Culemborg, aanpassingen N320

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Culemborg, aanpassingen N320"

Transcriptie

1 Flora- en faunaonderzoek Culemborg, aanpassingen N320 Gemeente Culemborg Datum: 23 oktober 2012 Projectnummer:

2

3 INHOUD 1 Inleiding Huidige situatie Toekomstige situatie Leeswijzer 4 2 Wettelijk en provinciaal kader Natuurbeschermingswet Boswet Ecologische Hoofdstructuur 8 3 Toets Natuurbeschermingswet Inleiding Onderzoeksmethode Effectenbeoordeling Conclusie 21 4 Toets Boswet Inleiding Onderzoeksmethode Effectenbeoordeling Conclusie 26 5 Toets Ecologische Hoofdstructuur Inleiding Onderzoeksmethode Effectenbeoordeling Conclusie 32 6 Conclusie Natuurbeschermingswet Boswet Ecologische Hoofdstructuur 33 Bijlage 1: Literatuurlijst 34

4

5 1 Inleiding De provincie Gelderland wil de capaciteit van de N320 en de kruisingen daarvan vergroten. Dit is noodzakelijk om de doorstroming op de N320 en de bereikbaarheid van Culemborg veilig te stellen. Met de voorgestelde maatregelen waarborgt de provincie de verkeersafwikkeling op de N320 voor de lange termijn, tot na Omdat een deel van de gewenste maat regelen niet passen binnen de vigerende bestemmingsplannen is door de provincie een inpassingsplan opgesteld, waarin de planologischjuridische kaders voor de aanpassingen zijn vastgelegd. Als onderdeel van dit inpassingsplan is het noodzakelijk om aan te tonen dat de activiteiten niet in strijd zijn met de Natuurbeschermingswet 1998, de Bos wet en de Ecologische Hoofdstructuur. In deze rapportage is daarom een toets in het kader van de Natuurbeschermings wet 1998 (ook wel voortoets genaamd), de Bos wet en de Ecologische Hoofdstructuur uitgevoerd. In dit rapport wordt, op basis van de geldende natuurwetgeving, getoetst of de toekomstige verbreding van de N320 leidt tot mogelijke negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van het nabij gelegen Natura gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid, de Boswet en de Ecologische Hoofdstructuur. 1.1 Huidige situatie In de huidige situatie doet zich op de N320 ter hoogte van Culemborg een dagelijks terugkerend bereikbaarheidsprobleem voor in zowel de ochtend- als avondspits. De route naar de A2 loopt steeds verder vast en levert in Culemborg zelf ook doorstromingsproblemen op. De capaciteit van de infrastructuur is onvoldoende om de elkaar kruisende in-, uit- en doorgaande verkeersstromen op de N320 te verwerken. De afwikkelingsproblemen op de N320 ontstaan ter hoogte van de rotonde met de Rijksstraatweg. Verschillende verk eersstromen (N833 en N320) komen op deze rotonde samen. De capaciteit van de rotonde is niet toereikend om het verkeer ad e- quaat te kunnen verwerk en, met wacht rijen als gevolg. De bereikbaarheid van Culemborg, het bedrijventerrein De Pavijen en de aansluiting met de A2 staan onder druk. Tot 2020 zal het verkeer op de N320 nog met 27% groeien, met verdere doorstromingsproblemen als gevolg. Naast de rotonde met de Rijksstraatweg ontstaan er ook afwikkelingsproblemen ter hoogte van de rotondes met de Erasmus weg en de Vlinde r- laan. Ook gaan er afwikkelingsproblemen plaatsvinden binnen de bebouwde kom van Culemborg, namelijk ter plaatse van de rotonde met de Limburg van Stirumlaan. Hierdoor ontstaat er terugslag tot aan de rotonde die de Rijksstraatweg verbindt met de N320. In 2020 ontstaat tevens terugslag tot op de A2 als gevolg van de afwikkelingsproblemen op de N320 ter hoogte van Culemborg. Vooral voor Culemborg zelf en het bedrijventerrein bij Culemborg is de N320 van essentieel belang voo r een goede bereikbaarheid vanwege het ontbreken van alternatieve aansluitingen op het hoofdwegennet. SAB 3

6 Het plangebied ligt ten zuidwesten van Culemborg en betreft de kruisingen en delen van het tracé van de N320 zelf en de direct aangrenzende gronden. Het tracé begint in het westen, vanaf de aansluiting op de A2, en eindigt in het oosten met de kruising met de Rijksstraatweg. Op navolgende afbeelding is de globale situering van het plangebied weergegeven. Figuur 1: Situering plangebied ten zuiden van de kern Culemborg (Google Earth), de nummers corresponderen met het nummer onder de toekomstige situatie 1.2 Toekomstige situatie Om de doorstroming op de N320 en de bereikbaarheid van Culemborg veilig te stellen wil de provincie de capaciteit van deze weg en kruisingen vergroten. Met de voorg e- stelde maatregelen waarborgt de provincie de verkeersafwikkeling op de N320 voor de lange termijn, tot na De maatregelen die worden uitgevoerd zijn: 1 Verdubbelen rijbaan (2*2); 2 Verbeteren kruispunt (fietsers); 3 Extra opstelstroken; 4 Behoud bestaande rotonde; 5 Nieuwe turborotonde; 6 Nieuwe afrit station; 7 Verkeerslichten in plaats van rotonde + fietsers; 8 Verkeerslichten in plaats van rotonde + fietsers. 1.3 Leeswijzer Deze rapportage is opgedeeld in zes hoofdstukken. In het eerste inleidende hoofdstuk is de huidige situatie van het plangebied en de beoogde ingrepen besproken. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het wettelijk en provinciaal kader wat van toepassing is in het kader van gebiedsbescherming. Vervolgens wordt in navolgende hoofdstukken de effectenbeoordeling op Natura 2000-gebieden (hoofdstuk 3), de Boswet (hoofdstuk 4) en de Ecologische Hoofdstructuur (hoofdstuk 5) uitgevoerd. In het laatste hoofdstuk zijn kort de conclusies van de effectenbeoordelingen verwoord. SAB 4

7 2 Wettelijk en provinciaal kader Bescherming in het kader van de natuurwet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men onder a ndere te maken met de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Deze aspecten komen hieronder aan bod. De soortenbescherming is in het document Onderzoek beschermde soorten plangebied N320 en omgeving Culemborg onderzocht. Om deze reden is er in dit document geen aandacht besteed aan soortenbescherming. 2.1 Natuurbeschermingswet Algemeen Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen aangewezen worden als Europese Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijngebieden (Natura 2000). De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermings wet Op grond van deze wet is het verboden projecten of andere handelingen te realiseren of te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten kunnen verslechteren, of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met het beheer van het gebied moet een habitat toets of voortoets worden verricht. Voor een project dat direct verband houdt met het beheer van het gebied kan voldaan worden met een goedgekeurde gedragscode Voortoets Een toets voor ontwikkelingen in of nabij Natura 2000-gebieden wordt uitgevoerd met als eerste stap de oriëntatiefase (figuur 2). In de oriëntatiefase (voortoets of oriënterende habitattoets) moet worden nagegaan welke (gecumuleerde) effecten als gevolg van de activiteit te verwachten zijn. Deze effecten worden bekeken in relatie tot de kwetsbaarheid van het gebied en de gunstige instandhouding van desbetreffende soorten. De volgende conclusies zijn dan mogelijk: volgt uit de oriëntatiefase de conclusie dat zeker geen sprake is van een negatief effect, dan kan het plan worden vastgesteld; is sprake van een mogelijk negatief effect, maar is zeker geen sprake van een significant negatief effect, dan moet een verslechterings- en verstoringstoets te worden uitgevoerd. Als middels verzachtende maatregelen de niet significante negatieve effecten kunnen worden beperkt, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten niet wordt verslechterd en geen verstoring van de soorten plaatsvindt kan het plan worden vastgesteld; als de kans op significant negatieve effecten niet kan worden uitgesloten dan moet een passende beoordeling worden uitgevoerd om optredende effecten inzichtelijk te maken. SAB 5

8 Figuur 2: Stappenplan Natuurbeschermingswet 1998 (Provincie Gelderland, 2011). 2.2 Boswet Bossen en andere terreinen met veel bomen zijn beschermd door de Boswet. Deze nationale wet zorgt er voor dat de bossen in Nederland in stand blijven en waar mogelijk worden uitgebreid. In het kort maakt de Boswet het verplicht om de intentie tot de kap van bos en/of bomen een maand van te voren te melden. Tevens verplicht de Boswet om de grond waarop het bos of de bomen hebben gestaan binnen drie jaar opnieuw in te planten (herplantplicht) (Provincie Gelderland, 2001). De Boswet is van toepassing op alle bossen en houtopstanden groter dan 10 are of, in geval van rijbeplanting, meer dan 20 bomen die gelegen zijn buiten de bebouwde kom. Als bos moet wijken voor bouwwerken die zijn goedgekeurd in een bestemmingsplan /inpassingsplan dan hoeft daarvoor geen kapmelding worden gedaan. Dit SAB 6

9 geldt nadrukkelijk alleen voor grond die nodig is om het bouwwerk te realiseren. In dit geval is dan wel de Richtlijn compensatie bos en natuur van toepassing (1998). Als voor de uitvoering van een werk de bestemming moet worden gewijzigd treedt de provinciale richtlijn Boswet - en natuurcompensatie in werking. Dez e richtlijn is een uitwerking van het Streekplan Gelderland De Boswet is niet van toepassing op: erven en tuinen; eenrijige beplantingen van populier of wilg op of langs landbouwgronden; een- of meerrijige beplantingen van populier of wilg langs wegen; Italiaanse populier, linde, paardekastanje en treurwilg; vruchtbomen; windschermen langs boomgaarden; kerstsparren; kweekgoed. Als er in lanen gaten in de kroonprojectie ontstaan groter dan 30 meter moet opnieuw worden ingeplant. Voor gaten tussen de 30 en 100 meter kan uitstel van de herplanttermijn gevraagd worden. De eenrijige beplantingen aan weerszijden van het gat behoren tot dezelfde beplanting. Bij velling van de totale laan ligt er dus een herplantve r- plichting voor de hele laan inclusief het dunningsgat. Gaten in de kroonprojectie groter dan 100 meter moeten altijd worden ingeplant. Als dat ter plaatse niet mogelijk is, moet elders worden gecompenseerd. Als na velling van een deel van een laan de achterblijvende beplanting te klein is om onder de Boswet te vallen, moet de hele beplanting worden gecompenseerd. Compens atie in het kader van de Boswet vindt plaats volgens de Richtlijn compensatie van bos en natuur van toepassing (Provincie Gelderland, 1998). In deze richtlijn wordt bepaald met wel compensatiefactor gecompenseerd moet worden. In deze richtlijn wordt, ter bepaling van de fysieke kwaliteitstoeslag en financiële compensatie, de kwaliteit van natuur en bos weergegeven in drie categorieën: categorie 1: gemakkelijk vervangbaar; ontwikkelingstijd 25 jaar; categorie 2: matig vervangbaar; ontwikkelingstijd jaar; categorie 3: moeilijk of niet vervangbaar; ontwikkelingstijd 100 jaar respectievelijk geen geschikte locaties buiten de begrensde EHS aanwezig. De provincie Gelderland vindt dat bovendien een kwaliteitstoeslag moet worden b e- taald als de locatie tevens van bestemming wijzigt (anders dan natuur). De kwaliteit s- toeslag moet dan ook in fysieke zin plaats vinden, afhankelijk van de vervangingswaarde van het bos- of natuurgebied is deze toeslag 20, 30 of 40%. Compens atie van de herplantplicht, dit betekent herplant elders dan op de gekapte l o- catie, is onder bepaalde voorwaarden binnen de Boswet mogelijk. In dit geval dient de velling en de compensatie meerwaarde te hebben voor natuur of landschap. SAB 7

