zeer laag niveau gedaald. De recente daling van de lange rente weerspiegelt hoofdzakelijk de reactie van de markt op publicaties inzake bedrijvigheid en producentenvertrouwen, die door beleggers zijn opgevat als aanwijzingen voor lagere groei-

32 Grafiek 9 Reëel obligatierendement en break-even -inflatie in het eurogebied (procenten per jaar; ongerekend kosten; daggegevens) "break-even"-inflatie reëel obligatierendement break-even -inflatie reëel obligatierendement,, Grafiek Impliciete termijndaggeldrente in het eurogebied (procenten per jaar; daggegevens),, juni februari november,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,9,9 III IV I II Bronnen: Reuters en berekeningen van de. Toelichting: De reële-obligatierendementen zijn afgeleid van de beurskoersen van aan de HICP voor het eurogebied (met uitzondering van de tabaksprijzen) geïndexeerde Franse overheidsobligaties. De voor de berekening van de "break-even"-inflatie gebruikte methode is uiteengezet in Kader in het van februari.,, 9 Bron: Raming van de. Toelichting: De impliciete termijnrendementscurve, die is afgeleid van de in de markt waargenomen rente-termijnstructuur, geeft de marktverwachtingen weer ten aanzien van de toekomstige korte-renteniveaus. De voor het berekenen van deze impliciete termijnrendementscurves gebruikte methode is uiteengezet in kader in het van januari 999. De bij de ramingen gebruikte gegevens zijn afgeleid uit swapcontracten. vooruitzichten voor de economie in het eurogebied. Een van de maatstaven waarover de financiële markten beschikken om de visie van de marktdeelnemers op de toekomstige bedrijvigheid te peilen, zijn de reële rendementen die worden geboden op geïndexeerde obligaties. Deze indicator duidt erop dat beleggers bezorgd zijn geworden over de economische groeivooruitzichten op de korte tot middellange termijn. Als gevolg hiervan is het reële rendement op geïndexeerde Italiaanse overheidsobligaties (geïndexeerd op basis van de HICP voor het eurogebied met uitzondering van de tabaksprijzen) met vervaldatum in, tussen eind februari en juni met circa basispunten gedaald, terwijl het reële rendement op geïndexeerde Franse overheidsobligaties met vervaldatum in in lichtere mate daalde, met circa basispunten (zie Grafiek 9). Bovendien vertoonde de impliciete termijndaggeldrentecurve voor het eurogebied in de verslagperiode voor alle looptijden een neerwaartse beweging (zie Grafiek ). Tegelijkertijd daalden de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties aanzienlijk ten gevolge van een verscheidenheid aan factoren (zie ook het Kader Recente toename van de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties ). De maatstaven voor de inflatieverwachtingen op de lange termijn, zoals de break-even -inflatie, zijn tussen eind februari en juni eveneens gedaald. De tienjaars break-even -inflatie voor het eurogebied, zoals afgeleid van het verschil tussen de rendementen op nominale en geïndexeerde Franse overheidsobligaties met vervaldatum in, stond op juni op,9%.

33 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen Kader RECENTE TOENAME VAN DE RENDEMENTSECARTS TUSSEN OVERHEIDS- EN BEDRIJFS- OBLIGATIES Nadat de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties begin historisch gezien zeer lage waarden hadden bereikt, zijn zij de laatste maanden wereldwijd sterk toegenomen. Zo stond het rendementsecart tussen obligaties met een BBB-rating en overheidsobligaties in het eurogebied eind mei op een niveau dat sinds medio niet meer was gesignaleerd. In dit Kader worden de factoren achter deze ontwikkeling besproken. Het belang van de markt voor bedrijfsobligaties als financieringsbron voor bedrijven in het eurogebied neemt toe, hoewel de omvang nog beperkt is vergeleken met leningen en de uitgifte van aandelen. Niettemin is een grondige beschouwing van deze sector vanuit het perspectief van monetair beleid gerechtvaardigd. Ten eerste, voor zover de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties een indicatie geven van hoe de markt de risicopremie op kredieten beoordeelt waarmee bedrijven te maken hebben bij het verkrijgen van externe financiering, kunnen zij enig inzicht verschaffen in de toekomstige groeivooruitzichten voor de economie en in de balansverhoudingen en de solvabiliteit van de bedrijvensector. Ten tweede is het mogelijk stemmingsveranderingen op de markten te peilen op basis van de ontwikkelingen van het rendementsecart tussen obligaties met een BBB-rating en overheidsobligaties. Zo vallen perioden van financiële onrust gewoonlijk samen met hoge rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties, aangewakkerd door portefeuilleherschikkingen van risicovolle activa naar veiligere en minder volatiele instrumenten. Om deze redenen is het belangrijk ontwikkelingen op de bedrijfsobligatiemarkten te toetsen aan andere bronnen die informatie kunnen verschaffen over de achtergrond van veranderingen in de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties. Wat het eurogebied betreft is het rendementsverschil tussen obligaties van bedrijven met een BBB-rating en risicoloze overheidsobligaties met vergelijkbare looptijden tussen begin maart en eind mei meer dan verdubbeld (zie Grafiek A), na enkele jaren van afnemende ecarts. De sterke opleving van de laatste maanden kan voortkomen uit een aantal verschillende factoren, waarvan fundamentele ontwikkelingen, bedrijfsspecifiek nieuws en factoren met betrekking tot de marktdynamiek waarschijnlijk als de belangrijkste kunnen worden beschouwd. Grafiek Rendementsecarts tussen in euro luidende bedrijfsobligaties met BBB-rating en overheidsobligaties en de impliciete volatiliteit van de aandelenmarkt in het eurogebied (rendementsecarts: basispunten; impliciete volatiliteit van de aandelenmarkt: procenten per jaar, voortschrijdend tiendaags gemiddelde van daggegevens) totale BBB-index (links) totale BBB-index gemiddelde sinds 999 (links) index m.u.v. GM en ISS (links) impliciete marktvolatiliteit EURO STOXX (rechts) 9 9 Bronnen: Merrill Lynch, Bloomberg en berekeningen van de. De toename van de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties van de laatste maanden was niet beperkt tot het segment met een BBB-rating (hoewel dit segment qua mutatie in percenten wel de grootste toename vertoonde). Met name in het hoogrenderende segment (de obligaties met de laagste rating) zijn de rendementsverschillen tussen bedrijfsen overheidsobligaties sinds medio maart eveneens aanzienlijk toegenomen.

34 Ten eerste heeft er op macroniveau in de loop van een toename van de groei van de schuldenlast plaatsgevonden, wat erop duidt dat de verbeteringen van de vermogenspositie van bedrijven die de afgelopen jaren in het eurogebied te zien waren, tot stilstand zijn gekomen (zie ook paragraaf.). Bovendien is de winstgroei tot nu toe zeer sterk geweest, maar lieten de winstgroeiverwachtingen van analisten met een horizon van twaalf maanden voor bedrijven in het eurogebied sinds begin een neerwaartse tendens zien (zie Grafiek ). Dit kan erop wijzen dat de winstgroei van bedrijven in het eurogebied weliswaar naar verwachting relatief sterk blijft maar toch zijn top heeft bereikt. Tevens steeg de impliciete volatiliteit van de aandelenmarkt een indicator die in theorie nauw verbonden is met de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties gelijktijdig met de opleving in april van de ecarts tussen obligaties met een BBB-rating en overheidsobligaties, maar deze viel later terug tot een historisch gezien zeer laag niveau. Ten tweede lijkt, op microniveau, de toename van de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties in het eurogebied in gang te zijn gezet door bezorgdheid over de kredietwaardigheid van bepaalde bedrijven. In dit verband leidden de reacties van de markt op de winstwaarschuwing van General Motors in maart tot de opleving van deze ecarts. Het daaropvolgende besluit van Standard & Poor op mei om de obligaties General Motors tot junkbonds te degraderen gaf voeding aan een verdere toename van de ecarts. Voorts heeft een aanzienlijke vergroting van de ecarts van obligaties van een Deens bedrijf gespecialiseerd in industriële schoonmaak, ISS, eveneens bijgedragen tot de toename van de gemiddelde ecarts van de in de BBB-index opgenomen obligaties. Al met al was in de periode van begin maart tot eind mei meer dan een derde van de totale toename van de in euro weergegeven BBB-index van bedrijfsobligaties toe te schrijven aan het gecombineerde effect van deze twee bedrijven. De sterke daling van de BBB-ecarts op mei kan grotendeels worden verklaard aan de hand van de uitsluiting van General Motors en ISS uit de algemene index (zie Grafiek A). Al met al zijn de rendementsecarts tussen bedrijfsobligaties met een BBB-rating en overheidsobligaties tussen eind februari en juni met basispunten toegenomen, hetgeen historisch gezien een relatief laag niveau is. Ten derde kan niet worden uitgesloten dat de recente toename van de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties ook ten dele een normalisering vormt van de prijs die wordt berekend voor het debiteurenrisico van bedrijven. Het is mogelijk dat beleggers de afgelopen jaren, op zoek naar rendement tegen de achtergrond van een lage rente, de koersen van bedrijfsobligaties hebben opgestuwd tot boven een houdbaar niveau. Het liquideren van een aantal van die posities kan hebben bijgedragen aan de recente opleving van de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties. Marktfactoren kunnen in een fase van aanpassing de bewegingen hebben versterkt. Benadrukt zij echter dat het bedrijvensegment van de obligatiemarkt zeer volatiel is, en dat korte-termijnbewegingen van de koersen met enige voorzichtigheid dienen te worden beschouwd. Zie voor een meer gedetailleerde toelichting op de relatie tussen de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties en de impliciete volatiliteit van de aandelenmarkt, het Kader Determinants of the fall of corporate bond spreads in recent years in het Monthly Bulletin van januari. Zie Kader 9 Corporate bond spreads and default expectations in the euro area in het Financial Stability Review van de van juni en paragraaf. van het van maart.

35 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen. AANDELENMARKTEN Globaal lieten de mondiale aandelenmarkten een zijwaartse beweging zien gedurende de afgelopen maanden. Hieraan lag een samenstel van factoren ten grondslag. Met name in het eurogebied bleven de aandelenkoersen in het eurogebied bestand tegen de meer gematigde economische vooruitzichten, vermoedelijk als gevolg van de aanhoudend sterke winstgevendheid van bedrijven. Tegelijkertijd was de onzekerheid op de wereldwijde aandelenmarkten nog steeds vrij gering. Grafiek Aandelenindices (index: juni = ; daggegevens) eurogebied Verenigde Staten Japan Tussen eind februari en juni zijn de aandelenkoersen, ondanks dat zij grote uitslagen vertoonden, in het eurogebied en de Verenigde Staten globaal onveranderd gebleven (zie Grafiek ). In dezelfde periode is de Nikkei - index in Japan gedaald - en wel met ongeveer,% - mede als gevolg van verhoogde politieke spanningen. Tegelijkertijd is de onzekerheid in de aandelenmarkt, zoals afgemeten aan de impliciete volatiliteit afgeleid van aandelenopties, in de belangrijkste markten globaal weinig veranderd en bleef daarmee ruim onder het gemiddelde van de periode sedert 999 (zie Grafiek ) III IV I II Bronnen: Reuters en Thomson Financial Datastream. Toelichting: Ruime Dow Jones EURO STOXX-index voor het eurogebied, Standard & Poor's -index voor de Verenigde Staten en Nikkei -index voor Japan. 9 In de Amerikaanse aandelenkoersen zijn in de afgelopen drie maanden twee tendensen zichtbaar. Tussen eind februari en medio april zijn de Amerikaanse aandelenkoersen gedaald tot niveaus die sinds eind niet meer zijn waargenomen. Mogelijk kan de negatievere stemming in de Amerikaanse aandelenmarkten gedurende deze periode mede worden toegeschreven aan de publicatie van gegevens die een gemengd beeld schetsten van de economische vooruitzichten in de Verenigde Staten. Daarnaast zijn de neerwaartse bewegingen wellicht versterkt doordat beleggers tijdelijk hogere risicopremies op aandelen hebben geëist, wat portefeuilleherschikkingen van aandelen naar obligaties leek te veroorzaken. Deze interpretatie wordt geschraagd door de toename van de onzekerheid, zoals afgemeten aan zowel de impliciete volatiliteit afgeleid van aandelenopties als de stijging van de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties. Vanaf medio april lieten de Amerikaanse aandelenkoersen een herstel zien. Tevens is de onzekerheid afgenomen, vooral als gevolg van enerzijds de nog steeds betrekkelijk goede bedrijfswinsten en anderzijds de lagere rendementen op langlopende obligaties, die een lagere disconteringsfactor voor de verwachte toekomstige kasstromen met zich mee brengen. Al met al kwamen de bewegingen in de aandelenmarkten in het eurogebied globaal overeen met die in de Verenigde Staten. Enerzijds hebben de marktdeelnemers de gepubliceerde gegevens omtrent de bedrijvigheid in het eurogebied, het producentenvertrouwen en het consumentenvertrouwen als minder gunstig beoordeeld, wat waarschijnlijk de aandelenkoersen neerwaarts heeft

36 Grafiek Impliciete volatiliteit van de aandelenmarkt (procenten per jaar; voortschrijdend tiendaags gemiddelde van daggegevens) eurogebied Verenigde Staten Japan eurogebied, gemiddelde sinds 999 Verenigde Staten, gemiddelde sinds 999 Japan, gemiddelde sinds 999,, Grafiek Ontwikkeling van de winst per aandeel in het eurogebied en de Verenigde Staten (procenten per jaar; maandgegevens) Dow Jones Euro Stoxx - index Standard & Poor s - index,,,,,,,, III IV I II Bron: Bloomberg. Toelichting: De impliciete volatiliteiten geven de verwachte standaarddeviatie weer van de procentuele mutaties van de beurskoersen gedurende een periode van maximaal drie maanden, zoals impliciet begrepen in de koersen van opties op beurskoersindices. De koersindices waarop de impliciete volatiliteiten betrekking hebben zijn de Dow Jones EURO STOXX -index voor het eurogebied, de Standard & Poor s -index voor de Verenigde Staten en de Nikkei -index voor Japan. II III IV I Bronnen: Thomson Financial Datastream I/B/E/S en berekeningen van de. Toelichting: De over twaalf maanden verwachte ontwikkeling van de winst per aandeel. beïnvloed. Anderzijds hadden de lagere obligatierendementen evenals de aanhoudend sterke winstgevendheid waarschijnlijk het tegenovergestelde effect. Rond medio mei verwachtten analisten dat de bedrijfswinsten in het eurogebied (opgenomen in de Dow Jones EURO STOXXindex) met rond % op jaarbasis zouden groeien. Dat betekent een vertraging ten opzichte van de groeiverwachtingen die eind werden waargenomen. De huidige groeiverwachtingen voor bedrijven in het eurogebied waren iets zwakker dan die van de ondernemingen die in de Standard & Poor s -index zijn opgenomen (zie Grafiek ). Per sector bekeken lopen de prestaties uiteen, waarbij de gezondheidszorgsector het aanzienlijk beter heeft gedaan dan de brede Dow Jones EURO STOXX-index (zie Tabel ). Dit duidt erop dat beleggers gedurende de afgelopen drie maanden een iets sterkere voorkeur hadden voor aandelen die gewoonlijk minder conjunctuurgevoelig blijken. Tegelijkertijd zijn de koersen van bedrijven in zowel de grondstoffensector, waaronder chemische bedrijven, als de volatiele telecommunicatiesector achtergebleven bij de totale index. Dit was mogelijk het gevolg van de bezorgdheid onder beleggers dat de vraag naar de door bedrijven in deze sectoren geleverde producten en diensten tegen zal vallen.

37 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen Tabel Koersmutaties en historische volatiliteit van de indices voor de verschillende economische sectoren in de Dow Jones EURO STOXX-index (koersmutaties in procenten van ultimokoersen; historische volatiliteit in procenten per jaar) Grondstoffen Olie en gas Diensten voor consumenten Consumptiegoederen Financieel Gezondheidszorg Industrie Technologie Telecommunicatie Nutsbedrijven EURO STOXX Aandeel sector in marktkapitalisatie (ultimogegevens) Koersmutaties (ultimogegevens) -I -II -III -IV -I april mei ultimo februari - juni,,,,,, 9,,,,, -,,,, -,9,,,,,,9,,,,,,, -, -,,,, -, -9,, -,,, -, -,, -, 9,9,,,,,,,,,,,,, 9,,,, -, -,,, -, -,9 -, -,9 -,, -,9 -, -, -, -,9,,,,9,,,,,,, -, -,,,,,9,, -,,9,9 Volatiliteit (gemiddelde per periode) -I -II -III -IV -I april mei ultimo februari - juni,,,,,,,,,,,,,,, 9,,,,,,,, 9,,,,,9,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, 9, 9,,9,,,9,, 9,,,,,,,,,9 9,9, 9,,,,, 9,,,,,,,,,,,,, Bronnen: Thomson Financial Datastream en berekeningen van de. Toelichting: De historische volatiliteit is berekend als de standaarddeviatie op jaarbasis van de dagelijkse mutaties in de index gedurende de desbetreffende periode. De indices voor de verschillende sectoren zijn te vinden in Statistieken voor het eurogebied.. DE FINANCIERING EN DE VERMOGENSPOSITIE VAN NIET-FINANCIËLE VENNOOTSCHAPPEN Ondanks enige stijging van de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties zijn in het eerste kwartaal van de kosten van financiering met vreemd vermogen voor de nietfinanciële vennootschappen laag gebleven. Daarnaast zijn in dezelfde periode de acceptatiecriteria voor bancaire kredietverlening verder verbeterd, hetgeen ondersteuning bood aan het gunstige financieringsklimaat voor niet-financiële vennootschappen in het eurogebied. De lage kosten van financiering met vreemd vermogen kwamen tot uiting in een aanzienlijke stijging van de kapitaalstromen naar niet-financiële vennootschappen gedurende het eerste kwartaal van, vooral in de vorm van bancaire leningen, terwijl de financiering via aandelenuitgifte laag is gebleven. Dientengevolge zijn de schuldquotes van de bedrijvensector in het eurogebied in dezelfde periode gestegen. HET FINANCIERINGSKLIMAAT In het eerste kwartaal van zijn de marginale reële kosten van externe financiering van nietfinanciële vennootschappen in het eurogebied, berekend door weging van de kosten van de verschillende financieringsbronnen op basis van uitstaande bedragen, verder gedaald (zie Grafiek ; voor een uitgebreide beschrijving van de maatstaf van de reële kosten van externe financiering van niet-financiële vennootschappen in het eurogebied wordt verwezen naar Kader in het

38 van maart ). Ten grondslag aan de verdere daling van de reële kosten van externe financiering lagen vooral de afname van de kosten van aandelenuitgifte en het feit dat in de op de uitstaande bedragen gebaseerde weging een zwaar gewicht wordt toegekend aan de kosten van aandelenvermogen. Tegelijkertijd bleven zowel de reële kosten van financiering via de markt als de reële kosten van MFI-leningen op de zeer lage niveaus die eind werden waargenomen. Wat betreft de componenten vormen door de MFI s verstrekte leningen de belangrijkste bron van financiering met vreemd vermogen voor niet-financiële vennootschappen. In het eerste kwartaal van bleven de reële kosten van bancaire kredietverlening op de zeer lage niveaus van eind. De door de MFI s berekende rente op het merendeel van de nieuwe leningen aan niet-financiële vennootschappen zijn dan ook ongewijzigd gebleven of licht gedaald (zie Tabel ). Grafiek Reële kosten van de externe financiering van niet-financiële vennootschappen in het eurogebied (procenten per jaar) 9 totale financieringskosten reële korte debetrente MFI s reële lange debetrente MFI s reële kosten van in de markt gefinancierde schuld reële kosten van genoteerde aandelen Bronnen:, Thomson Financial Datastream, Merrill Lynch en Consensus Economics. Toelichting: De reële kosten van de externe financiering van niet-financiële vennootschappen zijn berekend als gewogen gemiddelde van de kosten van bankkrediet, de kosten van schuldbewijzen en de kosten van aandelen, gebaseerd op de daaraan uitstaande bedragen, gedefleerd met de inflatieverwachtingen (zie Kader in dit nummer van het ). De invoering van de geharmoniseerde debetrentevoeten van de MFI s begin heeft geleid tot een statistische reeksbreuk. 9 Tabel Door MFI s gehanteerde rentevoeten voor nieuwe leningen aan niet-financiële vennootschappen (procenten per jaar; basispunten; gewogen ) ) MFI-rente op leningen Bancaire rekening-courantkredieten aan niet-financiële vennootschappen Leningen aan niet-financiële vennootschappen tot en met EUR miljoen met een variabele rente en een oorspronkelijke rentevaste periode tot en met één jaar met een oorspronkelijke rentevaste periode van meer dan vijf jaar Leningen aan niet-financiële vennootschappen van meer dan EUR miljoen met een variabele rente en een oorspronkelijke rentevaste periode tot en met één jaar met een oorspronkelijke rentevaste periode van meer dan vijf jaar P.M. Driemaands geldmarktrente Rendement op tweejaars overheidsobligaties Rendement op vijfjaars overheidsobligaties Mutaties in basispunten tot en met maart okt. nov. dec. jan. febr. maart jan. dec. dec. febr.,,,,,, ,,,9,9,9, ,,,,,, ,99,9,,,, ,9,,,9,9, - - -,,,,,, - - -,,,,9,,9 - -9,,,9,9,9, - - Bron:. ) Voor de periode vanaf december zijn de gewogen MFI-rentevoeten berekend met behulp van landengewichten samengesteld op basis van een voortschrijdend twaalfmaands gemiddelde van de bedragen van nieuwe contracten. Voor de voorafgaande periode, van januari tot en met november, zijn de gewogen MFI-rentevoeten berekend met behulp van landengewichten samengesteld op basis van de gemiddelde bedragen van nieuwe contracten in. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het Kader Analysing MFI interest rates at the euro area level in het Monthly Bulletin van augustus.

39 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen Uitgesplitst naar looptijd zijn in de drie maanden tot en met maart de meeste door de MFI s hanteerde rentetarieven voor kortlopende leningen stabiel gebleven of iets gedaald. Hierin kwam het beloop van de geldmarktrente voor vergelijkbare looptijden tot uiting. Zo zijn de door de MFI s gehanteerde tarieven voor zowel rekening-courantkrediet als leningen tot en met EUR miljoen met een variabele rente en een oorspronkelijke rentevaste periode van maximaal één jaar met enkele basispunten gedaald. Ter vergelijking is ook de driemaands EURIBOR gedurende deze periode met rond basispunten gedaald. In de drie maanden tot en met maart zijn de meeste MFI-rentetarieven op langlopende leningen aan niet-financiële vennootschappen licht gedaald. Zo is de bancaire rente op zowel leningen tot en met EUR miljoen als leningen boven EUR miljoen met een oorspronkelijke rentevaste periode van meer dan vijf jaar met maximaal basispunten gedaald, terwijl de marktrente voor vergelijkbare looptijden iets is gestegen. Zo steeg het rendement op tienjaars overheidsobligaties in dezelfde periode met basispunten. Mogelijk hangen de uiteenlopende ontwikkelingen in de lange bancaire rente en de marktrente voor vergelijkbare looptijden samen met de tijdelijke stijging van het rendement op langlopende obligaties in februari en begin maart, alsmede met het feit dat de bancaire rentetarieven niet onmiddellijk op bewegingen in de marktrente reageren. Al met al zijn de bancaire rentemarges op kortlopende leningen globaal ongewijzigd gebleven, terwijl die op langlopende leningen een licht dalende tendens vertoonden. In het eerste kwartaal van zijn de reële kosten van door niet-financiële vennootschappen uitgegeven schuldbewijzen op de zeer lage niveaus van eind gebleven, al zijn de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties al in maart weer gestegen. Onlangs zijn deze rendementsecarts verder toegenomen. Met name het rendementsecart tussen obligaties met een BBB-rating of lager en referentieobligaties is beduidend gestegen (zie Kader ). Dit beloop duidt er mogelijk op dat de financieringsvoorwaarden voor niet-financiële vennootschappen recentelijk iets zijn aangescherpt, alhoewel de rendementsecarts tussen overheids- en bedrijfsobligaties historisch gezien nog steeds laag zijn. Daarnaast zijn de rendementsecarts tussen overheidsobligaties en obligaties met een A-rating of hoger aanzienlijk minder gestegen dan die tussen overheidsobligaties en de betrekkelijk risicovolle obligaties met een BBB-rating die een forse stijging vertoonden (zie Grafiek ). Overigens werd de opwaartse invloed op de financieringskosten als gevolg van de stijging van de rendementsecarts getemperd door de daling van het rendement op overheidsobligaties over het gehele looptijdenspectrum (zie paragraaf.). Grafiek Rendementsecarts tussen obligaties van niet-financiële vennootschappen en overheidsobligaties (basispunten; maandgemiddelden) in euro luidende obligaties van niet-financiële vennootschappen met AA-rating (links) in euro luidende obligaties van niet-financiële vennootschappen met A-rating (links) in euro luidende obligaties van niet-financiële vennootschappen met BBB-rating (links) hoog renderende obligaties (rechts) Bronnen: Thomson Financial Datastream en berekeningen van de. Toelichting: De rendementsecarts betreffen die ten opzichte van overheidsobligaties met AAA-rating. 9

40 Onder invloed van de gunstigere ontwikkelingen in de aandelenmarkten in het eurogebied zijn de reële kosten van genoteerde aandelen in het eerste kwartaal van licht gedaald. Het niveau van de reële kosten van genoteerde aandelen kwam overeen met het gemiddelde sinds 99, maar bleef boven het niveau dat in de periode 999- werd bereikt. FINANCIERINGSSTROMEN Begin trokken de financieringsstromen naar niet-financiële vennootschappen verder aan. In het eerste kwartaal van bereikte de twaalfmaands reële groei van de financiering van niet-financiële vennootschappen het hoogste niveau in meer dan drie jaar. Bovendien stabiliseerde zich de zelf-financieringscapaciteit van niet-financiële vennootschappen, gemeten aan het beloop van de bedrijfswinsten, op een hoog niveau. Zo was de reële winstgroei van grote ondernemingen in de Dow Jones EUROSTOXX-index in de afgelopen maanden aanhoudend krachtig (zie paragraaf. over aandelenmarkten). Tegelijkertijd leken in de eerste maanden van de winstgroeiverwachtingen te zijn aangepast, waarbij analisten hun ramingen enigszins neerwaarts hebben bijgesteld (zie Grafiek ). Al met al leken in de afgelopen maanden de nietfinanciële vennootschappen over voldoende interne financieringsmiddelen te beschikken. Gezien de betrekkelijk zwakke groei van reële beleggingen in het eurogebied, zou de toename van het beroep op externe financiering door niet-financiële vennootschappen deels verband kunnen houden met lopende beleggingen en mogelijk ook met de voorfinanciering van toekomstige fusie- en overnameactiviteiten en overige toekomstige investeringen. Dit wordt bevestigd door de sterke groei van deposito s en overige door niet-financiële vennootschappen aangehouden instrumenten die in M zijn opgenomen (zie paragraaf.) alsmede de robuuste totale groei van beleggingen van de niet-financiële sector, ook al kunnen de huidige statistieken voor het eurogebied de beleggingen van niet-financiële vennootschappen niet precies in kaart brengen (zie paragraaf.). Daarnaast werd deze ontwikkeling mogelijk ook ondersteund door de sterkere vraag naar werkkapitaal en de behoefte aan voorraadfinanciering (zie Kader ). Kader GROEIHERSTEL VAN KORTLOPENDE MFI-LENINGEN AAN NIET-FINANCIËLE VENNOOTSCHAPPEN IN DE AFGELOPEN KWARTALEN Een beschouwing van de verschillende componenten van MFI-leningen aan niet-financiële vennootschappen aan de hand van hun looptijdenstructuur zou enig licht kunnen werpen op de financieringsdoelstellingen van vennootschappen. Hoewel langerlopende leningen doorgaans worden gebruikt voor het financieren van langlopende reële en financiële investeringsplannen, tonen kortlopende leningen gewoonlijk een volatieler beloop, aangezien zij meestal de financiering betreffen van de behoefte aan werkkapitaal van vennootschappen. Er wordt gesteld dat het beloop van kortlopende leningen aan niet-financiële vennootschappen een nuttig inzicht zou kunnen opleveren in de verwachte economische ontwikkelingen op de korte termijn en, meer in het bijzonder, in het signaleren van omkeerpunten in de economische cyclus. Dit argument is gebaseerd op de conventionele zienswijze dat de vraag van bedrijven naar kortlopende financieringen toeneemt in de vroege fases van de economische cyclus, omdat bedrijven dan hun werkkapitaal willen vergroten ter financiering van de aankoop van goederen. Tegelijkertijd kan worden gesteld dat de verhoogde vraag naar kortlopende financiering aange-

41 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen wend kan worden voor het financieren van ongewenste voorraadvorming. Grafiek A Door MFI s aan niet-financiële vennootschappen verstrekte kort- en langlopende leningen In de periode tussen 999 en gaf de kortlopende kredietverlening in het eurogebied een forse groei te zien, ondersteund door een sterke bedrijvigheid. Daarnaast werd de vraag naar leningen ook ondersteund door een toename van de fusie- en overnameactiviteiten, aangezien kortlopende leningen werden aangewend om tijdens perioden van een sterke vraag naar middelen hiaten in de financiering te overbruggen. In de daaropvolgende periode werd de groei van de kredietverlening negatief en gaf tot het begin van voornamelijk een daling te zien. Sindsdien heeft zich in de groei op jaarbasis van kortlopende leningen aan niet-financiële vennootschappen een duidelijke positieve ommekeer voorgedaan (zie Grafiek A). In dit verband moet worden gezegd dat de opleving bij kortlopende leningen heeft plaatsgevonden in een periode van stijgend producentenvertrouwen en een toename van de voorraadmutaties in (zie paragraaf. in dit ). Meer recentelijk is het producentenvertrouwen echter enigszins teruggelopen en is de voorraadopbouw afgenomen. Volgens de uitkomsten van de enquête van april naar de bancaire kredietverlening, zijn twee belangrijke factoren verantwoordelijk voor de versnelling van de groei van kortlopende leningen aan niet-financiële vennootschappen, namelijk de financiering van fusie- en overnameactiviteiten en de financiering van voorraden en werkkapitaal (zie Grafiek B). Het is echter moeilijk te ontrafelen in welke mate de recente stijging van (mutaties in procenten per jaar) kortlopende leningen (tot en met jaar) langlopende leningen (meer dan jaar) (netto percentage van banken die een positieve (negatieve) bijdrage aan de groei melden) Investeringen Voorraden en Fusies en overnames en turering Schuldherstruc- in vaste werkkapitaal activa bedrijfsherstructurering kortlopende leningen veroorzaakt is door de behoefte aan korte-termijnfinanciering als gevolg van een optimistische beoordeling van de toekomstige vraag in plaats van door ontwikkelingen op het gebied van middelenbeheer als gevolg van ongewenste voorraadopbouw. Uit de jongste enquête van de Europese Commissie naar het oordeel van bedrijven over de voorraad gereed product voor de verwerkende industrie blijkt dat per saldo meer ondernemers vinden dat de voorraadopbouw sinds het derde kwartaal van boven normaal is geweest. In absolute termen laat deze enquête echter zien dat de voorraad gereed product recentelijk iets boven het lange-termijngemiddelde ligt. De voorzichtige conclusie hiervan is dat het onwaarschijnlijk is dat alleen de buitensporige voorraadopbouw in de afgelopen maanden verantwoordelijk was voor de groeitoename van kortlopende leningen aan niet-financiële vennootschappen. - - Grafiek B Factoren die de kredietvraag bepalen en kredietfaciliteiten voor ondernemingen Bron: Bron: Eurosysteem. - - Een uitgebreide beoordeling van de resultaten van de enquête naar de bancaire kredietverlening in het eurogebied van april is gepubliceerd op mei en staat op de website van de (

42 De versnelde groei van de externe financiering van niet-financiële vennootschappen in het eerste kwartaal van werd veroorzaakt door een toename van de vraag naar door MFI s verstrekte leningen (zie Tabel ). De twaalfmaands groei van door MFI s aan niet-financiële vennootschappen verstrekte leningen liep dan ook op van,% in het laatste kwartaal van naar,% in het eerste kwartaal van. Meer recentelijk is de twaalfmaands groei van deze leningen in april uitgekomen op,%. Uitgesplitst naar looptijd blijkt dat de toename van kortlopende leningen aan niet-financiële vennootschappen in de eerste vier maanden van fors is toegenomen. De algemene groei van leningen aan niet-financiële vennootschappen werd aangewakkerd door zowel de lage door MFI s berekende rente, als de recente netto versoepeling van de acceptatiecriteria voor kredietverlening. Uit de in april gehouden enquête naar de kredietverlening door banken (zie Kader in het Monthly Bulletin van mei ) bleek dat de acceptatiecriteria en de kredietfaciliteiten voor ondernemingen in het eerste kwartaal van inmiddels nog verder versoepeld zijn, in veel hogere mate dan in de voorgaande kwartalen. De twaalfmaands groei van de door niet-financiële vennootschappen uitgegeven schuldbewijzen nam licht toe tot,% in het eerste kwartaal van, en kwam in maart uit op,%. De tot voor kort bestaande verschillen in de niveaus van de vraag naar de diverse vormen van schuldfinanciering weerspiegelt mogelijk het relatief hoge aflossingsniveau van schuldbewijzen, met name in een aantal eurolanden, na de krachtige emissieactiviteit in de jaren daarvoor. Niettemin zijn er aanwijzingen dat zich in de loop van een toename van de fusie- en overnameactiviteiten zal voordoen, waardoor het groeitempo van de uitgifte van schuldbewijzen zou kunnen versnellen. Fusie- en overnameactiviteiten worden, na een periode van voorfinanciering via ingehouden winsten of bankkrediet, van oudsher gefinancierd met behulp van schuldbewijzen. Wat de financiering via eigen vermogen betreft, bleef de netto uitgifte van aandelen door niet-financiële ondernemingen in het eurogebied begin steken op het zeer lage niveau van de afgelopen twee jaar. Het twaalfmaands groeitempo van door niet-financiële vennootschappen uitgegeven genoteerde aandelen bleef in het eerste kwartaal van onveranderd op,%. De geringe vraag naar eigen vermogensfinanciering is het gevolg van de uitzonderlijk lage kosten van andere financieringsbronnen en de beschikbaarheid van interne bronnen. Al met al is de twaalfmaands groei van de totale financiering van niet-financiële vennootschappen naar raming fors gestegen, van,% in het laatste kwartaal van naar % in het eerste kwartaal van (zie Tabel ). Grafiek Uitsplitsing van de reële twaalfmaands groei van de financiering van niet-financiële vennootschappen ) (mutaties in procenten),,,,,, -, genoteerde aandelen schuldbewijzen door MFI s verstrekte leningen,,,,,, -, Bron:. ) De reële twaalfmaands groei is berekend als het verschil tussen de werkelijke twaalfmaands groei en de bbp-deflator.

43 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen Tabel Financiering van niet-financiële vennootschappen (ultimocijfers; niet voor seizoen en kalendereffecten gecorrigeerd) Uitstaand bedrag per de Twaalfmaands groeipercentages ultimo van het laatste kwartaal waarvoor gegevens beschikbaar zijn I II III IV I Leningen van MFI s tot en met één jaar meer dan één tot en met vijf jaar meer dan vijf jaar Uitgegeven schuldbewijzen kortlopend langlopend, waarvan: ) met vaste rente met variabele rente Uitgegeven genoteerde aandelen P.M.: ) Totale financiering Leningen aan niet-financiële vennootschappen Pensioenreserves van niet-financiële vennootschappen.9,,,,, 9 -, -, -,,,,,,,,.,9,,,,,9,,,, -,,, -,,,,,,,,,,, -, -, -,, 9, 9,9.,9,,,,.,,9,,.,9,,, / 99,,,, / Bron:. Toelichting: De gegevens in deze tabel (met uitzondering van de P.M.-posten) zijn ontleend aan de monetaire en bancaire statistieken en de statistieken aangaande effectenuitgiften. Geringe verschillen ten opzichte van de in de statistieken met betrekking tot de financiële rekeningen opgenomen cijfers vloeien in hoofdzaak voort uit verschillen in waarderingsmethoden. ) Het totaal van de schuldbewijzen met een vaste en een variabele rente kan verschillen van het totale bedrag aan uitgegeven schuldbewijzen omdat langlopende nulcouponleningen, waarin waarderingseffecten zijn begrepen, in deze tabel niet apart worden vermeld. ) De gegevens zijn ontleend aan de statistieken met betrekking tot de financiële rekeningen. De totale financiering van de niet-financiële vennootschappen omvat leningen, uitgegeven schuldbewijzen, uitgegeven genoteerde aandelen en pensioenreserves. Leningen aan niet-financiële vennootschappen omvatten leningen verstrekt door MFI s en andere financiële vennootschappen. De cijfers voor het laatste kwartaal worden geraamd op basis van gegevens uit de monetaire en bancaire statistieken en de statistieken aangaande effectenuitgiften. VERMOGENSPOSITIE Aan de daling van de schuldquotes van niet-financiële vennootschappen van de afgelopen twee jaar is in het eerste kwartaal van een eind gekomen (zie Grafiek ). Deze door de toename van de vraag naar schuldfinanciering veroorzaakte ontwikkeling werd ondersteund door de zeer lage kosten van schuldfinanciering. De netto rentelasten van niet-financiële vennootschappen bleven begin dan ook op een zeer laag niveau (zie Grafiek ), waardoor de druk op die sector om de schuldenlast te verminderen werd getemperd. Enerzijds moet de stijging van de schuldquotes niet worden gezien als een zwakte van het bedrijfsleven, aangezien het werd veroorzaakt door de zeer lage kosten van lenen en de überhaupt gunstige leningsvoorwaarden van de banken. Anderzijds worden niet-financiële vennootschappen, door de relatief hoge schuldquotes, in combinatie met de recente opleving van de schuldfinanciering, aan grotere risico s blootgesteld.

44 Grafiek Schuldquoten van de niet-financiële sector (procenten) schuld in verhouding tot het bruto bedrijfsresultaat (links) schuld in verhouding tot het bbp (rechts) Grafiek Netto rentelasten van niet-financiële vennootschappen (% bbp),,,,,,,, 999 Bronnen: en Eurostat. Toelichting: Het bruto bedrijfsresultaat omvat het bruto bedrijfsresultaat plus gemengd inkomen voor de gehele economie. De gegevens met betrekking tot de schuld zijn ontleend aan de statistieken met betrekking tot de financiële rekeningen; de schuld omvat leningen, uitgegeven schuldbewijzen en pensioenfondsreserves.,,, I II III IV I II III IV I,,, Bronnen: en Eurostat. Toelichting: De netto rentelasten betreffen de rentelasten op in euro luidende bij MFI s opgenomen leningen minus de ontvangen rente op in euro luidende bij MFI s aangehouden deposito s.. DE FINANCIERING EN VERMOGENSPOSITIE VAN HUISHOUDENS De schuldpositie van huishoudens is in het eerste kwartaal van wederom fors opgelopen, als gevolg van het gunstige financieringsklimaat. Met name woninghypotheken bleven flink toenemen, ofschoon zich enige tekenen van stabilisering voordeden. Als gevolg van de aanhoudend forse groei van de kredietverlening is de schuldpositie van huishoudens in verhouding tot het bbp verder gestegen. HET FINANCIERINGSKLIMAAT Het financieringsklimaat voor huishoudens in het eurogebied was in het eerste kwartaal van wederom gunstig. De rente is op een historisch laag niveau en de rentetarieven voor sommige soorten leningen zijn in dat kwartaal verder gedaald. Al met al weerspiegelden de debettarieven van de MFI s de vergelijkbare marktrente voor alle looptijden, waarbij de respectieve ecarts overwegend stabiel bleven. De lange bancaire rente op woninghypotheken daalde verder in het eerste kwartaal van. De rente op woninghypotheken met een oorspronkelijke rentevaste periode van meer dan vijf jaar tot en met tien jaar liep bijvoorbeeld tussen september en maart met bijna basispunten terug (zie Grafiek 9). Een vergelijkbaar patroon deed zich voor bij de rente op woninghypotheken met een oorspronkelijke rentevaste periode van meer dan tien jaar. De rente op woninghypotheken met een variabele rente en een oorspronkelijke rentevaste periode tot en met een jaar, daarentegen, de in nieuwe contracten meest voorkomende hypotheekvorm, is al meer dan een jaar niet veranderd, en ligt net onder /% per jaar. De bancaire rente op nieuwe contracten voor consumptief krediet wordt gekenmerkt door een grotere mate van volatiliteit. Met name de rente op consumptief krediet met een variabele rente en een rentevaste periode tot en met een jaar liep in maart op na in februari fors te zijn gedaald.

45 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Monetaire en financiële ontwikkelingen DE FINANCIERINGSTROMEN De jongste informatie over de totale door alle financiële instellingen aan huishoudens verstrekte leningen is te vinden in de financiële kwartaalrekeningen voor het vierde kwartaal van, toen de totale financiering aan huishoudens op jaarbasis met,% toenam (onveranderd ten opzichte van het derde kwartaal). De totale leningen aan huishoudens zijn, volgens informatie uit monetaire en bancaire statistieken, naar raming in het eerste kwartaal van met een vergelijkbaar tempo toegenomen. De aanhoudend robuuste groei van de financiering aan huishoudens in dat kwartaal werd vooral veroorzaakt door de kredietverlening door MFI s, die met,% op jaarbasis toenam. De bijdrage van door andere financiële instellingen verstrekte leningen is de afgelopen kwartalen gedaald (zie Grafiek ). De twaalfmaands groei van door MFI s aan huishoudens verstrekte leningen werd in het eerste kwartaal van wederom veroorzaakt door de krachtige toename van door deze instellingen verstrekte woninghypotheken, hoewel er tekenen waren dat deze zich op een hoog niveau had gestabiliseerd (in maart en april werd een groeipercentage van,% opgetekend, min of meer onveranderd ten opzichte van november ). In de robuuste toename van de leningen aan huishoudens doet zich het gunstige financieringsklimaat gevoelen, alsmede de dynamische huizenmarkt in een aantal eurolanden. In het eerste kwartaal van is de netto vraag naar woninghypotheken, volgens de uitkomsten van de in april gehouden enquête naar de bancaire kredietverlening, echter licht gedaald, voor het eerst sinds de enquête werd ingevoerd. De Grafiek 9 Door MFI s gehanteerde rente op leningen aan huishoudens (procenten per jaar; nieuwe contracten; gewogen ) ) consumptief krediet met een variabele rente en een oorspronkelijke rentevaste periode tot en met één jaar woninghypotheken met een variabele rente en een oorspronkelijke rentevaste periode tot en met één jaar woninghypotheken met een oorspronkelijke rentevaste periode van meer dan vijf tot en met tien jaar 9 Bron:. ) Voor de periode vanaf december zijn de gewogen rentevoeten berekend met behulp van landengewichten op basis van een voortschrijdend twaalfmaands gemiddelde van de bedragen van nieuwe contracten. Voor de voorafgaande periode, van januari tot en met november, zijn de gewogen rentevoeten berekend met behulp van landengewichten op basis van de gemiddelde bedragen van nieuwe contracten in. Zie ook het Kader Analysing MFI interest rates at the euro area level in het Monthly Bulletin van augustus. 9 Grafiek leningen aan huishoudens (twaalfmaands groei in procenten; bijdragen in procentpunten) door MFI s verstrekt consumptief krediet door MFI s verstrekte woninghypotheken overige door MFI s verstrekte leningen totaal door MFI s verstrekte leningen totaal leningen (MFI s en overige financiële intermediairs) 9 Bron: en ramingen van de. Toelichting: Het totaal van de in het eerste kwartaal van verstrekte leningen (MFI s en overige financiële intermediairs) is geraamd op basis van de in de monetaire en bancaire statistieken opgenomen transacties. 9

46 daling werd vooral in verband gebracht met een afname van het consumentenvertrouwen, terwijl de beoordeling van hypotheeknemers van de vooruitzichten voor de huizenmarkt nog steeds gezien werd als een positieve bijdrage aan de vraag naar leningen. De acceptatiecriteria voor woninghypotheken werden iets verder versoepeld. De twaalfmaands groei van het consumptief krediet kwam in maart en april uit op,% (zodat het gemiddelde in het eerste kwartaal van,% bedroeg, vergeleken met,% in het laatste kwartaal van ), waarmee de in waargenomen bescheiden opwaartse tendens aanhield. De in april gehouden enquête naar de bancaire kredietverlening wijst uit dat de door banken in het eerste kwartaal van gerapporteerde netto vraag naar consumptief krediet grotendeels onveranderd is gebleven. De twaalfmaands groei van de overige kredietverlening van MFI s aan huishoudens is de afgelopen kwartalen overwegend stabiel gebleven op rond %. DE VERMOGENSPOSITIE De schuldquote van huishoudens is sinds voortdurend gestegen, tot rond /% bbp in het eerste kwartaal van (zie Grafiek ); hierin doet zich de krachtige dynamiek van de vraag naar financiering van huishoudens in de afgelopen jaren gevoelen. Ondanks deze opwaartse tendens blijft de schuldquote van huishoudens in het eurogebied aanmerkelijk onder die van andere ontwikkelde economieën, zoals de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast is de totale schuldendienst van huishoudens (rentebetalingen plus aflossingen van de hoofdsom) als percentage van het besteedbare inkomen de afgelopen jaren relatief stabiel gebleven dankzij de huidige lage renteniveaus. Grafiek Schuld van huishoudens in verhouding tot het bbp (procenten) Bron: en ramingen van de. Toelichting: Ten opzichte van de financiële jaarrekeningen is de schuld als percentage van het bbp op basis van de financiële kwartaalrekeningen iets lager, in hoofdzaak omdat de door de niet-financiële sectoren en banken buiten het eurogebied verstrekte leningen niet zijn inbegrepen. De gegevens in het laatste kwartaal zijn deels geraamd.

47 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Prijzen en kosten PRIJZEN EN KOSTEN In april beliep de jaarlijkse HICP-inflatie in het eurogebied voor de derde opeenvolgende maand,%. De inflatoire druk van de energieprijzen werd gecompenseerd door de geringere stijging van de prijzen voor onbewerkte voedingsmiddelen en diensten. Volgens de voorlopige raming van Eurostat is de HICP-inflatie op jaarbasis in mei licht gedaald tot,%. De opwaartse druk van de olieprijsstijgingen komt eveneens tot uiting in het recente beloop van de producentenprijzen. In de drie maanden tot maart nam de inflatie van de producentenprijzen op jaarbasis met, procentpunt toe, tot,%. De arbeidskostenindicatoren voor wijzen op een gematigde loondruk en de eerste beschikbare indicatoren voor het eerste kwartaal van lijken dat beeld te bevestigen. De komende maanden zal de HICP-inflatie op jaarbasis vermoedelijk globaal op het recente niveau blijven, hoewel enige volatiliteit niet kan worden uitgesloten tegen de achtergrond van de ontwikkelingen van de olieprijzen. In de verdere toekomst zal de onderliggende inflatoire druk in het eurogebied naar verwachting beperkt blijven, maar er bestaan opwaartse risico's ten aanzien van de prijsstabiliteit.. CONSUMPTIEPRIJZEN VOORLOPIGE RAMING VOOR MEI Volgens de voorlopige raming van Eurostat daalde de HICP-inflatie in het eurogebied tot,% in mei, tegen,% in de drie voorgaande maanden (zie Tabel ). Gelet op het voorlopige karakter van de gegevens, blijft deze raming met een aanzienlijke mate van onzekerheid omgeven. Uit voorlopige informatie blijkt echter dat de lichte daling van de totale index het gevolg is van de ontwikkelingen van de energieprijzen, hoewel het stijgingstempo van deze laatste op jaarbasis hoog bleef. HICP-INFLATIE TOT APRIL De HICP-inflatie in het eurogebied bleef gedurende de drie maanden tot april onveranderd op,% (zie Grafiek ). Het HICP-inflatiecijfer voor april stemde overeen met de eind april gepubliceerde voorlopige raming van Eurostat. Dit stabiele mutatietempo van de totale HICP op jaarbasis weerspiegelde tegengestelde krachten. Aan de ene kant nam het jaarlijkse stijgingstempo van de HICP met uitzondering van de prijzen voor energie en onbewerkte voedingsmiddelen af tot een gemiddelde van,%, tegen,9% in de drie maanden vóór februari. Tabel Prijsontwikkelingen (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven) dec. jan. feb. maart april mei Geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) en componenten Totale index ) Energie Onbewerkte voedingsmiddelen Bewerkte voedingsmiddelen Industriële goederen m.u.v. energie Diensten,,,,,,,,,,,,,,9,,,,,9, -,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,..... Overige prijsindicatoren Industriële producentenprijzen Olieprijzen (EUR per vat) Grondstoffenprijzen m.u.v. energie,,,,,,..,,,,,,, 9, -,, -,,, -, -,9,9 Bronnen: Eurostat, Thomson Financial Datastream en HWWA. ) De HICP-inflatie voor mei berust op de voorlopige raming van Eurostat.

