Inspectieverslag brandweer DEERLIJK Technische Brandweerinspectie (brandpreventie, bluswatervoorziening, voorafgaande interventieplannen, kazernering)

Transcriptie

1 Civiele Veiligheid Brandvoorkoming en gebouwen Inspectieverslag brandweer DEERLIJK Technische Brandweerinspectie (brandpreventie, bluswatervoorziening, voorafgaande interventieplannen, kazernering) Inspecteur: ir. Angelique Reper angelique.reper@ibz.fgov.be Datum: 11 april 2006 Plaats: Aanwezig: Kazerne, Hoogstraat 109A, 8540 Deerlijk. Burgemeester Claude Croes van Deerlijk; Lt. Claude Coucke Brandweer Deerlijk; ir. Angelique Reper FOD Binnenlandse Zaken; ir. Jan DE SAEDELEER FOD Binnenlandse Zaken. Dit is het verslag van het inspectiebezoek door de technische brandweerinspectie, ressorterend onder de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, in uitvoering van artikel 9, 2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming. Het inspectieverslag en zijn besluiten zijn uitsluitend gebaseerd op de ingevulde vragenlijst, de aanvullende informatie gegeven tijdens het bezoek zelf en het onderzoek van de stukken (brandpreventieverslagen, politiereglementen, ). De besluiten van de inspectie volgen na elk deelaspect. Bij de verschillende luiken zijn ook actiepunten opgenomen. Voor de bepaling van de prioriteit ervan dienen volgende regels te worden gerespecteerd: Prioriteit 1 Onmiddellijke actie Prioriteit 2 Maatregelen nemen Prioriteit 3 Aandacht vereist Actie uit te voeren ten laatste 1 jaar na ontvangst van het verslag Actie uit te voeren tegen volgend inspectiebezoek (2 jaar) Actie uit te voeren op langere termijn Dit inspectieverslag is opgemaakt rekeninghoudende met de voorschriften van NBN-EN / ISO voor keuringsinstellingen. Luik I. Identificatie van de brandweerdienst Dit luik bevat voornamelijk algemene informatie betreffende de brandweer. Aan de hand van deze gegevens wordt een gegevensbank met adressen bijgehouden die de FOD Binnenlandse Zaken raadpleegt om informatie uit te wisselen met de brandweer. Type: C Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 1/15

2 Hoofdpost: Hoogstraat 109A 8540 Deerlijk (adm) Officier-dienstchef: Lt. Claude Coucke Beschermde gemeenten: DEERLIJK Luik II. Beleid inzake brandpreventie Luik II handelt over het beleid inzake brandpreventie van de brandweerdienst. Het betreft hier in de eerste plaats de algemene richtlijnen, de wettelijke verplichtingen op alle niveaus en de documentatie die hiervoor beschikbaar is. II.1 Algemeen beleid II.1.1 Algemeen beleid van de brandweer ten overstaan van de brandpreventie. Het beleid richt zich vooral op het verstrekken van adviezen voor brandvoorkoming van gebouwen of inrichtingen, in opdracht van de burgemeester. De preventieofficieren geven aan de bouwheer of de architect, wanneer deze daarom verzoekt, voorafgaande inlichtingen betreffende de te nemen maatregelen qua brandpreventie. Binnen de hulpverleningszone zijn stappen ondernomen om het brandpreventiebeleid op mekaar af te stemmen en aldus consistent te werken. Controles bij het opstarten van nieuwe bedrijven gebeuren systematisch. Voor de andere gebouwen is een systematiek voor het uitvoeren van controles in wording. II.1.2 Gemeente(n) die niet tot de beschermde gemeenten beho(o)r(t)(en) waarin de brandweer, in toepassing van artikel 22bis van het koninklijk besluit van 8 november 1967, belast is met de opdrachten inzake brandpreventie. Geen. II.2 Gemeentelijke politiereglementen II.2.1 Lijst PER BESCHERMDE GEMEENTE van de gemeentelijke politiereglementen inzake brandpreventie. DEERLIJK Titel Toepassingsgebied Datum bekrachtiging Algemene gemeentelijke politieverordening Danszalen en gelegenheden waar er gedanst wordt, inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn. 28/05/1985 Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 2/15