10 2.3 Ecologische Hoofdstructuur Algemeen Een andere vorm van gebiedsbescherming komt voort uit aanwijzing van een g ebied als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Voor dergelijke gebieden geldt dat het natuu r- belang prioriteit heeft en dat andere activiteiten niet mogen leiden tot frustratie van de natuurdoelen. Anders dan bij gebieds- en soortenbescherming is de status als EHS niet verankerd in de natuurwetgeving, maar dient het belang in de planologische a f- weging een rol te spelen. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de betreffende Provincie. Binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geldt de nee, tenzij -benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Tot groot openbaar belang wordt in ieder geval gerekend de veiligheid, de drinkwatervoorzi e- ning en de plaatsing van installaties voor winning, opslag of transport van gas. Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegde gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek wordt verricht. Een bestemmingsplan / inpassingsplan dat kernkwaliteiten aantast is mogelijk mits het bestemmingsplan mede tot doel heeft de kwaliteit van de EHS te verbeteren, voor zover door de activiteiten blijkens een in provinciale of (inter)gemeentelijke structuurvisie vastgelegde integrale gebieds visie in onderlinge samenhang of in samenhang met activiteiten in een ander bestemmingsplan: 1 de kwaliteit van de EHS verbetert, waarbij de oppervlakte van de EHS gelijk blijft of toeneemt; of 2 het areaal van de EHS wordt vergroot, ter compensatie van het gebied dat door de activiteiten verloren is gegaan, indien daarmee een beter functionerende EHS ontstaat. Een bestemmingsplan / inpassings plan die leidt tot aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS -natuur kunnen alleen doorgang vinden als naast het ontbreken van reële alternatieven en de aanwezigheid van redenen van groot openbaar belang aantoonbaar in hetzelfde bestemmingsplan voorzieningen worden getroffen waarmee de schade zoveel mogelijk wordt beperkt door mitigerende maatregelen. Compensatie van de resterende schade dient plaats te vinden in hetzelfde bestemmingsplan / inpassingsplan, of in gekoppelde bestemmingsplannen / inpassingsplan. Per saldo zal op planniveau of op gebiedsniveau geen verlies mogen optreden van areaal, kwaliteit en samenhang. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen voor bestemmingen in EHS -gebied met de functie "Natuur", indien er geen reële alternatieven zijn, er sprake is van redenen van groot openbaar belang. De negatieve effecten dienen door mitigatie zoveel mogelijk te worden beperkt en de overblijvende negatieve effecten worden gecompenseerd. In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt een verant woording opg e- SAB 8

11 nomen omtrent de aard van de mitigerende of compenserende maatregelen, de b e- grenzing van het compensatiegebied en de wijze waarop de compensatie is verz e- kerd Streekplanuitwerking kernkwaliteiten De kernkwaliteit en van een bepaald gebied zijn gelijk aan de door Gedeputeerde St a- ten geformuleerde natuurdoelstellingen voor dat gebied. Dit houdt in dat niet alleen de aanwezige natuurwaarden worden beschermd maar ook de door Gedeputeerde St a- ten nagestreefde natuurwaarden. Omgevingscondities zijn de omstandigheden waa r- aan voldaan moet worden om de kernkwaliteiten te bewerkstelligen (omgevingskwal i- teit in de zin van kwaliteit van bodem, water en lucht en de kwaliteit van de ruimte, in de zin van omvang, samenhang en structuur). Een ruimtelijke ingreep wordt als een significante aantasting van kernkwaliteiten en omgevingscondities beschouwd, wanneer deze kan leiden tot de volgende effecten: een vermindering van areaal en kwaliteit van bestaande natuur-, bos- en landschapselementen en gebieden die aangewezen zijn voor nieuwe nat uur en agrarische natuur. Onder landschapselementen verstaan wij o.a. heggen, houtwallen, bosjes, poelen en solitaire bomen; een vermindering van de uitwisselingsmogelijkheden voor plante n en dieren in verbindingszones en tussen de verschillende leefgebieden in de overige delen van de EHS; een vermindering van de kwaliteit van het leefgebied van alle soorten waarvoor conform de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffi ng vereist is en als zodanig worden genoemd in de AMvB Vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en Faunawet; een vermindering van het areaal van de grote natuurlijke eenheden (aaneengeslotenheid); een belemmering voor het verloop van natuurlijke processen in de grote eenheden; een verstoring van de natuurlijke morfologie, waterkwaliteit, watervoering en ve r- bondenheid met het landschap van de HEN-wateren; een verandering van de grond- en oppervlaktewateromstandigheden (kwaliteit en kwantiteit) die de voor de natuurdoeltypen gewenste grond- en oppervlaktewatersituatie (verder) aantasten; een verhoging van de niet gebiedseigen geluidsbelasting in stiltebeleidsgebieden en stiltegebieden (in geval de norm van 40 db wordt overschreden). In de gehele EHS geldt de kernk waliteit: de landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met cultuurgronden. In het Rivierengebied, daar waar het plangebied onder valt, zijn de volgende kernkwaliteiten van toepassing: De rivier met zijn bijbehorende dynamiek en morfologie, als bron van natuurlijke processen, en als as van een keten nat uurt erreinen en natuurrijke cultuurlan d- schappen in de uiterwaarden en de daarbij behorende bijzondere nat uur, zoals rivierduinen, stroomdalgraslanden, natte schraal graslanden, hardhoutooibos en nevengeulen. De relatie tussen open voedselrijke foerageergebieden en rustgebieden (open water) voor overwinterende en doortrekkende ganzen, eenden en andere watervogels. Het open, grazige en natte karakter van binnen- en buitendijkse weidevogel- en ganzengebieden. SAB 9

12 Indien (passende) ont wikkelingen in de EHS plaats vinden is mitigatie en/of compens a- tie vereist, kan de saldobenadering worden toegepast, of is een herbegrenzing van de EHS nodig. Voor de beoordeling of er voor een initiatief ontheffingsmogelijkheden zijn hanteren Gedeputeerde Staten het Beoordelingsschema initiatieven in de EHS (zie onderstaand figuur) en de spelregels ten aanzien van mitigatie, compens atie en sald e- ring zoals die zijn opgenomen in de Streekplanherziening Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur. Herbegrenzing van de EHS is slechts mogelijk nadat Provinciale St a- ten deze herbegrenzing in een structuurvisie hebben mogelijk gemaakt. In de figuur op de volgende pagina geeft het beoordelingsschema van initiatieven in de EHS weer. Dit schema is afkomstig van de Ruimtelijke Verordening Gelderland uit Figuur 3: Beoordelingsschema initiatieven in de EHS (Provincie Gelderland, 2010) SAB 10

13 2.3.3 Compensatiebeginsel Als er sprake is van compensatie dient te worden gecompenseerd op een locatie die in beeld komt in provinciale of lokale groenplannen, zoals het Natuurbeheerplan of een landschapsont wikkelingsplan. We achten hiervoor onder meer ecologische verbindingszones geschikt. De compensatie vindt plaats binnen de g emeente of een aangrenzende gemeente en is 100, 133 of 166% van het onttrokken perceel groot, afhankelijk van de ontwikkeltijd van de natuur. De compensatielocatie moet voldoen aan bepaalde eisen. Deze eisen zijn verwoord in de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten EHS (2006): 1 Ligt binnen of sluit aan op de EHS. 2 Sluit aan op of ligt nabij het gebied waar de ingreep plaatsvindt, in dezelfde of een aansluitende gemeente. Alleen wanneer de initiatiefnemer aan kan tonen dat compensatie aansluitend of nabij niet mogelijk is, is compensatie verder weg van de locatie mogelijk. 3 Draagt bij aan de vorming van een robuustere EHS. 4 Is geschikt voor een duurzame ontwikkeling van de te compenseren kwaliteiten. 5 Betreft geen bestaand bos- of natuurterrein en is niet aangewezen als nieuwe natuur. 6 Betreft geen terrein waarop in verband met een ander initiatief al een compe n- satieopgave ligt of waarvoor subsidie is verleend voor de realisatie van natuur. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het vastleggen van natuur - en bosverlies en de nat uur- en boscompensatie in het bestemmingsplan en privaat rechtelijke overeenkomsten. Gemeenten dienen bij de vaststelling van een bestemmingsplan natuur- en boscompensatie te hebben geregeld. Dit kan in hetzelfde of een ander gelijktijdig vastgesteld bestemmingsplan plaats vinden. Wanneer fysieke compensatie redelijkerwijs niet of maar gedeeltelijk mogelijk is en/of leidt tot onaanvaardbare procedurele vertragingen, kan gedeeltelijke of gehele financiële compensatie plaats vinden. Bij financiële compensatie staat de gemeente garant voor de fysieke compensatie op termijn. Hiertoe wordt niet eerder overgegaan dan nadat alle andere mogelijkheden, waaronder onteigening, maximaal zijn benut Saldobenadering EHS In het afwegingskader voor de EHS worden plannen afzonderlijk beoordeeld. Om een meer ontwikkelingsgerichte aanpak te bevorderen kan hiervan worden afgeweken door op gebiedsniveau een nee, tenzij -afweging te maken. Dit kan wanneer een aantal plannen of projecten in één ruimtelijk plan wordt ingediend, gericht op de per saldo verbetering van de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS op gebiedsniveau. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als in combinatie met andere ruimtelijke ingrepen t e- vens een fysieke barrière in de EHS wordt opgeheven. Door middel van de saldobenadering kan een meer aaneengeslot en EHS worden ve r- kregen of kunnen EHS -gebieden beter met elkaar worden verbonden. Door ruimtelijke ingrepen op gebiedsniveau met elkaar in verband te brengen, kunnen functies of act i- viteiten elders in de EHS of daarbuiten betere ontwikkelingsmogelijkheden krijgen. Deze benadering is alleen toepasbaar als: SAB 11

