Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België"

Transcriptie

1 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België Elektronisch toezicht wordt in toenemende mate ingezet als alternatief voor de (korte) gevangenisstraf. In vergelijking met een gevangenisstraf wordt elektronisch toezicht als relatief goedkoop beschouwd. Bovendien worden van elektronisch toezicht minder ongewenste neveneffecten verwacht, onder meer omdat elektronisch toezicht de gedetineerde beter in staat stelt werk, woning en sociale relaties te behouden, hetgeen recidive helpt voorkomen. Daar staat tegenover dat elektronisch toezicht als minder afschrikwekkend kan worden ervaren en dat ook criminele contacten kunnen blijven bestaan, hetgeen de kans op herhaald crimineel gedrag en daarmee de kans op wederopsluiting juist doet toenemen. In dit artikel maken we gebruik van gegevens uit het Belgische penitentiaire register om een vergelijking te maken tussen de wederopsluiting van gedetineerden met een vrijheidsstraf tussen zes maanden en drie jaar die hun straf onder elektronisch toezicht uitzaten en gedetineerden die hun straf onder een regulier gevangenisregime ondergingen. We maken gebruik van propensity score matching om te controleren voor vooraf bestaande verschillen tussen deze twee groepen. De resultaten laten zien dat gedetineerden na elektronisch toezicht minder vaak opnieuw worden opgesloten dan gedetineerden na een reguliere gevangenisstraf. Introductie Het elektronisch toezicht of elektronische detentie is de voorbije jaren niet weg te denken uit publieke discussies over misdaad en straf. Daarin verschillen België en Nederland weinig van elkaar. De claims die voor het elektronisch toezicht op de voorgrond treden, zijn niet gering. Elektronische detentie zou minder kosten met zich meebrengen, tot minder gedetineerden in penitentiaire inrichtingen leiden, gelinkt kunnen worden aan een daling in recidive en desistance bevorderen, terwijl het toch ook als een straf wordt ervaren door personen die het ondergaan. Het doel van deze bijdrage is om aan de hand van Belgische data een van de vele claims die bij elektronisch toezicht de ronde doen, empirisch naar waarde te schatten. Meer concreet gaan we in deze bijdrage in op de vraag of er een verschil is in wederopsluiting tussen veroordeelden met een opgelegde vrijheidsstraf van zes maanden tot maximaal drie jaar die hun straf voor minstens 90 procent ondergingen onder elektronisch toezicht en een vergelijkingsgroep die zijn volledige vrijheidsstraf in de gevangenis doorbracht. Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 31

2 Elektronisch toezicht in België Elektronisch toezicht staat vandaag de dag vandaag sterk onder de aandacht, niet alleen in Nederland, maar ook nog steeds in België. Sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw is de gevangenispopulatie sterk toegenomen, en deze populatie kent vooral vanaf begin jaren negentig een explosieve groei (Daems e.a., 2013; Dirkzwager e.a., 2009; Maes, 2010). De almaar hoger oplopende gevangenispopulatie tijdens de afgelopen decennia heeft de Belgische overheid ertoe gebracht in steeds toenemende mate in te zetten op elektronisch toezicht als alternatief voor opsluiting in de gevangenis (Daems e.a., 2013; Maes, 2010). België heeft een vrij lange traditie met de toepassing van elektronisch toezicht. Eind jaren negentig werd het ingevoerd als modaliteit van de uitvoering van de gevangenisstraf. Deze vorm van elektronisch toezicht houdt in dat veroordeelden tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf het geheel of een deel van hun onvoorwaardelijke celstraf onder de vorm van elektronisch toezicht kunnen uitzitten. De concrete invulling die aan het systeem van elektronisch toezicht wordt gegeven, is sinds zijn invoering voortdurend aan verandering onderhevig geweest: procedures werden aangepast, toelaatbaarheidsvoorwaarden wijzigden, de regeling in verband met uurroosters veranderde, en de toegepaste technologie werd gedifferentieerd (zie hiervoor onder meer Beyens & Kaminski, 2013; Beyens & Roosen, 2013; Vander Beken, 2013). Intussen wordt elektronisch toezicht als uitvoeringsmodaliteit quasiautomatisch toegepast en is de inhoudelijke invulling van het programma meer en meer gestandaardiseerd geraakt, met radiofrequentie en stemherkenning momenteel als geprivilegieerde controletechnologieën (zie Ministeriële Omzendbrief nr. ET/SE-2 van 17 juli 2013). Recent is ook een beweging in gang gezet om elektronisch toezicht in te zetten op andere niveaus van de strafrechtsbedeling, naast die van executiemodaliteit van gevangenisstraf. Elektronisch toezicht is sinds 1 januari 2014 ook operationeel als uitvoeringsmodaliteit van voorlopige hechtenis (via GPS-technologie; Wet 27 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, Belgisch Staatsblad 31 januari 2013). Bovendien keurde het Belgisch parlement onlangs een wetsvoorstel goed dat elektronisch toezicht als een nieuwe autonome straf in het Belgische Strafwetboek introduceert, waardoor de strafrechter over de mogelijkheid zal beschikken om tot elektronisch toezicht te beslissen (Wet 7 februari 2014 tot invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf, Belgisch Staatsblad 28 februari 2014). Deze nieuwe initiatieven stonden al vele jaren op de Belgische politieke agenda. Doorgaans worden aan het elektronisch toezicht, in het bijzonder door beleidsmakers, al dan niet expliciet verschillende doelstellingen toegeschreven. De vermeende voordelen van elektronisch toezicht, in vergelijking met de klassieke opsluiting in de gesloten omgeving van een gevangenis, verwijzen naar een syste 32 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

3 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België misch objectief (strijd tegen de overbevolking van de gevangenissen 1 ), een ethisch-penologisch objectief (beperking van detentieschade), een juridisch objectief (principe van subsidiariteit, en wat de voorlopige hechtenis betreft een betere vrijwaring van het vermoeden van onschuld), een sociaal objectief (behoud in het familiale en professionele milieu ter voorkoming van marginalisering) en een economisch objectief (besparing op de kosten van detentie 2 ). Over de toepassing van elektronisch toezicht als strafuitvoeringsmodaliteit is Belgisch onderzoek beschikbaar. Naast een meer algemene schets van de (kwantitatieve) toepassing van elektronisch toezicht en de invloed ervan op de uitstroom uit de gevangenis, in het bijzonder bij langgestrafte veroordeelden (bijvoorbeeld Maes & Tange, 2014), ligt de focus van het beschikbare onderzoek naar elektronisch toezicht enerzijds op de beleving van elektronisch toezicht door de ondertoezichtgestelden (Robert & Stassart, 2009; Vanhaelemeesch e.a., 2014) en hun huisgenoten (Vanhaelemeesch, 2013), en anderzijds op een evaluatie van de concrete praktische inwerkingstelling van elektronisch toezicht (Beyens e.a., 2007a; 2007b). Over de mate waarin elektronisch toezicht effectief is in vergelijking met reguliere detentie in termen van recidive, is in België nog helemaal niets bekend. In ieder geval staat onderzoek naar recidive en effectiviteit van justitiële programma s in België, anders dan in Nederland, nog in zijn kinderschoenen (Wartna & Nijssen, 2006). Recidivecijfers op nationale schaal zijn niet beschikbaar, al wordt daar momenteel wel een eerste aanzet toe gegeven. En ook het onderzoek naar de effectiviteit van specifieke programma s of maatregelen blijft vrij bescheiden (Wartna e.a., 2013). Onderzoek naar de effectiviteit van elektronisch toezicht Wanneer de vraag naar de effectiviteit van elektronisch toezicht rijst, wordt daarmee zeer vaak bedoeld of elektronisch toezicht een effect heeft op recidive (Renzema, 2013, 249). Criminologische theorieën verschillen in hun verwachtingen aangaande dit effect al naar gelang de rol die zij toebedelen aan de pains of imprisonment, de negatieve gevolgen van gevangenisstraf voor de gedetineerde, in het recidiveproces (Nieuwbeerta e.a., 2009). Enerzijds zijn er theorieën die als uitgangspunt nemen dat het voorkomen van toekomstig leed van gevangenisstraf een belangrijke motiverende factor is die eenmaal gestrafte daders kan afschrikken zich in de toekomst nogmaals crimineel te gedragen. Als elektronisch toezicht door gestraften als minder zwaar wordt ervaren dan reguliere detentie, zou de 1 De beschikbare cijfers wijzen uit dat de Belgische gevangenispopulatie, ondanks een toenemend gebruik van elektronisch toezicht als strafuitvoeringsmodaliteit, tegenwoordig zelfs nooit eerder geziene recordhoogtes bereikt. Op 1 maart 2014 verbleven gedetineerden in de gevangenissen (voor een capaciteit van plaatsen); veroordeelden waren onder elektronisch toezicht geplaatst (zie economie. fgov. be/ nl/ statistieken/ cijfers/ bevolking/ andere/ gevangenen/ ). 2 De kostprijs van (reguliere) opsluiting van één gedetineerde werd eind 2009 geraamd op 126,02 op dagbasis, tegenover 38,65 voor een dag elektronisch toezicht via de klassieke enkelband (Daems, 2013, 96-99; Kamer van Volksvertegenwoordigers, 2010, ). Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 33