3 Gezien het gemeentelijk politiereglement verouderd is en aan modernisering toe is, kunnen tal van opmerkingen gemaakt worden op de inhoud ervan. Doch, gelet op het nieuwe voorstel van politiereglement dat werd uitgewerkt in de werkgroep brandvoorkoming van de hulpverleningszone, is dit niet aan de orde. II.2.2 Toepassing en regelmatige bijwerking van deze politiereglementen. Het politiereglement is niet recent. In de werkgroep brandvoorkoming van de hulpverleningszone werd een ontwerp van politiereglement uitgewerkt voor publiektoegankelijke gebouwen. De brandweerinspectie heeft volgende inhoudelijke opmerkingen op dit ontwerp: - aangaande art. 1 (toepassingsgebied): het KB van 7 juli 1994 (basisnormen) is na haar laatste wijziging bij KB van 4 april 2003 niet meer van toepassing op renovaties; dit staat verkeerd vermeld in het ontwerp van politiereglement; - aangaande art. 3.1 (bezetting): volgens het KB van 7 juli 1994 dient het aantal gebruikers van publiek toegankelijke lokalen ten minste gelijk gesteld te worden aan 1 persoon / 3 m². Dit voorschrift is strenger dan de in het ontwerp van politiereglement, voor de winkels voor kleinhandel voorgestelde 1 persoon / 6 m² voor de kelderverdieping en 1 persoon / 4 m² voor de andere verdiepingen. Voor de nieuwe winkels voor kleinhandel dient men dus voor het aantal gebruikers van een compartiment, op elke verdieping, minstens 1 persoon / 3 m² te hanteren; - aangaande art. 3.2 (uitgangen en evacuatiewegen), punt 2 (maximum af te leggen afstand tot de dichtstbijzijnde uitgang): Geen enkel punt van een compartiment mag zich verder bevinden dan 30 m vogelvlucht en 45 m loopafstand tot de uitgang (voor lokalen met nachtbezetting: 20 m vogelvlucht en 30 m loopafstand). De maximum af te leggen afstand van elk punt in het compartiment tot de dichtstbijzijnde uitgang dient niet tegelijkertijd te voldoen aan de voorwaarde opgelegd aan de afstand in vogelvlucht én aan deze opgelegd aan de loopafstand. In omstandigheden waarbij de configuratie van het compartiment niet gekend is, dient de voorwaarde afstand in vogelvlucht te voldoen. Wanneer de configuratie van het compartiment wel gekend is, dient de voorwaarde loopafstand te voldoen; - aangaande punt 4.4 (doorvoeringen): met betrekking tot doorvoeringen doorheen wanden kan men best verwijzen naar de ministeriële omzendbrief d.d. 15 april 2004 waarin aanbevelingen zijn opgenomen met betrekking tot de brandweerstand van de doorvoeringen van een bouwelement; - algemene opmerking: het ontwerp van politiereglement is in grote mate gebaseerd op het KB van 7 juli In de praktijk zal de toepassing ervan niet altijd evident zijn voor de bestaande gebouwen (inkokeren van trappen, stabiliteit van valse plafonds, ). II.2.3 Stappen ondernomen vanuit de brandweer om het ontwerp of de aanpassing van politiereglementen te promoten. Ja, via de werkgroep brandvoorkoming van de hulpverleningszone. II.3 Documentatie II.3.1 Bijgehouden syllabus met alle reglementeringen inzake brandpreventie, ook betreffende de arbeids- en de milieuveiligheid. Geen informatie ontvangen. Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 3/15