14 De combinatie van bestemmingswijzigingen binnen één ruimtelijke visie wordt g e- presenteerd; Er een onderlinge samenhang bestaat tussen de betreffende plannen; In de toelichting bij een bestemmingsplan een verantwoording van de aard, de wijze en het tijdstip van realisatie van de kwaliteits- of kwantiteitswinst wordt opgenomen. SAB 12

15 3 Toets Natuurbeschermingswet Inleiding De N320 en haar directe omgeving liggen niet in een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is Lingegebied & Diefdijk-Zuid. Dit Natura gebied ligt meter ten westen van de N320. In onderstaande figuur is de ligging van het plangebied ten opzichte van de Natura 2000-gebied weergegeven. Figuur 4: Globale ligging van de N320 nabij Natura 2000-gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid (geel) (bron: en Google Earth). Het Natura 2000-gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid omvat de oeverlanden van de rivier de Linge, die een smal stroomgebied heeft dat tussen Rijn en Waal ligt ingekneld. Door zijn omvang, schaal en dynamiek neemt de Linge een bijzondere positie in het Nederlandse rivierenlandschap. Het landschap is minder dynamisch dan dat van de Rijn, Waal, Maas en IJssel, maar heeft in veel opzichten toch het karakter van een rivierenlandschap met daarbij behorende landschapselementen, begroeiingen en soo r- ten. Samenhangend met de geringere dynamiek, wordt het gebied gekenmerkt door interessante overgangen naar laagveen, wat tot uiting komt door een diversiteit aan verlandingsgemeenschappen. Door zijn kleinschaligheid is het gebied van groot belang voor de kamsalamander. In de volgende tabel wordt voor het Natura 2000-gebied aangegeven voor welke habitattypen en -soorten het gebied is aangewezen. Vervolgens worden per habitattype en -soort de instandhoudingsdoelstellingen besproken. SAB 13

16 Tabel 1: Aangewezen habitattypen en soorten en doelstellingen en Kritische Depositie Waarden (KDW) 1 Habitattypen Instandhoudingsdoelstelling KDW (mol N/ha/jaar) H6430A Ruigten en zomen moerasspirea H7230 Kalkmoerassen Behoud oppervlak en kwaliteit > 2400 Uitbreiding oppervlakte en verbetering 1100 kwaliteit H91E0 Vochtige alluviale bossen (A,B en C) Behoud oppervlakte en kwaliteit. Enige achteruitgang in oppervlakte ten gunste van habitattype H7230 kalkmoerassen is toegestaan 2410 (A) 2000 (B) 1860 (C) Soorten Doel H1134 Bittervoorn H1145 Grote modderkruiper H1149 Kleine modderkruiper H1166 Kamsalamander A197 Zwarte stern Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie Uitbreiding verspreiding en omvang leefgebied en verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 15 paren complementair doel 3.2 Onderzoeksmethode Om de effecten van de aanpassingen aan de N320 inzichtelijk te maken, zijn voor alle effecten die genoemd worden in de effectenindicat or van het ministerie van EL& I nagegaan of zij optreden en in welke mate. Hierbij is gebruik gemaakt van reeds bestaande documentatie. De storingsfactoren zijn de basis van de effectenindicator. Voor alle Nat ura 2000-gebieden en alle aangewezen soorten en habitattypen is bepaald wat de gevoeligheid van soorten voor de factoren is. Het ministerie van EL&I onderscheidt 19 mogelijke storingsfactoren op soorten en habitattypen. Deze storingsfactoren zijn: oppervlakte verlies, versnippering, verzuring, vermesting, verzoeting, verzilting, veront reiniging, verdroging, vernatting, verandering stroomsnelheid, vera n- dering overstromingsfrequentie, verand ering dynamiek substraat, verstoring door geluid, licht en trillingen, optische verstoring, mechanische effecten, verandering in pop u- latiedynamiek en bewuste verandering soortensamenstelling. Om tot een duidelijke en objectieve beschrijving van de mogelijk optredende effecten te komen, is gebruik gemaakt van deze 19 storings factoren. Voor elk Natura gebied wordt per storingsfactor besproken of de ontwikkelingen (bij recht, afwijking of via een wijzigingsbevoegdheid of omgevingsvergunning) die het plan mogelijk maakt 1 Kritische depositie waarde (KDW) is de grens waarboven het risico niet kan worden uitgesl o- ten dat de kwaliteit van het habitattype significant wordt aangetast als gevolg van de verzurende en/of vermestende invloed van de atmosferische stikstofdepositie (Dobben & Hinsberg, 2008) SAB 14

17 leiden tot een negatief effect op het Natura 2000-gebied. Deze ontwikkelingen worden in de volgende paragraaf besproken. In enkele gevallen leidt een ontwikkeling niet tot een verstorend effect op het Natura 2000-gebied, deze ontwikkeling wordt dan ook niet besproken onder deze storingsfactor. Per Natura 2000-gebied wordt elke storingsfactor het kenmerk, de interactie met andere factoren en de relevantie voor het project besproken. De tekst bij Kenmerk en Interactie met andere factoren is afkomstig van het Ministerie van EL&I. Bij relevante factoren wordt ook de werking beschreven. 3.3 Effectenbeoordeling Uit de effectenindicator van EL&I blijkt dat de mogelijk aanwezige soorten in Natura 2000-gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid voor meerdere storingsfactoren gevoelig zijn. Deze storingsfactoren staan weergegeven in figuur 5. Aan de hand van de storingsfactoren zoals genoemd door het ministerie van EL&I wordt duidelijk gemaakt welke effecten op kunnen treden. Figuur 5: Alle verstoringindicatoren van EL&I voor aangewezen habitats en soorten voor Natura 2000-gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid. 1 Oppervlakteverlies Kenmerk: Afname beschikbaar oppervlak leefgebied soorten en/of habitattypen. Relevantie: De N320 ligt buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied, waardoor met de toekomstige aanpassingen aan de N320 geen sprake is van direct oppervlakteverlies van habitattypen of -soorten. Van oppervlakteverlies is met de nieuwe invulling dan ook geen sprake. SAB 15

18 2 Versnippering Kenmerk: Van versnippering is sprake bij het uiteenvallen van het leefgebied van soorten. Relevantie: De N320 ligt buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied. Het plangebied vertoont ook geen verbindende functie tussen habitattypen - en soorten. Met de aanpassingen aan de N320 is geen sprake van versnippering van habitattypen en - soorten. Deze storingsfactor is met de plannen niet van toepassing. 3 Verzuring Kenmerk: Verzuring van bodem of water is een gevolg van de uitstoot (emissie) van vervuilende gassen door bijvoorbeeld fabrieken en (vracht)auto's. De uitstoot bevat onder andere zwaveldioxide (SO 2 ), stikstofoxide (NO x ), ammoniak (NH 3 ) en vluchtige organische stoffen (VOS). Deze verzurende stoffen komen via lucht of water in de grond terecht en leiden aldus tot het zuurder worden van het biotische milieu. De belangrijk ste bronnen van verzurende stoffen zijn de landbouw, het verk eer en de industrie. Interactie andere factoren: De effecten van verzurende stoffen zijn niet altijd te scheiden van die van vermestende stoffen, omdat een deel van de verzurende stoffen ook vermestend werkt (aanvoer van stikstof). Relevantie: Bij de aanpassingen aan de N320 is mogelijk sprake van een toename in verkeer dat op een moment over de N320 rijdt. Een toename in vervoersbewegingen resulteert in een toename in stikstofdepositie, welke verzuring van natuurwaarden tot gevolg heeft. De Provincie Gelderland heeft in 2012 met het rekenmodel Aerius' de hoeveelheid stikstofdepositie in het Lingegebied in kaart gebracht. Dit maakte duidelijk of de hoeveelheid stikstof de kritische depositiewaarde' voor een bepaald habitattype ove r- schrijdt, en zo ja welke extra maatregelen dan nodig zijn om de verdere achteruitgang van het habitattype te stoppen. Uit deze berekening is gebleken dat de hoeveelheid stikstof de kritische grens voor het kalkmoeras in het Lingegebied overschrijdt. Bij de twee bostypen die in het gebied voorkomen (voc htige alluviale bossen, type esseniepenbos en beekbegeleidende bossen) is zeer lokaal een kleine overschrijding geconstateerd. Dit levert echter geen beperkingen op voor de instandhoudingsdoelen, dus er zijn geen extra maatregelen nodig (bron: Binnen het Natura 2000-gebied is één van de aangewezen habitattypen gevoelig voor een toename in stikstofdepositie. Dit habitattype is Kalkmoerassen en heeft een krit i- sche depositie waarde (KDW) van 1100 mol N/ha/jaar. In de huidige situatie wordt d e- ze kritische depositie waarde reeds overschreden. De huidige achtergronddepositie op het Natura 2000-gebied is 1900 mol N/ha/jaar 2. Dit betreft een overschrijding van reeds 800 mol N/ha/jaar. Het habitattype Kalkmoerassen is aanwezig op enkele percelen in de omgeving van de Put van Bullee bij Acquoy (Ontwerpbesluit). Deze put ligt op ongeveer meter afstand van het plangebied. Het aantal vervoersbewegingen op de N320 neemt niet toe door de aanpassingen aan de provinciale weg. Alhoewel er extra rijbanen worden aangelegd en er feitelijk meer auto s op een bepaalde oppervlakte kunnen rijden, zorgt de aanpassingen aan N320 tot een betere doorstroming. Een betere doorstroming leidt tot een grotere afstand 2 SAB 16

