Schoolgids. Het Baken. Het Baken is een basisschool. van SCOPE scholengroep

Transcriptie

1 13 14 Het Baken Schoolgids Het Baken is een basisschool van SCOPE scholengroep

2 Inhoudsopgave Voorwoord 4 1. Onze school Schoolgrootte De voorzieningen in het schoolgebouw 2. Wat wij belangrijk vinden Grondslag 2.2 Missie en visie 3. De organisatie van ons onderwijs Colofon Klepperman GH Alphen aan den Rijn hetbaken@scop .nl Creatie & Realisatie Buro Toob De schoolorganisatie De activiteiten voor de kinderen De kwaliteit van ons onderwijs De ontwikkeling van het onderwijs in de school Uitstroom van groep 8 Urentabel De zorg voor kinderen Afstemming Uitgangspunten Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen Het signaleren De begeleiding naar het voortgezet onderwijs 5. Het pedagogisch klimaat Identiteit van de school 5.2 Kanjertraining

3 3 6. De ouders Het belang van de betrokkenheid van ouders Informatievoorziening Schoolraad en Medezeggenschapsraad Ouderactiviteiten De ouderbijdragen Overblijfmogelijkheden Veiligheid in de school Sponsoring Communicatielijnen 7. Activiteiten Schoolactiviteiten Buitenschoolse activiteiten 8. Schoolafspraken en andere wetenswaardigheden... van a tot z In- en uitschrijving van leerlingen Toelating 9.2 Inschrijving 9.3 De opvang van nieuwe leerlingen in de school 10. Vakanties en vrije dagen De schooltijden 10.2 Vakanties en vrije dagen De studiedagen 11. Adressen De schoolleiding Het team De schoolraad De medezeggenschapsraad Overige adressen 12. Accordering schoolgids 35 Inhoudsopgave algemene schoolgids 36

4 Voorwoord Het Baken mag gezien worden! Dit is de digitale schoolgids van CBS Het Baken voor het schooljaar De basisschool is een belangrijk deel in het leven van uw kind(eren). Jarenlang is er diezelfde weg van huis naar school en weer terug. Een groot aantal uren per dag vertrouwt u uw kind(eren) toe aan de zorg van de juffen en de meesters van de basisschool en dat ongeveer acht jaar lang. Wij vinden het belangrijk, dat u met zorg een basisschool voor uw kind(eren) zoekt. Scholen verschillen in identiteit, werkwijzen, sfeer en in resultaten. Dat maakt het kiezen niet makkelijk. Deze digitale schoolgids is samengesteld om u te helpen bij het kiezen van een school. Tevens is de gids bedoeld voor ouders die al kinderen op Het Baken hebben. Wij beschrijven hier onze visie over de manier van werken en leggen daar verantwoording over af. Daarnaast krijgt u veel praktische informatie. Ook dit schooljaar zullen we ons weer inspannen om vanuit onze christelijke identiteit te werken aan kwalitatief goed onderwijs en een fijne sfeer op school. We gaan voor een school waar iedereen zich veilig voelt. Het Baken mag gezien worden, omdat elk kind bij ons op school begeleid wordt op de weg naar zelfstandigheid waarbij er ruimte is om de persoonlijke kwaliteiten te ontdekken en te ontwikkelen. U krijgt zo een eerste indruk van onze school. Wanneer u voor een keuze staat, dan bent u van harte welkom voor een kennismakings gesprek en een rondleiding door de school. Namens het team van Het Baken, Jeannette Verburg In deze gids is gekozen voor de mannelijke persoonsaanduiding en er wordt gesproken over ouders. Hiervoor kunt u respectievelijk de vrouwelijke vorm en verzorgers lezen. Bij deze schoolgids hoort de SCOPE schoolgids. Hierin worden zaken vermeld die in het algemeen voor de Christelijke basisscholen in Alphen aan den Rijn gelden. Op de voorkant van de schoolgids het logo van Het Baken. Het logo laat aspecten van de identiteit van onze school zien: richtinggevend, warm, aandacht voor het kleine, dynamisch, stevig, duidelijk, betrouwbaar en basis om jezelf te mogen zijn! Het SCOPE logo bestaat uit een vogelvlucht. De verschillende vogels symboliseren de verschillende scholen binnen SCOPE scholengroep. Elke vogel is zelfstandig, maar vliegt wel met de groep mee. Net als de vogels, is ook het onderwijs continu in beweging. 4

5 1. Onze school Het Baken richt zich in eerste instantie op de kinderen die wonen ten noorden van het Dijkslootpad en ten westen van de Eisenhouwerlaan. Ten aanzien van het inschrijven van leerlingen van buiten de wijk grenzen bestaat regelgeving, waarover de directie u kan inlichten. 1.1 Schoolgrootte Het Baken wordt momenteel bezocht door ongeveer 215 leerlingen, verdeeld over 9 groepen. Door het jaar heen groeit de school tot rond de 230 kinderen. De 9 groepen zijn onderverdeeld in 3 groepen 1/2 en voor elk leerjaar een groep. Naast leerkrachten heeft de school een Intern Begeleider die voor de doorgaande lijn binnen de zorg zorgt, een ICT er, een conciërge en een administratieve medewerker. Voor het begeleiden van de zorgleerlingen (met name de rugzakleerlingen ) wordt een deskundige externe ingezet of de Intern Begeleider. Het management ligt in handen van een directeur. 1.2 De voorzieningen in het schoolgebouw De school beschikt over: 8 leslokalen; 1 speellokaal ingericht als leslokaal; 1 gymnastieklokaal bestemd voor de lessen bewegingsonderwijs voor alle groepen; 1 aula bestemd voor allerlei activiteiten zoals bijvoorbeeld lesactiviteiten in kleinere groepjes, gezamenlijke activiteiten met kinderen en ouderavonden; 1 teamkamer; 3 andere functionele ruimtes die gebruikt worden door de directie, Intern Begeleider, ICT er en administratief medewerkster; 1 BSO ruimte. BSO Op Koers maakt gebruik van deze ruimte. Het Baken werkt nauw samen met Stichting Kinderopvang Alphen (SKA) die nu bekend is onder de naam Junis. Indien nodig kunnen alle groepen gebruik maken van deze extra ruimte tijdens schooltijden; Toiletblokken bij elk lokaal en twee toiletruimtes voor volwassenen, waarvan één voor gebruik door invaliden. 5 Het gebouw is voor rolstoel gebruikers toegankelijk. De school heeft een ruim speelplein waar kinderen na schooltijd ook gebruik van kunnen maken.