4 II.3.2 Belgische en Europese normen inzake brandpreventie. Geen informatie ontvangen. II.3.3 Normen waarover de brandweer beschikt: NBN B Stookafdelingen en schoorstenen (1986) NBN S Reddings- en brandweermaterieel opvatting van algemene installaties voor automatische brandmelding door puntmelder (1986) NBN S Brandbeveiliging van de gebouwen Hotels en gelijkaardige inrichtingen Algemene eisen (1992) NBN EN Vaste brandbestrijdingsinrichtingen Slangstelsel Deel 1: Slanghaspels met vormvaste slang (2001) NBN S Brandbeveiliging van gebouwen - Ontwerp en berekening van rook- en warmteafvoerinstallaties (RWA) - Deel 1: Grote onverdeelde ruimten met een bouwlaag (1995) II.3.4 Technische documentatie (o.a. tijdschriften) inzake brandpreventie waarover de brandweerdienst beschikt. Dossier ANPI. Besluit en opmerkingen Beleid inzake brandpreventie 1. De brandweerinspectie stelt vast dat het beleid inzake brandpreventie voldoende is uitgebouwd. Het systematisch uitvoeren van controles is in ontwikkeling. 2. De brandweer speelt een actieve rol in de werkgroep brandvoorkoming van de hulpverleningszone. Zij neemt actief deel aan de vergaderingen. 3. De documentatie die de brandweer ter beschikking heeft is eerder onvoldoende om de taken inzake brandvoorkoming goed te kunnen uitvoeren. De opgesomde normen in punt II 3.3 zijn een minimum. Luik III. Strategie inzake brandpreventie III.1 Voorafgaande interventieplannen III.1.1 Opdrachtgever tot het maken van een interventieplan. Het initiatief voor het opstellen van interventieplannen gaat uit van de brandweer. III.1.2 Interventieplannen welke gebouwen, gebouwencomplexen en installaties. Voorafgaande interventieplannen worden systematisch opgesteld. Er zijn geen selectiecriteria vastgelegd om de bedrijven of instellingen te bepalen, waarvoor een voorafgaand interventieplan dient te worden opgesteld. De brandweer beschikt over een lijst van bedrijven of instellingen met voorafgaande interventieplannen. III.1.3 Opsteller van de interventieplannen - richtlijnen. De brandweer stelt de interventieplannen op. De structuur, inhoud en opmaak van de interventieplannen is niet vastgelegd door de brandweer. Bij nazicht van enkele concrete gevallen merkt de brandweerinspectie op dat de kwaliteit van de plannen nog kan verbeterd worden. Het gebruik van kleurenvoorstellingen in plaats van symbolen is niet echt handig en overzichtelijk. Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 4/15

5 III.1.4 Periodiek bijhouden van deze dossiers. De inhoud van de voorafgaande interventieplannen wordt regelmatig gecontroleerd en zo nodig gewijzigd. Jaarlijks worden de sleutelkluizen gecontroleerd. III.2 Vorming gegeven aan burgers, bedrijven of instellingen De brandweer is betrokken bij de vorming op het vlak van brandpreventie van het personeel van rusthuizen, scholen, Brenntag en Deltex. De brandweer is ook betrokken bij de evacuatie-oefeningen in scholen. Besluit en opmerkingen Strategie inzake brandpreventie 4. De brandweer is proactief voor het opstellen van de voorafgaandelijke interventieplannen (VIP). Deze interventieplannen dienen op een gestructureerde en eenvormige wijze te worden samengesteld. Zij dienen minstens volgende informatie te bevatten: - inlichtingen over bereikbare personen, bouwwijzen van het gebouw, potentiële gevaren, aanwezige actieve brandbeveiligingsmaatregelen, - een liggingsplan met toegangswegen, hoofdingangen, hoofdafsluiters, bluswatervoorzieningen, sleutelkluis, noordpijl, schaal, ; - de grondplannen met uit- en toegangen, hoofdschakelaars en -afsluiters, trappen, potentiële gevaren (opslagplaatsen van gevaarlijke producten, ), aanwezige actieve brandbeveiligingsmaatregelen (detectie, sprinklers, RWA, incl. synoptisch bord en bedieningsborden), schaal, Actie: In elke gemeente die behoort tot het beschermde gebied van de territoriaal bevoegde brandweer wordt een gemeentelijk coördinatiecomité en een veiligheidscel opgericht. Prioriteit: 1. Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 5/15

6 Luik IV. Omvang van de brandpreventieopdrachten IV.1 Lijst PER BESCHERMDE GEMEENTE in welke van de volgende gevallen om een onderzoek gevraagd wordt. DEERLIJK In het kader van stedenbouwkundige vergunningen voor: appartementsgebouwen A kantoorgebouwen A winkels, cafés en andere publiek toegankelijke gebouwen A industriegebouwen A In het kader van verkavelingvergunningen voor: woningen N ambachtelijke zones Z In het kader van milieuvergunningen voor: klasse 1 A klasse 2 A klasse 3 N In het kader van wettelijk voorgeschreven attesten voor: ziekenhuizen - rustoorden, serviceflats, dienstencentra A voetbalstadia - kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang S logiesverstrekkende en openluchtrecreatieve bedrijven (hotels en campings) - kamerwoningen en studentenkamers - In het kader van gemeentelijke politieverordeningen voor: lokalen met dansgelegenheid - publiek toegankelijke inrichtingen S In het kader van aanpassingen aan de openbare weg voor: zone 30 S snelheidsbeperkende maatregelen zoals drempels, asverschuivingen - eenrichtingsverkeer - In het kader van grote volkstoelopen (openlucht manifestaties, ) - Andere Grote fuiven A Betekenis van de letters: Altijd, Meestal, Soms, Zelden of Nooit, - (niet van toepassing). Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 6/15