48 Aan de andere kant werd deze neerwaartse druk gecompenseerd door de sterkere stijging van de olieprijzen. Het twaalfmaands groeitempo van de energieprijzen steeg in april voor de derde maand op rij: het beliep,%, tegen,% in januari. Dit weerspiegelde de dynamiek van de olieprijzen tot april. Het jaarlijkse stijgingstempo van de prijzen van onbewerkte voedingsmiddelen, daarentegen, viel in april, procentpunt lager uit dan in maart, toen de ongunstige weersomstandigheden aanleiding hadden gegeven tot forse prijsstijgingen. Dit compenseerde enigszins de opwaartse effecten van de energieprijzen op de totale index. Grafiek Uitsplitsing HICP-inflatie naar belangrijkste componenten (mutaties in procenten per jaar; maandgegevens) totale HICP (links) onbewerkte voedingsmiddelen (rechts) energie (rechts) Het mutatietempo op jaarbasis van de HICP ongerekend energie en onbewerkte voedingsmiddelen liep terug tot,% in april, tegen,% in de twee voorgaande maanden. Deze daling was toe te schrijven aan de dienstenprijzen, terwijl het jaarlijkse groeitempo van de prijzen van industriële goederen met uitzondering van energie evenals dat van de prijzen van bewerkte voedingsmiddelen globaal onveranderd bleven ten opzichte van de voorgaande maand. Nader onderzoek van de dienstencomponenten toont evenwel aan dat scherpe prijsdalingen in volatiele subcomponenten (voornamelijk georganiseerde reizen en luchtvaart) aan de basis liggen van die recente daling. Gelet op de seizoensgebonden volatiliteit van de deelcomponenten die verband houden met vakantie, in combinatie met het effect van het tijdstip van de paasvakantie dat wisselt van het ene jaar op het andere, kan worden verwacht dat deze invloed op de dienstenprijzen en de HICP met uitzondering van energie en onbewerkte voedingsmiddelen in hoge mate zal worden gecompenseerd tijdens de komende maanden. De dynamiek van de prijzen voor industriële goederen met uitzondering van energie bleef in april gematigd. Dat was tot op zekere hoogte te wijten aan het wegvallen van de effecten van de hervorming van de gezondheidszorg in Duitsland tijdens het afgelopen jaar, waardoor de prijzen van farmaceutische producten waren opgedreven. Ondanks de voorbijgaande aard van de verdere verzwakking in april, blijkt uit het gematigde beloop van de HICP-inflatie met uitzondering van energie en onbewerkte voedingsmiddelen dat de onderliggende inflatoire druk in het eurogebied gematigd blijft.. PRODUCENTENPRIJZEN 999 Het twaalfmaands mutatietempo van de producentenprijzen ongerekend de bouwnijverheid bleef tijdens de eerste drie maanden van toenemen, van,% in december tot,% in - Bron: Eurostat. totale HICP m.u.v. energie en onbewerkte voedingsmiddelen bewerkte voedingsmiddelen industriële goederen m.u.v. energie diensten -

49 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Prijzen en kosten Grafiek Uitsplitsing industriële producentenprijzen (mutaties in procenten per jaar; maandgegevens) industrie, ongerekend bouwnijverheid (links) halffabrikaten (links) investeringsgoederen (links) consumptiegoederen (links) energie (rechts) Grafiek Door producenten voor grondstoffen en halffabrikaten betaalde prijzen en in rekening gebrachte afzetprijzen (spreidingsindices; maandgegevens) verwerkende industrie; betaalde prijzen verwerkende industrie; afzetprijzen dienstensector; betaalde prijzen dienstensector; afzetprijzen Bronnen: Eurostat en berekeningen van de. - Bron: NTC Research. Toelichting: Een indexwaarde hoger dan geeft een prijsstijging aan, een waarde lager dan een prijsdaling. februari en maart. Deze ontwikkeling weerspiegelde voornamelijk het doorwerken van de hogere energieprijzen. De meest recente gegevens blijven wijzen op een sterke stijging van de producentenprijzen voor energie. De jaar-op-jaarstijging van de producentenprijzen voor energie nam verder toe als gevolg van het beloop van de olieprijzen: van,% in februari tot,% in maart. Bij de andere belangrijke componenten van de producentenprijzen liep het jaarlijkse stijgingstempo van de producentenprijzen voor halffabrikaten twee maanden op rij terug, tot,% in maart. Hoewel dit tempo relatief hoog blijft, waarschijnlijk als gevolg van de dynamiek van een aantal grondstoffenprijzen tijdens de afgelopen maanden, blijkt uit de laatste ontwikkelingen dat het groeitempo in de toekomst opnieuw enigszins zou kunnen dalen. Het jaarlijkse mutatietempo van de producentenprijzen voor consumptiegoederen liep tijdens de eerste drie maanden van terug. In maart stegen de producentenprijzen voor consumptiegoederen met,9% op jaarbasis, tegen,% in december. Dat lijkt erop te wijzen dat de industriële ondernemingen de hogere energiekosten tot nu toe via hun winstmarges hebben opgevangen. Het stijgingstempo op jaarbasis van de producentenprijzen voor investeringsgoederen bleef in maart onveranderd op,% (zie Grafiek ). Samengevat, hoewel er aanwijzingen zijn dat de hogere energiekosten enigszins doorwerken in de producentenprijzen voor investeringsgoederen en halffabrikaten, lijkt er tot nu toe nauwelijks sprake te zijn van transmissie naar de producentenprijzen voor consumptiegoederen (zie Kader met als titel Ontwikkelingen van de producentenprijzen voor consumptiegoederen ). Vooruitblikkend blijven de enquêtegegevens voor mei wijzen op een mogelijke verzwakking van het jaarlijkse groeitempo van de producentenprijzen. In de verwerkende industrie liep 9

50 de Eurozone Input Price Index uit de Purchasing Managers -enquête in mei sterk terug, wat erop wijst dat de betaalde prijzen slechts licht zouden zijn gestegen (zie Grafiek ). Het indexcijfer van de door de fabrikanten in rekening gebrachte prijzen (of afzetprijzen) liep terug tot minder dan, de waarde die in theorie betekent dat de prijzen onveranderd gebleven zijn. Een en ander toont aan dat de inflatoire druk op producentenniveau wellicht sterker afneemt dan blijkt uit de gegevens met betrekking tot de producentenprijzen. De enquêteresultaten dienen evenwel met enige behoedzaamheid te worden geïnterpreteerd. Wat de dienstensector betreft, waarvoor op de afsluitdatum voor deze publicatie enkel gegevens beschikbaar waren tot april, blijft het indexcijfer van de betaalde prijzen wijzen op een relatief sterke stijging van de kosten voor grondstoffen en halffabrikaten. Het indexcijfer voor de afzetprijzen bleef daarentegen zeer dicht bij het peil dat wijst op onveranderde afzetprijzen. Al met al wezen de recente indicatoren op minder uitgesproken prijsstijgingen bij de afzetprijzen dan bij de betaalde prijzen. Dit zou kunnen betekenen dat de ondernemingen de gestegen kosten gedeeltelijk hebben opgevangen door het inkrimpen van de winsten, vooral in de verwerkende industrie. Kader ONTWIKKELINGEN VAN DE PRODUCENTENPRIJZEN VOOR CONSUMPTIEGOEDEREN Dit kader belicht de doorwerking van de grondstoffenprijzen in het beloop van de producentenprijzen in latere stadia van de productieketen alsook de gevolgen voor de consumptieprijsontwikkelingen. De invloed van de stijgingen van zowel de olieprijzen als de prijzen van grondstoffen met uitzondering van energie sinds eind is duidelijk zichtbaar in de vroegere stadia van de productieketen, maar in mindere mate in de latere stadia. Het jaarlijkse mutatietempo van de producentenprijzen voor halffabrikaten is toegenomen van minder dan % eind tot meer dan % aan het begin van, en voor energiedragers is het gestegen tot boven %. Daarentegen handhaafde het jaarlijkse mutatietempo van de producentenprijzen voor consumptiegoederen zich rond %. Achter dit relatief gematigde profiel gaan echter verschillen schuil tussen enerzijds de prijsontwikkelingen in de voedingsmiddelen- en tabaksindustrie en anderzijds het beloop van de producentenprijzen voor de overige consumptiegoederen. Om de producentenprijzen in de latere stadia van de productieketen te analyseren, is derhalve een nieuwe maatstaf voor de producentenprijzen voor consumptiegoederen met uitzondering van voedingsmiddelen en tabak samengesteld. Deze buiten beschouwing gelaten componenten hebben een groot gewicht in de producentenprijzen voor consumptiegoederen, namelijk ongeveer % van het totaal. Naast de prijzen van duurzame consumptiegoederen omvat het nieuwe aggregaat ook die van sommige niet-duurzame componenten, zoals kleding en lederwaren, uitgeverijen en drukkerijen, alsook farmaceutische en medische chemische producten. Dit aggregaat kan een nieuwe dimensie toevoegen aan de analyse van de weerslag van de producentenprijzen op de consumptieprijsinflatie. Terwijl de totale producentenprijzen voor consumptiegoederen een indicatie kunnen zijn van het beloop van de HICP-inflatie met uitzondering van energie, geven de producentenprijzen voor consumptiegoederen met uitzon- Alle EU-landen verstrekken gegevens over producentenprijzen voor de binnenlandse afzet op het niveau van de belangrijkste industriële sectoren zijnde energie, halffabrikaten, investeringsgoederen en duurzame en niet-duurzame consumptiegoederen. Op basis van de duurzame consumptiegoederen en de voor de meeste landen beschikbare specifieke gedetailleerde subindices van nietduurzame consumptiegoederen ging Eurostat van start met de samenstelling van een maatstaf van de producentenprijzen voor consumptiegoederen met uitzondering van voedingsmiddelen en tabak voor het eurogebied. Sommige landen verschaften meer gegevens dan wettelijk vereist. Dit waarborgde een hoge landendekking voor dit nieuwe aggregaat.

51 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Prijzen en kosten Grafiek A Producentenprijzen voor consumptiegoederen en componenten (mutaties in procenten per jaar) consumptiegoederen (links) consumptiegoederen m.u.v. voedingsmiddelen en tabak (links) voedingsproducten en dranken (links) tabaksproducten (rechts) Bronnen: Eurostat en berkeningen van de. - Grafiek B Producentenprijzen voor consumptiegoederen en HICP voor industriële goederen m.u.v. energie (mutaties in procenten per jaar),,,,,,,,, consumptiegoederen consumptiegoederen m.u.v. voedingsmiddelen en tabak HICP voor industriële goederen m.u.v. energie -, -, Bronnen: Eurostat en berekeningen van de.,,,,,,,,, dering van voedingsmiddelen en tabak misschien beter de invloed weer van de producentenprijzen op de ontwikkelingen van de HICP-index van industriële goederen met uitzondering van energie. In elke analyse moet echter ook rekening worden gehouden met de statistische verschillen tussen het indexcijfer van de producentenprijzen en de HICP. Zoals uit Grafiek A kan worden opgemaakt, week het beloop van de producentenprijzen voor tabak en voedingsmiddelen zeer sterk af van dat van de producentenprijzen voor andere consumptiegoederen. De producentenprijzen voor tabaksproducten werden sterk beïnvloed door de verhogingen van de belastingen op tabak, met name sinds. In tegenstelling tot de BTW komen deze accijnzen tot uiting in de statistieken betreffende de producentenprijzen. De producentenprijzen voor voedingsmiddelen en dranken namen eveneens aanzienlijk toe in en, hoofdzakelijk als gevolg van gevallen van BSE en mond- en klauwzeer in de veestapel, alsook tussen en, dit vooral wegens ongunstige weersomstandigheden. Deze laatste stijging werd echter deels tenietgedaan vanaf de tweede helft van, waardoor het jaarlijkse mutatietempo van de producentenprijzen voor voedingsmiddelen en dranken uitkwam op het huidige lage peil. Het beloop van de producentenprijzen voor consumptiegoederen met uitzondering van voedingsmiddelen en tabak vertoonde een enigszins ander profiel. Het jaarlijkse stijgingstempo liep geleidelijk terug van meer dan % aan het begin van tot nagenoeg % begin, maar begon toen opnieuw ietwat aan te trekken. De tussen en begin opgetekende daling weerspiegelt twee belangrijke ontwikkelingen. Ten eerste verdwenen de indirecte effecten van de stijgingen van de grondstoffenprijzen en de depreciatie van de wisselkoers vóór. Ten tweede oefenden de appreciatie van de euro en de zwakke vraag sinds een neerwaartse druk uit. Meer in het bjizonder zijn een aantal belangrijke goederen, die deel uitmaken van de HICP (bijvoorbeeld auto s, televisies en computers, alsook ingevoerde goederen), niet begrepen in de producentenprijzen voor consumptiegoederen. Bovendien omvatten de HICP-prijzen ook de belasting over de toegevoegde waarde (BTW).

52 Uit de recente opleving van de producentenprijzen voor consumptiegoederen met uitzondering van voedingsmiddelen en tabak, die zich algemeen voordeed, blijkt dat de eerdere stijgingen van de olieprijzen en de grondstoffenprijzen met uitzondering van energie verder langs de productieketen doorwerken in de producentenprijzen voor consumptiegoederen. De zwakke consumptieve vraag, de eerdere appreciatie van de euro en de externe concurrentie hebben evenwel die druk getemperd. Zoals reeds vermeld, is het jaarlijkse mutatietempo van de producentenprijzen voor consumptiegoederen, ondanks de stijging, relatief gematigd gebleven, namelijk iets minder dan %. In de toekomst zal de opwaartse druk naar verwachting nog enigszins toenemen, gelet op de aanhoudend hoge grondstoffenprijzen en de vertragingen in de doorwerking van die prijzen. Wat de gevolgen voor de consumptieprijsontwikkelingen in de HICP betreft, is de toename van de producentenprijzen voor consumptiegoederen met uitzondering van voedingsmiddelen en tabak nog niet zichtbaar in de HICP-index voor industriële goederen met uitzondering van energie. Grafiek B geeft aan dat het jaarlijkse mutatietempo van deze HICP-component verder is teruggelopen en momenteel ongeveer,% bedraagt. In de toekomst zou derhalve enige opwaartse druk kunnen ontstaan uit de toename van de producentenprijzen. In het verleden vertoonden beide reeksen immers een soortgelijk, hoewel niet gelijktijdig beloop; zij veranderden ook niet steeds in dezelfde mate. In dit verband zouden factoren als de zwakke consumptieve vraag, de gematigde loongroei en de potentiële invloed van de opheffing van invoerquota op de prijzen voor kleding en schoeisel ertoe kunnen bijdragen de opwaartse druk ten gevolge van de indirecte effecten van eerdere stijgingen van de grondstoffenprijzen te temperen. Samengevat verschaft het afzonderen van industriespecifieke factoren van de producentenprijzen voor consumptiegoederen een aanvullend inzicht in de ontwikkelingen van de producentenprijzen in latere stadia van de productieketen. Hieruit blijkt dat hoewel er enkele tekenen zijn die wijzen op indirecte effecten van de stijgingen van de grondstoffenprijzen, deze tot dusver relatief gematigd waren en nog niet in de consumptieprijzen tot uiting zijn gekomen. Tabel Arbeidskostenindicatoren (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven) I II III IV I Contractlonen Totale arbeidskosten per uur Loonsom per werknemer PM: Arbeidsproductiviteit Arbeidskosten per eenheid product,,,,,,,,,,,,9,.,,,,,,9.,,,,,,.,,9,,,,. Bronnen: Eurostat, nationale gegevens en berekeningen van de.

53 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Prijzen en kosten. ARBEIDSKOSTENINDICATOREN De contractlonen in het eurogebied geven een eerste aanwijzing omtrent de ontwikkelingen inzake arbeidskosten in het eerste kwartaal van. Op jaarbasis stegen de contractlonen iets sneller dan in het laatste kwartaal van en deze tendens deed zich voor in de meeste landen van het eurogebied. Vooral in Italië werd een hoger groeitempo van de contractlonen opgetekend, maar die stijging, die werd veroorzaakt door het vernieuwen en het geleidelijk toepassen van de Italiaanse loonakkoorden, was waarschijnlijk van tijdelijke aard. Met,% op jaarbasis bleef de jaar-op-jaargroei in het eurogebied niettemin vergelijkbaar met het gemiddelde van (zie Tabel ). De meeste indicatoren met betrekking tot de toename van de arbeidskosten daalden in de tweede helft van en in het derde kwartaal lieten alle beschikbare indicatoren de laagste toename optekenen in. In het laatste kwartaal van het jaar beliep het jaarlijkse stijgingstempo van de arbeidskosten per uur,%, meer dan tijdens het voorgaande kwartaal, maar nog altijd onder het gemiddelde van. Ook de twaalfmaands groei van de loonsom per werknemer in het eurogebied nam tijdens het vierde kwartaal enigszins toe, namelijk tot,9% (zie Grafiek ). Op dit ogenblik is het te vroeg om te beoordelen of de loongroei een keerpunt heeft bereikt dan wel of hij zich enkel stabiliseert rond het huidige peil. De vertraging van de productiviteit in de tweede helft van leidde tot een versnelling van het groeitempo van de arbeidskosten per eenheid product tegen het einde van het jaar, van,% op jaarbasis tijdens het derde kwartaal tot,% tijdens het vierde. Aangezien de productiviteitsgroei zich vermoedelijk slechts langzaam zal herstellen, zal de stijging van de arbeidskosten per eenheid product op korte termijn naar verwachting niet verder afnemen. Niettemin lijkt het huidige tempo van deze stijging al met al te bevestigen dat de arbeidsmarkt slechts een gematigde inflatiedruk uitoefent. Grafiek Enkele arbeidskostenindicatoren (mutaties in procenten per jaar). INFLATIEVOORUITZICHTEN De komende maanden zal de HICP-inflatie naar verwachting rond het huidige peil blijven. Voor de verdere toekomst zijn er tot dusver geen significante tekenen dat de onderliggende inflatiedruk zou toenemen. Tegen de achtergrond van een gematigde economische groei en een hoge werkloosheid zou de loongroei gematigd moeten blijven. Volgens de meest recente door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties (zie het hoofdstuk over de door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied ) zou de HICP-inflatie in tussen,% en,% liggen en in tussen,9% en,%. Er bestaan evenwel opwaartse,,,,,,,,, loonsom per werknemer contractlonen arbeidskosten per uur 999 Bronnen: Eurostat, nationale gegevens en berekeningen van de.,,,,,,,,,

54 risico s ten aanzien van deze projecties, die onder meer verband houden met de toekomstige ontwikkelingen van de olieprijzen. Bovendien zouden de opwaartse effecten van de indirecte belastingen en de door de overheid gereguleerde prijzen sterker kunnen uitvallen dan momenteel wordt aangenomen. Daarenboven is aanhoudende waakzaamheid geboden om ervoor te zorgen dat prijsstijgingen die in het verleden plaatsvonden geen aanleiding geven tot tweederonde-effecten in de loon- en prijsvorming in de gehele economie.

55 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Productie, vraag en de arbeidsmarkt PRODUCTIE, VRAAG EN DE ARBEIDSMARKT Het reële bbp van het eurogebied is in het eerste kwartaal van met,% gestegen, na een periode van zwakkere groei in de tweede helft van vorig jaar. De samenstelling van de vraag wees er echter op dat de particuliere consumptie aan vaart verloren heeft en dat de investeringen zijn afgenomen. De meest recente enquêtegegevens duiden op een vrij gematigde groei in het tweede kwartaal van. De sinds medio opgetekende matiging van de economische bedrijvigheid kan voor een deel worden toegeschreven aan de stijging van de olieprijzen. Vooruitblikkend is het echter mogelijk dat positievere fundamentele factoren het klimaat opnieuw zullen bepalen, aangenomen dat de effecten van de ongunstige ontwikkelingen geleidelijk afnemen.. PRODUCTIE EN VRAAG REËEL BBP EN UITGAVENCOMPONENTEN De eerste ramingen van de nationale rekeningen van het eurogebied voor het eerste kwartaal van wijzen op een opleving van de reële bbp-groei in vergelijking met de tweede helft van vorig jaar. De reële bbp-groei van kwartaal op kwartaal wordt in het eerste kwartaal op,% geraamd, tegen,% in het vierde kwartaal van (zie Grafiek ). De tijdens die twee kwartalen opgetekende reële bbp-cijfers weerspiegelen echter deels statistische effecten tengevolge van correcties van de gegevens voor het aantal werkdagen. Dat kan geleid hebben tot enige onderschatting van de groeidynamiek in het laatste kwartaal van en enige overschatting ervan in het eerste kwartaal van. Belangrijke statistische wijzigingen in de gegevens van de nationale rekeningen die in een aantal landen werden uitgevoerd, worden toegelicht in Kader. Kader BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN IN DE NATIONALE REKENINGEN VAN HET EUROGEBIED EN VAN DE LIDSTATEN In de loop van en zullen de nationale rekeningen volgens het ESR9 van het eurogebied en van de lidstaten belangrijke wijzigingen ondergaan als gevolg van de invoering van (i) het gebruik van kettingindexcijfers voor de jaar- en kwartaalreeksen tegen vaste prijzen, (ii) een nieuwe verwerking van de indirect gemeten diensten van financiële intermediatie (IGDFI) en (iii) nieuwe methoden voor het samenstellen van de overheidsproductie, evenals herzieningen van referentiewaarden. In dit Kader wordt ingegaan op deze wijzigingen, die de kwaliteit van de nationale rekeningen zullen verbeteren. Het Kader geeft tevens een toelichting bij het tijdschema voor de herziening van de nationale rekeningen van het eurogebied, en geeft een voorlopige beoordeling van de mogelijke weerslag van deze wijzigingen. De overschakeling op nationale rekeningen op basis van kettingindexcijfers is verplicht volgens de EU-regels die een grotere nauwkeurigheid en vergelijkbaarheid van de metingen van het bbpvolume tussen de landen onderling beogen. Bijna alle EU-landen hebben om redenen van consistentie besloten de methode van kettingindexcijfers voor de nationale kwartaalrekeningen in te voeren. Om de volumegroei van het bbp en zijn componenten te meten, dient het effect van de Voor meer informatie, raadpleeg de website van Eurostat. Beschikking 9//EG van de Commissie van november 99 ter verduidelijking van bijlage A van Verordening (EG) nr. /9 van de Raad inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap met betrekking tot de beginselen voor prijs- en volumemetingen.

56 prijswijzigingen te worden geëlimineerd. Hiertoe hebben de meeste EU-landen een vaste wegingsstructuur gehanteerd, die om de vijf jaar werd aangepast. Vanaf zullen de gewichten jaarlijks worden aangepast aan de hand van waarden tegen prijzen van het voorgaande jaar, en de op basis van die gewichten verkregen resultaten zullen derhalve volgens de methode van de kettingindexcijfers zijn opgesteld. Door de invoering van die methode verbetert de nauwkeurigheid van de metingen van de volumegroei. Als gedurende een lange periode vaste gewichten worden gehanteerd, worden zij na verloop van tijd immers steeds minder relevant (zo is bijvoorbeeld het aandeel van computers in de investeringen voor het jaar 99 verouderd wanneer de groei van de investeringen in vaste activa voor wordt berekend). De zopas beschreven methode zorgt tevens voor een verbetering van de vergelijkbaarheid met de Amerikaanse statistieken, die sinds het einde van de jaren negentig een soortgelijke werkwijze hebben gevolgd. Hetzelfde geldt voor de vergelijkbaarheid binnen de EU, aangezien sommige EU-landen reeds enige tijd de methode toepassen. In de loop van zullen de nationale statistische instellingen (NSI s) bovendien verplicht zijn de manier waarop de output van de financiële intermediairs wordt berekend en toegerekend, te wijzigen. De output van de financiële intermediairs wordt in hoge mate bepaald door een toegerekende output, de IGDFI. Volgens de huidige verwerking wordt de output van de IGDFI berekend als het verschil tussen de ontvangen rente en de betaalde rente, en geregistreerd als intermediair verbruik door een nominale (sector of) bedrijfstak. Daarom heeft de IGDFI geen invloed op het bbp-niveau. Volgens de nieuwe verwerking van de IGDFI zal de toegevoegde waarde per economische bedrijfstak veranderen doordat een gedeelte van de IGDFI wordt toegerekend aan de intermediaire input, en zal het bbp veranderen doordat een gedeelte van de IGDFI wordt toegerekend aan het eindverbruik en de uitvoer. De NSI s zijn ook verplicht een aanvang te maken met het invoeren van nieuwe methoden voor het samenstellen van de overheidsproductie, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, door de huidige outputramingen die zijn berekend door de som van de kosten voor het produceren van de overheidsdiensten te defleren te vervangen door directe metingen van de volumegroei van de gegenereerde output. Bovendien hebben de NSI s van de meeste lidstaten het voornemen om hun nationale rekeningen in de loop van of aan een herziening van de referentiewaarden te onderwerpen. Dergelijke herzieningen zijn noodzakelijk om de gegevens van de nationale rekeningen af te stemmen op de laatst beschikbare gegevensbronnen, waarvan sommige slechts met tussenperiodes van verschillende jaren (meestal om de vijf jaar) beschikbaar zijn. Deze wijzigingen van de nationale rekeningen van de lidstaten zullen tegen eind trapsgewijs worden ingevoerd. Dit zal de vergelijkbaarheid tussen de landen tijdens een overgangsperiode bemoeilijken. Eurostat is voornemens voor de Europese jaar- en kwartaalaggregaten de methode van de kettingindexcijfers voor volumemetingen in te voeren ter gelegenheid van de eerste regelmatige publicatie voor het derde kwartaal van op november, wanneer het zal beschikken over voldoende gegevens omtrent de nationale jaar- en kwartaalrekeningen van de lidstaten. In diezelfde publicatie is Eurostat van plan de toerekening van de IGDFI in te Verordening (EG) nr. 9/ van de Commissie van oktober tot uitvoering van Verordening (EG) nr. /9 van de Raad tot aanvulling en wijziging van Verordening (EG) nr. /9 wat betreft de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) in het kader van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR). Beschikking /99/EG van de Commissie van december tot verdere verduidelijking van bijlage A bij Verordening (EG) nr. /9 van de Raad met betrekking tot de beginselen voor prijs- en volumemetingen in de nationale rekeningen.

57 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Productie, vraag en de arbeidsmarkt voeren, zowel in de Europese jaar- als kwartaalaggregaten. Tot die datum zal er geen toerekening van de IGDFI in de Europese aggregaten plaatsvinden. De Europese aggregaten zullen bijgevolg niet volledig overeenstemmen met de voor de lidstaten gepubliceerde gegevens (die in vele gevallen reeds voorzien in een IGDFI-toerekening). De publicaties van het eurogebied vóór november zullen echter wel reeds het effect weergeven van de herzieningen die voortvloeien uit de invoering van de methode van de kettingindexcijfers in de nationale rekeningen van sommige lidstaten, evenals het effect van de herziene referentiewaarden en andere wijzigingen. Zo omvat de eerste regelmatige publicatie van Eurostat voor het eerste kwartaal van (op juni ) het effect van de invoering van het gebruik van de kettingindexcijfers en van de nieuwe metingen voor de overheidsproductie in de nationale jaar- en kwartaalrekeningen van Duitsland en Spanje. Zij weerspiegelt tevens het effect van de herziene referentiewaarden in Duitsland, Frankrijk en Spanje. Grafiek A Twaalfmaands groei van het bbp-volume van het eurogebied (procenten) Grafiek B Groei van het bbp-volume op kwartaalbasis (procenten; voor seizoen gecorrigeerd) I eerste gepubliceerde cijfer IV tweede gepubliceerde cijfer I voorlopige raming I eerste gepubliceerde cijfer,,,,,,,,,,,,,,,,,, -, -, -, -, -, -, ,,,,, -, -,,,,,, -, -, Bronnen: Eurostat en berekeningen van de. Bronnen: Eurostat en berekeningen van de. Grafiek A toont de herzieningen van de jaarlijkse bbp-groei naar volume van het eurogebied in vergelijking met de tweede publicatie voor het vierde kwartaal van. Deze herzieningen variëren van -, procentpunt voor tot +, procentpunt voor 99, terwijl de gemiddelde herziening voor de periode 99- +, procentpunt bedraagt. De gemiddelde herziening van de jaarlijkse bbp-groei naar volume bedraagt, procentpunt voor Duitsland en Frankrijk, tegenover, procentpunt voor Spanje (voor dit land werden slechts vanaf herziene gegevens gepubliceerd). Het voor seizoeninvloeden en werkdagen gecorrigeerde profiel van de bbp-groei op kwartaalbasis is slechts licht herzien, aangezien de cijfers voor de laatste drie kwartalen onveranderd zijn gebleven (zie Grafiek B). De herzieningen van de jaarlijkse volumegroei van de componenten van het bbp vertonen aanzienlijke verschillen. Voor de periode - zijn zij het meest uitgesproken in de groei van de overheidsconsumptie (-, procentpunt) en in de groei van de bruto investeringen in vaste activa (+, procentpunt). Bij de componenten van de toegevoegde waarde zijn de herzieningen voor de periode - het grootst voor de groei van de bouwnijverheid (+, procentpunt), voor

58 de groei in de handel, reparaties, horeca, transport en communicatiediensten (-, procentpunt) en voor de groei in de financiële diensten, onroerende goederen, verhuur en zakelijke dienstverlening (+, procentpunt). De nationale rekeningen van het eurogebied zullen nog verder worden herzien naarmate ook andere lidstaten in de komende maanden soortgelijke verbeteringen aan hun nationale rekeningen zullen aanbrengen. Met betrekking tot de uitsplitsing naar uitgaven, daalde de bijdrage van de binnenlandse vraag tijdens het eerste kwartaal van in vergelijking met het voorgaande kwartaal, vooral als gevolg van de vertraging van de groei van de particuliere consumptie en de afname van de investeringen. De groei van de consumptieve bestedingen blijft echter op een soortgelijk niveau als dat van het derde kwartaal van, nadat hij in het tweede kwartaal nagenoeg stagneerde. Wat de investeringen betreft, kan de daling deels het gevolg zijn geweest van tijdelijke factoren die een uitwerking hadden op de bouwnijverheid, terwijl de groei van de investeringen in machines naar verwachting positief gebleven is. De groei van de uitvoer bleef gematigd. Daar ook de invoer echter significant terugliep, leverde de nettouitvoer een aanzienlijke positieve bijdrage, na de groei in de tweede helft van fors te hebben getemperd (zie Kader ). Tenslotte leverden voorraden geen enkele bijdrage aan de groei, wat strookte met de verzwakking van de invoer. Dat volgde op een negatieve bijdrage in het laatste kwartaal van, na een toename in het derde kwartaal. Grafiek Reële bbp-groei en bijdragen (bijdragen in procentpunten per kwartaal; voor seizoen gecorrigeerd) binnenlandse vraag (ongerekend voorraden) voorraadmutaties uitvoersaldo totale bbp-groei (%),,,, -, -, I II III IV I Bronnen: Eurostat en berekeningen van de.,,,, -, -, Alles bijeengenomen duidt de samenstelling van de reële bbp-groei in het eerste kwartaal niet op een breder gedragen economische groei. Een aanhoudende stijging zou een grotere bijdrage van de binnenlandse vraag vergen.

59 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Productie, vraag en de arbeidsmarkt Kader BEOORDELING VAN DE RECENTE STIMULI VAN DE EXTERNE SECTOR VOOR DE BEDRIJVIGHEID VAN HET EUROGEBIED Voor het beoordelen van de kracht van de externe impulsen voor een economie, worden doorgaans twee maatstaven gehanteerd: de uitvoer en het uitvoersaldo (d.w.z. het verschil tussen uitvoer en invoer). Dit kader toont aan dat deze twee concepten kunnen leiden tot uiteenlopende informatie, die soms een tegenstrijdig beeld kan schetsen. Hoewel het uitvoersaldo het voordeel biedt dat het de inkomsten weerspiegelt die in de binnenlandse economie beschikbaar zijn uit handelsstromen, kan het de mate onderschatten waarin de externe ontwikkelingen economische bedrijvigheid genereren, door het creëren van extra inkomsten. Dit is met name van belang voor de analyse van de ontwikkelingen in het eurogebied in het huidige tijdsgewricht. Als voor uitsluitend het uitvoersaldo in aanmerking wordt genomen zou de stimulerende werking van de externe sector op de bedrijvigheid onderschat worden. De uitvoer en het uitvoersaldo komen voor in de boekhoudkundige identiteit waarin het totale aanbod (bbp plus invoer) gelijk is aan de totale vraag (consumptie, zowel gezins- als overheidsconsumptie; investeringen, zowel vaste als in voorraden; en uitvoer): aanbod = Totale vraag Bbp + invoer = Consumptie + Investeringen + Uitvoer () Op basis van deze identiteit wordt het bbp verkregen als: Bbp = Consumptie + Investeringen + Uitvoer-Invoer of Bbp = Consumptie + Investeringen + Uitvoersaldo () Identiteit () biedt een boekhoudkundige uitsplitsing van de inkomstenbronnen (bbp) die uiteindelijk in de binnenlandse economie beschikbaar zijn, waarbij de component van het uitvoersaldo een maatstaf is van de inkomsten die verkregen worden uit de externe handel. Aangezien de uitvoer- en invoergegevens in de nationale rekeningen van het eurogebied de handel binnen het eurogebied omvatten, biedt de maatstaf van het uitvoersaldo het voordeel dat hij enkel de transacties met de rest van de wereld weerspiegelt. Identiteit () is echter niet geschikt om een economische voorstelling te geven van de manier waarop de inkomsten en de bedrijvigheid worden gegenereerd. In dit opzicht is identiteit () nuttiger, aangezien zij de vraag- en aanbodaspecten onderscheidt. Zo zou bijvoorbeeld een gelijktijdige toename van de uitvoer en invoer zowel de rechter- als de linkerzijde van de tweede identiteit ongewijzigd laten, terwijl de eerste identiteit een stijging zou laten zien van zowel de totale vraag als het totale aanbod. In identiteit () zou uit de bijdrage van het uitvoersaldo niet blijken dat door de uitvoerstijging een aanvullende toegevoegde waarde werd gegenereerd. In identiteit () zou de toename van het aandeel van de uitvoer in de totale vraag daarentegen duidelijk blijken, een aanwijzing voor de positieve bijdrage van de externe sector aan de totale vraag. Wanneer men de netto-inkomsten onderzoekt die door de externe sector in de economie worden gegenereerd, heeft de maatstaf van de uitvoer het nadeel dat hij de uit een hogere uitvoer voortvloeiende invoer niet weergeeft, die op zich de netto-inkomsten vermindert. Dit is een belangrijke beperking, aangezien de internationalisering van de productieprocessen naar alle waarschijnlijkheid een stijging van het invoergehalte van de uitvoer van het eurogebied heeft teweeggebracht. Voor een bepaalde stijging van de uitvoer is de overeenkomstige stijging van 9

60 de invoer bijgevolg groter dan in het verleden, wat de netto-inkomsten vermindert die in het eurogebied blijven. De maatstaf van het uitvoersaldo heeft dit nadeel niet, aangezien hij rekening houdt met de stijging van het invoergehalte van de uitvoer. Deze maatstaf heeft echter het nadeel dat hij ook de invoer in aanmerking neemt die wordt veroorzaakt door autonome schokken op de binnenlandse vraag. Grafiek A Bijdrage netto handel en binnenlandse vraag aan bbp-groei in het eurogebied GrafiekB Bijdrage uitvoer en binnenlandse vraag aan toename totale vraag in het eurogebied (voortschrijdende vierkwartaals gemiddelde groeipercentages en bijdragen in procentpunten; voor seizoen gecorrigeerd) bijdrage netto handel aan bbp-groei bijdrage binnenlandse vraag aan bbp-groei bbp-groei (voortschrijdende vierkwartaals gemiddelde groeipercentages en bijdragen in procentpunten; voor seizoen gecorrigeerd) bijdrage uitvoer aan toename totale vraag bijdrage binnenlandse vraag aan toename totale vraag toename totale vraag,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, -, -, -, -, -, , -, , Bronnen: Eurostat en berekeningen van de. Toelichting: De handelsstromen betreffen uitsluitend de buitenlandse goederenhandel van het eurogebied. Goederen maken ongeveer % van de buitenhandel van het eurogebied uit. Bronnen: Eurostat en berekeningen van de. Toelichting: De handelsstromen betreffen uitsluitend de buitenlandse goederenhandel van het eurogebied. Goederen maken ongeveer % van de buitenhandel van het eurogebied uit. Deze overwegingen zijn met name relevant voor de analyse van de recente ontwikkelingen. De bijdrage van het uitvoersaldo aan de reële bbp-groei van het eurogebied was in positief maar niet bijzonder groot, namelijk, procentpunt voor het jaar als geheel (zie Grafiek A). Volgens identiteit () lijkt de reële bbp-groei te zijn gedragen door de binnenlandse vraag over deze periode. De uitsplitsing van de totale vraag van het eurogebied in binnenlandse en externe vraag toont echter aan dat de uitvoer vorig jaar een belangrijke component van de totale vraag vormde (Grafiek B). De bijdrage van de goederenuitvoer naar landen buiten het eurogebied aan de totale vraag bedroeg procentpunt, heel wat meer dan de bijdragen van, en, procentpunt die respectievelijk in en werden opgetekend. Zo droeg de goederenuitvoer naar landen buiten het eurogebied ongeveer hetzelfde bedrag bij als de rest van de vraag, ondanks een veel kleiner gewicht in de globale vraag. Door de ontwikkelingen volgens de criteria van identiteit () te onderzoeken, wordt de aanzienlijke bijdrage van de externe impulsen aan de bedrijvigheid in bijgevolg duidelijker zichtbaar. Beide identiteiten zijn onderhevig aan de voorbehouden die gelden voor alle statische boekhoudkundige voorstellingen. Meer bepaald maken zij geen kwantificering mogelijk van het percentage van de binnenlandse vraag dat wordt veroorzaakt door de uitvoerstijging. Hiertoe worden meestal simulaties gehanteerd die gebruik maken van macro-economische modellen.

61 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Productie, vraag en de arbeidsmarkt Als regel tonen die simulaties aan dat de geïnduceerde binnenlandse vraag aanzienlijk is en met de tijd toeneemt, en mogelijk groter kan worden dan het effect van het uitvoersaldo. Al met al dient men in gedachten te houden dat hoewel zowel het uitvoersaldo als de uitvoer nuttige maatstaven van de bedrijvigheid zijn de eerste maatstaf onder sommige omstandigheden een onderschat beeld kan geven van de stimulerende werking van de externe sector. Bovendien kunnen aan de hand van beide maatstaven niet de overloopeffecten van de externe naar de binnenlandse sector van de economie worden opgespoord, die volgens macro-economische modellen aanzienlijk zijn. Dit is met name relevant voor de analyse van de huidige ontwikkelingen, hetgeen suggereert dat de externe sector een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd aan het herstel dat zich medio heeft ingezet. PRODUCTIE PER SECTOR EN INDUSTRIËLE PRODUCTIE Wat de uitsplitsing van de groei naar sector betreft, is de toename van de totale toegevoegde waarde in het eerste kwartaal van het gevolg van positieve ontwikkelingen inzake toegevoegde waarde in de industrie ongerekend de bouwnijverheid en een verdere groei in de marktgerelateerde diensten. Daarentegen daalde de toegevoegde waarde aanmerkelijk in de bouwnijverheid en in mindere mate in de niet-marktgerelateerde diensten. De industriële productie (ongerekend de bouwnijverheid) in het eurogebied is in maart gedaald, na ook in februari al een vermindering te hebben vertoond. In het eerste kwartaal als geheel liet ze een lichte daling optekenen ten opzichte van het laatste kwartaal van het voorgaande jaar. Dat resultaat staat in contrast tot het beloop van de toegevoegde waarde in de industrie, die duidt op een positief beeld voor de industriële bedrijvigheid. Die verschillende ontwikkelingen vallen moeilijk met elkaar te rijmen, daar de gegevens over de industriële productie lijken te worden ondersteund door de enquêtegegevens en de ontwikkelingen inzake investeringen en invoer, terwijl de informatie over de toegevoegde waarde in de industrie strookt met de gematigde toename van de uitvoer. De afname van de industriële productie in het eerste kwartaal vond vooral plaats in de sector halffabrikaten, terwijl de productie van kapitaalgoederen toenam en de productie van consumptiegoederen onveranderd bleef (zie Grafiek ). De zij het matige stijging van de productie van kapitaalgoederen vertoonde een terugval in het laatste kwartaal van. Wat de productie van consumptiegoederen betreft, staat de nulgroei in het eerste kwartaal in contrast met de afname die gemiddeld in de tweede helft van werd genoteerd. Die lichte verbetering lijkt zowel te hebben plaatsgevonden in de duurzame- als in de niet-duurzame-consumptiegoederenindustrie. Het tekort aan dynamiek van de industriële productie wordt bevestigd door de meest recente ontwikkelingen inzake de waarde van de orderontvangsten in de verwerkende industrie, die in maart verder terugliepen, zij het in geringere mate dan in de voorgaande twee maanden. De voornaamste dalingen inzake orderontvangsten tijdens het eerste kwartaal deden zich voor in de textiel- en de lederindustrie, alsook in de sector transportmiddelen.

62 Grafiek Bijdragen aan de groei van de industriële productie (bijdragen in procentpunten; voor seizoen gecorrigeerd) investeringsgoederen consumptiegoederen halffabrikaten totaal ongerekend bouwnijverheid en energie (%),, Grafiek Industriële productie, producentenvertrouwen en Purchasing Managers Index (PMI) (maandgegevens; voor seizoen gecorrigeerd) industriële productie ) (links) producentenvertrouwen ) (rechts) PMI ) (rechts),,,,,,,,,, -, -, - - -, -, -, -, - - -, -, -, -, 999 Bronnen: Eurostat en berekeningen van de. Toelichting: De getoonde gegevens zijn berekend als voortschrijdende driemaands gecentreerde gemiddelden ten opzichte van het overeenkomstige gemiddelde drie maanden eerder Bronnen: Eurostat, conjunctuurenquêtes van de Europese Commissie, NTC Research en berekeningen van de. ) Verwerkende industrie; procentuele mutaties per driemaands periode. ) Procentuele saldi; mutaties t.o.v. drie maanden daarvoor. ) Afwijkingen van een indexwaarde van. - ENQUÊTEGEGEVENS VOOR DE VERWERKENDE INDUSTRIE EN DE DIENSTENSECTOR De enquêtegegevens voor de industrie en de dienstensector wijzen op een aanhoudende maar gematigde groei aan het begin van het tweede kwartaal van. Wat de industrie betreft, duiden de Purchasing Manager Index (PMI) en de vertrouwensindicator van de Europese Commissie erop dat de omstandigheden mogelijk verslechterd zijn in het tweede kwartaal, in vergelijking met het eerste (zie grafiek ). De PMI daalde in april immers voor het eerst sinds augustus onder het peil van en liep in mei verder terug, wat zou wijzen op een vermindering van de industriële bedrijvigheid. In overeenstemming daarmee, daalde de indicator van het producentenvertrouwen van de Europese Commissie in mei voor de zesde opeenvolgende maand tot het laagste peil sinds medio. Met betrekking tot de dienstensector zijn de vertrouwensindicatoren gemengd, maar wijzen algemeen ook op een lichte vertraging van de economische bedrijvigheid aan het begin van het tweede kwartaal van, zij het in mindere mate dan in de industrie. Enerzijds, was de vertrouwensindicator van de Europese Commissie voor de dienstensector in april en mei gemiddeld lager dan het gemiddelde in het eerste kwartaal. Anderzijds, bleef de PMI voor de dienstensector in april globaal ongewijzigd, ten opzichte van het eerste kwartaal van, wat duidt op aanhoudende groei. Aangezien de dienstensector een groter relatief gewicht in de economie van het eurogebied heeft dan de industrie, stroken de indicaties uit de enquêtegegevens al met al met een gematigde maar voortdurende groei op de korte termijn.

63 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Productie, vraag en de arbeidsmarkt Grafiek 9 Detailhandelsverkopen, vertrouwen binnen de detailhandel en consumentenvertrouwen (maandgegevens) totale detailhandelsverkopen ) (links) consumentenvertrouwen ) (rechts) vertrouwen binnen de detailhandel ) (rechts),,,,,,,,, -, -, 999 Bronnen: Conjunctuurenquêtes van de Europese Commissie en Eurostat. ) Mutaties in procenten per jaar; voortschrijdende driemaands gecentreerde gemiddelden; gecorrigeerd voor aantal werkdagen. ) Procentuele saldi; voor seizoen en afwijkingen van het gemiddelde gecorrigeerd. Met ingang van januari zijn de uitkomsten voor het consumentenvertrouwen in het eurogebied niet geheel vergelijkbaar met eerdere cijfers als gevolg van wijzigingen in de Franse enquête Grafiek Werkloosheid (maandgegevens; voor seizoen gecorrigeerd) mutatie per maand, duizenden (links) % beroepsbevolking (rechts) Bron: Eurostat., 9, 9,,,, INDICATOREN VAN DE BESTEDINGEN VAN HUISHOUDENS De bestedingsindicatoren van de huishoudens wijzen erop dat de particuliere consumptie in het tweede kwartaal van waarschijnlijk matig zal blijven groeien. Het volume van de detailhandelsverkopen steeg van januari tot maart iets sneller dan gemiddeld in het vierde kwartaal van (zie Grafiek 9). Dat groeitempo zal naar verwachting in het tweede kwartaal aanhouden. Het aantal registraties van nieuwe personenauto s, dat in april met nagenoeg,% toenam, zal naar verwachting in het tweede kwartaal een positieve bijdrage leveren aan de groei van de particuliere consumptie. De indicator van het consumentenvertrouwen van de Europese Commissie daalde daarentegen in mei, na sinds het laatste kwartaal van globaal stabiel te zijn gebleven op een peil dat iets lager lag dan zijn lange-termijngemiddelde. Die ontwikkeling zou kunnen duiden op aanhoudende zwakke arbeidsmarktomstandigheden en op enige onzekerheid in verband met de hervorming van de gezondheidszorg en de pensioenstelsels.. ARBEIDSMARKT De beschikbare werkgelegenheidscijfers wijzen op een onveranderde netto werkgelegenheidsgroei in het eerste kwartaal van, in vergelijking met de tweede helft van. De jongste werkloosheids- en enquêtegegevens bevestigen de indicaties van een nagenoeg onveranderde arbeidsmarktsituatie in het tweede kwartaal van.

64 WERKLOOSHEID De gestandaardiseerde werkloosheidsgraad voor het eurogebied wordt in april geraamd op,9%, dat is een ongewijzigd percentage in vergelijking met de voorgaande maand (zie Grafiek ). Het aantal werklozen steeg in april echter met ongeveer., dat is iets meer dan de voorgaande maand. De toename van het aantal werklozen, die strookt met de in het eerste kwartaal gemiddeld opgetekende vermeerdering, lijkt te bevestigen dat aan het begin van een eind is gekomen aan de matige verbetering in de eerste helft van. WERKGELEGENHEID Op kwartaalbasis groeide de werkgelegenheid in het vierde kwartaal van met,%, dat is een ongewijzigd percentage ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Dat is het resultaat van positieve ontwikkelingen in de dienstensector, in het bijzonder in de subsectoren financiële en zakelijke dienstverlening, terwijl het verloop in de industrie relatief gematigd bleef (zie Tabel ). De beschikbare nationale gegevens duiden op een ongewijzigde groei in het eerste kwartaal van. Het beloop van de werkgelegenheidsgroei in de afgelopen kwartalen wijst op stabilisering van de arbeidsmarktomstandigheden, na de in de eerste helft van opgetekende geleidelijke verbetering. Dat weerspiegelt deels de trage economische groei. Grafiek Werkgelegenheidsgroei en werkgelegenheidsverwachtingen (mutaties in procenten per jaar; procentuele saldi; voor seizoen gecorrigeerd) werkgelegenheidsgroei in de industrie (links) werkgelegenheidsverwachtingen in de verwerkende industrie (rechts) 999 Vooruitblikkend blijven de werkgelegenheidsverwachtingen, die in de afgelopen maanden globaal stabiel gebleven zijn, duiden op een aanhoudende maar matige werkgelegenheidsgroei (zie Grafiek ). In de industrie liepen de PMI-werkgelegenheidsindex en de werkgelegenheidsverwachtingen van de Europese Commissie in mei terug, in vergelijking met zowel de voorgaande maand als het gemiddelde van het eerste kwartaal. De enquêtes van de Commissie duiden op een geringe verlaging van de werkgelegenheidsverwachtingen in de dienstensector en een lichte verbetering voor de detailhandel. De tot april beschikbare PMI-werkgelegenheidsindex voor de werkgelegenheid in de dienstensector wijst op een stabiele situatie. Al met al lijkt de beschikbare informatie niet te wijzen op enige verdere verbetering van de arbeidsmarktsituatie in de eerste helft van.,,,,,, -, -, -, -, -, werkgelegenheidsverwachtingen in de bouwnijverheid werkgelegenheidsverwachtingen in de detailhandel werkgelegenheidsverwachtingen in de dienstensector Bronnen: Eurostat en conjunctuurenquêtes van de Europese Commissie. Toelichting: De procentuele saldi zijn gecorrigeerd voor afwijkingen van het gemiddelde. - -

65 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Productie, vraag en de arbeidsmarkt Tabel Werkgelegenheidsgroei (mutaties in procenten t.o.v. voorgaande periode; voor seizoen gecorrigeerd) Twaalfmaands Kwartaalcijfers cijfers IV I II III IV Gehele economie waarvan: Landbouw en visserij Industrie Industrie m.u.v. bouwnijverheid Bouwnijverheid Diensten Handel en transport Financiële en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur,,,,,,, -,9 -, -, -,,,, -, -, -, -,, -,, -, -, -, -,, -,,,,,,,, -,,9,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, Bronnen: Eurostat en berekeningen van de.. VOORUITZICHTEN VOOR DE ECONOMISCHE BEDRIJVIGHEID De sinds medio opgetekende matige economische bedrijvigheid kan voor een deel worden toegeschreven aan de stijging van de olieprijzen. Dat de reële bbp-groei in het eerste kwartaal van opnieuw steeg, na de gematigde tweede helft van, kwam deels door statistische effecten tengevolge van de correcties voor het aantal werkdagen. Bovendien wijzen recente enquêtes op een nieuwe vertraging van de bedrijvigheid in het tweede kwartaal van. Over langere perioden kunnen positievere fundamentele factoren de omgeving echter opnieuw bepalen, aangenomen dat de effecten van de eerdere negatieve ontwikkelingen geleidelijk afnemen. De voorwaarden blijven immers aanwezig voor een gematigde opleving van de economische bedrijvigheid in de tweede helft van dit jaar (zie het hoofdstuk Door staf van het eurosysteem opgestelde macro-economische projecties voor het eurogebied ). Wat de externe factoren betreft, wordt verwacht dat de groei van de wereldhandel dynamisch zal blijven en daardoor de uitvoer van het eurogebied zal ondersteunen. Binnen het eurogebied zouden zeer gunstige financieringsvoorwaarden en een forse groei van de bedrijfswinsten de investeringen ondersteunen en zou de particuliere consumptie toenemen, wat globaal zou stroken met de groei van het reële besteedbare inkomen. Aanhoudende hoge olieprijzen en mondiale onevenwichtigheden zouden echter neerwaartse gevaren kunnen inhouden voor de economische groeivooruitzichten.

66 BEGROTINGSONTWIKKELINGEN De voorjaarsprognose van de Europese Commissie duidt op weinig vooruitgang in het terugbrengen van de begrotingsonevenwichtigheden in de jaren en. De vrijwel onveranderde gemiddelde tekorten weerspiegelen een licht verkrappend begrotingsbeleid in het eurogebied als geheel, aangezien de economische groei zich naar verwachting in tot dichtbij de trendmatige groei zal herstellen. Voortgaande beheersing van de uitgaven zal verdere belastingverlagingen meer dan compenseren, terwijl eenmalige aanpassingsmaatregelen een belangrijke, zij het afnemende, rol zullen blijven spelen. De ramingen geven aan dat vijf eurolanden in en/of tekorten boven % bbp zullen laten zien en dat er tekortkomingen bestaan op het gebied van budgettaire aanpassing. De inspanningen op consolidatiegebied, met name in landen die dichtbij of boven de % tekortdrempel zitten, moeten worden opgevoerd als onderdeel van een uitgebreide hervormingsagenda. BEGROTINGSONTWIKKELINGEN IN EN De vooruitzichten voor de overheidsfinanciën in het eurogebied blijven een bron van zorg. Volgens de door de Europese Commissie gepubliceerde voorjaarsprognose zal de gemiddelde overheidstekortquote in het eurogebied in en globaal ongewijzigd blijven, op respectievelijk,% en,% bbp (zie Tabel 9). Voor een aantal landen wordt verwachting dat ernstige begrotingsonevenwichtigheden zullen aanhouden of zelfs toenemen. Duitsland, Griekenland, Italië en Portugal zullen in naar raming tekortquotes boven % bbp laten zien terwijl voor tekorten boven % bbp worden verwacht in Griekenland, Frankrijk, Italië en Portugal. Minder dan de helft van de eurolanden zal aan het eind van de prognosehorizon waarschijnlijk een begrotingspositie van nabij evenwicht of in overschot hebben. De begrotingsramingen van de Europese Commissie wijken aanzienlijk af van de meer optimistische doelstellingen zoals opgenomen in de meest recente stabiliteitsprogramma s, die eind en begin door de lidstaten zijn ingediend. De door de Commissie voor het eurogebied geraamde tekortquotes over en zijn respectievelijk, en,9 procentpunt bbp hoger Tabel 9 Projecties van begrotingsontwikkelingen in het eurogebied (% bbp) Europese Commissie, Economic forecasts, voorjaar a. Totale inkomsten,,,,,, b. Totale uitgaven,, 9,,,. waarvan: c. rentelasten,,,,,, d. primare uitgaven (b - c),,9,,,, Begrotingssaldo (a - b) -, -, -, -, -, -, Primair begrotingssaldo (a - d),,,,,, Voor conjunctuureffecten gecorrigeerd begrotingssaldo -, -, -, -, -, -, Bruto schuld 9, 9,,,,,9 PM: reëel bbp (mutatie in procenten per jaar),,9,,,, Stabiliteitsprogramma s, berekeningen van de op basis van de geactualiseerde stabilieitsprogramma s van de lidstaten en cijfers van de Europese Commissie, mei ) Begrotingssaldo -, -, -, -, Primair begrotingssaldo,,,, Voor conjunctuureffecten gecorrigeerd begrotingssaldo -, -, -, Bruto schuld,,, 9, PM: reëel bbp (mutatie in procenten per jaar),,,, Bronnen: Europese Commissie, geactualiseerde stabiliteitsprogramma s - en berekeningen van de. Toelichting: De opbrengsten uit de verkoop van UMTS-licenties zijn niet in de cijfers begrepen; als gevolg van afronding kunnen zich in de cijfers verschillen voordoen. ) De gegevens voor Portugal zijn op basis van het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van december.