6 2. Wat wij belangrijk vinden 2.1 Grondslag Het Baken is een open school voor christelijk basisonderwijs. Op school zitten kinderen uit allerlei gezindten; van allerlei kerken en geloven. Belangrijk is dat alle ouders de christelijke identiteit van onze school respecteren (zie ook 5.1). Dit betekent dat we voor onze normen en waarden van ons onderwijs, de bijbel als uitgangspunt nemen. Ons voorbeeld is Jezus Christus, die ons heeft geleerd en voorgeleefd hoe we God kunnen liefhebben boven alles en onze medemens als onszelf. 2.2 Missie en visie Missie van Het Baken Waar wij voor staan Het Baken mag gezien worden De missie zien wij binnen het Baken als een leuze, een motto waar in we kort en bondig aangeven waar we voor staan. De visie is een uitwerking van de missie en brengt ons in beweging. In de missie is verwoord dat we als school gezien willen worden, omdat we weten dat we binnen ons onderwijs kwaliteit te bieden hebben aan en voor elk kind. Visie van de school Waar wij voor gaan Onze visie komt voort uit de missie Het Baken mag gezien worden. De visie maakt zichtbaar wat onze algemene opvatting op langere termijn over onderwijs, leren en opvoeding inhoudt. Ons pedagogisch en didactisch handelen is zichtbaar in de visie en datgene dat wij graag willen bereiken komt er uit voort. Basis in ons pedagogisch handelen ontstaat door onderstaande uitgangspunten: Elk kind is uniek en mag zichzelf zijn. Zo ontstaat er ruimte voor het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en een stabiele basis; Er is vertrouwen in jezelf en in elkaar, omdat je elkaar respecteert; Verschillen bij kinderen worden gezien en gerespecteerd. Het benadrukt het uniek mogen zijn van elk kind; 6 Kwaliteiten van het kind krijgen de ruimte om optimaal te ontwikkelen; Plezier in school zal bijdragen aan succeservaringen in de bagage van het kind. Kernwoorden in ons pedagogisch handelen zijn: respect, vertrouwen, uniek zijn, positief zelfbeeld, stabiliteit, verschillen, kwaliteiten en succeservaringen. Basis in ons didactisch handelen ontstaat door onderstaande uitgangspunten: Elk kind heeft recht op onderwijs dat hij/zij naast kennis over deze wereld ook de juiste vaardigheden biedt die nodig is om met die kennis om te gaan; Elk kind heeft ruimte nodig om vaardigheden flexibel te leren gebruiken, omdat ze leven in een wereld waarin veranderingen elkaar snel opvolgen en flexibel denken en handelen onmisbaar is; Een oplossingsgericht denkvermogen maakt dat kinderen zich kunnen ontwikkelen in zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid; Om doorzettingsvermogen te ontwikkelen wordt kinderen geleerd om te gaan met tegenslag. Kernwoorden in ons didactisch handelen zijn: oplossingsgericht denken, zelfstandigheid, zelfverantwoordelijk, doorzettingsvermogen, flexibel en recht hebben op onderwijs. In deze uitgangspunten geloven we, dit is onze overtuiging, hier staan we voor als team van het Baken. Visie is lange termijn denken en dat levert ook weer nieuwe strategieën op. Dat zijn onze ontwikkelingspunten die terug te vinden zijn in het school- en jaarplan. Onderwijs en opvoeding horen bij elkaar. De verantwoordelijkheid daarvoor delen de opvoeders op school en thuis met elkaar. Daarom is het van groot belang dat de ouder/verzorger zich thuis voelt bij onze visie, deze respecteert en dat wij ons in ons handelen door hen gedragen weten.

7 3. De organisatie van ons onderwijs 3.1 De schoolorganisatie De basisschool telt acht leerjaren. De groepen 1 t/m 2 heten bij ons de onderbouw, 3 t/m 5 middenbouw en de groepen 6 t/m 8 de bovenbouw. Gedurende de eerste twee leerjaren zijn de groepen heterogeen samengesteld, dat wil zeggen dat de leerlingen uit groep 1 en 2 bij elkaar zitten. In de onderbouw komt het leer proces op gang. Leerlingen leren spreken met en luisteren naar elkaar. Begrippen die nodig zijn voor het leerproces worden aangeleerd en er wordt een begin gemaakt met het leesonderwijs, taalonderwijs en het rekenen. De midden- en bovenbouw kenmerkt zich door het uitbreiden van de in de onderbouw aangeleerde basisvaardigheden. Vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkennis gaan een duidelijke plaats innemen. Tijdens de laatste twee leerjaren is er een duidelijke oriëntatie op het voortgezet onderwijs. De organisatie van de kleutergroepen In de kleutergroepen wordt thematisch gewerkt. Het thema sluit aan bij de belevingswereld van de kinderen. Tijdens de uitwerking van het thema wordt de belangstelling gewekt bij de kinderen. Werken in hoeken, het maken van werkjes passend bij het gekozen thema. Bij de opdrachten houden we rekening met de niveauverschillen van de leerlingen. Alle drie de kleutergroepen werken aan hetzelfde thema. Elke leerkracht geeft daar zijn eigen invulling aan. De organisatie van de groepen 3 t/m 8 Deze groepen zijn jaarklas groepen. Er wordt gecombineerd als omstandigheden ons daartoe dwingen. De instructie van nieuwe leerstof vindt in de meeste gevallen klassikaal plaats, aan het grootste gedeelte van de groep of aan de gehele groep. Tijdens de verwerking krijgen kinderen die dat nodig hebben herhaalde instructie. Hiervoor kan een instructie tafel in de groep gebruikt worden Ook wordt er rekening gehouden met begaafdheid door deze groep kinderen compacten (vermindering) en/of verrijking aan te bieden. Bij de verwerking van de aangeboden leerstof houden we rekening met de onderwijsbehoeften van de kinderen: 7 niet ieder kind maakt hetzelfde; niet ieder kind maakt hetzelfde in dezelfde tijd; niet ieder kind maakt hetzelfde op dezelfde tijd. Instructie Leerlingen komen tot fundamenteel leren, wanneer ze zich betrokken voelen bij de taak. Het aanbod van leerstof kan variëren in het programma van de leerling: minimum, basis en extra. Door middel van verschillende instructiemomenten en instructiemanieren wordt op de situatie van de leerlingen ingespeeld. Computers Computers zijn niet meer weg te denken in ons onderwijs. Door middel van didactische programma s worden de kinderen ondersteund bij het verwerven van kennis en inzicht. Dit kan remediërend of verrijkend gebruikt worden. Aansluiting op het kennisnet (Internet) maakt het mogelijk informatie te verkrijgen over onderwerpen waarmee de kinderen zich bezighouden. In de kleuter groepen worden i-pads gebruikt en in de overige groepen desktops. Vanaf dit schooljaar hebben alle groepen een digitaal schoolbord of een interactieve beamer. In de school is een draadloos netwerk aanwezig. Onze school heeft een ICT-er die ook praktisch aan de slag gaat. Kinderen worden bekend gemaakt met mogelijkheden die een computer kan bieden en die ze kunnen gaan gebruiken bij het maken van een werkstuk of een te houden spreekbeurt. Huiswerk We willen de leerlingen op school leren hun werk goed te plannen en te verdelen. Uiteraard vormt het plannen van huiswerk een belangrijk onderdeel. Een goede opbouw is essentieel. Als instrument hiervoor wordt de agenda gebruikt. De agenda wordt dan zowel voor het schoolwerk als voor het huiswerk gehanteerd. In groep 6 mogen de leerlingen voor een agenda kiezen en is het vrijblijvend. In de groepen 7 en 8 vormt de agenda een vast onderdeel

8 binnen ons onderwijsleerproces. Het is de bedoeling dat alle leerlingen van de groepen 7 en 8 aan het begin van het schooljaar een agenda meenemen. Graag een geschikte (basisschool) agenda, die aansluit bij een leerling in deze fase van het onderwijs. Voor verdere vragen kunt u altijd bij de groepsleerkracht terecht. 3.2 De activiteiten voor de kinderen Godsdienstige vorming Wij willen door middel van vertellen, interactie, zingen, bidden, beschouwen, bijbellezen en vieren een ontmoeting tot stand brengen tussen het kind en de bijbel. Methode: Kind op maandag. Activiteiten specifiek voor in de groepen 1 en 2 In de kleutergroepen komen alle vak- en vormingsgebieden die de wet voorschrijft aan bod, uiteraard aangepast aan het niveau van de kleuters. Veel activiteiten zijn gericht op de taal- en denkontwikkeling van de leerlingen, het stimuleren van de ontluikende geletterdheid, het bevorderen van het ruimtelijke inzicht, het ontwikkelen van getalbegrip, het zien van overeenkomsten en verschillen en het zicht krijgen op oorzaak en gevolg. Bovendien neemt het bevorderen van zelfredzaamheid, het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling en de motoriek een grote plaats in. Dagelijks houden de kinderen zich zodoende bezig met: taal- en rekenactiviteiten; werken met ontwikkelingsmateriaal; bewegingsactiviteiten; expressieactiviteiten. Basisvaardigheden: lezen, taal, schrijven en rekenen voor de groepen 1 t/m 8 Lezen, taal en schrijven Een van de meest wezenlijke taken van de basisschool is het bevorderen van de lees- en taalontwikkeling. Het kunnen lezen en begrijpen van teksten, zowel gesproken als gedrukt, is een voorwaarde om inzicht te 8 verwerven en opdrachten te kunnen uitvoeren. De lees- en taalontwikkeling begint in de groepen 1 en 2 met stimulerende activiteiten zoals: het spontane vertellen; het thema- en kringgesprek; voorlezen; taal- en luisterspelletjes. In de groepen 1 en 2 werken we met de methodiek van Kinder klanken. Hiermee willen we de opbouw van de taalontwikkeling nog beter afstemmen. Via het aanvankelijk technisch lezen in groep 3 en voor een aantal kinderen al in groep 2, komen we tot het voortgezet technisch lezen in de groepen 4 t/m 8, met aandacht voor begrijpend- en studerend lezen, creatief lezen en leesbeleving. Parallel hieraan loopt de taalontwikkeling met aandacht voor zowel het mondelinge als het schriftelijke taalgebruik, evenals de spelling en de grondbeginselen van de grammatica. Bij het schriftelijke taalgebruik is de ontwikkeling van een goed handschrift een noodzaak. De kleuters oefenen in het maken van schrijfpatronen. In de groepen 3 en 4 worden de letters en hun verbindingen aangeleerd. In de groepen 5 t/m 8 besteden we aandacht aan het temposchrijven, het sierschrift en de ontwikkeling van het eigen handschrift. Methodes: Pennenstreken: schrijfmethode; Veilig Leren Lezen: methode voor aanvankelijk leesonderwijs in groep 3; Taal Actief: methode voor taal- en spellingonderwijs; Estafette: methode voor voortgezet technisch lezen; Goed Gelezen: methode voor begrijpend en studeren lezen. Rekenen Bestond het rekenonderwijs vroeger uit het aanleren van maniertjes om tot een goed antwoord te komen, nu is het een onderdeel van de wiskunde. Het verwerven van inzicht in de getalstructuren en oplossingsstrategieën is belangrijk, om te kunnen komen tot het oplossen van praktische problemen die de leerlingen in het dagelijkse leven zullen tegenkomen. Een dergelijke manier van rekenen

9 heet realistisch rekenen. We hebben op Het Baken voor een methode gekozen die het rekenonderwijs op een dergelijke manier benadert. Alle belangrijke aspecten van het rekenen komen daarin systematisch aan de orde. In de groepen 1 en 2 worden getal en getalbegrip aangeboden in de diverse thema s vanuit dezelfde methode. Methode: De Wereld in Getallen. Wereldoriënterende vakken Hieronder verstaan we de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en kennis der natuur. Deze vakken worden vanaf groep 5 gegeven. In de groepen 1 tot en met 4 zijn deze vakken hoofdzakelijk geïntegreerd in thema s en projecten. De aardrijkskundelessen zijn er op gericht de kinderen kennis bij te brengen over aardrijkskundige begrippen, landen en volken en kaartkennis. We beginnen bij ons eigen land, vervolgens komt Europa aan de beurt en in groep 8 de overige werelddelen. Methode: Geobas. Was geschiedenis vroeger het vak van feiten, vorsten en hun oorlogen, nu laten we de kinderen kennis opdoen van de geschiedenis van de samenleving van het land, waarin ze zijn geboren, waarin ze opgroeien en waaraan ze later ook vorm moeten gaan geven. Dit schooljaar wordt de nieuw aangeschafte methode Wijzer door de tijd in gebruik genomen. Tijdens de lessen natuuronderwijs willen we de kinderen belangrijke inzichten laten verwerven en enige kennis bijbrengen uit de levende en de niet levende natuur. Essentieel daarbij is het onderzoek. Naast de onderzoekende werkvormen nemen gesprekken, verhalen en informatie verwerven een belangrijke plaats in. Methode: Natuniek, techniek maakt daarvan een belangrijk onderdeel uit. Engels We geven Engels in de groepen 7 en 8. Het doel is een basis te leggen voor de communicatieve vaardigheden. Dat wil zeggen dat 9 de leerlingen een eenvoudig gesprek in het Engels kunnen voeren. Daarnaast proberen we de basis te leggen voor enig grammaticaal inzicht en voor voldoende woordenschat. Methode: Hello World. Bewegingsonderwijs Kinderen hebben een spontane drang tot bewegen. De lessen staan dan ook in het teken van veel en gevarieerd bewegen. In de groepen 1 en 2 vindt dagelijks spel en beweging plaats. Dit gebeurt bij het buitenspel en in de speelzaal. Vanaf groep 3 hebben de leerlingen minimaal twee lesuren in de week bewegingsonderwijs. We gebruiken de doorgaande bewegingslijnen met behulp van de methode Basis Document Bewegingsonderwijs voor het Basisonderwijs, zodat er sprake is van een goede en verantwoorde opbouw. Hierbij hoort ook een digitaal leerlingvolgsysteem, om de ontwikkelingen van de leerling goed te kunnen volgen en begeleiden. Ook doet de school mee aan enkele sporttoernooien (zie 7.2). Elk schooljaar is er een sportdag voor alle kinderen. Expressievakken Hieronder verstaan we hand- en textielvaardigheid, tekenen en muzikale vorming. Al deze vakken hebben tot doel de expressiviteit van de leerlingen tot ontwikkeling te brengen. Dit geldt zowel wat betreft het beeldende- als het muzikale gevoel dat ieder kind in meer of mindere mate in zich heeft. We gebruiken de methode voor muziek: Moet je doen. Alle groepen doen mee aan de creatieve middagen. Tijdens deze middagen maken de leerlingen kennis met diverse creatieve onderdelen, van knippen en plakken tot en met dans en drama. Dit gebeurt in groepsoverstijgende groepjes onder begeleiding van een ouder. Culturele en kunstzinnige vorming De school vindt het belangrijk dat kinderen leren omgaan met kunst en cultuur. Alle leerlingen van onze school doen mee aan het Kunstmenu van het Kunstgebouw (zie SCOPE schoolgids, 5.1). De Milieu educatieve dienst is hierbij een prima aanvulling. Ieder jaar

10 maken de leerkrachten een keuze uit het programma-aanbod van de Milieu educatieve dienst. Hierbij kan gekozen worden uit excursies, leskisten en lespakketten. De cultuurcoördinator draagt zorg voor de planning, de afspraken en de verspreiding van informatie. Verkeersopvoeding en verkeersonderwijs Dit vak is een onderdeel van wat de sociale redzaamheid wordt genoemd. We geven dit vak omdat jonge kinderen nog niet in staat zijn de vaak zo complexe verkeerssituaties te overzien en te begrijpen. We willen de leerlingen leren om bewuste en verantwoordelijke verkeersdeelnemers te worden. Het kennen van een aantal verkeers tekens en de regels leren herkennen en toepassen, draagt bij aan hun eigen veiligheid en die van hun medeweggebruikers. Dit schooljaar start een drie-jarig verkeersproject School op seef waarbij alle groepen naast de theoretische verkeerslessen ook praktische lessen gaan krijgen. De leerlingen van groep 7 nemen jaarlijks deel aan de landelijke verkeersproef en het praktische verkeersexamen. De wet op het primair onderwijs (WPO) eist nog enkele andere vak- en vormingsgebieden: geestelijke stromingen: kennis van wereldgodsdiensten; gezondheidsvoorlichting en opvoeding; maatschappelijke verhoudingen en opvoeding. Deze drie vak- en vormingsgebieden worden niet apart gegeven, maar zijn geïntegreerd in andere vakken. Actief burgerschap In de WPO staat dat scholen actief burgerschap en sociale integratie moeten bevorderen en er voor zorgen dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdsgenoten. Wij willen in vijf punten duidelijk maken wat wij hieronder in onze basisschool verstaan en hoe wij dit in de praktijk willen brengen. 10 Punt 1. Identiteitsvorming aan de hand van levens beschouwing Je moet eerst leren en ontdekken wie je zelf bent om goed te kunnen functioneren in de maatschappij. Wij besteden aandacht aan levensbeschouwelijke vorming door middel van: Het duidelijk maken van en vorm geven aan onze christelijke identiteit. Iedere morgen is er aan het begin van de ochtend tijd om te vertellen over Bijbelse verhalen, het zingen van christelijke liederen, het uitspreken van een gebed of een gedicht. Wij gebruiken hiervoor de methode Kind op Maandag. Daarin kan de leerkracht zijn eigen accenten leggen. De dag wordt afgesloten met een gebed, lied of een gedicht. De christelijke feestdagen worden in de klas gevierd en waar mogelijk met de school als geheel: kerstfeest en Pasen. Eén keer in het jaar wordt een scholendienst gehouden. In samenwerking met één van de kerken in de wijk wordt een dienst voorbereid en uitgevoerd; De leerkrachten handelen uit een christelijke levenshouding. Eerbied, verwachting, betrokkenheid en verantwoordelijkheid zijn belangrijke begrippen. Bij het bespreken en evalueren van de missie en visie, is identiteit een vast onderdeel van gesprek. In de dagelijkse praktijk moet duidelijk zichtbaar zijn dat wij hier in woord, maar ook in daad voor staan; Op onze school is een diversiteit aan kerkelijke achtergronden, naast kinderen van ouders die zich niet verbonden weten aan een kerkgenootschap. We besteden aandacht aan de christelijke feestdagen en aan de achtergronden van diverse religieuze feestdagen. In de godsdienstlessen, maar ook bij wereldoriëntatie kan dit ter sprake komen. Er wordt hier in alle openheid met elkaar over gesproken. Punt 2. De school als samenleving De school is een plek waar leerlingen leren omgaan met de diversiteit en de ingewikkelde verhoudingen in de samenleving en met de noodzaak tot overleg. Een veilig schoolklimaat bevordert openheid en respect.

11 Onze school is een open christelijke school. Dat wil zeggen dat iedereen welkom is en zich welkom mag voelen. Respect voor elkaar staat voorop (zie ook 5.1); Ons team bestaat uit mensen die een verschillende christelijke achtergrond hebben en die ook verschillend beleven; Van kinderen wordt een actieve inbreng verwacht bij het opkomen voor de ander in bijvoorbeeld acties als het meenemen van geld voor goede doelen en de actie voor Kinderzegels. Daarnaast heeft de school een aantal kinderen geadopteerd; Iedere leerkracht bespreekt met de kinderen hoe om te gaan met het materiaal (boeken, schriften, pennen, enz.), hoe ze het spelmateriaal moeten behandelen, hoe de lokalen, toiletten en plein netjes te houden. Normale slijtage van spullen wordt door de school vergoed, maar moedwillig vernield materiaal wordt door de kinderen (ouders) betaald. Punt 3. De school als pedagogisch normatief instituut Het gaat hierbij om het ontwikkelen van normbesef bij kinderen, met het oog op het voorkomen van maatschappelijke problemen. Niet alleen door het bespreken en naleven van regels wordt het normbesef van kinderen ontwikkeld. Dit komt ook ter sprake in lessen wereldoriëntatie, na tv-uitzendingen over de natuur en milieu, na het tv-weekjournaal, waarin maatschappelijke problemen en actualiteiten worden besproken. Ook kan een gesprek ontstaan naar aanleiding van wat er plaatselijk is gebeurd. Er wordt voor gewaakt dat kinderen niet om hun mening worden uitgelachen of gepest. Binnen de Kanjertraining wordt hier uitvoerig aandacht aan besteed. Zonder de eigen mening op te leggen aan de kinderen, kunnen leerkrachten hun opvattingen en mening wel ter sprake brengen. Aan de hand van onze gehanteerde waarden en normen worden ongewenste opvattingen en uitingen zo nodig duidelijk besproken. 11 Punt 4. De school middenin de samenleving De school is geen eiland in de samenleving, maar wil als spil fungeren. Wat betekent de school voor de buurt? Onze school is een echte wijkschool. Er bestaan contacten met de gemeente, de BSO, de peuterspeelzaal, de kerken in de wijk, de zorghuizen, de bibliotheek, de bewoners, de politie, sportclubs, enz. Het open stellen van ons schoolplein voor de wijk, is hier een voorbeeld van. Via het kunstmenu krijgen kinderen ieder schooljaar een bepaald aanbod op het gebied van kunst en milieu. Er worden op dit gebied excursies georganiseerd en ook naar aanleiding van een schoolproject gaan kinderen op pad. Op het gebied van de zorg bestaan er contacten met de GGD, Bureau Jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk en zo nodig met andere externe instanties. Prinsjesdag, gemeentelijke verkiezingen, landelijke verkiezingen zijn onderwerpen van gesprek. In de bovenbouwgroepen kan het onderwerp recente oorlogen aan de orde komen. Wij vinden het belangrijk dat kinderen zich proberen in te leven in de omstandigheden van mensen, zoals ze nu leven of vroeger leefden.

12 Punt 5: Europees en wereldburger Oriëntatie op Europa en de wereld is ook onderdeel van de kerndoelen. Het gaat erom het besef te ontwikkelen dat we niet alleen in Nederland, maar in een breder verband leven. Wij kijken op onze school op de volgende wijze over de grens: Door middel van sponsoren van kinderen en ondersteunen van zendingsprojecten in het buitenland. Het kan voorkomen dat gesponsorde mensen uit onze buurt of gemeente, op school vertellen over hun project; In onze methodes voor wereldoriëntatie zijn voldoende onderwerpen die hierop inhaken. Door gebruik te maken van media (voor de bovenbouw) dat over dit thema gaat. 3.3 De kwaliteit van ons onderwijs Wanneer het gaat over de kwaliteit van het onderwijs, worden daar doorgaans de resultaten mee bedoeld. Met de resultaten wordt dan vaak gedacht aan de uitstroom naar het voortgezet onderwijs. Een goede uitstroom uit het basisonderwijs is belangrijk, zolang het maar niet het enige gegeven is waaraan de kwaliteit van een school wordt afgemeten. Zeker in deze tijd waarin de maatschappelijke rol van de school steeds meer aandacht krijgt (waarden en normen), mag de kwaliteit niet alleen teruggebracht worden tot de mate waarin kennis en vaardigheden zijn bijgebracht. Wanneer we ervoor willen zorgen, dat ieder kind zo goed mogelijk tot zijn recht komt, dan zijn een veilig en gezond pedagogisch klimaat en een goede zorgstructuur minstens zo belangrijk. Hoe werken we op Het Baken aan de kwaliteit van ons onderwijs? Eens in de vier jaar wordt er onder de ouders een zogenaamde tevredenheids enquête afgenomen. Hierbij kunnen de ouders en leerlingen aangeven waarin zij de school sterk vinden en waarin de school nog verbeterd zou kunnen worden. In het schoolteam wordt ook aan dergelijk onderzoek gedaan, onder andere door het werken met kwaliteitskaarten. In de school wordt het onderwijs jaarlijks geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie wordt bepaald 12 welke punten het team gaat verbeteren en waar we sterk in zijn. Deze onderzoeken samen worden vertaald in het schoolplan. In dit plan staat beschreven op welke punten de kwaliteit van het onderwijs verbeterd gaat worden in de komende jaren. En jaarlijks wordt een document beleidsvoornemens opgesteld dat het Jaarplan wordt genoemd. Een andere spiegel die de school krijgt voorgehouden, is de rapportage naar aanleiding van het bezoek van de inspecteur. Deze rapportage kan ook aanleiding geven tot kwaliteitsverbetering van een bepaald vakgebied. In het voorjaar van 2010, heeft Het Baken een inspectiebezoek gehad. De inspecteur was goed te spreken over onze school. Op alle onderzochte kwaliteitsgebieden scoort Het Baken voldoende en ontwikkelt de school zich goed. Er is sterk verband tussen de kwaliteit van het onderwijs en de deskundigheidsbevordering van de leerkracht, het team. Invulling voor de studiedagen van het team zijn gekoppeld aan de vraag naar waar behoefte aan is. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om individueel een cursus of opleiding te volgen die de leerkracht wenst te volgen en die verrijkend is voor de school. In het zorgoverleg wordt regelmatig de zorgstructuur geëvalueerd. De resultaten worden besproken met de leerkrachten en de evaluatie wordt omgezet in doelen die bereikt moeten gaan worden in de groep of bij een kind. Samen met de gegevens over de uitstroom (zie 3.5) naar het voortgezet onderwijs geven de zaken die hier boven beschreven zijn, een beeld van de kwaliteit van ons onderwijs. 3.4 De ontwikkeling van het onderwijs in de school Onderwijs is voortdurend in ontwikkeling. Vandaar dat wij ons blijven bezighouden met de kwaliteit van de inhoud en de organisatie van ons onderwijs. Veranderingen en aanpassingen worden door ons zorgvuldig voorbereid. Advies en ondersteuning kan bijvoorbeeld verleend worden door OnderwijsAdvies (schoolbegeleidingsdienst) of vanuit het Samenwerkingsverband.

13 Als team gebruiken we het leerlingvolgsysteem gedrag behorende bij de kanjerlessen. Op deze manier kunnen we nog beter zicht houden op het sociaal-emotioneel welbevinden van de leerlingen. Door dit te evalueren is er directe feedback mogelijk. Het hele team is gecertificeerd voor het geven van Kanjerlessen. Dit schooljaar is er een mogelijkheid voor de ouders om kennis te maken in de groep met de kanjerlessen. Ouders worden uitgenodigd om langs te komen om zo een kanjerles mee te maken. Binnen de 1-zorgroute, vanuit het handelingsgericht werken, is het maken van groepsplannen het speerpunt. Deze plannen vormen de basis van ons klassenmanagement om te komen tot de juiste zorg voor alle leerlingen in een groep. In elke groep wordt er gewerkt met een groepsplan. Dit plan wordt met de IB-er drie keer per jaar besproken met als doel dicht op de zorg te zitten en een door gaande lijn te waarborgen. Hoe we als leerkrachten onze kwaliteit kunnen blijven behouden of vergroten bij het werken in grotere groepen of combinatiegroepen is een steeds terugkomend onderdeel van onze ontwikkeling. Praktische vaardigheden worden aangereikt en uitgeprobeerd tijdens studiemomenten met als inhoud klassenmanagement. Ook dit leerjaar wordt hier actief mee gewerkt en geoefend. Vorig jaar is het digitale rapport ingevoerd. Alle resultaten van de methodische en de CITO toetsen worden hierin weergegeven en het algemeen welbevinden. Aan het einde van het schooljaar krijgen de kinderen uit de groepen ½ dit mee. Naast de rapporten zijn er de gesprekken. Het eerste gesprek zal een gesprek zijn zonder rapport. De twee andere gesprekken komen voort vanuit het rapport. Het laatste gesprek is op afroep en niet voor iedereen noodzakelijk. Over de inhoud van deze gesprekken zal dit jaar worden gesproken. Hoe gaan we er vorm aan geven? De schoolmediatheek is dit jaar een speerpunt. Hoe we er vorm aan willen geven zal worden bekeken en besproken. Leeskilometers 13 maken en leesplezier behouden zijn speerpunten. Er zal gekeken worden naar mogelijkheden om de boeken binnen de school te plaatsen. 3.5 Uitstroom van groep 8 De uitstroomgegevens van groep 8 van het afgelopen schooljaar in aantallen. Totaal 24 leerlingen. VMBO gl 1 lln VMBO/HAVO 1 lln HAVO/VWO 1 lln VMBO t 7 lln HAVO 5 lln VWO 9 lln 3.6 Urentabel In de klokurentabel kunt u lezen hoeveel uren er per week aan een vak worden besteed. De groepen 1 en 2 gaan flexibeler met hun rooster om dan de groepen 3 t/m 8. Tijdens de zintuiglijke en lichamelijke oefeningen, komen in de groepen 1 en 2 voorbereidend rekenen, schrijven, enz. aan de orde. In de bovenbouw is het moeilijk precies aan te geven hoeveel uren aan een vak wordt besteed. Uiteraard houden wij ons zoveel mogelijk aan de tijden. Tropenrooster De mogelijkheid om met een tropenrooster te gaan werken (zie SCOPE schoolgids, 6.2). De volgende schooltijden gelden bij tropenrooster: uur uur: les uur uur: pauze uur uur: les uur uur: middagpauze uur uur: les uur uur: einde schooldag, eventueel opvang leerlingen door TSO - medewerkers Indien de school overgaat tot invoering van het tropenrooster, krijgen de ouders een dag van te voren een brief, waarin duidelijk vermeld staat op welke datum het tropenrooster ingaat en op welke datum het tropenrooster eindigt.

14 Urentabel Activiteiten Groepen Zintuigelijke & lichamelijke oefeningen 5,75 5,75 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 Schrijven 0,5 0,5 2,75 1,75 1,25 0,5 0,25 0,25 Nederlandse taal & lezen 5,5 5, ,5 7,5 Rekenen & wiskunde ,25 5,25 5,25 5,25 Engels ,75 0,75 Kennisgebieden, incl. bevordering gezond gedrag ,5 4,25 4,25 4,25 Sociale redzaamheid 1 1 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 Expressie activiteiten ,5 2,5 2,5 2,5 Godsdienst ,25 1,25 1,25 1,25 25,75 25,75 25,75 25,75 Pauze Totaal 14 1,25 1,25 1,25 1,

15 4. De zorg voor kinderen 4.1 Afstemming Op Het Baken werken we volgens het onderwijsconcept van Afstemming. De bedoeling van dit concept is: het vergroten van het professioneel handelen van het team binnen de zorg in school en afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Als kern van dit onderwijs, is gekozen voor handelingsgericht werken door middel van de 1-zorgroute. Hierbij hanteren we de volgende uitgangspunten: de onderwijsbehoeften van dit kind; in gesprek met de leerling over wat het nodig heeft; goed klassenmanagement van de leerkracht is belangrijk voor het succes van de begeleiding van de leerlingen; voortdurend streven naar bruikbare, haalbare adviezen en daarbij vooruit denken; goede samenwerking tussen de leerkracht, leerling, ouders en begeleiders; observeren, onderzoeken en bespreken van de interactie tussen leerling, leerkracht, groep en ouders. Wat heeft invloed op wat?; benoemen van de positieve factoren en op zoek gaan naar de mogelijkheden van de leerling; systematisch werken en open en duidelijk naar elkaar zijn; dit geldt voor leerling, ouders, leerkracht en begeleiders. 4.2 Uitgangspunten Uitgangspunt is de hulp die kinderen krijgen door de eigen leerkracht binnen de groep. Wanneer dit niet afdoende is, is er binnen onze school een ondersteuning mogelijk geboden door vrijwilligers die de leerling extra begeleiden. Verantwoordelijk is de leerkracht voor wat er gedaan wordt tijdens deze momenten. Het vroegtijdig signaleren van leerlingen die speciale aandacht op het gebied van het leren of het gedrag behoeven is belangrijk. Zo kunnen we, indien nodig, preventieve zorg bieden. Wij willen de extra hulp zoveel mogelijk in de eigen groep realiseren. Daar voelt het kind zich meestal het prettigst en dan zal de extra zorg beter tot zijn recht komen. Voor bepaalde ondersteuning is een andere ruimte 15 wenselijk (bijvoorbeeld bij motorische oefeningen op muziek of bij een individuele begeleiding). 4.3 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen Dagelijks volgen wij de ontwikkeling en het werk van de kinderen teneinde hun vorderingen zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. Wij doen dit door middel van: observaties; het corrigeren van verwerkte leerstof; individuele onderzoeken; GOVK, een leerlingvolgsysteem voor kleuters; leerlingvolgsysteem van de CITO voor de groepen 1 t/m 8; toetsen voor begrippen, lezen, spellen, rekenen en de wereldoriënterende vakken; het digitaal invullen van lijsten m.b.t. de sociaal-emotionele ontwikkeling (met behulp van het leerlingvolgsysteem van de kanjertraining). De gegevens van iedere leerling worden door de leerkracht verzameld en bijgehouden in ParnasSys, een digitaal leerlingen administratie. Daarin worden gegevens opgenomen over het gezin, de leerlingbesprekingen, gesprekken met ouders, speciale onderzoeken, handelingsplannen, toets- en rapportgegevens. Van iedere leerling wordt bovendien een leerlingmap bijgehouden met daarin belangrijke gegevens van voorgaande jaren. Ieder cursusjaar kent toetsperiodes. Na iedere toetsperiode bespreken de leerkrachten samen met de interne begeleider de groepsresultaten. Hierna wordt een groepsplan opgesteld. Op deze manier willen we aandacht geven aan alle kinderen in de groep. Verslaggeving naar ouders (zie 6.2) 4.4 Het signaleren Ons uitgangspunt is dat ieder kind de zorg krijgt die het nodig heeft. Wij streven daarbij naar een zo vroeg mogelijk signaleren van de zorg. Daartoe worden alle kinderen in januari en juni getoetst.

16 Dit gebeurt in de groepen 1 en 2 met aparte lijsten waarop de totale ontwikkeling van de kleuters wordt bijgehouden. Wij gebruiken hiervoor de toetsen rekenen en taal voor kleuters die behoren bij het CITO leerlingvolgsysteem, aangevuld met de zogenaamde GOVK lijsten. Dit is het Gouds Ontwikkeling Volgsysteem voor Kleuters, ontwikkeld door schoolbegeleidingsdienst Midden Holland en Rijnstreek (MHR). De groepen 3 t/m 8 worden getoetst op begrijpend lezen, lezen, spellen en rekenen. Dit gebeurt het hele jaar door met methodegebonden toetsen en met het leerling volgsysteem van CITO. Eventueel kan er nog nader onderzoek plaatsvinden. De leerlingen worden regelmatig besproken door de leerkracht en de interne begeleider, om na te gaan of de leerhulp die wordt geboden resultaten heeft. Leon van der Meer is onze interne begeleider (IB-er). Daar waar nodig kunnen externe deskundigen worden ingeschakeld. Dit gebeurt niet voordat met de ouders over de situatie is gesproken. De leerhulp kan worden uitgevoerd door: de groepsleerkracht met een speciaal leerprogramma; de vrijwilliger met een speciaal leerprogramma; de interne begeleider die de leerkracht ondersteunt door middel van het opstellen van speciale leerprogramma s; de ambulante begeleider vanuit het speciaal onderwijs, bijvoorbeeld door ondersteuning aan de leerkracht van het kind; de schoolbegeleider vanuit de schoolbegeleidingsdienst, die de leerkracht adviseert en die onderzoeken kan uitvoeren; verder kan er na een zorgvuldige procedure en in overleg met ouders verwezen worden naar een speciale school voor basis onderwijs of naar een vorm van speciaal onderwijs. Specifieke leerlingenzorg Als school willen we ook inspelen op de leerlingen die meer aankunnen: de meerbegaafde leerlingen. Deze leerlingen zijn veelal snel klaar met hun werk, maken het werk prima en vragen meer. Hun honger naar informatie kent soms nauwelijks grenzen. We zoeken deze zorg in een combinatie van compacten en verbreding of verrijking van de leerstof. Deze activiteiten vinden zoveel mogelijk in 16 de groep plaats. Er kan ook gekozen worden voor activiteiten die buiten de groep plaatsvinden. Buiten onze school zijn er faciliteiten gecreëerd binnen andere scholen in Alphen aan den Rijn, zoals de plusklas of Kaleidoscoop waar de kinderen dagdelen per week heen gaan en op hun niveau les krijgen. Bij verbreding gaat het om het aanbieden van aanvullende leerstof, naast of in plaats van het reguliere onderwijsaanbod. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen: leerstof die een uitbreiding vormt op onderwerpen of vakken die onderdeel uitmaken van het reguliere onderwijsaanbod; leerstof die onderwerpen of vakken behandelt die normaal gesproken geen onderdeel uitmaken van het reguliere onderwijsaanbod. In de praktijk kan dit in drie niveaus worden vertaald: 1. extra werk volgens de methode; 2. volgens onderwijsaanbod; daarnaast eigen programma onderdelen; 3. grotendeels volgen van een eigen programma, waarbij de groepsprocessen belangrijk blijven. Voor alle drie niveaus geldt, dat het toetsen van de leerstofgebieden structureel ingebouwd zijn. Op deze manier kan de leerling laten zien of de leerstof wordt beheerst. Dit wordt ook besproken met de leerling en met de ouders, zodat een plan van aanpak kan worden opgesteld. Ook investeren we in extra materialen. De school heeft een werkgroep, die de begeleiding van deze leerlingen verder aan het integreren is in ons onderwijs. Op SCOPE niveau is er drie geleden een projectgroep gestart, die het onderwijs aanbod voor deze doelgroep heeft ontwikkeld. Kaleidoscoop, een klas voor meerbegaafden waar ze uitdaging vinden en het Mikpunt, een verzamelpunt voor uitdagende materialen, zijn hier uit voort gekomen. Op dit moment bestaat er ook de mogelijkheid leerlingen aan te melden bij de plusklas van ons Samenwerkingsverband en is er de Masterclass voor leerlingen uit groep 8 op het Groene Hart Lyceum van SCOPE.

17 Plaatsing en verwijzing van leerlingen 4.5 De begeleiding naar het voortgezet onderwijs We kennen hierbij de volgende mogelijkheden: de school doorlopen met een speciaal leerprogramma; doublure; speciale opvang voor hoogbegaafden; verwijzing naar een andere basisschool; verwijzing naar een school voor speciaal onderwijs. Soms komt het voor dat een kind, ondanks alle extra aandacht van school en externe deskundigen, niet bij ons de juiste hulp kan krijgen. Als de begeleiding bij ons op school niet intensief genoeg kan zijn, zullen wij, uiteraard in goed overleg met de ouders, de leerling aanmelden bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). Onze school is aangesloten bij het Samenwerkingsverband Rijnstreek. Eén van de doelen van het Samenwerkingsverband is dat de basisscholen een eigen zorgstructuur opzetten en in stand houden, om leerlingen die extra zorg nodig hebben zo goed mogelijk te begeleiden. De basisschool dient immers een vorm van onderwijs te creëren, waarbij meer moet worden uitgegaan van de leerbehoeften van kinderen. Om scholen bij deze zorgtaak te helpen, is de PCL in het leven geroepen (zie SCOPE schoolgids, 7.4). Wij ondersteunen de ouders en hun kinderen in het maken van een juiste schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs. Aan het einde van groep 7 wordt de CITO Entreetoets afgenomen. In groep 8 maken de leerlingen de CITO Eindtoets. Wij krijgen hierdoor een beeld waartoe de leerlingen in vergelijking met de regio en het land in staat zijn. Tijdens de informatieavond over het voortgezet onderwijs in het najaar, worden de ouders voorgelicht over de mogelijkheden die er zijn. De schooladviesgesprekken vinden op twee momenten plaats: in het najaar de voorlopige adviesgesprekken en in maart de definitieve adviesgesprekken. Uiteindelijk beslissen de ouders over de vorm van voortgezet onderwijs en de school van hun keuze. Het advies van de school wordt naar de scholen voor voortgezet onderwijs toegezonden door middel van een digitaal overdrachtsdossier, het DOD (zie ook 3.3). Met de contactpersoon van het vervolgonderwijs vindt een persoonlijke overdracht van de gegevens plaats. Daarnaast onderhouden we de contacten met de diverse scholen, zodat we ook geïnformeerd blijven over de verdere route van de leerlingen. Hierdoor blijven we onze schooladviezen goed en gefundeerd houden en kunnen we met de feedback ons onderwijs blijven verbeteren. Doubleren We streven zoveel mogelijk naar een voortgaande, ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen. Wanneer echter duidelijk blijkt dat een kind meer tijd nodig heeft en cognitief en/of sociaal emotioneel niet rijp is voor de volgende groep en we wel de overtuiging hebben dat het kind voldoende mogelijkheden heeft om het onderwijs op onze school te volgen, kan een doublure op zijn plaats zijn. Omdat het voor het kind en ouder een ingrijpende zaak is, zijn zorgvuldige analyses van de leerlinggegevens nodig. Hierbij kan ondersteuning van derden worden ingeroepen voor externe toetsing en advisering. Wanneer doubleren tot de mogelijkheden behoort, is een zorgvuldige procedure van belang. Als school hanteren we hiervoor een stappenplan. 17 Procedure Uitgangspunt bij de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs vormt het totaalbeeld van de leerling gedurende de schoolperiode en dat het kind een plek krijgt waar het zich prettig voelt. De ge gevens om tot dit beeld te komen, zijn vastgelegd in een leerlingdossier en bestaan onder andere uit rapportcijfers, toetsresultaten en gegevens over motivatie, werkhouding en doorzettingsvermogen die voortkomen uit observaties. Het advies aan de ouders wordt in eerste instantie gegeven door de groepsleerkracht. Hiervoor vindt overleg plaats tussen de vorige groepsleerkracht(en), de IB-er en de directeur. Het Baken heeft een speciale brochure ontwikkeld rondom groep 8 en het voortgezet onderwijs. Deze wordt jaarlijks verspreid onder alle ouders van de leerlingen in de groep 8.

18 5. Het pedagogisch klimaat 5.1 Identiteit van de school Opgroeien in een goede sfeer is voor kinderen van groot belang, om een volwaardig mens te worden. Wij vinden daarom een vriendelijk en veilig schoolklimaat met orde, regelmaat en grenzen belangrijk. Als het kind zich veilig voelt, kan het zich beter ontwikkelen. Regelmaat geeft het kind kansen. Op onze school werken we met behulp van de Kanjer lesmethode, gericht op de sociaalemotionele vorming en weerbaarheid van leerlingen (zie 5.2). Om de omgang tussen leerlingen onderling en leerkrachten zo goed mogelijk te laten verlopen, zijn er schoolregels opgesteld en zijn er afspraken gemaakt om pestgedrag te voorkomen (zie 8). Onze school wil een leefgemeenschap zijn waar kinderen niet alleen iets leren, maar zich ook kunnen ontwikkelen in een houding van zelfvertrouwen, zelfkennis en positief gedrag. Het Baken is een christelijke basisschool. De school staat ook open voor kinderen van ouders die zelf niet betrokken zijn bij het christelijk geloof. We vragen wel van de ouders dat zij de christelijke waarden en gebruiken, zoals Bijbelverhalen, liederen, gebed en vieringen respecteren. We gaan er van uit, dat de ouders en leerlingen meedoen aan activiteiten van de school die voortvloeien uit onze identiteit. In het bijzonder geldt: Een goede samenwerking tussen schoolbestuur, schoolleiding, leerkrachten, kinderen en ouders, vormt de basis voor een goed schoolklimaat: een goede school maken we met elkaar! Op onze school willen we leerlingen een duidelijke structuur en een goed pedagogisch klimaat bieden. Dat betekent dat de school voor de leerlingen een veilige en geborgen plek moet zijn die tevens inspirerend en aantrekkelijk is. Een school waar de kinderen graag naar toe gaan. We willen positief omgaan met elkaar. Daarbij is er geen ruimte voor zaken als pesten, schelden, vloeken en vechten. Het leren wordt beschouwd als een activiteit, met als belangrijk doel het steeds zelfstandiger worden. Het samen leren, samenwerken en zorg dragen voor elkaar is daarbij belangrijk. 18 Vanuit geborgenheid en vertrouwen worden vaardigheden aangeleerd op sociaal, emotioneel, motorisch, cognitief (kennis) en creatief gebied. Met als doel bij te dragen in de ontwikkeling tot een zelfstandig en positief kritisch denkend mens. Het accent ligt daarbij op de cognitieve vaardigheden. Bij de aanbieding van het programma zorgen we dat de kerndoelen voor de vak- en vormings gebieden van het basisonderwijs aan bod komen. Onze school werkt met de principes van het afstemmings onderwijs (zie 4.1). Op deze manier willen we ons onderwijs steeds verder blijven ontwikkelen, zodat alle leerlingen van een groep goed onderwijs krijgen aangeboden. Hierbij wordt onder andere gewerkt met instructiegroepen, waardoor uitleg op maat kan worden aangeboden. Bij de vervanging van methoden en onderwijsleermiddelen wordt gezocht naar moderne methoden die rekening houden met de verschillen in ontwikkeling bij de kinderen. De ondersteunende rol van de computer in ons onderwijs is daarbij een belangrijk aandachtspunt (zie 3.1). Onze school hecht veel waarde aan een goede zorgstructuur. Met behulp van het leerlingvolgsysteem worden de ontwikkelingen van de individuele leerlingen nauwlettend gevolgd, om zorg op maat te geven. De Interne Begeleider organiseert de leerlingenzorg in de school. Het Baken werkt samen met het voortgezet onderwijs, om de overgang naar de verschillende schooltypen zo goed mogelijk te laten verlopen. Ouders nemen een belangrijke plaats in binnen de organisatie (zie ook 6). De school doet regelmatig een beroep op ouders voor hulp bij het organiseren van diverse activiteiten en bij de ondersteuning van het onderwijs in de groep. Op Het Baken werkt een ervaren team van leerkrachten, dat zich door middel van een actief scholingsbeleid blijft bekwamen.

19 5.2 Kanjertraining De zorg voor het pedagogisch klimaat en in het bijzonder de zorg voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen is een speerpunt op onze school. Het doel van de training komt in het kort erop neer, dat je op een goede manier met jezelf en met een ander leert omgaan. Het team heeft de trainingen voor het kunnen geven van de Kanjertraining in de klas gevolgd en de school is hiervoor gecertificeerd. De Kanjertraining is gericht op het creëren en behouden van een positief pedagogisch klimaat in de klas en op de sociaal- emotionele ontwikkeling van kinderen. Het groepsgebeuren staat hierbij centraal en natuurlijk de rol die iedereen daarin speelt. Het welbevinden van onze leerlingen op school en de sfeer in de klas vinden wij als team heel erg belangrijk. De Kanjertraining levert daaraan een fundamentele bijdrage. De Kanjertraining wordt verwerkt in het leerling volgsysteem. In groep 1 tot en met 4 is dit een leerkracht versie en in de groepen 5 tot en met 8 komt hier ook een invulling van de kinderen bij. Dit Kanjer LVS wordt gebruikt binnen de groepsbesprekingen. Allemaal kanjers op Het Baken! 19

20 6. De ouders 6.1 Het belang van de betrokkenheid van ouders Een goed contact tussen school en thuis is heel belangrijk. Het heeft een gunstige invloed op het welbevinden van het kind en de prestaties. Voor ons is het dan ook een van de uitgangspunten: wij willen dat u daadwerkelijk betrokken bent bij de ontwikkelingen en gebeurtenissen op school. Wij ontmoeten u graag op school tijdens ouderavonden, voor lichtingsavonden, gespreksavonden en vieringen waar ouders bij worden uitgenodigd. Wij informeren u over alle belangrijke gebeurtenissen, over algemene schoolzaken, en bovenal over het wel en wee van uw kind. Tevens stellen wij het op prijs, dat u ons op de hoogte houdt van gebeurtenissen die voor ons van belang zijn. Ook doen we een beroep op ouders om aan allerlei activiteiten deel te nemen en mee te helpen bij de organisatie daarvan. 6.2 Informatievoorziening Informatieavonden Deze avonden worden in het begin van het schooljaar georganiseerd. U krijgt dan informatie over het lesprogramma en de diverse activiteiten die in de groep plaatsvinden. U ontvangt hiervoor kort na het begin van het schooljaar een uitnodiging. Ouder-thema-avond Tijdens de gesprekken wordt het rapport met u besproken en kunt u allerlei informatie met de groepsleerkracht uitwisselen. Het rapport gaat de week voorafgaand aan de gesprekken met uw kind mee naar huis, zodat u het rapport al vast kunt bekijken. De leer lingen van de groepen 3 tot en met 8 krijgen twee keer per schooljaar een rapport mee naar huis. Leerlingen die nog maar kort op school zitten, ontvangen nog geen rapport. We vinden het belangrijk dat kinderen de ruimte krijgen zich te mogen ontwikkelen, zonder daar gelijk al een rapportage aan te koppelen. Uiteraard krijgt u wel informatie tijdens de 10-minuten-gesprekken. Als daartoe aan leiding is, worden ouders tussentijds uitgenodigd voor een gesprek. Het spreekt voor zich dat ouders ook zelf om een gesprek kunnen vragen. We vinden het belangrijk, om goed met elkaar in gesprek te blijven! Voor de kinderen uit groep 1/2 geldt bij binnenkomst een kennismakingsgesprek na 4 à 5 weken. In het eerste schooljaar is er een huisbezoek. Alle kinderen in deze groepen krijgen een verslag over hun ontwikkeling mee aan het einde van het jaar. Er zijn door het jaar heen twee gesprekken die gelijktijdig worden gehouden met de gesprekken voor de kinderen uit groep 3 t/m 8. Ook voor deze groep kinderen geldt dat een gesprek op aanvraag indien nodig of gewenst altijd mogelijk is. De ouderavond is informatief van karakter en kent een thema. Deze avond wordt jaarlijks gehouden. De datum van deze avond zullen we in de nieuwsbrief bekend maken. Rapporten Spreekmomenten (10-minuten-gesprekken) Nieuwsbrief Onze school kent dit jaar voor het eerst een oudergesprek dat los staat van het rapport. Daarna volgen er nog twee rapporten en de 10-minuten-gesprekken die wel gekoppeld zijn aan het rapport. Voor het eerste spreekmoment dat gekoppeld is aan het rapport verwachten we alle ouders. De tweede keer kent een spreekweek. Hiervoor kunt u worden uitgenodigd of er wordt op verzoek van u een afspraak gemaakt. De Nieuwsbrief verschijnt één keer per maand en bevat allerlei mededelingen die alle ouders en kinderen aangaan. De Nieuwsbrief wordt aan elk gezin per verspreid. Verspreiding gebeurt altijd rond de eerste van de maand met uitzondering van de maanden juli, augustus en januari. De Nieuwsbrief is een belangrijk communicatiekanaal van onze school voor de ouders. 20 Wij reiken twee keer per schooljaar een rapport uit.