7 IV.2 Signalisatie van de bluswatervoorzieningen - regelmatige controle op goede werking. IV.2.1 Signalisatie van de hydranten overeenkomstig de omzendbrief van 14 oktober De hydranten zijn overeenkomstig de omzendbrief van 14 oktober 1975 gesignaliseerd. Alle hydranten zijn opgenomen in een hydrantenlijst per straat waarin zij aangegeven staan ten opzichte van de huisnummers. IV.2.2 Periodieke controle van de werking van de hydranten: frequentie en methode. Dit gebeurt driejaarlijks door mensen van de brandweer. Dit is onvoldoende, in een dergelijke periode kunnen sommige hydranten overgroeid raken en daardoor nog moeilijk terug te vinden zijn. De uitgevoerde controles zijn signalisatie, bereikbaarheid, bruikbaarheid en werking. De zwakke punten in de bluswatervoorziening worden opgespoord wanneer zich hiermee problemen voordoen of er klachten komen. In deze gevallen neemt de brandweer onmiddellijk contact op met de watermaatschappij. IV.2 Controle op de brandpreventie. IV.2.1 Afspraken, gemaakt met de burgemeester(s), omtrent een systematische controle van bepaalde gebouwen (scholen, bioscopen, winkelcentra, cafés, ). In ontwikkeling. IV.2.2 Controleonderzoek ter plaatse uitgevoerd na de beëindiging van de bouwwerken (brandpreventieverslag naar aanleiding van een stedenbouwkundige of milieuvergunning). Dit gebeurt nooit. Besluit en opmerkingen Omvang van de brandpreventieopdrachten 5. In het kader van de stedenbouwkundige vergunningen krijgt de brandweer een brandpreventieopdracht voor alle nieuwe gebouwen en inrichtingen. In het kader van verkavelingvergunningen wordt de brandweer echter zelden of nooit geraadpleegd. Aangaande de toegangswegen en de bluswatervoorzieningen in de verkavelingen is het echter raadzaam het advies van de brandweer te kennen. Dezelfde opmerking geldt voor aanpassingen aan de openbare weg. De brandweerinspectie stelt dan ook voor aan de burgemeester om hieromtrent afspraken te maken met de brandweer. Actie: De burgemeester maakt afspraken met de brandweer aangaande het inwinnen van hun advies in het kader van de toekenning van verkavelingvergunningen en aanpassingen aan de openbare weg. Prioriteit: De werking van de hydranten dient tweejaarlijks gecontroleerd te worden. Actie: De brandweer werkt een systeem uit waarbij de frequentie van de controle van de hydranten tweejaarlijks kan gebeuren. Prioriteit: 2. Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 7/15