19 tussen de onderlinge auto s, waardoor er minder auto s op de rijbanen rijden dan ten opzichte van stilstaand verkeer. Ook verblijven de auto s bij een betere doorstroming korter op de N320. Hierdoor wordt minder stikstof uitgestoten. Op basis van voorstaande wordt gesteld dat met de aanpassingen aan de N320 geen sprake is van een toename in stikstofuitstoot en depositie op het Natura 2000-gebied ten opzichte van de huidige situatie. De aanpassingen voor een betere doorstroming van de N320 leiden mogelijk zelfs tot een afname in stikstofdepositie op het Natura gebied. Geconcludeerd wordt dat het plan niet leidt tot (signific ante) negatieve effecten op i n- standhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied voor wat betreft verzuring. 4 Vermesting Kenmerk: Vermesting is de 'verrijking' van ecosystemen met met name stikstof en fosfaat. Het kan gaan om aanvoer door de lucht (droge en natte neerslag van amm o- niak en stikstofoxiden) of nitraat- en fosfaataanvoer door het oppervlaktewater. Interactie andere factoren: stoffen die leiden tot vermesting kunnen ook leiden tot verzuring. Vermesting (en verzuring) kunnen op hun beurt leiden tot verontreiniging van het oppervlakte- en grondwater. Relevantie: De aanpassingen aan de N320 leiden niet tot een toename in het aantal vervoersbewegingen. Voor effectenbeoordeling zie voorgaande paragraaf. 5 Verzoeting Kenmerk: Verzoeting treedt op als het chloridegehalte in het water afneemt, en niet meer geschikt is voor de beoogde zoute of brakke natuurtypen. Interactie andere factoren: Verzoeting treedt meestal op ten gevolge van vernatting of, zoals in het Delta-gebied, door het afsluiten van zee-armen. In (voormalig) brakke of zoute wateren leidt verzoeting tot vermesting. Relevantie: De plannen vinden plaats buiten de invloedszone van brakke natuur. Met de toekomstige plannen wordt tevens geen grondwateronttrekking of afwatering uit het Natura 2000-gebied mogelijk gemaakt. Het plan leidt daarmee niet tot verzoeting van aanwezige natuurwaarden in het Natura 2000-gebied. 6 Verzilting Kenmerk: Verzilting betreft de ophoping van oplosbare zouten (kalium, natrium, magnesium, calcium) in bodems en wateren. In wateren komt verzilting over het gehele spectrum tussen zoet (<200 mg Cl/l) en zeer zout (> mg Cl/l) voor en is dus niet beperkt tot zoet en brak water. Interactie andere factoren: Verzilting van bodems treedt vaak op ten gevolge van verdroging. Relevantie: De plannen leiden niet tot een toename in grondwateronttrekking. Er worden geen ingrepen in de grond uitgevoerd, waardoor met de plannen geen sprake is van verdroging en verzilting van natuurwaarden in het Natura 2000-gebied. 7 Verontreiniging Kenmerk: Er is sprake van verontreiniging als er verhoogde concentraties van stoffen in een gebied voorkomen, welke stoffen onder natuurlijke omstandigheden niet of in zeer lage concentraties aanwezig zijn. Bij verontreiniging is sprak e van een zeer brede groep van ecosysteem/gebiedsvreemde stoffen: organische verbindingen, zware metalen, schadelijke stoffen die ontstaan door verbranding of productieprocessen, SAB 17

20 straling (radioactief en niet radioactief), geneesmiddelen, endocrien werkende stoffen etc. Deze stoffen werken in op de bodem, grondwater, lucht. Interactie andere factoren: Geen directe interactie met andere factoren. Wel kan verontreiniging als gevolg van andere factoren optreden. Relevantie: In het plangebied worden geen sterk verontreinigende activiteiten toeg e- staan en er wordt geen afvalwat er geloosd in watervoerende elementen die in verbinding staan met het Natura 2000-gebied. Ook is geen sprake van verontreiniging van de bodem. Op basis van voorstaande, de afstand tot het Natura gebied (1.200 meter) en de tussenliggende elementen als wegen en bebouwing worden verontreinigende effecten met de plannen niet verwacht. 8 Verdroging Kenmerk: Verdroging uit zich in lagere grondwaterstanden en/of afnemende kwel. De actuele grondwaterstand is lager dan de gewenste/benodigde grondwaterstand. Interactie andere factoren: Verdroging kan tevens leiden tot verzilting. Door verdr o- ging neemt ook de doorluchting van de bodem toe waardoor meer organisch materiaal wordt afgebroken. Op deze wijze leidt verdroging tevens tot verm esting. Er zijn ook gebieden waar verdroging kan optreden zonder dat de grondwaterstand in de ondiepe bodem daalt. Het gaat daarbij om gebieden waar van oudsher grondwat er omhoogkomt. Dit water heet kwelwater. Kwelwater is water dat elders in de bodem is geïnfiltreerd en dat naar het laagste punt in het landschap stroomt. Kwelwater heeft dikwijls een bijzondere samenstelling: het is rijk aan ijzer en calcium, arm aan voedingsstoffen en niet zuur, maar gebufferd. Schade aan de natuur die veroorzaakt wordt door een afname of het verdwijnen van kwelwater en het vervangen van dit type water met gebiedsvreemd water, noemen we ook verdroging. Relevantie: De aanpassingen aan de N320 leidt niet tot verdroging van het Natura 2000-gebied. Voor de aanpassingen aan de weg vinden geen ingrepen in het grondwater plaats. Doordat deze ingrepen niet uitgevoerd worden is geen sprake van een afnemende kwel. De toekomstige grondwaterstand in het Natura 2000-gebied wijkt niet af van de gewenste/benodigde grondwaterstand. 9 Vernatting Kenmerk: Vernatting manifesteert zich in hogere grondwaterstanden en/of toen e- mende kwel veroorzaakt door menselijk handelen. Interactie andere factoren: Vernatting kan leiden tot verzoeting en verandering van de waterkwaliteit, bijvoorbeeld als gevol g van inlaat van gebiedsvreemd water. Relevantie: Met de plannen is geen sprake van vernatting van het Natura gebied. Met de plannen vinden geen ingrepen in het grondwater plaats. Hierdoor is er geen sprake van een toenemende kwel in het Natura gebied. De activiteiten hebben geen effect op de (grond)waterspiegel en dus ook geen vernattend effect op het Natura 2000-gebied. 10 Verandering stroomsnelheid Kenmerk: Verandering van stroomsnelheid van beken en rivieren kan optreden door menselijke ingrepen zoals plaatsen van stuwen, kanaliseren of weer laten meanderen. Interactie andere factoren: De interactie met andere factoren is onbekend. Relevantie: De aanpassingen aan de N320 leidt niet tot verandering van stroomsnelheden, omdat het plangebied buiten de invloedszone van rivieren en beken ligt. SAB 18

21 11 Verandering overstromingsfrequentie Kenmerk: De duur en/of frequentie van de overstroming van beken en rivieren verandert door menselijke activiteiten. Interactie met andere factoren: Overstromingen zijn van invloed op de vochttoestand, de zuurgraad, de voedselrijkdom en het zoutgehalte van een gebied. Relevantie: De overstromingsfrequentie in het Natura 2000-gebied wordt niet beïnvloed door de aanpassingen aan de N320, omdat de weg buiten de invloedszone van rivieren en beken ligt. 12 Verandering dynamiek substraat Kenmerk: Er treedt een verandering op in de bodemdichtheid of bodemsamenstelling van terrestrische of aquatische systemen, bijvoorbeeld door aanslibbing of verstuiving. Interactie andere factoren: Verandering overstromingsdynamiek, verandering m e- chanische effecten. Relevantie: De aanpassingen aan de N320 leidt niet tot verandering van dynamiek substraat van het Natura 2000-gebied. De weg ligt buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied, waardoor het aanleggen van extra rijbanen niet leidt tot een verandering in de bodemsamenstelling of bodemdichtheid in het Natura gebied. 13 Verstoring door geluid Kenmerk: Verstoring door onnatuurlijke geluidsbronnen; permanent zoals geluid wegverkeer dan wel tijdelijk zoals geluidsbelasting bij evenementen. Geluid is een hoorbare trilling, gekenmerkt door geluidsdruk en frequentie. Interactie andere factoren: Treedt vaak samen met visuele verstoring op door bijv. vlieg- en autoverkeer, manifestaties etc. Relevantie: De ontwikkelingen in het plangebied leiden niet tot negatieve effecten door verstoring door geluid in het Natura 2000-gebied. In de huidige situatie is al veel verstoring aanwezig. Deze verstoring is afkomstig van de snelweg (A2) die nabij het Natura 2000-gebied ligt en heeft reeds een verstorend effect op het Natura gebied. De voor geluid gevoelige soort en (Bittervoorn, Grote modderk ruiper, Kleine modde r- kruiper en Kams alamander) zijn in hun voorkomen afhankelijk van waterrijke elementen. Deze waterrijke elementen komen niet in de onmiddellijke omgeving van de N320 voor. De dichtstbijzijnde geschikte elementen ligt op meter afstand van de N320. In combinatie met de reeds aanwezige verstorende elementen en afwezigheid van habitatsoorten nabij het plangebied (minimaal meter) leidt de aanpassingen aan de N320 niet tot een negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied voor wat betreft geluid. 14 Verstoring door licht Kenmerk: Verstoring door k unstmatige lichtbronnen, zoals licht uit woonwijk en, ind u- strieterreinen en glastuinbouw. Interactie andere factoren: De interactie met andere factoren is onbekend. Relevantie: De ontwikkelingen in het plangebied leiden niet tot negatieve effecten door verstoring door licht in het Natura 2000-gebied. Verlichting is in de huidige situatie al aanwezig tussen het plangebied en het Natura gebied. Deze verlichting is aanwezig in de vorm van woningen, gebouwen en lantaarnpalen langs wegen. Verder beperkt tussenliggende bebouwing en bomen de eventuele lichtuitstraling van het plangebied. De mogelijke plaatsing van verlichting langs de N320 heeft op basis van SAB 19