4 afschrikkende werking van elektronisch toezicht wel eens minder kunnen zijn, waardoor de kans op recidive na elektronische detentie hoger zou kunnen uitpakken dan die na een reguliere gevangenisstraf. Anderzijds zijn er theorieën die als uitgangspunt hebben dat de negatieve gevolgen van gevangenisstraf een succesvolle resocialisatie van ex-gedetineerden in de weg kunnen staan, met name wanneer gevangenisstraf afbreuk doet aan omstandigheden en factoren die de kans op recidive juist helpen te verminderen, zoals het hebben van een woning of een baan. Omdat de sociale inbedding van elektronisch gedetineerden minder wordt aangetast dan die van regulier gedetineerden, verwachten deze theorieën juist een verlaagde kans op recidive na elektronisch toezicht (zie ook Wermink e.a., 2010). In een meta-analyse voor de Campbell Collaboration gaan Renzema en Mayo- Wilson (2005) in op het effect van elektronisch toezicht op recidive bij medium tot hoogrisicodelinquenten. Hun focus is op onderzoek dat de effecten van elektronisch toezicht nagaat, hetzij tijdens elektronisch toezicht, hetzij na afloop van elektronisch toezicht. We beperken ons hier tot de effecten van elektronisch toezicht na elektronisch toezicht. De meta-analyse levert 381 bijdragen over elektronisch toezicht op, maar na selectie voor de gebruikte methodologie behouden de onderzoekers slechts twaalf studies. Omwille van problemen in de samenstelling van de onderzoeksgroepen (elektronisch toezicht versus een vergelijkingsgroep), in de programma-integriteit bij het toepassen/uitvoeren van de straf en in de matching van de groepen, blijven uiteindelijk slechts drie studies voor de meta-analyse over (Renzema & Mayo- Wilson, 2005, ; zie ook Renzema, 2013, 256). Samengenomen komt uit die drie studies no overall impact on recidivism naar voor (Renzema & Mayo- Wilson, 2005, 230). In een recent internationaal verzamelwerk werpt Renzema nieuw licht op het effectiviteitsvraagstuk. Hij ziet weinig nieuwe indicaties die de conclusies van de eerdere meta-analyse tegenspreken, maar haalt twee studies aan die wel wijzen op een recidivebeperking na elektronisch toezicht (Renzema, 2013, ). Het onderzoek van Di Tella en Schargrodsky (2009) gaat niet enkel in op veroordeelden, maar ook op delinquenten in voorlopige hechtenis, wat de studie in het licht van deze bijdrage weinig relevant maakt. De studie van Marklund en Holmberg (2009) focust wel op veroordeelden in Zweden die vanuit de gevangenis uitstromen, ofwel het laatste gedeelte van hun straf met een enkelband uitboeten. Ze vergelijken een groep van 260 veroordeelden met een straf van meer dan twee jaar die in de periode elektronisch toezicht ondergaan met een groep van 260 personen met een gelijkaardige veroordeling, weliswaar zonder elektronisch toezicht (Marklund & Holmberg, 2009, 51). Aan de hand van een follow-up van drie jaar gaan ze in hun onderzoek na of tussen beide groepen een verschil bestaat in termen van nieuwe veroordelingen en nieuwe gevangenisstraffen. Hun onderzoek wijst op duidelijke verschillen tussen beide groepen: de deelnemers aan elektronisch toezicht had avoided being reconvicted for new offences during the 3 years after completing their prison sentence to a greater extent than their counterparts in the control group had (Marklund & Holmberg, 2009, 53). Bij controle voor het recidiverisico (drie groepen: laag, medium en hoog) stellen ze echter vast dat er geen significant verschil bestaat tussen de experimentele en con 34 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

5 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België trolegroepen voor veroordeelden met een hoog risico, wel voor degenen met een laag en medium risico op recidive (Marklund & Holmberg, 2009, 57). Afsluitend zetten de onderzoekers een aantal kanttekeningen bij hun resultaten, hoofdzakelijk over ongemeten variabelen die mogelijk een belangrijke rol spelen bij de (verklaring van de) resultaten, zelfs al blijkt dat niet uit hun onderzoek. Ze stellen dat op zijn minst op basis van hun analyse geconcludeerd kan worden dat er geen negatieve effecten uitgaan van elektronisch toezicht op recidive na opsluiting (Marklund & Holmberg, 2009, 59). Deze korte stand van zaken leert ons dat de huidige kennisbasis over de effectiviteit van het elektronisch toezicht in vergelijking met detentie ook internationaal nog steeds vrij beperkt blijft en dat bestaand onderzoek onderhevig is aan methodologische problemen en qua uitkomsten gemengde resultaten toont. Consistent is wel dat er in eerdere empirische studies geen criminogeen effect van elektronisch toezicht gevonden wordt in vergelijking met een regulier regime. Huidig onderzoek In deze bijdrage verrichten we bijkomende analyses op data die aan het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) in België zijn gebruikt in het kader van een studie over wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis (zie Robert & Maes, 2012). In het NICC-onderzoek is voor België voor het eerst nagegaan aan de hand van nationale data hoeveel veroordeelden tot een vrijheidsstraf na hun vrijlating in later opnieuw in de gevangenis belanden, met een follow-up tot midden 2011 (wat neerkomt op een opvolgingsperiode van minstens ca. 5,5 jaar en hoogstens ca. 8,5 jaar). De voornaamste resultaten van dat beschrijvend onderzoek zijn dat 44,1 procent van alle vrijgelaten veroordeelden binnen de followuptermijn opnieuw in de gevangenis belandt en dat volgens Cox-regressieanalyses een aantal variabelen samen lijkt te hangen met wederopsluiting. Relevant voor deze bijdrage is dat wie uitstroomde onder elektronisch toezicht (wat in België geldt als een manier van de uitvoering van de vrijheidsstraf: één dag onder elektronisch toezicht telt als één dag doorgebracht in de gevangenis) significant minder kans heeft op wederopsluiting dan wie vanuit de gevangenis is vrijgelaten. Een belangrijke beperking in de studie is dat de groep die uitgestroomd is met elektronisch toezicht zeer heterogeen is en het zeer waarschijnlijk is dat deze groep verschilt van de groep die geen elektronisch toezicht heeft gekregen of niet is uitgestroomd onder elektronisch toezicht. In deze bijdrage wordt de wederopsluiting van veroordeelden die minstens 90 procent van hun straf onder elektronisch toezicht hebben doorgebracht, vergeleken met de wederopsluiting van een groep van gedetineerden onder regulier regime. Aan de hand van de methode van propensity score matching kan met meer methodologische zuiverheid worden nagegaan of er een verschil in wederopsluiting bestaat tussen personen die hun vrijheidsstraf grotendeels onder elektronisch toezicht uitboeten versus personen die hun straf in de gevangenis doorgebracht hebben (de vergelijkingsgroep). Meteen dienen we een belangrijke Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 35