8 7. De brandpreventie dient niet enkel op papier geregeld te zijn, maar ook in de praktijk toegepast te worden. Daartoe is de controle achteraf een onontbeerlijke schakel in het proces: een meer systematische controle a posteriori van de voorgeschreven maatregelen is voor een aantal categorieën van gebouwen dan ook wenselijk. Actie: De burgemeester maakt afspreken met de brandweer over welke categorieën van gebouwen dienen te worden gecontroleerd en met welke frequentie dat dient te gebeuren. Prioriteit: 2. Luik V. Procedures V.1 Procedures voor brandpreventieopdrachten. V.1.1 Opdrachtgever tot het uitvoeren van een onderzoek: burgemeester / technische dienst / particulier / brandweer V.1.2 Schriftelijke / mondelinge instructies omtrent de dossiers die men voor onderzoek naar de brandweer moeten zenden? Geen informatie ontvangen. V.1.3 Bedrag van de retributie, indien deze aangerekend wordt voor de opdrachten. Geen. V.1.4 Instructies aan de architecten omtrent de informatie die op de plannen moet vermeld zijn (bvb. brandweerstand van deuren). Er zijn geen specifieke instructies gegeven. V.1.5 Advies in de preventieverslagen gehanteerd voor bouwprojecten waarvan op plan inbreuken vast te stellen zijn op de regelgeving: gunstig onder voorwaarden / ongunstig. Doorgaans wordt het advies Gunstig onder voorwaarden gehanteerd. In deze gevallen is het raadzaam een besluit te voorzien met daarin een samenvatting van of verwijzing naar de in het advies gestelde voorwaarden. Wanneer de inbreuken van die aard zijn dat de plannen moeten aangepast worden of dat het gebouw een onvoldoende krijgt qua brandveiligheid (structuren, uitgangen), is het raadzaam te opteren voor een Ongunstig advies. V.1.6 Handtekeningen op de preventieverslagen De dienstchef preventie-officier. V.1.7 Preventieverslagen opgestuurd naar burgemeester / technische dienst / bouwheer / architect / inspectie / andere V.1.8 Bewaring van de dossiers (met of zonder plannen, duur, op adres of op nummer, ) De dossiers worden elektronisch met AbiFire en op papier (inclusief plannen) bewaard. V.1.9 Realisatie van de eenvormigheid van de brandpreventieadviezen. Binnen de werkgroep brandvoorkoming van de hulpverleningszone wordt getracht eenvormig te werken en de brandpreventie op elkaar af te stemmen. Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 8/15

9 V.2 Procedures voor bluswatervoorziening. V.2.1 Aanspreekpunt bij de brandweer voor alle onderwerpen, vragen, die betrekking hebben op bluswatervoorzieningen. De 1 e sgt Rik Bossuyt is verantwoordelijk voor de controle van de hydranten. V.2.2 Identificatie van zwakke punten in de bluswatervoorziening. Er is geen vaste procedure vastgelegd voor het identificeren ervan. De zwakke punten in de bluswatervoorziening worden opgespoord wanneer zich hiermee problemen voordoen of er klachten komen. V.2.3 Plannen van het openbaar waterleidingnet. Deze plannen zijn op plan beschikbaar in de seinkamer. Elke drie jaar worden nieuwe plannen aangevraagd bij de watermaatschappij. De laatste versie van de plannen dateert van het jaar V.2.4 Plannen van waterwinplaatsen (stromend of stilstaand water). De waterwinplaatsen zijn bekend. Zij worden bijgehouden in adresboeken en op kaarten van de gemeente. Deze worden bewaard in de wagens. V.2.5 Tijdelijke en permanente wijzigingen van de voorzieningen - bekendmaking aan de brandweer. Deze informatie wordt meestal tijdig doorgestuurd. V.2.6 Afspraken met de watermaatschappij betreffende het verhogen van de druk in geval van nood. De watermaatschappij is niet in staat om de druk te verhogen. V.2.7 Advies van de brandweerdienst bij de aanleg of aanpassingen van het openbare waterleidingsnet. De watermaatschappij of de gemeente vraagt systematisch en meestal tijdig advies aan de brandweer bij de aanleg of aanpassingen van het openbaar waterleidingsnet. De aanpassingen gebeuren in overleg. V.3 Procedures voor voorafgaandelijke interventieplannen. V.3.1 Gebouwen, gebouwencomplexen en installaties waarvoor geen interventieplan bestaat, maar waarvoor het aangewezen is er een op te stellen. Geen informatie ontvangen. Besluit en opmerkingen Procedures 8. Bij de uitbouw van de procedures betreffende de opdrachten inzake brandpreventie, bluswatervoorziening en voorafgaande interventieplannen zou men meer aandacht kunnen besteden aan het uitwerken en vastleggen van procedures: schriftelijk vastleggen van afspraken en te ondernemen stappen, Actie: Er worden procedures opgesteld voor het afhandelen van de brandpreventieopdrachten en het opstellen van de voorafgaande interventieplannen en voor het garanderen van de bluswatervoorziening. Prioriteit: 2. Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 9/15