67 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Begrotingsontwikkelingen dan de gemiddelde tekortquotes die in de meest recente stabiliteitsprogramma s zijn voorzien. In de meeste landen, met name in enkele landen met ernstige begrotingsonevenwichtigheden wijken de cijfers af van de doelstellingen. Voor twee landen verwacht de Commissie een slapper beleid in plaats van voortgang met de consolidatie. Deze minder gunstige begrotingsprognoses worden niet alleen verklaard door voorzichtigere macro-economische aannames, maar zijn tevens het gevolg van een gebrek aan ambitie en specificiteit in de begrotingsmaatregelen die gericht zijn op het bereiken van de consolidatiedoelstellingen en het vervangen van tijdelijke maatregelen. De prognoses van de Commissie zijn door verscheidene risico s omgeven, die tot tegenvallende begrotingsresultaten zouden kunnen leiden. Voor sommige landen, namelijk Griekenland, Portugal en Italië, zijn de nationale rekeningen over nog niet door Eurostat geratificeerd. In het geval van Italië is de tekortquote voor, en tot boven de referentiewaarde van % herzien nadat Eurostat en het Italiaanse Bureau voor de Statistiek tot een besluit waren gekomen inzake een aantal openstaande statistische kwesties. Voor alle drie landen kunnen de opwaartse herzieningen van de tekorten over een mogelijk negatief basiseffect hebben op de ontwikkelingen in. Ook draagt meer recente informatie van de nationale overheden bij aan de algehele onzekerheid omtrent de begrotingsontwikkelingen. De Portugese regering heeft zojuist een herzien stabiliteitsprogramma aan het parlement gepresenteerd. Dit programma duidt op aanzienlijk minder gunstige begrotingsontwikkelingen in en de jaren daarna dan oorspronkelijk werd verwacht. Volgens dit herziene programma en zonder aanvullende maatregelen zal de tekortquote in Portugal naar verwachting pas in afnemen tot onder de referentiewaarde van %. Verder wijzen de nieuwe Italiaanse begrotingsramingen voor op een veel slechtere begrotingspositie dan oorspronkelijk gepland hetgeen deels het gevolg is van een lagere economische groei. De overheidsschuldquote in het eurogebied als geheel zal naar raming zowel in als toenemen. De nationale schuldquotes zullen gedurende de voorspellingsperiode in zeven landen boven % bpp uitkomen, waarbij een aantal een aanhoudende opwaartse trend zullen vertonen. Alleen de schuldquote in België zal naar verwachting een duidelijke neerwaartse beweging laten zien. ONDERLIGGENDE OORZAKEN VAN DE BEGROTINGSONTWIKKELINGEN Het begrotingsbeleid van de eurolanden zal naar verwachting leiden tot een globaal gelijkblijvend begrotingssaldo voor het gehele eurogebied in de voorspellingsperiode. Hierin doet zich de verwachting gevoelen dat de rentelasten en het primaire saldo vrijwel onveranderd zullen blijven (zie de Grafieken a en b). Tegen de achtergrond van groeicijfers die in iets onder en in rond het potentiële groeitempo liggen, zal het begrotingsbeleid in het eurogebied naar verwachting in licht verkrappen om in overwegend neutraal te worden. In de voorspellingsperiode van twee jaar zullen de consolidatie-inspanningen, afgemeten aan de mutatie in het voor conjunctuurinvloeden gecorrigeerde primaire saldo, de geringe negatieve effecten van conjuncturele factoren grotendeels teniet doen (zie Grafiek c). De verkrapping van het begrotingsbeleid in zal naar verwachting voortvloeien uit besparingen op de primaire uitgaven, zoals blijkt uit de mutatie in de voor conjunctuurinvloeden gecorrigeerde primaire uitgaven (zie Grafiek d), terwijl de voor conjunctuurinvloeden gecorrigeerde inkomsten gelijk blijven. De prognose van een overwegend neutraal begrotingsbeleid in stoelt op een vergelijkbare verlaging van de belastingen en de uitgaven. De voor conjunctuurinvloeden gecorrigeerde gemiddelde inkomstenquote voor het eurogebied als geheel zal volgens de prognose gedurende -, procentpunt dalen, vooral als gevolg van een afname van de inkomsten uit vermogensbelasting die met name in een aantal landen de

68 afgelopen jaren opgestuwd waren door aanzienlijke eenmalige ontvangsten. Verdere maatregelen om de directe belastingen en de sociale verzekeringspremies te verlagen zullen naar verwachting deels worden gecompenseerd door verhogingen van de indirecte belastingen, een verbreding van de belastinggrondslag en diverse administratieve maatregelen om belastingontduiking en -ontwijking te voorkomen, zodat de lopende inkomsten in het eurogebied als geheel slechts marginaal zullen afnemen. Op nationaal niveau lopen de ontwikkelingen echter uiteen; in sommige landen zal de inkomstenquote naar verwachting zelfs stijgen. Volgens de prognose zal de voor conjunctuureffecten en rentelasten gecorrigeerde gemiddelde primaire uitgavenquote in -, procentpunt dalen. Deze daling komt grotendeels tot stand bij de overheidsconsumptie (loonmatiging en een afname van de werkgelegenheid in de collectieve sector) en de sociale uitkeringen (als gevolg van de hervormingen van pensioenen sociale verzekeringsstelsels in een aantal lidstaten). Daarnaast zullen de sociale uitkeringen, met name de werkloosheidsuitkeringen, in en minder snel toenemen dan in het recente verleden het geval was. VOORNAAMSTE OPGAVEN VOOR HET BEGROTINGS- BELEID De belangrijkste opgave in het kader van de overheidsfinanciën betreft de noodzaak gedegen voortgang te boeken bij de begrotingsconsolidatie ten einde solide en houdbare overheidsfinanciën in het eurogebied als geheel en in de afzonderlijke eurolanden te bewerkstelligen. Voor het eurogebied is de prognose van een vrijwel onveranderd geaggregeerd tekort dat rond % bbp ligt en een bevredigende reductie van de gemiddelde overheidsschuldquote uitsluit, in een periode van vrijwel trendmatige groei reden tot zorg. De ontwikkelingen in het eurogebied wijzen op forse tekortkomingen in de door de lidstaten gehanteerde strategieën. Uit de prognoses blijkt niet alleen dat de grootste afwijkingen Grafiek Determinanten van begrotingsontwikkelingen (procentpunten van het bbp; mutaties in procenten) a) Bbp-groei en de twaalfmaands mutatie in het begrotingssaldo mutatie in het begrotingssaldo, bbp-groei potentiële bbp-groei,,,,,, -,, -, b) Twaalfmaands mutaties in de determinanten van het begrotingssaldo mutatie in het primaire begrotingssaldo mutatie in de rentelasten,,,,,,,, -, -., -, -, -, -. -, -, -, -,,,,,, -, -, -, -, -,,,,,,,, -,, -,,,,,,,,, -, -,, -, -, -, -, -, -, -, -, c) Twaalfmaands mutaties in de determinanten van het primaire begrotingssaldo mutatie in de conjuncturele component, mutatie in het voor conjunctuureffecten gecorrigeerde primaire begrotingssaldo,,,,,,,,,,,,,,,,, -,, -,, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, d) Twaalfmaands mutaties in de determinanten van het voor conjunctuureffecten gecorrigeerde primaire begrotingssaldo mutatie in de voor conjunctuureffecten gecorrigeerde totale inkomsten mutatie in de voor conjunctuureffecten gecorrigeerde primaire uitgaven,,,,, -, -, -, -, -, Bronnen: Europese Commissie, voorjaar en berekeningen van de.

69 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Begrotingsontwikkelingen van de stabiliteitsprogramma s zich, zoals hierboven vermeld, voordoen in landen met aanzienlijke onevenwichtigheden, maar ook dat het begrotingsbeleid in de verschillende eurolanden zeer uiteenloopt. In dit licht bezien is het belangrijk om nog eens stil te staan bij de principes die ten grondslag liggen aan een gezonde begrotingsstrategie in alle eurolanden. Landen met buitensporige tekorten moeten, conform hun toezeggingen, hun tekorten zo snel mogelijk onder % bbp brengen; nieuwe overtredingen van deze drempel moeten worden vermeden. Volgens de prognoses van de Commissie zullen de landen met begrotingsonevenwichtigheden er echter onvoldoende (of niet) in slagen deze te verminderen. Alleen Frankrijk zal naar verwachting toereikende aanpassingen invoeren om zijn tekort in onder % te brengen. Volgens de prognose zal begrotingsverslapping in echter tot een hernieuwde overtreding leiden. Duitsland zal naar verwachting verdere aanpassingen invoeren, maar die zullen ontoereikend zijn om het buitensporige tekort in, de uiterste termijn, weg te werken. Beide landen hebben voor tijdelijke aanpassingsmaatregelen hoog op de agenda staan. Griekenland heeft toegezegd zijn tekort uiterlijk onder % bbp te brengen. Na correctie voor het effect van de door Griekenland in genomen nieuwe maatregelen, wijst de prognose van de Commissie op aanzienlijke begrotingsconsolidatie. Toch zijn de genomen maatregelen nog steeds onvoldoende om in een tekort dat ruim onder de drempel ligt te bewerkstelligen. De twee andere landen met tekorten boven of rond % bbp in (respectievelijk Italië en Portugal) zullen hun begrotingsteugels naar verwachting vieren en in - tekorten boeken die ver boven % uitkomen, aangezien de voorgenomen begrotingsconsolidatie onvoldoende is om compensatie te bieden voor het aflopen van tijdelijke maatregelen en andere negatieve begrotingsontwikkelingen. Ook zijn er eurolanden die weliswaar nog geen gezonde begrotingsposities hebben bereikt maar geen direct risico lopen om de %-grens te overschrijden. Deze landen zouden voldoende ambitieuze maatregelen moeten nemen om een voor conjunctuurinvloeden gecorrigeerde aanpassing van niet minder dan,% bbp per jaar te bewerkstelligen, zonder tijdelijke of eenmalige maatregelen te nemen, om zo op de middellange termijn gezonde begrotingsposities te kunnen bereiken. Als de onderliggende begrotingsstrategie deugdelijk is zouden de automatische stabilisatoren hun werk moeten kunnen doen, mits buitensporige tekorten worden vermeden. Een aantal eurolanden zal naar verwachting hun gezonde begrotingsposities blijven behouden. In het geval van Nederland zal een dergelijke positie bereikt worden kort nadat zich nog buitensporige tekorten voordeden. Afgezien van uitdagingen die de houdbaarheid van hun overheidsfinanciën op de lange termijn op de proef kunnen stellen en die onverwijld moeten worden aangepakt moeten deze landen een neutraal begrotingsbeleid blijven voeren door de automatische stabilisatoren hun werk te laten doen. Er is geen overtuigend argument voor een expansief begrotingsbeleid. Ernstige onevenwichtigheden zijn veel moeilijker te verhelpen in een omgeving van economische vertragingen, met een laag trendmatig groeitempo. Dit probleem houdt verband met het bestaan van structurele elementen in de belasting- en uitkeringsstelsels in een aantal eurolanden die een ontmoedigend effect hebben op de investeringen en het arbeidsaanbod. Tegelijkertijd wordt in sommige eurolanden in groeibevorderlijke uitgaven gesnoeid terwijl de druk op minder productieve uitgaven moeilijk beheersbaar is. Begrotingsconsolidatie zou een vast onderdeel moeten vormen van een veelomvattend, en met standvastigheid uit te voeren beleidsvoornemen om met name uitgaventendensen te bestrijden die het vermogen van de overheid om aan lange-termijnverplichtingen te voldoen, ondermijnen. 9

70 Aanpassingen van het uitgavenbeleid en de belasting- en uitkeringsstelsels moeten niet alleen beoordeeld worden op hoeveel er bespaard kan worden tijdens de volgende begrotingsronde of hoeveel extra inkomsten er via de huidige belastingstructuur gegenereerd kunnen worden, maar of zij de juiste prikkels bevatten om de productiviteit, werkgelegenheid en groei op de middellange termijn te bevorderen. Een hoger primair overschot, in combinatie met een krachtigere groei, betekent ook een lagere schuldquote, waardoor de overheidsfinanciën de lasten van de toekomstige vergrijzing beter op kunnen vangen. Een gecombineerde strategie van budgettaire en structurele hervormingen zou tevens de verwachtingen ten aanzien van gezonde overheidsfinanciën en vertrouwen in de groeivooruitzichten van alle lidstaten doen toenemen. Het daaruit voortvloeiende positieve vertrouwenseffect zou de negatieve korte-termijneffecten op de vraag temperen. Tegelijkertijd moeten de bepalingen van het herziene Pact voor Stabiliteit en Groei strikt en tijdig nageleefd worden. Het Pact vormt een goed kader voor het handhaven van begrotingsdiscipline, waardoor het vertrouwen in de houdbaarheid van de overheidsfinanciën geschraagd wordt, en laat tegelijk voldoende ruimte voor stabilisering van de productie. De hoofdelementen van dit kader zijn (i) de statistische rapportage en toezichtprocedures die tot transparantie leiden, (ii) het opstellen van gezonde begrotingsdoeleinden op de middellange termijn en de aanpassingen daartoe, die de grondslag vormen voor benchmarking en peer pressure, (iii) het voorkómen van buitensporige tekorten en zo nodig de dwang om deze onmiddellijk aan te pakken door de procedurele druk geleidelijk op te voeren en uiteindelijk met sancties te dreigen, en (iv) het afgeven van duidelijke signalen ten aanzien van een gezonde begrotingspositie aan het publiek en de markten, met behulp van de referentiewaarden van % bbp voor het tekort en % bbp voor de overheidsschuld. Ondanks kritiek over normvervaging, grotere vrijheid van handelen en verlies van simpliciteit hebben de lidstaten en de Commissie zich gecommitteerd aan de handhaving van begrotingsdiscipline via een grotere verantwoordelijkheid bij het opstellen van de regels ( ownership ). Zo kunnen de landen ertoe worden bewogen de bovenstaande strategieën in praktijk te brengen en de geloofwaardigheid van de regels als kader voor het bevorderen van begrotingsdiscipline en doelmatige beleidscoördinatie in ere te herstellen.

71 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Wisselkoers- en betalingsbalansontwikkelingen Op basis van de tot mei beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties samengesteld voor de macro-economische ontwikkelingen in het eurogebied. De gemiddelde reële bbp-groei op jaarbasis zal in naar schatting tussen,% en,% liggen, en in tussen,% en,%. De gemiddelde stijging van de totale Geharmoniseerde Consumptieprijsindex (HICP) zal in, zo is de projectie, tussen,% en,% bedragen, en tussen,9% en,% in. De door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde projecties zijn gebaseerd op een reeks veronderstellingen met betrekking tot de rentes, de wisselkoersen, de olieprijzen, de wereldhandel buiten het eurogebied en het begrotingsbeleid. In het bijzonder wordt uitgegaan van de technische aanname dat de korte marktrente en de bilaterale wisselkoersen gedurende de projectieperiode onveranderd zullen blijven op de niveaus van de periode van twee weken tot mei. De technische aannames met betrekking tot de lange rentes en de prijzen van zowel olie als grondstoffen exclusief energie zijn gebaseerd op marktverwachtingen tot mei. De aannames betreffende het begrotingsbeleid zijn gebaseerd op nationale begrotingsplannen in de afzonderlijke landen van het eurogebied. Zij omvatten enkel die beleidsmaatregelen die reeds door het betreffende parlement zijn goedgekeurd, of die reeds in detail zijn uitgewerkt en het wetgevingsproces waarschijnlijk zullen doorstaan. Om uitdrukking te geven aan de onzekerheid waarmee de projecties zijn omgeven, worden voor de uitkomsten van elke variabele marges gebruikt. De marges zijn gebaseerd op de verschillen tussen de werkelijke uitkomsten en eerdere projecties die gedurende een aantal jaren zijn uitgevoerd. De breedte van de marges is tweemaal de gemiddelde absolute waarde van deze verschillen. HET INTERNATIONALE KLIMAAT De externe omgeving van het eurogebied zal naar verwachting in en gunstig blijven. De reële bbp-groei in de Verenigde Staten zou robuust moeten blijven, hoewel op enigszins lagere niveaus dan in. De reële bbp-groei in Azië exclusief Japan zal naar verwachting ruim boven het mondiale gemiddelde blijven, maar lager dan in recente jaren. De groei in de meeste grote economieën zal, zo is de projectie, dynamisch blijven. Daarnaast zullen de landen die op mei tot de Europese Unie zijn toegetreden naar verwachting sterke groeicijfers blijven laten zien. De groei op jaarbasis van het mondiale reële bbp buiten het eurogebied zal in naar schatting gemiddeld liggen op rond,%, en in op rond,%. De groei van de externe exportmarkten van het eurogebied zal, volgens de projectie, in rond,% bedragen, en in rond,%. Tegelijkertijd wordt voorzien dat de inflatie buiten het eurogebied licht zal stijgen vanwege de aanhoudende mondiale expansie en als gevolg van hogere grondstoffenprijzen. De door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde projecties zijn een gezamenlijk product van deskundigen van de en van de nationale centrale banken van het eurogebied. Zij vormen een halfjaarlijks ingrediënt voor de beoordeling door de Raad van Bestuur van de economische ontwikkelingen en de risico s voor prijsstabiliteit. Meer informatie over de gebruikte procedures en technieken wordt verschaft in de in juni door de gepubliceerde A guide to Eurosystem staff macroeconomic projection exercises. De korte rente, afgemeten aan de driemaands Euribor, wordt derhalve verondersteld gedurende de projectieperiode constant te blijven op,%. De technische aanname van constante wisselkoersen impliceert dat de EUR/USD-wisselkoers tijdens de projectieperiode op,9 blijft staan en dat de effectieve wisselkoers van de euro,% hoger ligt dan het gemiddelde van. De marktverwachtingen betreffende het nominale rendement op tienjaars overheidsobligaties in het eurogebied impliceren een lichte stijging van een gemiddelde van,% in tot een gemiddelde van,% in. De prijzen van grondstoffen exclusief energie worden verondersteld in USD gemeten in met,% te zullen stijgen en in met,%. Gebaseerd op het prijsbeloop dat wordt geïmpliceerd door de markten voor termijncontracten, wordt verondersteld dat de gemiddelde olieprijs op jaarbasis in USD, per barrel zal bedragen, en in USD, per barrel.

72 PROJECTIES VOOR DE REËLE BBP-GROEI De voorlopige (flash) raming van Eurostat voor het reële bbp van het eurogebied in het eerste kwartaal van dit jaar geeft een kwartaal-op-kwartaalgroei aan van,%, na een groei van,% in het vierde kwartaal van. Deze verbetering wordt echter deels een gevolg geacht van statistische effecten in verband met aanpassingen voor het aantal werkdagen, en de kwartaal-opkwartaalgroei zal, zo is de verwachting, in het tweede kwartaal wederom afnemen. De projectie stoelt op de visie dat de vertraging, die sinds eind is waargenomen, voornamelijk het gevolg is geweest van de vertraagde effecten van de appreciatie van de euro en de stijging van de olieprijs. Vooruitblikkend, zal, aangezien deze effecten geacht worden geleidelijk te verdwijnen, de kwartaal-op-kwartaalgroei volgens de projectie geleidelijk terugkeren naar een niveau dicht bij.%. Dientengevolge zal, zo is de projectie, de gemiddelde reële bbp-groei op jaarbasis in tussen,% en,% bedragen, en in tussen,% en.%. De groei van de uitvoer zal, dankzij de voorziene aanhoudende kracht van de buitenlandse vraag, gedurende de projectieperiode, zo is de verwachting, de economische bedrijvigheid blijven ondersteunen, waarbij de binnenlandse vraag geleidelijk zou moeten aantrekken. Onder de binnenlandse bestedingscomponenten van het bbp zal de gemiddelde groei op jaarbasis van de particuliere consumptie in naar schatting tussen,% en,% bedragen, aangezien gematigde inkomensgroei en hoge energieprijzen een dempend effect hebben op de koopkracht van huishoudens. In, zo is de projectie, zal de consumptie groeien met een tempo van tussen,% en,%. Het reëel besteedbaar inkomen van huishoudens zal worden ondersteund door een sterkere werkgelegenheidsgroei, lagere inflatie en een positieve bijdrage van kapitaalinkomen. Verwacht wordt dat gedurende de projectieperiode de spaarquote licht zal stijgen, deels ten gevolge van de afvlakking van de consumptie en de aanhoudende bezorgdheid over het beloop van de overheidsfinanciën en de langeretermijnvooruitzichten voor gezondheidszorg- en pensioenstelsels. De gemiddelde groei op jaarbasis van de totale vaste investeringen zal in naar raming tussen,% en,% bedragen, en in tussen,9% en,%. Het herstel wordt verwacht sterker te zijn in de bedrijfsinvesteringen, die zouden moeten profiteren van de gunstige kredietvoorwaarden en robuuste bedrijfswinsten. De particuliere investeringen in woningen zullen, zo wordt voorzien, gedurende de projectieperiode in gematigd tempo blijven groeien. De gemiddelde groei op jaarbasis van de totale uitvoer, met inbegrip van de handel binnen het eurogebied, zal naar schatting in tussen,% en,9% bedragen, en in tussen,% en,%. Het aandeel in de exportmarkten buiten het eurogebied zal naar verwachting enigszins dalen ten gevolge van vertraagde effecten van de appreciatie van de euro in het recente verleden en, meer in het algemeen, ten gevolge van de toegenomen mondiale concurrentie. Het gemiddelde groeitempo op jaarbasis van de totale invoer zal, zo is de verwachting, in enigszins lager zijn dan dat van de uitvoer en in grotendeels in overeenstemming daarmee. Over het geheel genomen wordt het uitvoersaldo verwacht een kleine positieve bijdrage te leveren aan de bbp-groei gedurende de projectieperiode. De totale werkgelegenheid zal, zo is de projectie, gedurende de projectieperiode licht aantrekken. Tegelijkertijd zal het arbeidsaanbod naar verwachting stijgen ten gevolge van verbeterde werkgelegenheidsvooruitzichten en structurele arbeidsmarkthervormingen in een aantal landen van het eurogebied. Over het geheel genomen zal volgens de projectie de werkloosheid in beginnen te dalen.

73 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Wisselkoers- en betalingsbalansontwikkelingen Tabel Macro-economische projecties (gemiddelde procentuele mutaties op jaarbasis) ) HICP,,,,9, Reëel bbp,,,,, Particuliere consumptie,,,,, Overheidsconsumptie,,,,, Bruto investeringen in vaste activa,,,,9, Uitvoer (goederen en diensten),,,9,, Invoer (goederen en diensten),,,,, ) Voor elke variabele en periode zijn de marges gebaseerd op het gemiddelde absolute verschil tussen de werkelijke uitkomsten en in het verleden door de centrale banken in het eurogebied gemaakte projecties. De projecties voor het reële bbp en zijn componenten hebben betrekking op voor werkdagen gecorrigeerde gegevens. Bij de projecties voor de uitvoer en invoer is de handel binnen het eurogebied inbegrepen. PROJECTIES BETREFFENDE PRIJZEN EN KOSTEN De gemiddelde stijging van de totale HICP zal in naar schatting tussen,% en,% liggen, en in tussen,9% en,%. De daling van de HICP-inflatie in is gedeeltelijk het gevolg van de statistische behandeling van een voorgestelde hervorming van het gezondheidszorgstelsel in Nederland. De bijdrage van deze factor aan de totale HICP-inflatie in het eurogebied wordt geschat op -, procentpunt. De projecties betreffende de prijzen zijn eveneens afhankelijk van een aantal andere factoren. Ten eerste impliceren de aannames voor de olieprijs een aanzienlijke positieve bijdrage van de energiecomponent aan de HICP-inflatie in. Echter, in overeenstemming met de technische aanname van een zich stabiliserende olieprijs, zal deze bijdrage naar verwachting tegen het einde van geleidelijk verdwijnen. Ten tweede wordt aangenomen dat de stijging van de nominale loonsom per werknemer gedurende de projectieperiode gematigd zal blijven. Deze projectie houdt niet alleen rekening met de huidige loonakkoorden en de voorziene slechts bescheiden verbetering van de arbeidsmarktomstandigheden, maar weerspiegelt tevens de aanname dat prijsstijgingen die in het verleden plaatsvonden geen tweede-ronde-effecten zullen hebben op de nominale loonsom per werknemer. Ten derde impliceren de projecties voor de reële bbp-groei en de werkgelegenheid dat de groei van de arbeidsproductiviteit langzaam zal aantrekken. Ten gevolge van de ontwikkelingen in de lonen en de productiviteit zal, zo is de verwachting, de groei van de arbeidskosten per eenheid product betrekkelijk beperkt blijven in zowel als. Ten vierde wordt aangenomen dat de bijdrage aan de inflatie van door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen lager zal zijn dan in voorgaande jaren. Kader VERGELIJKING MET DE DOOR MEDEWERKERS VAN DE SAMENGESTELDE MACRO- ECONOMISCHE PROJECTIES VAN MAART In vergelijking met de macro-economische projecties van maart, zijn de marges die werden geprojecteerd voor de reële bbp-groei in en enigszins naar beneden bijgesteld. Wat betreft de HICP valt de voor geprojecteerde marge binnen die van de projecties van maart. Voor is de geprojecteerde marge licht naar beneden bijgesteld, met name ten

74 gevolge van de invloed van de bovengenoemde voorgestelde hervorming van het gezondheidszorgstelsel in Nederland. De bijstellingen van de projecties voor de arbeidskosten per eenheid product zijn gering. Vergelijking van macro-economische projecties (gemiddelde procentuele mutaties op jaarbasis) HICP maart,,,,, HICP juni,,,,9, Reëel bbp maart,,,,, Reëel bbp juni,,,,, Kader 9 PROGNOSES DOOR ANDERE INSTELLINGEN Door zowel internationale organisaties als organisaties in de particuliere sector zijn een aantal prognoses voor het eurogebied uitgebracht. Deze prognoses zijn echter strikt genomen niet met elkaar of met de door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties vergelijkbaar, aangezien zij zijn voltooid op verschillende tijdstippen en van andere methoden gebruik maken om aannames af te leiden betreffende de begrotings-, financiële en externe variabelen, waaronder de olieprijzen. In de onder de Consensus Economics Forecasts en de Survey of Professional Forecasters van de vallende prognoses worden een reeks verschillende, niet nader omschreven aannames gehanteerd. In tegenstelling tot de door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde projecties, zijn de andere prognoses niet gebaseerd op de aanname dat de korte rente gedurende de projectieperiode onveranderd blijft. Ondanks de onderling verschillende aannames komen de prognoses voor de bbp-groei op jaarbasis in het eurogebied in en behoorlijk overeen. In de momenteel beschikbare prognoses door andere instellingen bestaat er een consensus dat de bbp-groei op jaarbasis in het eurogebied in gemiddeld zal liggen tussen,% en,%, en in tussen,9% en,%. Hierbij dient wel bedacht te worden dat de door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties en de prognoses van de OESO beide voor het aantal werkdagen gecorrigeerde groeicijfers op jaarbasis hanteren, terwijl de Europese Commissie en het IMF groeicijfers op jaarbasis hanteren die niet zijn gecorrigeerd voor het aantal werkdagen per jaar. Andere prognoses specificeren niet of zij de gegevens al dan niet corrigeren voor het aantal werkdagen. Voor lag de niet voor werkdagen gecorrigeerde gemiddelde groei op jaarbasis van het bbp van het eurogebied rond / procentpunt hoger dan het wel voor werkdagen gecorrigeerde groeicijfer, dankzij het grotere aantal werkdagen in dat jaar.

75 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Wisselkoers- en betalingsbalansontwikkelingen Tabel A Vergelijking van prognoses voor de reële bbp-groei in het eurogebied (gemiddelde procentuele mutaties op jaarbasis) Publicatiedatum Europese Commissie april,,, IMF april,,, OESO mei,,, Consensus Economics Forecasts mei,,,9 Survey of Professional Forecasters april,,, Bronnen: Economische Prognoses van de Europese Commissie (voorjaar ); IMF World Economic Outlook (april ); OECD Economic Outlook Nr. (Voorlopige Uitgave); Consensus Economics Forecasts; en de Survey of Professional Forecasters van de. De Economische Prognoses van de Europese Commissie en de IMF World Economic Outlook hanteren beide cijfers die niet voor het aantal werkdagen zijn gecorrigeerd. Tabel B Vergelijking van prognoses voor de totale HICP-inflatie in het eurogebied (gemiddelde procentuele mutaties op jaarbasis) Publicatiedatum Europese Commissie april,,9, IMF april,,9, OESO mei,,, Consensus Economics Forecasts mei,,, Survey of Professional Forecasters april,,9, Bronnen: Economische Prognoses van de Europese Commissie (voorjaar ); IMF World Economic Outlook (april ); OECD Economic Outlook Nr. (Voorlopige Uitgave); Consensus Economics Forecasts; en de Survey of Professional Forecasters van de.

76

77 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN WISSELKOERS- EN BETALINGSBALANS- ONTWIKKELINGEN Wisselkoers- en betalingsbalansontwikkelingen. WISSELKOERSEN In mei en begin juni is de euro gedeprecieerd in een omgeving die gekenmerkt werd door appreciatie van de Amerikaanse dollar ten opzichte van alle valuta s. AMERIKAANSE DOLLAR/EURO Begin mei schommelde de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar, maar er deed zich geen duidelijke tendens voor. Toen op mei meevallende cijfers met betrekking tot de Amerikaanse handelsbalans werden gepubliceerd begon de dollar echter vrij fors op te lopen. Later die maand werd de appreciatie van de Amerikaanse munt verder versterkt door berichten van een krachtige bedrijvigheid in de Verenigde Staten, die sterk afstaken tegen de nogal gemengde economische berichtgeving over het eurogebied. Volgens de markt is de appreciatie van de dollar mogelijk verder versterkt door technische factoren. Ten slotte heeft de afwijzing van de Europese Grondwet in Frankrijk mogelijk bijgedragen tot de negatieve sentimenten aangaande de euro. In reactie op deze ontwikkelingen bereikte de euro het laagste punt tegenover de dollar in zeven maanden. Op juni noteerde de euro USD,,,% lager dan per ultimo april and,% lager dan de gemiddelde koers in. JAPANSE YEN/EURO Na tegen eind april nogal fors ten opzichte van zowel de euro als de Amerikaanse dollar te zijn opgelopen, deprecieerde de Japanse yen in mei tegenover de dollar, maar liep verder op tegenover de euro. Deze ontwikkeling lijkt deels verband te hebben gehouden met afnemende verwachtingen onder valutamarktdeelnemers dat de wisselkoersflexibiliteit in de Aziatische regio zeer binnenkort zou toenemen en deels met het wijdverbreide herstel van de Amerikaanse munt. De wisselkoers van de yen lijkt niet te zijn beïnvloed door de sterk meevallende bbp-groeicijfers in Japan over het eerste kwartaal van. Tegen het einde van de verslagperiode is de wisselkoers van de yen ten opzichte van de euro mogelijk beïnvloed door marktreacties op de uitkomst van het Franse referendum. Op juni stond de euro op JPY,,,% lager dan per ultimo april en,% lager dan de gemiddelde koers in. Grafiek Wisselkoersen (daggegevens) USD/EUR,,,,,,,,,9,,, Bron:. maart april mei JPY/EUR (links) JPY/USD (rechts) maart april mei GPB/EUR (links) GPB/USD (rechts) maart april mei,,,,,,,,,,,,

78 Grafiek Wisselkoersen binnen het ERM-II (daggegevens; afwijking van de spilkoers in procentpunten),,,,, -, -, -, -, CYP/EUR LVL/EUR EEK/EUR DKK/EUR april mei,,,,, -, -, -, -, Grafiek De effectieve wisselkoers van de euro: beloop en uitsplitsing ) (daggegevens) Index: 999-I = maart april mei Bijdragen aan mutaties van de effectieve wisselkoersen ) 9 april - juni (procentpunten) LTL/EUR SIT/EUR MTL/EUR, -,, -,,,,,,, -, -, -, -, -, april mei,,,,,, -, -, -, -, -, Bron:. Toelichting: Een positieve/negatieve afwijking van de spilkoers geeft aan dat de valuta zich aan de zwakke/sterke kant van de bandbreedte bevindt. De fluctuatiemarge voor de Deense kroon is ±,%, voor alle andere valuta s bedraagt de standaardfluctuatiemarge ± %. -, -, -, -, -, USD JPY CHF NLS EW- GBP CNY SEK Overige -, -, -, -, -, Bron:. ) Een stijging van de index betekent een appreciatie van de euro ten opzichte van de valuta s van de belangrijkste handelspartners van het eurogebied en alle niet aan het eurogebied deelnemende lidstaten van de EU. ) De bijdragen aan de mutaties van de effectieve wisselkoersen van de euro ten opzichte van de valuta s van de groep van handelspartners worden slechts getoond voor de valuta s van de zes belangrijkste handelspartners van het eurogebied. NLS betreft de geaggregeerde bijdrage van de munteenheden van de tien landen die op mei lid van de EU zijn geworden. Overige betreft de geaggregeerde bijdrage van de resterende zeven handelspartners van het eurogebied in de effectieve koersindex voor de groep van handelspartners. De mutaties zijn berekend met behulp van de overeenkomstige totale handelsgewichten in de effectieve koersindex voor de groep van handelspartners. VALUTA S VAN DE EU-LIDSTATEN In het ERM-II schommelden de Deense kroon en de Sloveense tolar in mei en begin juni binnen zeer nauwe bandbreedtes vlak bij hun respectieve spilkoersen, terwijl de Estlandse kroon, de Maltese lire en de Litouwse litas onveranderd bleven ten opzichte van hun spilkoersen. De Letlandse lats behield zijn waarde in het bovenste gedeelte van de bandbreedte terwijl het Cypriotisch pond apprecieerde om uiteindelijk te stabiliseren op een niveau dat,% boven de spilkoers lag. Wat betreft de munteenheden van andere EU-lidstaten liep de euro eerst in mei op ten opzichte van het Britse pond, om vervolgens begin juni vrij scherp in waarde te dalen; op juni stond de euro

79 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Wisselkoers- en betalingsbalansontwikkelingen op GBP,, vrijwel hetzelfde niveau als per ultimo april en,% onder de gemiddelde koers in. Gedurende de referentieperiode nam de euro (met,%) in waarde af tegenover de Poolse zloty en in mindere mate (,%) ten opzichte van de Slowaakse kroon. Tegelijkertijd bleef de euro globaal stabiel ten opzichte van de Tsjechische kroon en de Zweedse kroon, en liep in een gematigd tempo op tegenover de Hongaarse forint (met,%). OVERIGE VALUTA S Bij beschouwing van andere valuta s blijkt dat de euro in mei en begin juni globaal onveranderd was ten opzichte van de Zwitserse frank vergeleken met ultimo april. Verdere ontwikkelingen gedurende de verslagperiode waren onder meer de depreciatie van de euro ten opzichte van de Canadese dollar, de Koreaanse won, de Singaporese dollar en de Noorse kroon (met respectievelijk,%,,%,,% en,%). DE EFFECTIEVE WISSELKOERS VAN DE EURO Op juni stond de nominaal-effectieve wisselkoers van de euro gemeten ten opzichte van de munteenheden van belangrijke handelspartners van het eurogebied,9% onder het niveau per ultimo april en % onder de gemiddelde koers in (zie Grafiek ). De daling van de effectieve eurokoers was algemeen en werd vooral veroorzaakt door zijn depreciatie ten opzichte van de Amerikaanse dollar, enkele belangrijke Aziatische munteenheden, en de munteenheden van enkele nieuwe EU-lidstaten. Wat betreft de ontwikkelingen van het aan reëel-effectieve wisselkoersindices afgemeten internationale concurrentievermogen van het eurogebied qua kosten en prijzen, gaat Kader uitgebreid in op de overeenkomsten en verschillen in ontwikkeling van de diverse indicatoren op de langere termijn. Kader OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN TUSSEN INDICATOREN VOOR HET KOSTEN- EN PRIJSCONCURREN- TIEVERMOGEN VAN HET EUROGEBIED. Reëel-effectieve wisselkoersen vormen een veel toegepaste graadmeter voor het internationale kosten- en prijsconcurrentievermogen van het eurogebied. De reëel-effectieve wisselkoersen van de euro worden verkregen door deflatie van de nominaal-effectieve wisselkoers met diverse maatstaven voor kosten en prijzen en ten opzichte van verschillende groepen externe handelspartners, waaruit vervolgens een pluriforme verzameling indicatoren voor de reëel-effectieve wisselkoersen resulteert. Omdat de beschikbare reëel-effectieve wisselkoersindices elk hun eigen conceptuele voor- en nadelen bezitten en bovendien in de loop van de tijd kunnen gaan divergeren, hetgeen tot tegenstrijdige interpretaties zou leiden analyseren we in dit Kader het beloop van effectieve wisselkoersindices voor de euro op basis van zo n pluriforme verzameling indicatoren, en onderzoeken we mogelijke overeenkomsten en verschillen daartussen. Tegelijk geldt hierbij een algemeen voorbehoud met betrekking tot de interpretatie van effectieve wisselkoersindicatoren als De berekent nominaal- en reëel-effectieve wisselkoersen op basis van consumentenprijsindices ten opzichte van drie groepen van respectievelijk, en handelspartners, en reëel-effectieve wisselkoersen gebaseerd op producentenprijsindices, bbp-deflatoren, arbeidskosten per eenheid product in de verwerkende industrie en arbeidskosten per eenheid product in de totale economie ten opzichte van groepen van respectievelijk en handelspartners. Zie het kader Actualisering van de totale handelsgewichten voor de effectieve wisselkoersen van de euro en berekening van een nieuwe reeks indicatoren voor de euro in het van september. Zie voor een uitvoerige bespreking van de conceptuele voor- en nadelen het artikel Ontwikkeling van het internationale concurrentievermogen van het eurogebied in termen van kosten en prijzen in het van augustus. 9

80 Tabel Beleggingen van de niet-financiële sector in het eurogebied (percentages) T.o.v. munten van Nominaaleffectieve wisselkoers Reëel-effectieve wisselkoers op basis van... Consumptieprijsindex (CPI) Producentenprijsindex (PPI) Arbeidskosten per eenheid product verwerkende industrie (AEPVI) Arbeidskosten per eenheid product gehele economie (AEPGE) Bbpdeflator (bbp) PM: Op reëele CPI gebaseerde effectieve wisselkoersen t.o.v. gemiddelde over jaar Vierde kwartaal t.o.v. gemiddelde 99- handelspartners (EER-) 9,,, 9, 9,, 9, handelspartners (EER-), 9,,,, 9,9 handelspartners (EER-), 9, Vierde kwartaal t.o.v. eerste kwartaal 999 handelspartners (EER-),, 9,, 9,, handelspartners (EER-),,,,,, handelspartners (EER-),, Toelichting: De handelspartners zijn Australië, Canada, Denemarken, Hongkong, Japan, Noorwegen, Singapore, Zuid-Korea, Zweden, Zwitserland, Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De handelspartners omvatten naast al deze landen tevens andere transitielanden en opkomende economieën. graadmeter voor het concurrentievermogen. Zulke indicatoren meten namelijk uitsluitend relatieve prijsbewegingen en geen wijzigingen in niet-prijsgerelateerde eigenschappen van goederen, en laten daarmee belangrijke parameters van de internationale concurrentieverhoudingen buiten beschouwing. De voor dit Kader gekozen referentieperioden het eerste kwartaal van 999 en het gemiddelde over de periode van 99 tot zijn arbitrair gekozen en mogen niet worden beschouwd als een aanwijzing omtrent de juiste koers van de euro. Alle relevante effectieve wisselkoersindices zijn beschikbaar over de periode van het eerste kwartaal van 99 tot en met het vierde kwartaal van. Na de invoering van de euro werd het koersbeloop van de munt gedurende de periode 999- in zowel nominaal- als reëel-effectieve zin gekenmerkt door een sterke daling. De opleving van de euro vanaf, die zich de twee volgende jaren in een gematigder tempo voortzette, maakte de aanvankelijke koersval meer dan goed. Bij nadere beschouwing komt uit een vergelijking tussen indicatoren vanuit nominaal-effectief gezichtspunt naar voren dat in vergelijking met de grootste groep van handelspartners (EW-), de euro in het vierde kwartaal van meer in waarde was gestegen ten opzichte van het eerste kwartaal van 999 en verder boven zijn tienjarig gemiddelde stond dan in vergelijking met andere groepen Grafiek A Reëel effectieve wisselkoersindices voor de euro, op basis van diverse kosten- en prijzendeflatoren (index: 999 I = ; kwartaalgegevens t.o.v. handelspartners) 9 9 consumentenprijsindex producentenprijsindex arbeidskosten per eenheid product verwerkende industrie arbeidskosten per eenheid product gehele economie bbp Bron:. Toelichting: De meest recente waarneming betreft het vierde kwartaal van. 9 9

81 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Wisselkoers- en betalingsbalansontwikkelingen handelspartners (EW- en EW- zie de tabel). Deze discrepantie weerspiegelt echter alleen een hoger gemiddeld inflatietempo bij de handelspartners in de grootste groep. Kijken we naar de reëel-effectieve wisselkoersindicatoren (Grafiek A), dan zien we dat de verschillende indicatoren in de afgelopen tien jaar een sterk parallel beloop hebben gekend. Maar bij nadere beschouwing ontstaat de indruk dat de mate waarin deze indicatoren in het vierde kwartaal van afwijken van hun tienjarig gemiddelde varieert van,%, als we uitgaan van de reëel-effectieve wisselkoers ten opzichte van handelspartners op basis van het beloop van de arbeidskosten per eenheid product voor de gehele economie, tot,% als we uitgaan van de reëel-effectieve wisselkoers ten opzichte van handelspartners op basis van het beloop van relatieve bbp-deflatoren (zie de tabel). Ook het mutatietempo van dezelfde indicatoren sinds het eerste kwartaal van 999 varieert van,% tot,%. Deze overeenkomsten en verschillen tussen diverse indicatoren worden in het vervolg nader bestudeerd aan de hand van het aan de analyse ten grondslag liggende tijdvak, de grootte van de beschouwde groep handelspartners en de toepassing van verschillende deflatoren. Wat betreft het tijdvak blijkt dat de reëel-effectieve wisselkoers berekend op basis van CPI-cijfers, waarvoor langere tijdreeksen beschikbaar zijn, in het vierde kwartaal van hoger stond in verhouding tot zijn tienjarig gemiddelde (+,%) dan in verhouding tot zijn -jarig gemiddelde (+9,%), vooral doordat laatstgenoemde periode het midden van de jaren 9 omvat, toen de dollar zeer sterk stond. Kijken we naar de omvang van de groep handelspartners, dan blijken de reëel-effectieve wisselkoersindicatoren ten opzichte van handelspartners (EW-) dichter bij het tienjarig gemiddelde te liggen en minder te zijn gestegen sinds het eerste kwartaal van 999 dan de reëel-effectieve wisselkoersindicatoren ten opzichte van handelspartners (EW-). Dit komt vooral doordat de EW-, naast de landen van de EW-, ook de in mei toegetreden EU-lidstaten en China omvatten. Een aantal van de nieuwe lidstaten in met name Midden- en Oost-Europa hebben hun nationale munt de laatste jaren sterk in waarde zien stijgen, mede in samenhang met de convergentie en de economische inhaalslag als gevolg van de overgang naar een markteconomie. Voor een beschouwing over langere perioden zou men dan ook beter kunnen kijken naar de beperktere EW--index, die alleen bestaat uit landen waar dit soort effecten naar verwachting klein zullen zijn. Bij beschouwing van de verschillende deflatoren blijkt dat de meeste reëel-effectieve wisselkoersindicatoren op basis van relatieve arbeidskosten per eenheid product sinds het eerste kwartaal van 999 wat minder sterk zijn gestegen dan de indices op basis van prijsindices (hoofdzakelijk consumentenprijzen en bbpdeflatoren). Grafiek B vergelijkt de ontwikke- Grafiek B Kosten en prijzen in het eurogebied t.o.v. handelspartners van eurogebied (index: 999 I = ; kwartaalgegevens t.o.v. handelspartners) consumentenprijsindex producentenprijsindex arbeidskosten per eenheid product verwerkende industrie arbeidskosten per eenheid product gehele economie bbp Bron:. Toelichting: De meest recente waarneming betreft het vierde kwartaal van

82 ling van kosten en prijzen met die in handelspartners, waarbij de invloed van de nominale wisselkoers die overheersend aanwezig is in de schommelingen van de reële indicatoren in Grafiek A op de reël-effectieve wisselkoers wegvalt. Hoewel het beloop van deze indicatoren ons niet in staat stelt tot een schatting van individuele relatieve kosten- en prijsindicatoren in de loop van de tijd vooral daar waar significante inflatieverschillen bestaan tussen het eurogebied en zijn handelspartners kunnen we wel het beloop van indicatoren onderling vergelijken. De grafiek laat zien dat indicatoren voor de relatieve arbeidskosten per eenheid product (voor de totale economie respectievelijk de verwerkende industrie) de afgelopen tien jaar fluctueerden zonder een duidelijke trend te vertonen. De indicatoren op basis van de relatieve arbeidskosten per eenheid product lijken in de tweede helft van de jaren 99 tijdelijk te zijn gedaald, maar de relatieve prijsindices volgden deze beweging niet. Nadien vertoonden alle indicatoren weer een opgaande lijn, al volgden die op basis van de relatieve arbeidskosten per eenheid product de meest gematigde koers. Het gebleken verschil in beloop tussen indices op basis van relatieve kosten en prijzen kan diverse oorzaken hebben. Een daarvan zou kunnen zijn dat de loonstijgingen in met name de verwerkende industrie de afgelopen jaren gematigder zijn geweest en beter aansloten bij de productiviteitsontwikkelingen in het eurogebied (in vergelijking met de grootste handelspartners). Maar de discrepantie kan ook het gevolg zijn van verschillen in karakteristiek tussen de beschikbare kosten- en prijzenmaatstaven. Meer specifiek zijn indicatoren gebaseerd op de arbeidskosten per eenheid product niet heel goed van land tot land te vergelijken vooral als het landen buiten de EU betreft maar belangrijker is nog dat deze kosten slechts een deel van de totale bedrijfskosten uitmaken. Behalve bijvoorbeeld de kosten van research en ontwikkeling, kapitaal- en distributiekosten laten deze indicatoren ook nog de kosten van ingevoerde grondstoffen en halffabrikaten buiten beschouwing. Hierdoor komt de krachtige stijging sinds eind jaren 99 van de grondstoffenprijzen, een significante inkoopkostenpost voor bedrijven, niet rechtstreeks tot uiting in het beloop van deze indicatoren. Bovendien doet de afwijking tussen het beloop van de relatieve producentenprijzen en dat van andere prijsmaatstaven vermoeden dat ontwikkelingen in de dienstensector eveneens van invloed zijn geweest. Concluderend kan worden gesteld dat alle op reël-effectieve wisselkoersen gebaseerde indicatoren ten opzichte van zowel hun tienjarig gemiddelde als de gemiddelde niveaus in het eerste kwartaal van 999, in het vierde kwartaal van op een hoger niveau stonden, hetgeen een aanwijzing is dat het prijsconcurrentievermogen van het eurogebied is gedaald. Indicatoren gebaseerd op arbeidskosten per eenheid product vertonen echter een geringere afwijking dan de meeste indicatoren die gebaseerd zijn op prijsdeflatoren. Deze discrepantie kan ten dele samenhangen met de gematigde loonontwikkeling van de laatste jaren in het eurogebied, vergeleken met grote handelspartners, maar ze kan ook een uiting zijn van de verschillen in statistische karakteristieken tussen de beschikbare kosten- en prijzenmaatstaven.. BETALINGSBALANS In vergelijking met het laatste kwartaal van is de waarde van de uitvoer van goederen en diensten naar landen buiten het eurogebied in het eerste kwartaal van gestegen met,%, terwijl de waarde van de invoer van goederen en diensten met,% is gedaald. De zich sinds het derde kwartaal van aftekenende trend van toenemende uitvoergroei tegenover afnemende invoergroei lijkt hierdoor te worden bevestigd. Bij de directe investeringen en het effectenverkeer tezamen werd in maart een netto kapitaalinvoer van EUR 9, miljard over de voorafgaande twaalfmaands periode genoteerd. Daarmee zet zich een geleidelijke daling van de netto kapitaalinvoer

83 ECONOMISCHE EN MONETAIRE ONTWIKKELINGEN WISSELKOERS- EN BETALINGSBALANS- ONTWIKKELINGEN Grafiek Saldo op lopende rekening en goederensaldo eurogebied Grafiek Uitvoervolume van het eurogebied naar sector (EUR miljard; maandgegevens; voor seizoen gecorrigeerd) saldo lopende rekening (twaalfmaands gecumuleerd; links) goederensaldo (twaalfmaands gecumuleerd; links) uitvoer van goederen en diensten (rechts) invoer van goederen en diensten (rechts) (procentpunten; twaalfmaands groei; voor seizoen gecorrigeerd) totaal goederen consumptiegoederen investeringsgoederen halffabrikaten - - Bron:. - Bronnen: Eurostat en berekeningen van de. Toelichting: De meest recente waarnemingen betreffen december. - voort die merkbaar was sinds de tweede helft van en op haar beurt voornamelijk bepaald werd door een toegenomen netto kapitaalinvoer uit hoofde van het aandelenverkeer. LOPENDE REKENING EN HANDELSBALANS Voor seizoensinvloeden gecorrigeerd vertoonde de lopende rekening van het eurogebied in maart een overschot van EUR, miljard. Overschotten op de goederen- en dienstenrekening, respectievelijk EUR 9, miljard en EUR, miljard, werden daarbij deels gecompenseerd door tekorten op de inkomens- en inkomensoverdrachtenrekening van respectievelijk EUR, miljard en EUR, miljard. In vergelijking met het laatste kwartaal van was het overschot op de lopende rekening, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, in het eerste kwartaal van stabiel (EUR, miljard). De oorzaak hiervan vormden oplopende tekorten op de inkomensrekening (EUR, miljard) en de inkomensoverdrachtenrekening (EUR, miljard), die werden gecompenseerd door een stijging van het overschot op de goederen- en dienstenrekening (EUR, miljard). Dit laatste cijfer reflecteerde een waardetoename van de uitvoer van goederen en diensten naar landen buiten het eurogebied (+,%) en een waardedaling van de invoer naar het eurogebied (-,%). Bij nadere beschouwing van het goederenuitvoervolume naar landen buiten het eurogebied blijkt dat het herstel in de uitvoer sinds de tweede helft van zich over een breed spectrum aan goederen uitstrekt, al was het met name krachtig in de sector investeringsgoederen en iets meer gematigd in de sector consumptiegoederen (zie Grafiek ). Wellicht is dat het gevolg van een grotere prijselasticiteit bij consumptiegoederen dan bij investeringsgoederen, zodat de uitvoer van consumptiegoederen sterker wordt beïnvloed door de waardestijging van de euro. Maar er kan ook een relatie zijn met de krachtige groei van de wereldhandel in investeringsgoederen. Deze komt vooral voor rekening van China en, in mindere mate, van de nieuwe lidstaten van de EU, die relatief gesproken meer investeringsgoederen invoeren en de afgelopen jaren steeds belangrijker zijn

84 geworden als handelspartners van het eurogebied. Het twaalfmaands cumulatieve overschot op de lopende rekening van het eurogebied tot en met maart beliep EUR, miljard, oftewel rond,% bbp, vergeleken met EUR, miljard een jaar eerder. Deze lichte toename was het gevolg van lagere tekorten op de inkomensen inkomensoverdrachtenrekening en van een hoger overschot op de dienstenrekening, dat deels werd gecompenseerd door een daling van het overschot op de goederenrekening (zie Grafiek ). Grafiek Netto directe investeringen en effectenverkeer (EUR miljard; twaalfmaands gecumuleerde gegevens) - netto directe investeringen en effectenverkeer tezamen netto directe investeringen netto effectenverkeer - FINANCIËLE REKENING In maart noteerden de directe investeringen en het effectenverkeer tezamen een netto - - Bron:. kapitaaluitvoer van EUR, miljard. Per deelpost beschouwd was er een netto kapitaaluitvoer van EUR, miljard uit hoofde van directe investeringen en van EUR, miljard uit hoofde van verkeer in schuldbewijzen, terwijl het aandelenverkeer een netto kapitaalinvoer te zien gaf. Gemeten over de twaalfmaands periode tot en met maart, werd in maart een netto kapitaalinvoer van EUR 9, miljard uit hoofde van directe investeringen en effectenverkeer tezamen genoteerd, na een ononderbroken netto uitvoer gedurende (zie Grafiek ). Deze ontwikkeling komt vooral voor rekening van de netto kapitaalinvoer uit hoofde van het aandelenverkeer sinds het derde kwartaal van. In dezelfde periode stabiliseerde de netto kapitaaluitvoer uit hoofde van directe investeringen zich op rond EUR miljard, terwijl het verkeer uit hoofde van schuldbewijzen een tamelijk volatiel beloop kende dat fluctueerde tussen netto invoer en netto uitvoer van kapitaal. De netto kapitaaluitvoer uit hoofde van directe investeringen kwam voort uit een daling van de kapitaalinvoer uit hoofde van buitenlandse directe investeringen in het eurogebied. Deze daling hing wellicht ten dele samen met het feit dat de groei van de wereldeconomie in en begin de groei in het eurogebied overtrof. Bij het effectenverkeer kwam de groei van de netto kapitaalinvoer voor rekening van een groei bij de netto aanschaf van aandelen uitgegeven in het eurogebied door niet-ingezetenen gecombineerd met een afname van de netto aanschaf van buitenlandse aandelen door ingezetenen van het eurogebied. Zoals reeds in eerdere en vermeld, bleek uit marktenquêtes een toegenomen belangstelling onder internationale beleggers voor in het eurogebied uitgegeven aandelen, waarvan de koers als voordelig werd beschouwd. Het relatief volatiele patroon dat zich aftekende in het schuldinstrumentenverkeer lijkt althans ten dele samen te hangen met het feit dat obligatiekoersen algemeen en overal ter wereld als te hoog werden beschouwd. Naar het schijnt vinden portefeuillebeheerders het in het huidige beleggingsklimaat, met zijn lage obligatierendementen en de kans op kapitaalverlies, moeilijk stabiele langetermijnstrategieën ten gunste dan wel ten nadele van in het eurogebied uitgegeven schuldbewijzen te formuleren. - -