22 voorstaande geen negatief effect op instandhoudingsdoelstelling van het Natura gebied. 15 Verstoring door trilling Kenmerk: Er is sprake van trillingen in bodem en water als dergelijke trillingen door menselijk e activiteiten veroorzaak t worden, zoals bij boren, heien en draaien van r o- torbladen. Interactie andere factoren: Kan vooral samen optreden met verstoring door geluid. Relevantie: Tijdens de bouwwerkzaamheden en tijdens het in gebruik nemen van de N320 ontstaan mogelijk trillingen in de ondergrond. SBR geeft aan dat trillingen niet verder dragen dan 250 meter (SBR, 2003). Het Natura 2000-gebied ligt op meer dan meter afstand van de N320. Hierdoor zijn de mogelijke trillingen van de N320 niet waar te nemen in de Natura 2000-gebieden. De eventuele toename in trilling door de aanpassingen aan de N320 heeft op basis van voorstaande geen negatief effect op instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied. 16 Optische verstoring Kenmerk: Optische verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in het natuurlijke systeem. Interactie andere factoren: Treedt vaak samen op met verstoring door geluid (in geval van recreatie) of trilling en licht (in geval van voertuigen, schepen). Relevantie: Met de toekomstige plannen is geen sprake van optische verstoring op het Natura 2000-gebied. De N320 ligt buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied. De afstand van het plangebied tot aan het Natura 2000-gebied bedraagt ruim meter. Gezien de afstand veroorzaakt de voorgenomen ontwikkeling in het plangebied geen (in)directe optische verstoring op habitattypen en -soorten. 17 Verstoring door mechanische effecten Kenmerk: Onder mechanische effecten vallen verstoring door betreding, golfslag, luchtwervelingen et cetera, die optreden ten gevolge van menselijke activiteiten. De oorzaken en gevolgen zijn bij deze storende factor zeer divers. Interactie andere factoren: Verstoring kan samenvallen met verstoring door geluid, licht en trilling. Relevantie: Met de toekomstige plannen is geen sprake van verstoring door mechanische effecten op het Natura 2000-gebied. De N320 ligt buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied. Mechanische effecten zijn niet te verwachten, omdat het plangebied op grote afstand van het Natura 2000-gebied ligt. Deze afstand betreft ruim 1,2 kilometer. Vanuit de plannen vindt geen betreding, golfslag en dergelijke in het Natura 2000-gebied plaats. 18 Verandering in populatiedynamiek Kenmerk: De storende factor verandering in populatiedynamiek treedt op indien er een direct effect is van een activiteit op de populatieopbouw e n/of populatiegrootte. Er wordt hier vooral gedoeld op de situatie wanneer er sprake van sterfte van individuen door wegverkeer, windmolens, of door jacht of visserij. Interactie andere factoren: Veel storende factoren leiden op hun beurt - dus indirect - tot een verandering in populatiedynamiek. Deze storende factor zit namelijk aan het einde van de effectketen. Relevantie: De aanpassingen aan de N320 leiden niet tot verandering in populatiedynamiek in het Natura 2000-gebied. Het plangebied ligt op grote afstand van het Natura SAB 20

23 2000-gebied (1.200m) en daarmee buiten de invloedsfeer van het Natura 2000-gebied voor wat betreft sterfte door verkeer. Het plan leidt niet tot een toename in sterfte van individuen, omdat er geen sprake is van een toename in verkeer over een weg die direct grenst aan of door het Natura 2000-gebied loopt. 19 Bewuste verandering soortensamenstelling Kenmerk: Er is sprake van bewust ingrijpen in de natuur door herintroductie van soorten, introductie van exoten, uitzetten van vis, inzaaien van genetisch gemodificeerde organismen etc. Interactie andere factoren: Heeft met name direct invloed op de factor verandering in populatiedynamiek. Relevantie: Van een bewuste verandering van de soortensamenstelling is geen sprake bij de invulling van het plangebied. 3.4 Conclusie Uit deze toets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 kan geconcludeerd worden dat de aanpassingen aan de N320 niet leiden tot negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van habitattypen en soorten van het Natura gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid. Met de ontwikkelingen is geen sprake van aantasting van het Natura 2000-gebied. SAB 21

24 4 Toets Boswet 4.1 Inleiding Voor de aanpassingen aan de N320 worden bomen gekapt. Bij de kap van bomen is mogelijk sprake van compensatie van het verlies aan bomen. In dit hoofdstuk wordt onderzocht of met de kap van laanbeplanting sprake is van een meldings- en herplantplicht. In onderstaande afbeeldingen zijn de locaties weergegeven waar bomen gekapt worden. 4.2 Onderzoeksmethode De Boswet is van toepassing op alle bossen en houtopstanden groter dan 10 are of, in geval van rijbeplanting, meer dan 20 bomen die gelegen zijn buiten de bebouwde kom (Boswet). In dit hoofdstuk wordt bepaald of met de aanpassingen aan de N320 sprake is van kap van bossen, houtopstanden of rijbeplanting. Verder wordt de boomsoort van de te kappen bomen bepaald. Populieren of wilgen vallen, indien het gaat om rijbeplanting, niet onder de bescherming van de Boswet. De Boswet is niet van toepassing op rijbeplanting van minder dan 20 bomen. Afhankelijk van deze informatie komt naar voren of met de kap van bomen sprake is van een meldings- en herplantplicht. In onderstaand figuur is de ligging van de bebouwde kom van de Boswet weergegeven. Figuur 6: Bebouwde kom Boswet (rood) van de gemeente Culemborg 4.3 Effectenbeoordeling Met de plannen worden geen bossen of houtopstanden groter dan 10 are gekapt. De te kappen bomen betreffen over het algemeen rijbeplanting langs bestaande wegen of in enkele gevallen kleine groepjes bomen. Hieronder wordt per locatie bepaald welke boomsoort er met de plannen worden gekapt. SAB 22

25 4.3.1 Verdubbelen rijbaan (2*2) Voor de verdubbeling van de rijbaan bij de aansluiting met de A2 worden in totaal 12 bomen gekapt. Het gaat om vier (kleine) populieren langs de Daam van Dijkweg, twee platanen langs de Rietveldseweg en acht populieren langs de zuidzijde van de N320. In onderstaande afbeelding is de locatie van de te kappen bomen weergegeven. Figuur 7: Te kappen bomen voor de verdubbeling van de N320 De vier bomen langs de Daam van Dijkweg en de acht bomen ten zuiden van de N320 vormen het begin van een laanbeplanting dat uit meer dan 20 bomen bestaat. De te kappen bomen zijn populieren en vallen daarmee niet onder de bescherming van de Boswet. De twee te kappen bomen langs de Rietveldseweg vormen geen laanbeplanting dat bestaat uit meer dan 20 bomen. Het zijn vier platanen die naast elkaar staan. Deze bomen vallen daarmee niet onder de bescherming van de Boswet. Voor de kap van deze bomen voor de verdubbeling van de rijbanen geldt geen meldings- of herplantplicht in het kader van de Boswet Verbeteren kruispunt (fietsers) en extra opstelstroken Voor de verbetering van het kruispunt worden in totaal 32 bomen gekapt. Er worden zeven bomen ten oosten van het kruispunt gekapt, 12 bomen ten westen van kruispunt en 13 bomen ten noorden van het kruispunt. In onderstaande afbeelding is wee r- gegeven op welke locatie de bomen gekapt worden. Ten oosten en westen van het kruispunt bestaan de bomen uit populieren en maken onderdeel uit van een rijbeplanting van meer dan 20 bomen. De te kappen bomen ten noorden van de kruising bestaan uit vijf grauwe abelen en acht essen. De vijf grauwe abelen maken geen onderdeel uit van rijbeplanting, bos of houtopstand (groter van 10 are). Voor de kap van de populieren en grauwe abelen geldt geen meldings- of herplantplicht in het kader van de Boswet. De acht essen daarentegen maken onderdeel uit van een rijbeplanting bestaande uit meer dan 20 bomen. Deze bomen vallen onder de werking van de Boswet, aangezien deze bomen buiten de bebouwde kom van de Boswet vallen. Voor de kap van de acht essen geldt in het kader van de Boswet een meldingsplicht en herplantplicht. SAB 23

26 Figuur 8: Te kappen bomen voor de verbetering van het kruispunt en opstelstroken Behoud bestaande rotonde Met het behoud van de bestaande rotonde worden geen bomen gekapt. De Boswet is voor deze locatie niet van toepassing Nieuwe turborotonde Om de nieuwe turborotonde mogelijk te maken worden ten noorden van de N320 bomen gekapt. Deze bomen maken onderdeel uit van de rijbeplanting langs de noor delijke kant van de N320. Deze rijbeplanting begint in het oosten van de kern en loopt middels enkele korte onderbrekingen door tot aan de kruising met de Wethouder Schoutenweg. Deze rijbeplanting bestaat in zijn geheel uit populieren. Aangezien de bomenrij uit populieren bestaat, valt deze bomenrij niet onder de bescherming van de Boswet. Voor de kap van de populieren geldt geen meldings- of herplantplicht in het kader van de Boswet. Figuur 9: Te kappen bomen langs de nieuwe turborotonde SAB 24

27 4.3.5 Nieuwe afrit station Voor de realisatie van de nieuwe afrit naar het station worden 10 bomen gekapt. Deze bomen maken onderdeel uit van de rijbeplanting langs de N320. De te kappen bomen betreffen allen populieren en vallen daarmee niet onder de bescherming van de Boswet. De te kappen bomen zijn weergegeven in onderstaande afbeelding. Voor de kap van deze bomen geldt geen meldings- of herplantplicht in het kader van de Boswet. Figuur 10: Te kappen bomen voor de nieuwe inrit naar het station Verkeerslichten in plaats van rotonde + fietsers; Voor de plannen betreffende de meest oostelijke kruispunten worden in totaal ongeveer 75 bomen gekapt. Het betreffen 37 bomen ten westen van het kruispunt, 10 bomen ten zuiden, twee bomen ten oosten en 28 bomen ten noorden van het kruispunt. Zie onderstaande afbeelding door de te kappen bomen. Figuur 11: Te kappen bomen voor de plannen langs de meest oostelijke rotonde en de rotonde op de Rijksstraatweg De te kappen bomen ten westen van het kruispunt bestaan geheel uit populieren en maken onderdeel uit van de rijbeplanting langs de N320. De te kappen bomen ten zuiden en ten oosten van de kruising maken geen onderdeel uit van rijbeplanting van SAB 25

28 meer dan 20 bomen of bossen of houtopstand > 10 are. De bomen tussen de rotonde op de N320 en de rotonde op de Rijksstraatweg vormen geen rijbeplanting van meer dan 20 bomen. De hiervoor genoemde bomen vallen niet onder de bescherming van de Boswet. Voor de kap van deze bomen betreffende de ontwikkelingen aan de meest oostelijke rotonde geldt geen meldings- of herplantplicht in het kader van de Boswet. De bomen ten noorden van het kruispunt, ten westen van de rotonde op de Rijksstraatweg, betreffen zes lindes en vormen een rijbeplanting van meer dan 20 bomen langs de Rijksstraatweg. Deze bomen vallen buiten de bebouwde kom van de Boswet en daarmee onder de bescherming van deze wet. Voor de kap van deze bomen geldt een meldings- en herplantplicht. 4.4 Conclusie Het merendeel van de te kappen bomen betreffen populieren of vormen geen bos (> 10 are) of rijbeplanting van meer dan 20 bomen. Deze bomen vallen niet onder de b e- scherming van de Boswet. Op een tweetal locatie worden echter bomen gekapt die vallen onder de bescherming van de Boswet. Voor deze bomen geldt een meldingsen herplantplicht. De betreffende bomen zijn de zes essen langs de Wethouder Schoutenweg en de zes lindes ten westen van de rotonde van de Rijksstraatweg. In onderstaand figuur zijn deze bomen weergegeven. Voor de kap van deze bomen moet minimaal één maand maar maximaal één jaar voor de daadwerkelijke kap een melding van de betreffende kap gemaakt worden. Vervolgens moet binnen drie jaar na de kap nieuwe bomen zijn herplant, waarbij de herplantplicht geldt op het betreffende perceel waar de bomen zijn gekapt. Hierbij dient bij de aanplant van laanbomen langs wegen een onderlinge afstand van max i- maal 10 meter te worden gehanteerd en moeten de bomen weer bestaan uit een rij van > 20 bomen buiten de bebouwde kom van de Boswet. Hierdoor vallen deze nieuwe bomen weer onder de werking van de Boswet. Bovenop deze herplantplicht geldt een kwaliteitstoeslag van 130%. Dit betekent dat op elke locatie minimaal 8 bomen herplant moeten worden. Figuur 12: Locaties van de te kappen bomen waarvoor een meldings- en herplantplicht geldt. SAB 26