10 Luik VI. Personeel VI.1 Personeel voor brandpreventieopdrachten. VI.1.1 Lijst van het personeel voor brandpreventieopdrachten. Naam en voornaam Graad / Functie Beroeps / Vrijwilliger Datum brevet Technicus Brandvoorkoming Taak / specialisatie bij brandpreventieopdrachten Coucke Claude Lt. bev. V 1989 Adviezen brandpreventie Vancraeynest Johan Olt V 2003 Voorafgaande interventieplannen Calewaert Willy Sgt V - Voorafgaande interventieplannen Bossuyt Rik 1 e Sgt V - Bluswatervoorziening + planning Vermoere Claude Kpl V - Bluswatervoorziening + planning VI.1.2 Aanvullingen bij de lijst. Geen. VI.1.2 Vorming van het personeel. VI Bijscholing, vorming, studiedagen, op regelmatige tijdstippen, noodzakelijk om bij te blijven in de materie, voor de personen opgenomen in de lijst uit VI.1.1. Ja. VI Vrije toegang tot de documentatie, normen, syllabi voor de personen opgenomen in de lijst uit VI.1.1. Ja. VI.2 Werkbelasting van het personeel voor brandpreventieopdrachten. VI.2.1 Schatting van het aantal mandagen/jaar gepresteerd, in de brandweerdienst, voor volgende opdrachten. Aantal mandagen/jaar Raming 2005 met huidige bezetting (1 mandag = 8 uur) Adviezen en controles inzake brandpreventie Opleiding en permanente vorming in het kader van de brandpreventie Opstellen en bijhouden interventieplannen Andere opdrachten Minimum 52 mandagen Minimum 18 mandagen Minimum 10 mandagen Minimum 24 mandagen Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 10/15

11 VI.2.2 Schatting van de gemiddelde tijd die verloopt tussen het ontvangen van een opdracht inzake brandpreventie en het verzenden van het verslag. Ongeveer 1 à 2 weken. VI.2.3 Voldoende mensen en middelen voor de brandweer om zich op een snelle en kwaliteitsvolle wijze van zijn taak inzake brandpreventie te kwijten. Geen informatie ontvangen. Besluit en opmerkingen Personeel 9. De brandweerinspectie stelt vast dat er momenteel voldoende personeel voorzien is om de brandpreventieopdrachten te kunnen verwerken. Toch is het aanbevolen om aan een back-up te denken. Op deze manier kunnen de opdrachten ook tijdig worden afgewerkt wanneer de enige dossierbehandelaar afwezig is en blijft de continuïteit van de dienstverlening qua brandpreventie gegarandeerd. Actie: De brandweer, in samenspraak met de gemeente, verzekert de back-up en de continuïteit voor de brandpreventieopdrachten. Prioriteit: 3. Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 11/15

12 Luik VII. Brandpreventieopdrachten VII.1 Gebouwen of instellingen waarvoor een brandpreventieopdracht werd ontvangen. Naam van gebouw of instelling Adres Opdrach t (kruis aan als ja) Gemeentehuis Deerlijk Harelbekestraat 27 Datum laatste onderzoek Opmerkingen 21/07/2003 Openbare Bibliotheek Deerlijk Hoogstraat 124 7/10/1997 Feestzaal t wit Paard Waregemstraat 1/12/2005 Kinderboerderij Bokkeslot Tapuitstraat 57 Binnenspeelplein De Toverfluit Otegemsesteenweg 17 Rustoord H. Familie René Declercqstraat (bezocht) 2004 (bezocht) 16/01/2005 Appartementsgebouw De Kapelanie Harelbekestraat / Ververijstraat 10/05/2001 Sportcentrum Deerlijk Hoogstraat /07/1994 Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs Kapel ter Rustestraat 3 Niet bezocht Kinderdagverblijf De Damrakkertjes Schragenstraat (bezocht) René De Clercq Museum René Declercqstraat m² magazijnen met kantoor Beverenstraat 17 Zeer kleinschalig Zeer beperkte openingsuren Leegstaand gebouw Publie Design bvba Waregemstraat 607 Deerlijkse houthandel Delbeke Vichtesteenweg 153 BW oefent hier Supermarkt F. Bulcaen Kapelstraat 4 Detailcontrole van het dossier Appartementsgebouw te Hoogstraat 139/145 (niet in bovenstaande lijst) levert op: - vooral de wetgeving (incl. bijlagen) waarop de brandweer de controle baseert, dient te worden opgenomen in het brandpreventieverslag; de lezer van het verslag heeft weinig boodschap aan een opsomming van alle andere van toepassing zijnde wetgevingen; Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 12/15

13 - verwijzingen naar wetgeving kunnen best daar in het advies opgenomen worden, waar de wetgeving van toepassing is (b.v. kan men best verwijzen naar de NBN EN1838 bij de voorschriften voor de veiligheidsverlichting); - wanneer de wetgeving niet van toepassing is, dient men er in het brandpreventieverslag niet naar te verwijzen of er geen voorschriften uit over te nemen. In art. 3.1 (bouwelementen algemeen) wordt bijvoorbeeld verwezen naar het A.R.A.B., terwijl het A.R.A.B. hier niet van toepassing is; - wanneer de brandweer meer uitgangen adviseert dan voorzien in het KB van 7 juli 1994 (basisnormen), dient zij duidelijk te formuleren waarom zij dit doet. In artikel 4.1 (evacuatie algemeen) vraagt men bijvoorbeeld twee uitgangen in een laag gebouw met een bezetting van minder dan 100 personen/compartiment en men verduidelijkt niet waarom, noch zegt men uit wat deze uitgangen moeten bestaan; - het brandpreventieverslag zelf beschikt niet over een besluit. Het is raadzaam het besluit dat in de nota voor de dienst stedenbouw vermeld wordt, te hernemen in het brandpreventieverslag. Detailcontrole van het dossier N.V. OKAY te Beverenstraat 18/22 (niet in bovenstaande lijst) levert op: - vooral de wetgeving (incl. bijlagen) waarop de brandweer de controle baseert, dient te worden opgenomen in het brandpreventieverslag; de lezer van het verslag heeft weinig boodschap aan een opsomming van alle andere van toepassing zijnde wetgevingen. - verwijzingen naar wetgeving kunnen best daar in het advies opgenomen worden, waar de wetgeving van toepassing is; - het KB van 7 juli 1994 (basisnormen) is na haar laatste wijziging bij het KB van 4 april 2003 niet meer van toepassing op renovaties, dit staat verkeerd vermeld onder het punt Advies ; - aangaande punt 1 (toegangswegen en inplanting): voor wat betreft de toegang tot de parking, verzoekt de brandweer om een vrije doorgang van 6m in de breedte van de muur van het nieuw te bouwen complex, zonder daarbij te verduidelijken waarom zij opteert voor deze 6m. Enige verduidelijking is hier raadzaam; - aangaande punt 1 (toegangswegen en inplanting): in de formulering Ik zie enkel een muur in snelbouwsteen met pleisterwerk. Welke Rf heeft deze? wordt niet duidelijk weergegeven over welke muur het gaat, noch over welke Rf deze muur dient te beschikken; - aangaande punt 2 (compartimentering):de uitbreiding (gelijkvloers van +/- 600 m² + eerste verdieping) mag beschouwd worden als een duplex; de binnenverbindingstrap van deze duplex dient zodoende niet noodzakelijk omkokerd te worden; - aangaande punt 3.1 (bouwelementen algemeen) en 3.3 (structurele elementen): de eisen opgelegd aan de structurele elementen in het KB van 7 juli 1994 (basisnormen) zijn in dit geval strenger dan deze opgelegd in het A.R.A.B. Het zijn de strengste eisen die gehanteerd dienen te worden. Wat wil zeggen dat de structurele elementen van de uitbreiding dienen te beschikken over Rf 1h (KB van 7 juli 1994, bijlage 2, art laag gebouw met meer dan één bouwlaag); - aangaande punt 4.1 (evacuatie algemeen): de formulering hieraan voldoet men niet geeft niet duidelijk weer aan wat men niet voldoet (gaat het over het aantal uitgangen, over dat zij niet in tegenovergestelde zones liggen, over de lengte van de doodlopende evacuatiewegen,?); - aangaande punt 4.1 (evacuatie algemeen): de automatische schuifdeur waarvan sprake kan wel dienst doen als nooduitgang, indien zij voldoet aan punt 4.4 van het brandpreventieverslag (voorzien van paniekbeslag, zodat de deur onder lichte druk opendraait in de evacuatiezin); - aangaande punt 4.3 (signalisatie): Het gedeelte Het is niet toegelaten enig voorwerp te plaatsen dat de doorgang kan belemmeren De vluchtdeuren moeten ongesloten zijn zolang publiek of personeel aanwezig is, hoort niet thuis onder punt 4.3 (signalisatie); - aangaande punt 4.6 (maximale bezetting): bij het bepalen van de minimale nuttige breedte van de nooduitgang wordt geen rekening gehouden met het vereiste aantal doorgangseenheden; Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 13/15

14 - aangaande punt 6.4 (autonome stroombronnen): Deze moeten een autonomie van 1 hebben en automatisch in werking treden. Vermoedelijk wordt hier een autonomie van 1h bedoeld; - aangaande punt 10 (isolatiematerialen): men dient hier de Europese klassen te vragen; - het brandpreventieverslag beschikt zelf niet over een besluit. Het is raadzaam het besluit dat in de nota voor de dienst stedenbouw vermeld wordt, te hernemen in het brandpreventieverslag. VII.2 Overzicht PER BESCHERMDE GEMEENTE van het aantal brandpreventiedossiers die het voorbije jaar zijn behandeld. Aantal dossiers DEERLIJK Aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning 21 Aanvraag van een milieuvergunning 4 Controles op verzoek van de burgemeester 13 Ziekenhuizen, bejaardenvoorzieningen en andere verzorgingsinstellingen 1 Hotels, campings, kamphuizen, 0 Scholen 5 Andere 2 TOTAAL 46 VII.2 Kwaliteit van de brandpreventieverslagen. De kwaliteit van de brandpreventieverslagen is voldoende. De verschillende voorschriften die van toepassing zijn op het gebouw worden behandeld. De belangrijkste punten voor verbetering zijn (zie ook bemerkingen bij detailcontroles onder VII.1) : - vooral de wetgeving (incl. bijlagen) waarop de brandweer de controle baseert, dient te worden opgenomen in het brandpreventieverslag; de lezer van het verslag heeft weinig boodschap aan een opsomming van alle andere van toepassing zijnde wetgevingen; - verwijzingen naar wetgeving kunnen best daar in het advies opgenomen worden, waar de wetgeving van toepassing is; - wanneer de wetgeving niet van toepassing is, dient men er in het brandpreventieverslag niet naar te verwijzen of er voorschriften uit over te nemen; - wanneer de brandweer meer uitgangen adviseert dan voorzien in het KB van 7 juli 1994 (basisnormen), dient zij duidelijk te formuleren waarom zij dat doet; - de brandpreventieverslagen beschikken zelf niet over een besluit. Het is raadzaam het besluit dat in de nota voor de dienst stedenbouw vermeld wordt, te hernemen in het brandpreventieverslag; - het KB van 7 juli 1994 (basisnormen) is na haar laatste wijziging bij het KB van 4 april 2003 niet meer van toepassing op renovaties; - wanneer zowel het KB van 7 juli 1994 (basisnormen) als het A.R.A.B. van toepassing zijn, dienen de strengste eisen van beide gehanteerd te worden; - wanneer men de formulering hieraan voldoet men niet gebruikt, dient men duidelijk weer te geven wat niet voldoet en waaraan het niet voldoet; Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 14/15

15 - aangaande de isolatiematerialen mag men inzake reactie bij brand enkel nog de Europese klassen opleggen; Besluit en opmerkingen Brandvoorkomingsopdrachten 10. De brandweer volgt de verschillende brandpreventiedossiers goed op. De meeste data bij de dossiers onder VII.1 zijn vrij recent te noemen. 11. Het is noodzakelijk om meer aandacht te besteden aan zowel de inhoud als de vorm van de brandpreventieverslagen. Zij bevatten soms onjuistheden of onduidelijkheden en zij dienen te beschikken over een besluit. Actie: De brandweer verbetert de inhoud en de vorm van de brandpreventieverslagen. Prioriteit: 1. Luik VIII. Kazernering Dit luik was niet opgenomen in de vragenlijst. Hierin zijn punten opgenomen omtrent het gebouw en de functies die erin zijn ondergebracht, zoals zij aan bod kwamen tijdens het inspectiebezoek. Besluit en opmerkingen Kazernering 12. De kazernering is in orde en de gebouwen worden goed onderhouden. 13. De beschikbare ruimte werd op een positieve manier uitgebreid met de lokalen aan de straatzijde. 14. De stelplaats is voldoende groot. 15. Kortom: de brandweerinspectie heeft een positieve indruk over de vorderingen die gemaakt zijn ten opzichte van het vorige inspectiebezoek. Opgemaakt te Brussel op: Ingenieur-inspecteur ir. Angelique Reper Ingenieur-inspecteur ir. Jan De Saedeleer Adviseur-generaal Ir. Stefaan Maekelberg Verslag Brandweerinspectie 11/04/ Brandweer Deerlijk Blad 15/15