6 kanttekening mee te geven. De resultaten van deze analyse zijn inherent beperkt door wat er beschikbaar is aan data (en wat dus ook ontbreekt in de dataset), wat impliceert dat we over een aantal (potentieel belangrijke) kenmerken geen gegevens hebben. Om daar zo veel als mogelijk aan tegemoet te komen, worden in de analyses zo veel mogelijk controles ingebouwd. Data en methode Steekproef Voor de huidige analyses werd gebruik gemaakt van gegevens uit de Belgische penitentiaire databank SIDIS-Griffie, een administratief beheersinstrument dat gebruikt wordt door het Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI). De steekproef bestaat uit alle onherroepelijk veroordeelde personen die tussen 1 januari 2003 en 31 december 2005 vrijkwamen na detentie in een Belgische gevangenis (N=14.754). Ten tijde van de steekproeftrekking werden in België geen korte vrijheidsstraffen (straffen tot en met zes maanden) meer uitgevoerd of werd hiervoor een onmiddellijke voorlopige invrijheidstelling (een specifieke vorm van vervroegde invrijheidstelling) toegekend (Ministeriële Omzendbrief van 4 november 1993, Ministeriële Omzendbrief nr van 18 april 2003 en Ministeriële Omzendbrief nr van 17 januari 2005). Straffen van meer dan zes maanden tot en met drie jaar konden zonder verdere rechterlijke tussenkomst worden omgezet in elektronisch toezicht (Ministeriële Omzendbrief nr van 9 augustus 2002), en, zoals dit het geval was voor regulier gedetineerden, werd ook aan de elektronisch gedetineerden na het uitzitten van een vast barema (straffen tot en met één jaar) of na een derde van de straf een voorlopige invrijheidstelling toegekend (Ministeriële Omzendbrief nr van 18 april 2003 en Ministeriële Omzendbrief nr van 17 januari 2005). Voor straffen van meer dan drie jaar kon elektronisch toezicht enkel als back door-strategie worden ingezet, d.w.z. vanaf een bepaalde tijd vóór het bereiken van het strafeinde of de datum van toelaatbaarheid van voorwaardelijke invrijheidstelling (Ministeriële Omzendbrief nr van 9 augustus 2002). Aangezien ten tijde van de steekproeftrekking enkel straffen tot maximaal drie jaar voor (bijna) de volledige duur konden worden uitgevoerd onder elektronisch toezicht, beperkt de huidige vergelijking zich tot die personen met een opgelegde vrijheidsstraf voor een periode van minimaal zes maanden tot maximaal drie jaar (N=8.190). Personen veroordeeld voor mensenhandel (N=61) werden uit de steekproef verwijderd, omdat een veroordeling voor dit delict een contra-indicatie vormt voor elektronisch toezicht. Verder werden om vertekening van de resultaten te voorkomen personen die (een gedeelte van) hun straf ondergingen in de vorm van beperkte detentie/halve vrijheid (vergelijkbaar met de Nederlandse avond-/weekenddetentie) niet meegenomen (N=134). Ook werden personen die ondanks de lengte van de hun opgelegde straf de facto niet langer dan 30 dagen onder enig regime gedetineerd zaten uit de analyses gelaten (N=1.436). Tot slot werden personen met ontbrekende of kennelijk onjuiste waarden op variabelen uit het propensity score-model (N=7) niet meegenomen in de analyses. 36 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

7 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België Niet alle gedetineerden die onder het regime van elektronisch toezicht werden gesteld, zaten hun gehele detentie uit onder dit regime. Ruim een derde (N=676) bracht minder dan 90 procent van hun straf door onder elektronisch toezicht. Omdat we in de huidige analyses geïnteresseerd zijn in de vergelijking van de wederopsluiting van onder elektronisch toezicht -gedetineerden met onder regulier regime -gedetineerden, betrekken we enkel de personen die ten minste 90 procent van hun daadwerkelijk uitgezeten strafduur doorbrachten onder het regime van elektronisch toezicht bij onze analyses. 3,4 Na het uitzitten van hun straf verlaten Belgische gedetineerden de gevangenis onder drie verschillende in intensiteit oplopende niveaus van toezicht: strafeinde, voorlopige invrijheidstelling en voorwaardelijke invrijheidstelling. 5 Aangezien aannemelijk is dat het niveau van toezicht na afloop van detentie van invloed is op de kans opnieuw gedetineerd te raken, worden enkel gedetineerden vergeleken die uitstroomden onder hetzelfde toezichtniveau. Omdat alle gedetineerden met een opgelegde straf tussen zes maanden en drie jaar die uitstroomden onder het regime van elektronisch toezicht voorlopig in vrijheid werden gesteld, beperken we de vergelijkingsgroep van regulier gedetineerden tot die personen die eveneens voorlopig in vrijheid werden gesteld. Elektronisch toezicht werd bovendien in beginsel niet opgelegd aan personen die geen Belgisch ingezetene waren. De data bevatten echter enkel informatie over nationaliteit en niet over ingezetenschap. Bij wijze van controle voeren we de analyses daarom apart uit voor de resterende gedetineerden met een Belgische nationaliteit (waarvan Belgisch ingezetenschap zeer waarschijnlijk wordt geacht) (N=3.184) en de totale resterende groep gedetineerden (N=5.381), waarbij we in het propensity score-model controleren voor nationaliteit. De onderhavige analyses hebben derhalve betrekking op Belgen en niet-belgen die tussen 2003 en 2005 vrijkwamen uit detentie, resulterende uit een opgelegde straf van minimaal zes maanden en maximaal drie jaar, die, na aftrek van eventuele strafonderbreking, minimaal één maand of volledig gedetineerd waren onder regulier regime (N Belg =2.288, respectievelijk N Totaal =4.307), of 3 Een vergelijking tussen de elektronisch gedetineerden die minder dan 90 procent van hun strafduur uitzaten onder elektronische detentie en de elektronisch gedetineerden die ten minste 90 procent van hun strafduur uitzaten onder elektronische detentie laat zien dat de laatste groep gemiddeld iets ouder was ten tijde van de referentiedetentie, nog niet eerder of pas op latere leeftijd voor het eerst gedetineerd werd, en dat het referentiedelict voor deze groep vaker een vermogensdelict betrof. De huidige analyses hebben derhalve met name betrekking op de lichtere gedetineerden binnen de categorie onder elektronisch toezicht -gestelden. 4 Een zeer klein aantal gedetineerden (N=21) zat ten minste 90 procent van hun strafduur uit onder elektronische detentie, maar stroomde uiteindelijk toch uit onder reguliere detentie. Omdat deze gedetineerden het overgrote deel van hun straf doorbrachten onder elektronisch toezicht zijn deze gedetineerden meegenomen in de elektronische-detentiegroep. 5 Het Belgische penitentiair systeem kent naast de algemene voorlopige invrijheidstelling de bijzondere voorlopige invrijheidstelling. Omdat bijzondere voorlopige invrijheidstelling relatief weinig voorkomt (voor de ten minste voor 90 procent van hun strafduur elektronisch gedetineerde personen gaat het om dertien personen), en de kans op heropsluiting kan beïnvloeden, zijn alleen gedetineerden meegenomen die uitstroomden onder de algemene voorlopige invrijheidstelling. Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 37

8 hun strafduur voor ten minste 90 procent doorbrachten onder het regime van elektronisch toezicht (N Belg =896, respectievelijk N Totaal =1.074). Hiermee voldoen we ruimschoots aan de aanbeveling voor propensity score-analyse om een minimale steekproef te hanteren van 500 personen (Shadish, 2013). Hoewel de minimaal opgelegde strafduur in onze steekproef zes maanden betrof, is de daadwerkelijk uitgezeten strafduur aanmerkelijk korter. De daadwerkelijke strafduur van de groep regulier gedetineerden betrof gemiddeld 192 dagen en voor de helft van deze groep minder dan 163 dagen. Voor de elektronische-detentiegroep betrof de gemiddelde strafduur 103 dagen, terwijl de helft minder dan 90 dagen onder elektronisch toezicht stond. 6 Gegevens Onafhankelijke variabelen SIDIS-Griffie bevat gegevens over opsluitingen en vrijlatingen en gaat terug tot detenties lopend in Het aantal en de duur van de aan de referentieopsluiting voorafgaande opsluitingen vormen de detentiegeschiedenis of penitentiaire carrière van de betreffende persoon. 7, 8 SIDIS-Griffie bevat ook gegevens over de aard van de feiten die aan elke opsluiting ten grondslag liggen, de gevangenis van vrijlating en het regime van opsluiting. Voor wat betreft het regime van opsluiting kunnen worden onderscheiden: regulier regime (opsluiting in de gevangenis), elektronisch toezicht en halve vrijheid (avonddetentie). In de referentieperiode stroomt 78,8 procent van de definitief veroordeelden uit onder het reguliere regime en 16,9 procent onder het regime elektronisch toezicht. Tot slot zijn voor iedere gedetineerde geslacht, geboortedatum en nationaliteit bekend. 6 Om rekening te houden met het verschil in opgelegde en daadwerkelijke strafduur is naast matching op de propensity score, by variable gematcht op de daadwerkelijke strafduur (vijf categorieën). 7 Met de referentievrijlating wordt hier steeds bedoeld de eerste of enige vrijlating in de periode De opsluiting die eindigde in de referentievrijlating is de referentieopsluiting. 8 Iemands penitentiaire carrière verschilt van zijn of haar criminele carrière omdat niet alle veroordelingen uitmonden in gevangenisstraf en derhalve niet alle delicten waarvoor men wordt veroordeeld ook leiden tot een registratie in SIDIS-Griffie. Het dark number het aantal gepleegde delicten dat niet leidt tot registratie, oftewel het gat tussen de daadwerkelijk gepleegde en uiteindelijk geregistreerde criminaliteit is met andere woorden groter bij het gebruik van penitentiaire gegevens dan wanneer men zich baseert op veroordelings- of politiedata. Voor de houdbaarheid van conclusies van onderzoek naar de effecten van verschillende straffen op basis van officiële data is echter vooral van belang of verwacht mag worden dat er na uitvoering van die straffen verschillen ontstaan in de kans dat een delict leidt tot een wederopsluiting. In dit onderzoek wordt onder wederopsluiting elke nieuwe registratie in SIDIS-Griffie begrepen, onafhankelijk van het regime waaronder de straf wordt uitgezeten. Mocht herhaald crimineel gedrag na elektronisch toezicht vaker resulteren in een nieuwe opsluiting onder regulier regime in plaats van (nogmaals) een opsluiting onder elektronisch toezicht, dan heeft dit geen gevolgen voor de gevonden uitkomsten. Dit is pas anders wanneer gegeven recidive een van beide groepen een hogere kans op detentie (en dus registratie in SIDIS-Griffie) in het algemeen zou hebben (zie ook Wermink e.a., 2013b). 38 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

