NUMMER. Maandelijks september NATIONAAL HERVORMINGSPLAN - Het advies van de sociale partners

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NUMMER. Maandelijks september 2007. NATIONAAL HERVORMINGSPLAN - Het advies van de sociale partners"

Transcriptie

1 NUMMER 129 Maandelijks september 2007 verschijnt niet in juli NATIONAAL HERVORMINGSPLAN - Het advies van de sociale partners COMPETITIVITEIT EN GLOBALE ECONOMIE - Een studie van Koen De Backer REKLAME EN DUURZAME ONTWIKKELING - Dialoog noodzakelijk Afgiftekantoor 1040 Brussel 4 P BC 5856

2 NUMMER 129 september 2007 NATIONAAL HERVORMINGSPROGRAMMA advies van de sociale partners 3 COMPETITIVITEIT een studie van de Oeso 12 CONJUNCTUUR de distributie in 2006 en begin DUURZAME ONTWIKKELING naar een sociale marketing? 18 NIEUWS Centrale Raad voor het Bedrijfsleven 23 andere overlegorganen 26 > Stuurgroep : Robert Antonissen, Claude Culem, Emmanuel de Bethune, Kris Degroote, Luc Denayer, Tasso Fachantidis, Ton Harding, Paul Henriet, Viviane Van Uytven > Redactie : Marie Baudour, Tasso Fachantidis, Céline Mouffe, Stephen Renders > Redactiesecretariaat : Alain Cabaux > Vertaling : Bernadette Hamende > Opmaak : Lutgart Van Nuffel > Druk : José Marquez y Sanchez, André Servotte > Website : > Verantwoordelijk uitgever : Ton Harding, Blijde Inkomstlaan 17-21, 1040 Brussel

3 NATIONAAL HERVORMINGSPROGRAMMA Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Advies van de sociale partners 3 3 In een brief heeft de heer W. Gabriëls, voorzitter van het directiecomité van de fod Kanselarij van de Eerste minister en secretaris van het Overlegcomité Staat-gewesten en gemeenschappen, de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven een adviesvraag voorgelegd met betrekking tot de opstelling van het vooruitgangsrapport over het Nationaal Hervormingsprogramma van België. De raden worden geraadpleegd ingevolge de veranderingen die, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 22 en 23 maart 2005, werden aangebracht in het besluitvormingsproces van de strategie van Lissabon. In die conclusies van het voorzitterschap wordt immers bepaald dat naast de regeringen alle andere betrokken actoren (parlementen, regionale en lokale overheden, sociale partners en civiele samenleving) een eigen inbreng moeten hebben in de strategie en actief de doelstellingen daarvan moeten helpen verwezenlijken. We publiceren hieronder de bijdrage van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. De volledige tekst van dit advies kan men lezen op de website van de raad: EUROPESE STRATEGIE NOG TE VEEL MISKEND Met dit initiatief wensen de sociale gesprekspartners die zitting hebben in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en in de Nationale Arbeidsraad hun bijdragen te leveren aan het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP) en de inspanningen in herinnering te brengen die werden geleverd om, in het kader van een permanent proces van deelneming aan de strategie van Lissabon, ertoe bij te dragen dat de nationale en Europese beleidsmaatregelen tot een evenwichtig succes leiden. De raden behouden zich de mogelijkheid voor later een advies uit te brengen over het ontwerp van NHP, indien ze dat nuttig achten op grond van de ontwerpteksten die hun zullen worden voorgelegd. De raden onderstrepen het belang van deze evaluatie van het NHP aan het einde van de eerste cyclus van drie jaar van de hernieuwde strategie van Lissabon. Deze evaluatie speelt een doorslaggevende rol in de nieuwe koers die de strategie moet volgen, op weg naar een nieuwe cyclus van drie jaar, door de goedkeuring van de volgende geïntegreerde richtsnoeren, en naar de nieuwe cyclus van economisch bestuur d.m.v. de hervormingen. Met deze bijdrage wensen de raden deel te nemen aan de inspanningen die worden geleverd om de strategie van Lissabon beter bekend te maken en wensen ze de aandacht van de regering te vestigen op een aantal accenten die bij de opstelling van het Nationaal Hervormingsprogramma huns inziens moeten worden aangebracht. Sinds de lancering van de Lissabonstrategie hebben de raden hun bijdrage geleverd om dit proces te helpen verwezenlijken: ze brachten uitgebreide adviezen en verslagen ter zake uit en nemen sinds 2005 deel aan de werkzaamheden in het kader van het interactieve netwerk tussen het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en de nationale sociaaleconomische raden. Dit Europese netwerk is het resultaat van het mandaat dat het EESC kreeg van de Europese Raad van Brussel van 25 en 26 maart 2004 om, in nauwe samenwerking met de nationale sociaaleconomische raden, de uitvoering van de Lissabonstrategie in goede banen te leiden. De werkzaamheden van de verschillende economische en sociale raden en van het EESC op het vlak van de Lissabonstrategie worden in de bijlage bij de verklaring van het Voorzitterschap van de Europese Raad vermeld. Ze onderstrepen de belangrijke bijdrage die de nationale economische en sociale raden en het EESC kunnen leveren tot de verduidelijking van de doelstellingen van de strategie en tot de tenuitvoerlegging ervan.

4 4 4 Advies van de sociale partners Sociaal-Economische Nieuwsbrief - september 2007 In dit verband herinneren de raden eraan dat het belangrijk is de sociale gesprekspartners, als sleutelspelers voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabonstrategie, te betrekken bij het besluitvormingsproces. Vanuit dit oogpunt moeten de inspanningen ter verbetering van de communicatie en van het overleg tussen de verschillende belanghebbende partijen worden voortgezet. Hun leden hechten nog steeds een grote actualiteitswaarde aan en voelen zich in hoge mate betrokken bij de doelstelling die de Commissie in 2005 had vooropgesteld, toen ze de balans opmaakte van de Lissabonstrategie: Hernieuwde groei is cruciaal voor welvaart, kan opnieuw leiden tot volledige werkgelegenheid en vormt de basis voor sociale rechtvaardigheid en kansen voor iedereen. Hernieuwde groei is ook cruciaal voor de positie van Europa in de wereld en het vermogen van Europa om de middelen te mobiliseren voor de aanpak van verschillende mondiale problemen (alsook) om onze bredere ambities op het gebied van maatschappij en milieu te voeden. Hiertoe onderstreept de Commissie de noodzaak ervoor te zorgen dat investeren en werken in Europa aantrekkelijker wordt, dat kennis en innovatie het kloppend hart van de Europese groei zijn en dat een beleid opgezet wordt waardoor ondernemingen meer en betere banen kunnen creëren. In 2008 zullen de geïntegreerde richtsnoeren, de nationale hervormingsprogramma s en het communautaire programma van Lissabon worden vernieuwd, met als uitgangspunt het strategische rapport van de Commissie, dat zal steunen op een algemene evaluatie van de vooruitgang die de laatste drie jaar werd geboekt. NOODZAKELIJK EVENWICHT TUSSEN DE PIJLERS Van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld maken mag volgens de raden geen doel op zich zijn, maar moet het instrument bij uitstek zijn om te komen tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. De Europese Unie moet bij de uitvoering, op basis van de ontwikkelde geïntegreerde aanpak, een benadering aannemen die in overeenstemming is met haar waarden en maatschappijvisie. Ze moet de drie grote pijlers nl. de economische, de sociale en de milieupijlers samenhouden en op gelijke voet behandelen en rekening houden met de in bovenstaande alinea vermelde beschouwingen die de Europese Commissie in 2005 had geuit. EINDE VAN DE EERSTE CYCLUS VAN DE HERZIENE STRATEGIE De raden merken op dat het hervormde Lissabonproces op dit moment voornamelijk steunt op de nationale hervormingsprogramma s. De name and shame, de systematische publicatie van vergelijkende prestatie-indicatoren of de ondersteuning van de nationale inspanningen door de Gemeenschapsbegroting werden niet als instrumenten geselecteerd om de doelstellingen van Lissabon te bereiken. De evaluatie van de nationale programma s door de Commissie, van haar kant, berust jammer genoeg niet op een methodologie die een ordening van prioriteiten en een onderbouwde kritische analyse van de strategieën van de lidstaten mogelijk maakt. Volgens de raden mag zelfs een herziene Lissabonstrategie niet leiden tot een minder dure oplossing die wordt gebruikt om de terughoudendheid ten aanzien van meer bevoegdheden voor de EU te verdoezelen. De tussentijdse herziening was een gelegenheid om eenvoudigere en rationelere processen tot stand te brengen. De Lissabonstrategie moet zich toespitsen op domeinen als de economische policy-mix en het milieubeleid, die duidelijk een meerwaarde hebben gekregen dankzij het optreden op Europees niveau. De methode van open coördinatie (MOC) heeft potentieel, maar dan voornamelijk

5 5 op gebieden met weinig externaliteiten, waarin de regeringen langetermijnhervormingen moeten doorvoeren die moeten worden aangepast aan de nationale context. In omgekeerde zin moeten de instrumenten waarover de EU beschikt in de domeinen met sterke externaliteiten worden aangepast aan de vastgestelde doelen, want zoniet zal de legitimiteit van de EU worden aangetast doordat een kloof ontstaat tussen de ambities en de bereikte resultaten. Hoe dan ook moet worden vastgesteld dat de institutionele structuur van het economische beleid in Europa en het feit dat de klemtoon zo goed als uitsluitend wordt gelegd op de naleving van de regels weinig ruimte laten voor een coöperatieve aanpak. De raden zijn het ermee eens dat een benadering die inwerkt op zowel het aanbod als de vraag absoluut een Europese dimensie moet hebben. Ten eerste, omdat de Europese centrale bank daarin een rol te spelen heeft, waardoor de geaggregeerde koers van het begrotingsbeleid voor de zone absoluut moet worden gepreciseerd; ten tweede, omdat coördinatie van cruciaal belang is voor de geloofwaardigheid van de nationale economische beleidskeuzes: ze garandeert dat deze beleidskeuzes worden gemaakt in een multilaterale context en dus niet tot doel hebben te breken met de collectieve discipline; en, ten slotte, omdat de multilaterale context een nuttige stimulerende rol speelt in de tenuitvoerlegging van de nationale doelstellingen. Deze benadering heeft ook betrekking op de structurele hervormingen. In beginsel behoren deze tot de bevoegdheid van de nationale regeringen en moeten ze worden uitgevoerd in het licht van hun nationale merites. De werkzaamheden van het Comité voor Economische Politiek (CEP) tonen evenwel duidelijk aan dat een individuele aanpak te beperkt is: structurele hervorming brengt in het algemeen voordelen op lange termijn met zich mee op het gebied van economische efficiëntie of van houdbaarheid van het beleid, maar veroorzaakt op korte termijn ook politieke en sociale kosten. Deze combinatie van langetermijnvoordelen en kortetermijnkosten leidt er vaak toe dat acties worden uitgesteld. De doelstellingen van de Lissabonstrategie zijn gebaseerd op langetermijndoelstellingen. Om deze te bereiken moet nu worden gewerkt aan structurele hervormingen die evenwichtig gespreid worden over de verschillende domeinen en in overleg met de sociale gesprekspartners worden doorgevoerd, omdat ze aldus op lange termijn voordelen zullen opleveren. De reeds eerder door de raden geuite bekommering voor een gelijkheid tussen de economische pijler, de sociale pijler, de milieupijler en de werkgelegenheidspijler moet eveneens leiden tot een beter evenwicht in de institutionele structuur waarop een beroep wordt gedaan om de strategie te definiëren en ten uitvoer te leggen. Dienaangaande wijzen de raden erop dat over de plaats van de sociale processen in de geïntegreerde richtsnoeren alsook in het NHP de komende maanden een uiterst belangrijk debat zal plaatshebben in het Comité voor Sociale Bescherming. EVALUATIE VAN HET NATIONAAL HERVORMINGSPROGRAMMA In het vooruitzicht van de komende evaluatie van het Nationaal Hervormingsprogramma van België in de loop van de maanden juli en augustus a.s. wensen de raden het beleidskader van deze evaluatie te onderstrepen.

6 6 6 Advies van de sociale partners Sociaal-Economische Nieuwsbrief - september 2007 Het Nationaal Hervormingsprogramma wordt gestuurd door een Politiek Begeleidingscomité dat wordt voorgezeten door de secretaris van het Overlegcomité en bestaat uit vertegenwoordigers van de minister-presidenten (van de gewesten en de gemeenschappen), van de vice-eerste ministers, van de minister van Buitenlandse zaken en van de staatssecretaris voor Europese zaken en uit vertegenwoordigers van andere bevoegde ministeries, wanneer het comité dat nodig acht. De redactie is in handen van een redactiecomité onder leiding van de Kanselarij van de Eerste minister. Elk belangrijk hoofdstuk wordt in goede banen geleid door een overheidsinstantie: de fod Financiën voor het macro-economische hoofdstuk, het Federaal Planbureau voor het micro-economische hoofdstuk (in samenwerking met de fod Economie) en de fod Werkgelegenheid voor het werkgelegenheidshoofdstuk. Ook de gewesten en gemeenschappen worden vertegenwoordigd in het redactiecomité. Aan het einde van het redactiewerk wordt een ontwerp van NHP aan de CRB en aan de NAR voorgelegd. Deze tekst blijft een document dat op de verantwoordelijkheid van de regering wordt opgesteld. In ons land zijn de inspanningen om actief deel te nemen aan de Lissabonstrategie ingegeven door de structuur van de sociale dialoog, die zo is opgezet dat de sociale gesprekspartners voortdurend moeten worden betrokken bij de vaststelling en de uitvoering van het beleid in materies die tot hun bevoegdheden behoren. Door aldus verschillende elementen van het Lissabonproces naar zich toe te trekken, kunnen ze bovendien geleidelijk hun gemeenschappelijke visie op de toekomstige uitdagingen voor de Belgische economie en op sociaal en werkgelegenheidsvlak ontwikkelen. Het huidige programma ( ) op middellange en lange termijn heeft betrekking op een twintigtal geïntegreerde richtsnoeren en houdt rekening met de ontwikkelingen op economisch, sociaal en milieuvlak. Het programma omvat zes prioriteiten (sporen genoemd). Voor elke van deze prioriteiten worden één of meer kwantitatieve doelstellingen vastgelegd. Eind 2006, na de indiening van de tweede evaluatie van de NHP s, heeft de Europese Commissie voor elk land de balans opgemaakt van de relance van de Lissabonstrategie. De raden nemen er nota van dat de Commissie België aanmoedigt om zijn inspanningen inzake de fiscale druk op arbeid in vergelijking met de buurlanden voort te zetten. De sanering van de begroting vormt de tweede prioriteit. Het komt erop aan nieuwe maatregelen te nemen om de ongelijkheid tussen de gewesten inzake werkloosheid en herinschakeling te verminderen. Bovendien moet België ervoor zorgen dat de overheidsfinanciën houdbaar blijven, nieuwe doelstellingen bepalen om de uitstoot van vervuilende stoffen te verminderen en de concurrentie op de gas- en elektriciteitsmarkten aanscherpen door onafhankelijke en efficiënte reguleringsorganen op te richten. Wat de arbeidsmarkt betreft, beveelt de Commissie aan de werkgelegenheidsgraad van de oudere werknemers en de kwetsbare groepen te verhogen.

7 7 PRIORITEITEN VAN HET NATIONAAL HERVORMINGSPROGRAMMA Begroting in evenwicht 1 - Schuldratio onder de 60% in Overschot op de begroting optrekken tot minstens 1,0% in Lastenverlaging, vooral op arbeid - Fiscale druk op arbeid tussen 2005 en 2010 verlagen met 2,2% van het bbp (4,2% van de loonkosten) 3 De arbeidsmarkt hervormen en dynamiseren - Tegen 2010 zal het aantal oudere werknemers anderhalve keer sneller stijgen dan het gemiddelde (EU15) t.o.v De werkgelegenheidsgraad nadert de 70% 4 Investeren om de economie te stimuleren - 3% investeringen in O&O tegen De hervorming van de netwerkindustrieën voortzetten - Het concurrentievermogen van de overheidsbedrijven versterken 5 De sociale zekerheid versterken - 0,057% van het bbp per jaar gaat naar welvaartsaanpassingen van pensioenen en andere uitkeringen - Het evenwicht in de sociale zekerheid verzekeren en de multidimensionele strijd tegen de armoede 6 De synergieën tussen de bescherming van het leefmilieu en de groei versterken - De emissiedoelstellingen van het Kyotoprotocol halen van -7,5% voor de periode vergeleken met de uitstoot van broeikasgassen in De energie-efficiëntie doen stijgen met 1% per jaar In dit verband moedigen de raden de federale regering en de deelentiteiten aan om de verbetering van de algemene economische toestand maximaal te benutten om het elan van de hervormingen te versterken en, bijgevolg, de relatieve positie van België in Europa en in de wereld te verbeteren. Gelet op het erg brede terrein dat wordt bestreken door de Lissabonstrategie, dat zo goed als alle activiteiten van de EU op economisch, sociaal en milieuvlak omvat, is een transversale aanpak verreist. De Lissabonstrategie en de nationale tenuitvoerlegging ervan zijn weliswaar multidisciplinaire processen, maar de algehele samenhang moet absoluut worden gewaarborgd om te vermijden dat de verschillende parallel gevoerde beleidsmaatregelen tegenstrijdige effecten zouden opleveren. De Raden onderstrepen dat de economische groei en de verbetering van het concurrentievermogen absolute voorwaarden zijn om de vele doelstellingen van Lissabon te bereiken 1 De resolutie van 5 juni 2007 van de Raad Ecofin over de efficiëntie van de overheidsfinanciën stelt voor in het kader van het Nationaal Hervormingsprogramma nauwkeurigere criteria voor de analyse van de efficiëntie van de overheidsfinanciën in te voeren.

8 8 8 Advies van de sociale partners Sociaal-Economische Nieuwsbrief - september 2007 en de consolidatie van het Europese sociale model, dat m.n. wordt gekenmerkt door een hoog niveau van sociale bescherming dat in stand moet worden gehouden, te doen slagen. De opbrengsten van de groei moeten zo worden aangewend dat ze een duurzaam evenwicht mogelijk maken en de resultaten van het Europese sociale model, t.w. de integratie, de herverdeling en de solidariteit tussen met name de verschillende generaties, versterken. Vooral in een periode van economische hoogconjunctuur wordt de regering aangemoedigd om haar inspanningen ter verbetering van de overheidsfinanciën voort te zetten en aldus een antwoord te bieden op de meerkosten die verbonden zijn aan de vergrijzing van de bevolking. Volgens de raden moet de Europese Commissie haar centrale rol behouden in de uitstippeling van het beleid in het kader van de strategie van Lissabon. Een convergentie van de economische, sociale en milieugerelateerde acties moet op Europees niveau worden bewerkstelligd. De Commissie moet erop toezien dat de aanpak van de lidstaten overeenstemt met de communautaire doelstellingen. Aan de Commissie wordt gevraagd de impact van het Europese beleid op de verwezenlijking van de communautaire doelstellingen, niet alleen op economisch vlak maar ook op sociaal en milieugebied, systematisch te evalueren. ENKELE BIJDRAGEN VAN DE CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN Binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven onderzoeken de sociale gesprekspartners een aantal centrale thema s van de Lissabonstrategie. Sinds de wet van 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen trachten de sociale gesprekspartners een grondige analyse te ontwikkelen van de sleutelelementen van de loonvorming. De factoren van het structureel concurrentievermogen van onze economie, de doelstellingen inzake sociale samenhang en houdbaarheid van de sociale bescherming op lange termijn zijn de andere bevoorrechte analysegebieden van de sociale gesprekspartners. In het licht van de aanbevelingen van de Commissie en van het akkoord over de verlagingen van de sociale werkgeversbijdragen volgt de raad deze bijdrageverlagingen, de uitsplitsing ervan naar werknemerscategorie en de effecten ervan op de werkgelegenheid, de lonen en de groei op. De resultaten van deze werkzaamheden worden opgenomen in het Technisch verslag over de beschikbare maximale marges voor de loonkostenontwikkeling, dat om de twee jaar als basis dient voor de interprofessionele onderhandelingen. Voor de vaststelling van de loonmarge in het kader van de opeenvolgende interprofessionele akkoorden werd telkens rekening gehouden met de verschillende economische schokken waarmee België te kampen kreeg en met de sociaaleconomische ontwikkelingen in de buurlanden. Het laatste interprofessioneel akkoord (IPA) kreeg als titel Voor een innovatieve economie en werkgelegenheid. Het geeft gevolg aan drie vroegere akkoorden: de aanpassing van de index (01/2006), de verklaring over het concurrentievermogen (03/2006) en het akkoord over de verlaging van de werkgeverslasten op arbeid en de aanpassing van de sociale uitkeringen aan de stijgende welvaart (09/2006). De sociale gesprekspartners hebben afgesproken en opnieuw hun voornemen te kennen gegeven om de wet van 1996 tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en tot bevordering van de werkgelegenheid strikter toe te passen. Ze bevelen de sectoren die dat nog niet hebben gedaan aan om, in het kader van het IPA , te onderhandelen over een bijsturingsmechanisme dat

9 9 eventuele loonontsporingen moet vermijden en de lastenverlagingen niet om te zetten in loonsverhogingen. De interprofessionele sociale gesprekspartners verklaren eensgezind dat er een goed evenwicht moet worden gevonden tussen, enerzijds, de beheersing van de loonkostenontwikkeling en, anderzijds, de koopkracht van de werknemers. Sedert het interprofessioneel akkoord van 1998 hebben de sociale gesprekspartners formeel bijzondere aandacht besteed aan voortgezette opleiding en zich tot doel gesteld 1,9% van de loonmassa te besteden aan vormingsinspanningen. Sedertdien wordt een hoofdstuk van het Technisch verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gewijd aan de evaluatie van de vormingsinspanningen, om op termijn een volledig beeld te kunnen schetsen van de organisatie en de financiering van de opleidingsactiviteiten voor zowel de werknemers als de werkzoekenden in België. In het kader van de werkzaamheden die gezamenlijk door de NAR en de CRB worden verricht, hebben de sociale gesprekspartners een meetinstrument ontwikkeld waarmee het op termijn mogelijk zal zijn de gezamenlijke vormingsinspanningen, zowel wat formele als minder formele en informele opleidingen betreft, van de ondernemingen ten gunste van de werknemers van de privésector af te leiden. Volgens hen moet de beroepsopleiding in de sectoriële onderhandelingen voor centraal staan. Ze moedigen de onderhandelaars van de sectoriële werkgevers en vakbonden aan om gepaste initiatieven te nemen teneinde de achterstand van België op dit vlak weg te werken. In het kader van deze responsabilisering van de sectoren ter zake is de raad begonnen met een analyse van de activiteiten van sectoriële opleidingsfondsen en van hun samenwerking met de overheid, met andere opleidingsfondsen en met het initieel onderwijs. In het kader van het Generatiepact wordt de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven ermee belast jaarlijks te evalueren of de door de sociale gesprekspartners vastgestelde doelstelling wordt bereikt. Indien dat niet het geval is, moeten de CRB en de NAR een advies uitbrengen over de lijst van sectoren die onvoldoende inspanningen ter zake leveren en eventueel de boete moeten betalen die ten goede komt aan het betaald educatief verlof. Al verschillende jaren geven de sociale gesprekspartners hun voornemen te kennen om bijzondere aandacht te besteden aan het structureel concurrentievermogen. In het laatste interprofessioneel akkoord wordt aan de CRB het mandaat verleend om zijn analyse ter zake voort te zetten. Momenteel worden belangrijke werkzaamheden verricht in samenwerking met de federale dienst Wetenschapsbeleid, het Federaal Planbureau en een aantal academici, in het kader van een netwerk waarbij verschillende federale en gewestelijke actoren zijn betrokken. Deze werkzaamheden hebben geleid tot een diagnose van het Belgische nationale innovatiesysteem in de vorm van een advies aan de regering. In uitvoering van de gemeenschappelijke verklaring van de sociale gesprekspartners van 27 maart 2006 heeft de CRB een conferentie georganiseerd om na te gaan welke elementen aan de basis liggen van de ontoereikende innovatie-inspanningen en welke oplossingen hiervoor kunnen worden aangereikt. In het kielzog van de besluiten die uit deze conferentie werden getrokken, willen de sociale gesprekspartners acties ondernemen om tot een innovatiecultuur te komen, zowel binnen de ondernemingen als op het niveau van de overheid en in de maatschappij in haar geheel. Ze zijn van oordeel dat alle stakeholders en dus alle sociale partners moeten worden betrokken bij de uitstippeling van het innovatiebeleid, wil men deze doelstelling bereiken. In de landen die op het vlak van innovatie goed presteren, heeft een nationale consensus omtrent het belang van een sterk

10 1010 Advies van de sociale partners Sociaal-Economische Nieuwsbrief - september 2007 innovatiebeleid immers bijgedragen tot de uitstippeling van een strategische visie en van een efficiënt innovatiesysteem. Ze onderstrepen dat een innovatiecultuur niet alleen afhangt van het niveau van de 0&0-uitgaven, maar ook van tal van andere aspecten, waaronder de opleiding van de werknemers, de arbeidsorganisatie, het humanresourcesbeleid, de betrokkenheid en de steun van alle werknemers, de loonkosten, de mobiliteit en de loopbaanvooruitzichten van de onderzoekers, het verkrijgen van octrooien, de contacten met onderzoeksinstellingen enz. Voorts werd aan de CRB gevraagd een balans op te maken van de inspanningen die de sectoren op het gebied van innovatie hebben geleverd en van de problemen waarmee deze sectoren te kampen hebben en nuttige indicatoren ter zake te ontwikkelen. De sociale gesprekspartners bereiden op dit moment een tweede advies voor over de beleidsmaatregelen die ons nationaal innovatiesysteem kunnen helpen verbeteren. In dit kader heeft de CRB vier werkgroepen opgericht, die werden belast met het onderzoek van resp. (1) de problematiek van de octrooien en de normalisatie; (2) de kennisuitwisseling tussen de ondernemingen onderling en tussen wetenschap en industrie; het ondernemerschap; (3) het fiscale kader voor 0&0 en (4) de policy-mix. De CRB en de gewestelijke economische en sociale raden hebben zich ertoe verbonden informatie uit te wisselen over de goede praktijken tussen de gewesten, het federale niveau en het Europese niveau. Bovendien hebben de verschillende regeringen van het land, met het oog op de 3%-doelstelling van Barcelona (de inspanning die inzake 0&0 moet worden geleverd), binnen het Overlegcomité een forum opgericht. Dat forum zal om de zes maanden bijeenkomen onder een wisselend voorzitterschap. De CRB werd samen met het Federaal Planbureau en de Nationale Raad voor het Wetenschapsbeleid aangewezen als deelnemer en als verstrekker van gegevens. Een gelijkaardig initiatief als het Technisch verslag, waarin de sleutelelementen van de loonvorming en van de factoren van concurrentievermogen werden bestudeerd, was het verslag over het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in de voedingsindustrie van december Dit verslag, dat door de sociale gesprekspartners van de sector in de collectieve arbeidsovereenkomst 2005/2006 was gevraagd aan de bijzondere raadgevende commissie voor de Voeding van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, had tot doel een grondige evaluatie te maken van de totale loonkostevolutie van de samengestelde onderhandelingsniveaus evenals van de impact ervan op de werkgelegenheidsevolutie. Deze analyse moest het mogelijk maken de situatie en de prestaties op het vlak van groei, werkgelegenheid en rentabiliteit van de voedingssector zo getrouw mogelijk weer te geven. De studie naar de structurele kenmerken, het concurrentiegedrag (of de strategie) en de onderlinge inwerking hiervan op de prestaties van de sector werd bovendien aangevuld met drie grondige analysen van de buitenlandse handel en de marktaandelen, de innovatie en de opleiding. De collectieve arbeidsovereenkomst 2007/2008, die begin mei werd aangenomen, schrijft opnieuw uitdrukkelijk voor dat de partijen afspreken beroep te doen op de bijzondere raadgevende commissie Voeding (CRB) om de evaluatie bij te houden van de totale loonkostevolutie van de samengestelde onderhandelingsniveaus evenals de impact ervan op de werkgelegenheidsevolutie. De voedingsindustrie heeft een pioniersrol vervuld. In het kader van de huidige werkzaamheden m.b.t. het structureel concurrentievermogen zullen allicht andere sectoren dit voorbeeld volgen, met name de textielsector en later ook de scheikundige sector

11 11 Voorts hebben de sociale gesprekspartners in december 2005 en in april 2006 een advies 2 en een aanvullend advies 3 uitgebracht over energie-efficiëntie in de woningsector, in het verlengde van het advies dat de raad in 2004 had uitgebracht over het voorstel voor een Europese richtlijn betreffende energie-efficiëntie en energiediensten. De bedoeling is een beter inzicht te krijgen in de praktijken van de gezinnen met betrekking tot het energieverbruik en in de sociaaleconomische en technische factoren die veranderingen - of weerstand tegen deze veranderingen - op het vlak van energieverbruik in de woningsector verklaren. Op dit moment zetten de CRB en de gewestelijke economische en sociale raden samen een rondetafelconferentie over deze problematiek op. Sedert enkele maanden heeft de CRB zijn werkzaamheden aangevat m.b.t. de verbetering van de energie-efficiëntie in de vervoersector. In 2007 werd een diagnoseadvies 4 over de woonwerkverplaatsingen van de werknemers goedgekeurd. Bijzondere aandacht werd daar met name besteed aan de goede praktijken die door de sociale gesprekspartners worden ondersteund om het woon-werkverkeer te verbeteren. In samenwerking met het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Federaal Planbureau heeft de CRB een aantal studies en een colloquium georganiseerd over de hervorming van de netwerkindustrieën. Deze studies vulden de werkzaamheden van de subcommissies Energie en Vervoer van de CRB aan. De CRB heeft immers een heel werkprogramma rond energie samengesteld, dat betrekking heeft op vier thema s: de energievoorziening; de bijdrage van de energiesector tot het concurrentievermogen, de groei en de werkgelegenheid; de liberalisering van de energiemarkt in de EU en in België; het potentieel inzake innovatie, onderzoek en ontwikkeling. De CRB heeft een advies over het preliminair rapport van de Commissie Energie goedgekeurd. De sociale gesprekspartners hebben in het kader van de onderhandelingen over het Generatiepact een verband gelegd tussen de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, de werkgelegenheidsgraad en de welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen. In uitvoering van een akkoord dat in september 2006 binnen de Groep van de Tien werd gesloten, hebben de CRB en de NAR een gemeenschappelijk advies goedgekeurd 5 over het mechanisme voor de aanpassing van de sociale uitkeringen aan het welvaartspeil. Ten slotte werd enkele jaren geleden in de CRB een cel Opvolging van de Europese actualiteit opgericht. In deze cel kunnen de sociale gesprekspartners de dossiers selecteren die nuttige stof tot reflectie kunnen leveren en kunnen ze op de hoogte blijven van de belangrijkste ontwikkelingen m.b.t. de Lissabonstrategie. De cel ontwikkelt een netwerk van samenwerkingsverbanden met academische deskundigen en met tal van Belgische vertegenwoordigers in Europese instanties, of het nu gaat om instanties waar het politieke besluitvormingsproces plaatsvindt of om raadgevende organen. Zo worden in de CRB regelmatig hoorzittingen georganiseerd met o.m. de Belgische vertegenwoordiging bij de Europese Unie en met de Belgische vertegenwoordigers bij het Comité voor Economische Politiek en het Economisch en Financieel Comité. 2 CRB ADVIES OVER ENERGIE-EFFICIËNTIE IN DE WONINGSECTOR IN BELGIË (21/12/2005) 3 CRB ADVIES TER AANVULLING VAN HET ADVIES VAN 21 DECEMBER 2005 INZAKE ENERGIE-EFFICIËNTIE IN DE WONINGSECTOR IN BELGIË (19/04/2006) 4 CRB DIAGNOSEADVIES BETREFFENDE DE WOON-WERKVERPLAATSINGEN VAN DE WERKNEMERS (30/01/2007) 5 CRB ADVIES BETREFFENDE HET PRELIMINAIR RAPPORT VAN DE COMMISSIE ENERGIE 2030 «BELGIUM S ENERGY CHALLENGES TOWARDS 2030» (1/03/2007) 6 CRB WELVAARTSVASTHEID - JAARLIJKSE WELVAARTSBONUS PENSIOENEN VERLAGING VAN DE WERKGEVERSLASTEN UITVOERING VANHET GENERATIEPACT (21/09/2006)

12 COMPETITIVITEIT 12 Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Een studie van de Oeso Sociaal-Economische Nieuwsbrief - september 2007 Op 25 juni 2007 presenteerde de heer Koen De Backer, econoom bij de OESO, de resultaten van de studie Staying competitive in the global economy: moving up the value chain. Dit gebeurde in het kader van de werkzaamheden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven rond het thema structureel concurrentievermogen. Het rapport beschrijft de belangrijkste tendensen en ontwikkelingen in de globale productieketens. GLOBALISATIE: OUD EN NIEUW Het rapport vertrekt vanuit de vaststelling dat globalisatie, gekenmerkt door een stijging van de internationale handel, geen recent fenomeen is. Aan het begin van de 20 e eeuw was de internationale goederenhandel namelijk eveneens uitzonderlijk hoog. Er zijn echter een aantal factoren die de huidige fase van globalisering uniek maken. Vooreerst zijn het tempo en de schaal waarop de wereldeconomie zich integreert ongeëvenaard. Gedreven door lage invoertarieven en technologische vooruitgang op het gebied van transport en ICT was er de afgelopen jaren een zeer snelle toename van niet enkel de handel van goederen maar voor het eerst ook van diensten. Bovendien nemen landen van buiten de OESO nu ook een belangrijke plaats in de wereldeconomie in. Het BBP tegen koopkrachtpariteit van deze landen is gestegen van 40% van de totale wereldproductie in 1999 naar bijna de helft vandaag. Daarnaast leidt de huidige globalisatie tot een sterke fragmentatie van het productieproces. Elk onderdeel van de toegevoegde waardeketen wordt geproduceerd op de meest optimale locatie. Dankzij haar kennis over internationale markten en haar structuur spelen multinationale ondernemingen (MNO) een sleutelrol binnen deze nieuwe economie. De internationale verspreiding van de verschillende productiefasen gaat gepaard met een sterke stijging van de directe buitenlandse investeringen; van het aandeel in de internationale handel van intermediaire goederen en van de uitbesteding van taken die niet tot de kernactiviteiten van een bedrijf horen. WAAR LIGT DE GROOTSTE GROEI? Dat de MNO s een concurrentievoordeel verwerven binnen deze nieuwe constellatie valt af te leiden uit verscheidene evoluties. Naast de eerder vermelde toename van de buitenlandse directe investeringen zien we namelijk dat de werkgelegenheid in de OESO binnen de buitenlandse filialen van MNO s gestegen is met bijna een vierde tussen 1995 en Binnen de MNO s neemt de handel tussen ondernemingen een groeiend aandeel in tegenover de finale export. Deze handel binnen MNO s verklaart ongeveer één derde van het handelsbalanstekort van de Verenigde Staten. De sterke integratie van de ontwikkelende landen, en van de BRIC s 1 in het bijzonder, in de wereldeconomie heeft verregaande gevolgen. Dankzij de lage loonkosten, het grote arbeidsaanbod en de hoge absolute hoeveelheid hoogopgeleiden bedienen deze opkomende economieën steeds grotere delen van de internationale goederenmarkten. Terwijl China in 1980 instond voor slechts 1,5% van de globale goederenproductie realiseert zij vandaag 12 tot 13% van deze productie. Het rapport constateert eveneens dat het grootste deel van de internationale handel en van de buitenlandse investeringen nog steeds plaatsvindt tussen de OESO landen maar dat het aandeel van de landen buiten de OESO over de afgelopen tien jaar aanzienlijk is gestegen en dat dit blijft groeien. 1 Brazilië, Rusland, India en China

13 13 WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN GLOBALISERING? Aangezien de globalisatie een impact heeft op zowat al de parameters van de economie is het bijzonder moeilijk om eenduidig in te schatten hoe ver de effecten van globalisatie reiken. Traditioneel ligt de focus meestal op de negatieve effecten die de globalisatie heeft op de werkgelegenheid. De studie concludeert echter dat deze effecten relatief klein zijn en dat de voordelen op langere termijn globaal groter zijn dan de nadelen. Er is bijvoorbeeld geen duidelijke relatie tussen de openheid en de werkgelegenheidsgraad van een economie. Wel zou een opening van de economie met 10% in de OESO landen via haar positieve effecten op de productiviteit leiden tot een gemiddelde toename van het BBP per capita met 4%. Deze productiviteitstoename kan verklaard worden doordat een opening van de markt bedrijven toelaat om zich verder te specialiseren in hun meest competitieve activiteiten en om meer schaalvoordelen te realiseren. We zien overigens dat in elke regio de werkgelegenheid het sterkst stijgt binnen de sectoren waarin die regio productiever is dan de rest van de wereld. Terwijl de globale economische groei versnelt dankzij de globalisatie varieert de impact die zij heeft sterk naargelang de beschouwde groep. Zo is er in de OESO landen een aanzienlijk sterker verlies aan werkgelegenheid binnen de sectoren die het meest aan internationale concurrentie onderhevig zijn. Daarnaast zien we dat de inkomensongelijkheid binnen quasi al de OESO landen is gestegen tussen 1994 en Verder stelt de studie vast dat de laag- en middengeschoolde arbeiders relatief meer hinder ondervinden van de toegenomen internationale concurrentie, ook al moet hierbij opgemerkt worden dat de eerste groep meer en meer terecht kan in de dienstensector. In de Verenigde Staten zijn het voornamelijk de lonen die zich wijzigen als gevolg van globalisatie. In Europa geschiedt het aanpassingsproces veeleer via wijzigingen van de werkloosheid. De concurrentiële druk die uitgaat van de nieuwe spelers op het internationale toneel holt het kostenvoordeel van bedrijven in ontwikkelde landen uit en dwingt hen om zich terug te plooien op de kennisintensieve activiteiten met een hogere toegevoegde waarde. Om competitief te blijven moeten ontwikkelde landen dus investeren in kennis, technologie en immateriële activa. Deze tendens blijkt duidelijk uit de toename van deze investeringen en uit het toenemende aandeel van de hoogtechnologische sectoren in de OESO landen. De dynamiek van deze sectoren uit zich ook doordat de internationale handel in hoogtechnologische goederen het afgelopen decennium veel sterker is toegenomen dan de totale goederenhandel. Nu merkt de OESO op dat opkomende economieën zoals China en India eveneens steeds hogerop schuiven binnen de toegevoegde waardeketen. Het is tot dusver onduidelijk in welke mate deze evolutie een toenemende concurrentie met Westerse innoverende bedrijven inhoudt en in welk mate dit louter te wijten is aan een toename van assemblage activiteiten verderop in de toegevoegde waardeketen. De studie merkt in elk geval op dat al de BRIC s zich gespecialiseerd hebben in laagtechnologische producten. BELEIDSIMPLICATIES De analyse van de OESO illustreert de nood aan een beleid dat ontwikkelde economieën in staat stelt om hogerop in de toegevoegde waardeketen te klimmen. Een effectief innovatiebeleid is hierbij cruciaal. Het spreekt voor zich dat een goed innovatiebeleid niet mogelijk is zonder een efficiënt beleid omtrent de intellectuele eigendomsrechten. Daarnaast moet er ook geïnvesteerd

14 14 Een studie van de Oeso Sociaal-Economische Nieuwsbrief - september 2007 worden in menselijk kapitaal om enerzijds een kennisintensievere economie te promoten en om anderzijds de negatieve effecten voor de minst geschoolde werknemers te verzachten. De veranderende economie onderstreept eveneens het belang van ondernemerszin. Door ondernemerschap aan te moedigen kan het beleid helpen met het realiseren van de noodzakelijke transities. Doordat de verschillende productiefases meer en meer worden uitgevoerd waar dit het meest optimaal kan, moet het beleid trachten om de regionale sterktes te identificeren en deze maximaal ontwikkelen. Aangezien MNO s een internationaal concurrentievoordeel bezitten en kennis van andere regio s kunnen overdragen, is een beleid dat deze bedrijven helpt aan te trekken eveneens aan te raden. Het rapport toont aan dat, hoewel de voordelen in hun totaliteit groter zijn dan de nadelen, bepaalde groepen negatief getroffen worden door de globalisatie. Bovendien zijn deze nadelen meestal kortstondiger en zichtbaarder dan de voordelen. Vanuit economische en politieke overwegingen kan het daarom wenselijk zijn om een beleid te ontwikkelen dat gericht is op het compenseren van de verliezers van globalisatie. Op die manier kan een maatschappelijk draagvlak voor verdere globalisering gecreëerd worden. Net zoals tussen sectoren en werknemersgroepen leidt de globalisering ook tot nieuwe mondiale onevenwichten. Deze kunnen zowel van economische als van sociale en van ecologische aard zijn. Daarom ontstaat met de internationalisatie van de economie eveneens de nood aan meer globaal gecoördineerde acties en aan een zekere internationale spreiding van de voordelen van de globalisatie. Alleen als aan die nood voldaan kan worden, zal de globalisering haar volledige potentieel aan welvaart kunnen realiseren. Stephen Renders (stere@ccecrb.fgov.be)

15 CONJUNCTUUR Centrale Raad voor het Bedrijfsleven De distributie in 2006 en begin Sociaal-economische nieuwsbrief - mei 2002 In 2006 is het bbp in België, vergeleken met het jaar voordien, met 3% gegroeid, tegenover een groei van slechts 1,5% in In dat jaar is de totale werkgelegenheid met 1,1% toegenomen. Het totale inflatiecijfer bleef beperkt tot 1,8% en het reëel beschikbaar inkomen van de particulieren groeide met 2,6%, na een stijging van slechts 0,9% in Bijgevolg is het particulier verbruik met 2,5% in volume toegenomen in 2006, tegenover een groei van 1,1% in Het consumentenvertrouwen, dat weliswaar is verbeterd in vergelijking met 2005, is echter gepaard gegaan met nogal wat voorbehoud en de toename van het particulier verbruik heeft slechts een gedeeltelijke weerslag gehad op de kleinhandelsverkoop, die een stagnatie te zien geeft tegen courante prijzen en een achteruitgang in volume van 5% 1,7% van de omzet. 4% Volgens de NIS-enquêtes bij de kleinhandel is de verkoop van 3% voedingswaren aldus in % slechts toegenomen met 0,5% in vergelijking met het jaar 1% voordien en liep de verkoop in volume dus terug met 1,7% op 0% jaarbasis. In de sector kleding -1% en schoeisel nam de verkoop toe met slechts 1,7% in waarde, -2% wat neerkwam op een statusquo in volume. De sector huishoudartikelen heeft geen voordeel kunnen halen van de goede economische groei, aangezien de verkoop met 3% in volume is gekrompen. De verkoop van diverse producten, ten slotte, kende een achteruitgang van 8% in volume. Jaarlijkse ontwikkeling tegen vaste prijzen van het bbp, het particulier verbruik en de kleinhandel Omzet van de kleinhandel in volume bbp Uitgaven eindverbruik particulieren Uit de indexcijfers van de omzet die door het NIS worden berekend op basis van de btw-aangiften en ook uit de gegevens in absolute waarde blijkt overigens dat de omzet van de handelssector in 2006 trager toeneemt dan in de gezamenlijke niet-industriële takken. In 2006 heeft de kleinhandel het tempo van zijn investeringen aanzienlijk afgeremd, aangezien de investeringen zijn toegenomen met slechts 1,8% (tegenover resp. 7,8% en 6,5% in 2004 en 2005). Tijdens de eerste maanden van 2007 bleek de kleinhandelsomzet uiteindelijk toch te worden beïnvloed door het verbeterde consumentenvertrouwen en er kon voor de eerste vier maanden van 2007 een duidelijke opleving worden aangetoond in volume en jaar-op-jaar in de textielsector (+15,1%), de tak diverse producten (+7,2%) en de tak huishoudartikelen (+3,9%). Alleen de voedingssector heeft deze tendens niet gevolgd en kende een nieuwe achteruitgang van de verkoop van voedingswaren tegen constante prijzen (-2,7%).

16 1616 De distributie in 2006 en begin 2007 Sociaal-Economische Nieuwsbrief - september % 15% 10% 5% 0% -5% -10% -15% Ontwikkeling van de omzet in de takken van de kleinhandel Van januari tot mei 2007 moet evenwel een forse achteruitgang worden genoteerd van de verkoop van nieuwe voertuigen ten belope van 7,6% in vergelijking met 2006, een jaar waarin het gunstige effect van het Autosalon een rol speelde. De verkoop van tweedehandswagens liep in dezelfde periode van 2007 met 8,1% terug. Na twee jaren van intense activiteit in het bouwbedrijf begon de motor in het jaar 2006 te haperen. Er werd een lichte stijging van het aantal bouwvergunningen voor nieuwe woningen genoteerd van 3,1%, terwijl het aantal begonnen werken met 1,7% opliep, en de begonnen renovaties met 2,0% terugliepen. In januari 2007 verslechterde deze tendens nog verder, met een achteruitgang van 14,4% van het aantal aanvragen voor een bouwvergunning voor woningen. Deze tendens wordt bevestigd door de vertraging van de vraag naar hypothecaire kredieten, terwijl de ontleende bedragen tijdens het eerste kwartaal van 2007 met 8,2% terugliepen. Het is dus opvallend dat de vastgoedsector duidelijk aan snelheid inboet, wat te wijten is aan zowel de stijging van de hypothecaire rente als de stijging van de woningprijzen en, ten slotte, een zekere vorm van verzadiging op de vastgoedmarkt, met alle gevolgen van dien voor de verkoop van duurzame goederen Voeding Textiel, kleding en schoenen Huishoudartikelen Diverse producten Ontwikkeling van de uitgaven na de huishoudbudgetonderzoeken ,15 1, Voeding, dranken, tabak 15,71 7,85 4,68 2. Kleding en schoeisel 24,18 3. Huisvesting 25,18 8,59 5,68 4. Meubelen en huishoudartikelen 4,69 3,27 5.Gezondheid 11,18 15,73 6. Vervoer en communicatie 8,65 7,28 7. Cultuur, ontspanning en onderwijs 15,5 19,68 8. Andere goederen en diensten Ondanks de groei van hun inkomens hebben de consumenten in ruime mate een beroep gedaan op consumentenkrediet, dat op jaarbasis tijdens het eerste halfjaar van 2006 is gestegen met 8,6% en in het tweede halfjaar met 10,1% groeide. De speciale commissie voor de Distributie merkt op dat de vooruitzichten aan het begin van 2007 goed zijn en dat de groei van het eerste kwartaal, in combinatie met de verbetering van het consumentenvertrouwen, een positief effect op de handel in 2007 doen vermoeden, althans wat het eerste halfjaar betreft. De consumenten, die meer vertrouwen hebben in de economische situatie, zouden immers kunnen besluiten om een groter deel van hun 78/

17 17 inkomens uit het jaar 2006 te gaan besteden. De conjunctuurinstituten verwachten overigens een lichte daling van de spaarquote, die zou teruglopen van 13,6 in 2006 tot 13,5 in De becijferde waarde van de sectoriële synthetische curven van de Nationale Bank toont overigens aan dat de fundamentele conjunctuurtendens in verschillende subsectoren van de handel aan de beterhand is. Op langere termijn meent de commissie dat de vorming van de nieuwe regering en het resultaat van de sectoriële onderhandelingen een belangrijke impact zullen hebben op het moreel van de consumenten en op hun investeringen in duurzame en semi-duurzame consumentengoederen. Wat de aanhoudende verslechtering van de aankoop van voedingswaren betreft, kan uit een elementair onderzoek van het particulier verbruik en van het gezinsbudget worden afgeleid dat een aantal moeilijk comprimeerbare uitgaven, waaronder die voor huisvesting, sport- en gezondheidsuitgaven, almaar blijven toenemen, wat ten koste gaat van de uitgaven die de consument kan doen voor kleding, voedsel of de uitrusting van zijn woning. Ontwikkeling van de arbeid in de handelssectoren Verschil Ondernemingen zonder bezoldigd personeel (klasse 0) = zelfstandigen Arbeidsplaatsen in VTE* in de ondernemingen met 1 tot 4 loontrekkers Arbeidsplaatsen in VTE in de andere ondernemingen Totale werkgelegenheid in VTE * (VTE : voltijdequivalenten) De commissie stelt vast dat de handelssector, ondanks de structurele verkleining van het aandeel van de inkomens dat wordt besteed aan de handel, in ruime mate bijdraagt tot de groei van het totale werkgelegenheidsvolume, ondanks het banenverlies bij de zelfstandigen en in de ondernemingen met een klein aantal loontrekkers: van 2001 tot 2006 is het werkgelegenheidsvolume uitgedrukt in voltijdequivalenten gegroeid met 5,3%, wat neerkomt op een stijging van arbeidsplaatsen in VTE in de gezamenlijke handel, waarvan 11% ( arbeidsplaatsen in VTE) in de kleinhandel.

18 DUURZAME ONTWIKKELING 18 Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Naar een sociale marketing? Sociaal-Economische Nieuwsbrief - september 2007 Nu duurzame ontwikkeling dezer dagen geregeld in de actualiteit komt, gaan er stemmen op die de reclame aanwijzen als vector van overconsumptie en van al de problemen die eruit voortvloeien: vervuiling, schuldoverlast enz. Maar valt reclame echt niet te rijmen met de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling? Is ze de enige die met de vinger moet worden gewezen in de consumptiewedloop? Zou reclame de consumenten er niet toe kunnen aanzetten respectvoller om te gaan met het milieu en de natuurlijke rijkdommen? Wij geven u een korte stand van zaken in het licht van de Middag Duurzame Ontwikkeling die op 11 september 2007 werd georganiseerd door de federale programmatorische overheidsdienst Duurzame ontwikkeling en gewijd was aan de verbanden tussen duurzame ontwikkeling, communicatie en reclame. GREEN MARKETING Volgens Arnaud Pêtre 1 is de reclame thans in een postmodern tijdperk beland: niet langer het product, maar wel de consument staat centraal in de campagne. In deze context bestaat een typische tendens erin de technologie voor te stellen als de oplossing voor de milieuproblemen die steeds meer mensen tegenwoordig aan den lijve ondervinden. Sinds de jaren negentig leggen reclameboodschappen aldus op niet ondubbelzinnige wijze een verband tussen het product dat ze promoten en het leefmilieu. In het vakjargon wordt dit verschijnsel green marketing genoemd Zo speelt een reclamespot voor mineraalwater zich af in een groene bergachtige omgeving, terwijl de productie midden in de stad plaatsvindt Een andere boodschap die we steeds weer te horen krijgen is dat we, om de planeet te redden, een minder vervuilende auto moeten kopen; van een tegenstrijdig verband gesproken, aangezien het gepaster zou zijn de voorkeur te geven aan het openbaar vervoer. Voorts gaan sommige automerken prat op hun prestaties inzake CO 2 -uitstoot, terwijl ze juist veel meer uitstoten dan een standaardberline. Enz. Deze praktijken doen verschillende vragen rijzen. Moet men de ondernemingen verbieden het milieuargument te gebruiken? Sluit dit debat aan bij dat over bedrieglijke reclame? RECLAME IN DE VUURLINIE Al geruime tijd is reclame het voorwerp van allerlei min of meer radicale kritiek. Ter herinnering: Vance Packard met The Hidden Persuaders, Jean Baudrillard in La société de consommation, Henri Lefebvre met La vie quotidienne dans le monde moderne, Stuart Ewen in Captains of Consciousness en Armand Mattelart met L Internationale publicitaire hebben over dit alles welbekende werken geschreven. Dichterbij betoogt de Franse groep Marcuse (Mouvement automome de réflexion à l usage des survivants de l économie), die de krant La Décroissance publiceert waarin evenementen als La rentrée sans marque, La journée sans achat of La semaine sans télé worden aangeprezen, dat reclame een eersterangsrol speelt in de verspreiding van onze niet-duurzame levenswijze: volgens deze groep bestaat de sociale functie van reclame erin een afkerige houding t.a.v. het verbruik de kop in te drukken 1 Onderzoeker en marketingconsulent. Opgeleid als psycholoog, houder van een diploma van doorgedreven studie van de derde cyclus in de beheerswetenschappen, richting marketing.

19 19 Tijdens de recente Middag Duurzame Ontwikkeling waren anderen, in het verlengde hiervan, van oordeel dat reclame - en meer bepaald stedelijke reclame -, die aan iedereen wordt opgedrongen zonder recht van antwoord, indruist tegen de democratie. Nog anderen waren die dag van mening dat reclame de ecologische voetafdruk van elk van ons vergroot. Sommigen hekelden ten slotte de bedrieglijke, schadelijke en zelfs van incivisme getuigende boodschap van reclame. De grens tussen dubbelzinnigheid en misleiding is weliswaar zeer vaag. Toch gebeurt het dat de grens wordt overschreden. Wat kan bijgevolg worden ondernomen om bedrieglijke reclame uit te bannen? En slaat de geuite kritiek op het product zelf of op de reclameboodschap die het product promoot? Michel Allardin van de Raad voor het Verbruik binnen de fod Economie 2 preciseert dat de wet elke misleidende reclame verbiedt, dus ook misleidende boodschappen over de effecten van een product op het leefmilieu. Voorts werd in 1998 een milieureclamecode ingevoerd 3. Jammer genoeg wordt deze code niet meer gebruikt en blijft hij onbekend bij het grote publiek. De consumentenverenigingen waren ontgoocheld omdat in geen enkele sanctie werd voorzien bij inbreuken en omdat er geen beroepsmogelijkheden bestonden. De opstelling van de code had wel de verdienste dat alle betrokken partijen werden bijeengebracht binnen de Raad voor het Verbruik, een paritair orgaan dat is samengesteld uit dertien leden die de consumentenorganisaties vertegenwoordigen en dertien leden die zitting hebben in de organisaties van de productie, de distributie, de middenstand en de landbouw. Voorts onderzoekt een andere instantie, t.w. de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame 4, of reclameboodschappen niet in strijd zijn met de wet en waakt ze over de regels van de ethiek; dit is echter een instelling die de klemtoon legt op zelfdiscipline en niet geacht wordt de rechtbanken te vervangen. Kortom, andere pistes lijken werkelijk noodzakelijk en zullen de voorkeur moeten krijgen. INFORMEREN OF VERKOPEN? De voorstanders van reclame, of eenvoudigweg de mensen die niet tegen reclame zijn, vinden dat deze niet tot doel heeft informatie te verstrekken, maar wel een product te verkopen. Het is dan ook de taak van de consumentenverenigingen of van de overheidsdiensten om het publiek te informeren en voor te lichten. Bovendien moet volgens Didier De Jaeger van het reclamebureau Kadratura een onderscheid worden gemaakt tussen de wrevel die reclame kan wekken en de misleidende boodschap die ze bevat: deze twee verschijnselen moeten elk afzonderlijk op een specifieke manier worden behandeld. Met betrekking tot de beschuldiging dat reclame het verbruik doet toenemen en bijgevolg meer vervuiling e.d. veroorzaakt, meent hij dat reclame maar een klein onderdeel is in het proces dat haar verbindt met de productie, de distributie en het verbruik. Door de communicatie de schuld toe te geven en te willen afschaffen, zal de (over)consumptie niet worden uitgeroeid: reclame zou hoegenaamd niet het efficiëntste middel zijn om de verkoop op te drijven 5. 2 De Raad voor het Verbruik is de centrale raadgevende structuur voor problemen inzake verbruik en bescherming van de consument. Zijn hoofdopdracht bestaat erin adviezen uit te brengen ter attentie van zijn voogdijministers (de minister van Consumentenbescherming en de minister van Economie) en van de wetgevende en uitvoerende macht over kwesties die de consumenten aanbelangen. Op basis van zijn andere opdrachten is deze raad ook een plaats van dialoog en overleg tussen de consumenten en de reclamewereld. 3 Beschikbaar op _consumer/councils/consumption/pdf/code_nl.pdf 4 Opgericht in 1974 door de Raad voor de Reclame vzw, de Jury. Deze formuleert zo nodig aanbevelingen tot wijziging of zelfs tot stopzetting van reclameboodschappen en brengt adviezen m.b.t. haar reserves t.a.v. het fatsoen en de goede smaak uit. Bij de verwezenlijking van zijn tweevoudige opdracht preventieve raadpleging door de adverteerders, de reclamebureaus of de media en optreden na verspreiding van de reclame steunt de Jury op de wetgeving, de geconsolideerde code voor reclamepraktijken en marketingcommunicatie van de internationale Kamer van Koophandel en de meer specifieke codes en regels die door de Raad voor de Reclame werden goedgekeurd. De Jury komt niet tussenbeide in andere handelspraktijken en beslecht geen geschillen tussen concurrenten of tussen koper en verkoper. De Jury kan niet de plaats innemen van hoven en rechtbanken in hun eigen bevoegdheid. De leden zijn adverteerders, reclamebureaus, de media, leden van verenigingen en leden van de Raad voor de Reclame vzw. / 5 Promoties als gratis of packaging leveren veel betere resultaten op.

20 2020 Naar een sociale marketing? Sociaal-Economische Nieuwsbrief - september 2007 Voorts gaan er stemmen op die stellen dat een verbod op reclame die verwijst naar het leefmilieu om een product beter te verkopen, tot gevolg zal hebben dat de producenten zich minder zullen bekommeren om het leefmilieu en de investeringen ter zake zullen terugschroeven, aangezien ze het milieu niet langer als verkoopargument kunnen gebruiken. Bovendien drukten sommige sprekers de wens uit dat de reclamemakers die vatbaar zijn voor de hierboven beschreven problemen (misleidende reclame, milieubekommeringen) hun cliënten zouden opvoeden en een ware vector zouden vormen ter verdediging van de beginselen inzake duurzame ontwikkeling. Maar deze sprekers erkennen ook dat hun manoeuvreerruimte beperkt is: ze voeren slechts uit wat de adverteerder op basis van een vooraf uitgestippelde communicatiestrategie heeft besloten. Het gehele systeem moet dan ook in vraag worden gesteld. Jammer genoeg heeft de reclamewereld maar weinig contact en voeling met de wereld van de consumentenverenigingen en hun bekommeringen en geldt het omgekeerde evenzeer. Om aan deze vraagstukken het hoofd te bieden, moet dan ook dringend een gemeenschappelijk debat met alle betrokken partijen worden aangemoedigd. VOOR EEN PARITAIRE AANPAK Volgens Catherine Rousseau van het OIVO 6 is de reclameproblematiek complexer dan men op het eerste gezicht zou denken. Het debat draait immers rond vier kernvraagstukken die betrekking hebben op het product zelf, de manier waarop het product wordt gebruikt, het feit dat reclame aanzet tot verbruik en de ecologische voetafdruk van de sector zelf. Bovendien kan de scheidingslijn tussen voor- en tegenstanders niet simpelweg worden samengevat als een tegenstelling tussen de burgers, enerzijds en de adverteerders, anderzijds. Binnen de bevolking zijn de reacties op reclame legio en variëren ze van ware belangstelling, via onverschilligheid, tot volledige afwijzing. De betrokken actoren (producenten, adverteerders, reclamemakers en consumenten) moeten dan ook samen gaan zitten en een dialoog opzetten om in eerste instantie de hele problematiek af te bakenen en vervolgens samen beslissingen te nemen over de maatregelen die nodig zijn om deze sector te reglementeren; een dergelijk optreden zou efficiënter zijn dan eenzijdige maatregelen ter zake, aangezien het verbod op bepaalde reclamepraktijken een complexe operatie is die vaak wordt omzeild wanneer ze niet op vrijwillige basis wordt aangenomen. Dit standpunt sluit aan bij het idee van een paritair samengesteld Observatorium voor de reclame 7 (met daarin de overheid, de communicatiesector en de consumenten), dat eveneens klachten op paritaire basis zou kunnen behandelen. De aanwezigheid van iemand uit de reclamesector, nl. de heer De Jaeger, op deze Middag Duurzame Ontwikkeling bewijst in elk geval dat sommigen de reclameactiviteiten willen afstemmen op de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. De reclamewereld en het maatschappelijk middenveld met inbegrip van de sociale gesprekspartners zouden dus wel eens rijp kunnen zijn voor een dialoog en voor een ware samenwerking waarin elkeen zijn gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid opneemt.8 En het debat zou moeten worden opgetild naar het niveau van de internationale overleginstellingen - hoe kan het ook anders in het licht van de globalisering en van de buitenlandse campagnes en internationale media die in België toegankelijk zijn? Voorts werd het idee naar voren geschoven om reclameprojecten te toetsen aan de criteria inzake duurzame ontwikkeling. 6 Onderzoeks- en informatiecentrum van de verbruiksorganisaties 7 Dit idee werd geopperd in het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling Cf. de studie die in 2006 werd verricht door het OIVO ( Reclame, marketing en duurzame ontwikkeling : zijn ze verenigbaar? )

Gemeenschappelijke Raadszitting van dinsdag 17 juli 2007 ---------------------------------------------------------------------------

Gemeenschappelijke Raadszitting van dinsdag 17 juli 2007 --------------------------------------------------------------------------- CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD ADVIES Nr. 1.616 Gemeenschappelijke Raadszitting van dinsdag 17 juli 2007 ---------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

technisch verslag CRB 2012-1603

technisch verslag CRB 2012-1603 technisch verslag CRB 2012-1603 CRB 2012-1603 DEF CM/V/CVC/SDh Technisch verslag van het secretariaat over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling 21 december 2012 2 CRB 2012-1603

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 26 april

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 26 april A D V I E S Nr. 1.401 ----------------------------- Zitting van vrijdag 26 april 2002 ----------------------------------------- IAO - 91ste zitting van de Internationale Arbeidsconferentie (juni 2003)

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei 2002 ----------------------------------------------------------------------------------

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei 2002 ---------------------------------------------------------------------------------- CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD ADVIES Nr. 1.402 Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei 2002 ----------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

R A P P O R T Nr. 87 --------------------------------

R A P P O R T Nr. 87 -------------------------------- R A P P O R T Nr. 87 -------------------------------- Europese kaderovereenkomst betreffende inclusieve arbeidsmarkten Eindevaluatie van de Belgische sociale partners ------------------------ 15.07.2014

Nadere informatie

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2015 14129/15 SOC 668 EMPL 438 ECOFIN 853 POLGEN 166 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e

Nadere informatie

Gepubliceerd. CRB evalueert interprofessioneel akkoord 2003-2004. Arbeidsmarktbeleid. Inhoud van het Technisch Verslag 2003

Gepubliceerd. CRB evalueert interprofessioneel akkoord 2003-2004. Arbeidsmarktbeleid. Inhoud van het Technisch Verslag 2003 Gepubliceerd Arbeidsmarktbeleid CRB evalueert interprofessioneel akkoord 2003-2004 CRB (2003).. Brussel: CRB, CRB 2003/1000 CCR 11. De ontwikkeling van de uurloonkosten en de werkgelegenheid loopt volgens

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli A D V I E S Nr. 1.858 ------------------------------ Zitting van dinsdag 16 juli 2013 ------------------------------------------ Regelgeving inzake betaald educatief verlof Ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 7 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 7 december A D V I E S Nr. 2.009 ------------------------------- Zitting van woensdag 7 december 2016 ---------------------------------------------------- Honderdjarig bestaan van de IAO De toekomst van de arbeid

Nadere informatie

advies CRB Federale actievoorstellen ter bevordering van carpooling in België

advies CRB Federale actievoorstellen ter bevordering van carpooling in België advies CRB 2014-1820 Federale actievoorstellen ter bevordering van carpooling in België CRB 2014-1820 Advies over de Federale actievoorstellen ter bevordering van carpooling in België BRUSSEL 15.10.2014

Nadere informatie

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? Driekwart van de buitenlandse besluitvormers vindt dat Frankrijk een aantrekkelijke bestemming is voor investeringen (74%, toename van

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD CRB DEF CCR 10. ADVIES Nr

CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD CRB DEF CCR 10. ADVIES Nr CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD CRB 2007-1537 DEF ADVIES Nr. 1.625 Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 20 december 2007 -------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.606 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 -------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.606 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.606 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0051 (NLE) 6144/15 VOORSTEL van: ingekomen: 3 maart 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: SOC 70 EMPL 31 ECOFIN 97 EDUC

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april A D V I E S Nr. 1.608 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------ Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van maandag 5 oktober

A D V I E S Nr Zitting van maandag 5 oktober A D V I E S Nr. 1.959 ------------------------------- Zitting van maandag 5 oktober 2015 --------------------------------------------------- Vragenlijst voor een evaluatie van de Verklaring van de IAO

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 18 december

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 18 december A D V I E S Nr. 1.828 -------------------------------- Zitting van dinsdag 18 december 2012 ------------------------------------------------------ IAO Voorlegging, aan het Parlement, van de instrumenten

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.917 ----------------------------- Zitting van dinsdag 25 november 2014 -----------------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.917 ----------------------------- Zitting van dinsdag 25 november 2014 ----------------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.917 ----------------------------- Zitting van dinsdag 25 november 2014 ----------------------------------------------------- Nationaal profiel voor veiligheid en gezondheid op het werk

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het voorontwerp actieplan Maatschappelijk verantwoord ondernemen in België.

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het voorontwerp actieplan Maatschappelijk verantwoord ondernemen in België. RVV 373 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het voorontwerp actieplan Maatschappelijk verantwoord ondernemen in België. Brussel, 5 februari 2007 SAMENVATTING Via een brief van 10 juli 2006 heeft de Staatssecretaris

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 516 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final} EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.11.2018 C(2018) 8011 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 21.11.2018 over het ontwerpbegrotingsplan van België {SWD(2018) 511 final} NL NL ALGEMENE OVERWEGINGEN ADVIES VAN DE

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 april

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 april A D V I E S Nr. 2.131 ------------------------------ Zitting van dinsdag 23 april 2019 ---------------------------------------------- Advies betreffende de in de Nationale Arbeidsraad gesloten akkoorden

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei A D V I E S Nr. 1.511 ---------------------------- Zitting van woensdag 4 mei 2005 ------------------------------------------- Verslaggevingsverplichtingen van de sectoren x x x 2.090-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

memorandum CRB Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie

memorandum CRB Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie memorandum CRB 2019-1099 Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie CRB 2019-1099 Memorandum Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie Brussel 6.06.2019 2 CRB 2019-1099 1

Nadere informatie

CRB CCR 11-2 TF/V/LVN/MF 6 april 2011

CRB CCR 11-2 TF/V/LVN/MF 6 april 2011 CRB 2011-0402 TF/V/LVN/MF 6 april 2011 Bijdrage van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en van de Nationale Arbeidsraad met het oog op de opstelling van het Nationaal Hervormingsprogramma van België

Nadere informatie

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020 30/11/2012

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020 30/11/2012 Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020 30/11/2012 Federaal Plan Armoedebestrijding Reactie van BAPN vzw BAPN vzw Belgisch Netwerk Armoedebestrijding Vooruitgangstraat 333/6 1030

Nadere informatie

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum Bouwen aan de democratische veiligheid in Europa Ontwerptoespraak van de secretaris-generaal Brussel, woensdag 12 november 2014 Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en) 12741/1/17 REV 1 NOTA van: d.d.: 10 oktober 2017 aan: Betreft: het Comité voor sociale bescherming SOC 610 EMPL 469 ECOFIN 770 EDUC 355 het Comité

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 17 MAART 2011.

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 17 MAART 2011. ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 17 MAART 2011 inzake de criteria aan te nemen voor de definitie van de begrippen

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei A D V I E S Nr. 1.612 ----------------------------- Zitting van donderdag 31 mei 2007 ----------------------------------------------- IAO - Voorlegging, aan het Parlement, van een door de Internationale

Nadere informatie

Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6855/07 SOC 78

Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6855/07 SOC 78 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) 6855/07 SOC 78 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Nadere informatie

De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie. Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies

De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie. Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies De innovatiepremie Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij

Nadere informatie

NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN. ADVIES Nr CRB DEF CCR 10

NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN. ADVIES Nr CRB DEF CCR 10 NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr. 1.991 CRB 2016-2040 DEF Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 21 september 2016 ------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei A D V I E S Nr. 1.559 ----------------------------- Zitting van dinsdag 2 mei 2006 ---------------------------------------- Generatiepact - Financiering gezondheidszorg x x x 2.162/6-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien PERSCONFERENTIE Technologische industrie blijft groeien Groei activiteit en werkgelegenheid versterkt nog in 2016......maar verslechterende wereldconjunctuur...en we mogen aandacht voor herstel concurrentievermogen

Nadere informatie

Regeringsverklaring. woensdag 31 december "Werken aan het vertrouwen"

Regeringsverklaring. woensdag 31 december Werken aan het vertrouwen Regeringsverklaring woensdag 31 december 2008 "Werken aan het vertrouwen" Het jaar dat vandaag zijn allerlaatste dag beleeft is getekend door de grootste financiële wereldcrisis sedert de jaren dertig

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 november 2002 (28.11) (OR. dk) 14167/02 ADD 8 SOC 509

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 november 2002 (28.11) (OR. dk) 14167/02 ADD 8 SOC 509 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 november 2002 (28.11) (OR. dk) 14167/02 ADD 8 SOC 509 NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP van: het voorzitterschap aan: Coreper 1/de Raad Betreft: Verslag over de gendermainstreaming

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 3 oktober

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 3 oktober A D V I E S Nr. 1.570 ----------------------------- Zitting van dinsdag 3 oktober 2006 ----------------------------------------------- Welvaartsvastheid - Uitvoering van het Generatiepact - Aanpassing

Nadere informatie

Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING:

Hoge Raad van Financiën, afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid PERSMEDEDELING: Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING: Advies Begrotingstraject voor het Stabiliteitsprogramma 2012-2015 Dit Advies is het eerste van de nieuw samengestelde

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 16 juni

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 16 juni A D V I E S Nr. 1.519 ----------------------------- Zitting van donderdag 16 juni 2005 --------------------------------------------- Evaluatie van de open coördinatiemethode inzake de sociale processen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) / de Raad nr.

Nadere informatie

NCK prioriteiten voor de Europese, federale en regionale verkiezingen NCK Nationale Confederatie v/h Kaderpersoneel

NCK prioriteiten voor de Europese, federale en regionale verkiezingen NCK Nationale Confederatie v/h Kaderpersoneel 1 NCK prioriteiten voor de Europese, federale en regionale verkiezingen 2019 NCK Nationale Confederatie v/h Kaderpersoneel Prioriteitsthema s 2 Bescherming v/h Kaderpersoneel Erkenning van de NCK in het

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 14 juli

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 14 juli A D V I E S Nr. 1.954 ------------------------------- Zitting van dinsdag 14 juli 2015 ---------------------------------------- Risicogroepen Wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 2013 tot

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV- 502 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2014 betreffende het op de markt brengen van stoffen geproduceerd in nanoparticulaire

Nadere informatie

ACV legt werkpistes rond werkgelegenheid, opleiding en concurrentievermogen

ACV legt werkpistes rond werkgelegenheid, opleiding en concurrentievermogen Brussel 14 februari 2012 ACV legt werkpistes rond werkgelegenheid, opleiding en concurrentievermogen op tafel Le Soir bericht vandaag over het technisch verslag over het concurrentievermogen en de werkgelegenheid

Nadere informatie

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 4 mei 2018 (OR. en) 8301/18 NOTA van: aan: JEUN 48 MIGR 51 SOC 213 EDUC 134 het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) Raad nr. vorig doc.: 7831/1/18 JEUN

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving

Nadere informatie

Conjunctuur - nulgroei in 2015

Conjunctuur - nulgroei in 2015 Conjunctuur - nulgroei in 2015 De cijfers die wijzen op een groei van meer dan 3 % in 2014 en een aantal vergunde woningen dat 10 % hoger ligt, geven de illusie van een stevig herstel voor de bouw. Maar

Nadere informatie

RAPPORT Nr

RAPPORT Nr RAPPORT Nr. 96 ------------------------ IAO Rapport over het tijdvak 1 juni 2013-31 mei 2016, uitgebracht door de Belgische regering overeenkomstig de bepalingen van artikel 22 van het Statuut van de Internationale

Nadere informatie

DOCUMENTATIENOTA CRB

DOCUMENTATIENOTA CRB DOCUMENTATIENOTA CRB 2010-1261 Effecten van de (para)fiscale veranderingen op de ontwikkeling van de nettolonen tegen constante prijzen van 1996 tot 2009: globalisatie van de resultaten CRB 2010-1261 14

Nadere informatie

R A P P O R T Nr

R A P P O R T Nr R A P P O R T Nr. 95 ------------------------------- IAO Rapport uitgebracht ter aanvulling van de rapporten uitgebracht door de Belgische regering overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van het Statuut

Nadere informatie

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017 ADVIES Een substantiële vermindering van het aantal dierproeven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : principenota Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017 Economische en Sociale Raad

Nadere informatie

NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN. ADVIES Nr CRB CCR 10

NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN. ADVIES Nr CRB CCR 10 NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr. 1.630 CRB 2008-260 Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 27 februari 2008 ---------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR Het Raadgevend comité voor de pensioensector, dat werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend comité

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 30 maart

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 30 maart A D V I E S Nr. 1.598 ----------------------------- Zitting van vrijdag 30 maart 2007 ------------------------------------------ Koninklijk besluit tot vaststelling van de toekenningsmodaliteiten van de

Nadere informatie

VAN DE WET VAN 27 JULI 1962

VAN DE WET VAN 27 JULI 1962 NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr. 1.737 CRB 2010-1042 DEF Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 23 juni 2010 ----------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) 8035/17 JEUN 48 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: 7679/17 JEUN 39 Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 9 juli

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 9 juli A D V I E S Nr. 1.651 ------------------------------ Zitting van woensdag 9 juli 2008 ------------------------------------------ Uitvoering van punt 50 van het generatiepact - Actief ouder worden - Overgang

Nadere informatie

Evaluatie van de pensioenbonus

Evaluatie van de pensioenbonus Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 72e jaargang, nr. 1, 1e kwartaal 2012 Evaluatie van de pensioenbonus HOGE RAAD VAN FINANCIEN Studiecommissie voor de vergrijzing D it is een

Nadere informatie

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 COM(2013) 911 final 2013/0396 (NLE) Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË NL NL 2013/0396 (NLE) Voorstel

Nadere informatie

EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM

EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM Napels, 2 december 2003 AANBEVELING VAN HET EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM AAN DE VIde EURO-MEDITERRANE MINISTERSCONFERENTIE betreffende de oprichting van een Euro-Mediterrane

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 juni

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 juni A D V I E S Nr. 2.089 ------------------------------ Zitting van dinsdag 26 juni 2018 ------------------------------------------- Voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken Aanpassing

Nadere informatie

15445/17 ver/cle/ia 1 DG G 2B

15445/17 ver/cle/ia 1 DG G 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 5 december 2017 (OR. en) 15445/17 FISC 346 ECOFIN 1092 RESULTAAT BESPREKINGEN van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 15175/17 Betreft:

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober A D V I E S Nr. 1.654 ------------------------------ Zitting van vrijdag 10 oktober 2008 ----------------------------------------------- IPA 2007-2008 - Non-discriminatie - Positieve acties x x x 2.278/1-1

Nadere informatie

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013 ADVIES Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bischoffsheimlaan 26 1000

Nadere informatie

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie industrie, onderzoek en energie 14.12.2010 2010/2211(INI) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie aan de Bijzondere Commissie beleidsuitdagingen

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 november

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 november A D V I E S Nr. 1.660 ------------------------------ Zitting van woensdag 5 november 2008 ------------------------------------------------------ Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 28 november 2017

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 28 november 2017 A D V I E S Nr. 2.064 ------------------------------ Zitting van dinsdag 28 november 2017 --------------------------------------------------- Rapporteringscyclus betreffende de niet-geratificeerde verdragen

Nadere informatie

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn. 1. De Wereldbank berichtte onlangs dat de Chinese economie binnen afzienbare tijd de grootste economie van

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.941 ------------------------------- Zitting van dinsdag 26 mei 2015 ----------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.941 ------------------------------- Zitting van dinsdag 26 mei 2015 ---------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.941 ------------------------------- Zitting van dinsdag 26 mei 2015 ---------------------------------------------- IAO Proces post-2015 x x x 2.762-1 Blijde Inkomstlaan, 17-21 - 1040

Nadere informatie

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 27 april 2018 (OR. en) 8273/1/18 REV 1 JEUN 45 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad nr. vorig doc.:

Nadere informatie

Brusselse fiscale hervorming : Strategische oriëntaties

Brusselse fiscale hervorming : Strategische oriëntaties Brusselse fiscale hervorming : Strategische oriëntaties Voorstellen van de sociale partners 25 november 2015 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bischoffsheimlaan 26 1000

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 20 februari

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 20 februari A D V I E S Nr. 1.675 ------------------------------ Zitting van vrijdag 20 februari 2009 ------------------------------------------------ Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 15.6.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN (51/2011) Betreft : Met redenen omkleed advies van de Nationale Vergadering van de Republiek Bulgarije over het

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 februari

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 februari A D V I E S Nr. 1.927 ------------------------------- Zitting van dinsdag 24 februari 2015 ------------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 11 februari

Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 11 februari NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr.1.672 Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 11 februari 2009 ------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli A D V I E S Nr. 1.410 ------------------------------ Zitting van woensdag 10 juli 2002 ---------------------------------------------- Outplacement - Uitvoering van de wet van 5 september 2001 tot verbetering

Nadere informatie

WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING

WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING Athene, 22 maart 2004 REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING door het medevoorzitterschap van

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Vergrijzing Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Robert Petit Het departement Research van Dexia heeft een bijzonder interessante studie gepubliceerd voor de gemeentelijke beleidsvoerders die

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 oktober

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 oktober A D V I E S Nr. 1.870 ------------------------------ Zitting van dinsdag 22 oktober 2013 -------------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het op de markt brengen

Nadere informatie

Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid Bijlage 2 253 Bijlage 2 Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid Het Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat,

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2017 SWD(2017) 479 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement

Nadere informatie

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.11.2013 COM(2013) 910 final 2013/0397 (NLE) Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland NL NL 2013/0397 (NLE) Voorstel

Nadere informatie

EAPN Assessment: Nationale Hervormingsprogramma s en Nationale Sociale Rapporten. 26 september 2012 Brussel

EAPN Assessment: Nationale Hervormingsprogramma s en Nationale Sociale Rapporten. 26 september 2012 Brussel EAPN Assessment: Nationale Hervormingsprogramma s en Nationale Sociale Rapporten 26 september 2012 Brussel 1. Europa 2020 - Minder en minder aandacht voor inclusieve groei en armoede doelstelling Economisch

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Afdeling 1: Ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie Artikel 8

INHOUDSTAFEL. Afdeling 1: Ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie Artikel 8 19.9.2011 PARITAIR COMITÉ VOOR HET VERZEKERINGSWEZEN INHOUDSTAFEL PROTOCOL VAN SECTORAKKOORD 2011-2012 Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied Artikel 1 Hoofdstuk 2: Koopkracht Afdeling 1: Voor 2011 Artikel 2:

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie EUROPESE COMMISSIE PERSBERICHT Brussel, 3 mei 2013 Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie Na in 2012 in een recessie te hebben verkeerd, zal de EU-economie

Nadere informatie

advies CRB 2015-0135 De verbintenis van de sociale gesprekspartners ten aanzien van de energie-uitdagingen

advies CRB 2015-0135 De verbintenis van de sociale gesprekspartners ten aanzien van de energie-uitdagingen advies CRB 2015-0135 De verbintenis van de sociale gesprekspartners ten aanzien van de energie-uitdagingen CRB 2015-0135 DEF De verbintenis van de sociale gesprekspartners ten aanzien van de energie-uitdagingen

Nadere informatie

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting?

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting? INLEIDING Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting? Het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting werd in 1999

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 25 september

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 25 september A D V I E S Nr. 2.096 ------------------------------ Zitting van dinsdag 25 september 2018 ------------------------------------------------------ Elektronische ecocheques Follow-up en monitoring x x x

Nadere informatie

verslag CRB

verslag CRB verslag CRB 2019-0440 Actualisering van het Technisch verslag over de maximaal beschikbare marge ingevolge de herziening van de inflatie- en groeivooruitzichten in februari 2019 CRB 2018-0440 Actualisering

Nadere informatie

Advies Alternatieve brandstoffen

Advies Alternatieve brandstoffen Advies Alternatieve brandstoffen Brussel 27/09/2018 CRB 2018-2488 FRDO 2018a09 2 Centrale Raad voor het Bedrijfsleven De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) werd opgericht door de wet van 20 september

Nadere informatie