29 5 Toets Ecologische Hoofdstructuur 5.1 Inleiding De EHS bestaat uit drie onderdelen: EHS-natuur, EHS-verweving en ecologische verbindingszones. Voor het behoud en herstel van biodiversiteit in Gelderland z ijn deze drie onderdelen van de EHS onlosmakelijk met elkaar verbonden. Soorten die gebo n- den zijn aan grotere nat uurgebieden, vinden vooral een plek in EHS-natuur. EHSverweving is van belang voor soorten die gebonden zijn aan gebieden waarin veel n a- tuurelementen en natuurkwaliteiten verweven zijn met agrarisch en ander g ebruik van het cultuurlandschap. Met de ecologische verbindingszones neemt de ve rsnippering van de natuur af en ontstaan meer migratiemogelijkheden voor planten en dieren. De N320 ligt niet in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Wel vallen enkele precelen rondom de N320 in de EHS. De gronden zijn aangewezen als onderdeel natuur en als verwevingsgebied. In onderstaande figuur is de ligging van het N320 ten opzichte van de EHS weergegeven. Figuur 13: Ligging van de N320 ten opzichte van de EHS (Gelderland, 2012) De geplande werkzaamheden vallen op één locatie in de EHS. Het betreft de locatie aan de zuidzijde van de N320, dichtbij de A2. Op deze locatie wordt het aantal rijbanen verdubbeld. Voor deze verdubbeling worden twee rijstroken ten zuiden van de N320 aangelegd. Hiervoor wordt een bestaande watergang verlegd naar het zuiden. Op overige locaties worden geen ingrepen in de EHS uitgevoerd. 5.2 Onderzoeksmethode Binnen de EHS geldt de nee, tenzij -benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast. Aan de hand van de kernkwaliteiten die de Provincie Gelderland heeft opgesteld wordt bepaald of met de plannen sprake is van aantasting van de EHS. Deze kernkwaliteiten staan in paragraaf In het kort komt het neer dat de effecten van de ontwikkelingen op de kernkwaliteiten van de EHS getoetst worden op de volgende aspecten: Areaal en kwaliteit Uitwisselingsmogelijkheden; Kwaliteit leefgebied soorten; SAB 27

30 Grote natuurlijke eenheden; Grond- en oppervlaktewateromstandigheden; Stiltebeleidsgebieden. 5.3 Effectenbeoordeling Op basis van de kaarten van de Provincie Gelderland valt de N320 en haar directe omgeving niet onder HEN-wateren, Grote natuurlijke eenheden, Parels, A-locaties bos en in een stilte(beleids)gebied. Het beheertype voor gronden is in onderstaand figuur weergegeven. Figuur 14: Beheertypen delen EHS, met de locatie waar ingrepen in de EHS plaatsvinden in rood. De ingrepen in de EHS vinden plaats op gronden met het beheertype kruiden- en faunarijk grasland. Kruiden- en faunarijk grasland omvat graslanden die kruidenrijk zijn, maar niet tot de schraallanden vochtig hooiland, zilt grasland en overstromingsgrasland of glanshaverhooiland behoren. De vegetatie kan behoren tot allerlei verbonden van graslandvegetaties; ondermeer kamgras vegetaties of de meer algemene witbolgraslanden. Diverse soorten ruigte en struweel kunnen in dit grasland voorkomen. Het grasland wordt meestal extensief beweid of gehooid en niet of slechts licht bemest. Kruiden- en faunarijk grasland komt in vrijwel alle landschapstypen voor. Toch is het areaal de laatste veertig jaar enorm afgenomen door de gangbare landbouwpraktijk: sterke bemesting gecombineerd met periodiek doodspuiten van de grasmat en o p- nieuw inzaaien met hoog productieve gras variëteiten. De meeste overgebleven kruidenrijke graslanden liggen in overhoekjes van het agrarische gebied of komen voor in natuurgebieden. Daar kan kruidenrijk grasland een tijdelijk fase zijn als de benodigde abiotische omstandigheden voor schraallanden niet of nog niet gerealiseerd kunnen worden. Kenmerkende of bijzondere soorten van schralere beheertypen ontbreken grotendeels binnen Kruiden- en faunarijk grasland, maar graslanden zijn vaak wel rijk aan minder zeldzame soorten. Het type is onder andere van belang voor vlinders en andere insecten, vogels en kleine zoogdieren ( SAB 28

31 Areaal en kwaliteit natuurgebieden Areaal Voor de aanpassingen aan de provinciale weg, het verdubbelen van het aantal rijbanen, wordt weidegrond verhard. Bij het verharden van grond in de EHS is sprake van areaalverlies van de EHS. Voor de ontwikkeling van de N320 wordt in totaal 0,65 ha weidegrond in de EHS verhard tot weg. De EHS op deze locatie is aangewezen als kruiden- en faunarijk grasland. Met de toekomstige plannen is sprake van areaalverlies van 0,65 ha kruiden- en faunarijk grasland. Dit areaalverlies is niet te mitigeren, aangezien de weg in de EHS wordt aangelegd. Voor aantasting van deze graslanden dient compensatie van natuurwaarden plaats te vinden. Voor deze graslanden geldt de lichtste compensatievorm (=133%). Dit betekent dat voor het verlies aan 0,65 ha kruiden- en faunarijk grasland er 0, 86 ha nieuw kruiden- en faunarijk grasland aangelegd of beheerd moet worden. Kwaliteit De oppervlakte van de EHS dat indirect wordt aangetast kan groter zijn dat de directe aantasting. Bij indirecte aantasting is sprake van kwaliteitsverlies. Op deze locatie vindt een verdubbeling plaats van het aantal rijbanen. Hierdoor neemt de verstoring door geluid en trillingen ten op zichte van de huidige situatie ook toe. De kruiden en grassen die op deze locatie groeien zijn niet gevoelig voor een toename in verstoring (geluid, licht of trillingen). Ook is kruidenrijk grasland niet gevoelig voor een beperkte toename in vermesting door een eventuele toename in auto s. Kruidenrijk grasland wordt volgens het beheertype niet of slechts licht bemest. Voor kruidenrijk grasland is geen sprake van achteruitgang van de kwaliteit. Dezelfde beredenering geldt voor overige natuurgebieden langs de N320, zoals De Zandput dat ten noorden van de N320 ligt. Het kruiden- en faunarijk grasland, net zoals het natuurgebied De Zandput, is van belang voor onder andere vogels, vlinders en kleine zoogdieren. Diersoorten zijn gevoelig voor een toename in verstoring. Met de plannen is sprake van een toename in verstoring door geluid. Uit akoestisch onderzoek (Goudappel Coffeng, 2011) blijkt dat er een toename in verstoring door geluid is te verwachten van 2 db op de woningen aan de Rietveldseweg 25 en 27. Deze woningen liggen op ongeveer dezelfde afstand van de N320 als de EHS. Dit betekent dat ook in de EHS een verhoging in geluid is te verwachten tot een hoogte van 64 / 65 db. Verkeersgeluid heeft een negatief effect op het aantal broedparen van veel broedvogelsoorten. Dit blijkt uit meerdere studies uitgevoerd in Nederland (Reijnen en Foppen 1991, Reijnen et al. 1995, Reijnen et al. 1996) en Duitsland (Garniel et al. 2007). Naast vogels zouden ook andere soortgroepen, zoals bijvoorbeeld amfibieën verstoord kunnen worden door verkeersgeluid. Met name in de voortplantingstijd zijn veel soorten afhankelijk van hun roep. De impact van verkeersgeluid op voortplanting van de grijze Boomkikker (Hyla chrysoscelis) is getest. Vrouwtjes reageerden langzamer of reageerden alleen bij een luidere roep, wat een negatief effect suggereert (Bee & Swanson 2007). Voor zover bekend zijn broedvogels het meest gevoelig voor ve r- keersgeluid. Bij nieuwe plannen zal gekeken moeten worden naar de verandering van de geluidsbelasting van de omgeving van de weg in relatie tot de aanwezige natuurwaarden. Er zijn echter geen algemeen geldende grenswaarden voor de natuurgebieden. Voor bosvogels treedt er verstoring op bij 42 db(a) (L 24hrs ) en bij weidevogels bij 47 db(a) SAB 29

32 (L 24hrs ). Door de Provincie Gelderland zijn geluidsberekeningen uitgevoerd om te b e- palen of de verbreding van de N320 leidt tot een toename in geluidsbelasting op de EHS. Zie onderstaande figuur voor de geluidscontouren van de huidige en toekomstige situatie van de N320. Figuur 15: Geluidscontouren huidige situatie N320 en bij verbreding van de N320 Bovenstaande figuur geeft weer dat de verbreding van de N320 niet leidt tot een toename in geluidsbelasting van de omliggende gronden die aangewezen zijn als EHS. De toekomstige situatie leidt zelfs tot een verbetering van de geluidsbelasting. Dit komt door het gebruik van ZOAB, dat niet aanwezig is in de huidige situatie. Door het toepassen van ZOAB leidt de verbreding van de N320 niet tot een verhoging van de geluidsbelasting in de EHS en daarmee niet tot een verdere aantasting van de EHS door geluid. Niet alleen geluid heeft een negatief effect op diersoorten. Ook verlichting van wegen kan een negatief effect hebben op bepaalde diersoorten. De diersoorten die gevoelig zijn voor verlichting zijn met name soorten die op open gronden broeden (bijvoorbeeld weidevogels) en nachtdieren (onder andere vleermuizen, uilen). Om te voorkomen dat de kwaliteit van bestaande natuurgebieden langs de N320 wordt verslechterd dient geen nieuwe verlichting langs de N320 geplaatst te worden. Het overgrote deel van de N320 is namelijk onverlicht, uitgezonderd de verbinding met de A2 en rotondes. Langs het natuurgebied De Zandput en de gronden die aangewezen zijn als kruiden - en faunarijk grasland is geen verlichting langs de N320 of parallelweg aanwezig. Er wordt geen verlichting geplaatst lang de delen van wegen waar in de huidige situatie geen verlichting aanwezig is. Verlichting leidt met de toekomstige plannen dan ook niet tot aantasting van de EHS. Uitwisselingsmogelijkheden Het plan mag niet leiden tot een vermindering van de uitwisselingsmogelijkheden voor planten en dieren in verbindingszones. In de huidige situatie vormen de A2 en de N320 barrières voor de verplaatsing van dieren en planten. De N320 ligt echter niet dwars door een EHS natuurgebied of door een verbindingszone, waardoor geen spra- SAB 30

4 Vermesting Kenmerk: Interactie andere factoren: Relevantie: 5 Verzoeting Kenmerk Interactie andere factoren Relevantie: 6 Verzilting Kenmerk

4 Vermesting Kenmerk: Interactie andere factoren: Relevantie: 5 Verzoeting Kenmerk Interactie andere factoren Relevantie: 6 Verzilting Kenmerk Verder leiden de nieuwe ontwikkelingen mogelijk tot een vergroting van de activiteiten van akkerbouw. Dit heeft mogelijk tot gevolg dat er een beperkte toename plaatsvindt in vervoersbewegingen. Een toename

Nadere informatie

Bijlage aanvraag vergunning Wet natuurbescherming. Bosstraat, Hegelsom. Afbeelding voorblad hier invoegen!