85 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED

86 S

87 INHOUD OVERZICHTSTABEL VOOR HET EUROGEBIED Overzichtstabel van de economische indicatoren voor het eurogebied S STATISTIEKEN MONETAIR BELEID. Geconsolideerde financiële rekening van het Eurosysteem S. Belangrijkste rentetarieven van de S. Monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem toegewezen via tenders S. Statistieken minimumreserves en liquiditeit S9 MONETAIRE EN BANCAIRE ONTWIKKELINGEN EN BELEGGINGSFONDSEN. Geaggregeerde balans van de MFI s in het eurogebied S. Geconsolideerde balans van de MFI s in het eurogebied S. Monetaire statistieken S. Leningen van MFI s, uitsplitsing S. Bij MFI s aangehouden deposito s, uitsplitsing S. Door MFI s aangehouden effecten, uitsplitsing S. Herwaardering van enkele posten op de balans van de MFI s S. Uitsplitsing naar valuta van enkele posten op de balans van de MFI s S.9 Geaggregeerde balans van de beleggingsfondsen in het eurogebied S. Activa van de beleggingsfondsen in het eurogebied naar fonds- en beleggerstype S FINANCIËLE EN NIET-FINANCIËLE REKENINGEN. Belangrijkste financiële activa van de niet-financiële sectoren S. Belangrijkste passiva van de niet-financiële sectoren S. Belangrijkste financiële activa en passiva van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen S. Besparings-, investerings-, beleggings- en financieringsoverzicht op jaarbasis S9 FINANCIËLE MARKTEN. Effecten m.u.v. aandelen, naar oorspronkelijke looptijd, ingezetenschap van emittent en valuta S. Effecten m.u.v. aandelen door ingezetenen van het eurogebied, naar sector van de emittent en instrumenttype S. Twaalfmaands groei van effecten m.u.v. aandelen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied S. Genoteerde aandelen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied S. Door MFI s op in euro luidende deposito s van en leningen aan ingezetenen van het eurogebied toegepaste rentetarieven S. Geldmarktrente S9. Rendement op overheidsobligaties S. Effectenbeursindices S PRIJZEN, PRODUCTIE, VRAAG EN ARBEIDSMARKT. HICP, andere prijzen en kosten S. Productie en vraag S. Arbeidsmarkt S9 ) Nadere gegevens zijn te vinden op: statistics@ecb.int. Op de website van de ( zijn langere reeksen en meer gedetailleerde gegevens te vinden. S

88 OVERHEIDSFINANCIËN. Ontvangsten, uitgaven en tekort/overschot S. Schuld S. Schuldmutatie S. Ontvangsten, uitgaven en tekort/overschot op kwartaalbasis S EXTERNE STROMEN EN STANDEN. Betalingsbalans S. Monetaire opstelling van de betalingsbalans S9. Geografische uitsplitsing van de betalingsbalans en de internationale investeringspositie S. Internationale investeringspositie (m.i.v. de internationale reserves) S. Goederenhandel S WISSELKOERSEN. Effectieve wisselkoersen S. Bilaterale wisselkoersen S 9 ONTWIKKELINGEN BUITEN HET EUROGEBIED 9. In andere EU-lidstaten S 9. In de Verenigde Staten en Japan S9 GRAFIEKEN TECHNISCHE AANTEKENINGEN TOELICHTING S S S NIEUW IN DIT NUMMER VAN HET MAANDBERICHT Vanaf dit nummer van het bevat Tabel... tevens statistieken met betrekking tot de onroerendgoedprijzen voor het eurogebied. Verklaring der tekens - geen gegevens beschikbaar. gegevens nog niet beschikbaar nul of verwaarloosbaar (v) voorlopig S

89 OVERZICHTSTABEL VOOR HET EUROGEBIED Overzichtstabel van de economische indicatoren voor het eurogebied (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven). Monetaire ontwikkelingen en rentevoeten M ) HICP Lopende rekening en vermogensoverdrachtenrekening M ),9,, -,9 9,,,,,, -,,,, II,,, -, 9,,, III 9,,, -, 9,,, IV 9,,, -,,,, I 9,,, -, 9,,, dec.,9,,,,,,,9 jan. 9,,,,, 9,,, feb.,,,,, 9,,, maart 9,,,,,,,, april 9,,,.,.,, mei......,,. Prijzen, productie, vraag en arbeidsmarkt Industriële producentenprijzen Goederen M )) Arbeidskosten per uur Directe investeringen M )) voortschrijdend driemaands gemiddelde (gecentreerd) Reëel bbp Effectenverkeer Leningen van MFI s aan ingezetenen van het eurogebied m.u.v. MFI s en overheid ) Industriële productie m.u.v. bouwnijverheid Officiële reserves (standen per ultimo) In euro luidende effecten m.u.v. aandelen uitgegeven door niet-financiële en niet-monetaire financiële vennootschappen ) Bezettingsgraad in verwerkende industrie (%) Effectieve wisselkoers euro t.o.v. handelspartners ) (999 I = ) Nominaal Driemaands rentevoet (EURIBOR, % per jaar, gemiddelden per periode) Werkgelegenheid Reëel (CPI) Rendement op tienjaars overheidsobligaties (% per jaar, gemiddelden per periode) Werkloosheid (% beroepsbevolking),,,,,,,,,,,,,9,,,9 II,,,,,,,,9 III,,,9,,,,,9 IV,,,,,,,9, I,,.,,,.,9 dec.,, - -, - -, jan.,9, - -,,9 -, feb.,, - -, - -,9 maart,, - -, - -,9 april,. - -.,9 -,9 mei, Betalingsbalans, officiële reserves en wisselkoersen (EUR miljard, tenzij anders aangegeven) Betalingsbalans (netto stromen) USD/EUR wisselkoers,,,,, 99,9,,,, -,9,,,,9,9 II,, -,,,,,, III,,,, 9,,,9, IV,, -,,,,,,9 I,, -,,9,9,,9, dec. 9,,,,,, 9,, jan. -,, -, -, 9,,,,9 feb. 9,9, -,9,,,,, maart,, -, -,,9,,, april....,9,,,9 mei.....,,,9 Bronnen:, Europese Commissie (Eurostat en DG Economische en financiële aangelegenheden) en Reuters. Toelichting: Voor meer gegevens wordt verwezen naar de desbetreffende tabellen. ) De mutaties in procenten per jaar in de maandgegevens verwijzen naar de maandultimo, terwijl die in kwartaal- en jaargegevens verwijzen naar de twaalfmaands mutatie in het gemiddelde per periode van de reeks. Voor nadere gegevens wordt verwezen naar de Technische aantekeningen. ) In M en de componenten van M zijn geen door niet-ingezetenen van het eurogebied aangehouden aandelen/participaties in geldmarktfondsen en schuldbewijzen met een looptijd tot en met twee jaar begrepen. ) Voor de definitie van de groepen handelspartners en overige informatie wordt verwezen naar de Toelichting. S

90 STATISTIEKEN. Geconsolideerde financiële rekening van het Eurosysteem (EUR miljoen). Activa MONETAIR BELEID Goud en goudvorderingen Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro Kredietverlening aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro Basis-herfinancieringstransacties Langerlopende herfinancieringstransacties Fine-tuning -transacties met wederinkoop Structurele transacties met wederinkoop Marginale beleningsfaciliteit Kredieten u.h.v. margestortingen Overige vorderingen op kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro Effecten uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro Overheidsschuld, luidende in euro Overige activa mei mei mei mei Passiva Bankbiljetten in omloop Verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen) Depositofaciliteit Termijndeposito s Fine-tuning -transacties met wederinkoop Deposito s u.h.v. margestortingen Overige verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro Uitgegeven schuldbewijzen Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro Verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het IMF Overige passiva Herwaarderingsrekeningen Kapitaal en reserves Bron:. mei mei mei mei S

91 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Statistieken monetair beleid. Belangrijkste rentetarieven van de (niveaus in procenten per jaar; mutaties in procentpunten) Per ) Depositofaciliteit Basis-herfinancieringstransacties Marginale beleningsfaciliteit Niveau Mutatie Niveau Vasterentetenders Vaste rentevoet Variabelerentetenders Minimale inschrijvingsrente Niveau 999 jan., -, - -, - ),,, -..., -,, -,, -...,, 9 april, -,, - -,, -, nov.,,, -,,, feb.,,, -,,, maart,,, -,,, april,,, -,,, 9 juni,,, -,,, ),... -,...,... sep.,, -,,,, okt.,, -,,,, mei, -, -, -,, -, aug., -, -, -,, -, sep., -, -, -,, -, 9 nov., -, -, -,, -, dec., -, -, -,, -, maart, -, -, -,, -, juni, -, -, -,, -, Bron:. ) Tussen januari 999 en 9 maart hebben de data betrekking op de depositofaciliteit en de marginale beleningsfaciliteit. Voor de basis-herfinancieringstransacties gaan mutaties in de rentevoet in per de eerste transactie na de aangegeven datum. De mutatie per september is op diezelfde dag ingegaan. Met ingang van maart hebben de data betrekking op de depositofaciliteit en de marginale beleningsfaciliteit, alsook op de basis-herfinancieringstransacties (waarbij de mutaties ingaan per de basis-herfinancieringstransactie die plaatsvindt na de bijeenkomst van de Raad van Bestuuur) tenzij anders aangegeven. ) Op december 99 heeft de aangekondigd dat, bij wijze van uitzondering, tussen en januari 999 een smalle bandbreedte van basispunten zou gelden tussen de marginale beleningsrente en de depositorente, om de overgang voor de marktdeelnemers naar het nieuwe stelsel te vergemakkelijken. ) Op juni heeft de aangekondigd dat de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem, met ingang van de op juni te verrekenen transactie, zouden worden uitgevoerd als variabele-rentetenders. De minimale inschrijvingsrente is de minimale rente waartegen tegenpartijen inschrijvingen kunnen indienen. Mutatie Niveau Mutatie S

92 . Monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem toegewezen via tenders )) (EUR miljoen; rentevoeten in procenten per jaar). Basis- en langerlopende herfinancieringstransacties ). Overige tendertransacties Datum verrekening Inschrijvingen (bedrag) Aantal deelnemers Soort transactie Inschrijvingen (bedrag) Toewijzing (bedrag) Aantal deelnemers Minimale inschrijvingsrente Toewijzing (bedrag) Vasterentetenders Vaste rentevoet Marginale rentevoet ) Minimale inschrijvings rente Gewogen gemiddelde rentevoet Variabele-rentetenders Marginale rentevoet ) Gewogen gemiddelde rentevoet Looptijd, dagen Basis-herfinancieringstransacties feb. 9 9,,,,,, 9,,, 9,,, maart 9,,, 9,,,,,, 9,,, 9,,, april 9,,,,,, 9,,, 9 9,,, mei 9,,, 9 9,,, 99,,, 9,,, juni 9 9,,, Langerlopende herfinancieringstransacties mei 9 -,, 9 juli 9 -,, 9 9 -,, 9 aug. 9 -,, 9 sep. -,, okt. -,, 9 nov. 9 -,, 9 dec. -,, 9 jan. -,9, 9 feb. -,,9 9 maart -,9, 9 april 9 -,,9 9 mei -,, 9 Looptijd, dagen Bron:. ) De opgenomen bedragen kunnen enigszins afwijken van die in de Tabellenreeks. als gevolg van toegewezen maar niet verrekende transacties. ) Met ingang van april worden gesplitste tendertransacties, d.w.z. transacties met een looptijd van een week die als standaardtenders worden uitgevoerd naast een basis-herfinancieringstransactie, aangemerkt als basis-herfinancieringstransacties. Zie Tabel.. voor gesplitste tendertransacties die vóór april zijn uitgevoerd. ) Op juni heeft de aangekondigd dat met ingang van de transactie die op juni zou worden verrekend, de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem S Datum verrekening Variabele-rentetenders jan. ) Aantrekken van termijndeposito s.. - -,, juni Transactie met wederinkoop. - -,, april Transactie met wederinkoop. 9. -,,,9 sept. Transactie met wederinkoop 9. 9., Transactie met wederinkoop.9.9, nov. Transactie met wederinkoop.9. -,,,9 jan. Transactie met wederinkoop.. -,,, Transactie met wederinkoop 9.. -,,, dec. Transactie met wederinkoop.. -,,, mei Aantrekken van termijndeposito s.., mei Aantrekken van termijndeposito s.., nov. Transactie met wederinkoop.. -,,, dec. Aantrekken van termijndeposito s.., jan. Transactie met wederinkoop -,,, feb. Transactie met wederinkoop -,,, maart Aantrekken van termijndeposito s, als variabele-rentetenders zouden worden uitgevoerd. De minimale inschrijvingsrente is de minimale rente waartegen tegenpartijen inschrijvingen kunnen indienen. ) Bij liquiditeitsverruimende (-verkrappende) transacties is de marginale rentevoet de laagste (hoogste) rente waartegen middelen worden toegewezen. ) Deze transactie werd verricht tegen een maximale rente van,%. 9

93 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Statistieken monetair beleid. Statistieken minimumreserves en liquiditeit (EUR miljard; gemiddelden per periode van dagposities, tenzij anders aangegeven; rente in procenten per jaar). Reservebasis van reserveplichtige kredietinstellingen Reservebasis per ) : Passiva waarop een reservecoëfficiënt van % wordt toegepast Passiva waarop een reservecoëfficiënt van % wordt toegepast Deposito s (giraal, met vaste looptijd en opzegtermijn tot en met jaar) Schuldbewijzen met vaste looptijd tot en met jaar Deposito s (met vaste looptijd en opzegtermijn van meer dan jaar) Repo s Schuldbewijzen met vaste looptijd van meer dan jaar, 9,9 9,,9,,,,,9 9, 9,, I 9,,,,,, II,, 9,, 9,, III 9,,,,,, IV,9 9,,, 9,, jan. 9, 9,,, 9, 9, feb., 9,,, 999, 9, maart,9,, 99,,,. Reserve-aanhoudingen Aanhoudingsperiode eindigend: Verplichte reserves Rekeningen-courant van kredietinstellingen Overreserves Tekorten Rente op verplichte reserves,,,,,,9,,,, jan., 9,,,, feb.. 9,,,,, maart,,,,, april,,,,, mei,,,9,, juni, Liquiditeit Rekeningen-courant van kredietinstellingen Aanhoudingsperiode eindigend: Liquiditeitsverruimende factoren Monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem Liquiditeitsverkrappende factoren Basisgeld Netto activa van het Eurosysteem in goud en vreemde Basisherfinancieringstransacties Langerlopende herfinancieringstransacties Marginale beleningsfaciliteit Overige liquiditeitsverruimende transacties Depositofaciliteit Overige liquiditeitsverkrappende transacties Bankbiljetten in omloop Tegoeden van de centrale overheid bij het Eurosysteem Overige factoren (per saldo) valuta 9,,,,,,,,, -,,, 9,,,,,,,,, -,,, jan. 9,,9,,,,, 9,, -,9 9,, feb.,,,,,,,,, -,,, maart,,,,,,, 9,, -9,,,9 april,,,9,,,, 9,, -,,, mei,, 9,,,,,,,9 -,9, 9, Bron:. ) Ultimo. S9

94 MONETAIRE EN BANCAIRE ONTWIKKELINGEN EN BELEGGINGSFONDSEN. Geaggregeerde balans van de MFI s in het eurogebied (EUR miljard; uitstaande bedragen per ultimo). Activa Leningen aan ingezetenen van het eurogebied Overheid Overige ingezetenen van het eurogebied MFI s Aangehouden effecten m.u.v. aandelen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied Overheid Eurosysteem.,,,,,,,,, -,,9,,.9,,,,,,,,, -, 9,,, jan..,,9,, 9, 9,,,, -, 9,,, feb..,,,, 9,,,,, -,9 9,,, mei., 99,9,,,,,9,, -, 9,,, april (v).,,9,,, 9,,,, -,,,, MFI s met uitzondering van het Eurosysteem 9.,., 9,.,.9,.9,.,,.,, 9,9.,,.,.,.,,.,.,.,.99,9,.,, 9,.9, 9,., jan..,.99,,.9,.9,.,9.9,9,.9,, 9,.,,., feb..,.9,,.,.,.,.,,.,9, 9,.,,.9, maart.,.,,.,.,.9,.,,.,, 9,.9,,., april (v).,.,,.,.9,.,., 9,.,9,.,.,,., Overige ingezetenen van het eurogebied MFI s 9 Aandelen/ participaties in geldmarktfondsen ) Aangehouden aandelen/ deelnemingen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied Externe activa Vaste activa Overige activa. Passiva Chartale geldomloop Deposito s van ingezetenen van het eurogebied Centrale overheid Overige overheid/ overige ingezetenen van het eurogebied MFI s Aandelen/ participaties in geldmarktfondsen ) Bron:. ) Door ingezetenen van het eurogebied uitgegeven bedragen. De door niet-ingezetenen van het eurogebied uitgegeven bedragen zijn begrepen in de externe activa. ) Door ingezeten van het eurogebied aangehouden bedragen. ) De door niet-ingezetenen van het eurogebied aangehouden bedragen aan schuldbewijzen met een looptijd tot en met twee jaar zijn begrepen in de externe passiva. Uitgegeven schuldbewijzen ) Kapitaal en reserves Eurosysteem.,,,,,9, -,,, 9,.9,,,,,, -,,,, jan..,,,,,, -,,,, feb..,,9,,,,9 -,,,, maart.,,,,,, -, 9,9,9, april (v).,,, 9,,, -,,,9, MFI s met uitzondering van het Eurosysteem 9.,,.,,.,.,9,.,.,.,.,.,,.,,.,.,,.9,9.,.,9., jan..,,.,,9.,., 9,.,.,9.9,., feb..,,.,,.9,9., 9,.9,.,.,., maart.,,.9,,.,.,,.,.,.,., april (v).,,.,,.,.9,,9.,.,9.9,., 9 Externe passiva Overige passiva S

95 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Monetaire en bancaire ontwikkelingen en beleggingsfondsen. Geconsolideerde balans van de MFI s in het eurogebied (EUR miljard; uitstaande bedragen per ultimo; transacties gedurende de periode). Activa Leningen aan ingezetenen van het eurogebied Overheid Overige ingezetenen van het eurogebied Aangehouden effecten m.u.v. aandelen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied Overheid Overige ingezetenen van het eurogebied Aangehouden aandelen/ deelnemingen uitgegeven door overige ingezetenen van het eurogebied Externe activa 9 Vaste activa Overige activa Uitstaande bedragen.,.9,,.,.9,., 9,,.9,,.,.,.9,,.,.9,9.9,9,,.9,,., jan..99,., 9,.9,.9,., 9,,.,,., feb..,., 9,.,.99,., 9,9,.,,., maart.,.,,.,.99,.9,,,.9, 9,., april (v).,.,,.,9.,., 9,,., 9,., Transacties,,9,,,,, 9,, -, -9,., 9, -,, 9,,,,,,, jan. 99,,,,,,,,9, -,,9 feb.,, -9,,,,,,, -,, maart, 9, -,,9 -, -,,,9, -,9, april (v),,,,,,,,, -,,. Passiva Chartale geldomloop Deposito s van de centrale overheid Deposito s van overige overheid/ overige ingezetenen van het eurogebied Aandelen/ participaties in geldmarktfondsen ) Uitgegeven schuldbewijzen ) Kapitaal en reserves Externe passiva Overige passiva Overschot inter-mfi passiva Uitstaande bedragen., 9,9,.9,,.,.,.,.9,,9.,,,.,,9.,.,.,.,,9 jan..99, 9,9,.,,.,.,.99,.99,, feb..,,,.,,.,.9,.9,.9,,9 maart.,,,.,,.,.,.9,.9,, april (v).,,9 9,.,9,9.,.,.,., 9, Transacties, 9,,9,,,,, -, 9,.,,,,9, 9,,,,, jan. 99, -,, 9,,, -,,, -, feb.,, 9,, -,,,, -, -, maart,, -,9, -,,9,, 9, -9, april (v), 9, -,,,, -,,,, Bron:. ) Door ingezetenen van het eurogebied aangehouden bedragen. ) De door niet-ingezetenen van het eurogebied aangehouden bedragen met een looptijd tot en met twee jaar zijn begrepen in de externe passiva. 9 S

96 . Monetaire statistieken (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; voor seizoen gecorrigeerd; uitstaande bedragen en groeipercentages per ultimo, transacties gedurende de periode). Monetaire aggregaten ) en tegenposten M M-M M M-M M M voortschr. -maands gemiddelde (gecentreerd) Langerlopende financiële passiva Kredietverlening aan de overheid Kredietverlening aan overige ingezetenen van het eurogebied 9 Uitstaande bedragen.,.,., 9,., -.9,.,.,.9,,.9,.,., 9,., -.9,.9,.9,.,, jan..9,.,., 99,., -.9,.,9.,.99,9, feb..99,.,.9, 99,.,9 -.,.,.9,., 9, maart.,.,., 9,., -.,.,.,., 9, april (v).,.9,.9, 9,.,9 -.,.,.9,9.,, Transacties,,,,, -,,,9, 9,9,,9,,, -,,,,, jan., -,, -,, -,,,, -, feb., -,, -,, - 9,,9,, 9, maart,,, -,, -, -,,, -, april (v),,,,9 9, -,9,,9,, Groeipercentages dec.,,,,,,,,,, 9,9 dec.,9,,,,,,,,,, jan. 9,,,,,,,,,,, Feb.,,,,,,,,,,, maart 9,,,,,,,,,, 9, april (v) 9,,,,,.,,9,,, Leningen Netto externe activa ) G. Monetaire aggregaten (twaalfmaands groeipercentages; voor seizoen gecorrigeerd) G. Tegenposten (twaalfmaands groeipercentages; voor seizoen gecorrigeerd) M M langerlopende financiële passiva leningen aan de overheid leningen aan overige ingezetenen van het eurogebied Bron:. ) De monetaire aggregaten omvatten de monetaire passiva van de MFI s en de centrale overheid (postkantoren, schatkist) ten opzichte van de niet tot de MFIsector behorende ingezetenen van het eurogebied, met uitzondering van de centrale overheid. (voor de definities van M, M en M wordt verwezen naar de Lijst van termen). ) De cijfers in het onderdeel Groeipercentages zijn totalen van transacties gedurende de twaalf maanden die aflopen in de aangegeven periode. - S

97 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Monetaire en bancaire ontwikkelingen en beleggingsfondsen. Monetaire statistieken (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; voor seizoen gecorrigeerd; uitstaande bedragen en groeipercentages per ultimo, transacties gedurende de periode). Componenten van de monetaire aggregaten en van de langerlopende financiële passiva Chartale geldomloop Girale deposito s Deposito s met vaste looptijd tot en met jaar Deposito s met opzegtermijn tot en met maanden Repo s Aandelen/ participaties in geldmarktfondsen Schuldbewijzen met looptijd tot en met jaar Schuldbewijzen met looptijd van meer dan jaar Deposito s met opzegtermijn van meer dan maanden Deposito s met vaste looptijd van meer dan jaar Kapitaal en reserves Uitstaande bedragen,9.9,.,.,, 9, 9,.9, 9,.,.9,,.9,9.,.,,,,.9, 9,.,., jan.,.9,.,.9,, 9, 99,.99, 9,.,., feb.,.,.,.,,,,., 9,.,., maart,.9,.9,.,,,,9., 9,9.,.,9 april (v),.,.,.,9,,9,., 9,.9,., Transacties,, -9,, -,, -, 9, -,,9 9,,, -,,,,9,,9 -,,, jan.,, -,, -,, -,,,, -, feb.,9, -,,9-9, -,,,,,, maart,9, -, 9,, -,9 -, 9,,,, april (v),9,,,9 -,,,9,9,,, Groeipercentages dec.,9, -,, -,, -,9,9 -,,, dec.,, -,,,,,, -,,, jan.,,,,,,, 9,9 -,,, feb.,,,,9 -,9,,,,,, maart,,,,,,,,, 9,, april (v),,9,,,,,,,,, 9 G. Componenten van de monetaire aggregaten (twaalfmaands groeipercentages; voor seizoen gecorrigeerd) G. Componenten van de langerlopende financiële passiva (twaalfmaands groeipercentages; voor seizoen gecorrigeerd) chartale geldomloop girale deposito s deposito s met opzegtermijn tot en met maanden schuldbewijzen met looptijd van meer dan jaar deposito s met vaste looptijd van meer dan jaar kapitaal en reserves Bron:. S

98 . Leningen van MFI s, uitsplitsing ) (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen en groeipercentages per de ultimo, transacties gedurende de periode). Leningen aan financiële intermediairs en niet-financiële vennootschappen Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen Tot en met jaar Overige financiële intermediairs ) Tot en met jaar Uitstaande bedragen,,,,., 9,,.,,,,,., 9,,., jan.,,,,., 9,,.,9 feb. 9,,,,9., 9,,., maart,,,,.9, 9,,., april (v) 9,,,,.9, 99,9,., Transacties,,,,, -,9, 9,9, 9,,,,,, 9, jan.,, -,,,9,,, feb.,,,,, -, -,, maart -, -,,,,,, 9, april (v),, -,9 -,9, 9,,9,9 Groeipercentages dec.,,,,, -,,, dec.,9, 9,,,,,, jan.,,9,,,,,, feb.,, 9,,,,,,9 maart,,,,,,,9, april (v),, 9,,,,,, Niet-financiële vennootschappen Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar G. Leningen aan financiële intermediairs en niet-financiële vennootschappen (twaalfmaands groeipercentages) overige financiële intermediairs niet-financiële vennootschappen 999 Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. ) Tot deze categorie behoren beleggingsfondsen. S

99 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Monetaire en bancaire ontwikkelingen en beleggingsfondsen. Leningen van MFI s, uitsplitsing ) (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen en groeipercentages per ultimo, transacties gedurende de periode). Leningen aan huishoudens ) Consumptief krediet Woninghypotheken Overige leningen Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar 9 Uitstaande bedragen.,,,, 9,.,,,.,,, 9,,.,,, 9,,.9,,,., 9,, 99,, jan..,, 9, 9,,.,,,., 99,, 9,, feb..,9, 9,,9,.,,9,.,,, 9,, maart., 9,, 9,,.,,9,.,,, 99,, april (v).,,, 9,,.,,,.,,,, 9, Transacties,,,, -,, -,9,,, -, -,,,,,9,,,,9,9,9, -,9,, jan., -,, -,9,, -, -,,, -, -,, feb.,,, -,,, -,,,,,,, maart,,,,,9,,,,9,,, -, april (v),,,,,, -, -,,9 -, -, -,, Groeipercentages dec.,,,, -,, -,,,, -, -,, dec.,9,,,,,,,,, -,,, jan.,,,,,,,9,9,,,,9, feb.,,,,,,,,,,,,, maart,, 9,,,,,,9,,,,, april (v),,,,,, -,,,,,,, G. Leningen aan huishoudens (twaalfmaands groeipercentages) consumptief krediet woninghypotheken overige leningen 999 Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. ) Met inbegrip van instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. S

100 . Leningen van MFI s, uitsplitsing ) (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen en groeipercentages per ultimo, transacties gedurende de periode). Leningen aan de overheid en aan niet-ingezetenen van het eurogebied Centrale overheid Overheid Deelstaatoverheid Overige overheid Lagere overheid Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen 9 Uitstaande bedragen,,,, 9,.,.,,9, 9, 9,,,,9,.,.,, 9,, I,,,,,9.9,.,,9,, II,9 9,, 9,,.9,.,,,, III,,, 9,,.9,9.,,,9, IV,,,,9,.99,.,,,, I (v),,,,,.,.,,,9, Transacties -,9 -, -, 9,9, 9,,, -,,, -, -,,, 9, 9,, -,, I,, -,9,,9,,,,, II -, -, -,,,,, -, -, -, III -, -, -,, -,,,,,, IV,, -,, -,9,9,,,, I (v) -,, -, -, -,,,,,, Groeipercentages dec. -, -, -,,,,,9, -,9, dec.,9 -, -,,, 9, 9,, -,,9 maart,, -,,,,,,,, juni,9, -,,, 9,,,9,9,9 sep., -, -,,9,9,,,,9, dec. -,, -,, -,,,,,, maart (v) -, -, -,,9 -,,,,,, Niet-ingezetenen van het eurogebied Banken ) Niet-banken Overheid Overige G. Leningen aan de overheid en aan niet-ingezetenen van het eurogebied (twaalfmaands groeipercentages) overheid niet-ingezeten banken niet-ingezeten niet-banken Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. ) Met banken" worden in deze tabel instellingen buiten het eurogebied aangeduid die vergelijkbaar zijn met MFI s. S

101 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Monetaire en bancaire ontwikkelingen en beleggingsfondsen. Bij MFI s aangehouden deposito s, uitsplitsing ) (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen en groeipercentages per ultimo, transacties gedurende de periode). Door financiële intermediairs aangehouden deposito s Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen Overige financiële intermediairs ) Giraal Met vaste looptijd Met opzegtermijn Repo s Giraal Met vaste looptijd Met opzegtermijn Repo s Tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met maanden Meer dan maanden Tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met maanden Meer dan maanden Uitstaande bedragen,,9,,,, 9,,,,,,,,, 9,, 9,,,,,,,9,,,, jan. 9,,,9,,,,, 9,9 9,,,,, feb. 9,,,9,,,,,,9,,9,,, maart 9,,,,,, 9, 9,,,,9,, 9, april (v),,,,,,,,,,,,,,9 Transacties 9,, -,,,,,,, -,,9,,, 9,9,,, -, -,,,,,,,,, jan.,, -,,,,,,, -, -,,,, feb. -, -, -,9, -,, -,,, -,, -,,, maart,, -,,,, -,, -,,, -,,, april (v), -,,,,,,,9 -,9,,,, -, Groeipercentages dec.,, -,,,9,,,, -,,, -, dec.,,,, -, -,,9,,9,,, -, jan.,,,9,,,,,, -,, 9, -, feb., -,9,9, -, -, -,,,,,, -, maart,,,,,9 -, -,, 9,,,, -, april (v),,,, -9, -, -,,,,,, -,9 9 G. Door financiële intermediairs aangehouden deposito s (twaalfmaands groeipercentages) verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen overige financiële intermediairs 999 Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. ) Tot deze categorie behoren beleggingsfondsen. S

102 . Bij MFI s aangehouden deposito s, uitsplitsing ) (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen en groeipercentages per ultimo, transacties gedurende de periode). Door niet-financiële vennootschappen en huishoudens aangehouden deposito s Niet-financiële vennootschappen Huishoudens ) Giraal Met vaste looptijd Met opzegtermijn Repo s Giraal Met vaste looptijd Met opzegtermijn Repo s Tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met maanden Meer dan maanden Tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met maanden Meer dan maanden 9 Uitstaande bedragen.,,,,,,,.9,.,,,.9, 9,9,9.,, 9,,,, 9,.,.,,,.,,, jan.., 9, 9,,,,,9.,9.,,,.,,, feb..,,,,,,,.,.,,,.,,, maart.,,,,,,,.,.9,,,.,,, april (v)., 9,, 9,,,,.,.,,,.,,, Transacties,,, -9,,, -,, 9, -,,9, -, -,,,,,,, -,, 9, -9,,, -,9, jan. -, -, -,, -,, -,, -,9 -,,, -, -, feb. -, -, -,,,, -,,,,,,, -, maart, 9,,,,,,,9, -, -,, -, -, april (v),,, -,,, -,,,,,, -, -, Groeipercentages dec.,,, -,, -, -,,,9 -,, 9, -, -9, dec.,,,,,, -,,,9 -,,, -,, jan.,,,,,, -,,, -,,,9 -, -, feb.,9 9,, 9,,, -,,, -,,, -, -, maart, 9,,,,9, -9,,, -,,,, -, april (v),,9, -,,, -,,, -,,9,,9 -,9 G9. Door niet-financiële vennootschappen en huishoudens aangehouden deposito s (twaalfmaands groeipercentages) niet-financiële vennootschappen huishoudens 999 Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. ) Met inbegrip van instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. S

103 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Monetaire en bancaire ontwikkelingen en beleggingsfondsen. Bij MFI s aangehouden deposito s, uitsplitsing ) (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen en groeipercentages per ultimo, transacties gedurende de periode). Door de overheid en niet-ingezetenen van het eurogebied aangehouden deposito s Centrale overheid Overheid Deelstaatoverheid Overige overheid Lagere overheid Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen Niet-ingezetenen van het eurogebied Banken ) Niet-banken Overheid Overig Uitstaande bedragen,,9, 9,,.,.,, 9,,,,,,9,9.,.,9, 9,, I,,,, 9,.,.,,,, II 9,,,,,.,.,9,,, III,,,,,.,.,,,, IV,,, 9,,.,9.,,9,, I (v),,,,,9.,.9,,,, Transacties -, -,,, -,, -,9,,, 9,, -, -,,,,, -,, I,, -, -, -,, 9,,,, II,,,,,,, -,, -, III -, -,,,9,, -,,,, IV -, -, -,,,,,,9 -,, I (v) -, -,, -, -, 9, 9,,, 9, Groeipercentages dec. -, -,,9, -,, -,,,9, dec., 9, -, -,,,,, -,, maart,, -, -, -,,,,,, juni,,9 -, -, -,,, -,,9 -, sep. 9,,,,,,,,, -, dec.,9,,, 9,,9,,,, maart (v) -, -, 9,, 9,,9,,,9, 9 G. Door de overheid en niet-ingezetenen van het eurogebied aangehouden deposito s (groeipercentages) overheid niet-ingezeten banken niet-ingezeten niet-banken Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. ) Met banken" worden in deze tabel instellingen buiten het eurogebied aangeduid die vergelijkbaar zijn met MFI s. S9

104 . Door MFI s aangehouden effecten, uitsplitsing ) (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen en groeipercentages per ultimo, transacties gedurende de periode) Effecten m.u.v. aandelen MFI s Overheid Overige ingezetenen van het eurogebied Euro Andere valuta s Euro Andere Euro valuta s Uitstaande bedragen Andere valuta s Nietingezetenen van het eurogebied 9 Aandelen en deelnemingen MFI s Niet-MFI s Nietingezetenen van het eurogebied.,.,,.,, 9,,,., 9,,,.99,., 9,9.,, 9,,,.,,,, jan..,.,,.,,9,, 9,.9, 9,,, feb..9,9.,,.9,9,9,,,9., 9,,, maart.9,9.9,,.,,,,,., 9,,, april (v).,.,,.,,9,,,.,,,, Transacties, 9,, 9,,,, 9,9,, 9, -,,,,,,, -,,,,,, jan. 9,,,9,,, -,,,,,, feb.,, -, 9, -,, -, -,,,,, maart,,, -, -,, -,,,,,, april (v),, -,,,9,,,,,, -9, Groeipercentages dec. 9,9,,,9,,,,,9,, -, dec.,,,,,, -,,,,,, jan.,,,,, 9, -,,9,,,, feb.,,,,,, -,,,,,, maart 9, 9,,,9 -,9, -, 9,,9,,, april (v) 9,, 9,,,,9 -, 9,,, 9,, G. Door MFI s aangehouden effecten (twaalfmaands groeipercentages) - effecten m.u.v. aandelen aandelen en deelnemingen Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. S

105 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Monetaire en bancaire ontwikkelingen en beleggingsfondsen. Herwaardering van enkele posten op de balans van de MFI s ) (EUR miljard). Afboeking/afwaardering van leningen aan huishoudens ) Consumptief krediet Woninghypotheken Overige leningen Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar 9 Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, jan. -, -, -, -, -, -,, -, -, -, -, -, feb. -, -, -, -, -,,, -, -, -,, -, maart -, -, -, -, -,,, -, -, -,, -, april (v) -, -, -, -, -,,, -, -, -,, -,. Afboeking/afwaardering van leningen aan niet-financiële vennootschappen en niet-ingezetenen van het eurogebied Niet-financiële vennootschappen Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar Niet-ingezetenen van het eurogebied Tot en met jaar Meer dan jaar -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, jan. -, -, -, -, -,, -, feb. -, -, -, -, -,, -, maart -, -, -, -, -,,, april (v) -, -,, -,,,,. Herwaardering van door MFI s aangehouden effecten Effecten m.u.v. aandelen MFI s Overheid Overige ingezetenen van het eurogebied Euro Andere valuta s Euro Andere valuta s Euro Andere valuta s Nietingezetenen van het eurogebied 9 Aandelen en deelnemingen MFI s Niet-MFI s Nietingezetenen van het eurogebied -, -, -,,, -, -, -,9 9,,,,,, -,, -,, -,,,,,, jan.,,,,, -,,,,9,,, feb. -,,, -,, -,, -,,,,, maart,,,,, -,,, -, -, -, -, april (v),,,,,,,, -, -, -, -, Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. ) Met inbegrip van instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. S

106 . Uitsplitsing naar valuta van enkele posten op de balans van de MFI s ) (percentages van totaal; uitstaande bedragen in EUR miljard; ultimocijfers). Deposito s Uitstaand bedrag alle valuta s Euro ) MFI s ) Andere valuta s Uitstaand USD JPY CHF GBP bedrag alle valuta s Van ingezetenen van het eurogebied Euro ) 9 Niet-MFI s Andere valuta s., 9, 9,,,,,., 9,,9,,,,.,9 9,,,,,,9.9, 9,,,,,, I., 9, 9,,,,,., 9,,9,,,, II., 9, 9,,,,,., 9,,9,,,, III., 9, 9,,,,,., 9,,9,,,, IV., 9,,,,,,.9, 9,,,,,, I (v)., 9, 9,,,,,., 9,,,,,, Van niet-ingezetenen van het eurogebied.,,, 9,,,,,,,,,,9 9,.,9,9,,,, 9,,, 9,,,, 9, I.,,,,,,,,,,,,, 9, II.,9,,9,,,,,,,,,9, 9,9 III.,,,,,, 9,,,,9 9,,, 9, IV.,,,,,, 9,,9,,,9,, 9, I (v).9,,9,,,,9 9,,,9, 9,,, 9, USD JPY CHF GBP. Schuldbewijzen uitgegeven door MFI s in het eurogebied Uitstaand bedrag Euro ) alle valuta s.,,,,,,,.,,,,9,,, I.,,,,,,, II.,,,,,,, III.9,,,,,,, IV.,9,,,,,9, I (v).9,,,,,,9,9 USD Andere valuta s Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. ) Voor niet-ingezetenen van het eurogebied duidt de term MFI s op instellingen die vergelijkbaar zijn met MFI s in het eurogebied. ) Waaronder posten luidende in de nationale uitdrukkingen van de euro. JPY CHF GBP S

107 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Monetaire en bancaire ontwikkelingen en beleggingsfondsen. Uitsplitsing naar valuta van enkele posten op de balans van de MFI s ) (percentages van totaal; uitstaande bedragen in EUR miljard; ultimocijfers). Leningen Uitstaand bedrag alle valuta s Euro ) MFI s ) Andere valuta s USD JPY CHF 9 Aan ingezetenen van het eurogebied., , 9,,,,,,.9, ,9 9,,,,,, I., , 9,,,,,, II.9, , 9,,,,,, III., , 9,,,,,, IV., , 9,,,,,, I (v)., , 9,,,,,, Aan niet-ingezetenen van het eurogebied.,,,,,, 9,,9,,,,,,.,, 9, 9,,, 9,,,,,9,,, I., 9,,9,,, 9,,9,,,9,,, II., 9,,,,, 9,,,,,,,, III.,,,,,, 9,,, 9,,,,, IV.,,, 9,9,,,,,,9,,,, I (v).,,9, 9,,,,9,,,,,,, GBP Uitstaand bedrag alle valuta s Euro ) Niet-MFI s Andere valuta s USD JPY CHF GBP. Aangehouden effecten m.u.v. aandelen Uitgegeven door MFI s ) Uitgegeven door niet-mfi s Uitstaand Euro ) Andere valuta s Uitstaand Euro ) Andere valuta s bedrag alle valuta s USD JPY CHF GBP bedrag alle valuta s 9 USD JPY CHF GBP Uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied., 9,9,,,,,9., 9,9,,,,,., 9,,,,,9,., 9,,,,,, I., 9,,,,,9,., 9,9,,,,, II.9, 9,,,,,,.9, 9,,,,,, III.,9 9,,,,,,.9, 9,,9,,,, IV., 9,,,,,,., 9,,,9,,, I (v)., 9,,,,,,., 9,,,9,,, Uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied 9,,9,,,,,,,,,,,9,,9,,9,,,9,,,,,,,, I 9,,, 9,,,,,,,,,,, II,,,,,,,,,,,,,, III,,,,,,,,,,,,,, IV,, 9,,,,,,,,,,, 9, I (v), 9,,,,,,,,,9,,, 9, Bron:. ) MFI-sector met uitzondering van het Eurosysteem; de sectorclassificatie is gebaseerd op ESR 9. ) Voor niet-ingezetenen van het eurogebied duidt de term MFI s op instellingen die vergelijkbaar zijn met MFI s in het eurogebied. ) Waaronder posten luidende in de nationale uitdrukkingen van de euro. S

108 .9 Geaggregeerde balans van de beleggingsfondsen in het eurogebied ) (EUR miljard; uitstaande bedragen per ultimo). Activa Inleg Tot en met jaar Meer dan jaar Aangehouden aandelen/ deelnemingen Vaste activa Overige activa III.,,.,9,.9, 9,,,, IV.,,.9,,.,.,,9, 9, I.,,.,,.,.,9,,9, II.,,9., 9,.,.,,,, III.9,,.,9,.,.9,,,, IV (v).,,.9,,.,9., 9,,,. Passiva Opgenomen deposito s en leningen Aandelen in beleggingsfondsen III.,,.9,, IV.,,., 9, I., 9,.,,9 II.,,.9,, III.9, 9,.,, IV (v).,,., 9,. activa/passiva naar fonds- en beleggerstype Aangehouden effecten m.u.v. aandelen Fondstype Gemengde fondsen Aangehouden aandelen in beleggingsfondsen Aandelenfondsen Obligatiefondsen Vastgoedfondsen Overige fondsen Fondsen voor het publiek 9 Overige passiva Fondsen naar beleggerstype Fondsen voor bijzondere beleggers III.,,.,,,,.,, IV., 9,.,,,,.,, I.,,.,,, 9,.9,, II.,,.9,, 9,,.9, 9, III.9,,.9,,,,.9, 9, IV (v).,,.,,, 9,.9, 9, G. Totale activa van de beleggingsfondsen (EUR miljard) aandelenfondsen obligatiefondsen gemengde fondsen vastgoedfondsen Bron:. ) Niet zijnde geldmarktfondsen. De gegevens betreffen de landen van het eurogebied met uitzondering van Ierland. Voor nadere gegevens wordt verwezen naar de Toelichting. S

109 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Monetaire en bancaire ontwikkelingen en beleggingsfondsen. Activa van de beleggingsfondsen in het eurogebied naar fonds- en beleggerstype (EUR miljard; uitstaande bedragen per ultimo). Beleggingsfondsen naar fondstype Inleg Aangehouden effecten m.u.v. aandelen Tot en met jaar Meer dan jaar Aangehouden aandelen/ deelnemingen Aangehouden aandelen in beleggingsfondsen Vaste activa Overige activa Aandelenfondsen III, 9,,,,, 9, -, IV 9, 9,,,9, 9,, -, I,,,, 9,,, -, II,,,,,,, -, III,,,, 9,,, -, IV (v),,,,,,, -, Obligatiefondsen III., 9, 9,, 9, 9,, -,9 IV.,, 9,,,,, -, I., 9, 9,,,,, -, II.9, 9, 9,,,,, -, III.9,, 9,, 9,,9, -, IV (v).,, 9, 9,9 9,,9, -,9 Gemengde fondsen III,,,,,, 9,,, IV, 9,,,,,,,, I,,9,,,,,, 9,9 II,,,,,,9,9,, III,,,,,9,,, 9, IV (v),,,9,,,9,,,9 Vastgoedfondsen III,, 9,,,, 9,,,9 IV,, 9,,,,,,, I,, 9,,,,,,9, II 9,,,,,9,, 9,, III,,,,,9,,,, IV (v),,,,,,9,9,9, 9. Beleggingsfondsen naar beleggerstype Inleg Aangehouden effecten m.u.v. aandelen Aangehouden aandelen/ deelnemingen Aangehouden aandelen in beleggingsfondsen Vaste activa Overige activa Fondsen voor het publiek III., 9,9 9,,,,9, IV., 9, 9,,,, 9, I.9, 9, 9,, 9,,,9 II.9,, 9, 9,,, 9, III.9,, 9,,,,, IV (v).9,, 99, 9,,,,9 Fondsen voor bijzondere beleggers III, 9,, 9,,,, IV,,,,9,,, I,,,,, 9,, II 9,,,,, 9,, III 9,, 9,,,,, IV (v) 9,,,,,9 9,, Bron:. S

110 FINANCIËLE EN NIET-FINANCIËLE REKENINGEN. Belangrijkste financiële activa van de niet-financiële sectoren (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen per ultimo, transacties gedurende de periode) Chartaal geld Chartaal geld en deposito s Deposito s van niet-financiële sectoren niet zijnde centrale overheid bij MFI s in het eurogebied Giraal Met vaste looptijd Met opzegtermijn 9 Uitstaande bedragen III.,.,,.,.9,.,.9, 9,,9,, IV.9,.,9,.,.,.9,.,,, 9,, I.,.9,,.,.,.,.,9,, 99, 9, II.,.,,.,.,.9,.,9 9,, 9, 9, III.,.,,.,.,.,.,,,, 9, IV.,.9,,.,.,.,.,,,,9. Transacties III,,,,, -,,9 -,9 -,,, IV,, 9,,9,9,9, -, -,,,9 I 9,9, -, -,9 -, -,, -,9,,,9 II,,,,,9 -,, -,9 9, -,, III,,9,,,,,, -9,, -, IV,9,, 9,, 9,9,9, -, 9,. Groeipercentages III,9,,9,, -, 9, -,,,9,9 IV,,,,, -,, -, 9, 9,,9 I,,,9,, -,, -,,9,, II,, 9,,, -,, -,,,, III,,,,,9 -,, -,,,, IV,,,,,,,,,,. Repo s Deposito s van centrale overheid bij MFI s in het eurogebied Deposito s bij niet-mfi s ) PM: deposito s van nietbanken bij banken buiten het eurogebied Effecten m.u.v. aandelen Aandelen ) Verzekeringstechnische reserves Kortlopend Langlopend Genoteerde aandelen Aandelen in beleggingsfondsen Aandelen in geldmarktfondsen 9 Netto aandeel van huishoudens in levensverzekerings reserves en reserves van pensioenfondsen Vooruitbetalingen van verzekeringspremies en reserves voor uitstaande aanspraken Uitstaande bedragen III.9,,.,.,.9,9.,,.,.,, IV.9, 9,.,.9,.,9.9,,.,9.,, I.9, 9,.9,.,.,.9,,9.99,9.9,, II.9,,.,.,.,.9,,.99,.,, III.9,,.,.,.,.9,,.,.9,,9 IV.99,9,.,9.,.,.9,,.,., 9, Transacties III,9, 9,,,,,,,9, IV, 9,9 -, -, -, -, -,,, -, I 9,,,9,9,9,,,9, 9,9 II,,,,,, -,,,, III,,,,,, -,,,,9 IV -9, -,,9-9, -, -, -,,9,, Groeipercentages III -, -9, -,,,, 9,,,, IV -, -, -,,,,,,,,9 I -, -, -,,,,,,,9, II,9,,,,,9,,,, III,,,,,,,,,, IV,,,,,, -,,,, S Bron:. ) Omvat deposito s bij de centrale overheid in het eurogebied (S. in ESR 9), overige financiële intermediairs (S. in ESR 9) en verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S. in ESR 9). ) Ongerekend niet-genoteerde aandelen.