9 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België Afhankelijke variabele De afhankelijke variabele in dit onderzoek is wederopsluiting (wel/niet) na de referentievrijlating. Wederopsluiting staat voor het opnieuw opgesloten worden in de gevangenis, ongeacht de reden voor die nieuwe opsluiting, zoals zichtbaar wordt door een nieuwe registratie in SIDIS-Griffie. De dataset bevat geen gegevens over de pleegdatum van de feiten die tot een veroordeling tot detentie hebben geleid. Wederopsluiting verschilt hiermee van recidive omdat niet zeker is of de nieuwe opsluiting het gevolg is van feiten die daadwerkelijk na de referentievrijlating zijn gepleegd of wegens het niet naleven van voorwaarden tijdens de vrijlating, zonder dat nieuwe feiten zijn gepleegd. 9 Het gelijkschakelen van wederopsluiting aan recidive leidt derhalve mogelijk tot een overschatting van recidive. Anderzijds betreft wederopsluiting slechts die nieuwe veroordelingen die uitmonden in een vrijheidsstraf (en niet die eindigen met bijvoorbeeld een boete of een werkstraf), waardoor er tegelijkertijd sprake is van een onderschatting van recidive (zie Robert & Maes, 2012, 2-3). Propensity score matching Om te controleren voor mogelijk reeds van tevoren bestaande verschillen tussen daders die onder elektronisch toezicht worden gesteld en daders die hun straf ondergaan onder regulier regime, maken we gebruik van een combinatie van propensity en by variable matching. Hiervoor berekenen we eerst voor iedere dader de voorspelde kans op elektronisch toezicht, de propensity score, op basis van de beschikbare persoons- en penitentiaire carrièrekenmerken. Hierna verdelen we daders in groepen gebaseerd op hun leeftijd, opgelegde straf en daadwerkelijk uitgezeten straflengte. Tot slot matchen we binnen elke groep daders die hun straf uitzaten onder elektronisch toezicht een-op-een met daders die hun straf uitzaten onder regulier regime op basis van hun propensity score. Propensity score matching is een veelgebruikte methode (Shadish, 2013), ook binnen de criminologie (bijvoorbeeld Apel e.a., 2010; Sampson e.a., 2006; Snodgrass e.a., 2011; Tollenaar e.a., 2014; Wermink e.a., 2013a). Propensity score matching is een quasi-experimentele methode die kan worden gebruikt wanneer een gerandomiseerd experiment niet haalbaar of wenselijk is. Kenmerkend voor quasi-experimenten is dat de toewijzing aan de experimentele conditie niet random is, waardoor de kans bestaat dat uiteindelijk geobserveerde verschillen tussen de experimentele en controlegroep (mede) worden veroorzaakt door reeds voorafgaand aan de experimentele ingreep bestaande verschillen tussen deze beide groepen (Nieuwbeerta e.a., 2009). 10 Propensity score matching is 9 Veroordeelden met een enkelband die nieuwe feiten plegen en daarop tijdens het elektronisch toezicht betrapt worden, zullen in principe hun detentie voortzetten onder de vorm van een reguliere opsluiting in een gevangenis; officieel blijven zij gedetineerd en wijzigt enkel het detentieregime. Schenden veroordeelden met een enkelband de voorwaarden waaraan ze zich bij het elektronisch toezicht moeten houden, dan kan dat eveneens leiden tot een wijziging in het detentieregime. Wanneer feiten gepleegd tijdens elektronisch toezicht pas na de vrijlating tot een nieuwe veroordeling leiden, dan kan er een wederopsluiting plaatsvinden. 10 Hoewel er bij een quasi-experiment geen sprake is van random toewijzing, wordt in de propensity score-literatuur toch doorgaans gesproken van experimentele en controle -groep. Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 39

10 een manier hier zo goed mogelijk voor te controleren, om zo te komen tot een zo betrouwbaar mogelijke schatting van het effect van de ingreep (Rosenbaum & Rubin, 1983). De mate waarin propensity score matching erin slaagt vertekening van de resultaten door vooraf bestaande verschillen tussen groepen te reduceren, is sterk afhankelijk van in hoeverre de in het propensity score-model opgenomen variabelen het beslissingsproces, waardoor personen worden ingedeeld in de ene of de andere groep, weten te benaderen (Apel & Sweeten, 2010; Shadish, 2013). 11 Het opstellen van een propensity score-model vereist daarom een gedegen kennis van dit beslissingsproces. In ons geval is van belang dat de variabelen in het propensity score-model een goede representatie vormen van de criteria waarop wordt beslist of een gedetineerde wordt toegewezen zijn of haar straf te voldoen onder elektronisch toezicht of onder regulier regime. In België werd deze beslissing in de periode voor straffen tot maximaal een jaar destijds genomen door de directie van de inrichting waar de gedetineerde was geplaatst en voor straffen tussen een en drie jaar door de Dienst Individuele Gevallen (na positief advies van de inrichtingsdirectie) op basis van de criteria voorzien in de toenmalige Ministeriële Omzendbrief nr van 9 augustus Als mogelijke contra-indicaties voor de toekenning van elektronisch toezicht werden in deze omzendbrief genoemd: de mogelijkheid tot reclassering van de veroordeelde, zijn persoonlijkheid, zijn gedrag tijdens detentie, het risico op het plegen van nieuwe strafbare feiten, het risico op de bedreiging van de fysieke integriteit van derden, de onverenigbaarheid van het opvangmilieu met de maatregel van elektronisch toezicht en de houding van de veroordeelde ten opzichte van zijn slachtoffers. De aard van het gepleegde delict en het justitiële verleden van de veroordeelde vormen voor de meeste van deze criteria een belangrijk ijkpunt. De in SIDIS-Griffie aanwezige informatie biedt derhalve de mogelijkheid indicatoren samen te stellen voor verschillende individuele en delictskenmerken die naar verwachting een belangrijke rol spelen bij het maken van de beslissing om iemand onder regulier regime of elektronisch toezicht te detineren. 12 Informatie over het eerder voorkomen van hetzelfde gedrag dat in het quasi-experiment als uitkomstvariabele dient in ons geval informatie over eerdere detenties geldt eveneens als een belangrijk onderdeel van een goed propensity score-model (Shadish & Steiner, 2010). In de huidige analyse schatten we het propensity score-model door middel van een logistische regressie met als uitkomstvariabele de kans om vanwege de refe 11 Dit wordt ook wel de strong ignorability assumption genoemd: conditioneel op de geobserveerde variabelen in het propensity score-model is de indeling in de experimentele of controlegroep onafhankelijk van de potentiële uitkomsten (Rosenbaum & Rubin, 1983). Bovendien mag de kans om in een van de condities te belanden niet nul zijn, zoals in onze data in het geval van mensenhandelaars. 12 Daarmee is niet gezegd dat deze gegevens ons in staat stellen te controleren voor alle mogelijke factoren die een rol kunnen spelen in de beslissing om een veroordeelde te detineren onder elektronisch toezicht (zie hiervoor de sensitiviteitsanalyse en discussieparagraaf). Anderzijds is het belangrijk zich te realiseren dat in België de beslissing tot elektronische detentie wordt gemaakt eerst nadat de zittingsrechter heeft veroordeeld tot detentie. Bovendien wordt deze beslissing gemaakt door de betreffende gevangenisdirecteur. 40 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

11 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België rentieveroordeling gedetineerd te worden onder elektronisch toezicht. Welke variabelen worden opgenomen in het propensity score-model wordt in eerste instantie ingegeven door het veronderstelde beslissingsproces, maar uiteindelijk door de mate waarin het betreffende model in staat blijkt balans te bereiken tussen de experimentele en de controlegroep op de geobserveerde variabelen. 13 Balans wordt bereikt wanneer na matching op de propensity score beide groepen een bijna-identieke verdeling hebben op de gemeten variabelen en op de propensity score zelf (Shadish & Steiner, 2010). Het beste propensity score-model is het model dat de beste balans bereikt op zo veel mogelijk variabelen. Balans wordt uitgedrukt in SB (standardized bias) of D (standardized difference), waarbij absolute waardes van 20 of kleiner wijzen op een acceptabele tot zeer goede balans (Apel & Sweeten, 2010; Rosenbaum & Rubin, 1985). 14 Rubin (2001) noemt als additionele criteria voor het beoordelen van balans: (a) de ratio van de varianties in de propensity score in beide groepen moet na matching rond waarde 1 liggen; en (b) de ratio van de varianties van de geobserveerde variabelen moet na matching bij voorkeur tussen de 0,8 en 1,25 liggen. Naast balans op de geobserveerde variabelen is het van belang dat de verdeling van de propensity scores in beide groepen een substantiële overlap vertoont (Wermink e.a., 2010). De mate van overlap, ook wel region of common support genoemd (Shadish & Steiner, 2010) is een indicatie voor de vergelijkbaarheid van beide groepen in hun kans op de experimentele ingreep. Personen in de experimentele groep van wie de propensity score buiten de regio van common support valt, verschillen dermate in hun kenmerken van personen in de controlegroep dat zij niet goed met hen te vergelijken zijn en worden daarom uitgesloten van verdere analyse (Apel & Sweeten, 2010). Voor de huidige analyse maken we gebruik van een-op-een-matching zonder teruglegging, waarbij we bij het matchen van gedetineerden uit de experimentele en controlegroep een maximumverschil in propensity score (caliper) toestaan van 0,05. Matching zonder teruglegging is met name een geschikte methode als de verdeling van propensity scores van beide groepen een grote mate van overlap vertoont (Apel & Sweeten, 2010). Om uit te sluiten dat het gevonden resultaat sterk afhankelijk is van de specifieke parametrisering van het propensity scoremodel of van de gebruikte matchingsmethode, werden additionele analyses uitgevoerd met verschillende versies van het propensity score-model en met gebruik van verschillende calipers. Het is binnen een quasi-experimentele opzet niet mogelijk om na te gaan in hoeverre er sprake is van vertekening van de resultaten door het ontbreken van random toewijzing. Wel kan worden nagegaan in hoeverre de gevonden resultaten gevoelig zijn voor eventuele vertekening. We maken hiervoor gebruik van de Mantel-Haenszel bounds-methode (Becker & Caliendo, 2007), die aangeeft bij 13 Doorgaans geldt bij propensity score-modellen overigens: hoe meer indicatoren, hoe betrouwbaarder de uiteindelijke schatting (Shadish, 2013). 14 Balans wordt ook wel gemeten door middel van een t-test (zie bijvoorbeeld Wermink e.a., 2010). Voor de hier gepresenteerde analyses geldt dat de t-test in alle gevallen waarin de SB kleiner was dan 20 eveneens niet significant was. Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 41

12 welk niveau van vertekening de gevonden resultaten niet langer significant zouden zijn. Resultaten: de propensity score-procedure Kenmerken van de beide groepen De individuele en penitentiaire carrièrekenmerken voor de gedetineerden die ten minste 90 procent van hun straf uitzaten onder elektronisch toezicht en gedetineerden die hun straf uitzaten onder regulier regime worden weergegeven in tabel 1. Voor gedetineerden met een Belgische nationaliteit geldt dat elektronisch gedetineerden gemiddeld ouder zijn dan onder regulier regime -gedetineerden. Terwijl in beide groepen de meerderheid (62 procent) reeds eerder gedetineerd werd, ligt de leeftijd van eerste detentie voor de elektronisch gedetineerde groep hoger en het aantal eerdere detenties in die groep lager dan in de onder regulier regime gedetineerde groep. Voor elektronisch gedetineerden had de referentieveroordeling vaker betrekking op een vermogensdelict, terwijl regulier gedetineerden vaker werden veroordeeld voor een zedendelict. Voor de totale steekproef geldt dat (zoals verwacht) elektronisch gedetineerden vaker de Belgische nationaliteit hebben dan regulier gedetineerden. Opvallend is dat voor de totale steekproef de proportie gedetineerden met een eerdere detentie in de elektronisch-toezichtgroep juist groter is dan in de controlegroep, hetgeen mogelijk het gevolg is van niet-belgische daders die wellicht eerder in het buitenland zijn veroordeeld, maar nog niet eerder in België. Tabel 1: Kenmerken van regulier gedetineerden en elektronisch toezicht, gemiddelde (SD) 42 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

13 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België Tabel 1: (Vervolg) Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 43

14 Tabel 1: (Vervolg) Propensity score-model De uitkomsten van het propensity score-model worden weergegeven in tabel 2. De resultaten laten zien dat oudere gedetineerden een grotere kans hebben om onder elektronisch toezicht te worden gesteld dan jongere gedetineerden. Een langere penitentiaire carrière voorafgaand aan de referentieveroordeling daarentegen verkleint de kans op elektronisch toezicht. Gedetineerden met een referentieveroordeling voor een drugs-, geweld- of zedendelict hebben minder kans om onder elektronisch toezicht te worden gesteld dan gedetineerden veroordeeld voor een vermogensdelict. Nogmaals, bepalend voor de kwaliteit van het propensity score-model is echter niet zozeer de statistische significantie van de geschatte parameters in het model, als wel de mate waarin balans wordt verkregen op de geobserveerde variabelen (en propensity score) tussen beide groepen (Austin, 2011). 44 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

15 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België Tabel 2. Determinanten van elektronisch toezicht (propensity score model) Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 45

16 Tabel 2. (Vervolg) Balans De mate waarin het uiteindelijke propensity score-model in staat is om balans te verkrijgen op de geobserveerde variabelen is gevisualiseerd in figuur 1. De witte bolletjes geven voor elk van de geobserveerde variabelen de SB-waarde aan voor 46 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

17 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België matching, de zwarte bolletjes de SB-waarden na matching op de propensity score. De verticale stippellijnen geven de voor het verkrijgen van balans kritieke grens aan van SB =20. Voor de groep gedetineerden met een Belgische nationaliteit heeft voor matching de SB voor 5 van de 41 variabelen een waarde groter dan 20 en voor nog eens 16 variabelen een waarde tussen 10 en 20. Na matching is de SB voor geen enkele variabele groter dan 10. Verder is de SB van de propensity score na matching gedaald van 84 naar 1, is de ratio van de varianties van de propensity score van beide groepen na matching 0,97 en liggen na matching slechts vier van de ratio s van de varianties voor de geobserveerde variabelen boven de 1,25 en geen van deze ratio s boven de 1,66. Op basis van deze criteria kunnen we concluderen dat we succesvol zijn geweest in het creëren van balans tussen de experimentele en de controlegroep. Voor de totale groep gedetineerden geldt dat voor matching 20 van de 47 variabelen enigszins uit balans zijn (SB>10), terwijl dit na matching voor geen enkele variabele het geval is. Matching heeft er in beide groepen bovendien voor gezorgd dat de gemiddelde propensity score in beide groepen vergelijkbaar is (SB=1; ratiovar=0,98). Na matching liggen wederom slechts vier ratio s van de varianties van de geobserveerde variabelen buiten de 0,8-1,25- range, maar altijd binnen 0,60-1,46. Common support De overlap in propensity scores tussen de experimentele en de controlegroep is weergegeven in figuur 2. Hoewel de verdeling van de geschatte kans op elektronisch toezicht verschilt tussen de twee groepen (personen die uiteindelijk regulier gedetineerd worden hebben vaker een lage voorspelde kans op elektronische detentie), 15 is de overlap in de range van propensity scores tussen beide groepen bijna volledig; slechts voor 0,6 procent (N=19) van de Belgische gedetineerden geldt dat hun kans op elektronisch toezicht buiten de regio van common support valt. Dit betekent dat bijna voor iedere elektronisch gedetineerde een regulier gedetineerde kan worden gevonden met een vergelijkbare combinatie aan kenmerken (Caliendo & Kopeing, 2005). Voor gedetineerden met een Belgische nationaliteit blijken we daarom in staat 90,6 procent (N=812) van de onder elektronisch toezicht -gedetineerden te matchen aan een controlegedetineerde die zijn straf uitzat onder regulier regime. Wanneer we ook gedetineerden met een niet- Belgische nationaliteit in de vergelijking betrekken, dan kunnen we, ondanks dat een deel van deze gedetineerden een kleine kans heeft op elektronisch toezicht (zie figuur 2), wederom meer dan negen van de tien (92,0 procent) (N=988) van de elektronisch gedetineerden matchen aan een controlegevangene. 15 Zoals verwacht zijn er in de totale groep waarin ook niet-belgen zijn opgenomen meer personen die een lage voorspelde kans hebben op elektronisch toezicht dan in de groep Belgen. Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 47

18 Figuur 1 Balans voor en na matching 48 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

19 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België Figuur 1 Balans voor en na matching (vervolg) Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 49

20 Figuur 2 Overlap in de propensity scores tussen beide groepen (region of common support) 50 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

21 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België Resultaten met betrekking tot wederopsluiting Wederopsluiting na elektronisch toezicht in vergelijking met regulier regime Figuur 3 geeft de wederopsluiting na verschillende perioden voor de groep onder elektronisch toezicht -gedetineerden en voor de groep onder regulier regime - gedetineerden na een-op-een-matching op de propensity score. 16 Voor de groep Belgische gedetineerden geldt dat van de onder elektronisch toezicht -gedetineerden 5 procent (N=37) binnen een jaar na uitstroom opnieuw gedetineerd raakt, voor de gematchte controlegroep van onder regulier regime -gedetineerden is dit 19 procent (N=152). Dit verschil is statistisch significant (SB= 45). Ook na drie en vijf jaar na uitstroom blijft dit verschil tussen de elektronisch-toezichtgroep en de controlegroep bestaan (SB respectievelijk 48 en 50): vijf jaar na de referentievrijlating zijn uit de regulier gedetineerde groep twee keer zoveel personen opnieuw gedetineerd geraakt (46 procent, N=377) dan uit de elektronisch-toezichtgroep (23 procent, N=190). De analyses voor de totale steekproef gedetineerden dus inclusief gedetineerden met een niet-belgische nationaliteit laten eenzelfde beeld zien: na een jaar is 18 procent (N=182) van de regulier gedetineerde groep opnieuw gedetineerd geraakt tegenover vijf procent (N=45) van de elektronisch-toezichtgroep. Het verschil tussen beide groepen blijft ook op langere termijn bestaan, na drie en vijf jaar is respectievelijk 38 procent (N=373) en 46 procent (N=459) van de regulier gedetineerde groep opnieuw gedetineerd, terwijl dit voor de elektronisch-toezichtgroep respectievelijk 17 procent (N=167) en 24 procent (N=239) bedraagt. Wederopsluiting na elektronisch toezicht is over alle hier onderzochte perioden significant lager dan wederopsluiting na reguliere detentie. Sensitiviteitsanalyse Propensity score matching maakt de experimentele en controlegroep zo veel mogelijk vergelijkbaar op geobserveerde kenmerken. Ongeobserveerde kenmerken die zowel de kans op elektronisch toezicht als de kans op wederopsluiting beïnvloeden, kunnen echter de resultaten blijven vertekenen. Om na te gaan in hoeverre de gevonden resultaten afhankelijk zijn van de assumptie van het ontbreken van dergelijke vertekening na matching, werd tot slot een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd met de door Becker en Caliendo (2007) beschreven Mantel- Haenszel bounds-methode. 17 Met deze methode kan door middel van de Mantel- Haenszel test-statistiek (Q-mh) worden uitgerekend welk niveau van vertekening als gevolg van ongeobserveerde variabelen (Gamma) een bedreiging vormt voor de gevonden resultaten. De resultaten van de mhbounds-analyse zijn weergegeven in tabel 3. Wanneer de uitkomsten na matching geheel vrij zijn van vertekening (Gamma=1), dan is de Q-mh-waarde voor de steekproef van enkel Belgen en voor wederopsluiting binnen één jaar na vrijlating 11,272, hetgeen een sterke aanwijzing is dat elektronisch toezicht leidt tot minder wederopsluiting. Pas bij 16 Betrouwbaarheidsintervallen voor proporties, weergegeven in figuur 3, werden berekend op basis van de procedure beschreven in Newcombe (1998). 17 Deze methode is speciaal geschikt voor dichotome uitkomstvariabelen, zoals hier: wederopgesloten ja of nee. Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 51

22 Figuur 3 Wederopsluiting na elektronisch toezicht en reguliere detentie in verschillende perioden na uitstroom een vertekening die de odds op elektronisch toezicht zou vervijfvoudigen (Gamma=5), zijn de gevonden verschillen in wederopsluiting niet langer significant. Voor wederopsluiting na drie respectievelijk vijf jaar geldt dat de gevonden resultaten niet langer houdbaar zijn bij een vertekening die de odds op elektro 52 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

23 Wederopsluiting na elektronische detentie en reguliere detentie in België nisch toezicht verdrievoudigt. Is de ongeobserveerde vertekening nog groter, dan wordt de Q-mh-waarde wederom significant, hetgeen betekent dat elektronisch toezicht dan zelfs zou leiden tot een vergroting van de kans op wederopsluiting. Ook voor de totale steekproef geldt dat de resultaten binnen één jaar na opsluiting het meest bestand zijn tegen ongeobserveerde vertekening, terwijl de gevonden verschillen na drie en vijf jaar niet langer significant zouden zijn bij een niveau van vertekening van respectievelijk Gamma=3 en Gamma=2,5. Tabel 3. Mantel-Haenszel bounds voor wederopsluiting na verschillende perioden Conclusie In dit artikel vergeleken we de wederopsluiting van gedetineerden onder elektronisch toezicht en gedetineerden die hun straf onder regulier gevangenisregime ondergingen. We maakten hiervoor gebruik van officieel geregistreerde gegevens omtrent de penitentiaire carrières van Belgische gedetineerden die een straf kregen opgelegd tussen zes maanden en drie jaar en die tussen 2003 en 2005 een Belgische gevangenis verlieten of na elektronisch toezicht uitstroomden. Onze analyses laten zien dat elektronisch gedetineerden tot vijf jaar na hun vrijlating minder opnieuw gedetineerd raken dan gedetineerden die hun straf volledig uitzaten onder het reguliere gevangenisregime. Dit is in overeenstemming met de uitkomsten van recent Zweeds onderzoek (Marklund & Holmberg, 2009) en in lijn met resultaten van een internationale meta-analyse naar de effecten van elektronisch toezicht (Renzema & Mayo-Wilson, 2005). Bijkomend onderzoek is echter nodig om de achterliggende mechanismen bloot te leggen en dit verschil te Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1 53

24 verklaren. Speelt bij de personen die hun gevangenisstraf ondergingen onder elektronisch toezicht een voordeel qua reclassering (het feit dat ze al vrij gemakkelijk een woning hadden)? Genieten zij meer steun van hun omgeving? Is het omdat zij de nadelen van de gevangenis vermijden? Helpt de begeleiding door de justitieassistenten? Voor het beantwoorden van deze vragen is gedetailleerdere informatie nodig dan die in het penitentiaire register wordt vastgelegd. Het huidige onderzoek vergelijkt, wederom als direct gevolg van de in België beschikbare gegevens, verschillen in wederopsluiting. Zoals aangegeven, verschilt wederopsluiting op belangrijke punten van herveroordeling en van herhaald crimineel gedrag. Onze resultaten zeggen daarom slechts bij benadering iets over verschillen in daadwerkelijk crimineel gedrag. Belangrijk voor de houdbaarheid van onze conclusies is dat de kans dat gedetineerden opnieuw gedetineerd raken wanneer zij zich schuldig maken aan nieuwe misdrijven, niet wordt beïnvloed door het type detentie (elektronisch toezicht of reguliere detentie) dat zij als gevolg van hun referentieveroordeling ondergingen. In zoverre een eerdere gevangenisstraf, gegeven een gepleegd delict, de pakkans, de kans op veroordeling of de kans op een vorm van gevangenisstraf verhoogt, vertekent dit de gevonden verschillen tussen elektronisch gedetineerden en gedetineerden die hun straf uitzaten onder regulier gevangenisregime. Aangezien zowel elektronisch gedetineerden als regulier gedetineerden beiden bekenden van justitie zijn, met alle mogelijke gevolgen van dien, lijkt dit echter onwaarschijnlijk. Bovendien is het elektronisch toezicht zoals dat in België ingevuld werd in ondertussen gewijzigd. Enerzijds is er op het vlak van de besluitvorming een en ander gewijzigd (met een quasiautomatische toekenning van een enkelband aan welbepaalde categorieën) en is het toepassingsgebied van elektronisch toezicht fel uitgebreid (in de fase van de voorlopige hechtenis en als autonome straf). De feiten waarvoor men veroordeeld is, spelen niet langer als een absolute uitsluitingsgrond voor de toekenning van het elektronisch toezicht (bijvoorbeeld mensenhandel). Anderzijds heeft de invulling van het elektronisch toezicht ook enkele inhoudelijke wijzigingen doorgemaakt. In de periode kreeg iedere veroordeelde een geïndividualiseerd dagschema, met begeleiding door een justitieassistent, de mogelijkheid om te werken, een opleiding en/of een (therapeutische) begeleiding bij te wonen en een daarop aangepast uurrooster. Vandaag de dag gaat het elektronisch toezicht niet meer automatisch hand in hand met een begeleiding door een justitieassistent en is de geïndividualiseerde toepassing voor bepaalde groepen vervangen door een standaard uurrooster. De resultaten van dit onderzoek mogen dus niet zomaar getransponeerd worden naar de toepassing van het elektronisch toezicht zoals dat anno 2014 of 2015 in België geldt. Wat betreft de gehanteerde methode: de mogelijkheden van propensity score matching moeten niet worden overschat. Propensity score matching is geen panacee (Wermink e.a., 2013b). Het is slechts een (van de) manier(en) om, bij gebrek aan een echt experiment, de condities van zo n echt experiment zo goed mogelijk te benaderen (Shadish & Steiner, 2010). Anderzijds moet propensity score matching ook niet worden onderschat; diverse studies laten zien dat resultaten van propensity score matching (en andere quasi-experimentele methoden), mits 54 Tijdschrift voor Criminologie 2015 (57) 1

Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis

Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis Luc ROBERT & Eric MAES (promotor) 16 februari 2012 Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie OVERZICHT Intro: recidive-onderzoek in België

Nadere informatie

Recidive na een rechterlijke beslissing

Recidive na een rechterlijke beslissing Recidive na een rechterlijke beslissing Nationale cijfers op basis van het Centraal strafregister Eric Maes & Luc Robert (zie artikel, pp.173-189) Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning

Nadere informatie

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Factsheet 2010-2 Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Auteurs: G. Weijters, P.A. More, S.M. Alma Juli 2010 Aanleiding Een aanzienlijk deel van de Nederlandse gedetineerden verblijft

Nadere informatie

Langgestrafte veroordeelden in de SURB-wachtkamer voor VI

Langgestrafte veroordeelden in de SURB-wachtkamer voor VI Langgestrafte veroordeelden in de SURB-wachtkamer voor VI Eric MAES & Carrol TANGE Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie Databron en onderzochte populatie Module SUR SIDIS-Griffie (DGEPI)

Nadere informatie

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997 Welke recidive volgt er op de sancties die in Nederland worden opgelegd? Het Nederlandse strafrecht kent een uitgebreid pakket aan straffen en maatregelen, maar we weten niet goed welke uitstroomresultaten

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999 Samenvatting Welke recidive volgt er op de gevangenisstraffen die in ons land worden opgelegd? Ondanks een forse toename van het aantal beschikbare plaatsen heeft het Nederlands gevangeniswezen moeite

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk door een scholier 1573 woorden 23 januari 2002 5,8 206 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inleiding Het gevangeniswezen. Hoe gaat het er in de gevangenissen

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Voorwaardelijke straffen: Publieke steun, naleving en recidive

Voorwaardelijke straffen: Publieke steun, naleving en recidive Samenvatting (Dutch Summary) Voorwaardelijke straffen: Publieke steun, naleving en recidive Inleiding Sinds het begin van deze eeuw is de Nederlandse overheid bezorgd over de hoge recidivecijfers. Uit

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Eén van de manieren van het ministerie van Veiligheid en Justitie om de hoge recidive onder ex-gedetineerden omlaag te brengen is door al tijdens detentie

Nadere informatie

Monitor 2013 Veelplegers Twente

Monitor 2013 Veelplegers Twente Monitor 213 Veelplegers Twente A. Kruize J. Snippe B. Bieleman 1. Inleiding Het thema veelplegers blijft actueel en is één van de speerpunten van beleid. Voor een goede beleidsvorming en -uitvoering voor

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31)

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Persbericht van de Ministerraad Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

INLEIDING EEN OVERZICHT VAN CORRECTIEMETHODEN

INLEIDING EEN OVERZICHT VAN CORRECTIEMETHODEN INLEIDING Als je geïnteresseerd bent in de vraag welke van twee behandelingen of geneesmiddelen het beste werkt, zijn er grofweg twee manieren om dat te onderzoeken: experimenteel en observationeel. Bij

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

Elektronische controle in een internationale context

Elektronische controle in een internationale context Elektronische controle in een internationale context Miranda Boone, Stephanie Rap, Matthijs van der Kooij (Universiteit Utrecht) Creativity and Effectiveness in the Use of Electronic Monitoring as an Alternative

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering

Nadere informatie

CPB Achtergronddocument. Follow-up evaluatie wijkscholen Rotterdam. Roel van Elk, Marc van der Steeg, Dinand Webbink

CPB Achtergronddocument. Follow-up evaluatie wijkscholen Rotterdam. Roel van Elk, Marc van der Steeg, Dinand Webbink CPB Achtergronddocument Follow-up evaluatie wijkscholen Rotterdam Roel van Elk, Marc van der Steeg, Dinand Webbink 1. Introductie Dit document dient ter achtergrond bij het CPB Discussion Paper The effect

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Een Statistische Analyse van Recidive Cijfers

Een Statistische Analyse van Recidive Cijfers F.S. Kool Een Statistische Analyse van Recidive Cijfers Bachelorscriptie Scriptiebegeleiders: Prof.dr. A.W. van der Vaart & S.L. van der Pas, MSc MA Datum Bachelorexamen: 3 juli 2014 Mathematisch Instituut,

Nadere informatie

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda DOORDRINGEN of Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting DOORDRINKEN Jos Kuppens Henk Ferwerda In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum,

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting In dit rapport worden voor het eerst cijfers over de strafrechtelijke recidive na uitstroom uit de hele forensische zorg (FZ) gepresenteerd. Eerder beperkte het recidiveonderzoek voor de FZ

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie Notitie De vraag naar logopedie datum 24 mei 2016 aan van Marliek Schulte (NVLF) Robert Scholte en Lucy Kok (SEO Economisch Onderzoek) Rapport-nummer 2015-15 Kunnen ontwikkelingen in de samenstelling en

Nadere informatie

Samenvatting. Onderzoeksvragen

Samenvatting. Onderzoeksvragen Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder (ex-)gedetineerden terug te dringen, wordt al tijdens detentie gewerkt aan re-integratie. Een belangrijk onderdeel van het re-integratiebeleid is het werken

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 486 (R1994) Goedkeuring van het op 12 mei 2011 te s-gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen tussen

Nadere informatie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie C.J. Leemrijse M.Bongers M. Nielen W. Devillé ISBN 978-90-6905-995-2 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax

Nadere informatie

Summary in Dutch/ Samenvatting in het Nederlands

Summary in Dutch/ Samenvatting in het Nederlands Summary in Dutch/ Samenvatting in het Nederlands Het sociale netwerk van gedetineerden: De samenstelling van, overlap tussen en veranderingen in het core discussie netwerk en het criminele netwerk. Introductie

Nadere informatie

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2 Samenvatting 125 Samenvatting Hoofdstuk 1 Gedurende de laatste 20 jaar is binnen de IVF de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de verbetering van zwangerschapsresultaten. Hierdoor is er te weinig aandacht

Nadere informatie

Aantal misdrijven blijft dalen

Aantal misdrijven blijft dalen Aantal misdrijven blijft dalen Vorig jaar zijn er minder strafbare feiten gepleegd. Daarmee zet de daling, die al zeven jaar te zien is, door. Het aantal geregistreerde aangiftes van een misdrijf (processen

Nadere informatie

Nederland in internationaal perspectief 1

Nederland in internationaal perspectief 1 11 Nederland in internationaal perspectief 1 P.R. Smit en H. Goudriaan Nederland doet mee met de dalende trend in de geregistreerde criminaliteit in Noord- en West-Europese landen in de periode 2002-2011.

Nadere informatie

Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor Vrije Universiteit

Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor Vrije Universiteit Kort, maar niet krachtig * Janine Janssen Penologen zijn in de loop van de ontwikkeling van hun vakgebied allesbehalve kort van stof geweest daar waar het de korte vrijheidsstraf betreft. Ook in de eerste

Nadere informatie

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Rapportage Politie in aanraking met veteranen Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Doorn 9 juni 2011 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek In de uitvoering van haar taak komt de politie ook

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Elektronisch toezicht bij daders van intrafamiliaal geweld

Elektronisch toezicht bij daders van intrafamiliaal geweld Elektronisch toezicht bij daders van intrafamiliaal geweld 1. Inleiding De daadwerkelijke en snelle uitvoering van de straffen en hoofdzakelijk van de korte gevangenisstraffen is noodzakelijk opdat het

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt.

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. Ministerie van Justitie t.a.v. Mr. drs J.T.J.Struyker Boudier Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 16 augustus 2007 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5475995/07/6 onderwerp conceptwetsvoorstel

Nadere informatie

Werk, detentie & recidive

Werk, detentie & recidive Werk, detentie & recidive Anke Ramakers Paul Nieuwbeerta Johan van Wilsem Anja Dirkzwager Prison Project Dissertaties Achtergrond Werkkansen laag onder ex-gedetineerden Laag opgeleid, weinig werkervaring,

Nadere informatie

Methodologie verdachten. Politiële criminaliteitsstatistieken

Methodologie verdachten. Politiële criminaliteitsstatistieken Methodologie verdachten Politiële criminaliteitsstatistieken INHOUDSTAFEL VERDACHTEN: METHODOLOGISCHE HANDLEIDING... 3 Waarom?... 3 Wat verstaat men onder verdachten?... 3 Twee kenmerken: geslacht en leeftijd...

Nadere informatie

ANNEX 3. Recidive bij seksuele delinquenten op basis van officieel geregistreerde nationale penitentiaire- en strafregisterdata (België)

ANNEX 3. Recidive bij seksuele delinquenten op basis van officieel geregistreerde nationale penitentiaire- en strafregisterdata (België) ANNEX 3 Recidive bij seksuele delinquenten op basis van officieel geregistreerde nationale penitentiaire- en strafregisterdata (België) Eric MAES, Luc ROBERT & Rembert DE BLANDER CENTRALE FOCUS EN ONDERZOEKSVRAGEN

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221 Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/221 2 Feiten Verzoeker komt oorspronkelijk uit Afghanistan en heeft in Nederland een

Nadere informatie

Nazorg voor ex-gedetineerden door Exodus: maakt het verschil?

Nazorg voor ex-gedetineerden door Exodus: maakt het verschil? ARTIKEL Nazorg voor ex-gedetineerden door Exodus: maakt het verschil? Recidiveonderzoek onder ex-gedetineerden die bij Exodus verbleven in de periode 1999-2012 * 1 Inleiding Als een gevangenisstraf wordt

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I Opgave 1 Veranderende opvattingen in het jeugdstrafrecht tegen de achtergrond van veranderingen in criminaliteitscijfers onder jongeren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met uit het bronnenboekje.

Nadere informatie

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters Literatuuronderzoek Systematische Review Meta-Analyse KEMTA Andrea Peeters Waarom doen? Presentatie 1. Begrippen systematische review en meta-analyse 2. Hoe te werk gaan bij het opzetten van een review

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

DBK GENT. Concept & implementatie

DBK GENT. Concept & implementatie DBK GENT Concept & implementatie 1 INHOUD PRESENTATIE I. Drugs en justitie II. O.M. en problematisch druggebruik III. De rechtbank en problematisch druggebruik IV. Zoektocht naar een oplossing V. DBK Gent

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

*** Een nieuwe regeling van de externe rechtspositie van veroordeelde gedetineerden en de. de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken.

*** Een nieuwe regeling van de externe rechtspositie van veroordeelde gedetineerden en de. de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken. A CTUALIA RABG 2006/13-14 Adoptie door personen van hetzelfde geslacht http://www.strada.be/staatsblad/link.php?blz=31128&jaar=2006&seq=1 In het Belgisch Staatsblad van 20 juni 2006 verscheen de wet van

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid

Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid SUMMARY Het leidt weinig twijfel dat zedendelicten in onze moderne samenleving worden beschouwd

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) Elk jaar verlaten een paar duizend vrouwen een van de drie vrouwengevangenissen in Nederland. Deze vrouwen moeten hun leven weer zien op te pakken buiten de muren

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg:

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: Een systematische review en meta-analyse van de uitkomsten van studies naar de effectiviteit van familienetwerkberaden Universiteit van Amsterdam, Forensische

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands Proefschrift Marieke Heers (gepromoveerd 3 oktober in Maastricht; promotoren prof.dr. W.N.J. Groot en prof.dr. H. Maassen van den Brink)

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus

Nadere informatie

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel 6 secondant #6 december 21 Groot effect SOV/ISD-maatregel Selectieve opsluiting recidivisten werkt Crimi-trends Een langere opsluiting van hardnekkige recidivisten heeft een grote bijdrage geleverd aan

Nadere informatie

Betreft: advies conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling Uw kenmerk:

Betreft: advies conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling Uw kenmerk: Ere-voorzitter Prof. mr. Pietervan Vollenhoven Postbus 93166 2509 AD Den Haag T 070 363 59 36 Ministerie van Justitie en Veiligheid T.a.v. de Minister voor Rechtsbescherming Zijne Excellentie de heer drs.

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Monitor 2007 Veelplegers Twente

Monitor 2007 Veelplegers Twente Monitor 27 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch

Nadere informatie

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel U bent veroordeeld U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel opgelegd. In deze brochure leest u welke verschillende soorten straffen en maatregelen er bestaan,

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Conclusies en aanbevelingen van de audit. Hoofdstuk

Conclusies en aanbevelingen van de audit. Hoofdstuk Conclusies en aanbevelingen van de audit Hoofdstuk 1 maatregelen tegen de overbevolking in de gevangenissen / 11 1.1 Conclusies De overbevolking van de gevangenissen veroorzaakt inhumane leefomstandigheden

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift bestudeert het gebruik van handelskrediet in de rijstmarkten van Tanzania. 18 We richten ons daarbij op drie aspecten. Ten eerste richten we ons op het

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Ontucht voor de rechter

Ontucht voor de rechter Ontucht voor de rechter Congres Veilig Verder, 08-12- 16 Ellen van der Staal e.van.der.staal@nationaalrapporteur.nl Inhoud van de presentatie Mandaat van de Nationaal Rapporteur Ontucht voor de rechter:

Nadere informatie

Het Imago van TBS in de Nederlandse samenleving. Resultaten van een representatief imago-onderzoek, Symposium 29 oktober 2015

Het Imago van TBS in de Nederlandse samenleving. Resultaten van een representatief imago-onderzoek, Symposium 29 oktober 2015 Het Imago van TBS in de Nederlandse samenleving Resultaten van een representatief imago-onderzoek, Symposium 29 oktober 2015 Een onderzoek naar het imago van (de beeldvorming rondom) TBS Waarom behoefte

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Doelstelling van het onderzoek en onderzoeksvragen

Doelstelling van het onderzoek en onderzoeksvragen Samenvatting Jeugdcriminaliteit vormt een ernstig probleem. De overgrote meerderheid van de jeugdigen veroorzaakt geen of slechts tijdelijk problemen voor de openbare orde en veiligheid. Er is echter een

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008 Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008 Niels Schenk en Pearl Dykstra Erasmus Universiteit Rotterdam Mei 2013 INTRODUCTIE Onderzoek naar

Nadere informatie

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Samenvatting Onderzoek in opdracht van WODC 2009 WODC, Ministerie van Justitie, Auteursrechten voorbehouden. Z. Berdowski, P. Eshuis en A. Vennekens Zoetermeer,

Nadere informatie

Advies ontwerpbesluit aanscherping glijdende schaal

Advies ontwerpbesluit aanscherping glijdende schaal De minister voor Immigratie en Asiel drs. G.B.M. Leers Postbus 20011 2500 EA Den Haag datum 15 augustus 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 2011-2000250817 cc

Nadere informatie

Dutch Summary. Dutch Summary

Dutch Summary. Dutch Summary Dutch Summary Dutch Summary In dit proefschrift worden de effecten van financiële liberalisatie op economische groei, inkomensongelijkheid en financiële instabiliteit onderzocht. Specifiek worden hierbij

Nadere informatie

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer 6 Berechting Z.C. Driessen en R.F. Meijer In 2015 deed de rechter 102.000 misdrijfzaken af, 20% minder dan in 2007 en 5% meer dan in 2014. Vermogensmisdrijven en gewelds- en seksuele misdrijven vormden

Nadere informatie