Bijlage aanvraag vergunning Wet natuurbescherming. Bosstraat, Hegelsom. Afbeelding voorblad hier invoegen! Afbeelding voorblad hier invoegen! Bij invoegen cursor boven tekst plaatsen of gehele tekst verwijderen Bijlage aanvraag vergunning Wet natuurbescherming Bosstraat, Hegelsom Bijlage aanvraag vergunning

Nadere informatie

Analyse mogelijke effecten varkenshouderij L. Verhaegh, Industrieweg 22 Sevenum, in het kader van aanvraag Natuurbeschermingswetvergunning

Analyse mogelijke effecten varkenshouderij L. Verhaegh, Industrieweg 22 Sevenum, in het kader van aanvraag Natuurbeschermingswetvergunning Analyse mogelijke effecten varkenshouderij L. Verhaegh, Industrieweg 22 Sevenum, in het kader van aanvraag Natuurbeschermingswetvergunning Op de locatie aan de Industrieweg 22 te Sevenum is het gemengde

Nadere informatie

Bijlage 7: Verstoringsgevoeligheden per habitattype en soorten

Bijlage 7: Verstoringsgevoeligheden per habitattype en soorten Bijlage 7: Verstoringsgevoeligheden per habitattype en soorten Let op! De effectenindicator geeft u géén informatie over de daadwerkelijke schadelijke effecten van een activiteit noch over de significantie

Nadere informatie

Kampen, uitbreiding t Haasje

Kampen, uitbreiding t Haasje Voortoets Kampen, uitbreiding t Haasje Gemeente Kampen Datum: 11 december 2012 Projectnummer: 100565 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Huidige situatie 3 1.2 Nieuwe situatie 4 2 Wettelijk kader 6 2.1 Algemeen

Nadere informatie

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen Aanvullende notitie Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen Opdrachtgever: M. van Baalen Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam, 04-03-2015 Colofon Tekst en fotografie: Ing. D. van

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle Voortoets Natura 2000 Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle Aanleiding Voor het perceel gelegen aan de Dwarsdijk 2 te Halle is een vergroting van de rundveestalling voorzien, evenals een vergroting

Nadere informatie

Effectbeoordeling van de omgevingscondities en kernkwaliteiten van de EHS Voor de Blanken 4, Ruinen

Effectbeoordeling van de omgevingscondities en kernkwaliteiten van de EHS Voor de Blanken 4, Ruinen Effectbeoordeling van de omgevingscondities en kernkwaliteiten van de EHS Voor de Blanken 4, Ruinen Colofon Effectbeoordeling van de omgevingscondities en kernkwaliteiten van de EHS Voor de Blanken 4,

Nadere informatie

Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen

Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen Naar aanleiding van de ingekomen zienswijzen is een nadere onderbouwing toegevoegd waaruit blijkt dat negatieve effecten naar aanleiding van het beoogd initiatief,

Nadere informatie

Bijlage II Voortoets Natuur

Bijlage II Voortoets Natuur Bijlage II Voortoets Natuur Bestemmingsplan Kerkewaard 2016 voorontwerp 10-02-2016 69 Notitie Datum: 29 januari 2016 Project: Ontwikkeling bedrijventerrein Kerkewaard Uw kenmerk: - Locatie: Haaften Ons

Nadere informatie

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst memo aan: van: Gemeente Overbetuwe SAB: Johan van der Burg, Nicol Hesselink-Lodewick datum: 21 mei 2013 betreft: Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst project: 80917.18

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS Visie op Zuid-Holland Verordening Ruimte Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS GS 21 mei 2013 ONTWERP VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING RUIMTE Provinciale Staten van

Nadere informatie

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies SPELREGELS EHS Spelregels voor ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies Ministeries van LNV en VROM en de provincies 2 De Ecologische Hoofdstructuur, ook

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2010-005930- gemeente Harderwijk Activiteit : Uitbreiding

Nadere informatie

1 INLEIDING. 1.1 Het begrip EHS

1 INLEIDING. 1.1 Het begrip EHS Memo Aan: Memo Nr.: 10016541-ECM 16-0359 Ron Hoogsteen - Essent Power B.V. Van: R&S/ECM Datum: 2 maart 2016 Kopie: Birgitta van der Sande Essent Power B.V. Opgesteld. door: Jan Rienk Bloembergen Beïnvloeding

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017 Directie Natuur en Biodiversiteit 1 Directoraat-Generaal Agro en Natuur Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 Het delen, durven, doen festival Directie Natuur en

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht Bijlage: Toevoeging aan bijlage planmer Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028 op natuur Provincie Utrecht Inleiding In september 2012 is door ecologisch advies- en projectbureau het

Nadere informatie

Bijlage 2: M.e.r.-plicht en procedure

Bijlage 2: M.e.r.-plicht en procedure Bijlage 2: M.e.r.-plicht en procedure 1. Algemeen Voor bepaalde plannen is het verplicht om een m.e.r. uit te voeren. Het gaat daarbij om wettelijk of bestuursrechtelijk verplichte plannen: 1. waarvoor

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe Notitie Contactpersoon Floris Eenink Datum 20 februari 2013 Kenmerk N001-1215052FEE-evp-V01-NL 1.1 Aanleiding vormvrije m.e.r.-beoordeling De gemeente Epe is voornemens een agrarisch bouwperceel gelegen

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

BIJLAGE 4 Voortoets fietspaden, aanvulling op Natuurtoets, september 2009

BIJLAGE 4 Voortoets fietspaden, aanvulling op Natuurtoets, september 2009 BIJLAGE 4 Voortoets fietspaden, aanvulling op Natuurtoets, september 2009 Gemeente Stn..j i Gemeente Ermelo De heer E. Huizing Postbus 500 3850 AM ERMELO Subject Doe nr 1 1 SEP 2009 ^ o3 iss Ruimte & Mobiliteit

Nadere informatie

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top, De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus 8029 6710 AA Ede Geldermalsen, 28 oktober 2015 betreft: project: referentie: behandeld door: bijlage(n): Toetsing herinrichting aan NNN en Natura-2000

Nadere informatie

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Auteur P.J.H. van der Linden Opdrachtgever Projectnummer Ingen Buro Vijn 10.109 januari 2011 foto omslag het huidige

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Betreft Actualisatie natuurcompensatieplan Waalre-Noord Fase 1 1 Algemeen De gemeente Waalre is voornemens woningbouw te realiseren

Nadere informatie

Bestemmingsplannen en PAS

Bestemmingsplannen en PAS Bestemmingsplannen en PAS Dr. F.L.H. Vanweert PAGINA 0 Bestemmingsplannen en PAS 3 NOVEMBER 2015 Overzicht PAS; Natuurbeschermingswet en Bestemmingsplannen; PAS en Bestemmingsplannen; Voortoets en Passende

Nadere informatie

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK Opgesteld door: Ing. D. Heijkers In opdracht van: N.V. Nederlandse Gasunie Datum: 14 november 2011 Inleiding De Gasunie is voornemens een aardgastransportleiding

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Voortoets Bestemmingsplan t Holland / Nieuweling

Voortoets Bestemmingsplan t Holland / Nieuweling Voortoets Bestemmingsplan t Holland / Nieuweling Gemeente Duiven Datum: 23 augustus 2012 Projectnummer: 110844 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doelstelling van de voortoets 3 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar Notitie Contactpersoon Marike Aalbers en Elles van Drunen Datum 12 juni 2014 Kenmerk N005-1222424XMA-baw-V02-NL Aanleiding Voor het terrein aan de Spoorallee te Zevenaar wordt een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 2 december 2016 door ons ontvangen aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming van R. Verburgt

Nadere informatie

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Project: 16M8038 Onderwerp: Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Datum: 15 maart 2018 Auteur: Ing. D. van der Veen (ecoloog LievenseCSO) Bestemd

Nadere informatie

De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming. Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij

De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming. Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij 1. Intro Wet Natuurbescherming Doel: natuurwetgeving vereenvoudigen en nauwer aan laten sluiten bij

Nadere informatie

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS)

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS) Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS) Even opwarmen: Wat is natuur? Natuur volgens bevoegde gezagen Aspect Gezichtspunt bodem Wat is natuur? Definitie

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Opdrachtgever Contactpersoon Grondvitaal Voorthuizerstraat 256 3881 SN PUTTEN Cobie Mertens Uitvoering Groenewold Adviesbureau voor Milieu

Nadere informatie

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet natuurbescherming hoofdstuk 2 gebieden Datum besluit : 15 mei 2017 Onderwerp : Wet natuurbescherming - 2016-008022 - gemeente Harderwijk

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: 208.00.00.00.00 Aan: Fons d'haens Van: Henk Veldhuis Onderwerp: Ammoniakregels in het bestemmingsplan Datum: 25-11-2013 W a t i s h e t probleem?