111 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Financiële en niet-financiële rekeningen. Belangrijkste passiva van de niet-financiële sectoren (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen per ultimo, transacties gedurende de periode) Opgenomen bij MFI s in het eurogebied Leningen opgenomen bij MFI s en overige financiële vennootschappen in het eurogebied door Overheid Niet-financiële vennootschappen Huishoudens ) 9 Kortlopend Langlopend Kortlopend Langlopend Kortlopend PM: leningen opgenomen bij Langlopend banken buiten het eurogebied door nietbanken Uitstaande bedragen III.9,9.,.9,,,,9.9,.,.,.,,.,, IV.,.,.9, 9,,,.,.,.9,.9,,.,, I.99,.,., 9,,9 9,.,.,.9,.9,,.,, II.9,.,.9, 9, 9,,.99,.,.,.,9 9,.,, III.9,9.,., 9, 9,,.,.,.,.,,., 9, IV.,.,.9,9 9, 9,,9.,.,.,., 9,.9,. Transacties III,,,,9,,, -,,9, -,,, IV,,,, 9,9,, -,,,,, -, I,,,,,, -, -, -,, -,,, II,,, -9,, -,,9,, 9,,,9 -, III, 9,,9 -,9 -, -,, -,9,, -,, -, IV,, 9,9,9-9,,,,,,,9,. Groeipercentages III,,,,9,,,,,, -,,9, IV,9,,,,,,,,, -,9,,9 I,,,,9,,,9 -,,, -,,, II,,,, 9,,, -,,,,,, III,,9,,, -,, -,,,,9,, IV,,,9 -, -, -,,,,,,,. Effecten m.u.v. aandelen uitgegeven door Overheid Niet-financiële vennootschappen Kortlopend Langlopend 9 Uitstaande bedragen III.,.,,.9,, 9, 9,.,, 9,9 IV.99,.,,.,, 9,,.,, 9, I.9,., 9,.99,9 9,,9,., 9, 9, II.,.,,.9,,,,.,,9, III.,.,,.,,,,., 9,, IV.,.,,9.,,,9,.9,9, 99, Transacties III, 9, -,, 9,,,,9,, IV, -, -,, 9,,,,,, I,,,, -,, -,,,,9 II,,,,9,,,, -,, III, 9, -,,, -, 9,,9,, IV -, -, -, -, -, -,9,, 9,, Groeipercentages III,,,,,,,,,, IV,,,,,, 9,,,9,9 I,, 9,9,,,,,,, II,,,,,, -,,,, III,, 9,,9,,,,,, IV,,,,, 9, -,,,, Kortlopend Langlopend Genoteerde aandelen uitgegeven door nietfinanciële vennootschappen Depositoverplichtingen centrale overheid Pensioenfondsreserves van niet-financiële vennootschappen Bron:. ) Waaronder instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. S

112 . Belangrijkste financiële activa en passiva van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (EUR miljard en twaalfmaands groeipercentages; uitstaande bedragen per ultimo, transacties gedurende de periode) Deposito s bij MFI s in het eurogebied Leningen Effecten m.u.v aandelen Giraal Met vaste looptijd Met opzegtermijn Repo s Kortlopend Langlopend 9 Kortlopend Langlopend Uitstaande bedragen III.,,,,,,,,,., 9,., IV.9,,,9,, 9,,,,.9, 9,., I.,,,,,,,,,.,,., II.,, 9,9,,,,,,.9,,., III.,,, 9,,,,, 9,.,,., IV.9,, 9,,,,,,,.,,., Transacties III, -, -,,, -,,9 -,,,,9, IV,,,,9,, -,, -,,9 -,, I 9,,,,9,, 9,,,,9,, II,, -,9, -, -,9 -,, -,,,, III,,,, -, -,,,,, -,, IV, 9,9 -,,,, -,, -,, -,, Groeipercentages III,,,, -,,, -,,,, 9, IV,,,9,,9, -, -, -,,,, I,,9,,,,,,,,,, II,, -,,9, -,,, -,,,, III,,,, -,,,, -,,,, IV,,,, -,,,, -, 9,,9 9, Belangrijkste financiële activa Genoteerde aandelen Aandelen ) Aandelen in beleggingsfondsen Aandelen in geldmarktfondsen Vooruitbetalingen van verzekeringspremies en reserves voor uitstaande aanspraken Belangrijkste financiële activa Leningen opgenomen bij MFI s en overige financiële vennootschappen in het eurogebied 9 Opgenomen bij MFI s in het eurogebied Belangrijkste passiva Effecten m.u.v. aandelen Genoteerde aandelen Verzekeringstechnische reserves Netto aandeel van huishoudens in levensverzekerings reserves en reserves van pensioenfondsen Vooruitbetalingen van verzekeringspremies en reserves voor uitstaande aanspraken Uitstaande bedragen III.9,,9,,,.9,9,, 9,,.,.,, IV.,9,,,,.,,9,, 9,9.,.,, I.9,,,,,.9,,,, 9,9.,.,,9 II.,,,,,.99, 9,,, 9,.,.,, III.,, 9,,,., 9,,,,.,.,, IV.,, 9,9,,.,,,,,.,.,, Transacties III 9,,, -,,,, -,,,, 9,9, IV,,9,, -,,9 -, -,9,9, 9, 9,, I, -,, -,,, 9,,,, 9,,, II, -,, -,,,,,,,,,, III 9,,, -,, 9, -, -, -,,,,9, IV,,,,, 9,9 -, -,,,,,, Groeipercentages III, -,,,,,, 9,,,,,9, IV,,9,, -,,9,9,,,,,, I,,,,9 -,,,9,,,,,,9 II,,, -, -,9,,,,,,,, III,,,, -,,,,,,,,, IV,9 -,,,,,,,9,,,,, Bron:. ) Ongerekend niet-genoteerde aandelen. S

113 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Financiële en niet-financiële rekeningen. Besparings-, investerings-, beleggings- en financieringsoverzicht op jaarbasis (EUR miljard, tenzij anders aangegeven). Alle sectoren in het eurogebied Netto verwerving van niet-financiële activa Bruto investeringen in vaste activa Verbruik vaste activa (-) Voorraadmutaties ) Nietgeproduceerde activa Monetair goud en bijzondere trekkingsrechten Netto verwerving van financiële activa Chartaal geld en deposito s Effecten m.u.v. aandelen ) 9 Leningen Aandelen en deelnemingen Verzekeringstechnische reserves Overige beleggingen (per saldo) ) 99,., -9,,,.9, -, 9,9,, 9,,, 99,., -, 9,,.,, 9,,,,,, 999,.9,9 -,,,.,, 9, 9,, 9, 9,,,.9, -9,, -,.9,,,9, 9,9.9,,,,.9, -9,,,., -, 9, 9,,,, -, 9,.9, -., -,,.9,,9, 9,,,,, 9,.,9 -.,,9,.9,9,,,,,,, Vermogensmutaties ) Bruto besparingen Verbruik vaste activa (-) Per saldo te ontvangen vermogensoverdrachten Chartaal geld en deposito s 9 Netto verwerving van passiva Effecten m.u.v. aandelen ) Leningen Aandelen en deelnemingen Verzekeringstechnische reserves 99,., -9,,., 9,, 9,,, 99,.99, -,,.,,,, 9,, 999 9,., -, 9,., 9,9,, 9,,,.9, -9,,., 9,,9,9,,,.9, -9,,.,,9 9,9,,,,., -., 9,9.,,9,,,,,., -.,,.9,,, 9,,,. Niet-financiële vennootschappen Netto verwerving van niet-financiële activa Bruto investeringen in vaste activa Verbruik vaste activa (-) Netto verwerving van financiële activa Chartaal geld en deposito s Effecten m.u.v. aandelen ) Leningen Aandelen en deelnemingen Aandelen en deelnemingen Vermogensmutaties ) 9 Bruto besparingen Netto verwerving van passiva Effecten m.u.v. aandelen ) Leningen 99, 9,9 -,,, -,,,,,,,,9, 99 9,, -, 9,, -,,9,, 9,,9,, 9,9 999,, -9,,, 9,,,,, 9,,,,,, -, 9,,,,, 9,9,9.,, 9,,,,9 -,,,, 9,, 9, 9,, 99,, 9,9,9, -,,, -,,,,, 9,,, 9,,9, -9,, 9, -,9, 9,,,,,, 9,9. Huishoudens ) Netto verwerving van niet-financiële activa Bruto investeringen in vaste activa Verbruik vaste activa (-) Netto verwerving van financiële activa Chartaal geld en deposito s Effecten m.u.v. aandelen ) 99,, -,, 9, -, 9,,,, 9,,.,, 99,, -,, 9,9-9,, 9, 9, 9,,,.9,9, 999 9,, -,,, -, 9,, 9,9,,,9.,,,, -,,,,,,9,9,,,.9,,,9, -, 9,,,, 9, 9,,,,.9,,,9, -9,,,, -,,,,,,.,,,, -99,9,,,, 9,, 9,,,9.9,, Aandelen en deelnemingen Verzekeringstechnische reserves Vermogensmutaties ) 9 Bron:. ) Met inbegrip van netto verwerving van waarden. ) Ongerekend financiële derivaten. ) Financiële derivaten, overige te ontvangen/betalen bedragen en statistische verschillen. ) Als gevolg van besparingen en per saldo te ontvangen vermogensoverdrachten, na aftrek van verbruik vaste activa (-). ) Met inbegrip van instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. ) Bruto besparingen als percentage van het beschikbare inkomen. Netto verwerving van passiva Leningen PM: Bruto besparingen Beschikbaar inkomen Bruto spaarquote ) S9

114 FINANCIËLE MARKTEN. Effecten m.u.v. aandelen, naar oorspronkelijke looptijd, ingezetenschap van emittent en valuta (EUR miljard, tenzij anders aangegeven; transacties gedurende de maand en uitstaande bedragen per ultimo; nominale bedragen) Uitstaande bedragen in euro ) Bruto uitgiften Aflossingen Netto uitgiften Uitstaande bedragen Bruto uitgiften Aflossingen Door ingezetenen van het eurogebied Waarvan in euro Netto uitgiften Uitstaande bedragen (%) 9 Bruto uitgiften (%) Aflossingen (%) Netto uitgiften maart 9.9,,,, 9.,,,, 9, 9, 9,,9 april 9.,9 9,,, 9.9, 9,,9, 9, 9, 9,, mei 9., 9, 9, 99, 9.9,9,,, 9,9 9,9 9,9, juni 9.,,, 9, 9.,, 9,9, 9, 9, 9,, juli 9.9,,,, 9.9, 9,,9, 9, 9, 9,, aug. 9.9, 9, 9, 9, 9.,, 9,, 9, 9, 9,, sept. 9.9,,,, 9.,,, 9, 9, 9,9 9,, okt. 9.9,, 9,, 9., 9,,, 9, 9, 9,9, nov..,,,, 9.,,,, 9, 9, 9,, dec..,,,, 9., 9,, -, 9, 9, 9, -, jan..9,, 9,,9 9., 9,,, 9, 9, 9,, febr.., 9,,, 9.,,,, 9,9 9, 9,, maart.9, 9,,, 9.,, 9,, 9, 9,9 9,9, Langlopend maart.9,,, 9,.9, 9,,, 9,, 9,, april.,9,, 9,9.,,,, 9,, 9,, mei.9,,,,.,,,,9 9, 9, 9,, juni.,9,,,.9,,,, 9, 9,9 9,, juli., 9,,,.9,, 9,, 9, 9, 9,,9 aug..,,,9,.,, 9,, 9,,9 9,, sept..9, 9,, 9,.,,,, 9, 9, 9,, okt. 9.,, 9,9,.,9,,9, 9,, 9,, nov. 9.,, 9, 9,9.9,, 9, 9, 9, 9, 9, 9,9 dec. 9.,,,,.9,, 9,, 9, 9, 9,, jan. 9., 9,,,., 9,,, 9, 9, 9,, febr. 9.9,,,9,., 9, 9,, 9, 9, 9, 9, maart 9.,9,9,,.,,,, 9, 9, 9,,9 G.Totale uitstaande bedragen en bruto uitgiften van effecten m.u.v. aandelen door ingezetenen van het eurogebied (EUR miljard) totale bruto uitgiften (rechts) totale uitstaande bedragen (links) uitstaande bedragen in euro (links) Bronnen: en BIS (voor uitgiften door niet-ingezetenen van het eurogebied). ) Totale in euro luidende uitgiften van effecten met uitzondering van aandelen door ingezetenen en niet-ingezetenen van het eurogebied. S

115 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Financiële markten. Effecten m.u.v. aandelen door ingezetenen van het eurogebied, naar sector van de emittent en instrumenttype (EUR miljard, tenzij anders aangegeven; nominale bedragen). Uitstaande bedragen (ultimocijfers) Waarvan in euro (%) MFI s (m.i.v. het Eurosysteem) Nietmonetaire financiële vennootschappen Nietfinanciële vennootschappen Niet-MFI s Overheid MFI s Niet-MFI s Overheid Centrale Overige (m.i.v. het Centrale overheid overheid Eurosysteem) overheid Nietmonetaire financiële vennootschappen Nietfinanciële vennootschappen Overige overheid ,,,, 9, 9, ,, 9,, 9, 9, I ,,,, 9, 9, II ,,,, 9, 9, III ,, 9,, 9, 9, IV ,, 9,, 9, 9, dec ,, 9,, 9, 9, jan ,, 9,, 9, 9, febr ,9, 9,, 9, 9, maart ,, 9,, 9, 9, Kortlopend 9 9 9,,, 9, 99,, 9 9,, 9, 9, 99,, I 9,,9, 9, 9,, II 9,,, 9, 9,, III 99,9, 9, 9, 9,, IV 9 9,, 9, 9, 99,, dec. 9 9,, 9, 9, 99,, jan. 9 99,, 9, 9, 99,, febr. 9,, 9, 9, 9,, maart 9,, 9, 9, 9,, langlopend ,,9,, 9, 9,.9.. 9,,9 9,, 9, 9, I.9.. 9,,,, 9, 9, II ,,,, 9, 9, III ,, 9,, 9, 9,9 IV.9.. 9,,9 9,, 9, 9, dec ,,9 9,, 9, 9, jan ,, 9,,9 9, 9, febr.... 9,, 9,, 9, 9,9 maart... 9,, 9,, 9, 9,9 Waarvan langlopend met vaste rente ,,,, 9, 9,..9. 9,,,, 9, 9, I..9. 9,,9,, 9, 9, II ,,,,9 9, 9, III ,,,, 9, 9, IV..9. 9,,,, 9, 9, dec ,,,, 9, 9, jan ,,,9, 9, 9, febr ,,,, 9, 9, maart ,,,, 9, 9, Waarvan langlopend met variabele rente ,, 9, 9, 9, 9, ,9,9 99, 9, 9, 9, I.. 9,, 9, 9, 9, 9, II.. 9,, 9, 9, 9, 9, III.. 9,, 9,9, 9, 9, IV ,9,9 99, 9, 9, 9, dec ,9,9 99, 9, 9, 9, jan ,, 99, 9, 9, 9, febr ,, 99, 9, 9, 9, maart ,, 99, 9, 9,9 9, Bron:. ) Het verschil tussen het totaal aan langlopende schuldbewijzen en langlopende schuldbewijzen met een vaste of variabele rente bestaat uit obligaties met een nul-couponrente en herwaarderingseffecten. S

116 . Effecten m.u.v. aandelen door ingezetenen van het eurogebied, naar sector van de emittent en instrumenttype (EUR miljard, tenzij anders aangegeven; nominale bedragen). Bruto uitgiften (transacties gedurende de periode) Langlopend ) MFI s (m.i.v. het Eurosysteem) Nietmonetaire financiële vennootschappen Nietfinanciële vennootschappen 9 Niet-MFI s Overheid MFI s Niet-MFI s Overheid Centrale Overige (m.i.v. het Centrale overheid overheid Eurosysteem) overheid Nietmonetaire financiële vennootschappen Nietfinanciële vennootschappen Overige overheid Met vaste rente.,.,, 99,.,,.,,, 9,,,.,9.9,,.,9.,,.9,,,,,, I.9,.9,,,,,,,,, 99,, II.9,.,,,, 9,, 9,, 9,,, III.9,.,,,,,,,,,,9, IV.9,.,,9,,,, 9,,,,, dec. 9,,,,,9,,,,,,,9 jan. 9, 9, 9,,,,,,,,,9,9 febr., 9,,,,,,,9,,,, maart,,,9, 9,,,,,,,9, Waarvan kortlopendmet variabele rente.,.9,, 9,, 9,,, 9,,,,.,.,,9 9,9,,,,,, 9,, I.9,.,,,,,,,,,,,9 II., 99,,, 9,, 9, 9,,,,, III.,.,9,,,9,, 9,,,,, IV.,9.,9,,,,,,,,,, dec.,,9,,,,,,9,,9,, jan.,,,,,,,,,,,, febr. 9, 9,,,,,9,,9,,,, maart,,,,,,,,,,,, G. Bruto uitgiften van effecten m.u.v. aandelen, naar sector (EUR miljard; transacties gedurende de maand; nominale bedragen) overheid MFI s (m.i.v. het Eurosysteem) niet-mfi s S Bron:. ) Het verschil tussen het totaal aan langlopende schuldbewijzen en langlopende schuldbewijzen met een vaste of variabele rente bestaat uit obligaties met een nulcouponrente en herwaarderingseffecten.

117 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Financiële markten. Twaalfmaands groei van effecten m.u.v. aandelen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied ) (mutaties in procenten) Niet-MFI s Overheid MFI s Niet-MFI s Overheid Nietfinanciële overheid overheid Centrale Overige (m.i.v. Nietmonetairfinanciële overheid Niet- Centrale het vennootschappen Eurosysteem) financiële vennootschappen vennootschappen 9 In alle valuta s tezamen MFI s (m.i.v. het Eurosysteem) Nietmonetaire financiële vennootschappen Kortlopend G. Twaalfmaands groei kortlopende schuldbewijzen, naar sector van de emittent, in alle valuta s tezamen (mutaties in procenten) Overige overheid,,,,,,,,,, 9, -,,9,,,,9,,, -9,,9,9 9,9 I,, 9,,9,,, -, -,9 -,,, II,9,9,,,,, -, -,,,,9 III,,,,,,,9, -,,,, IV,,,9,,,,,,9 -,,,9 okt.,,,,,,,,, -,,9, nov.,,,,,,,,,, -,,9 dec., 9,,,,9,,,, -,9 -,, jan.,,,9,,,9,,,, -,, febr., 9,,,,,,,9,, -,, maart,,,,,,,,,, -,, In euro,,, 9,,,,,,9, 9, -,,,,,,,,, -,,9, 9, I,,,,9,9,, -,9 -,9 -,,, II,,,,,,, -, -,,,, III,,,,,,,, -,,,, IV,,,,9,,,,,9,,, okt.,,,,,,,,, -,, 9, nov.,,,,,,,,,, -, 9, dec.,,,,,,,,, -, -, 9, jan.,,,,,,,,,, -,, febr.,,,,,,9,,,, -,, maart,,,,,,,,9,, -, 9, overheid MFI s (m.i.v. het Eurosysteem) niet-mfi s Bron:. ) Voor de berekening van de groeipercentages wordt verwezen naar de Technische aantekeningen. S

118 . Twaalfmaands groei van effecten m.u.v. aandelen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied ) (vervolg) (mutaties in procenten) Langlopend met vaste rente MFI s (m.i.v. het Eurosysteem) Nietmonetaire financiële vennootschappen Langlopend met variabele rente Niet-MFI s Overheid MFI s Niet-MFI s Overheid Nietfinanciële overheid overheid Centrale Overige (m.i.v. Nietmonetairfinanciële overheid Niet- Centrale het vennootschappen Eurosysteem) financiële vennootschappen vennootschappen 9 In alle valuta s tezamen,,,,9,,,,, -, -9,,,,,,,,,,,,,, I,,,,,,,,,9 -, -,, II,,9 9,,,,,,, -,,, III,9,,,,,, 9,,,,, IV,,,,,,,,,9 9,,, okt.,,,,,,,,,,9,, nov.,,,,,,,,,9,, 9, dec.,,, -,,9,,9 9,,9,,, jan.,,, -,,,,9,,, 9,, febr.,9,, -,,,,,,,,,9 maart,,,,,,,,9, 9, 9,, In euro,,,,,,,,, -,9-9,,,,,,,,,,,,,, I,,,,,,,,, -, -,, II,,,,,,,,, -,,,9 III,, 9, -,,,,,,,9,, IV,,, -,9,,, 9,,,,, okt.,9,,,,,, 9,9,,,, nov., -, 9, -,,,, 9,, 9,9,, dec.,,, -,,,,,,,,, jan.,, 9, -,,9,,,,9 9, 9,, febr.,,, -,,,,,,,,, maart,,,,,,,,, 9, 9,, G. Twaalfmaands groei langlopende schuldbewijzen, naar sector van de emittent, in alle valuta s tezamen (mutaties in procenten) Overige overheid overheid MFI s (m.i.v. het Eurosysteem) niet-mfi s Bron:. ) Voor de berekening van de groeipercentages wordt verwezen naar de Technische aantekeningen. S

119 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Financiële markten. Genoteerde aandelen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied ) (EUR miljard, tenzij anders aangegeven; marktwaarde). Uitstaande bedragen en twaalfmaands groeipercentages (uitstaande bedragen per ultimo) MFI s Niet-monetaire financiële vennootschappen Index dec. = (%) Twaalfmaands groeipercentage G. Twaalfmaands groei van genoteerde aandelen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied (mutaties in procenten per jaar) Twaalfsmaands groeipercentage Twaalfsmaandsgroeipercentage Niet-financiële vennootschappen Twaalfsmaands groeipercentage 9 maart.,,,,,,,.,, april.,,9,,, 9,,.9,, mei.,,9,,, 9,,.,,9 juni.,,9,9,,,,9.,, juli.,,,,,9,9,.,, aug..,,,,,,,.,,9 sept..,,, 9,,,,9.,,9 okt..,,,,,,,.,,9 nov..,9,, 9,,,9,.9,, dec..,,, 9,,,,.9,, jan..,,,,,,,.,, febr..,,,,9,,,.9,9, maart.,,,,9,,,.9,, april.,,9, 9,,,,.,, mei.,9,9,,,,,.9,, juni.9,,,,,,,.,, juli.9,,,9,,,,9.,, aug..,,,9,,,,.,, sept..,9,,9 9,,,,.,, okt..,,, 9,,,,.,, nov..9,,,,9,,,9.9,,9 dec..,,,,,9,,.9,,9 jan..,,,,,9,,9.,, febr..,,,,,,,9.,, maart.,,,,,, -,9.,9,, MFI s niet-monetaire financiële vennootschappen niet-financiële vennootschappen,,,,,,,,,,, -, -, -, -, -, -, -, I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I Bron:. ) Voor de berekening van de index en de groeipercentages wordt verwezen naar de Technische aantekeningen. -, S

120 . Genoteerde aandelen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied ) (EUR miljard; marktwaarde). Transacties gedurende de maand Bruto uitgiften MFI s Niet-monetaire financiële vennootschappen Aflossingen Netto uitgiften Bruto uitgiften Aflossingen Netto uitgiften Bruto uitgiften Aflossingen Netto uitgiften 9 Niet-financiële vennootschappen Bruto uitgiften Aflossingen Netto uitgiften maart,, -,,,,,,,,, -, april,,9,,9,,,,,,,, mei,, -,,, -,,,,,, -, juni,,,9,, -,,,,,,, juli,,,,,,,,,,,, aug.,,,,,,,,,,, -, sept.,,,,,,,, -,,,, okt.,,9,,,,,,,,9,, nov.,,,,,,,,,9,, -, dec.,,,,,,,,9 -,,,, jan.,9,,9,,,,9,,9,,, febr.,,,,,,,, -,,,, maart,,,,,,,, -,,, 9, april,,,,,,,,,,,, mei,, -,,,,,,,,9, -, juni,,,,, -,,,,,9,, juli,,,,,,,,,,,, aug.,,9 -,9,, -,,,,,9,, sept.,9,,,,9 -,,,,,,, okt.,,,,,,,,,,,, nov.,,,9,,,,,,,, -, dec.,,,9,,,,,,,9,, jan.,, -,,,,,,,,, -, feb.,,,,,,,,,,,,9 maart,, -,,,9,,, -,,9,, G. Bruto uitgiften van genoteerde aandelen, naar sector van de emittent (EUR miljard; transacties gedurende de maand; marktwaarde) niet-financiële vennootschappen MFI s niet-monetaire financiële vennootschappen 999 Bron:. ) Voor de berekening van de groeipercentages wordt verwezen naar de Technische aantekeningen. S

121 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Financiële markten. Door MFI s op in euro luidende deposito s van en leningen aan ingezetenen van het eurogebied toegepaste rentetarieven (procenten per jaar; uitstaande bedragen per ultimo; nieuwe contracten als gemiddelden per periode, tenzij anders aangegeven). Rente op deposito s (nieuwe contracten) Deposito s van huishoudens Deposito s van niet-financiële vennootschappen Giraal ) Met vaste looptijd Met opzegtermijn )) Giraal ) Met vaste looptijd Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met maanden Meer dan maanden Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar 9 april,,9,,,9,,,9,,,9 mei,,,,,9,,,9,,,9 juni,,,,,9,,,99,,,9 juli,,9,,,9,,,99,,,9 aug.,,9,,,9,,,9,,99,9 sept.,,9,,,,,9,,,,99 okt.,,9,9,,,,9,,,, nov.,,9,,,,,9,,,9, dec.,,9,9,,,,9,,,, jan.,,9,9,,9,9,9,,,, febr.,,9,9,,9,9,9,,,, maart,,9,,,9,,9,,,,99. Rente op leningen aan huishoudens (nieuwe contracten) Consumptief krediet Woninghypotheken Overige leningen Naar oorspronkelijke rentelooptijd Naar oorspronkelijke rentelooptijd naar oorspronkelijke rentelooptijd Rekeningcourantkrediet ) Variabele rente en tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar 9 april 9,9,,,,,,,,9,,9,9,9 mei 9,,,,,,,,,,,,,9 juni 9,9,9,,,,,,,9,,9,9, juli 9,9,,,,9,,,,9,,,9, aug. 9,,,9,,,,9,,,9,9,, sept. 9,,9,9,,,9,,,,,9,9, okt. 9,,,,,,,,,,,,,9 nov. 9,,9,,,,,,,,9,9,9, dec. 9,,,,,9,,9,9,,,,9, jan. 9,,9,,,,,9,,,,9,, febr. 9,,,,,,,9,9,,9,99,,9 maart 9,,,,,,9,9,,,9,,,. Rente op leningen aan niet-financiële vennootschappen (nieuwe contracten) Rekeningcourantkrediet ) naar oorspronkelijke Overige leningen tot en met EUR miljoen rentelooptijd Variabele rente en tot en met jaar Effectieve rente in procenten per jaar ) Variabele rente en tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar Overige leningen van meer dan EUR miljoen naar oorspronkelijke rentelooptijd Variabele rente en tot en met jaar Effectieve rente in procenten per jaar ) Variabele rente en tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar april,,,,,99,9, mei,,,,9,,, juni,,9,,,99,9, juli,,,,,,9, aug.,,,9,,9,, sept.,,,,,99,, okt.,9,,,,99,, nov.,,,9,,9,, dec.,,9,,,,, jan.,,9,9,,,, febr.,,9,,,,, maart,,,,,,, Bron:. ) Voor deze categorie zijn de nieuwe contracten en de uitstaande bedragen hetzelfde. Ultimocijfers. ) Voor deze categorie zijn de huishoudens en de niet-financiële vennootschappen tezamen genomen en toegewezen aan huishoudens omdat de uitstaande bedragen van de niet-financiële vennootschappen te verwaarlozen zijn vergeleken bij die van huishoudens in alle deelnemende lidstaten tezamen. ) De effectieve rente in procenten per jaar omvat de totale kosten van een lening. Deze totale kosten omvatten rente en andere (aanverwante) kosten zoals informatiekosten, beheerskosten, documentaire kosten, garanties, enz. Repo s Meer dan jaar Meer dan jaar S

122 . Door MFI s op in euro luidende deposito s van en leningen aan ingezetenen van het eurogebied toegepaste rentetarieven (procenten per jaar; uitstaande bedragen per ultimo; nieuwe contracten als gemiddelden per periode, tenzij anders aangegeven). Rente op deposito s (uitstaande bedragen) Giraal ) Deposito s van huishoudens Deposito s van niet-financiële vennootschappen Met vaste looptijd Met opzegtermijn )) Giraal ) Met vaste looptijd Tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met maanden Meer dan maanden Tot en met jaar Meer dan jaar 9 april,,9,,9,,,,,9 mei,,9,,9,,,,,9 juni,,,,9,,,9,,9 juli,,9,,9,,,9,,9 aug.,,9,,9,,,,99,9 sept.,,9,,,,9,,9,9 okt.,,9,,,,9,,9,9 nov.,,9,,,,9,,, dec.,,9,,,,9,,, jan.,,9,,9,9,9,,, febr.,,9,,9,9,9,,, maart,,9,,9,,9,9,9,99. Rente op leningen (uitstaande bedragen) Leningen aan huishoudens Leningen aan niet-financiële vennootschappen Woninghypotheken, Consumptief krediet en overige leningen, Met een looptijd van Tot en met jaar met een looptijd van Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar met een looptijd van Tot en met Meer dan jaar jaar tot en met jaar Meer dan jaar Tot en met jaar Meer dan jaar tot en met jaar Repo s Meer dan jaar april,,,,,,,,, mei,,,99,,,,,99, juni,,,9,,,9,,, juli,,,9,,,,,, aug.,,,9,,,,,9, sept.,,,9,,,,,99, okt.,9,,,,,,,9, nov.,,,,9,9,,,9, dec.,,,,9,,,,9, jan.,,,9,,9,,,9, febr.,,,,,,,,9, maart,,,,,9,,,9, 9 G9. Nieuwe deposito s met vaste looptijd (procenten per jaar, exclusief administratiekosten; gemiddelden per periode), huishoudens, tot en met jaar niet-financiële vennootschappen, tot en met jaar huishoudens, meer dan jaar niet-financiële vennootschappen, meer dan jaar,, G. Nieuwe leningen met een variabele rente of met een voor maximaal jaar vaste rente (procenten per jaar, exclusief administratiekosten; gemiddelden per periode) huishoudens, consumptief krediet huishoudens, woninghypotheken niet-financiële vennootschappen, tot en met EUR miljoen niet-financiële vennootschappen, meer dan EUR miljoen,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, S I II III IV I II III IV I Bron:.,, I II III IV I II III IV I,

123 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Financiële markten. Geldmarktrente (procenten per jaar; gemiddelden per periode) Girale deposito s (EONIA) Eenmaands deposito s (EURIBOR) Eurogebied ) Verenigde Staten Japan Driemaands deposito s (EURIBOR) Zesmaands deposito s (EURIBOR) Twaalfmaands deposito s (EURIBOR) Driemaands deposito s (LIBOR) Driemaands deposito s (LIBOR),9,,,,9,,,,,,,,,,,,,,,, I,,,,,,, II,,,,,9,, III,,,,9,,, IV,,,,,,, I,,,,9,,, mei,,,9,,,, juni,,,,9,,, juli,,,,9,,, aug.,,,,,,, sept.,,,,,,9, okt.,,9,,9,,, nov.,9,,,,,, dec.,,,,,,, jan.,,,,9,,, febr.,,,,,,, maart,,,,9,,, april,,,,,,, mei,,,,,9,, G. Geldmarktrente in het eurogebied (maandcijfers; procenten per jaar) 9, eenmaands twaalfmaands driemaands 9, 9, G. Driemaands geldmarktrente (maandcijfers; procenten per jaar) eurogebied Japan Verenigde Staten 9,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, ,, , Bron:. ) Vóór januari 999 werden op basis van de nationale, met het bbp gewogen rentevoeten, rentevoeten voor het eurogebied geconstrueerd. Voor nadere gegevens wordt verwezen naar de Toelichting. S9

124 . Rendement op overheidsobligaties (procenten per jaar; gemiddelden per periode) jaar jaar Eurogebied ) Verenigde Staten Japan jaar jaar jaar jaar jaar,,9,,9,9,,,9,,,,,,99,,,9,,,, I,,,,,,, II,,9,,,,,9 III,,9,9,,,9, IV,,,,,,, I,,,99,,,, mei,,9,,,9,,9 juni,,,,9,,, juli,,9,9,,,,9 aug.,,,,,,, sept.,,,,9,,, okt.,,,,,9,,9 nov.,,,,,,9, dec.,,,9,,9,, jan.,9,,9,,,, febr.,,,9,,,, maart,9,,,,,9, april,,,9,,,, mei,,,,,,, G. Rendement op overheidsobligaties, eurogebied (maandcijfers; procenten per jaar), jaar jaar jaar, G. Rendement op -jaars overheidsobligaties (maandcijfers; procenten per jaar), eurogebied Verenigde Staten Japan, 9, 9, 9, 9,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, ,, , Bron:. ) Tot en met december 99 zijn de rendementen voor het eurogebied berekend op basis van geharmoniseerde nationale rendementen op overheidsobligaties, gewogen met het bbp. Daarna bestaan de gewichten uit de nominale uitstaande bedragen aan overheidsobligaties in elke looptijdklasse. S

125 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Financiële markten. Effectenbeursindices (indices in punten; gemiddelden per periode) Referentie Ruim Grondstoffen Dow Jones EURO STOXX indices Belangrijkste sectoren Olie en gas Financieel Industrie Diensten voor consumenten Consumptiegoederen Technologie Nutsbedrijven Telecommunicatie Gezondheidszorg Verenigde Staten Standard & Poor s Japan Nikkei 9,.,, 9, 9, 9,,,,, 9,,9 99,.9,,.,,,9 9, 9, 99,,,,,, 9,9 9.,9,.,,, 9,9,,, 9,, 99, 9,9.,.,9 I,.,,,9, 9,9,,,,,,.,.99,9 II 9,.9,,,,,9,, 99,,, 9,9.,., III,.,, 9,,,,, 9,9, 9,,.,., IV 9,.9,,9,,, 9,,,,, 9,.,., I,., 9,,,9, 9, 9,9, 9,,,.9,.9, mei,.,,,, 9,,,9,,, 9,.,., juni 9,.9,,,9,9,,9, 9,,9,,.,9., juli,.,,,,,,,,,, 9,.,.9, aug.,9.,9,,,,,9,,,, 9,.,9.99, sept.,.,,,,,, 9,9,9,,,.,., okt.,.9, 9,,,,,,,,,,.,.,9 nov.,., 9,,,, 9,, 9,,,,.9,.9, dec.,.9,,,,,,,, 9,, 9,.99,., jan. 9,.9,,,,,,,,,9,,.,., febr. 9,., 9, 9,,,, 9,,,,,.99,., maart 9,., 99, 9,, 9,, 9,,,,,.9,9., april,9., 9,,,9, 9,,,,,,.,., mei,.,,,,,,,, 9,,,.9,., G. Dow Jones EURO STOXX Ruim, Standard & Poor s en Nikkei (januari 99 = ; maandgemiddelden) Dow Jones EURO STOXX Ruim Standard & Poor s Nikkei Bron: S

126 PRIJZEN, PRODUCTIE, VRAAG EN ARBEIDSMARKT. HICP, andere prijzen en kosten (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven). Geharmoniseerde consumptieprijsindex Index 99 = ) m.u.v. onbewerkte voedingsmiddelen en energie Goederen Diensten (seizoenvrij, procentuele mutatie t.o.v. voorgaande periode) % totaal ),,, 9,,,,,,,, 9,,,9,, ,9,,,, ,,,,, ,,,,, I,,,,,,, -,,,, II,,,,,,, -,,,, III,9,,,,,, -,,,9, IV,,,,,,,,,,, I,,,,,,,, -,,, dec.,9,,,,,,,, -,, jan.,,9,,,, -, -, -,,, febr.,,,,,, -,, -,,, maart,,,,9,,,,,,, april,9,,,,,, -,,, -, mei )., Bewerkte voedingsmiddelen Onbewerkte voedingsmiddelen Industriële goederen m.u.v. energie Energie (niet seizoenvrij) Diensten Voedingsmiddelen (m.i.v. alcoholische dranken en tabak) Bewerkte voedingsmiddelen Goederen Industriële goederen Industriële goederen m.u.v. energie Energie Huisvesting Huur Diensten Transport Onbewerkte voedingsmiddelen Communicatie Recreatie en persoonlijke diensten Diversen % totaal ), 9,,, 9,,,,,,,,,,9,,,9,,,, -,,,,,,,, -,,,, -,,,,,,,,,,,,9 -,,,,,,,,,,,9, -,,, I,,,,, -,,,9, -,,,9 II,9,9,,,9,,,, -,9,,9 III,, -,,,,,,, -,,, IV,, -,,,,,,, -,,, I,,,,9,,,,, -,9,, dec.,,,,,,9,,, -,,, jan.,, -,,,,,,, -,,, febr.,9,,,,,,,,9 -,,, maart,,,,,,,,, -,,, april,,,,,,,,, -,,9, mei Bronnen: Eurostat en berekeningen van de. ) Heeft betrekking op de indexperiode. ) Een raming op basis van voorlopige cijfers van Duitsland, Spanje en Italië (en indien beschikbaar van andere lidstaten), alsmede voorlopige informatie omtrent energieprijzen. 9 S

127 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Prijzen, productie, vraag en arbeidsmarkt. HICP, andere prijzen en kosten (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven). Industrie, bouwnijverheid, onroerend goed en grondstoffenprijzen Industriële producentenprijzen m.u.v. bouwnijverheid % totaal ) (index = ) Verwerkende industrie,, 9,,,, 9,,,,,, 9 Energie Bouwnijverheid ) Onroerendgoedprijzen ) Wereldmarktprijzen grondstoffen ) m.u.v. energie Industrie m.u.v. bouwnijverheid en de energiesector Half- Investe- Consumptiegoederen fabri- katen rings- goederen Duurzaam Nietduurzaam Olieprijzen ) (EUR per vat),,,,,,9,,9,,,, -, -,,,9 -,,, -,,9,,, -,,, -, -,9,,,,9,,,,,,,,, -, -,,,,,,,,,,,,9,,,,, I,9,,,9,,,,, -,, - -, 9,, II,,,,,,,,,,,, ),,9 9, III,,,,,,9,,,,, -,9,9, IV,,,,,,,,,,,, ),9,, I,,,,,,,,,,. -,9,9, dec.,,,,9,,,,,, - -, -,, jan.,,,,,,,,,, - -,,, febr.,,,9,9,,,,,, - -,,, maart,9,,9,,,,9,,, - -, -,, april , -,9, mei ,,9 9, Naar component Naar bedrijfstak. Arbeidskosten per uur ) (index, seizoenvrij, =) Lonen Bouwnijverheid Door werkgevers betaalde socialeverzekeringspremies Delfstoffenwinning, verwerkende industrie en energie Dienstensector PM: indicator van contractlonen,,,9,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,9,,,,,,,,, I,,,,,,,, II,,,,9,,,, III,,9,9,,9,,9, IV,,,,,,,, I , Bronnen: Eurostat, HWWA (de kolommen en ), Thomson Financial Datastream (kolom ), berekeningen van de op basis van gegevens van Eurostat (kolom in Tabel.. en kolom in Tabel..) en berekeningen van de (kolom in Tabel.. en kolom in Tabel..). ) Woningen, op basis van niet-geharmoniseerde gegevens. ) De indicator van onroerendgoedprijzen in het eurogebied, op basis van niet-geharmoniseerde bronnen. ) Heeft betrekking op de in euro luidende prijzen. ) Brent Blend (voor levering op termijn van één maand). ) In. ) De kwartaalgegevens voor het tweede (vierde) kwartaal hebben betrekking op de halfjaarlijkse gemiddelden van de eerste (tweede) helft van het jaar. Aangezien sommige nationale gegevens alleen jaarlijks beschikbaar komen, wordt de halfjaarlijkse raming deels afgeleid uit jaargegevens; de halfjaarcijfers zijn derhalve minder nauwkeurig dan de jaarcijfers. ) Arbeidskosten per uur voor de gehele economie met uitzondering van landbouw, openbaar bestuur, onderwijs en gezondheidszorg en diensten die niet elders worden geclassificeerd. Als gevolg van verschillen in dekking stemmen de ramingen van de componenten mogelijk niet overeen met het totaal. S

128 . HICP, andere prijzen en kosten (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven; voor seizoen gecorrigeerd). Arbeidskosten per eenheid product, loonsom per werknemer en arbeidsproductiviteit Naar bedrijfstak (index =) Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning verwerkende industrie en energie Bouwnijverheid Handel, herstel, horeca, transport en communicatie Financiële dienstverlening, diensten ter zake van onroerend goed en verhuur, en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening Arbeidskosten per eenheid product ),,,,,,,,,,,,,,9,,,,,,,,,,,,9 -, -,9,,9,, IV,,,,,9,,, I,, -,,,,,, II,, -9, -,,,,, III,, -, -,,,,, IV,, -,,,,,, Loonsom per werknemer,,,,,,,,9,,,,,,,,9,,,,,,,, 9,9,,,,,,,9 IV,,,,,,,, I 9,, -,,,,9,9, II,, -,,,,,, III,,,,,9,9,, IV,,9,9,,,,, Arbeidsproductiviteit ),, -,,,, -,,,,,, -,, -,,,, -,,,,,,,,,,,,9,, IV,,,,, -,,,9 I,,,,9,, -,, II,,,,,,,, III,,,, -,, -,, IV,,,, -,9, -, -,. Bbp-deflatoren (index =) Binnenlandse vraag Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Bruto investeringen in vaste activa Uitvoer ) Invoer ),,,,,,,,,,,,,, -, -,,,,,,, -, -, 9,,,,,,,, I,,9,,,,9 -, -, II 9,,,,,,,, III 9,,,, -,,,, IV 9,,,,,,,, I,,9,,9,,,, Bronnen: Berekeningen van de op basis van gegevens van Eurostat. ) Loonsom (tegen lopende prijzen) per werknemer gedeeld door de toegevoegde waarde (tegen constante prijzen) per werknemer. ) Toegevoegde waarde (tegen constante prijzen) per werknemer. ) De deflatoren voor de uit- en invoer hebben betrekking op goederen en diensten en omvatten tevens de grensoverschrijdende handel binnen het eurogebied. S

129 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Prijzen, productie, vraag en arbeidsmarkt. Productie en vraag. Bbp en uitgavencomponenten Bbp Binnenlandse vraag Extern saldo ) Particuliere consumptie Bruto investeringen in vaste activa Overheidsconsumptie Voorraadmutaties ) Uitvoer ) Invoer ) Lopende prijzen (EUR miljard, seizoenvrij) 9.9,.9,9.9,.,.,,,.,.,.9,.9,.,.,., -,,.9,.,.,.,9.,.,.,,,.9,.,.9,.,.,.,.,,,.,., I.,.,.,,,9,,,, II.9,.,.,,,,, 9, 9, III.9,.,.9,9 9,,,,,9, IV.9,9.9,., 9, 9,,, 9,, I.9,.9,9., 9,,,, 9,,9 % bbp, 9,,,,,,9 - - Constante prijzen (ecu miljard tegen prijzen van 99, seizoenvrij) mutaties in procenten van kwartaal op kwartaal I,,,, -, - -,, II,,,,, - -,, III,,,,9, - -,, IV,,,,, - -,,9 I,,, -, -, - -, -, mutaties in procenten per jaar,,,9,, - -,,9,9,,9, -, - -,,,,,,, - -,,,,,,,9 - -,, I,,,,, - -,, II,,,,, - -,, III,,,,9, - -,, IV,,,,, - -,, I,,,,, - -,, bijdrage tot de mutaties in procenten per jaar van het bbp, procentpunten,,,,, -,, - -,9,,, -, -,, - -,,,,,, -, - -,,9,,,,, - - I,,,,, -,, - - II,,,,, -,, - - III,,,,,, -, - - IV,,,9,,, -, - - I,,,,,, -, - - Bron: Eurostat. ) Uitvoer en invoer hebben betrekking op goederen en diensten en omvatten mede de grensoverschrijdende handel binnen het eurogebied. Zij stemmen niet geheel overeen met de gegevens in Tabel... ) Inclusief aankopen minus verkopen van waarden. S

130 . Productie en vraag. Toegevoegde waarde naar bedrijfstak Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Bruto toegevoegde waarde (basisprijzen) Bouwnijverheid Delfstoffenwinning verwerkende industrie en energie Handel, herstel, horeca, transport en communicatie Financiële dienstverlening, diensten ter zake van onroerend goed en verhuur, en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening Intermediaire consumptie van IGFI ) Belastingen minus subsidies op producten Lopende prijzen (EUR miljard, seizoenvrij)., 9,.,,.,.,9.,,,.9,,.9,,9.9,.,., 9,,.,,., 9,.,.,9.9,,,.9,,.,,.,.9,.,,, I., 9,,,,, 9,, 9, II., 9,,,,,9 9,, 9, III.,,,,, 9, 9,,, IV., 9,,,, 9, 9,,9, I., 9, 9,,, 9, 9,9,, % toegevoegde waarde,,,,9,9,, - - Constante prijzen (ecu miljard tegen prijzen van 99, seizoenvrij) mutaties in procenten van kwartaal op kwartaal I,,9,,,, -,,, II,,,,,9,9,, -, III -, -,9 -, -,,,, -,, IV,, -,,,,,,, I, -,9, -,,, -,,, mutaties in procenten per jaar, -,,,9,,,,,9, -, -, -,,,,,,, -,9 -,,,,,,,,,,,,,,,9, I,,,,,,,,, II,,,,,,9,,, III,,,,,,,9 -,, IV,,,,,,,,, I,,, -,,,,9 -,, bijdrage tot de mutaties in procenten per jaar van de toegevoegde waarde, procentpunten,,,,,,, - -,,,,,,, - -, -,,,,,, - -,,,,,,, - - I,,,,,,, - - II,,,,,,, - - III,,,,,,, - - IV,,,,,,, - - I,,, -,,,, - - Bron: Eurostat. ) Het gebruik van indirect gemeten financiële intermediatie (IGFI) wordt beschouwd als intermediaire consumptie en wordt niet aan bedrijfstakken toegerekend. 9 S

131 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Prijzen, productie, vraag en arbeidsmarkt. Productie en vraag (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven). Industriële productie (seizoenvrij, index =) Verwerkende industrie Industrie m.u.v. bouwnijverheid Energie Industrie m.u.v. bouwnijverheid en de energiesector Halffabrikategoederen Investerings- Consumptiegoederen Duurzaam Nietduurzaam Bouwnijverheid % totaal ),,9,9,,,,,,,9,9, 9 -, 99,9 -, -, -, -, -, -, -,,,,,,,,,, -, -, -,,,,,,,9,,9,,9, -,,,, II,,,,,,,,,9,, -, III,9,,,,,,, -,,, -, IV,,,,,,, -, -,,, -, I.,,,,,9, -, -,,,. okt.,,,,,,, -, -, -, -, -, nov. -,,,,,,, -, -,,,9, dec.,,,,,, -,, -,9,9,, jan..,,,,,,, -,,,. febr..,,, -,,, -, -,,,. maart.,9, -,9 -, -,, -, -,9 -,,. mutaties in procenten van maand op maand (seizoenvrij) okt. -, - -, -, -, -,, -, -, -, -, -, nov. -, - -, -, -, -, -, -, -, -,,, dec., -,,,, -,,,,,,9 jan.. -,,,,,,,, -,. febr.. - -, -, -, -, -, -, -, -,,9. maart. - -, -, -, -,, -, -, -,,.. Orderontvangsten en omzet in de industrie, detailhandelsverkopen en registratie nieuwe personenauto s Orderontvangsten in de industrie Verwerkende industrie ) (lopende prijzen) (seizoenvrij, index = ) Omzet in de industrie Verwerkende industrie (lopende prijzen) (seizoenvrij, index = ) Lopende prijzen (seizoenvrij, index = ) Detailhandelsverkopen Bronnen: Eurostat, met uitzondering van de kolommen en in Tabel.. (berekeningen van de op basis van gegevens van ACEA, European Automobile Manufacturers Association). ) In. ) Met inbegrip van segmenten die voornamelijk op basis van orders werken, en in,% van de totale verwerkende industrie uitmaken. ) De jaar- en kwartaalcijfers zijn gemiddelden van maandcijfers in de desbetreffende periode. Constante prijzen Voedingsmiddelen, dranken en tabak Niet-voedingsmiddelen Textiel, kleding en schoeisel Huishoudelijke apparaten Registratie nieuwe personenauto s (seizoenvrij, duizenden ) ) % totaal ),,,,,,,,,,, 9 9, -,, -,,9,,,9 -, -, -,9 9 -, 9,,, -,,,,, -, -,, 9 -,,,,9,9,,, -,, -,, 9, II,,,,,,, -,, -,, 9, III,,,,,9,, -,,,, 9 -, IV,,,,,9,,, -,,, 9, I,,,,,,,,,,, 9, nov.,,,,,,,,,,,9 9, dec.,,,,,,,,,,, 9,9 jan.,,,,,, -, -,, -, -, 9, febr.,,,,,,,,, -,, 9 -, maart, -,,9 -,,,,,,,, 9, april , mutaties in procenten van maand op maand (seizoenvrij) nov -, -,, -,, -, -, -, -, dec. -, -, -, -,,, -,, - -, jan. - -,9 - -,, -, -,,9,, - -, febr. - -, -,, -,, -, -,, - -, maart - -, -,, -, -,,,, -, april ,9 S

132 . Productie en vraag (procentuele saldi ), tenzij anders aangegeven; voor seizoen gecorrigeerd). Conjunctuurenquêtes onder producenten en consumenten Verwerkende industrie Indicator van producentenvertrouwen Conjunctuurindicator ) (langlopend gemiddelde =) ) Voorraden gereed product Orderportefeuille Productieverwachtingen Bezettingsgraad ) (%) ) Indicator van consumentenvertrouwen ) Financiële situatie in komende maanden Economische situatie in komende maanden Werkloosheid in komende maanden Besparingen in komende maanden 9,9-9 -, , - -, , - -, , - -, I 9, - -, II 99,9 - -, III, - - 9, IV,9 - -, I 99, - -, dec., jan., - - 9, febr. 9, maart 9, april 9, -9-9, mei 9, Indicator van vertrouwen bouwnijverheid Indicator van vertrouwen detailhandel Indicator van vertrouwen dienstensector ) Orderportefeuille Verwachtingen ten aanzien van werkgelegenheid ) Huidig ondernemingsklimaat Volume voorraden ) 9 Verwacht ondernemingsklimaat Ondernemingsklimaat Vraag afgelopen maanden Vraag komende maanden I II III IV I dec jan febr maart april mei Bron: Europese Commissie (DG Economische en financiële aangelegenheden). ) Het verschil tussen het percentage positieve en het percentage negatieve antwoorden. ) De conjunctuurindicator is samengesteld uit de vertrouwensindicatoren voor producenten, diensten, consumenten, de bouwnijverheid en de detailhandel; aan de indicator van producentenvertrouwen wordt een gewicht van % toegekend, aan de indicator van vertrouwen in de dienstensector een gewicht van %, aan de indicator van consumentenvertrouwen een gewicht van % en aan de overige twee indicatoren een gewicht van elk %. Waarden van de conjunctuurindicator van meer (minder) dan geven een boven (beneden) gemiddelde beoordeling van de economische situatie weer in de periode vanaf januari 9. ) Als gevolg van wijzigingen in de Franse enquêtes zijn de uitkomsten voor het eurogebied met ingang van januari niet geheel vergelijkbaar met eerdere uitkomsten. ) De gegevens worden jaarlijks verzameld in januari, april, juli en oktober. De kwartaalcijfers zijn het gemiddelde van twee opeenvolgende enqûetes. De jaarcijfers zijn afgeleid uit kwartaalgemiddelden. ) De vertrouwensindicatoren worden berekend als enkelvoudig gemiddelde van de aangegeven componenten; de beoordelingen van de voorraden (de kolommen en ) en de werkloosheid (kolom ) krijgen bij de berekening van de vertrouwensindicatoren een omgekeerd teken. S

133 . Arbeidsmarkt ) (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven). Werkgelegenheid Gehele economie Naar soort werkgelegenheid Naar bedrijfstak Miljoenen (seizoenvrij) Werknemers Zelfstandigen Landbouw, jacht, bosbouw en visserij Delfstoffenwinning, verwerkende industrie en energie Bouwnijverheid Handel, herstel, horeca, transport en communicatie Financiële dienstverlening, diensten ter zake van onroerend goed en verhuur, en zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening % totaal ),,,,,,,,9, 9,9,,,, -,,,9,,,,,,, -, -,,,,,9,,,, -,9 -,,,,,,,,, -, -,,,,, IV,,,, -, -,,,,,9 I,,,, -, -,,,,, II,,,, -,9 -,,,9,, III,,,,, -,,,,, IV,9,9,,, -,,,,,9 mutaties van kwartaal op kwartaal (seizoenvrij) IV,,,, -, -,,,,, I,,, -, -, -,,,,, II,,,,,,,,,, III,9,,,, -,,,,, IV,,,,,, -,,,, 9. Werkloosheid (voor seizoen gecorrigeerd) Naar leeftijd ) Naar geslacht ) Miljoenen % beroepsbevolking Volwassenen Jeugd Mannen Vrouwen Miljoenen % beroeps- Miljoenen % beroeps- Miljoenen % beroeps- Miljoenen % beroeps- bevolking bevolking bevolking bevolking % totaal ),,,,9, 9,,,,,9,,,,9 9,9,,,,,,,9,9,,,, 9,9,,,,9,,,,9,9 9,,,,,,,9, I,,9 9,,,,,,,9, II,,9 9,,,,,,,, III,,9 9,,,,9,,,, IV,, 9,,,,,,,9, I,9,9 9,9,,,9,9,,, nov.,, 9,,,99,,,,, dec.,9, 9,9,,,,,,, jan.,, 9,,,9,,,,, feb.,9,9 9,9,,,,,,, maart,9,9 9,,, 9,,9,,, april,9,9 9,,,,9,9,,, Bronnen: Berekeningen van de op basis van gegevens van Eurostat (in Tabel..), en Eurostat (Tabel..). ) De werkgelegenheidsgegevens hebben betrekking op personen en zijn gebaseerd op ESR 9. De werkloosheidsgegevens hebben betrekking op personen en zijn berekend volgens de aanbevelingen van de ILO. ) In. ) Volwassenen: jaar en ouder; jeugd: onder de ; de cijfers zijn uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking voor de desbetreffende leeftijdsgroep. ) De cijfers zijn uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking voor het desbetreffende geslacht. S9

134 OVERHEIDSFINANCIËN. Ontvangsten, uitgaven en tekort/overschot ) (% bbp). Eurogebied ontvangsten. Eurogebied uitgaven Loonsom Rente Intermediaire consumptie Inkomensoverdrachten Sociale uitkeringen 99,,,,,,,,,,,,,,9 99,,,,,,,9,,,,,,, 99 9,,,,,,,,,,,,,, 999,9,,,,,,,,,9,,,,,,,,,,,,9,,,,,,,,,,,9,,,9,,,,,,,,,,9,,,,9,,9,,,,,,,,9,,,9,,,,,,,,,,,9,,,,,,9,,,,9 Centrale overheid Deelstaat overheid Directe belastingen Huishoudens Lagere overheid Lopende uitgaven Bronnen: voor de geaggregeerde gegevens betreffende het eurogebied; Europese Commissie voor gegevens betreffende het tekort/overschot van landen. ) De ontvangsten, de uitgaven en het tekort/overschot zijn op basis van ESR 9, maar de cijfers omvatten geen opbrengsten van verkopen van UMTS -licenties in (met inbegrip van deze opbrengsten komt het tekort/overschot van het eurogebied uit op,% van het bbp). Transacties waarbij de begroting van de EU is betrokken zijn inbegrepen en geconsolideerd. Transacties tussen overheden van lidstaten zijn niet geconsolideerd. Subsidies. Eurogebied tekort/overschot, primair tekort/overschot en overheidsconsumptie Tekort (-)/overschot (+) Bedrijven Lopende ontvangsten Indirecte belastingen Primair tekort (-)/ overschot (+) 99,,9, 9,,,,,,,,,,, 99,,, 9,,,,,,,,,,, 99,,, 9,,,,,,,9,,,, 999,,, 9,,,,,,,9,,,,,,9,9 9,9,,,,,,9,,,,,,, 9,,,,,9,,,,,,,,, 9,,,,,,,,,,,9,9,, 9,,,,,,,,,,,9,,9, 9,,,,,9,,,,,, ) De belastingdruk omvat belastingen en sociale-verzekeringspremies. ) Omvat totale uitgaven minus rentebetalingen. ) Komt overeen met de finale-consumptie-uitgaven (P.) van de overheid in ESR 9. ) Met inbegrip van opbrengsten uit de verkoop van UMTS-licenties alsmede verrekeningen van swaps en rente-termijntransacties. Loonsom 9 Overheidsconsumptie ) Verbruik vast kapitaal Betaald door EU-instellingen 9 Investeringen Kapitaaloverdrachten Verkopen ( ) Betaald door EUinstellingen PM: primaire uitgaven ) Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen Intermediaire consumptie Overdrachten in natura via marktproducenten Collectieve consumptie Individuele consumptie BE DE GR ES FR IE IT LU NL AT PT FI 9 9 Verkopen Kapitaaluitgaven Kapitaalontvangsten Ontvangen door EUinstellingen Socialeverzekeringspremies Werkgevers Werknemers Vermogensbelasting PM: belastingdruk ) 99 -, -, -,, -,,,,,,,9,,, 99 -, -, -,,,,,,,,,,,, 99 -, -, -,,,, 9,9,,,,,,, 999 -, -, -,,,, 9,9,,,,,,, -,9 -, -,,,, 9,,,,,,,, -, -, -,,,,,,,,,,,, -, -, -, -,,,,,,9,,,,, -, -, -, -,,,,,,9,,,,, -, -, -, -,,,,,,9,,,,,. Landen van het eurogebied tekort (-)/overschot (+) ), -, -, -, -,,9 -,, -,, -,,, -, -, -, -, -, -,, -,9 -, -,,, -, -,, -,, -,, -, -, -,9,, -, -, -, -,, -, -, -, -, -,9, S

135 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Overheidsfinanciën. Schuld ) (% bbp). Eurogebied naar financieel instrument en houderschap Munten en deposito s Financiële instrumenten Leningen Kortlopende effecten Langlopende effecten Houders Binnenlandse crediteuren ) MFI s Overige financiële vennootschappen Overige sectoren Overige crediteuren ) 9 99,,,,,,9,9,,, 99,,,,, 9,,,,, 99,9,,, 9,,,9,,,9 99,,,, 9,9,,9,, 9,9 999,,9,,, 9,,,,,,,,,,,,,,,,9,,,9 9,9,,9 9,,,,,,, 9,,,,,,,,,,9,9 9,,9 9, 9,,,,,9,, 9,, 9, 9,,. Eurogebied naar emittent, looptijd en valuta Uitgegeven door ) Oorspronkelijke looptijd Resterende looptijd Valuta s Centrale overheid Deelstaat overheid Lagere overheid Wettelijke socialeverzekeringsinstellingen Tot en met jaar Meer dan jaar Variabele rente Tot en met jaar 9 Meer dan jaar tot en met jaar Meer dan jaar Euro of deelnemende valuta s ) Overige valuta s 99,,,,9,,,,,,,9,, 99,,,9,,,,,9,, 9,,, 99,9,,,,,,9, 9,, 9,,, 99,,,,, 9,,,,, 9,,, 999,,,,, 9,,,,, 9,,,,,,,,,,9,,,,,,,9,,,,,,,,,,,,,,,,,,9,,9,,,,,,,,,,,9,,,,, 9,,,,,,, 9,,,,,, 9,,. Landen van het eurogebied BE DE GR ES FR IE IT LU NL AT PT FI 9,,,,,,,9,,9,,9,, 9,,,,,,,,,,,,, 9, 9,,,,,,,,, 9,,,,, 9,9,,,,,9, Bronnen: voor de geaggregeerde gegevens betreffende het eurogebied; Europese Commissie voor gegevens betreffende de schulden van landen. ) Bruto, tussen subsectoren van de overheid geconsolideerde, nominale overheidsschuld. De door niet-ingezeten overheden aangehouden schuld is niet geconsolideerd. De gegevens zijn deels geraamd. ) Houders die ingezetenen zijn van het land waarvan de overheid de schuld heeft uitgegeven. ) Waaronder ingezetenen van landen van het eurogebied niet zijnde het land waarvan de overheid de schuld heeft uitgegeven. ) Uitgezonderd schuld aangehouden door overheidsinstanties in het land waarvan de overheid de schuld heeft uitgegeven. ) Omvat vóór 999 schuld in ecu s, in de nationale valuta s en in de valuta s van andere lidstaten die op de euro zijn overgegaan. S

136 . Schuldmutatie ) (% bbp). Eurogebied naar bron, financieel instrument en houderschap Financieringsbehoefte ) Mutatiebron Financiële instrumenten Houders Waarderingseffecten ) Overige volumemutaties ) Aggregatieeffect ) Munten en deposito s Leningen Kortlopende effecten Langlopende effecten 9 Binnenlandse crediteuren ) MFI s Overige financiële vennootschappen Overige crediteuren ) 99,9, -,, -,,,,,,,,, 99,,, -, -,, -, -,, -, -,,9, 99,, -,, -,, -, -,, -, -,,, 999,9,,, -,, -, -,, -,, -,,9,,,,,, -, -,,9 -, -, -,,,,,,,, -,,, -, -, -,,,, -,,,, -,,, -, -, -,,,, -,,, -,,9,,,,,9,,,, -,,,,,,,9,,,. Eurogebied tekort-schuld aanpassing Schuldmutatie Tekort (-)/ overschot (+) ) Tekort-schuld aanpassing 9) Transacties in de belangrijkste door de overheid aangehouden financiële activa Leningen Chartaal geld en deposito s Effecten ) Aandelen en deelnemingen Privatiseringen Kapitaaldotaties Waarderingseffecten Wisselkoerseffecten Overige volumemutaties Overige ) 9 99,9 -, -, -,,, -, -, -,, -, -,, -, 99, -, -, -,, -,, -, -,,,, -,, 99, -, -, -,,, -, -, -,, -,,,, 999,9 -,, -,,,, -, -,,,,,,,,,,,,,, -,,,,,,, -,, -, -,,, -, -,,,,,,, -, -,,,,,, -,, -,,,,, -,,,,,,, -,, -, -,,,, -,,,,,, -, -,,,, -,, Bron:. ) Deels geraamd. Jaarlijkse mutatie van de bruto nominale geconsolideerde schuld als percentage van het bbp [schuld(t) schuld (t-)] bbp(t). ) De financieringsbehoefte is per definitie gelijk aan de transacties in de schuld. ) Waaronder, naast het effect van wisselkoersontwikkelingen, effecten die verband houden met de meting tegen nominale waarde (bijvoorbeeld agio en disagio op uitgegeven effecten). ) Omvat met name het effect van herrubriceringen van participaties en bepaalde soorten schuldverwerving. ) Het verschil, als gevolg van mutaties in de voor de aggregatie gebruikte wisselkoersen vóór 999, tussen de mutaties in de geaggregeerde schuld, als gevolg van schuldaggregatie van de afzonderlijke landen, en de aggregatie van de schuldmutaties in de afzonderlijke landen. ) Houders die ingezetenen zijn van het land waarvan de overheid de schuld heeft uitgegeven. ) Waaronder ingezetenen van landen van het eurogebied niet zijnde het land waarvan de overheid de schuld heeft uitgegeven. ) Met inbegrip van opbrengsten van verkopen van UMTS-licenties. 9) Het verschil tussen de jaarlijkse mutatie van de bruto nominale geconsolideerde schuld en het tekort als percentage van het bbp. ) Omvat voornamelijk transacties in andere activa en passiva (handelskrediet, overige te ontvangen of betalen bedragen en financiële derivaten). ) Met uitzondering van financiële derivaten. S

137 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED. Ontvangsten, uitgaven en tekort/overschot op kwartaalbasis ) (% bbp). Eurogebied ontvangsten op kwartaalbasis Directe belastingen Indirecte belastingen Lopende ontvangsten Verkopen Inkomen uit activa Kapitaalontvangsten Overheidsfinanciën Socialeverzekeringspremies Vermogensbelasting 9 PM: belastingdruk ) 999 I,,,,,,,,,, II,,,,,,,,,, III,,,9,,,,,,, IV,,9,,,9,,,,, I,9,,,,,9,,,, II,,,,,9,,,,, III,,,,,9,,,,, IV,,,,,,,9,,, I,,,,9,,,,, 9, II,,,,,,,,,, III,,,9,,,9,,,, IV, 9,,,,,,9,,, I,,,,9,,,,, 9, II,,,,,,,,,, III,,,,9,,,,,, IV, 9,,,,,,,,, I,,,,,,,,, 9, II,,,,,,,,,, III,,,,9,,,,,, IV, 9,,,,,,,,, I,,9 9,,,,,,,, II,9,,,,,,,9,, III,,,9,9,,,,, 9, IV, 9,,,,,,,,, Sociale uitkeringen Intermediaire consumptie Inkomensoverdrachten. Eurogebied uitgaven en tekort/overschot op kwartaalbasis Lopende uitgaven Kapitaaluitgaven Tekort (-)/ Primair overschot Tekort (-)/ Loonsom Rente Investeringen (+) overschot Subsidies (+) Kapitaaloverdrachten I,,,,,,9,,,,9, -,, II,,,,,,,,,,,,, III,,,,,,,,,,, -,, IV,,,,,,,,,,,,, I,,,,,,,,,,, -,, II,9,,,,,,,,,,,, III,,,,,,,,,,,,, IV,,,,,,,,,,,,, I,,,,,,,,,,, -,9, II,9,,,,,,,,,,,, III,9,,,,,,,,,, -,, IV,,,,,,,,,,, -,,9 I,,,,,,,,,,, -,9, II,,,,9,,,,,,, -,, III,,,,,,,9,,,, -,, IV,,,,,,,,,,, -,, I,,,,,,,9,,,, -, -, II,,,,,,,,,,, -,, III,,,,,,,,,,, -, -, IV,,,,,,,,,9,, -,, I,,,,,,,9,,,, -, -, II,,,,,,,,,,, -,, III,,,,,,,,,,,9 -, -, IV,,,,,,,,,,,9 -,,9 Bron: Berekeningen van de op basis van gegevens van Eurostat en nationale gegevens. ) De ontvangsten, de uitgaven en het tekort/overschot zijn op basis van ESR 9. Transacties waarbij de begroting van de EU is betrokken zijn niet inbegrepen. Opname daarvan zou leiden tot een verhoging van zowel de inkomsten als de uitgaven met gemiddeld ongeveer,% bbp. Voor het overige zijn, met uitzondering van verschillende uiterste data voor de aanlevering van de gegevens, de kwartaalgegevens in overeenstemming met de gegevens op jaarbasis. De gegevens zijn niet seizoenvrij. ) De belastingdruk omvat belastingen en sociale-verzekeringspremies. S

138 EXTERNE. Betalingsbalans (EUR miljard; netto stromen). Betalingsbalans Goederen STROMEN EN STANDEN Lopende rekening Diensten Inkomens Inkomensoverdrachten Vermogensoverdrachtenrekening Vorderingensaldo t.o.v. rest van de wereld (kolommen +) 9 Financiële rekening Directe investeringen Effectenverkeer Financiële derivaten Officiële reserves Overige financiële transacties Statistische verschillen,,, -,9 -,,, -,9,, -, -9, -, -,,, 9, -, -,,, -,9,, -, -,, -,,,, -9, -,,,, -,9, -, -,, -,9 I,,, -, -,, 9,, -,,,, 9, -, II,,, -, -,,,, -,, -,, -, -, III,,, -, -,,,,,, -, -,, -, IV,,,, -,9,,, -,, -, -,, -, I,,, -, -9,,,, -,,9-9,,,9 -, maart,9,, -,9 -,, 9, -, -, -,,,9, -, april -, 9,, -9, -,, -, -, -, -, -, -, -,, mei,,, -,9 -,,,9,,, -,,, -, juni,,,9 -, -,,9,, -,,, -, -, -, juli,,, -, -,, 9, -, -, -,, 9,,, aug.,,,, -,,,9,,, -, -,9, -, sep. -,,9, -, -,,,,,,, -, -, -, okt.,,9, -, -,,, -, -, -, -, -,,9,9 nov.,,,, -,,,, -, -,,, -, -, dec.,,,, -,, 9, 9,,, -, -,, -9, jan. -,,, -, -, -, -,,9 -, -, -, 9, -, -, feb.,,,, -,, 9,9,9 -,9, -,,, -, maart,,, -, -,,, -, -, -, -,,,, twaalfmaands gecumuleerde transacties maart, 9,, -, -,,,, -, 9, -,9,, -, G. Saldo op lopende rekening (EUR miljard) G. Netto directe investeringen en effectenverkeer (EUR miljard) transacties op kwartaalbasis twaalfmaands gecumuleerde transacties directe investeringen (transacties op kwartaalbasis) effectenverkeer (transacties op kwartaalbasis) directe investeringen (twaalfmaands gecumuleerde transacties) effectenverkeer (twaalfmaands gecumuleerde transacties) Bron:. S

139 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Externe stromen en standen. Betalingsbalans Ontvangsten (EUR miljard) (EUR miljard). Lopende rekening en vermogensoverdrachtenrekening Lopende rekening Vermogensoverdrachten Goederen Diensten Inkomens Inkomensoverdrachten rekening Uitgaven Netto Uitvoer Invoer Uitvoer Invoer Uitgaven Uitgaven Ontvangsten Ontvangsten Ontvangsten Uitgaven 9.,9.,,., 9,,,, 9,,,9 9, 9,.,.,,.9, 9, 9, 9,,,,,,,.,.,,.,.,,,9,,,,,, I,,,,,,,,,,,,, II,9,,,, 9, 9,,,,,,, III,,, 9,, 9,,,,,,,, IV 9,,, 99,, 9,,, 9,,,,, I,9,, 9,,9,,,,,,,, jan.,, -,,,,,,9,,,,, feb.,,, 9,,,,, 9,, 9,,, maart,,,, 9,,,,,,9,9,, voor seizoen gecorrigeerd I,,,,,, 9, 9, 9,9 9,,.. II,,,,9, 9,,,,,,.. III,,,9,, 9,,, 9, 9,,9.. IV,,,,,9 9,,9,, 9,9,.. I 9,9,, 9,, 9,, 9,9,,,.. juli,,, 9,, 9,,,,,,.. aug., 9,, 9,, 9,,,9,9,9,.. sep.,,, 9,,,,,,,,.. okt.,,, 9, 9,,,,,,,.. nov.,,, 9,9 9, 9,9,,,,,.. dec.,,,9 9,,,,,,,,.. jan.,, -, 9, 9,,,,,,9,.. feb.,,, 9,,,,,9,,9,.. maart,,, 9,, 9,,,,,,.. G. Goederenverkeer (EUR miljard; voor seizoen gecorrigeerd; voortschrijdend driemaands gemiddelde) uitvoer (ontvangsten) invoer (uitgaven) G9. Dienstenverkeer (EUR miljard; voor seizoen gecorrigeerd; voortschrijdend driemaands gemiddelde) uitvoer (ontvangsten) invoer (uitgaven) 9 9 Bron:. S

140 . Betalingsbalans (EUR miljard). Inkomensrekening (stromen) Inkomen uit arbeid Uitgaven Inkomen uit kapitaal Directe investeringen Inkomen uit effecten Overige financiële transacties Aandelen Schuld Aandelen Schuld Uitgaven Uitgaven Uitgaven 9 Uitgaven Uitgaven Ontvangsten Ontvangsten Ontvangsten Ontvangsten Ontvangsten Ontvangsten Ontvangsten,9,,,,,,, 9,,,,, 9,,,,,,9,, 9, 9,,,, 9,,,,,,,,,,,,,9 9,,, IV,,,9,,,,,, 9,,,,9, I,,,,,,,,, 9,,,,, II,,,,,,,,,,,,,, III,,,,,,,,,, 9,,,, IV,,,,,,,,,, 9,,, 9, Uitgaven. Directe investeringen (netto stromen) Door ingezetenen buiten het eurogebied Kapitaaldeelnemingen en herinvestering van winsten Overige financiële transacties (voornamelijk intragroepsleningen) Door niet-ingezetenen in het eurogebied Kapitaaldeelnemingen en Overige financiële transacties herinvestering van winsten (voornamelijk intragroepsleningen) MFI s m.u.v. het Eurosysteem Niet- MFI s MFI s m.u.v. het Eurosysteem Niet- MFI s MFI s m.u.v. het Eurosysteem Niet- MFI s MFI s m.u.v. het Eurosysteem Niet- MFI s 9-9,9-9, -, -, -,, -,,,9,9,,,, -, -, -, -, -, -, -,,,,,,,, -,9 -, -, -,9,,, 9, 9,,, -,, -, I -, -, -,9 -, -,9 -, -,,, -,, -, -, -, II -,9 -, -, -, -,, -,,,,,,,, III -, -, -, -,,,,,,,, -,, -, IV -, -9, -, -,,,,,,9,,, -,, I -, -, -, -, -,, -,, 9,9, 9, -,, -, maart -, -, -, -,9,,, -,, -,, -, -, -, april -, -, -, -, -,, -,9,,,,,,, mei -, -,, -,,,,,9,,, -,, -, juni -9, -, -, -,,,, -, -,, -,,,, juli -, -,, -, -,, -,,,,,, -,, aug. 9, -,, -,,,, -, -,9, -, -,, -, sep. -, -,9 -, -, -,, -,,,,9,,9,, okt. -9, -,, -, -,, -,,9 9,, 9,,,, nov. -, -, -, -, -,, -,,,,,,,, dec.,9 -,, -,,,, -,,,, -,, -, jan. -, -, -,9 -, -,, -, -,,,, -,, -, feb. -, -, -, -, -,, -,,,,,9 -, -, -, maart -, -, -, -, -,, -,,,,,,,, Bron:. S

141 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Externe stromen en standen. Betalingsbalans (EUR miljard; stromen). Effectenverkeer naar instrument en houderschap Aandelen Eurosysteem Activa Niet-MFI s Overheid Passiva MFI s m.u.v. het Eurosysteem Eurosysteem Obligaties en notes Activa Niet-MFI s Schuldbewijzen 9 -, -, -, -,, -, -, -, -,9,9, -,9 -, -, 9, -, -, -, -,, -, -, -, -,,, -,,,,, -, -, -,,, -, -, -,, -, -, -,,, I, -, -, -,9, -, -, -, -,, -, -, -, -,, II, -, -, -, -,, -, -, -,,, -, -, -, -, III, -, -,9 -,,, -, -, -, 9,9, -, -, -, -,9 IV, -,9-9,,,, -, -, -,,9 -, -,,, -, I, -, -,., -, -, -,.,,, -,., maart,, -, -,9 -, -, -, - 9,,, -, -, april, -,, - -9,, -, -, -,, -, -, -, mei, -,, -,, -, -, -, -,,, - -, juni, -9, -, -,, -, -, - 9,,, -, -, juli, -,9 -, -, -, -,9, - -9,, -9,, - -, aug., -, -, -,, -, -, - 9, -, -, -, -, sep.,,, -,,,9 -, - 9, -,,9 -, - -, okt., -, -, -,, -, -, -,9 -,, -, -, nov., -9, -, -,, -, -9, -,9, -,,9 - -, dec.,,9 -, -, -, -, -, -, -,, -, - -, jan., -, -, -, -, -, -, -,, -, -, -, feb., -, -, -,9 -, -, -, -,,, -, -, maart, -, -, - 9,, -, -, -,, -,, -, Overheid Passiva MFI s m.u.v. het Eurosysteem Eurosysteem Geldmarktinstrumenten Activa Niet-MFI s MFI s m.u.v. het Eurosysteem Overheid Passiva. Overige financiële transacties naar sector Activa Eurosysteem Overheid MFI s (m.u.v. het Eurosysteem) Overige sectoren Passiva Activa Passiva Activa Chartaal geld en deposito s Passiva Activa Langlopend Kortlopend Passiva 9 Activa Passiva Activa Passiva Activa Chartaal geld en deposito s -,, -,9 9,, - -, -,, -,, -, -, -, - 9, -,, -,, -, - -,9 -,, -9,9, -9,9, -, -, -9,,,, -, -,9 -, -9,9, -9,, -,,9 -, -,,9 I -,9, -, -, -, -, -, -,, -,, -,, -, -,, II -, 9,,9, -,9 -,9, -,, -,, -,, -9,, -,9 III -,9, -,,, -,, -,, -, -, -,,, -, -, IV -,,,,,, -, -, 9,, -, -,, -,,,9 I -, 9,,,,,, -, 99, -,, -9,,9 -, -,, maart -, 9,,, -, -, -, -9,, -, -, -,9, -, -9,, april -,,,, -, -, -, -,, -,, -,,,, -, mei,, -, -, -, -,,,,,,,, -,, -, juni, -,,, -, -,,9, -,,,, -, -, -,, juli, -, -,, -, -, -,, -,, -,, -,9,, -, aug. -,,9 -,, -, -,, -,, -,, -,, -, -,, sep. -,, -,,,,, -9,, -, -, -,9, -, -,9, okt. -,,,,,,, -9, -,,, -, -, -, -,, nov. -,,,, -, -,, -, 9, -,, -9, 9,9 -, -,, dec., -,,,,, -,9 -, -, -, -9,,9 -,, 9,9 -, jan. -,9,,,9 -, -,, -,9 9, -,, -,, -, -,, feb. -,,, -, -,, -, -, 9,9 -,, -,, -,,, maart -,9,,,,,9, -,, -, -,9-9, 9, -, -, 9, Passiva Bron:. S

142 . Betalingsbalans (EUR miljard; stromen). Overige financiële transacties naar instrument Leningen/chartaal geld en deposito s Eurosysteem Overheid Activa Passiva Activa Passiva Overige activa Leningen/chartaal geld en deposito s Overige passiva Leningen/chartaal geld en deposito s Leningen Chartaal geld en deposito s Overige activa 9 Leningen Overige passiva -,9, 9,,, -, - - -,, -, -, -,,,, -,, - - -,9, -,,,,,,,,, -,9 -,9, -,, IV -,, -,9,,, - -,, -, -, I -,, -,,,,, -, -,, -, -, II,9,,,, -,, -,9 -,,,, III -,,, -,,,, -, -,,,, IV,,,,,,9,, -,, -, -, Leningen/chartaal geld en deposito s MFI s (m.u.v. het Eurosysteem) Overige sectoren Activa Passiva Activa Passiva Overige activa Leningen/chartaal geld en deposito s Overige passiva Handelskrediet Handelskrediet Leningen/chartaal geld en deposito s Leningen 9 Chartaal geld en deposito s Overige activa Handelskrediet Handelskrediet Leningen Overige passiva -, -,,9 -, -,9 -, - - -, -,,, -, -,, -,, -, - - -,,, -, -, -,,,9 -, -, -, -, -,,,, IV -, -,,, -, -, - - -,,, -, I -, -,,, -, -, -, -, -,,,, II -, -,,, -, -, -,, -,, -, -, III -, -,,,,9,, -, -,9 -, -,, IV -,, 9, -, -, -, -,, -,,,9 -,. Officiële reserves Monetair goud Bijzondere trekkingsrechten Reservepositie in het IMF Chartaal geld en deposito s Bij Bij banken monetaire autoriteiten en de BIS Deviezen Aandelen Effecten Obligaties Geldmarktinstrumenten en notes Financiële derivaten Overige vorderingen 9 -,,, -, -, -, -,,,, -,,,,, -, 9,9 -,,,,,9,,,,,,, -,,,, -,,, IV,,,,, -, -,9,,,,, I 9, -, -,,,,,,, -, -,, II -,,,, -, -,,,, -,,, III,, -,,,, -,,,,,, IV,,,,, -,9,,, -,,, Bron:. S

143 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Externe stromen en standen. Monetaire opstelling van de betalingsbalans (EUR miljard; stromen) Lopende rekening en vermogensoverdrachtenrekening Directe investeringen Door ingezetenen buiten het eurogebied (niet-mfi s) Betalingsbalansposten tegenover transacties in de externe tegenpost van M Effectenverkeer Activa Niet-MFI s Aandelen ) Passiva Door nietingezetenen in het eurogebied Schuldbewijzen ) Overige financiële transacties Activa Niet-MFI s Passiva Niet-MFI s Financiële derivaten Statistische verschillen kolommen tot en met PM: transacties in de externe tegenpost van M 9, -,, -, 9,9, -,,9 -, -,,,, -,, -,9,, -,, -, -,, 9,, -9,, -,, 9, -, 9, -, -,9,, I 9, -,, -,, 9, -,,, -,,, II, -,, -,9 -,, -, -,9 -, -,,, III, -,, -,,,,9, -, -,,, IV, -,, -,9,,9 -, 9, -, -,,, I, -,, -,9,, -,, -9, -, -, -, maart 9, -, -, -, -,, -,,, -, -,, april -, -,, -, -,, -, -, -,,,, mei,9 -,, -,,, -, -, -, -, -, -, juni, -, -, -,,9, -, 9,, -,,, juli 9, -,,,,9 -,, -,,,, -, aug.,9,9 -, -,,,9 -,,9 -, -, 9,, sep., -, 9, -,,, -,,, -,,, okt., -9,, -,,, -,, -,,9,, nov., -,, -,,9, -,,, -,,, dec. 9,, -, -,,,, -, -, -9, 9,, jan. -, -, -, -,,, -,,9 -, -, -, -, feb. 9,9 -,, -,,, -,, -, -,,, maart, -,, -,,, -,, -,, -, -,9 twaalfmaands gecumuleerde transacties maart, -,9 9, -9,, 9,9 -, 9,9 -,9 -,, 99, G. Belangrijkste betalingsbalanstransacties die ten grondslag liggen aan de ontwikkelingen in de externe activa van de MFI s (EUR miljard; twaalfmaands gecumuleerde transacties) netto externe activa van MFI s saldo lopende rekening en vermogensoverdrachtenrekening directe investeringen en effectenverkeer door niet-mfi s effectenverkeer, schuldbewijzen, passiva (m.u.v. schuldbewijzen met een looptijd tot en met twee jaar uitgegeven door MFI s in het eurogebied) Bron:. ) Met uitzondering van aandelen/participaties in geldmarktfondsen. ) Met uitzondering van schuldbewijzen met een looptijd tot en met twee jaar uitgegeven door MFI s in het eurogebied. S9

144 . Geografische uitsplitsing van de betalingsbalans en de internationale investeringspositie (EUR miljard). Betalingsbalans: lopende rekening en vermogensoverdrachtenrekening (gecumuleerde transacties) I IV Europese Unie (buiten het eurogebied) Zweden Verenigd Koninkrijk Ontvangsten Overige EU-landen Canada Japan 9 Verenigde Staten Lopende rekening.,,,9 9,,,,,,,,, Goederen., 9,,,,,,,,,,9, Diensten,,,, 9,,,,,,,, Inkomens,,,,,,,,,,9 9,, waarvan inkomen uit kapitaal,,,,, 9,9,,,,,9, Inkomensoverdrachten, 9,,, 9,,,,,,,, Vermogensoverdrachtenrekening,,9,,,,,,,,,,9 Uitgaven Lopende rekening., 9,,, 9,,,,, 9,,, Goederen., 9,9,,,9,,,,,, 9, Diensten,9,,,, 9,,,,,,, Inkomens, 9,,,,,,,,9, 9,, waarvan inkomen uit kapitaal, 9,, 9,9,,,,,,,, Inkomensoverdrachten, 9,,,,9,,,,,, 9, Vermogensoverdrachtenrekening,,9,,,,,,,,,, Netto Lopende rekening,,,,,, -,9, -,,, -, Goederen,,,,,,9,, -9,,, -, Diensten,,9,,, -,, -,,, -, -9, Inkomens -9, -, -, -, -,,,, -, -, -9,,9 waarvan inkomen uit kapitaal -, -, -, -, -,, -,, -, -, -,, Inkomensoverdrachten -, -,, -,, -, -, -, -,, -, -, Vermogensoverdrachtenrekening,,,,, -, 9,,,,, -, Overige landen. Betalingsbalans: directe investeringen (gecumuleerde transacties) Zweden Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen I IV 9 Directe investeringen -,9 -,,9 -, -, -,, -, -,,, -, -,9 In het buitenland -,9 -,, -, -, -,,, -,,, -, -, Kapitaaldeelnemingen en herinvestering van winsten -, -, -,9 -, -, -,,,9 -,, -, -, -, Overige financiële transacties, -,,, -,,9, -, -,,, -, -, In het eurogebied 9,,,,,,, -,9,,,,9, Kapitaaldeelnemingen en herinvestering van winsten 9,,,,,,, -,,,9,9,, Overige financiële transacties -, -,,, -,,,,,, -,9 -,, Bron:. Europese Unie (buiten het eurogebied) Canada Japan Denemarken EU-instellingen Zwitserland Denemarken EU-instellingen Zwitserland Verenigde Staten Offshore financiële centra Overige landen S

145 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Externe stromen en standen. Geografische uitsplitsing van de betalingsbalans en de internationale investeringspositie (EUR miljard). Betalingsbalans: effectenverkeer, activa naar instrument (gecumuleerde transacties) Europese Unie (buiten het eurogebied) Zweden Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen I IV 9 Effectenverkeer: activa -, -,,9 -, -, -, -, -, -,9, -, -, -, Aandelen -, -,, -, -9,9 -, -, -, -,, -, -, -, Schuldbewijzen -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, -, Obligaties en notes -9, -, -, -, -, -, -, -, -,9 -,9 -,, -, Geldmarktinstrumenten -9, -, -,9 -, -9, -,,, -,, -, -,, Canada Japan Verenigde Staten Offshore financiële centra Overige landen. Betalingsbalans: overige financiële transacties naar sector (gecumuleerde transacties) Europese Unie (buiten het eurogebied) Denemarken EU-instellingen Zwitserland Denemarken Zweden Verenigd Koninkrijk Canada Japan Overige EU-instellingen EUlanden Zwitserland Verenigde Staten Offshore financiële centra I IV 9 Overige financiële transacties -, -,,9 -, -9, -,, -,, 9,, -,,, Activa -9, -,, -, -, -, -, -,, -, -, -, -, -, Overheid -, -, -,, -,, -,,,,,, -,9, MFI s -9, -,, -, -9, -,, -,, -, -, -, -, -, Overige sectoren -, -,9 -, -, -,9 -, -, -,, -,, -, -,, Passiva,,,,,,,,,,, -,,, Overheid -, -,,,,, -,, -, -, -,,,, MFI s,,,,,,,9,,,,9 -,,,9 Overige sectoren,9,,,,,,,,,9,, -,, Overige landen. Internationale investeringspositie (Ultimocijfers; uitstaande bedragen) Internationale organisaties Denemarken Zweden Verenigd Koninkrijk Canada Japan Overige EU-instellingen EUlanden Zwitserland Verenigde Staten Offshore financiële centra Internationale organisaties 9 Directe investeringen 9, -,, -, -,, -,,,, -, -, -,, In het buitenland.,,,9,,,,,,, 9,,,, Kapitaaldeelnemingen en herinvestering van winsten.,,9,,,,, 9,,,,,, 9, Overige financiële transacties,,,,,9,,,,,,,,, In het eurogebied., 9,,,,,, 9,9,, 9,,, 9, Kapitaaldeelnemingen en herinvestering van winsten.,,,9,,,,,, 9,,,,, Overige financiële transacties,,,,,,,,,, 9,,, 9, Effectenverkeer: activa., 99,, 9,,,,,,, 9,,,, Aandelen.,,,,, 9,,,,,,,9,, Schuldbewijzens.,,,,,,,,, 9,, 9,, 9, Obligaties en notes.,,,,,,9, 9,,,9, 9,,, Geldmarktinstrumenten, 9,,,,,,,,, 9,,,, Overige financiële transacties -, -,,,,, -,,, -, -, -9, -,, Activa.,., 9,9 9,.,,,,,,, 9,,9, Overheid 9, 9,,,,,,,,,,,,, MFI s., 9,,,,,,,, 9,,9,,, Overige sectoren, 9,,,,,,,,,,,,, Passiva.9,.,,,.,,,,,,, 9,,, Overheid,,,,,,,,,,,,,, MFI s.,.,,,,,,,, 9,,,,, Overige sectoren, 9,,,,,,,,,,,,, Bron:. Europese Unie (buiten het eurogebied) Overige landen S

146 . Internationale investeringspositie (m.i.v. de internationale reserves) (EUR miljard, tenzij anders aangegeven; ultimocijfers; uitstaande bedragen). Overzicht internationale investeringspositie als % bbp Directe Effectenverkeer investeringen Netto internationale investeringspositie Financiële derivaten Overige financiële transacties Officiële reserves -9, -,, -,, -, 9, -, -,, -9, -, -9,, -9, -, 9, -, -, -,, I -9, -9,, -, -9, -,, II -, -9,, -, -, -9,, III -, -9,, -, -, -, 9, IV -, -,, -9, -, -,, Uitstaande activa.,,.9,., 9,9.9, 9,.,,.,.,,9.,,.,,.,.,,.,, I.,,9.,.9,,.,, II., 9,.,.,9,.,, III.9,,.,.9,,.9, 9, IV.,,.99,.9,,.,, Uitstaande passiva.,9,.,.,,., -.,,.,.,,9.,9 -.,,.,.,9,.9, - I.99,,.,., 9,.,9 - II 9.,,.,.,,., - III 9.,9,.9,.,,., - IV 9.,9,9.,., 9,., -. Directe investeringen Door ingezetenen buiten het eurogebied Kapitaaldeelnemingen en herinvestering van winsten MFI s m.u.v. het Eurosysteem Niet-MFI s Overige financiële transacties (voornamelijk intragroepsleningen). Effectenverkeer: activa naar instrument en houderschap MFI s m.u.v. het Eurosysteem Niet-MFI s Door niet-ingezetenen in het eurogebied Kapitaaldeelnemingen en herinvestering van winsten MFI s m.u.v. het Eurosysteem Niet-MFI s 9 Overige financiële transacties (voornamelijk intragroepsleningen) Niet-MFI s.,,., 9,, 9,.,,.,,,,.,,.,,,,.,,.,,,9,.,,.,,,,.,,.,,,9, I.,,.9,,,,.9,,.,,,, II.9,,9., 9,,,.9,,., 9,,, III.,,.,,,,.,,.,,,, IV.,,.,,,,.,,.,,,, MFI s m.u.v. het Eurosysteem Eurosysteem Aandelen Activa Niet-MFI s Overheid Overige sectoren Passiva MFI s m.u.v. het Eurosysteem Eurosysteem Obligaties en notes Activa Niet-MFI s Schuldbewijzen 9,,,.,9.,,,,,.,,,,,,,,,,.,,,,,.,, 9,,,,,,, 9,.,,,,,.,,,, 9,, I,9,,.,.,,,, 9,9.,, 9,,,, II,,,.,.,,9,,,.9,, 9,,,, III,,,.,.,, 9,,,.9,,9,,,,9 IV,,,.,.,,,,9 9,.9,,,,, 9, Overheid Overige sectoren Passiva MFI s m.u.v. het Eurosysteem Eurosysteem Geldmarktinstrumenten Activa Niet-MFI s MFI s m.u.v. het Eurosysteem Overheid Overige sectoren Passiva S Bron:.

147 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Externe stromen en standen. Internationale investeringspositie (m.i.v. de internationale reserves) (EUR miljard, tenzij anders uitgegeven; ultimocijfers, uitstaande bedragen). Overige financiële transacties naar instrument Eurosysteem Overheid Leningen/chartaal geld en deposito s Leningen Chartaal geld en deposito s Overige activa 9,,,,,, - -,,,,,,,,,, - -,,,,,,,,,, 9,,,, 9,, I,,,,,,,, 9,,,, II,,,,,,,, 9,, 9,, III,, 9,,,, 9,,,9,,, IV,,,,,,,,,9,,, Passiva Leningen Overige passiva MFI s (m.u.v. het Eurosysteem) Overige sectoren Activa Passiva Activa Overige Leningen/chartaal Overige activa geld en passiva Handelskrediet Leningen/chartaal geld en deposito s deposito s Handelskrediet Leningen/chartaal geld en deposito s Leningen Chartaal geld en deposito s Overige activa Activa Passiva Activa Overige Leningen/chartaal Overige Handelskrediet Leningen/chartaal geld en deposito s activa geld en passiva deposito s Handelskrediet 9.,,., 9,,, - -, 9,,,9.,,.9,,9, 9, - - 9,9, 9, 9,.,,.,,,,,, 9,,,,9 I.9,,.9,,, 9, 9, 9, 9,, 9,, II.9,,.,, 9,9 9, 9, 9,,,,, III.9, 9,.,, 9,, 9,9 9,,, 9,, IV.9,,.,9,,, 99,,,, 9,, Passiva Leningen Overige passiva. Internationale reserves Monetair goud In EUR miljard In troy ounces fijn (miljoenen) Bijzondere trekkingsrechten Reservepositie in het IMF Officiële reserves Chartaal geld en deposito s Bij monetaire autoriteiten en de BIS Bij banken Deviezen Effecten Aandelen Obligaties en notes Geldmarktinstrumenten Financiële derivaten PM: Activa Passiva Overige vorderingen Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta Reeds bekende netto kortlopende verplichtingen in vreemde valuta 9 Eurosysteem,, 99,,,,,, 9,,,,,,, -,,, 9,,,,9,,,,9,,,,, -, III 9,, 9,,,,,,,,,,9,, 9, -, IV,, 9,99,9,,,, 9,,,,9,, 9, -, feb.,,,,,, 9,, 9, - - -,,, -, maart,9,,9,,,,,, ,,, -, april,9 9,,,,, 9, 9, 99, ,,, -,9 waarvan aangehouden door de Europese Centrale Bank,,,,,,, 9,9,, 9,,,,, -,,9,,,,,,,,,,9,,,, -, III,,,,, 9,,9,,9,,,9,,, -, IV,,9,,,,,,,, 9,,,,, -, feb.,9,,,,,,,, - - -,,, -, maart,,,,,,9,,, - - -,,, -,9 april,,,,,,,,, - - -,,, -, Bron:. S

148 . Goederenhandel (voor seizoen gecorrigeerd, tenzij anders aangegeven). Waarde, volume en waarde per eenheid naar categorie goederen (niet seizoenvrij) Uitvoer Invoer Uitvoer (f.o.b.) PM: Fabrikaten 9 Invoer (c.i.f.) Halffabrikaten Investeringsgoederen Consumptiegoederen Halffabrikaten Investeringsgoederen Consumptiegoederen PM: Fabrikaten Waarde (EUR miljard; mutaties in procenten per jaar voor de kolommen en ), -,.,,,9 9, 9,., 9,,,,,, -,.,9,,9 9, 99, 9, 9,,,,, -,,.,,,, 9, 9,9,,,9, 9,,,.,,,, 9,9., 9,,,,, IV -,, 9,,,,, 9,,,,,, I, -,,, 9,,,,,9,,,, II,9 9,,,9 9,,,,,9,,, 9, III,, 9,,9,, 9,,,,, 9,, IV,, 9,9,,,9,,,,,9 9,, I,, 9,,,,,,,9,, 9,, okt.,, 9,,,9,,9 9,,,,,, nov.,, 9,,,,, 9,,,,,, dec. 9,, 9,,,9,, 9,,,,9,, jan.,, 9,,,,, 9,,,,,, feb.,, 9,,,,, 9, 9,,,,, maart -,, 9,,,,, 9,,,,,9, Volume (index = ; mutaties in procenten per jaar voor de kolommen en ), -,,,,,, 9, 99, 9,, 9, 99,,9 -,,,,,9, 9, 9, 9,, 9,,,, 9,,9,9, 9,,, 9,,,,9,,,,9,,,,,,,9,,9 IV,,,,,,,,, 9,,,, I,,,9,,,,,, 99,,,, II,,,9,, 9,9,,,,,,, III,,,,, 9,, 9,,,,,, IV,, 9,9,,, 9, 9,,,, 9,, I okt.,,,,,,, 9, 99, 9, 9,,, nov.,,,,, 9, 9,,,, 9,,, dec.,9,,,,,9, 9,, 9,, 9,, jan.,, 9,,,,,,,,, 9,9, feb.,9, 9,,9,,,, 9,,,, 9, maart Waarde per eenheid (index = ; mutaties in procenten per jaar voor de kolommen en ),,,,,,,9, 9,,,9,, -,9 -,, 99, 99,,, 9, 9, 99,,9,, -, -, 9,9 9, 9, 99, 9, 9, 9, 9, 9, 9,,,, 9,9 9, 9, 99, 9, 9, 9, 9, 9,9 9, 99, IV -, -, 9, 9, 9, 99, 9, 9,9 9, 9, 9, 9,, I -, -, 9, 9, 9,9 9, 9, 9, 9, 9, 9, 9,, II,, 9, 9, 9,, 9, 9, 9, 9, 9, 9, 9, III,, 9, 9, 9, 99,9 9,9 99,, 9, 9, 9,, IV,, 9, 9, 9, 99, 9, 99,, 9, 9, 9,,9 I okt.,9, 9, 9, 9, 99, 9,,, 9, 9, 9,, nov.,9, 9, 9, 9, 99, 9,9,, 9, 9, 9,9, dec.,,9 9, 9, 9, 9,9 9,9 9,, 9, 9,9 9,, jan.,, 9, 9, 9, 99, 9, 9, 9,9 9, 9, 9, 99, feb.,, 9, 9, 9, 99, 9, 9,, 9, 9, 9,, maart Bronnen: Eurostat en berekeningen van de op basis van gegevens van Eurostat (volumeberekeningen en seizoencorrectie van waarden per eenheid). Olie S

149 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Externe stromen en standen. Goederenhandel (EUR miljard, tenzij anders aangegeven; voor seizoen gecorrigeerd). Geografische uitsplitsing Europese Unie (buiten het eurogebied) Denemarken Zweden Verenigd Koninkrijk Overige landen Rusland Uitvoer (f.o.b.) Turkije Zwitserland Verenigde Staten 9 China Japan Overige Aziatische landen Afrika Latijns Amerika.,,,,,9,,,9,,,,, 9,9 9,.,9,,,,,,,, 9,9,, 9,,,.,,9, 9,, 9,,,9,,,, 9,,9 99,.,,,,,,,,,,, 9,,,, IV 9,, 9, 9, 9,,,9,, 9,,,, 9,, I,,, 9,,,,,9, 9,,,, 9,, II,,,,, 9,,,,9,,,9, 9,9 9, III 9,,,,, 9,,,, 9,9,,,,, IV 9,9,,,, 9,,,,,,,,9,, I 9,,,,, 9,,,9,,,,,,9, okt. 9,,,,,,9,,,,,,,, 9, nov. 9,,,,,,,,,,,,,,, dec. 9,,,,,,,,,,,,,,, jan. 9,,,,,,,9,,,,,,,, feb. 9,,,,,,,,,,,,,,, maart 9,,,,,,,9,,,,9,,9,,9 aandeel in totale uitvoer, %,,,,,,,,,,,9,,,, Invoer (c.i.f.).,,,,,9,,9,,,,,,,, 9,,, 9, 9,,,,,,,,,9 9,, 9,9,,9,9,,, 9,,,,,,9 9,,.,, 9,,,,,,, 9,,,,,9, IV 9,,9 9,,,,9,,,,,9,,,, I,, 9,,,,,,,,,,,,, II,, 9,,,,,, 9,,,9,,,9, III,,,,,9,,,,9,,,,9,, IV,,,,,,9,,,,,, 9,,, I,, 9,,,,,,,9,, 9,,,, okt. 9,,,, 9,,,, 9,,,,,,9 9, nov. 9,,,, 9,,,, 9,,,,,,9, dec. 9,,9,, 9,,,, 9,,,,,,9, jan. 9,,,, 9,,,, 9,,,,,, 9, feb. 9,,9,, 9,,,, 9,,,,,,, maart 9,,,,,,9,, 9, 9,,,,,,9 aandeel in totale invoer, %,,,,,,,,,,,,,,, Saldo,,,,9, -,,,, -, -, -, -,,9, 99,,,,, -,9,,, -,9-9, -, -,, 9,,,,,, -,,,, -9, -,9 -, -9, -,,,,,, 9, -,, 9,, -, -, -, -, -,,9 IV 9,,,,, -,,,, -, -,9 -, -, -,, I,,,,, -,,,, -,9 -,, -, -,, II,,,,9, -,,,, -, -,9 -, -, -, 9, III,,,,, -,,,, -, -, -, -, -,,9 IV,,,,, -,,,, -, -, -,9 -, -,,9 I,,,9,, -,9,,, -, -, -, -, -,, okt.,,,,, -,,,, -, -, -, -, -,, nov.,,,,, -,,,, -, -, -, -, -,, dec.,,,,, -,,,, -, -, -, -, -,, jan.,,,,9, -,,,, -, -,, -, -, -, feb.,,,,,9 -,,,, -, -, -, -, -,, maart,,,,,9 -,,,, -, -, -, -, -,,9 Bronnen: Eurostat en berekeningen van de op basis van gegevens van Eurostat (saldo en de kolommen, en ). Azië Overige landen S

150 WISSELKOERSEN. Effectieve wisselkoersen ) (gemiddelden per periode; index 999 I = ) Nominaal Reëel, CPI ) handelspartners handelspartners Reëel, PPI ) Reëel bbp-deflator Reëel, AEPVI ) Reëel, AEPGE ) Nominaal 9, 9, 9,9 9,,9, 9, 9,9 99,9,,, 99, 99,,,,,9,,9,,9,, I,,,,,,,, II,,,,,, 9,, III,,9,,9,,,, IV,,,,,,,, I,,9,...,, mei,,, ,, juni,,, ,, juli,,, - - -,, aug.,,, ,9, sept.,,, - - -,, okt.,,, - - -,, nov.,,, - - -,, dec., 9,, - - -,, jan.,,, - - -,9,9 febr.,,, - - -,9,9 maart,,, - - -,9,9 april,,, - - -,9,9 mei,,, - - -,, procentuele mutatie t.o.v. voorgaande maand mei -, -, -, , -, procentuele mutatie t.o.v. voorgaand jaar mei,,, - - -,, Reëel, CPI G. Effectieve wisselkoersen (maandgemiddelden; index 999 I = ) G. Bilaterale wisselkoersen (maandgemiddelden; index 999 I = ) nominaal-effectieve wisselkoersen, handelspartners reëel met de CPI gedefleerde effectieve wisselkoersen, handelspartners USD/EUR JPY/EUR GBP/EUR Bron:. ) Voor de definitie van de groepen handelspartners en overige informatie wordt verwezen naar de Toelichting. ) CPI = consumptieprijsindex. S 999 ) PPI = producentenprijsindex. ) AEPVI = arbeidskosten per eenheid product verwerkende industrie. ) AEPGE = arbeidskosten per eenheid product gehele economie.

151 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Wisselkoersen. Bilaterale wisselkoersen (gemiddelden per periode; eenheden van de nationale valuta per euro) Deense kroon Zweedse kroon Brits pond Japanse yen Zwitserse frank USdollar Zuid- Koreaanse won Hongkong dollar Singaporese dollar 9, 9,,,9,,.,,,9,,,, 9,,999,,9,.,9,9,9,,,9,99 9,,,9,,., 9,,,,9,9 III, 9,,,,,., 9,,,99,9, IV, 9,,9,9,,.,,9,,,9, I, 9,,9,,,.,,,,,, nov.,,99,9,99,9,.,,,,,, dec.,,99,9, 9,,.,,,,,, jan., 9,,9,9,,9.,,9,,,, febr., 9,,9,,,.,,,,,99, maart, 9,,9,,,9.9,,9,,,, april,99 9,,9,9,,.,,99,,99,, mei, 9,9,99,9,,9., 9,9,9,9,, procentuele mutatie t.o.v. voorgaande maand mei -,,, -,9 -, -, -, -, -,9 -, -, -, procentuele mutatie t.o.v. voorgaand jaar mei,,,,,, -9,9,, -, -, -, Canadese dollar Noorse kroon Australische dollar Tsjechische kroon Estlandse kroon Cypriotisch pond Letlandse lats Litouwse litas Hongaarse forint Maltese lire 9 Poolse zloty Sloveense tolar Slowaakse kroon Bulgaarse lev,,,,,9,9,9,,9,9,99.,,,9,,,,,99,,9,99.,9,,,,9,,, 9,9,,9. III,9,,9,9,,,, 9,9,,99.99 IV,,,9,,,9,, 9, 9,, I,,,,9,,,, 9,,9,99.9 nov.,,,9,,,,9, 9,9 9,,99 9. dec.,,,99,9,,,, 9,,,99.9 jan.,,,,9,,,,9 9,,,99. febr. 9,9,,,9,,9,9,9 9,,,99. maart 9,,,9,9,,,, 9,,,99.9 april,,,,9,,9,99,9 9, 9,,9. mei,,,,9,,9,9,9 9, 9,,9. procentuele mutatie t.o.v. voorgaande maand mei,, -,,,, -,, -, -,, -, procentuele mutatie t.o.v. voorgaand jaar mei -,, -,,, -,, -,, -,9, -, Roemeense leu Chinese yuan renminbi ) Kroatische kuna ) IJslandse kroon Indonesische roepiah ) Maleisische ringgit ) 9 Nieuw Zeelandse dollar Filipijnse peso ) Bron:. ) Met ingang van april berekent en publiceert de voor deze munten referentiekoersen ten opzichte van de euro. De voorgaande gegevens zijn indicatief. ) De gegevens vóór januari hebben betrekking op de Turkse lira;.. Turkse lira zijn gelijk aan nieuwe Turkse lira. Russische roebel ) Zuid- Afrikaanse rand,,,.,,9,, 9, 9,9,.9. 9,,, 9.,,9,9,,99,,9.9.,9,9,.,,, 9,,9,9,.. III,9,9,.9,,,,,,9,.. IV,,,9.,9,9,,,9,9,9..9 I,,,.,,9,99,,,9,, nov.,,9,.,,9,,,,,.. dec.,9,9,99.,,9,,,,,..9 jan.,,9,.,,9,,,,,, febr.,9,,.9,,9,9,,9,,, maart,9, 9,.,,,,,9,9,9, april,,9,.,9,9,9,,99,99,, mei,,,.,,,,9,,,,9 procentuele mutatie t.o.v. voorgaande maand mei -,9 -,9, -, -,9 -, -, -,, -, -, procentuele mutatie t.o.v. voorgaand jaar mei, -, -,,, -9,,9,9 -,,9 - Thaise baht ) Nieuwe Turkse lire ) S

152 9 ONTWIKKELINGEN 9. In andere EU-lidstaten (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven). Economische en financiële ontwikkelingen S Tsjechië Denemarken BUITEN HET EUROGEBIED Estland Cyprus Letland Litouwen Hongarije Malta Polen 9 Slovenië Slowakije Zweden Verenigd Koninkrijk HICP -,,,,,9 -,,,9,,,,,,,9,,9,,,,,,,,, III,,,9,,,,,,,,,, IV,,,,,,,9,,,,,, I,,,,,,,,,,,,, dec.,,,,9,,,,9,,,,9, jan.,,,,,,,9,9,,,,, feb.,,,,,,,,,,,,, maart,,,,,,,,,,,,,9 april,,,,,,,,,,,,,9 Begrotingssaldo, tekort (-)/overschot (+), % bbp -,,, -, -, -, -, -,9 -, -, -, -, -, -,,, -, -, -,9 -, -, -, -, -,, -, -,,, -, -, -, -, -, -, -,9 -,, -, Bruto schuld overheid, % bbp,,,,,,,,, 9,,,,,,, 9,,,,9,, 9,,, 9,,,,9,9, 9,,,, 9,,,, Rendement op langlopende overheidsobligaties,% per jaar, gemiddelde per periode nov.,,9 -,,,,,,,,9,, dec.,, -,,,9,,,,,,9, jan.,, -,,9,,,,9,,,, feb.,, -,,,,,,,9,,, maart,, -,9,9,,,,,9,,, april,, -,,,,9,,9,9,,, Driemaands rente, % per jaar, gemiddelde per periode nov.,,,,,9, 9,,9,,,,, dec.,,,,,9, -,9,,,,, jan.,,,,,99, -,9,,,,, feb.,,9,,,9,9,,9,,,9,,9 maart,,9,,9,,9 -,9,,,9,,99 april,,,,9,9,,,,,,,,9 Reëel bbp,,,,, 9,, -,,,,,,,,,,,,,,,,,,, III,,,9, 9,,,9,9,,,,, IV,,,9,,,,9,,9,,,,9 I.,9...,......, Saldo op lopende rekening en vermogensoverdrachtenrekening, % bbp -,, -, -, -, -, -, -, -, -, -,, -, -,, -, -, -, -,9 -, -9, -, -, -,, -, II -,, -,9 -, -, -9, -,9 -, -, -, -,, -, III -,, -,, -, -, -, -, -, -, -,, -,9 IV -,, -, -, -, -, -, -9,, -, -,, -, Arbeidskosten per eenheid product,,, -,,, -.,,,,.,9,9 -,.. -..,.. III.,, ,., IV.,, ,.. I., Gestandaardiseerd werkloosheidspercentage, % beroepsbevolking (seizoenvrij),,,,,,,, 9,,,,,,, 9,, 9,,,9,,,,,, III,, 9,, 9,,,,,,9,,, IV,,,, 9, 9,,,,,,,, I,,,, 9,,,,9,,,,. dec.,,,, 9, 9,,,,,,,, jan.,,,, 9, 9,,,9,,,,, feb.,,,, 9,,,,,,,,, maart,,,9, 9,,,,9,,,9,. april,,9,9, 9,,,,9,9,,.. Bronnen: Europese Commissie (DG Economische en financiële aangelegenheden en Eurostat); nationale gegevens; Reuters en berekeningen van de,

153 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Ontwikkelingen buiten het eurogebied 9. In de Verenigde Staten en Japan (mutaties in procenten per jaar, tenzij anders aangegeven). Economische en financiële ontwikkelingen Consumptieprijsindex Arbeidskosten per eenheid product ) (verwerkende industrie) Reëel bbp Industriële productieindex (verwerkende industrie) Werkloosheid, % beroepsbevolking, (seizoenvrij) Ruim gedefinieerde geldhoeveelheid ) Driemaands interbancaire depositorente ), % per jaar Rendement -jaars overheidsobligaties ), % per jaar Wisselkoers ) t.o.v. euro 9 Begrotingssaldo, tekort (-) / overschot (+), % bbp Verenigde Staten,,, -,,,,,,9 -,,9, -,,9 -,,,,,,9 -,,,,,,,,,,, -,,, -,,,9,,,,,9 -,, I, -,,,,,,,,9 -,, II,9 -,,,,,,,, -,, III, -,,,,,,,9, -,, IV, -,,9,,,,,,9 -,9, I,,,,,,,,,.. jan., - -,,,,,,9 - - feb., - -,,,,,, - - maart, - -,,,,,9, - - april, - -,,,,,,9 - - mei ,,,9 - - Japan -,,, -,,,,,, -,, -,9 -, -, -,,,,,, -,9, -, -,,,,,,,99,9 -, 9,, -,,,,,9,,,.. I -, -,,,9,9,,,,9.. II -, -,,,,,9,,9,.. III -, -,9,,,,,,,.. IV, -,9,9,,,,,,.. I -,.,,,,,,,.. jan. -,. -,,,,,, - - feb. -,. -,,,9,,, - - maart -,. -,,,,,, - - april,. -,,,9,,, - - mei ,,, - - Bruto schuld overheid ), % bbp G. Reëel bbp (mutaties in procenten per jaar; kwartaalcijfers) G. Consumptieprijsindices (mutaties in procenten per jaar; maandcijfers) eurogebied Verenigde Staten Japan eurogebied Verenigde Staten Japan Bronnen: Nationale gegevens (de kolommen, (Verenigde Staten),,, (Verenigde Staten),, 9 en ); OESO (kolom (Japan)); Eurostat (kolom (Japan), gegevens voor het eurogebied in de grafieken); Reuters (de kolommen en ), berekeningen van de (kolom ). ) De gegevens voor de Verenigde Staten zijn voor ieder seizoen gecorrigeerd. ) Gemiddelden per periode; M voor de Verenigde Staten, M en CD s voor Japan. ) Voor nadere gegevens wordt verwezen naar de Tabellenreeksen. en.. ) Voor nadere gegevens wordt verwezen naar de Tabellenreeks.. ) Bruto geconsolideerde schuld overheid (per ultimo). - S9

154 9. In de Verenigde Staten en Japan (% bbp). Besparings-, investerings-, beleggings- en financieringsoverzicht Nationale besparingen, Investeringen, beleggingen en financiering investeringen en beleggingen niet-financiële vennootschappen Bruto besparingen Bruto investeringen Financieringssaldo t.o.v. rest van de wereld Bruto investeringen Bruto investeringen in vaste activa Netto verwerving financiële activa Bruto besparingen Effecten en aandelen 9 Netto schuldverwerving Kapitaaluitgaven ) Investeringen, beleggingen en financiering huishoudens ) Netto verwerving financiële activa Bruto besparingen ) Netto schuldwerving Verenigde Staten, 9, -,,9,,,,9,,,,,,, -,,,,,, -,,9,,,,, -,,,,,,,,,9,,, 9, -,,,,,,,,,, 9, I,, -,,,,,,,,9,,, II,, -,,,,,,,, 9,,, III,, -,,,,,,,, 9,,, IV,, -,,,, 9,,,,,,, I, 9, -,9,,,,9,,,,,, II,9 9, -,,,,,, -,,,9,, III, 9, -,,,, 9,,,,,9, 9, IV,, -,,,,,,,,,, 9, Japan,,,,, -,, -,,,9,,,,,,,, -,, -, -,, -, 9, -,,,9,,,,, -,,,, 9, -,.,9...,.,9,.,9. -, I,,,9..,. -,,. -,.,9 II,,,9.. -,. -, -,9.,. -, III,9,,.. 9,. -, -,. -,., IV,9,,9..,.,,. 9,. -, I,,,9..,. -,9 -,. -,., II.,... -,. -,,.,9. -, III.,...,., -,. -,., IV.,...,.,,.,. -, G. Financieringssaldo niet-financiële vennootschappen (% bbp) G. Financieringssaldo huishoudens ) (% bbp) eurogebied Verenigde Staten Japan eurogebied Verenigde Staten Japan S Bronnen:, Federal Reserve Board, Bank van Japan en Economic and Social Research Institute. ) Waaronder instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. ) Bruto investeringen in Japan. De kapitaaluitgaven in de Verenigde Staten omvatten mede aankopen van duurzame consumptiegoederen. ) Aan de bruto besparingen in de Verenigde Staten worden bestedingen aan duurzame consumptiegoederen toegevoegd. -

155 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Grafieken GRAFIEKEN G Monetaire aggregaten S G Tegenposten S G Componenten van de monetaire aggregaten S G Componenten van de langerlopende financiële passiva S G Leningen aan financiële intermediairs en niet-financiële vennootschappen S G Leningen aan huishoudens S G Leningen aan de overheid en aan niet-ingezetenen van het eurogebied S G Door financiële intermediairs aangehouden deposito s S G9 Door niet-financiële vennootschappen en huishoudens aangehouden deposito s S G Door de overheid en niet-ingezetenen van het eurogebied aangehouden deposito s S9 G Door MFI s aangehouden effecten S G Totale activa van de beleggingsfondsen S G Totale uitstaande bedragen en bruto uitgiften van effecten m.u.v. aandelen door ingezetenen van het eurogebied S G Bruto uitgiften van effecten m.u.v. aandelen, naar sector S G Twaalfmaands groei kortlopende schuldbewijzen, naar sector van de emittent, in alle valuta s tezamen S G Twaalfmaands groei langlopende schuldbewijzen, naar sector van de emittent, in alle valuta s tezamen S G Twaalfmaands groei van genoteerde aandelen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied S G Bruto uitgiften van genoteerde aandelen, naar sector van de emittent S G9 Nieuwe deposito s met vaste looptijd S G Nieuwe leningen met een variabele rente of met een voor maximaal jaar vaste rente S G Geldmarktrente in het eurogebied S9 G Driemaands geldmarktrente S9 G Rendement op overheidsobligaties, eurogebied S G Rendement op tienjaars overheidsobligaties S G Dow Jones EURO STOXX Ruim, Standard & Poor s en Nikkei S G Saldo op lopende rekening S G Netto directe investeringen en effectenverkeer S G Goederenverkeer S G9 Dienstenverkeer S G Belangrijkste betalingsbalanstransacties die ten grondslag liggen aan de ontwikkelingen in de externe activa van de MFI s S9 G Effectieve wisselkoersen S G Bilaterale wisselkoersen S G Reëel bbp S9 G Consumptieprijsindices S9 G Financieringssaldo niet-financiële vennootschappen S G Financieringssaldo huishoudens S S

156 S

157 TECHNISCHE AANTEKENINGEN BIJ DE OVERZICHTSTABEL VOOR HET EUROGEBIED BEREKENING VAN GROEICIJFERS VOOR MONETAIRE ONTWIKKELINGEN Het gemiddelde groeipercentage voor het kwartaal tot en met maand t wordt berekend als: waar L t- het per de ultimo van maand t- (de ultimo van het voorgaande kwartaal) uitstaande bedrag is en bijvoorbeeld C Q t de herrubriceringsmutatie in het kwartaal dat eindigt in maand t. Voor die kwartaalreeksen waarvoor thans maandgegevens beschikbaar zijn (zie onderstaand), kan de stroom op kwartaalbasis worden afgeleid als de som van de drie stromen op maandbasis gedurende het kwartaal. waar I t de index van de gecorrigeerde uitstaande bedragen per maand t is (zie ook onderstaand). Evenzo wordt voor het jaar tot en met maand t het gemiddelde groeipercentage berekend als: BEREKENING VAN GROEICIJFERS VOOR MAANDREEKSEN Groeicijfers kunnen worden berekend uit stroomgegevens of uit de index van de gecorrigeerde uitstaande bedragen. Als F M t en L t als hierboven gedefinieerd worden, dan wordt index I t van de gecorrigeerde uitstaande bedragen in maand t gedefinieerd als: BIJ DE TABELLENREEKSEN. TOT EN MET. BEREKENING VAN STROOMGEGEVENS Stroomgegevens op maandbasis worden berekend uit verschillen van maand op maand in uitstaande bedragen, gecorrigeerd voor herrubriceringen, overige herwaarderingen, wisselkoersmutaties en andere niet uit transacties voortvloeiende mutaties. Als L t het uitstaande bedrag per de ultimo van maand t is, C M t de herrubriceringsmutatie in maand t, E M t de wisselkoersmutatie en V M t de overige herwaarderingsmutaties, dan wordt stroom F M t in maand t gedefinieerd als: De basis van de index (van de niet-seizoenvrije reeks) wordt thans gesteld op december =. Tijdreeksen van de index van de gecorrigeerde uitstaande bedragen zijn beschikbaar in het onderdeel Money, banking and financial markets in het statistische deel van de website van de ( De procentuele mutatie op jaarbasis a t voor maand t, d.w.z. de mutatie in de twaalf maanden tot en met maand t, kan worden berekend met behulp van één van de volgende twee formules: Evenzo wordt stroom F Q t op kwartaalbasis, voor het kwartaal dat in maand t eindigt, gedefinieerd als: Tenzij anders aangegeven, verwijzen twaalfmands groeipercentages naar het eind van de aangegeven periode. Bijvoorbeeld, de procentuele mutatie op jaarbasis voor het jaar S

158 wordt berekend in g) door de index van december te delen door de index van december. Procentuele mutaties van groeicijfers binnen een periode van een jaar worden verkregen door aanpassing van formule g). Bijvoorbeeld, de procentuele mutatie a M t op maandbasis kan worden berekend als: De seizoencorrectie wordt eerst toegepast op de index van de gecorrigeerde uitstaande bedragen. De daaruitvolgende schattingen van de seizoenfactoren worden vervolgens toegepast op de standen en op de uit herrubriceringen en herwaarderingen voortvloeiende mutaties, zodat seizoenvrije stromen worden verkregen. De seizoeninvloeden (en de correcties voor werkdagen) worden jaarlijks, of zoveel vaker als nodig, herzien. Ten slotte wordt het voortschrijdende driemaands gemiddelde voor de twaalfmaands mutatie van M verkregen als (a t + a t- + a t- )/, waarbij a t wordt gedefinieerd als vorenstaand bij f) of g). BEREKENING VAN GROEICIJFERS VOOR KWARTAALREEKSEN Als F Q t en L t- als hierboven gedefinieerd worden, dan wordt index I t van de gecorrigeerde uitstaande bedragen voor het kwartaal dat eindigt in maand t gedefinieerd als: BIJ DE TABELLENREEKSEN. TOT EN MET. BEREKENING VAN GROEICIJFERS Groeicijfers worden berekend op basis van financiële transacties en zijn derhalve niet gecorrigeerd voor herrubriceringen, herwaarderingen, wisselkoersmutaties en andere niet uit transacties voortvloeiende mutaties. Als T t de stroom in kwartaal t vertegenwoordigt en L t het per de ultimo van kwartaal t uitstaande bedrag, dan wordt het groeicijfer voor kwartaal t berekend als: De procentuele mutatie op jaarbasis in de vier kwartalen tot en met maand t, dat wil zeggen a t, kan berekend worden met behulp van formule g). S SEIZOENCORRECTIE VAN DE MONETAIRE STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED De cijfers zijn verkregen met behulp van multiplicatieve decompositie via X--ARIMA. In de seizoencorrectie is voor sommige componenten een correctie voor de dag van de week begrepen. De seizoencorrectie wordt voor sommige reeksen indirect uitgevoerd via een lineaire combinatie van componenten. Met name is dit het geval voor M, waarbij de afleiding plaatsvindt door de seizoenvrije reeksen voor M, M minus M, en M minus M te aggregeren. Zie voor meer gegevens Seasonal adjustment of monetary aggregates and HICP for the euro area, (augustus ) en het statistische deel, onderdeel Money, banking and financial markets, op de website van de ( Zie voor meer gegevens Findley, D., Monsell, B., Bell, W., Otto, M. en Chen, B.C. (99) New Capabilities and Methods of the X--ARIMA Seasonal Adjustment Program, Journal of Business and Economics Statistics,,, bld. -, of X--ARIMA Reference Manual, december 99, Time Series Staff, Bueau of the Census, Washington, D.C. Voor interne doeleinden wordt tevens de modelmatige benadering TRAMO-SEATS gebruikt. Zie voor meer gegevens over TRAMO-SEATS, Gomez, V. en Maravall, A. (99), Programs TRAMO and SEATS. Instructions for the User, Banco de España, Working Paper nr 9, Madrid. Het logische gevolg hiervan is dat voor de seizoenvrije reeks het niveau van de index voor de basisperiode, dat wil zeggen december, over het algemeen verschilt van, hetgeen aangeeft in hoeverre die maand aan seizoeninvloeden onderhevig is.

159 BIJ DE TABELLENREEKSEN. EN. BEREKENING VAN GROEICIJFERS VOOR SCHULDBEWIJZEN EN GENOTEERDE AANDELEN STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Technische aantekeningen Groeicijfers worden berekend op basis van financiële transacties en zijn derhalve niet gecorrigeerd voor herrubriceringen, herwaarderingen, wisselkoersmutaties en andere niet uit transacties voortvloeiende mutaties. Zij kunnen worden berekend uit stromen of uit de index van de gecorrigeerde uitstaande bedragen. Als N tm de stroom (netto uitgiften) in maand t vertegenwoordigt en L t het per de ultimo van maand t uitstaande niveau, dan wordt de index I t van de gecorrigeerde uitstaande bedragen in maand t berekend als: Als basis wordt de index gelijkgesteld aan per december. Het groepercentage a t voor maand t, dat wil zeggen de mutatie in de twaalf maanden tot en met maand t, kan worden berekend met behulp van één van de volgende twee formules: Waar It de index van de gecorrigeerde uitstaande bedragen per maand t is. Evenzo wordt voor het jaar tot en met maand t het gemiddelde groeipercentage berekend als: De voor de Tabellenreeks. gebruikte berekeningsformule wordt ook voor de Tabellenreeks. gebruikt, en is eveneens gebaseerd op de formule voor de monetaire aggregaten. De Tabellenreeks. is op basis van marktwaarden, en de berekening is gebaseerd op financiële transacties, die niet gecorrigeerd zijn voor herrubriceringen, herwaarderingen en andere niet uit transacties voortvloeiende mutaties. De cijfers zijn ook niet gecorrigeerd voor wisselkoersmutaties omdat alle door de Tabellenreeks gedekte genoteerde aandelen in euro luiden. BIJ TABEL.. De berekeningsmethode voor de groeicijfers voor effecten met uitzondering van aandelen is dezelfde als die voor de monetaire aggregaten, met dien verstande dat hier een N gebruikt wordt in plaats van een F. Hiermee wordt aangeduid dat er een verschil is tussen de wijze waarop de stromen voor de monetaire aggregaten worden verkregen, en de wijze waarop de netto uitgiften voor de statistieken omtrent effectenuitgiften worden verkregen, omdat de de informatie omtrent bruto uitgiften en aflossingen afzonderlijk verzamelt. Het gemiddelde groeipercentage voor het kwartaal tot en met maand t wordt berekend als: SEIZOENCORRECTIE VAN DE HICP De cijfers zijn verkregen met behulp van multiplicatieve decompositie via X--ARIMA (zie voetnoot op bld. S). De seizoencorrectie van de totale HICP voor het eurogebied wordt indirect uitgevoerd door de seizoenvrije reeksen voor het eurogebied van bewerkte voedingsmiddelen, onbewerkte voedingsmiddelen, industriële goederen m.u.v. energie, en diensten te aggregeren. Energie wordt ongecorrigeerd Zie voor meer gegevens Seasonal adjustment of monetary aggregates and HICP for the euro area, (augustus ) en het statistische deel, onderdeel Money, banking and financial markets, op de website van de ( S

160 toegevoegd omdat er geen statistische aanwijzingen voorhanden zijn dat zich hier seizoeninvloeden doen gevoelen. De seizoeninvloeden worden jaarlijks, of zoveel vaker als nodig, herzien. BIJ TABEL.. SEIZOENCORRECTIE VAN DE LOPENDE REKENING VAN DE BETALINGSBALANS De cijfers zijn verkregen met behulp van multiplicatieve decompositie via X--ARIMA (zie voetnoot op bld. S). De gegevens omtrent goederen en diensten, inkomens en inkomensoverdrachten worden vooraf gecorrigeerd voor het aantal werkdagen. In de correctie voor het aantal werkdagen is, voor goederen, diensten en inkomensoverdrachten, tevens een correctie voor nationale feestdagen begrepen. De gegevens omtrent ontvangsten uit hoofde van diensten worden ook voor Pasen gecorrigeerd. De seizoencorrectie van deze posten wordt uitgevoerd op deze vooraf gecorrigeerde reeksen. Uitgaven uit hoofde van inkomensoverdrachten worden niet vooraf gecorrigeerd. Inkomensuitgaven en inkomensoverdrachten worden niet vooraf gecorrigeerd. De seizoencorrectie van de totale lopende rekening wordt uitgevoerd door de seizoenvrije reeksen voor het eurogebied voor goederen, diensten, inkomens en inkomensoverdrachten te aggregeren. De seizoeninvloeden (en beursdageffecten) worden halfjaarlijks, of zoveel vaker als nodig, herzien. S

161 TOELICHTING De in het vervatte Statistieken voor het eurogebied richten zich primair op het eurogebied als geheel. Meer gedetailleerde en langere reeksen zijn, met toelichting, op de website van de ( te vinden onder Statistics. De onder Data services geboden diensten omvatten onder meer een browser interface met zoekmogelijkheden, toegang tot verschillende reeksen en de mogelijkheid tot rechtstreeks downloaden in de vorm van gecomprimeerde csv-bestanden. Nadere gegevens zijn te vinden op De afsluitingsdatum voor de in het opgenomen statistieken is in het algemeen de dag vóór de eerste bijeenkomst in de maand van de Raad van Bestuur. Voor deze uitgave was dat juni. Alle gegevens hebben betrekking op de Euro-, tenzij anders aangegeven. Wat de monetaire gegevens, de Geharmoniseerde Consumptieprijsindex (HICP) en de statistieken met betrekking tot de beleggingsfondsen en de financiële markten betreft dekken de statistische reeksen voor het eurogebied die EU-lidstaten die in de periode waarop de gegevens betrekking hebben reeds op de euro waren overgegaan. Waar nodig wordt dit in de tabellen aangegeven in een voetnoot; in de grafieken wordt de breuk aangegeven met een stippellijn. Waar onderliggende gegevens beschikbaar zijn, wordt voor absolute en procentuele mutaties voor, die berekend zijn uit gegevens voor, gebruik gemaakt van een reeks waarin rekening gehouden wordt met het effect van de toetreding van Griekenland tot het eurogebied. Omdat de samenstelling van de ecu niet overeenkomt met de vroegere valuta s van de landen die op de euro zijn overgegaan, worden de bedragen voor perioden vóór 999, verkregen door omrekening in ecu s van de deelnemende valuta s tegen lopende ecuwisselkoersen, beïnvloed door het beloop van de valuta s van EUlidstaten die niet op de euro zijn overgegaan. Om dit effect op de monetaire statistieken te elimineren, zijn de gegevens voor de perioden vóór 999 in de Tabellenreeksen. tot en met. uitgedrukt in eenheden verkregen door omrekening van de nationale valuta s tegen de onherroepelijke, op december 99 vastgestelde wisselkoersen ten opzichte van de euro. Tenzij anders aangegeven, zijn de statistieken aangaande prijzen en kosten vóór 999 gebaseerd op gegevens in de nationale valuta s. Voor de aggregatie en/of consolidatie (met inbegrip van consolidatie tussen landen) zijn geëigende methoden toegepast. Recente gegevens zijn veelal voorlopig en kunnen onderhevig zijn aan wijziging. Als gevolg van afronding kunnen zich tussen de totalen en de afzonderlijke posten verschillen voordoen. De Overige EU-lidstaten zijn Tsjechië, Denemarken, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. In de meeste gevallen volgt de in de tabellen gebruikte terminologie de internationale standaarden vervat in onder meer het Europees Systeem van Rekeningen 99 (ESR 9) en de IMF Balance of Payments Manual. Transacties hebben betrekking op (hetzij direct gemeten of afgeleid) vrijwillig verkeer, terwijl stromen ook mutaties in uitstaande bedragen omvatten die het gevolg zijn van prijs- en wisselkoersmutaties, afboekingen en andere mutaties. OVERZICHT De ontwikkelingen in de belangrijkste indicatoren voor het eurogebied worden in een overzichtstabel uiteengezet. STATISTIEKEN MONETAIR BELEID In de Tabellenreeks. worden statistieken met betrekking tot de minimumreserves en de liquiditeit gepresenteerd. De jaar- en kwartaalcijfers zijn gemiddelden voor de laatste reserveaanhoudingsperiode van het jaar/kwartaal. Tot en met december beginnen de reserveaanhoudingsperioden op de ste dag van de kalendermaand en eindigen op de ste van de S

162 volgende maand. Op januari heeft de wijzigingen van het operationele kader aangekondigd, die op maart van kracht geworden zijn. De reserve-aanhoudingsperioden beginnen dientengevolge op de dag waarop de basis-herfinancieringstransactie wordt verrekend die volgt op de bijeenkomst van de Raad van Bestuur waarvoor de maandelijkse bespreking van het monetaire-beleidsstandpunt is geagendeerd. Als overgangsmaatregel werd besloten dat de reserve-aanhoudingsperiode die op januari zou beginnen zou eindigen op 9 maart. Tabel.. toont de componenten van de reservebasis van reserveplichtige kredietinstellingen. In de reservebasis zijn geen passiva ten opzichte van andere kredietinstellingen die onderhevig zijn aan de reserveverplichtingen van het ESCB, de en de deelnemende nationale centrale banken begrepen. Een kredietinstelling die niet kan aantonen welk bedrag aan uitgiften van schuldbewijzen met een looptijd tot en met twee jaar door bovengenoemde instellingen wordt aangehouden mag een bepaald percentage van deze passiva van de reservebasis aftrekken. Voor de berekening van de reservebasis tot en met november 999 was dit percentage %, daarna %. Tabel.. bevat gemiddelden voor volledige reserve-aanhoudingsperioden. Eerst wordt het bedrag van de reserveverplichtingen van elke individuele kredietinstelling berekend door de reservecoëfficiënt voor de overeenkomstige categorieën passiva toe te passen op de desbetreffende passiva, waarbij gebruik gemaakt wordt van de balansgegevens per de ultimo van elke kalendermaand; van de uitkomst wordt vervolgens door iedere kredietinstelling een vast bedrag van EUR, afgetrokken. De resulterende reserveverplichtingen worden vervolgens op het niveau van het eurogebied geaggregeerd (kolom ). De rekeningen-courant (kolom ) zijn de geaggregeerde gemiddelde door kredietinstellingen dagelijks op rekeningcourant aangehouden tegoeden; hierin zijn de tegoeden die ter voldoening van de reserveverplichtingen dienen begrepen. De overreserves (kolom ) zijn de gemiddelde rekening-couranttegoeden die gedurende de reserve-aanhoudingsperiode naast de verplichte reserves aangehouden worden. De tekorten (kolom ) tonen de mate waarin de aangehouden tegoeden de reserveverplichtingen gedurende de reserveaanhoudingsperiode gemiddeld onderschrijden, en worden berekend op basis van die kredietinstellingen die niet aan hun reserveverplichtingen hebben voldaan. De rente op verplichte reserves (kolom ) is gelijk aan de gemiddelde gedurende de reserve-aanhoudingsperiode door de op de basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem toegepaste rente (gewogen op basis van het aantal kalenderdagen) (zie de Tabellenreeks.). Tabel.. toont de liquiditeitspositie van het bankwezen, die gedefinieerd wordt als de, in euro luidende, door kredietinstellingen in het eurogebied bij het Eurosysteem aangehouden rekening-couranttegoeden. Alle bedragen zijn afgeleid uit de geconsolideerde financiële rekening van het Eurosysteem. In de overige liquiditeitsverkrappende transacties (kolom ) is niet de in de Tweede Fase van de EMU door nationale centrale banken geïnitieerde uitgifte van schuldbewijzen begrepen. De netto overige factoren (kolom ) vertegenwoordigen de gesaldeerde overige posten op de geconsolideerde financiële rekening van het Eurosysteem. De rekeningen-courant van kredietinstellingen (kolom ) zijn gelijk aan het verschil tussen de som van de liquiditeitsverruimende factoren (de kolommen tot en met ) en de som van de liquiditeitsverkrappende factoren (de kolommen tot en met ). Het basisgeld (kolom ) wordt berekend als de som van de depositofaciliteit (kolom ), de bankbiljetten in omloop (kolom ) en de door kredietinstellingen aangehouden rekening-couranttegoeden (kolom ). MONETAIRE EN BANCAIRE ONTWIKKELINGEN EN BELEGGINGSFONDSEN De Tabellenreeks. toont de geaggregeerde balans van de sector Monetaire Financiële Instellingen (MFI s), zijnde de som van de S

163 geharmoniseerde balansen van alle in het eurogebied gevestigde MFI s. MFI s zijn centrale banken, kredietinstellingen zoals in communautaire wetgeving gedefinieerd, geldmarktfondsen en overige instellingen die hun bedrijf maken van het ter beschikking krijgen van deposito s en/of daarmee vergelijkbare gelden van niet-mfi s en van het voor eigen rekening (althans in economische zin) krediet verlenen en/of in effecten beleggen. Op de website van de is een volledige lijst MFI s te vinden. De Tabellenreeks. toont de geconsolideerde balans van de MFI-sector, die wordt verkregen door saldering van de geaggregeerde balansposities tussen MFI s in het eurogebied. Als gevolg van enkele gebreken bij de rapportage is de som van de inter-mfi posities niet noodzakelijkerwijs nul; het saldo is opgenomen in kolom aan de passiefzijde van de Tabellenreeks.. De Tabellenreeks. toont de monetaire aggregaten voor het eurogebied en de tegenposten daarvan. Deze zijn afgeleid uit de geconsolideerde balans van de MFI s; ook zijn enkele monetaire activa/passiva van de centrale overheid opgenomen. De statistieken aangaande de monetaire aggregaten en de tegenposten ervan zijn voor seizoeninvloeden en aantal werkdagen gecorrigeerd. In de Tabellenreeksen. en. zijn, onder de externe passiva, de door niet-ingezetenen van het eurogebied aangehouden i) aandelen/participaties uitgegeven door in het eurogebied gevestigde geldmarktfondsen opgenomen alsook ii) door in het eurogebied gevestigde MFI s uitgegeven schuldbewijzen met een looptijd tot en met twee jaar. In de Tabellenreeks. daarentegen zijn deze aangehouden waarden niet in de monetaire aggregaten opgenomen en maken zij onderdeel uit van de netto externe activa. In de Tabellenreeks. wordt een uitsplitsing gegeven van door in het eurogebied gevestigde MFI s, met uitzondering van het Eurosysteem (het bankwezen), verstrekte leningen, naar sector, categorie en oorspronkelijke looptijd. De Tabellenreeks. bevat een uitsplitsing van de bij het bankwezen in het eurogebied aangehouden deposito s, naar sector en instrument. De Tabellenreeks. toont de door het bankwezen in het eurogebied aangehouden effecten, naar sector van de emittent. De Tabellenreeksen. tot en met. zijn berekend als de verschillen tussen uitstaande bedragen gecorrigeerd voor herrubriceringen, herwaarderingen, wisselkoersmutaties en andere niet uit transacties voortvloeiende mutaties. In de Tabellenreeks. zijn enkele herwaarderingen opgenomen die zijn gebruikt voor de berekening van de stroomgegevens. In de Tabellenreeksen. tot en met. zijn tevens op de stroomgegevens gebaseerde twaalfmaands groeipercentages opgenomen. De Tabellenreeks. bevat een uitsplitsing op kwartaalbasis van enkele posten op de balans van de MFIsector, naar valuta. Voor nadere gegevens omtrent de definities van de verschillende sectoren wordt verwezen naar Money and Banking Statistics Sector Manual: Guidance for the statistical classification of customers (, november 999). In de handleiding bij Verordening // met betrekking tot de balans van MFI s (, november ) worden de aanbevolen door de nationale centrale banken te volgen procedures uiteengezet. Met ingang van januari 999 worden de statistische gegevens verzameld en samengesteld op basis van Verordening /99/ van december 99 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen, laatstelijk gewijzigd in Verordening //. In overeenstemming met deze Verordening is de balanspost geldmarktpapier aan zowel de actiefzijde als de passiefzijde van de balans van de MFI s opgegaan in de post schuldbewijzen. De Tabellenreeks.9 toont de per de kwartaalultimo uitstaande bedragen op de balans van de beleggingsfondsen (niet zijnde geldmarktfondsen) in het eurogebied. Omdat de balans geaggregeerd is omvatten de passiva ook de ) PB L,..99, bld.. ) PB L,.., bld. 9. S9 STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Toelichting

164 door beleggingsfondsen aangehouden aandelen/participaties uitgegeven door andere beleggingsfondsen. De totale activa/passiva worden tevens uitgesplitst naar fondstype (aandelenfondsen, obligatiefondsen, gemengde fondsen, vastgoedfondsen en overige fondsen) en naar beleggerstype (fondsen voor het publiek en fondsen voor bijzondere beleggers). De Tabellenreeks. toont de geaggregeerde balans van de beleggingsfondsen uitgesplitst naar fondstype en naar beleggerstype. FINANCIËLE EN NIET-FINANCIËLE REKENINGEN De Tabellenreeksen. en. tonen kwartaalgegevens met betrekking tot de financiële rekeningen voor de niet-financiële sectoren in het eurogebied, waartoe de overheid (S in het ESR 9), niet-financiële vennootschappen (S) en huishoudens (S) met inbegrip van instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S) worden gerekend. De gegevens hebben betrekking op niet voor seizoen gecorrigeerde uitstaande bedragen en financiële transacties gerubriceerd volgens het ESR 9 en betreffen de belangrijkste beleggings- en financieringsactiviteiten van de nietfinanciële sectoren. Aan de financieringszijde (passiva) zijn de gegevens uitgesplitst in sectoren volgens ESR 9 en naar oorspronkelijke looptijd (waarbij kortlopend verwijst naar een oorspronkelijke looptijd tot en met een jaar, en langlopend naar een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar). Waar mogelijk wordt de van MFI s verkregen financiering afzonderlijk getoond. De informatie over de beleggingen (activa) is voorlopig minder uitgebreid dan die over de financiering, met name omdat uitsplitsing naar sector niet mogelijk is. De Tabellenreeks. toont kwartaalgegevens met betrekking tot de financiële rekeningen voor verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S. in het ESR 9) in het eurogebied. Evenals in de Tabellenreeksen. en. hebben de gegevens betrekking op niet voor seizoen gecorrigeerde uitstaande bedragen en financiële transacties en betreffen de belangrijkste beleggings- en financieringsactiviteiten van deze sector. De kwartaalgegevens van deze drie tabellenreeksen zijn gebaseerd op de nationale financiële kwartaalrekeningen, de balansen van de MFI-sector en de statistieken aangaande effectenuitgiften. De Tabellenreeksen. en. hebben tevens betrekking op gegevens ontleend aan de statistieken omtrent het internationale bankwezen van de BIS. Hoewel alle eurolanden gegevens verstrekken voor de statistieken omtrent de balans van de MFI s en de effectenuitgiften, leveren Ierland en Luxemburg vooralsnog geen kwartaalgegevens met betrekking tot de nationale financiële rekeningen. In de Tabellenreeks. zijn jaargegevens opgenomen omtrent de besparingen, de beleggingen en de investeringen, alsmede de financiering daarvan, voor het eurogebied als geheel, en voor de niet-financiële vennootschappen en de huishoudens afzonderlijk. Deze jaargegevens omvatten met name uitgebreidere sectorale informatie over de verwerving van financiële activa en stemmen overeen met de kwartaalgegevens in de twee voorgaande tabellenreeksen. FINANCIËLE MARKTEN De serie statistieken betreffende de financiële markten van het eurogebied heeft betrekking op EU-lidstaten die in de periode waarop de statistieken betrekking hebben reeds op de euro waren overgegaan. Statistieken betreffende effecten met uitzondering van aandelen, en genoteerde aandelen (de Tabellenreeksen. tot en met.) worden door de samengesteld op basis van gegevens van het ESCB en de BIS. De Tabellenreeks. toont de door MFI s op in euro luidende deposito s van en leningen aan ingezetenen van het eurogebied toegepaste rentetarieven. Statistieken betreffende de geldmarktrente, rendementen op langlopende overheidsobligaties en effectenbeursindices (de Tabellenreeksen. tot en met.) worden door de samengesteld op basis van gegevens van nieuwsagentschappen. S

165 De statistieken omtrent uitgiften van effecten hebben betrekking op effecten met uitzondering van aandelen (schuldbewijzen), die in de Tabellenreeksen.,. en. worden getoond, en op genoteerde aandelen, die in de Tabellenreeks. te vinden zijn. Schuldbewijzen worden uitgesplitst naar lang- en kortlopend. Kortlopend verwijst naar effecten met een oorspronkelijke looptijd van een jaar of minder (in uitzonderlijke gevallen twee jaar of minder). Effecten met een langere looptijd, of met een vervaldatum naar keuze, waarvan de laatste meer dan een jaar in de toekomst ligt, of met een onbepaalde looptijd worden gerubriceerd onder langlopend. De langlopende door ingezetenen van het eurogebied uitgegeven effecten worden verder uitgesplitst naar vaste en variabele rente. De effecten met een vaste rente hebben een couponrente die onveranderd blijft gedurende de looptijd. De effecten met een variabele rente omvatten alle uitgiften waarvan de coupon periodiek gewijzigd wordt conform een onafhankelijke rentevoet of index. De statistieken met betrekking tot schuldbewijzen dekken naar raming ongeveer 9% van de totale uitgiften door ingezetenen van het eurogebied. De in euro luidende effecten opgenomen in de Tabellenreeksen.,. en. omvatten ook effecten die in de nationale uitdrukkingen van de euro luiden. De Tabellenreeks. toont de effectenuitgiften, aflossingen, netto uitgiften en uitstaande bedragen voor alle looptijden, met een extra uitsplitsing van lange looptijden. De verschillen tussen de netto uitgiften en de mutatie in de uitstaande bedragen zijn te wijten aan herwaarderingen, herrubriceringen en andere aanpassingen. De kolommen tot en met tonen de uitstaande bedragen, bruto uitgiften, aflossingen en netto uitgiften voor alle in euro luidende uitgiften. De kolommen tot en met tonen de uitstaande bedragen, bruto uitgiften, aflossingen en netto uitgiften voor alle door ingezetenen van het eurogebied uitgegeven effecten met uitzondering van aandelen (schuldbewijzen). De kolommen 9 tot en met tonen het procentuele aandeel van de uitstaande bedragen, bruto uitgiften en aflossingen van effecten die door ingezetenen van het eurogebied in euro zijn uitgegeven. Kolom toont de in euro luidende netto uitgiften door ingezetenen van het eurogebied. De Tabellenreeks. bevat een uitsplitsing naar sector van de uitstaande bedragen en bruto uitgiften van in het eurogebied gevestigde emittenten die in overeenstemming is met het ESR 9. De is in het Eurosysteem begrepen. De totale uitstaande bedragen aan alle schuldbewijzen en langlopende schuldbewijzen in kolom van Tabel.. zijn identiek aan de gegevens met betrekking tot de uitstaande bedragen aan alle schuldbewijzen en langlopende door ingezetenen van het eurogebied uitgegeven schuldbewijzen in kolom in de Tabellenreeks.. De uitstaande bedragen aan alle schuldbewijzen en langlopende door MFI s uitgegeven schuldbewijzen in kolom in Tabel.. komen globaal overeen met de uitgegeven schuldbewijzen aan de passiefzijde van de geaggregeerde balans van de MFI s in kolom van Tabel... De totale bruto uitgiften voor de totale schuldbewijzen in kolom van Tabel.. komen overeen met de gegevens met betrekking tot de totale bruto uitgiften door ingezetenen van het eurogebied in kolom van de Tabellenreeks.. Het verschil tussen de langlopende schuldbewijzen in kolom van de Tabellenreeks., en het totaal van de langlopende schuldbewijzen met een vaste en een variabele rente in kolom van Tabel.. wordt veroorzaakt door obligaties met een nul-couponrente en herwaarderingseffecten. ) De in het ESR 9 benoemde codes voor de sectoren die in de tabellen van het voorkomen zijn: MFI s (met inbegrip van het Eurosysteem), d.w.z. de, de nationale centrale banken van de landen van het eurogebied (S.I) en andere monetaire-financiële instellingen (S.); niet-monetaire financiële vennootschappen, d.w.z. overige financiële intermediairs (S.), financiële hulpbedrijven (S.) en verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.); niet-financiële vennootschappen (S.); centrale overheid (S.); en overige overheid, d.w.z. deelstaatoverheid (S.), lagere overheid (S.) en wettelijke sociale-verzekeringsinstellingen (S.). S STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Toelichting

166 De Tabellenreeks. toont de twaalfmaands groeipercentages van door ingezetenen van het eurogebied uitgegeven schuldbewijzen (uitgesplitst naar looptijd, instrumenttype, sector van de emittent en valuta), op basis van financiële transacties die plaatsvinden wanneer een instelling passiva aangaat of aflost. In de groeicijfers op jaarbasis zijn derhalve geen herrubriceringen, herwaarderingen, wisselkoersmutaties en andere niet uit transacties voortvloeiende mutaties begrepen. De mutaties in procenten per jaar in de maandgegevens verwijzen naar de maandultimo, terwijl die in de kwartaal- en jaarcijfers verwijzen naar de twaalfmaands mutatie in het gemiddelde per periode. Voor nadere gegevens wordt verwezen naar de Technische aantekeningen. De kolommen,, en in de Tabellenreeks. tonen de uitstaande bedragen aan door ingezetenen van het eurogebied uitgegeven genoteerde aandelen, uitgesplitst naar de sector van de emittent. De maandgegevens met betrekking tot door niet-financiële vennootschappen uitgegeven genoteerde aandelen komen overeen met de kwartaalreeksen die in de Tabellenreeks. te vinden zijn (belangrijkste passiva, kolom ). De kolommen,, en 9 in de Tabellenreeks. tonen twaalfmaands groeipercentages van door ingezetenen van het eurogebied uitgegeven genoteerde aandelen (uitgesplitst naar de sector van de emittent), op basis van financiële transacties die plaatsvinden wanneer een emittent aandelen tegen contanten verkoopt of aflost, met uitzondering van beleggingen in de eigen aandelen van de emittent. In de transacties zijn zowel beursintroducties als de creatie of eliminatie van nieuwe instrumenten begrepen. In de twaalfmaands groeipercentages zijn geen herrubriceringen, herwaardingen en andere niet uit transacties voortvloeiende mutaties begrepen. De Tabellenreeks. bevat statistieken betreffende alle rentetarieven die MFI s in het eurogebied toepassen op in euro luidende deposito s van en leningen aan huishoudens en nietfinanciële vennootschappen in het eurogebied. Deze rentetarieven worden berekend als gewogen gemiddelde (op volumebasis) van de in de landen van het eurogebied geldende rentevoeten voor elke categorie. De statistieken betreffende de door MFI s toegepaste rentetarieven worden uitgesplitst naar nieuwe contracten dan wel uitstaande bedragen, sector, instrumentcategorie en looptijd, opzegtermijn of oorspronkelijke rentelooptijd. De nieuwe statistieken met betrekking tot de door MFI s toegepaste rentetarieven zijn in de plaats gekomen van de tien voorlopige statistische reeksen betreffende bancaire rentevoeten in het eurogebied die sinds januari 999 in het van de waren gepubliceerd. De Tabellenreeks. toont de geldmarktrente voor het eurogebied, de Verenigde Staten en Japan. Voor het eurogebied wordt een brede reeks geldmarktrentevoeten getoond, van de rente op girale deposito s tot die op twaalfmaands deposito s. Vóór januari 999 zijn voor het eurogebied rentevoeten geconstrueerd op basis van nationale, met het bbp gewogen, rentevoeten. Met uitzondering van de rente op girale deposito s tot en met december 99, zijn de maand-, kwartaal- en jaarcijfers gemiddelden per periode. Tot en met december 99 wordt de rente op girale deposito s weergegeven door de rente op interbancaire deposito s (biedkoersen). Met ingang van januari 999 toont kolom van de Tabellenreeks. de EONIA (euro overnight index average). Tot en met december 99 zijn dit ultimocijfers, daarna gemiddelden per periode. Met ingang van januari 999 zijn de rentevoeten op eenmaands, driemaands, zesmaands en twaalfmaands deposito s EURI- BOR-tarieven (euro interbank offered rates), tot en met december 99 waar beschikbaar LIBOR-tarieven (London interbank offered rates). Voor de Verenigde Staten en Japan wordt de rente op driemaands deposito s weergegeven door LIBOR-tarieven. De Tabellenreeks. toont het rendement op overheidsobligaties voor het eurogebied, de Verenigde Staten en Japan. Tot en met decem- S

167 ber 99 wordt het rendement op twee-, drie-, vijf- en zevenjaars obligaties in het eurogebied weergegeven als ultimocijfers en gemiddelden per periode voor rendementen op tienjaars obligaties. Daarna worden gemiddelden per periode weergegeven. Tot en met december 99 worden de rendementen voor het eurogebied berekend op basis van met het bbp gewogen geharmoniseerde nationale rendementen op overheidsobligaties; daarna bestaan de gewichten uit de nominale uitstaande bedragen aan overheidsobligaties in elke looptijdklasse. Voor de Verenigde Staten en Japan zijn de rendementen op tienjaars obligaties gemiddelden per periode. De Tabellenreeks. toont de effectenbeursindices voor het eurogebied, de Verenigde Staten en Japan. PRIJZEN, PRODUCTIE, VRAAG EN ARBEIDSMARKT Het merendeel van de in deze tabellenreeks vermelde gegevens is samengesteld door de Europese Commissie (hoofdzakelijk Eurostat) en de nationale bureaus voor de statistiek. De gegevens voor het eurogebied zijn verkregen door aggregatie van de gegevens voor de afzonderlijke landen. Waar mogelijk zijn de gegevens geharmoniseerd en vergelijkbaar. De statistieken betreffende het bbp en de uitgavencomponenten van het bbp, de toegevoegde waarde naar bedrijfstak, de industriële productie, detailhandelsverkopen en de registratie van nieuwe personenauto s zijn gecorrigeerd voor verschillen in het aantal werkdagen. De Geharmoniseerde Consumptieprijsindex (HICP) voor het eurogebied (Tabellenreeks.) is vanaf 99 beschikbaar. De index is gebaseerd op de nationale HICP s waarbij in alle landen van het eurogebied dezelfde methodiek wordt toegepast. De uitsplitsing naar goederenen dienstencomponenten is afgeleid uit de Classification of individual consumption by purpose (Coicop/HICP). De HICP dekt monetaire uitgaven terzake van consumptie door huishoudens op het economisch grondgebied van het eurogebied. De Tabellenreeks omvat ook voor seizoen gecorrigeerde gegevens met betrekking tot de HICP die door de zijn samengesteld. De industriële producentenprijzen (Tabel..), de industriële productie, orderontvangsten en omzet in de industrie en de detailhandelsverkopen (de Tabellenreeks.) worden samengesteld op basis van Raadsverordening (EG) nr. /9 van 9 mei 99 omtrent korte-termijnstatistieken. De uitsplitsing naar eindgebruik van de producten voor de industriële producentenprijzen en de industriële productie is de geharmoniseerde onderverdeling van de industrie met uitzondering van de bouwnijverheid (NACE-categorieën C tot en met E) in industriële hoofdsectoren zoals gedefinieerd in Verordening nr. / van de Commissie (EG) van maart. De industriële producentenprijzen zijn de prijzen af-fabriek. Hierin zijn indirecte belastingen begrepen met uitzondering van de btw en andere aftrekbare belastingen. In de industriële productie is de door de desbetreffende sectoren toegevoegde waarde begrepen. In de wereldmarktprijzen van grondstoffen (Tabel..) zijn de prijsmutaties van de in euro luidende invoer ten opzichte van de basisperiode begrepen. De arbeidskostenindices (Tabel..) geven de gemiddelde arbeidskosten per gewerkt uur weer. Zij hebben geen betrekking op landbouw, visserij, openbaar bestuur, onderwijs en gezondheidszorg en niet elders gerubriceerde diensten. De berekent de indicator van contractlonen (de PM-post in Tabel..) op basis van niet-geharmoniseerde nationale gegevens. De componenten van de arbeidskosten per eenheid product (Tabel..), het bbp en de componenten ervan (Tabellen.. en..), de bbp-deflatoren (Tabel..) en de werkgelegenheidsstatistieken (Tabel..) zijn afgeleid uit de nationale kwartaalrekeningen volgens ESR 9. ) PB L,..99, bld.. ) PB L,.., bld.. STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Toelichting S

168 De orderontvangsten in de industrie (Tabel..) geven de gedurende de referentieperiode ontvangen orders weer en dekken de segmenten die voornamelijk op basis van orders werken, met name textiel, pulp en papier, chemie, metaal, investeringsgoederen en duurzame consumptiegoederen. De gegevens zijn berekend op basis van lopende prijzen. De indices voor de omzet in de industrie en detailhandelsverkopen (Tabel..) geven de gedurende de referentieperiode gefactureerde omzet weer, met inbegrip van alle accijnzen en belastingen behalve de btw. De omzet van de detailhandel geeft de gehele detailhandel weer met uitzondering van de verkopen van motorvoertuigen en motorfietsen, en reparaties. De registratie van nieuwe personenauto s dekt de registratie van zowel particuliere als commerciële personenauto s. De kwalitatieve gegevens met betrekking tot de conjunctuurenquêtes onder producenten en consumenten (Tabel..) worden afgeleid uit de conjunctuurenquêtes van de Europese Commissie onder producenten en consumenten. De werkloosheidscijfers (Tabel..) zijn conform de richtlijnen van de ILO (Internationale Arbeidsorganisatie). Zij betreffen personen die actief werk zoeken, als percentage van de beroepsbevolking, waarbij gebruik gemaakt wordt van geharmoniseerde criteria en definities. De aan het werkloosheidscijfer ten grondslag liggende ramingen van de beroepsbevolking verschillen van het totaal van de in de Tabellenreeks. gepubliceerde werkgelegenheids- en werkloosheidsniveaus. OVERHEIDSFINANCIËN De Tabellenreeksen. tot en met. tonen de overheidsfinanciën in het eurogebied. De gegevens zijn grotendeels geconsolideerd en op basis van ESR 9. De voor het eurogebied geaggregeerde gegevens op jaarbasis in de Tabellenreeksen. tot en met. zijn door de samengesteld uit door de nationale centrale banken aangeleverde geharmoniseerde gegevens, die regelmatig worden geactualiseerd. De gegevens met betrekking tot het tekort en de schuld van de landen van het eurogebied kunnen daardoor verschillen van de door de Europese Commissie in het kader van de buitensporige-tekortprocedure gebruikte gegevens. De in de Tabellenreeks. getoonde aggregaten voor het eurogebied op kwartaalbasis zijn door de samengesteld uit gegevens van Eurostat. De Tabellenreeks. toont de ontvangsten en uitgaven van de overheid op jaarbasis conform de definities die in de Verordening van de Commissie (EG) nr. / van juli ter amendering van ESR 9 zijn vastgelegd. De Tabellenreeks. bevat de bruto geconsolideerde overheidsschuld (nominale waarde), overeenkomstig de Verdragsbepalingen inzake de buitensporige-tekortprocedure. De Tabellenreeksen. en. bevatten overzichtsgegevens voor de afzonderlijke landen van het eurogebied in het kader van het Pact voor Stabiliteit en Groei. De tekorten/overschotten van de individuele landen van het eurogebied worden getoond conform EDP B.9, zoals in de definitie in Verordening van de Commissie (EG) nr / van februari ter amendering van de Verordening van de Raad (EG) nr. /9 inzake verwijzingen naar ESR 9 is vastgelegd. De Tabellenreeks. toont de mutaties in de overheidsschuld. Het verschil tussen de mutatie in de overheidsschuld en die in het overheidstekort, de tekort-schuld aanpassing, wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door overheidstransacties in financiële activa en wisselkoerseffecten. De Tabellenreeks. bevat kwartaalcijfers met betrekking tot de overheidsinkomsten en -uitgaven op basis van de definities vastgelegd in Verordening (EG) nr. / van het Europees Parlement en de Raad inzake niet financiële kwartaalrekeningen van de overheid. EXTERNE STROMEN EN STANDEN De gebruikte begrippen en definities met betrekking tot de betalingsbalans en de inter- ) PB L,.., bld.. ) PB L 9, 9.., bld.. S

169 nationale investeringspositie (de Tabellenreeksen. tot en met.) komen in het algemeen overeen met die in de e editie van het IMF Balance of Payments Manual (oktober 99), het Richtsnoer van de van juli (//) betreffende de statistische rapportagevereisten van de en de documentatie van Eurostat. Meer informatie over de voor de statistieken omtrent de betalingsbalans en de internationale investeringspositie van het eurogebied gebruikte methodieken en bronnen is te vinden in de publicatie van de getiteld European Union balance of payments/international investment position statistical methods (november ) en in de volgende rapporten van de Task Force: Portfolio investment collection systems (juni ), Portfolio investment income (augustus ) en Foreign direct investment (maart ), die van de website van de gedownload kan worden. Daarnaast is het rapport van de Task Force van de /Commissie (Eurostat) aangaande de kwaliteit van de statistieken omtrent de betalingsbalans en de internationale investeringspositie (juni ) beschikbaar op de website van het Committee on Monetary, Financial and Balance of Payments Statistics ( Het eerste rapport aangaande de kwaliteit van de statistieken omtrent de betalingsbalans en de internationale investeringspositie (januari ), op basis van de aanbevelingen van de Task Force, is beschikbaar op de website van de. In de presentatie van netto stromen in de financiële rekening worden de door het IMF Balance of Payments Manual voorgeschreven tekens gebruikt: een toename van activa heeft een minteken, een toename van de passiva een plusteken. In de lopende rekening en de vermogensoverdrachtenrekening worden zowel ontvangsten als uitgaven met een plusteken getoond. De betalingsbalans voor het eurogebied wordt door de samengesteld. Recente maandcijfers voor de betalingsbalans moeten als voorlopig worden beschouwd. De cijfers worden herzien wanneer cijfers voor de volgende maand en/of de uitgebreide kwartaalgegevens voor de betalingsbalans gepubliceerd worden. Eerdere cijfers worden periodiek herzien of als gevolg van methodologische wijzigingen in de samenstelling van de brongevens. In de Tabellenreeks. bevat Tabel.. voor seizoen gecorrigeerde cijfers met betrekking tot de lopende rekening. Waar nodig wordt tevens gecorrigeerd voor aantal werkdagen, schrikkeljaar en Pasen. In Tabel.. worden de door ingezetenen van het eurogebied verrichte aankopen van door niet-ingezetenen uitgegeven effecten uitgesplitst naar sector van de koper. Het is nog niet mogelijk de aankopen door nietingezetenen van door ingezetenen van het eurogebied uitgegeven effecten uit te splitsen naar sector van de emittent. In de Tabellen.. en.. is de uitsplitsing in leningen enerzijds en chartaal geld en deposito s anderzijds gebaseerd op de sector van de niet-ingezeten tegenpartij, wat betekent dat activa ten opzichte van niet-ingezeten banken worden opgenomen als deposito s, terwijl activa ten opzichte van andere niet-ingezeten sectoren worden opgenomen als leningen. Deze uitsplitsing komt overeen met die in andere statistieken, zoals de geconsolideerde balans van de MFIsector, alsmede met het Balance of Payments Manual van het IMF. De Tabellenreeks. bevat een monetaire presentatie van de betalingsbalans, waarbij de betalingsbalanstransacties de transacties in de externe tegenpost van M weerspiegelen. De gegevens hebben de voor de betalingsbalans gebruikelijke tekens, behalve de aan de monetaire en bancaire statistieken ontleende transacties in de externe tegenpost van M (kolom ), waar een plusteken een toename van de activa of een afname van de passiva aangeeft. Aan de passiefzijde van het effectenverkeer (de kolommen en ) zijn in de betalingsbalanstransacties verkopen en aankopen van door MFI s in het eurogebied uitgegeven aandelen en schuldbewijzen begrepen, naast de aandelen in geldmarktfondsen en door MFI s in het eurogebied uitgegeven schuldbewijzen met een ) PB L,.., bld.. S STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Toelichting

170 looptijd tot en met twee jaar. Een uitgebreide toelichting op de monetaire opstelling van de betalingsbalans voor het eurogebied is te vinden onder Statistics op de website van de. Zie ook Kader in het van juni. De Tabellenreeks. toont een geografische uitsplitsing van de betalingsbalans van het eurogebied (de Tabellen.. tot en met..) en de internationale investeringspositie (Tabel..) ten opzichte van de belangrijkste handelspartners afzonderlijk of als groep, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen EU-lidstaten buiten het eurogebied en landen of gebieden buiten de Europese Unie. De uitsplitsing toont ook de stromen en standen ten opzichte van EU-instellingen (die, de daargelaten, statistisch worden behandeld alsof zij zich buiten het eurogebied bevinden, ongeacht hun fysieke locatie), en voor sommige doeleinden ook off-shore centra en internationale organisaties. De Tabellen.. tot en met.. tonen gecumuleerde betalingsbalanstransacties gedurende de afgelopen vier kwartalen; Tabel.. bevat een geografische uitsplitsing van de internationale investeringspositie per de laatste jaarultimo. De uitsplitsing dekt geen stromen en standen voor de passiefzijde van het effectenverkeer, financiële derivaten en internationale reserves. De geografische uitsplitsing is uiteengezet in het artikel Euro area balance of payments and international investment position vis-à-vis main counterparts in het Monthly Bulletin van februari. De gegevens betreffende de internationale investeringspositie van het eurogebied in de Tabellenreeks. zijn gebaseerd op posities ten opzichte van niet-ingezetenen van het eurogebied, waarbij het eurogebied als één economisch geheel wordt gezien (zie ook Kader 9 in het van december ). De internationale investeringspositie wordt gewaardeerd tegen lopende marktprijzen, behalve de directe investeringen, waar meestal tegen boekwaarde wordt gewaardeerd. De kwartaalgegevens omtrent de internationale investeringspositie worden volgens dezelfde methodologie samengesteld als de jaargegevens. Aangezien sommige gegevens niet op kwartaalbasis beschikbaar zijn of met vertraging beschikbaar komen, wordt de internationale investeringspositie deels geraamd op basis van financiële transacties en activaprijzen en valutaontwikkelingen. De uitstaande bedragen betreffende de officiële reserves van het Eurosysteem en aanverwante activa en passiva zijn in Tabel.. opgenomen tezamen met het door de aangehouden deel daarvan. Door verschillen in dekking en waardering zijn deze gegevens niet geheel vergelijkbaar met die in de door het Eurosysteem wekelijks opgestelde financiële rekening. De gegevens in de Tabellenreeks. zijn in overeenstemming met de aanbevelingen voor de IMF/BIS opstelling voor de internationale reserves en in vreemde valuta s luidende liquide middelen. Mutaties in de door het Eurosysteem aangehouden goudreserves (kolom ) zijn het gevolg van goudtransacties conform de Overeenkomst tussen Centrale Banken inzake goud van september 999, die op maart geactualiseerd is. Meer informatie over de statistische behandeling van de internationale reserves van het Eurosysteem is te vinden in een publicatie getiteld Statistical treatment of the Eurosystem s international reserves (oktober ), die van de website van de kan worden gedownload. Op de website staan meer gegevens die in overeenstemming zijn met de bovengenoemde opstelling voor de internationale reserves en in vreemde valuta s luidende liquide middelen. In de Tabellenreeks. wordt de externe goederenhandel van het eurogebied getoond. De belangrijkste gegevensbron is Eurostat. De leidt van de indices voor de waarde en de waarde per eenheid van Eurostat volume-indices af en verzorgt de seizoencorrectie van de indices voor de waarde per eenheid; de waardecijfers worden door Eurostat gecorrigeerd voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen. De indeling van de goederen in de kolommen tot en met en 9 tot en met in Tabel.. is conform de indeling Broad Economic Catego- S

171 ries. Die voor fabrikaten (de kolommen en ) en olie (kolom ) is conform de definitie volgens SITC Rev.. De geografische uitsplitsing (Tabel..) betreft de belangrijkste handelspartners hetzij afzonderlijk hetzij regionaal gecombineerd. Bij China is Hongkong niet inbegrepen. Als gevolg van verschillen in definitie, rubricering, dekking en tijdstip van registratie zijn de gegevens omtrent de externe handel, met name de invoer, niet geheel vergelijkbaar met de goederenpost in de betalingsbalansstatistieken (de Tabellenreeksen. tot en met.). Het verschil voor de invoer bedroeg naar raming van de de afgelopen jaren rond %, waarvan een aanzienlijk deel het gevolg is van het feit dat de kosten van verzekering en vracht in de gegevens omtrent de externe handel (c.i.f.) worden meegerekend. WISSELKOERSEN In Tabel. zijn de nominale en de reëel-effectieve wisselkoersindices van de euro opgenomen, zoals die door de zijn berekend op basis van gewogen gemiddelden van de bilaterale koersen van de euro ten opzichte van de valuta s van de handelspartners van het eurogebied. Een positieve mutatie geeft een appreciatie van de euro aan. De gewichten zijn gebaseerd op de handel in fabrikaten met de handelspartners in de perioden en 999- en omvatten ook effecten op derde markten. De indices van de effectieve wisselkoersen resulteren uit de koppeling die begin 999 is aangebracht tussen de indices op basis van de gewichten voor de periode en die op basis van de gewichten voor de periode De groep van handelspartners bestaat uit de dertien niet aan het eurogebied deelnemende lidstaten van de EU, Australië, Canada, China, Hongkong, Japan, Noorwegen, Singapore, Zuid Korea, de Verenigde Staten en Zwitserland. De groep van handelspartners omvat daarnaast nog de volgende landen: Algerije, Argentinië, Brazilië, Bulgarije, de Filippijnen, India, Indonesië, Israël, Kroatië, Maleisië, Marokko, Mexico, Nieuw Zeeland, Roemenië, Rusland, Taiwan, Thailand, Turkije en Zuid-Afrika. De reëel-effectieve koersen worden berekend aan de hand van consumptieprijsindices, producentenprijsindices, deflatoren van het bruto binnenlandse product, arbeidskosten per eenheid product in de verwerkende industrie en arbeidskosten per eenheid product in de gehele economie. Voor nadere informatie over de berekening van de effectieve wisselkoersen wordt verwezen naar Kader Actualisering van de totale handelsgewichten voor de effectieve wisselkoersen van de euro en berekening van een nieuwe reeks indicatoren voor de euro in het van september alsmede naar Occasional Paper van de ( The effective exchange rates of the euro door Luca Buldoroni, Stelios Makrydakis en Christian Thimann, februari ), dat op de website van de beschikbaar is. De in de Tabellenreeks. getoonde bilaterale wisselkoersen zijn maandgemiddelden van de dagelijks gepubliceerde referentiekoersen voor de desbetreffende valuta s. ONTWIKKELINGEN BUITEN HET EUROGEBIED Bij de statistieken voor de overige lidstaten van de EU (Tabellenreeks 9.) zijn dezelfde grondslagen gebruikt als bij de gegevens voor het eurogebied. Gegevens voor de Verenigde Staten en Japan (de Tabellenreeks 9.) zijn afkomstig uit nationale bronnen. S STATISTIEKEN VOOR HET EUROGEBIED Toelichting

172 OVERZICHT VAN DE MONETAIRE- BELEIDSMAATREGELEN VAN HET EUROSYSTEEM ) 9 JANUARI De Raad van Bestuur van de besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit onveranderd te laten op respectievelijk,%,,% en,%. JANUARI De Raad van Bestuur van de besluit tot invoering van de volgende twee maatregelen ter verbetering van het operationele kader voor het monetaire beleid: De eerste wijziging houdt in dat de reserve-aanhoudingsperiode zal aanvangen op de dag van verrekening van de basis-herfinancieringstransactie die plaatsvindt na de vergadering van de Raad van Bestuur waarvoor de maandelijkse beoordeling van het monetaire-beleidsstandpunt gepland staat. Bovendien zullen wijzigingen van de permanente faciliteit van kracht worden op de dag van aanvang van de nieuwe reserve-aanhoudingsperiode. Daarnaast zal de looptijd van de basis-herfinancieringstransacties verkort worden van twee weken tot één week. Deze maatregelen worden volgens planning in de loop van het eerste kwartaal van van kracht. Overeenkomstig het persbericht van juli besluit de Raad van Bestuur de toewijzing voor elk van de in af te sluiten langerlopende herfinancieringstransacties te handhaven op EUR miljard. In dit bedrag is rekening gehouden met de in verwachte liquiditeits-behoefte van het bankwezen in het eurogebied en met de wens van het Eurosysteem om door middel van basis-herfinancieringstransacties in het grootste deel van die behoefte te voorzien. FEBRUARI De Raad van Bestuur van de besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de deposito-faciliteit onveranderd te laten op respectievelijk,%,,% en,%. MAART De Raad van Bestuur van de besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties met ingang van de op maart te verrichten transactie met, procentpunt te verlagen tot,%, alsook de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit met ingang van maart met, procentpunt te verlagen tot respectievelijk,% en,%. APRIL De Raad van Bestuur van de besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit onveranderd te laten op respectievelijk,%,,% en,%. MEI De Raad van Bestuur van de besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit onveranderd te laten op respectievelijk,%,,% en,%. ) Voor een overzicht van de monetaire-beleidsmaatregelen van het Eurosysteem in 999 en wordt verwezen naar pagina s 9- van het Jaarverslag over 999 respectievelijk naar pagina s - van het Jaarverslag over. De Raad van Bestuur maakt tevens de uitkomst bekend van zijn evaluatie van de monetairebeleidsstrategie van de. Deze strategie, die I

173 op oktober 99 werd bekendgemaakt, kent drie hoofdelementen: een kwantitatieve definitie van prijsstabiliteit, een vooraanstaande rol van de geldhoeveelheid bij de beoordeling van risico s voor prijsstabiliteit en een breed gefundeerde beoordeling van de vooruitzichten voor het prijsbeloop. De Raad van Bestuur bevestigt de definitie van prijsstabiliteit zoals die in oktober 99 is geformuleerd: "Prijsstabiliteit wordt gedefinieerd als een jaarlijkse stijging van de Geharmoniseerde Consumptieprijsindex (HICP) voor het eurogebied met minder dan %. Prijsstabiliteit moet op de middellange termijn worden gehandhaafd." Tegelijkertijd is de Raad van Bestuur overeengekomen zich bij het streven naar prijsstabiliteit te richten op handhaving van de inflatie dicht bij % op de middellange termijn. De Raad van Bestuur heeft bevestigd dat de monetaire-beleidsbesluiten gestoeld zullen blijven op een uitgebreide analyse van de risico s voor prijsstabiliteit. Tegelijkertijd besluit de Raad van Bestuur in zijn communicaties uitleg te geven over de rol die zowel door de economische analyse als door de monetaire analyse wordt vervuld bij de totstandkoming van de algehele beoordeling van de Raad ten aanzien van de risico s voor prijsstabiliteit. Om het langere-termijnkarakter van de referentiewaarde voor de geldgroei als maatstaf voor de beoordeling van de monetaire ontwikkelingen te benadrukken heeft de Raad van Bestuur tevens besloten geen jaarlijkse herbeoordeling van de referentiewaarde meer uit te voeren. De Raad zal echter de onderliggende omstandigheden en aannames wel blijven beoordelen. JUNI De Raad van Bestuur besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties met ingang van de op 9 juni te verrichten transactie te verlagen met, procentpunt tot,%. De Raad besluit tevens de rente op zowel de marginale beleningsfaciliteit als de depositofaciliteit met ingang van juni met, procentpunt te verlagen tot respectievelijk,% en,%. JULI, JULI, SEPTEMBER, OKTOBER, NOVEMBER, DECEMBER EN JANUARI De Raad van Bestuur besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit onveranderd te laten op respectievelijk,%,,% en,%. JANUARI De Raad van Bestuur besluit de toewijzing voor elk van de in af te sluiten langerlopende herfinancieringstransacties te verhogen van EUR miljard naar EUR miljard. In dit bedrag is rekening gehouden met de in verwachte grotere liquiditeits-behoefte van het bankwezen in het eurogebied. Het Eurosysteem zal echter door middel van basis-herfinancieringstransacties in het grootste deel van die behoefte blijven voorzien. De Raad van Bestuur kan begin besluiten het toewijzingsbedrag opnieuw aan te passen. FEBRUARI, MAART De Raad van Bestuur besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit onveranderd te laten op respectievelijk,%,,% en,%. MAART Overeenkomstig het besluit van de Raad van Bestuur van januari wordt de looptijd van de basisherfinancieringstransacties van het Eurosysteem verkort van twee weken tot één II

174 week, en zal de reserve aanhoudingsperiode voor het Eurosysteem aanvangen op de dag van verrekening van de basisherfinancieringstransactie die plaatsvindt na de vergadering van de Raad van Bestuur waarvoor de maandelijkse beoordeling van het monetaire-beleidsstandpunt gepland staat, en niet op de ste dag van de maand. APRIL, MEI, JUNI, JULI, AUGUSTUS, SEPTEMBER, OKTOBER, NOVEMBER, DECEMBER EN JANUARI De Raad van Bestuur besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit onveranderd te laten op respectievelijk,%,,% en,%. JANUARI De Raad van Bestuur besluit de toewijzing voor elk van de in af te sluiten langerlopende herfinancieringstransacties te verhogen van EUR miljard naar EUR miljard. In dit verhoogde bedrag is rekening gehouden met de in verwachte grotere liquiditeitsbehoefte van het bankwezen in het eurogebied. Het Eurosysteem zal echter door middel van basis-herfinancieringstransacties in het grootste deel van die behoefte blijven voorzien. De Raad van Bestuur kan begin besluiten het toewijzingsbedrag opnieuw aan te passen. FEBRUARI, MAART, APRIL, MEI EN JUNI De Raad van Bestuur besluit de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit onveranderd te laten op respectievelijk,%,,% en,%. III

175 HET TARGET (TRANS-EUROPEAN AUTOMATED REAL-TIME GROSS SETTLEMENT EXPRESS TRANSFER) SYSTEEM BETALINGSSTROMEN VIA TARGET In het eerste kwartaal van zijn via TAR- GET gemiddeld. betalingen per dag verricht, met een totale waarde van EUR. miljard. Beide gemiddelden zijn de hoogste die sinds TARGET in januari 999 van start ging, zijn opgetekend. Vergeleken met het voorgaande kwartaal trad een stijging van % in volume en % in waarde op. In alle geanalyseerde segmenten deed zich zowel in volume als in waarde een stijging voor. Deze stijging op kwartaalbasis is ongebruikelijk aangezien het een ommekeer inhoudt van het seizoenspatroon in voorgaande jaren waarbij het eerste kwartaal altijd een daling vertoont ten opzichte van het vierde kwartaal van het voorgaande jaar. Het totale marktaandeel van TARGET steeg zowel qua waarde als qua volume met % tot respectievelijk 9% en %. BETALINGSVERKEER BINNEN DE LIDSTATEN Binnen de lidstaten zijn in het eerste kwartaal van via TARGET gemiddeld. betalingen per werkdag verwerkt met een waarde van EUR. miljard, hetgeen qua volume een stijging van % inhoudt en qua waarde van % ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Vergeleken met de overeenkomstige periode in steeg het volume met %, terwijl de waarde met % toenam. De betalingen binnen de lidstaten maakten qua volume,% en qua waarde,% van de totale via TARGET verwerkte betalingen uit. De gemiddelde waarde van een binnen de lidstaten verwerkte betaling steeg van EUR, miljoen in het vierde kwartaal van tot EUR,9 miljoen in het eerste kwartaal van. Binnen de lidstaten werd het hoogste aantal betalingen per dag, namelijk.9, verwerkt op 9 maart, de dag na Pasen. De hoogste waarde per dag, namelijk EUR. miljard, werd gemeten op maart. Van het totale aantal via TARGET geleide betalingen binnen de lidstaten had % een waarde van EUR. of minder en bestond % uit betalingen boven EUR miljoen. Gemiddeld per dag hadden betalingen binnen de lidstaten een waarde van meer dan EUR miljard. BETALINGSVERKEER TUSSEN DE LIDSTATEN In het eerste kwartaal van werden via TARGET gemiddeld. betalingen per dag tussen de lidstaten verwerkt, met een totale waarde van EUR miljard. Vergeleken met het vierde kwartaal van is dit een stijging van % in volume en 9% in waarde. Vergeleken met het voorgaande kwartaal namen de interbancaire betalingen qua volume toe met % en qua waarde met 9%. De cliëntenbetalingen namen in volume toe met % en in waarde met %. Qua volume maakten de interbancaire betalingen 9,% van de gemiddeld per dag via TARGET verwerkte betalingen tussen de lidstaten uit en qua waarde 9,%. Ten opzichte van het vierde kwartaal van is de gemiddelde waarde van interbancaire betalingen gestegen van EUR, miljoen tot EUR miljoen en de gemiddelde waarde van cliëntenbetalingen van EUR. tot EUR 9.. In het eerste kwartaal van vond het hoogste aantal betalingen per dag tussen de lidstaten plaats op 9 maart, toen 9. betalingen tussen de lidstaten via TARGET werden verwerkt. De Tabel Beschikbaarheid van TARGET voor elke nationale component en voor het -betalingsmechanisme Nationale Beschikbaarheid TARGET-component in -I België 99,% Denemarken 99,% Duitsland 9,% Griekenland 99,9% Spanje 99,% Frankrijk,% Ierland 99,% Italië 99,% Luxemburg,% Nederland,% Oostenrijk 99,% Portugal,% Finland 99,9% Zweden,% Verenigd Koninkrijk,% -betalingsmechanisme 99,% Totale beschikbaarheid van TARGET Availability 99,% IV

176 hoogste dagwaarde, namelijk EUR miljard, werd geboekt op februari. Naar waardecategorie bezien bedroeg % van de betalingen tussen de lidstaten EUR. of minder, terwijl % een waarde had van meer dan EUR miljoen. Gemiddeld per dag hadden 9 door TARGET verwerkte betalingen tussen de lidstaten een waarde van meer dan EUR miljard. BESCHIKBAARHEID EN FUNCTIONEREN VAN TARGET In het eerste kwartaal van bereikte TAR- GET een algemeen beschikbaarheidspercentage van 99,%, vergeleken met 99.% in het vierde kwartaal van. Het aantal storingen dat de beschikbaarheid van TARGET aantastte bedroeg, d.w.z. zes meer dan in het voorgaande kwartaal. De storingen die meetellen bij de berekening van het beschikbaarheidspercentage van TARGET zijn die waarbij gedurende tien minuten of meer geen betalingen kunnen worden verwerkt. In het eerste kwartaal van vonden drie storingen plaats die meer dan twee uur duurden en waarvan één resulteerde in een vertraging van een uur bij het afsluiten van TARGET. Tabel laat de beschikbaarheidscijfers zien voor elke nationale TAR- GET-component en voor het Payment Mechanism (-betalingsmechanisme). In het eerste kwartaal van werd 9,% van de betalingen tussen de lidstaten in minder dan minuten verwerkt, terwijl voor,% tot minuten benodigd waren en voor,% tot minuten. De gemiddelde doorlooptijd bedroeg meer dan minuten voor van de. betalingen die gemiddeld per dag tussen de lidstaten worden verwerkt. Tabel Door TARGET en diverse andere interbancaire betalingssystemen verwerkte betalingsopdrachten: transactievolume (aantal betalingen) I II III IV I TARGET Alle door TARGET verwerkte betalingen Volume, totaal Daggemiddelde Door TARGET verwerkte betalingen tussen de lidstaten Volume, totaal volume Daggemiddelde average..... Door TARGET verwerkte betalingen binnen de lidstaten Volume, totaal Daggemiddelde Andere systemen EURO (EBA) Volume, totaal Daggemiddelde..... Paris Net Settlement (PNS) Volume, totaal Daggemiddelde Pankkien On-line Pikasiirrot ja Sekit-järjestelmä (POPS) Volume, totaal Daggemiddelde Servicio Español de Pagos Interbancarios (SPI) Volume, totaal Daggemiddelde...9. V

177 Tabel Door TARGET en diverse andere interbancaire betalingssystemen verwerkte betalingsopdrachten: transactiewaarde (EUR miljard) I II III IV I TARGET Alle via TARGET verwerkte betalingen Waarde, totaal Daggemiddelde..... Door TARGET verwerkte betalingen tussen de lidstaten Waarde, totaal Daggemiddelde 9 Door TARGET verwerkte betalingen binnen de lidstaten Waarde, totaal Daggemiddelde Andere systemen EURO (EBA) Waarde, totaal Daggemiddelde 9 9 Paris Net Settlement (PNS) Waarde, totaal Daggemiddelde Pankkien On-line Pikasiirrot ja Sekit-järjestelmä (POPS) Waarde, totaal Daggemiddelde Servicio Español de Pagos Interbancarios (SPI) Waarde, totaal Daggemiddelde VI

178 PUBLICATIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK SINDS De volgende lijst bevat een selectie uit de door de Europese Centrale Bank sinds januari gepubliceerde documenten. De lijst bevat alleen Working Papers die in de periode november januari gepubliceerd zijn. De publicaties zijn gratis verkrijgbaar bij de Afdeling Pers en Informatie. Lezers wordt verzocht schriftelijke verzoeken daartoe te richten aan het postadres op de achterzijde van het titelblad. Een volledige lijst publicaties van de Europese Centrale Bank en het Europees Monetaire Instituut is te vinden op de website van de ( JAARVERSLAG Jaarverslag, april. Jaarverslag, april. CONVERGENTIEVERSLAG Convergentieverslag, oktober. ARTIKELEN IN HET MAANDBERICHT De EMU en de tenuitvoerlegging van begrotingsbeleid, januari. Enquêtes met betrekking tot de bedrijvigheid, de prijzen en de arbeidsmarktontwikkelingen in het eurogebied: kenmerken en toepassingen, januari. De winstontwikkeling in het eurogebied: meting en analyse, januari. De economieën van de toetretende landen op de drempel van de Europese Unie, februari. De invloed van fair value accounting op het Europese bankwezen vanuit het oogpunt van financiële stabiliteit, februari. Ontwikkelingen in de financiële balans van de particuliere sector in het eurogebied en de Verenigde Staten, februari. Fiscal policy influences on macroeconomic stability and prices, april. Future developments in the TARGET system, april. The Barcelona partner countries and their relations with the euro area, april. The EU economy following the accession of the new Member States, mei. The natural real interest rate in the euro area, mei. Risk mitigation methods in Eurosystem credit operations, mei. Labour productivity developments in the euro area: aggregate trends and sectoral patterns, juli. Accounting for the resilience of the EU banking sector since, juli. The European Constitution and the, augustus. Properties and use of general government quarterly accounts, augustus. Euro banknotes: first years of experience, augustus. Monetary analysis in real time, October. Economic integration in selected regions outside the European Union, October. Oil prices and the euro area economy, November. Extracting information from financial asset prices, November. Developments in the EU framework for financial regulation, supervision and stability, November. The new Basel Capital Accord: main features and implications, januari. Financial flows to emerging market economies: changing patterns and recent developments, januari. Bank market discipline, februari. VII

179 Initial experience with the changes to the Eurosystem s operational framework for monetary policy implementation, februari. Euro area balance of payments and international investment position vis-à-vis main counterparts, februari. Asset price bubbles and monetary policy, april. Comparability of statistics for the euro area, the United States and Japan, april. The ESCB-CESR standards for securities clearing and settlement in the European Union, april. Monetary policy and inflation differentials in a heterogeneous currency area, mei. Consolidation and diversification in the euro area banking sector, mei. The evolving framework for corporate governance, mei. STATISTICS POCKET BOOK Sinds augustus maandelijks beschikbaar. OCCASIONAL PAPER SERIES 9 Fiscal adjustment in 99-: stylised facts and policy implications door M.G. Briotti, februari. The acceding countries strategies towards ERM II and the adoption of the euro: an analytical review door een team onder leiding van P. Backé en C. Thimann, waaronder O. Arratibel, O. Calvo-Gonzalez, A. Mehl en C. Nerlich, februari. Official dollarisation/euroisation: motives, features and policy implications of current cases door A. Winkler, F. Mazzaferro, C. Nerlich en C. Thimann, februari. Understanding the impact of the external dimension on the euro area: trade, capital flows and other international macroeconomic linkages door R. Anderton, F. di Mauro en F. Moneta, april. Fair value accounting and financial stability door een team onder leiding van Andrea Enria, waaronder Lorenzo Cappiello, Frank Dierick, Sergio Grittini, Angela Maddaloni, Philippe Molitor, Fatima Pires en Paolo Poloni, april. Measuring financial integration in the euro area door L. Baele, A. Ferrando, P. Hördahl, E. Krylova, C. Monnet, april. Quality adjustment of European price statistics and the role for hedonics door Henning Ahnert en Geoff Kenny, mei. Market dynamics associated with credit ratings: a literature review door F. Gonzales, F. Haas, R. Johannes, M. Pesson, L. Toledo, R, Violi, M. Wieland en C. Zins, juni. Corporate excesses and financial market dynamics door A. Maddaloni en D. Pain, juli. The international role of the euro: evidence from bonds issued door non-euro area residents door A. Geis, A. Mehl en S. Wredenborg, juli. 9 Sectoral specialisation in the EU: a macroeconomic perspective door de MPC task force van het ESCB, juli. The Supervison of mixed financial services groups in Europe door F. Dierick, augustus. Governance of securities clearing and settlement systems door D. Russo, T. Hart, M.C. Malaguti en C. Papathanassiou, oktober. Assessing potential output growth in the euro area a growth accounting perspective door A. Musso en T. Westermann, januari. The bank lending survey for the euro area door J. Berg, A. Van Rixtel, A. Ferrando, G. de Bondt en S. Scopel, februari. VIII

180 Wage diversity in the euro area an overview of labour cost differentials across industries door V. Genre, D. Momferatou en G. Mourre, februari. Government debt management in the euro area: recent theoretical developments and changes in practices, door G. Wolswijk en J. de Haan, maart. Analysing banking sector conditions: how to use macro-prudential indicators, door L. Mörttinen, P. Poloni, P. Sandars en J. Vesala, april. The EU budget: how much scope for institutional reform? door H. Enderlein, J. Lindner, O. Calvo-Gonzalez en R. Ritter, april. Regulatory reforms in selected EU network industries door R. Martin, M. Roma en I. Vansteenkiste, april. 9 Wealth and asset price effects on economic activity, door F. Altissimo, E. Georgiou, T. Sastre, M. T. Valderrama, G. Sterne, M. Stocker, M. Weth, K. Whelan, A. Willman, juni. Competitiveness and the export performance of the euro area, by a task force of the Monetary Policy Committee of the European System of Central Banks, juni. PUBLICATIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK SINDS WORKING PAPER SERIES Price-setting behaviour in Belgium: what can be learned from an ad hoc survey? door L. Aucremanne en M. Druant, maart. 9 Consumer price behaviour in Italy: evidence from micro CPI data door G. Veronese, S. Fabiani, A. Gattulli en R. Sabbatini, maart. Using mean reversion as a measure of persistence door D. Dias en C. R. Marques, maart. Breaks in the mean of inflation: how they happen and what to do with them door S. Corvoisier en B. Mojon, maart. Stocks, bonds, money markets and exchange rates: measuring international financial transmission door M. Ehrmann, M. Fratzscher en R. Rigobon, maart. Does product market competition reduce inflation? Evidence from EU countries and sectors door M. Przybyla en M. Roma, maart. European women: why do(n t) they work? door V. Genre, R. G. Salvador en A. Lamo, maart. Central bank transparency and private information in a dynamic macroeconomic model door J. G. Pearlman, maart. The French block of the ESCB multi-country model door F. Boissay () en J-P. Villetelle (Banque de France), maart. Transparency, disclosure and the Federal Reserve door M. Ehrmann en M. Fratzscher, maart. Money Demand and Macroeconomic Stability Revisited door A. Schabert en C. Stoltenberg, maart. 9 Capital flows and the US New Economy : consumption smoothing and risk exposure door M. Miller, O. Castrén en L. Zhang, maart. Part-time work in EU countries: labour market mobility, entry and exit door H. Buddelmeyer, G. Mourre en M. Ward-Warmedinger, maart. Do decreasing hazard functions for price changes make any sense? door L. J. Álvarez, P. Burriel en I. Hernando, maart. Time-dependent versus state-dependent pricing: a panel data approach to the determinants of Belgian consumer price changes door L. Aucremanne en E. Dhyne, maart. IX

181 Break in the mean and persistence of inflation: a sectoral analysis of French CPI door L. Bilke, maart. The price-setting behavior of Austrian firms: some survey evidence door C. Kwapil, J. Baumgartner en J. Scharler, maart. Determinants and consequences of the unification of dual-class shares door Anete Pajuste, maart. Regulated and services prices and inflation persistence door P. Lünnemann en T. Y. Mathä, april. Socio-economic development and fiscal policy: lessons from the cohesion countries for the new member states door A. N. Mehrotra en T. A. Peltonen, april. Endogeneities of optimum currency areas: what brings countries sharing a single currency closer together? door P. De Grauwe en F. P. Mongelli, april. 9 Money and prices in models of bounded rationality in high inflation economies door A. Marcet en J. P. Nicolini, april. Structural filters for monetary analysis: the inflationary movements of money in the euro area door A. Bruggeman, G. Camba-Méndez, B. Fischer en J. Sousa, april. Real wages and local unemployment in the euro area door A. Sanz de Galdeano en J. Turunen, april. Yield curve prediction for the strategic investor door C. Bernadell, J. Coche en K. Nyholm, april. Fiscal consolidations in the central and eastern European countries door A. Afonso, C. Nickel en P. Rother, april. Calvo pricing and imperfect common knowledge: a forward-looking model of rational inflation inertia door K. P. Nimark, april. Monetary policy analysis with potentially misspecified models door M. Del Negro en F. Schorfheide, april. Monetary policy with judgement: forecast targeting door L. E. O. Svensson, april. Parameter misspecification and robust monetary policy rules door C. E. Walsh, april. The conquest of US inflation: learning and robustness to model uncertainty door T. Cogley en T. J. Sargent, april. 9 The performance and robustness of interest rate rules in models of the euro area door R. Adalid, G. Coenen, P. McAdam en S. Siviero, april. Insurance policies for monetary policy in the euro area door K. Küster en V. Wieland, april. Output and inflation responses to credit shocks: are there threshold effects in the euro area? door A. Calza en J. Sousa, april. Forecasting macroeconomic variables for the new Member States of the European Union door A. Banerjee, M. Marcellino en I. Masten, mei. Money supply and the implementation of interest rate targets door A. Schabert, mei. Fiscal federalism and public inputs provision: vertical externalities matter door D. Martínez-López, mei. Corporate investment and cash-flow sensitivity: what drives the relationship? door P. Mizen en P. Vermeulen, mei. What drives productivity growth in the new EU Member States? The case of Poland door M. Kolasa, mei. Computing second-order-accurate solutions for rational expectation models using linear solution methods door G. Lombardo en A. Sutherlen, mei. X

182 Communication and decision-making by central bank committees: different strategies, same effectiveness? door M. Ehrmann en M. Fratzscher, mei. 9 Persistence and nominal inertia in a generalised Taylor economy: how longer contracts dominate shorter contracts door H. Dixon en E. Kara, mei. PUBLICATIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK SINDS OVERIGE PUBLICATIES Assessment of accesion countries securities settlement systems against the standards for the use of EU securities settlement systems in Eurosystem credit operations, januari. The monetary policy of the, januari. The implementation of monetary policy in the euro area: General documentation on Eurosystem monetary policy instruments and procedures, februari. Guidance notes on the MFI balance sheet statistics relating to EU enlargement as laid down in Regulation //, februari. Comments on the communication from the Commission to the Council and the European Parliament concerning a new legal framework for payments in the internal market (consultative document), februari. Foreign direct investment task force report, maart. External evaluation of the economic research activities of the European Central Bank, april. Payment and securities settlement systems in the accession countries Addendum incorporating figures (Blue Book, april ), april. Payment and securities settlement systems in the European Union Addendum incorporating figures (Blue Book, april ), april. TARGET compensation claim form, april. Letter from the President to the President of the Council of the European Union: negotiations on the draft Treaty establishing a Constitution for Europe, april. The use of Central bank moncy for settling securities transactions, mei. TARGET Annual Report, mei. Assessment of euro large-value payment systems against the Core Principles, mei. Credit risk transfer by EU banks: activities, risks and risk management, mei. Risk Management for Central Bank Foreign Reserves, mei. Comparison of household saving ratios, euro area/united States/Japan, juni. The development of statistics for Economic and Monetary Union door Peter Bull, juli. staff macroeconomic projections for the euro area, september. Letter from the President to the Chairman of International Accounting Standards Board of September : Exposure draft of proposed amendments to IAS 9 the fair value option, september. Institutional provisions: Statute of the ESCB and of the. Rules of procedures, oktober. Convergence Report, oktober. Standards for securities clearing and settlement in the European Union, oktober. The European Central Bank History, role and functions, oktober. E-payments without frontiers, oktober. European Union balance of payments/international investment position statistical Methods, november. Bond markets and long term interest tates in non-euro area Member States of the European Union and in accession countries, november. XI

183 Report on EU banking structure, november. EU banking stability, november. Letter from the President to the President of the European Parliament, november. Letter from the President to Mr Paolo Cirino Poinicino, Member of the Committee on Economic and Monetary Affairs, november. Eurosystem staff macroeconomic projections for the euro area, december. Towards a single euro payments area third progress report, december. The euro bond market study, december. Financial Stability Review, december. Review of the requirements in the field of general economic statistics, december. Research network on capital markets and financial integration in Europe results and experience after two years, december. Recycling of euro banknotes: framework for the detection of counterfeits and fitness sorting by credit institutions and other professional cash handlers, januari. Review of the international role of the euro, januari. Euro area balance of payments and international investment position statistics Annual quality report, januari. Banking structures in the new EU Member States, januari. Progress Report on Target, februari. The implementation of monetary policy in the euro area: General documentation on Eurosystem monetary policy instruments and procedures, februari. Review of the application of the Lamfalussy framework to EU securities markets legislation, februari. Payment and securities settlement systems in the European Union Addendum incorporating figures, februari. Statistics and their use for monetary and economic policy-making, maart. Letter from the President to the Chairman of the International Accounting Standards Board of april : in support of the current proposal to amendments to IAS 9 The fair value option, april. Euro money market study, mei. Correspondent central banking model (CCBM) procedure for Eurosystem counterparties, mei. Regional economic integration in a global framework proceedings of the G Workshop held in Beijing, - September, mei. TARGET Annual Report, mei. The New EU Member States: Convergence and Stability, mei. Financial stability review, juni. BROCHURES Information guide for credit institutions using TARGET, juli. TARGET the future TARGET system, september. TARGET the current system, september. XII

184 LIJST VAN TERMEN Aandelen: vertegenwoordigen eigendomsrechten in een onderneming. Omvatten aandelen die worden verhandeld op aandelenbeurzen (genoteerde aandelen), ongenoteerde aandelen en andere vormen van aandelenkapitaal. Aandelen leveren gewoonlijk inkomen op in de vorm van dividend. Arbeidskosten per eenheid product: een maatstaf van de totale arbeidskosten per eenheid product, berekend voor het eurogebied als de verhouding tussen de totale loonsom van werknemers en het bruto binnenlands product tegen constante prijzen. Arbeidsproductiviteit: een maatstaf van de productie die met een gegeven arbeidsinzet kan worden bereikt. De arbeidsproductiviteit kan op verschillende manieren worden gemeten. Gewoonlijk wordt de arbeidsproductiviteit gemeten als het bbp tegen constante prijzen gedeeld door hetzij de totale werkgelegenheid hetzij het totaal aantal gewerkte uren. Autonome liquiditeitsfactoren: liquiditeitsfactoren die gewoonlijk niet voortvloeien uit het gebruik van monetaire-beleidsinstrumenten. Omvatten bijvoorbeeld bankbiljetten in omloop, overheidsdeposito s bij de centrale bank en de netto externe activa van de centrale bank. Basis-herfinancieringstransactie: een door het Eurosysteem wekelijks uitgevoerde openmarkttransactie. In heeft de Raad van Bestuur besloten dat, met ingang van maart, de looptijd van deze transacties wordt teruggebracht van twee weken naar één week. De transacties worden uitgevoerd als variabele-rentetenders met een tevoren aangekondigde minimale inschrijvingsrente. Belangrijkste rentetarieven van de : de door de Raad van Bestuur vastgestelde rentetarieven die de monetaire-beleidskoers van de tot uitdrukking brengen. Dit zijn de minimale inschrijvingsrente op de basis-herfinancieringstransacties, de rente op de marginale beleningsfaciliteit en de rente op de depositofaciliteit. Beroepsbevolking: het totaal van het aantal werkenden en het aantal werklozen. Bruto binnenlands product (bbp): het uiteindelijke resultaat van de bedrijvigheid. Het bbp komt overeen met de productie van goederen en diensten binnen de economie minus het intermediaire verbruik, plus netto belastingen op producten en invoer. Het bbp kan worden uitgesplitst naar productie-, uitgaven- en inkomstencomponenten. De belangrijkste uitgaven die tezamen het bbp vormen zijn de consumptie van huishoudens, de consumptie van de overheid, de bruto investeringen, de voorraadmutaties, en de in- en uitvoer van goederen en diensten (met inbegrip van de handel tussen de landen van het eurogebied). Bruto maandinkomens: een maatstaf van het bruto maandloon en -salaris van werknemers, met inbegrip van werknemerspremies voor de sociale verzekering. Conjunctuurenquêtes van de Europese Commissie: ten behoeve van de Europese Commissie onder producenten en consumenten gehouden kwalitatieve enquêtes. De vragen zijn gericht aan hoge functionarissen in de verwerkende industrie, de bouwnijverheid, de detailhandel en de dienstensector alsmede aan consumenten. De vertrouwensindicatoren zijn samengestelde indicatoren, berekend als rekenkundige gemiddelden van de saldi (in procenten) van verschillende componenten (zie voor nadere gegevens Tabel.. in Statistieken voor het eurogebied ). XIII

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 24 mei 2007 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM OPGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 19 mei 2006 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO- ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO- ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO- ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 20 mei 2005 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

Mario Draghi, President van de ECB, Vítor Constâncio, Vice-President van de ECB, Frankfurt am Main, 3 september 2015

Mario Draghi, President van de ECB, Vítor Constâncio, Vice-President van de ECB, Frankfurt am Main, 3 september 2015 Inleidende Verklaring Mario Draghi, President van de ECB, Vítor Constâncio, Vice-President van de ECB, Frankfurt am Main, 3 september 2015 Dames en heren, de Vice-President en ik heten u van harte welkom

Nadere informatie

Door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied

Door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied Door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied Op basis van de tot 20 november 2004 beschikbare informatie hebben stafleden van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 20 mei 2008 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

Technische aannames betreffende de rentes, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid

Technische aannames betreffende de rentes, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid Kader DOOR MEDEWERKERS VAN DE SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 19 februari 2010 beschikbare informatie hebben medewerkers van de projecties samengesteld

Nadere informatie

Door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied

Door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied Door staf van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied Op basis van de tot 17 mei 2004 beschikbare informatie hebben stafleden van het Eurosysteem projecties opgesteld

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk - 24 februari 2015 Jan Smets A. De stand van

Nadere informatie

STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT

STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT AUGUSTUS 2003 De statistieken van de Europese Centrale Bank (ECB) hebben als belangrijkste doel de ondersteuning van het monetaire beleid van de ECB en andere

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 19 november 2010 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT MAART In 2006 verschijnt in alle publicaties van de ECB een motief van het bankbiljet van EUR 5.

EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT MAART In 2006 verschijnt in alle publicaties van de ECB een motief van het bankbiljet van EUR 5. EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT MAART In verschijnt in alle publicaties van de een motief van het bankbiljet van EUR. Europese Centrale Bank, Adres Kaiserstrasse 9 Frankfurt/Main Duitsland Postadres

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum Gent - 26 februari 2015 Jan Smets A. De stand van zaken 1. De (lange)

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 24 mei 2011 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

Projecties betreffende het internationale klimaat. Projecties voor de reële bbp-groei

Projecties betreffende het internationale klimaat. Projecties voor de reële bbp-groei Kader DOOR MEDEWERKERS VAN DE SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 23 augustus 2013 beschikbare informatie, hebben medewerkers van de projecties samengesteld

Nadere informatie

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid Kader DOOR MEDEWERKERS VAN DE SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot en met 18 februari 2011 beschikbare informatie hebben medewerkers van de projecties samengesteld

Nadere informatie

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid Kader DOOR MEDEWERKERS VAN DE SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot en met 22 februari 2013 beschikbare informatie hebben medewerkers van de projecties samengesteld

Nadere informatie

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid Kader DOOR MEDEWERKERS VAN DE SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot en met 25 augustus 2011 beschikbare informatie hebben medewerkers van de projecties samengesteld

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 27 mei 2010 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid Kader DOOR MEDEWERKERS VAN DE SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 20 augustus 2010 beschikbare informatie hebben medewerkers van de projecties samengesteld

Nadere informatie

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1 10 december 2003 PERSBERICHT Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1 Vandaag introduceert de Europese Centrale Bank (ECB) een nieuwe reeks geharmoniseerde statistieken betreffende

Nadere informatie

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT Voorjaarsprognose 2012-13: naar een licht herstel Brussel, 11 mei 2012 Na de productiekrimp eind 2011 wordt de EU-economie nu geacht in een milde recessie te verkeren.

Nadere informatie

STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT AUGUSTUS 2005

STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT AUGUSTUS 2005 STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT AUGUSTUS 5 NL De statistieken van de Europese Centrale Bank (ECB) hebben als belangrijkste doel de ondersteuning van het monetaire beleid van de ECB en van andere

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2016 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Over het hele jaar 2015

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot en met 24 mei 2012 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 20 november 2008 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 25 november 2011 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot 22 mei 2009 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT

EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT J uli 00 Europese Centrale Bank, 00 Adres Kaiserstrasse 9 D-0 Frankfurt am Main Duitsland Postadres Postfach 0 9 D-00 Frankfurt am Main Duitsland Telefoon +9 9 0 Internet

Nadere informatie

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur : Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden

Nadere informatie

Kentering op de Europese woningmarkten

Kentering op de Europese woningmarkten Na een hausse die twaalf jaar duurde, is nu in de meeste Europese landen waaronder Nederland een afvlakking van de huizenprijsstijging te zien. In enkele landen dalen de prijzen zelfs. Een belangrijke

Nadere informatie

E U R O P E S E C E N T R A L E B A N K 2005 M A A N D B E R I C H T 2005 M A A R T

E U R O P E S E C E N T R A L E B A N K 2005 M A A N D B E R I C H T 2005 M A A R T E U R O P E S E C E N T R A L E B A N K 7 9 MAANDBERICHT MAART EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT MAART In verschijnt in alle publicaties van de een motief van het bankbiljet van EUR. Europese Centrale

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2014-04-30 Links Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Bij een stijging van 0,3 % in

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2017 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Over het hele jaar 2016

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED 1

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED 1 DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED 1 Op grond van de op 22 mei 2013 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009 9 De Nederlandsche Bank Statistisch Bulletin maart 29 Financiering via kapitaalmarkt moeilijker en duurder geworden Nederlandse ingezetenen hadden eind 28 voor het eerst meer dan eur 1. miljard aan schuldpapier

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model 1. Opbouw van de AV-lijn A. Relatie tussen reële bbp en rente Fragment: Belgische glansprestatie (Tijd, 31/12/2004) Bestedingen De consumptie van de gezinnen groeide

Nadere informatie

Technische aannames betreffende rentes, wisselkoersen, grondstoffenprijzen en begrotingsbeleid

Technische aannames betreffende rentes, wisselkoersen, grondstoffenprijzen en begrotingsbeleid Kader DOOR MEDEWERKERS VAN DE SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op basis van de tot en met 23 februari 2012 beschikbare informatie hebben medewerkers van de projecties samengesteld

Nadere informatie

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED

DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED DOOR MEDEWERKERS VAN HET EUROSYSTEEM SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED Op grond van de op 23 november 2012 beschikbare informatie hebben medewerkers van het Eurosysteem projecties

Nadere informatie

Prijzendashboard 01 INHOUD

Prijzendashboard 01 INHOUD Prijzendashboard 01 Januari-juni 2019 Volgens het prijzendashboard van het CBS was er in Nederland in de eerste helft van 2019 meer inflatie dan in 2018. Bij de consumentenprijzen, lonen en prijzen voor

Nadere informatie

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-112 15 juli 2004 9.30 uur Huishoudens verliezen koopkracht in 2003 In 2003 is het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens voor het eerst in tien jaar

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 105,7% naar 110,5%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

AEGON Equity Fund. vierde kwartaal 2006

AEGON Equity Fund. vierde kwartaal 2006 Profiel Het AEGON Equity Fund is een besloten fonds voor gemene rekening, waarin verzekeringsrelaties van AEGON kunnen participeren. Het AEGON Equity Fund belegt wereldwijd in aandelen met de nadruk op

Nadere informatie

Verslag Antwerpen, februari Guy Quaden Gouverneur

Verslag Antwerpen, februari Guy Quaden Gouverneur Verslag 200 Antwerpen, februari 20 Guy Quaden Gouverneur Bbp-groei in de voornaamste economieën (veranderingspercentages naar volume t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) 2008 2009 200 p.m.

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-038 15 mei 2009 9.30 uur Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Grootste krimp na de Tweede Wereldoorlog Export en investeringen vallen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-069 15 november 2011 9.30 uur Economische groei valt terug Economie 1,1 procent gegroeid op jaarbasis in derde kwartaal Kwartaal op kwartaal 0,3 procent

Nadere informatie

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken Een van de informatiebronnen voor de ecb bij het voeren van het monetaire beleid is de Bank Lending Survey, een kwalitatieve kwartaalenquête naar

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer

Nadere informatie

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Europese Commissie - Persbericht Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Brussel, 05 mei 2015 De economie in de Europese Unie profiteert dit jaar van een

Nadere informatie

1. Financiële en monetaire ontwikkelingen S2. 2. Economische bedrijvigheid S Prijzen en kosten S Wisselkoersen en betalingsbalans S35

1. Financiële en monetaire ontwikkelingen S2. 2. Economische bedrijvigheid S Prijzen en kosten S Wisselkoersen en betalingsbalans S35 Statistisch deel. Financiële en monetaire ontwikkelingen S. Economische bedrijvigheid S. Prijzen en kosten S8. Wisselkoersen en betalingsbalans S. Begrotingsontwikkelingen S Verdere informatie Gegevens

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2016-1 oktober 2016 t/m 31 december 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 98,8% naar 105,7%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

In 2011 verschijnt in alle publicaties van de ECB een motief van het bankbiljet van EUR 100.

In 2011 verschijnt in alle publicaties van de ECB een motief van het bankbiljet van EUR 100. E U R O P E S E C E N T R A L E B A N K E U R O S Y S T E E M m a a n d b e r i c h t m a a r t 2 1 1 In 211 verschijnt in alle publicaties van de een motief van het bankbiljet van EUR 1. Europese Centrale

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2015-04-29 Links: Publicatie NBB.stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015 De economische activiteit stijgt met

Nadere informatie

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen t7 7 Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen tweede kwartaal 28 Publicatiedatum CBS-website: 8 oktober 28 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil

Nadere informatie

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug Het Nederlandse bedrijfsleven is in sterke mate afhankelijk van bancaire kredietverlening. De groei van de zakelijke kredietverlening is in de tweede helft van 28 vertraagd. Dit hangt grotendeels samen

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

Persbericht.   Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie. Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-095 17 mei 2002 9.30 uur Economie groeit niet in eerste kwartaal 2002 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2002 niet gegroeid. Dit blijkt

Nadere informatie

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's EUROPESE COMMISSIE PERSBERICHT Brussel, 5 november 2013 Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's In de afgelopen maanden zijn er een aantal bemoedigende signalen geweest

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid

Technische aannames betreffende de rente, de wisselkoersen, de grondstoffenprijzen en het begrotingsbeleid Kader DOOR MEDEWERKERS VAN DE SAMENGESTELDE MACRO-ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR HET EUROGEBIED De huidige economische vooruitzichten zijn zeer onzeker, omdat deze ten zeerste afhangen van zowel komende beleidsbeslissingen

Nadere informatie

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2012-1 juli 2012 t/m 30 september 2012 Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad

Nadere informatie

BEHEERSVERSLAG TRANSPARANTINVEST 4/3/2015. Macro & Markten, strategie. 1. Rente en conjunctuur : EUROPA

BEHEERSVERSLAG TRANSPARANTINVEST 4/3/2015. Macro & Markten, strategie. 1. Rente en conjunctuur : EUROPA BEHEERSVERSLAG TRANSPARANTINVEST 4/3/15 Macro & Markten, strategie 1. Rente en conjunctuur : EUROPA De Europese rentevoeten zijn historisch laag, zowel op het korte als op het lange einde, en geven de

Nadere informatie

september MARKTCOMMENTAAR

september MARKTCOMMENTAAR september 2016 MARKTCOMMENTAAR INHOUDSOPGAVE INLEIDING Over het algemeen leidt het kleine aantal transacties tijdens de zomermaanden tot een grotere prijsvolatiliteit. Uitgezonderd enkele bewegingen die

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-008 14 februari 2008 9.30 uur Economie groeit 3,5 procent in 2007 De Nederlandse economie is in 2007 met 3,5 procent gegroeid. Dit is de hoogste groei

Nadere informatie

PERSBERICHT. DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002

PERSBERICHT. DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002 8 januari 2002 PERSBERICHT DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002 I. Overgang op de chartale euro 2002 Zoals aangekondigd op 3 augustus 2000 en 5 juli 2001 heeft de Raad van

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-074 13 juli 2006 9.30 uur Uitgaven huishoudens hoger dan inkomsten De Nederlandse economie is in 2005 met 1,5 procent gegroeid. Het voor inflatie gecorrigeerde

Nadere informatie

EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT FEBRUARI 2004. Op alle publicaties van de ECB in 2004 staat een motief van het EUR 100-biljet.

EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT FEBRUARI 2004. Op alle publicaties van de ECB in 2004 staat een motief van het EUR 100-biljet. EUROPESE CENTRALE BANK MAANDBERICHT FEBRUARI 00 Op alle publicaties van de in 00 staat een motief van het EUR 0-biljet. Europese Centrale Bank, 00 Adres Kaiserstrasse 9 0 Frankfurt/Main Duitsland Postadres

Nadere informatie

Datum : 2 april 2002 Aan : De Minister van Economische Zaken

Datum : 2 april 2002 Aan : De Minister van Economische Zaken CPB Notitie Datum : 2 april 2002 Aan : De Minister van Economische Zaken Economierapportage april 2002 1 De internationale conjunctuur lijkt door het dieptepunt heen. In de Verenigde Staten en Zuidoost-Azië

Nadere informatie

Rabobank Noord- en Oost-Achterhoek Dick Sein

Rabobank Noord- en Oost-Achterhoek Dick Sein Rabobank Noord- en Oost-Achterhoek Dick Sein Directeur Particulieren en Private Banking 5 februari 15 Welkom Rabobank Noord- en Oost-Achterhoek Voorstellen Tim Legierse Hoofd Nationaal Onderzoek 3 Visie

Nadere informatie

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-011 14 februari 2013 9.30 uur Economie verder gekrompen Economie krimpt in vierde kwartaal 0,2 procent t.o.v. kwartaal eerder Ten opzichte van een jaar

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting: Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2016-1 januari 2016 t/m 31 maart 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 106,3% naar 98,1%; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Uitkomsten. derde kwartaal aal Hans Wouters. Publicatiedatum CBS-website: 16 januari Den Haag/Heerlen

Uitkomsten. derde kwartaal aal Hans Wouters. Publicatiedatum CBS-website: 16 januari Den Haag/Heerlen t8 8 Uitkomsten kwartaalsectorrekeningentorrekeningen derde kwartaal aal 28 Hans Wouters Publicatiedatum CBS-website: 16 januari 29 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT Presentatie door J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 9 December 2011 De context van het Euro Plus-pact 1 Europa 2020 Procedure macro-onevenwichtigheden

Nadere informatie

Financiële instellingen en bedrijven geven minder schuldpapier uit in 2010

Financiële instellingen en bedrijven geven minder schuldpapier uit in 2010 Financiële instellingen en bedrijven geven minder schuldpapier uit in 2010 Nederlandse financiële instellingen, bedrijven en de overheid gaven het afgelopen jaar voor EUR 66 miljard aan schuldpapier uit.

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

Persbericht. Economische groei in de eerste negen maanden 4,1% Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Economische groei in de eerste negen maanden 4,1% Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-265 23 november 2000 9.30 uur Economische groei in de eerste negen maanden 4,1% De volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP) komt in het derde

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-009 15 februari 2012 9.30 uur Economie 0,7 procent gekrompen In vierde kwartaal 0,7 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Consumptie 1,8 procent lager

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-077 14 november 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Bijna een halvering in vergelijking met eerste halfjaar

Nadere informatie

Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische bufferpercentage (1 januari 2016): 0 %

Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische bufferpercentage (1 januari 2016): 0 % Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische bufferpercentage (1 januari 2016): 0 % Krachtens artikel 5, 2 van Bijlage IV van de Bankwet heeft de Nationale Bank

Nadere informatie

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel Na de snelle daling van de bedrijfswinsten door de kredietcrisis, is er recentelijk weer sprake van winstherstel. De crisis heeft echter geen gat geslagen in de grote financiële buffers van bedrijven.

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

maandbericht In 2014 verschijnt in alle publicaties van de ECB een motief van het bankbiljet van EUR 20

maandbericht In 2014 verschijnt in alle publicaties van de ECB een motief van het bankbiljet van EUR 20 E U R O P E S E C E N T R A L E B A N K E U R O S Y S T E E M maandbericht d e c EMBER 2 1 4 In 214 verschijnt in alle publicaties van de een motief van het bankbiljet van EUR 2 Europese Centrale Bank,

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m 30 juni 2012 Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad is gedaald van 110,0% naar 105,1% Beleggingsrendement

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2017-1 oktober 2017 t/m 31 december 2017 Samenvatting: De (12 maands)beleidsdekkingsgraad is gestegen van 112,7% eind september 2017 naar 115,3%

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Samenvatting: dalende euro en dalende rente door monetair beleid De beleidsdekkingsgraad is gedaald

Nadere informatie

Conjunctuurbericht. Oktober Centraal Bureau voor de Statistiek

Conjunctuurbericht. Oktober Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Conjunctuurbericht PB00-244 26 oktober 2000 10.30 uur Oktober 2000 Algemeen: overwegend positieve signalen Het merendeel van de indicatoren voor de Nederlandse economie

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.8.2010 COM(2010) 421 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de toepassing van Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-032 15 mei 2012 9.30 uur Economie 1,1 procent gekrompen In eerste kwartaal 1,1 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Investeringen 4,2 procent lager Consumptie

Nadere informatie

Conjunctuurbericht. April 1999

Conjunctuurbericht. April 1999 Conjunctuurbericht PB99-109 29 april 1999 12.00 uur April 1999 Algemeen: over de top De Nederlandse economie in het vierde kwartaal van 1998 is met 3,3% gegroeid vergeleken met dezelfde periode een jaar

Nadere informatie