Nadere informatie

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt Advies : Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt Datum : 17 december 2010 Opdrachtgever : mevrouw I. Zwartkruis Ter attentie van Projectnummer : mevrouw I. Zwartkruis : 211X04268.062985_1 Opgesteld

Nadere informatie

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/ Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in 2017. Op 1 januari 2017

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Stappenplan vergunningaanvraag

Stappenplan vergunningaanvraag Stappenplan vergunningaanvraag Op grond van de natuurbeschermingswet 1998 1 De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van gebieden, die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen. Een belangrijk

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 augustus 2013 / rapportnummer 2755 40 1. Oordeel over het MER De gemeente Wageningen wil haar bestemmingsplan voor

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 oktober 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-011430 gemeente Apeldoorn Activiteit : plaatsen

Nadere informatie

1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND

1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND 1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND 1.1 Inleiding Het netwerk van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS) is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden.

Nadere informatie

2. KAPVERGUNNING VS. BOSWET-MELDING

2. KAPVERGUNNING VS. BOSWET-MELDING 2. KAPVERGUNNING VS. BOSWET-MELDING In Nederland moet voor het kappen van bomen binnen de bebouwde kom worden getoetst of het kappen van de bomen vergunningsplichtig is. Iedere gemeente stelt hierover

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00534727 ODH-2018-00167728 1 ^ JAN. 2019 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070)21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

Boscompensatie In relatie tot het Fietspad Asschatterweg

Boscompensatie In relatie tot het Fietspad Asschatterweg - 1 - Boscompensatie In relatie tot het Fietspad Asschatterweg Opgesteld op verzoek van de gemeente Leusden Hans Veurink Ruurd Visserstraat 51 3791 VV Achterveld Tel. 06-53.70.10.00 Email. hans@veurinkprojecten.nl

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e u i t s p r a a k v a n d e R a a d v a n S t a t e o v e r h e t b e s t e m m i n g s p

Nadere informatie

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit. Gedeputeerde Staten Contact M. Molenwijk T 070-441 74 11 m.molenwijk@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders van de

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K.van Viegen (PVDD) (d.d.15 januari 2013) Nummer Onderwerp Natuurcompensatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K.van Viegen (PVDD) (d.d.15 januari 2013) Nummer Onderwerp Natuurcompensatie van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K.van Viegen (PVDD) (d.d.15 januari 2013) Nummer 2768 Onderwerp Natuurcompensatie Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting Natuurcompensatie is in Nederland

Nadere informatie

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel)

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel) Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel) Het belang voor de fauna van bestemmingsplan Hasselt binnen de veste Versie 1 25 november 2008 Zoon buro voor ecologie Colofon Titel Ondertitel Opdrachtgever

Nadere informatie

Aanvullingen aanvraag omg.verg. Informatie tbv. de VVGB Natuurbeschermingswet

Aanvullingen aanvraag omg.verg. Informatie tbv. de VVGB Natuurbeschermingswet Aanvullingen aanvraag omg.verg. Informatie tbv. de VVGB Natuurbeschermingswet AANVRAGER: Verhoeven melkveebedrijf Maaij 15 5556 TH Valkenswaard LOCATIE BEDRIJF: Maaij 15 5556 TH Valkenswaard Aanvullingen

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk. Anne Reichgelt en Evelien Verbij

De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk. Anne Reichgelt en Evelien Verbij De nieuwe Wet natuurbescherming in de praktijk Anne Reichgelt en Evelien Verbij 1. Intro Wet Natuurbescherming Doel: natuurwetgeving vereenvoudigen en nauwer aan laten sluiten bij Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn

Nadere informatie

Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer en bescherming houtopstanden

Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer en bescherming houtopstanden Bijlage 1 bij Statenmededeling Implementatie Wet natuurbescherming: Uitgangspunten voor de Verordening natuurbescherming Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer

Nadere informatie

Notitie Quickscan Gasthuisweg 1 te Herwijnen

Notitie Quickscan Gasthuisweg 1 te Herwijnen Toetsing Natuur Beschermingswet en Flora- en faunawet In opdracht van Martin van Baalen Gasthuisweg 1 4171 KH Herwijnen COLOFON Tekst, foto s en samenstelling Ronald van Os Status rapport concept Datum

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Berekening t.b.v. Wet natuurbescherming. WeidZegveld. Gemeente Woerden

Berekening t.b.v. Wet natuurbescherming. WeidZegveld. Gemeente Woerden Berekening t.b.v. Wet natuurbescherming WeidZegveld Gemeente Woerden 1 Gegevens over het plan: Plannaam: Berekening t.b.v. Wet natuurbescherming WeidZegveld Datum: 14 maart 2019 Projectnummer Buro SRO:

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Sportpark Zegenwerp, Sint-Michielsgestel

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Sportpark Zegenwerp, Sint-Michielsgestel vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Sportpark Zegenwerp, Sint-Michielsgestel Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene regels

Nadere informatie

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM Liandon B.V. Aan Stefan Buskermolen Liandon B.V. Van Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults Memo Contactpersoon drs. Sander van Rijn Telefoon +31 6 21 47 95 82 sander.van.rijn@alliander.com Datum Betreft

Nadere informatie

Wet Natuurbescherming veranderingen bij gemeenten

Wet Natuurbescherming veranderingen bij gemeenten Wet Natuurbescherming veranderingen bij gemeenten Lezing Aardhuissymposium (KNBV en Kroondomein het Loo) 3 maart 2016, Mirjam Broekmeyer, Alterra WUR Wet natuurbescherming Wat verandert er voor gemeenten?

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

30 sept OU

30 sept OU VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN NATUURBESCHERMINGSWET 1998 Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Berkelland datum: zaaknr: nr: 30 sept 2014 65848 OU2010006 Aanvrager : Het college van

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 14 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-016050 - gemeente Apeldoorn Activiteit : mestverwerkingsinstallatie

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Dinkelland t.a.v. dhr. H. Zegeren. datum: 22 juni quick scan flora en fauna

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Dinkelland t.a.v. dhr. H. Zegeren. datum: 22 juni quick scan flora en fauna Briefrapport aan: van: ons kenmerk: Gemeente Dinkelland t.a.v. dhr. H. Zegeren SAB RIJS/110164.01 datum: 22 juni 2012 betreft: quick scan flora en fauna AANLEIDING EN METHODE In Ootmarsum (gemeente Dinkelland,

Nadere informatie

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming memo aan: van: Ons kenmerk: Gemeente Oldebroek SAB STOO/HOMV/150463 datum: 17 december 2015 betreft: Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming AANLEIDING EN METHODE Aan de Mulligenweg

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan De Ploeg 2016 Bergeijk

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan De Ploeg 2016 Bergeijk vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan De Ploeg 2016 Bergeijk Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene regels 5 Artikel 2

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Hoek ongenummerd Bergeijk

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Hoek ongenummerd Bergeijk vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Hoek ongenummerd Bergeijk Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene regels 5 Artikel

Nadere informatie

Boswet en kapvergunningen

Boswet en kapvergunningen Boswet en kapvergunningen Veranderingen in de nieuwe wet Natuurbescherming Gerrit-Jan van Herwaarden en Eibert Jongsma Wat is LandschappenNL? Faciliteert provinciale Landschapsbeheer organisaties en provinciale

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Telefoonnummer: Behorend bij: Datum: Uw brief van:

Telefoonnummer: Behorend bij: Datum: Uw brief van: Gemeentehuis Raadhuisstraat 14 Ministerie van Economische Zaken Directoraat-generaal Energie, Telecom 81 Mededinging t.a.v. Directie Energiemarkt de heer drs. O, Bitter Postbus 16180 2500 BD DEN HAAG 6942

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 maart 2011 / rapportnummer 2382 81 1. Oordeel over het MER De gemeente Midden-Drenthe is van plan een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Wijziging Verordening ruimte ivm plan Rulstraat 5, Megen, Oss. vastgesteld

Wijziging Verordening ruimte ivm plan Rulstraat 5, Megen, Oss. vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Rulstraat 5, Megen, Oss vastgesteld Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene regels 5 Artikel 2 Wijzigingen

Nadere informatie

Vergunningstelsel voor het vellen van houtopstanden

Vergunningstelsel voor het vellen van houtopstanden Vergunningstelsel voor het vellen van houtopstanden Uitleg van het vergunningstelsel voor het vellen van houtopstanden in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) met bijbehorende beschermde

Nadere informatie

VERRUIMING OPENSTELLINGSTIJDEN SPITSSTROKEN (VOS) A28 - ASPECT NATUUR

VERRUIMING OPENSTELLINGSTIJDEN SPITSSTROKEN (VOS) A28 - ASPECT NATUUR VERRUIMING OPENSTELLINGSTIJDEN SPITSSTROKEN (VOS) A28 - ASPECT NATUUR RIJKSWATERSTAAT OOST-NEDERLAND 29 september 2014 075777813:F - Definitief B02013.000186.0100 Inhoud 1 Spitsstroken tracé A28 Zwolle

Nadere informatie

Bomen over de Wet natuurbescherming

Bomen over de Wet natuurbescherming Bomen over de Wet natuurbescherming Boominfodag 2016 9 juni 2016, Mirjam Broekmeyer, Alterra WUR Wet natuurbescherming wat en waarom? 2 Wetgeving niet eenvoudig... 3 Proces Wetsvoorstel Natuurbescherming

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Aalten. datum: 12 juli 2012. quick scan flora en fauna

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Aalten. datum: 12 juli 2012. quick scan flora en fauna Briefrapport aan: van: ons kenmerk: Gemeente Aalten SAB BROI/120409 datum: 12 juli 2012 betreft: quick scan flora en fauna AANLEIDING EN METHODE In Aalten (gemeente Aalten, provincie Gelderland) is op

Nadere informatie

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Op het op 30 december 2015 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in het kader van de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

NOTITIE. Aanleiding. Natuurbeschermingswet 1998

NOTITIE. Aanleiding. Natuurbeschermingswet 1998 NOTITIE Betreft Voortoets Harnaschpolder Noord 2014 Opdrachtgever Bedrijvenschap HarnaschPolder Contactpersoon Dhr. R. Wooning Werknummer 881.600.00 Datum 2 december 2014 Aanleiding Het voornemen is binnen

Nadere informatie

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda Natuurtoets Permanente openstelling A12 Woerden Gouda 1. Wet- en regelgeving Flora- en faunawet (Ffw) De Ffw is gericht op de bescherming van inheemse dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied.

Nadere informatie

Wijziging Verordening ruimte ivm plan Locht 125, Veldhoven. vastgesteld

Wijziging Verordening ruimte ivm plan Locht 125, Veldhoven. vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Locht 125, Veldhoven vastgesteld Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene regels 5 Artikel 2 Wijzigingen

Nadere informatie

Bijlage I Verklarende woordenlijst

Bijlage I Verklarende woordenlijst Bijlage I Verklarende woordenlijst Aansluiting De plaats waar een weg van het onderliggend wegennet aansluit op een weg van het hoofdwegennet. Door middel van toe- en afritten van de aansluiting kan de

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie