Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond"

Transcriptie

1

2

3 Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond rapport 50 Archeologisch onderzoek Helmond, Brandevoort II - Stepekolk en Hazenwinkel Inventariserend veldonderzoek - proefsleuven Liesbet Van den Bruel, Christianne Louvenberg en Kristel de Vos Mei 2009 rapport 50

4 Auteurs Liesbet Van den Bruel, Christianne Louvenberg, Kristel de Vos Redactie Janneke Bosman Afbeeldingen afbeelding omslag Laurens Mulkens, René Bogaerts (digitaliseren vlaktekeningen en digitale tekeningen), Laurens Mulkens (foto s vondsten), Henk Goossens, Nico Arts, Chris Durrant, Dirk Vlasblom en Elly Bogers-Lokken (tekeningen vondsten), Liesbet Van den Bruel, Miriam Teeuwisse, Jeanne-Marie Vroomans en Janneke Bosman (digitale tekeningen) Naam vindplaats Stepekolk en Hazenwinkel Gemeente Helmond Projectcode HM-SH-08 OM-nummer Coördinaten Stepekolk: / , / / , / Hazenwinkel: / , / / , / Perioden bronstijd, ijzertijd, Romeinse tijd, middeleeuwen en nieuwe tijd Periode veldwerk Stepekolk: 27 augustus t/m 25 september 2008 Hazenwinkel: 10 november 2008 t/m 11 maart 2009 Opdrachtgever Gemeente Helmond Uitvoerder Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond Projectleider Liesbet Van den Bruel Seniorarcheoloog Janneke Bosman Bevoegde overheid Gemeente Helmond Bewaarplaats vondsten en documentatie Depot en archief van het Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond Opmaak Ster design BNO (Eindhoven) ISSN Afdeling Archeologie gemeente Eindhoven 2009 Postbus CJ Eindhoven telefoon archeologie@eindhoven.nl

5 Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding 7 2 Ligging onderzoeksterrein 11 3 Historische gegevens 15 4 Verwachtingen en voorafgaand onderzoek 19 5 Het Proefsleuvenonderzoek Doelstelling Vraagstellingen Programma van Eisen Methoden en uitvoering Stepekolk Uitvoerenden en betrokkenen Methode en technieken Administratie Meetsysteem en NAP-punt Stratigrafie Stepekolk Grondsporen Stepekolk Vondsten Stepekolk Aardewerk en steengoed Metaal Natuursteen Ecologisch materiaal Bouwkeramiek en glas Methoden en uitvoering Hazenwinkel Uitvoerenden en betrokkenen Methode en technieken Administratie Meetsysteem en NAP-punt Stratigrafie Hazenwinkel Grondsporen Hazenwinkel Vondsten Hazenwinkel Aardewerk en steengoed Metaal Natuursteen Ecologisch materiaal 70 6 Conclusies en aanbevelingen Conclusie en aanbevelingen Stepekolk Conclusie en aanbevelingen Hazenwinkel 72 Literatuur 81 Bijlagen (6 tot en met 9 op CD-rom) 1 Afbeeldingenlijst 83 2 Uitbreiding werkput Tijdtabel archeologische periodes 89 4 Vindplaatsen overzicht Stepekolk en Hazenwinkel 90 5 Allesporenkaart (aparte kaartbijlage) 91 6 Sporenlijst Stepekolk (op CD-rom) 93 7 Sporenlijst Hazenwinkel (op CD-rom) Vondsteninventaris Stepekolk (op CD-rom) Vondsteninventaris Hazenwinkel (op CD-rom) 150

6 4

7 Samenvatting In opdracht van de gemeente Helmond (Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer) werd tussen augustus 2008 en maart 2009 op twee plaatsen een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven (IVOproefsleuven) uitgevoerd. Dit onderzoek vond plaats in de plangebieden Stepekolk en Hazenwinkel in de vinex-locatie Brandevoort. Reden voor het inventariserend onderzoek is de bouw van woningen en de aanleg van wegen in Brandevoort II, het nog te bouwen gedeelte van de nieuwbouwwijk Brandevoort. Door de bouwwerkzaamheden zal de archeologische ondergrond verstoord worden. Hierdoor zullen eventueel aanwezige archeologische sporen verdwijnen. Gezien de plangebieden op de archeologische waardenkaart van de gemeente Helmond vermeld staan als gebieden van hoge en middelhoge waarde, dienden de plangebieden onderzocht te worden alvorens met de nieuwbouw gestart kan worden. Doel van het onderzoek was de archeologische ondergrond in beide plangebieden in kaart te brengen. Daarnaast is getoetst in hoeverre de archeologische ondergrond is aangetast door de ruilverkaveling die enkele decennia geleden heeft plaatsgevonden in het gebied. Het archeologisch onderzoek in Stepekolk vond plaats tussen 27 augustus en 25 september Het onderzoek in Hazenwinkel startte op 10 november 2008 en werd op 11 maart 2009 afgerond. Beide proefopgravingen zijn uitgevoerd door het Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond in samenwerking met medewerkers van de Stichting ArcheoService en enkele vrijwilligers van de Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland (AVKP). Volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) bestaat er zowel in het plangebied Stepekolk als in het plangebied Hazenwinkel een middelhoge tot hoge trefkans op archeologische sporen en/of vondsten. Op de Archeologische Waardenkaart van de gemeente Helmond staan de terreinen eveneens als gebieden met een middelhoge tot hoge archeologische verwachting aangegeven. 1 Vooral Hazenwinkel heeft vanuit archeologisch oogpunt een gunstige landschappelijke ligging. In dit plangebied bevinden zich een complete dekzandrug en een gedeelte van een grote dekzandrug, beiden afgedekt door esdekken. Tussen deze dekzandruggen is een dalvormige laagte gelegen. Bij verschillende voorgaande opgravingen elders in de regio is reeds gebleken dat de combinatie van een dekzandrug en een esdek vaak erg gunstig is voor de archeologie, aangezien het een ideale combinatie is voor het behouden van archeologische sporen en vondsten. Ook laagtes in de omgeving van dekzandruggen blijken vaak archeologisch interessante overblijfselen te bevatten. 2 Vanwege de vermelding van zowel Hazenwinkel als Stepekolk op de archeologische waardenkaart Helmond is op grond van het beleidsplan archeologie van de gemeenten Eindhoven en Helmond een archeologisch onderzoek noodzakelijk alvorens met de bouwwerkzaamheden voor Brandevoort II kan worden begonnen. Bij het archeologisch onderzoek in Stepekolk is gebleken dat de archeologische ondergrond in dit gebied sterk verstoord is. Dit is het resultaat van de egalisering van het terrein ten behoeve van de ruilverkaveling enkele decennia geleden. Hierbij zijn de hoge delen in het landschap afgetopt en de lagere delen opgehoogd. Als gevolg hiervan bleek de bodemopbouw in Stepekolk bijna nergens nog intact (vooral de oorspronkelijk hoger gelegen delen van het terrein waren sterk aangetast), waardoor eventueel aanwezige ondiepe sporen verdwenen kunnen zijn. In de zuidwesthoek van het onderzoeksgebied werd verwacht eventuele restanten van de achtererven van het oude gehucht Stepekolk aan te treffen, maar aangezien ook dit gedeelte van het terrein recentelijk verstoord is zijn hiervan geen sporen aangetroffen. Wel zijn een groot aantal kuilen aangetroffen in het westen van het terrein (werkput 15) die te dateren zijn tussen 1200 en De functie van deze kuilen blijft helaas onduidelijk, maar vanwege de nabijheid tot Stepekolk bestaat het vermoeden dat ze in directe relatie tot dit oude gehucht hebben 1 2 Krier en Kohl z.j. (1996); Archeologische Waardenkaart Helmond zoals vastgesteld op 18 januari Bosman, Arts en Teeuwisse 2008, 3. 5

8 gestaan. Verspreid over het terrein zijn perceelsgreppels aangetroffen die dateren uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Verder zijn ook enkele grote leemkuilen daterend uit de nieuwe tijd gevonden, die waarschijnlijk gebruikt zijn geweest voor leemwinning voor de baksteenproductie. Alleen in het oosten van het terrein zijn (paal?)sporen aangetroffen die waarschijnlijk dateren uit de prehistorie, maar die helaas geen onderdeel uitmaken van een plattegrond. Gezien de mate van verstoring van het plangebied Stepekolk die tijdens het archeologisch onderzoek naar voren is gekomen, wordt voor dit plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd. In het plangebied Hazenwinkel daarentegen is de archeologische ondergrond wel bewaard gebleven. Tijdens het onderzoek van het plangebied Hazenwinkel zijn verspreid over het terrein een groot aantal archeologische sporen en vondsten aangetroffen. De sporen dateren voornamelijk uit de midden-ijzertijd en uit de overgangsperiode tussen de late ijzertijd en vroeg-romeinse tijd. Op grond van de ruimtelijke spreiding van deze sporen enerzijds en de verschillende mate van verstoordheid van het onderzoeksgebied anderzijds zijn drie verschillende vindplaatsen onderscheiden (vindplaatsen 1, 2 en 3) waarbinnen de archeologische sporen talrijk zijn en tamelijk ongeschonden bewaard zijn gebleven. Binnen deze vindplaatsen zijn reeds verschillende gebouwplattegronden van zowel hoofdgebouwen als bijgebouwen herkend. Deze gebouwplattegronden kunnen aan de hand van aardewerkscherven worden gedateerd in de ijzertijd en vermoedelijk ook de Romeinse tijd. De plattegronden bevinden zich verspreid over het gehele onderzoeksgebied. Opmerkelijk is dat de plattegronden elkaar soms overlappen, wat erop duidt dat het terrein lange tijd in gebruik is geweest in het verleden. Het overlappen van de plattegronden wijst er vermoedelijk ook op dat we hier te maken hebben met de overgangsperiode van het leven in zwervende erven in de ijzertijd naar het wonen in een vaste nederzetting in de Romeinse tijd. De periodiek opeenvolgende bewoning in één gebied maakt de vindplaatsen in Hazenwinkel uiterst waardevol voor de archeologie. Op het onderzoeksterrein zijn eveneens verschillende perceelsgreppels aangetroffen daterend uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Op grond van de waardering van de verschillende vindplaatsen kan worden gesteld dat de vindplaatsen 1 tot en met 3 potentieel behoudenswaardig zijn. Daarom wordt geadviseerd om deze vindplaatsen te behouden. Dit kan enerzijds door de archeologische sporen in situ, als monument, te behouden. Anderzijds kan dit door de archeologische resten ex situ, dus door middel van een opgraving, te documenteren. Gezien de huidige ontwikkelingen die in Brandevoort zullen gaan plaatsvinden, zal de eerste mogelijkheid vermoedelijk niet aan de orde zijn. De vindplaatsen hebben vooral potentieel voor grootschalig landschappelijk onderzoek. Daarom kan, waar keuzes gemaakt moeten worden, het beste gekozen worden voor een aanpak waarbij vindplaatsen zo veel mogelijk volledig blootgelegd worden. Kosten kunnen dan bespaard worden door het onderzoek van de aangetroffen sporen, binnen de grenzen gesteld door de KNA versie 3.1, minder intensief uit te voeren. 6

9 1 Inleiding In het gebied Brandevoort II, waarvan de plangebieden Stepekolk en Hazenwinkel onderdeel uitmaken, zal de komende jaren grootschalige bouw van woningen en aanleg van wegen plaatsvinden. Brandevoort II is een uitbreiding van het recent bebouwde gebied Brandevoort I, waarop een vinexwijk is verrezen. Aangezien de geplande bouwwerkzaamheden de ondergrond zeker zullen verstoren tot in het dekzand, zullen eventueel aanwezige archeologische sporen en/of vondsten verloren gaan. Omdat voor beide plangebieden zowel op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden als op de Archeologische Waardenkaart van de gemeente Helmond 3 een middelhoge tot hoge archeologische trefkans staat aangegeven, is een archeologisch onderzoek in beide plangebieden noodzakelijk. Daarnaast is de ligging van met name het plangebied Hazenwinkel in archeologisch opzicht erg gunstig. In het gebied liggen namelijk twee dekzandruggen met daartussenin een laagte. Ook zijn beide dekzandruggen bedekt geraakt met een esdek. Van esdekken is bekend dat ze het archeologisch bodemarchief relatief goed beschermen. Deze combinatie van dekzandruggen met een esdek en een tussengelegen laagte is veelbelovend vanuit archeologisch opzicht. Uit voorgaande archeologische onderzoeken in de regio is gebleken dat oude bewoningssporen zich vaak concentreren op dekzandruggen en/ of de nabijgelegen laagte(s). Ook heeft archeologisch onderzoek, uitgevoerd in en , in het aangrenzende gebied Brandevoort I uitgewezen dat dit gedeelte van de tegenwoordige gemeente Helmond zeker al vanaf de ijzertijd bewoond is geweest. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is de archeologische ondergrond in de plangebieden in kaart te brengen. Op basis van de verkregen gegevens over de archeologische ondergrond kan tot een waardestelling van de gebieden gekomen worden conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en tot een onderbouwd selectieadvies. Hierin zijn eventueel behoud in situ en/of maatregelen voor vervolgonderzoek opgenomen. 3 Krier en Kohl z.j. (1996); Archeologische Waardenkaart Helmond zoals vastgesteld op 18 januari

10 386 Helmond Afbeelding 1a. Topografische ligging van de plangebieden Stepekolk (rechts) en Hazenwinkel (links) binnen de gemeente Helmond. Bron: Grote Provincie Atlas, 1:25.000, Noord-Brabant/Oost. Helmond Stepekolk en Hazenwinkel HM-SH-08 Hoogtelijnenkaart m 18,75-19,00 m+nap 18,50-18,75 m+nap 18,25-18,50 m+nap 18,00-18,25 m+nap 17,75-18,00 m+nap 17,50-17,75 m+nap 17,25-17,50 m+nap 17,00-17,25 m+nap 16,75-17,00 m+nap 16,50-16,75 m+nap 16,25-16,50 m+nap Afbeelding 1b. Hoogtelijnenkaart van het archeologische vlak in de proefsleuven in de plangebieden Stepekolk (rechts) en Hazenwinkel (links). 8

11 Zonmanshoeve Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond rapport 50 Brandevoort II - Stepekolk en Hazenwinkel TOPOGRAFISCHE KAART Helmond Hazenwinkel Stepekolk Geldrop-Mierlo / / Legenda HUIZEN TOP10 ((c)tdn) TOP10 ((c)tdn) bebouwd gebied doorgaande wegen bos bouwland weiland boomgaard/kwekerij heide zand begraafplaats water overig bodemgebruik PLANGEBIED GEMEENTEN m N Archis2 Truienhoeve Strobolhoeve De Voort Stepekolk Doornweg Afbeelding 2. Topografische kaart met daarop aangegeven de ligging en begrenzing van de plangebieden. Bron: 9

12 10

13 2 Ligging onderzoeksterrein De plangebieden Stepekolk en Hazenwinkel bevinden zich in het uiterste zuidwesten van de gemeente Helmond. De gemeentegrens tussen Helmond en Geldrop-Mierlo vormt de westelijke en de zuidelijke grens van het onderzoeksterrein Hazenwinkel (afbeelding 2). Stepekolk en Hazenwinkel worden van elkaar gescheiden door de oude weg Stepekolk. 4 Deze weg vormt dus de oostelijke grens van het plangebied Hazenwinkel en de westelijke grens van het gebied Stepekolk. Het plangebied Stepekolk wordt in het noorden begrenst door de weg De Voort. Ten oosten van het plangebied liggen de straten Truienhoeve, Strobolhoeve en Zonmanshoeve. Ten zuiden van Stepekolk ligt de Doornweg, 5 die tevens ook de gemeentegrens met Mierlo vormt. De plangebieden Stepekolk en Hazenwinkel bestaan overwegend uit akkers, maar er zijn ook enkele delen met grasland en agrarische bebouwing. In beide plangebieden zijn delen van het landschap tijdens de ruilverkavelingen in de jaren 60 geëgaliseerd. De hoge delen in het landschap zijn afgetopt en de lage delen juist opgevuld. Op de geologische kaart (blad 51 Oost) is te zien dat Stepekolk en Hazenwinkel in de Roerdalslenk liggen. 6 Dit is een tektonisch dalingsgebied dat in het oosten begrensd wordt door de Peelhorst en in het westen door het Kempisch Plateau. De geomorfologische kaart (afbeelding 3) laat zien dat het plangebied Stepekolk op een dekzandvlakte ligt (kaartcode 2M13) die aan de oostzijde begrensd wordt door een ondiep beekdal, behorend tot de Schootense Loop (kaartcode 2R2). Plangebied Hazenwinkel omvat één kleine dekzandrug en één uitloper van een dekzandrug (kaartcode 3K14 en 4K14) die omgeven zijn door een dekzandvlakte (kaartcode 2M13). De dekzandruggen zijn van elkaar gescheiden door een ondiep dal (kaartcode 2R2). Volgens de geologische kaart ligt in het plangebied Stepekolk het pleistocene dekzand op twee verschillende ondergronden: op fluvioperiglaciale afzettingen en op Brabantse leem (kaartcodes Nu4 en Nu2). In plangebied Hazenwinkel bestaat de geologische ondergrond in zijn geheel uit pleistoceen dekzand dat gelegen is op fluvioperiglaciale afzettingen. De kaartcodes NU verwijzen naar de voormalige Nuenen groep die tegenwoordig bekend staat als de Formatie van Boxtel. Het zogenaamde dekzand is in Noord-Brabant terecht gekomen tijdens de jongste ijstijd (circa voor Chr.). In die tijd bestond de Noordzee nog uit een laaggelegen bekken met zand. Overheersend westelijke en zuidwestelijke winden voerden zand uit de Noordzee onder andere naar Noord-Brabant, waar het weer neer kwam en oudere, geologische afzettingen in het gebied afdekte. Vandaar de naam dekzand. Omdat er op sommige plaatsen meer dekzand neerkwam dan op andere ontstonden langgerekte dekzandruggen. Deze relatief hoog en droog gelegen zandruggen bleken tot ver na de middeleeuwen geliefde plaatsen voor bewoning. Vandaar ook dat dekzandruggen vanuit archeologisch opzicht vaak veelbelovend zijn. 7 Zoals op de bodemkaart (afbeelding 4) te zien is, bestaat het grootste deel van Stepekolk en Hazenwinkel uit hoge, zwarte enkeerdgronden (lemig fijn zand, kaartcode zez23), ook wel esdekken genoemd. Deze dikke eerdgronden hebben een humushoudende bovengrond die dikker is dan 50 centimeter. Esdekken zijn ontstaan doordat boeren in de late middeleeuwen hun akkers begonnen te bemesten met een mengsel van plaggen en dierlijke mest. In zogenaamde potstallen werden grote hoeveelheden gras- en heideplaggen gebracht om daar samen met de uitwerpselen van de dieren te composteren. In de loop van de eeuwen resulteerde het bemesten van de akkers met potstalmest in een fors donker ophogingspakket (het esdek), dat in veel gevallen meer dan een meter dik is. In Stepekolk en Hazenwinkel ligt de esdeklaag onder de moderne bouwvoor en varieert in dikte van circa 50 tot In het huidige stratenplan heet de Stepekolk ten noorden van de Woesthoeve (=Doornweg) de Laan door de Veste. Ten zuiden van de Woesthoeve blijft de naam Stepekolk van toepassing. De Doornweg heet tegenwoordig Woesthoeve. Rijks Geologische Dienst 1973, blad 51 Oost. Arts en de Jong

14 Brandevoort II - Stepekolk en Hazenwinkel GEOMORFOLOGIE 4K14 3K14 3K14 3N4 2M13 3K14 4K14 2M13 3K14 2M13 3K14 3N4 4K14 3K14 3K14 2M13 2M13 2M10 2R2 4N6 2M13 2M / R2 3K14 2M13 3K14 3L5 3K14 3K14 2M13 3K14 3L / K14 2M13 3K14 3N5 2M Legenda TOP10 ((c)tdn) GEOMORFOLOGIE ((c)alterra) Wanden Hoge heuvels en ruggen Terpen Hoge duinen Plateaus Terrassen Plateau-achtige vormen Waaiervormige glooiingen Niet-waaiervormige glooiingen Lage ruggen en heuvels Welvingen Vlakten Laagten Ondiepe dalen Matig diepe dalen Diepe dalen Water Bebouwing Overig (Dijken etc) PLANGEBIEDEN m N Archis2 Afbeelding 3. Geomorfologische kaart met daarop aangegeven de plangebieden. Bron: 12

15 Brandevoort II - Stepekolk en Hazenwinkel BODEMKAART pzg23 zez23 Hn23 zez23 zez23 zez23 Hn / pzg23 zez21 chn23 zez23 chn23 zez21 zez23 Hn23 Hn / zez23 Hn21 Hn21 zez Legenda TOP10 ((c)tdn) BODEM ((c)alterra) Associaties Brikgronden Bebouwing Dijk, bovenlandstrook Dikke eerdgronden Fluviatiele afz ouder pleistoceen Groeve, gegraven, mijnstort Kalksteenverweringsgronden Oude rivierkleigronden Overige oude kleigronden Ondiepe keileemgronden Leemgronden Zeekleigronden Mariene afz ouder pleistoceen Niet-gerijpte minerale gronden Oude bewoningsplaatsen Rivierkleigronden Kalkh lutumarme gronden Veengronden Moerige gronden Water, moeras Podzolgronden Kalkloze zandgronden Kalkhoudende zandgronden PLANGEBIEDEN m N Archis2 Afbeelding 4. Bodemkaart met daarop aangegeven de plangebieden. Bron: 13

16 100 centimeter. Het ontstaan van esdekken is bijzonder gunstig geweest voor de archeologie. Er is gebleken dat zeer goed bewaard gebleven archeologische vindplaatsen 8 in Noord- Brabant vaak onder esdekken liggen. Door het ontstaan van esdekken is namelijk een dikke bufferlaag tot stand gekomen tussen het archeologisch niveau en de activiteiten die op het maaiveld plaatsvinden. Hierdoor worden sporen uit het verleden geconserveerd. Bewoning in het verleden heeft zich vaak geconcentreerd op dekzandruggen in het landschap. Wanneer deze later afgedekt zijn geraakt door een esdek, zoals in Hazenwinkel het geval is, is het aannemelijk dat de oude bewoningssporen bewaard zijn gebleven Een vindplaats wordt gedefinieerd als een ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische informatie bevindt. Arts en de Jong

17 3 Historische gegevens Zowel het buurtschap Stepekolk als het buurtschap Hazenwinkel dateren als woonplaats uit de late middeleeuwen. Stepekolk is van oorsprong een hoeve die als zodanig bekend is uit historische bronnen sinds 19 maart Het is echter niet onwaarschijnlijk dat de hoeve reeds eerder bestond. Het buurtschap Stepekolk bevindt zich in de zuidwesthoek van het plangebied (afbeelding 5). Ook Hazewinkel is van oorsprong een hoeve en het oudste geschreven bericht van deze hoeve dateert van 25 oktober Het buurtschap Hazenwinkel situeert zich ten westen van het plangebied en valt dus buiten het onderzoeksterrein (afbeelding 5). De plangebieden Stepekolk en Hazenwinkel zijn beiden gelegen aan de oude weg Stepekolk (tegenwoordig de Laan door de Veste). Het noordelijke deel van deze weg is rechtgetrokken en naar het oosten verlegd, het zuidelijke deel volgt nog zijn oorspronkelijke loop. Het oude buurtschap Stepekolk was aan deze weg gelegen. De Broekstraat, een eveneens van oorsprong oude weg, ligt ten westen van het plangebied Hazenwinkel. De Broekstraat liep langs het oude buurtschap Hazenwinkel en begrensde het gebied dat bekend stond als Het Broek. Waar de naam Stepekolk precies vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Het woord kolk in een plaatsnaam zou kunnen verwijzen naar een draaikolk in een nabijgelegen rivier. Een kolk was een op natuurlijke wijze, door uitspoeling, of kunstmatig aangebrachte verbreding of uitdieping van een waterloop. 12 In het geval van Stepekolk zou het dan gaan om een kolk in de Schootense Loop (afbeelding 6). Het is echter niet erg waarschijnlijk dat daarin draaikolken voorkwamen waarnaar Stepekolk vernoemd is, aangezien het om een langzaam stromende beek gaat. Een andere mogelijkheid voor het ontstaan van de plaatsnaam Stepekolk is dat kolk een verschrijving is van kol. Kol kan onder andere slaan op een laagte in het landschap. 13 Het woord kolk verwijst dan naar een stuk laagland dat regelmatig onder water staat. Zo ligt aan de zuidzijde van Mierlo een gebied dat de Kolk heet. 14 Aangezien het plangebied Stepekolk grotendeels in een vlakte gelegen is en zich aan de oostkant een ondiep dal bevindt, is het meest waarschijnlijk dat kolk in de naam Stepekolk afkomstig is van kol. Waar het woord stepe in Stepekolk precies vandaan komt is lastig te herleiden. Mogelijk is het een afgeleide van het Latijnse woord stipula, dat stoppelveld betekent. Een andere mogelijkheid is dat het woord afkomstig is van het woord stip (als in Stiphout en Stipdonk), wat afgeleid is van het Germaanse woord stup dat hoog betekent. 15 Het blijft ook enigszins onduidelijk waar de naam Hazenwinkel vandaan komt. De term haas of haze in een plaatsnaam kan wijzen op de diernaam haas, maar ook een verwijzing naar een eventuele familienaam is niet uitgesloten. Daarnaast kan een vormaanduiding bedoeld worden met haas of haze : Haas is dan overdrachtelijk voor een haasvormig perceel i.c. een perceel met een schuine hoek of geer. 16 Het woord winkel werd over het algemeen gebruikt als verwijzing naar een hoekig perceel. Tot nog toe zijn geen restanten van de oorspronkelijke bebouwing van Stepekolk aangetroffen. 17 Het is echter heel aannemelijk dat de esdekken die tijdens het archeologisch onderzoek werden aangetroffen in de plangebieden Hazenwinkel en Stepekolk het resultaat zijn van de landbouwwerkzaamheden van de bewoners van de oorspronkelijke buurtschappen Stepekolk en Hazenwinkel Coenen Coenen Beijers en van Brussel 1996, 165. Beijers en van Brussel Met dank aan het toponiemenonderzoek gedaan door Henk Simons. Beijers en van Brussel Ook met dank aan het toponiemenonderzoek gedaan door Henk Simons. Beijers en van Brussel 1996, 110. Dit is niet vreemd aangezien de eventuele resten van het gehucht zich vermoedelijk onder de huidige bebouwing bevinden. 15

18 Bewoners van de buurtschappen moeten hun bouwland steeds opnieuw weer bemest hebben met potstalmest (een mengsel van stalmest, huisafval, heideplaggen, bosstrooisel en zand), wat uiteindelijk geresulteerd heeft in het ontstaan van de esdekken. Ook de oude wegen Stepekolk en Broekstraat zullen waarschijnlijk ontstaan zijn vanuit de buurtschappen. Beide wegen zijn al afgebeeld op topografische kaarten van rond Vermoedelijk verwijst de naam Brandevoort, de tegenwoordige naam van het gebied waarin Stepekolk en Hazenwinkel gelegen zijn, naar het moerassige karakter van het gebied dat geleidelijk aan ontstond tijdens de overgangsperiode van het Late Dryas (circa voor Chr.) naar het Holoceen (circa 8800 voor Chr.-nu), waarin het klimaat steeds warmer en natter werd. Brand staat waarschijnlijk voor brandstof (de plaats waar turf werd gewonnen) en voort verwijst naar een ondiepe doorwaadbare plaats. 18 Broekstraat oude weg Stepekolk 0 300m Afbeelding 5. Historische kaart uit 1900 met daarop aangegeven: de plangebieden, de huidige topografie en de oude buurtschappen Hazenwinkel en Stepekolk. Bron: 18 Arts en de Jong

19 oude weg Stepekolk Schootense loop Broekstraat buurtschap Hazenwinkel buurtschap Stepekolk Afbeelding 6. Kadasterkaart uit 1832 met daarop aangegeven: de Broekstraat, de oude weg Stepekolk, de Schootense Loop en de oude buurtschappen Hazenwinkel en Stepekolk. Bron: 17

20 18

21 4 Verwachtingen en voorafgaand onderzoek De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) (afbeelding 7) geeft voor het gebied Stepekolk grotendeels een middelhoge archeologische trefkans aan. Alleen het noordoosten van het terrein is gewaardeerd als een gebied met een lage trefkans, terwijl het noordwesten van het terrein juist gewaardeerd is als een stuk met een hoge archeologische trefkans. Ook Hazenwinkel is grotendeels aangegeven als een gebied met een middelhoge archeologische trefkans. De IKAW geeft voor dit plangebied geen gebieden met een lage archeologische trefkans aan. Wel zijn in het uiterste noordoosten en het uiterste noordwesten, evenals in het uiterste zuidoosten van het plangebied gedeeltes aangegeven die een hoge archeologische trefkans zouden hebben. Op de Archeologische Waardenkaart van de gemeente Helmond staan zowel Hazenwinkel als Stepekolk aangegeven als gebieden met een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. 19 De landschappelijke ligging van met name Hazenwinkel is vanuit archeologisch oogpunt veelbelovend. In het plangebied bevinden zich namelijk een complete dekzandrug en een gedeelte van een andere grote dekzandrug, die beiden zijn afgedekt door esdekken. De dekzandruggen zijn van elkaar gescheiden door een tussenliggende dalvormige laagte. Uit archeologisch onderzoek elders in de regio is al meerdere malen gebleken dat dekzandruggen afgedekt met een esdek nogal eens archeologische resten bevatten. Ook laagtes in de directe omgeving van dekzandruggen bevatten vaak archeologische sporen en/of vondsten. Archeologische informatie over de nabije omgeving van Stepekolk en Hazenwinkel is vooral verzameld in de jaren In die periode hebben verschillende archeologische onderzoeken plaatsgevonden in het aangrenzende gebied Brandevoort I. De oudste vondsten die in Brandevoort aangetroffen zijn die wijzen op menselijke bewoning dateren uit de midden-steentijd. Aangetroffen bewerkte vuurstenen wijzen erop dat tussen 8000 en 6000 jaar geleden mensen in Brandevoort verbleven hebben. Gebouwen uit deze periode zijn echter niet aangetroffen. De tot nu toe gevonden overblijfselen van de vroegste gebouwen in Brandevoort dateren uit de ijzertijd. 20 In 1992 en 1993 heeft archeologisch onderzoek plaatsgevonden op het akkercomplex de Ashorst ten zuidwesten van de dorpskerk van Mierlo-Hout (gemeente Helmond). 21 Hierbij werden grote delen van twee uitgestrekte grafvelden aangetroffen, daterend uit de vroege ijzertijd (circa voor Chr.) en uit het begin van de jaartelling (circa 100 voor Chr na Chr.) (afbeelding 8). Uit onderzoek is gebleken dat in Noord-Brabant tijdens de Romeinse tijd wel vaker oudere urnenvelden werden hergebruikt. Het oudste grafmonument dat tijdens de opgravingen werd aangetroffen, dateert uit de midden-bronstijd (omstreeks 1500 voor Chr.). Het gaat hierbij om het onderste deel van een grafheuvel. 22 Iets ten noordwesten en noordoosten van het aangetroffen grafveld werden op verschillende locaties nederzettingssporen uit de ijzertijd en Romeinse tijd gevonden. Tussen 1998 en 1999 werd hier verder archeologisch onderzoek naar verricht op het terrein bij Du Pré (afbeelding 8). Hieruit kwam naar voren dat er al bewoning in Brandevoort was in de ijzertijd. 23 Daarnaast werden ook resten van een inheems-romeinse nederzetting aangetroffen. Deze nederzetting lijkt een U-vormige lay-out gehad te hebben, wat werd gecreëerd door twee opvallende rijen van spiekers. Vermoedelijk werden deze lange Krier en Kohl 1996; Archeologische Waardenkaart Helmond zoals vastgesteld op 18 januari Arts en de Jong Roymans en Tol Arts en de Jong Dit is ook gebleken uit de verschillende ijzertijd vondsten die zijn aangetroffen bij veldverkenningen in Stepekolk en Hazenwinkel. 19

22 Brandevoort II - Stepekolk en Hazenwinkel IKAW / / Legenda TOP10 ((c)tdn) IKAW zeer lage trefkans lage trefkans middelhoge trefkans hoge trefkans lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) water niet gekarteerd TOP10 ((c)tdn) bebouwd gebied doorgaande wegen bos bouwland weiland boomgaard/kwekerij heide zand begraafplaats water overig bodemgebruik PLANGEBIEDEN m N Archis2 Afbeelding 7. Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) met daarop aangegeven de plangebieden. Bron: archis2.archis.nl. 20

23 Brandevoort II - Stepekolk en Hazenwinkel AMK, WAARNEMINGEN EN ONDERZOEKSMELDINGEN Nuenen Helmond Geldrop-Mierlo / / Legenda WAARNEMINGEN GEMEENTEN MONUMENTEN archeologische betekenis archeologische waarde hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde zeer hoge arch waarde, beschermd ONDERZOEKSMELDINGEN TOP10 ((c)tdn) bebouwd gebied doorgaande wegen bos bouwland weiland boomgaard/kwekerij heide zand begraafplaats water overig bodemgebruik PLANGEBIEDEN Grafveld uit de ijzertijd en Romeinse tijd onderzoek (Ashorst) IJzertijd nederzetting onderzoek (Ashorst) Romeinse nederzetting onderzoek (Du Pré) m N Archis2 Afbeelding 8. Topografische kaart met daarop aangegeven: de archeologische monumenten (AMK), waarnemingen en onderzoeksmeldingen en de vindplaats van de nederzettingen en het grafveld uit de ijzertijd en Romeinse tijd (onderzoek en ). Bron: 21

24 schuren gebruikt voor de opslag van gierst, waarvan de nederzetting mogelijk overschotten produceerde. 24 Behalve de twee opvallende spiekerrijen/schuren zijn resten aangetroffen van een viertal potstalboerderijen, ruim tien bijgebouwen, diverse spiekers en twee waterputten. 25 Het is niet onwaarschijnlijk dat deze nederzetting gebruik heeft gemaakt van het nabij gelegen grafveld dat reeds eerder was opgegraven. Na de val van het Romeinse rijk (3e en 4e eeuw na Chr.) raakte het terrein onbewoond, wat bijna 1000 jaar voortgeduurd heeft. Enkele resten van een ontginningshoeve met erf en veekraal uit de 13e eeuw tonen aan dat het gebied pas weer in de tweede helft van de 13e eeuw opnieuw bewoond werd. 26 In de plangebieden Stepekolk en Hazenwinkel heeft nog niet eerder archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Echter, het feit dat bij opgravingen in de nabije omgeving van Stepekolk en Hazenwinkel bewoningssporen en vondsten zijn aangetroffen die dateren uit de ijzertijd, de Romeinse tijd en de late middeleeuwen, maakt het aannemelijk dat ook de gebieden Stepekolk en Hazenwinkel vroegere bewoningssporen zullen bevatten. Dit wordt tevens bevestigd door de verschillende archeologische vondsten die gedaan zijn tijdens veldverkenningen in beide plangebieden. De datering van deze vondsten loopt uiteen van de ijzertijd tot de middeleeuwen. De vondsten zijn verzameld door verschillende personen (Henk Goossens, Henk Simons, Nico Arts, Theo de Jong 27 en Huub en Devon de Jong) tijdens veldverkenningen. Sommige vondsten zijn verzameld op esdekken, anderen kwamen na het ploegen van een akker tevoorschijn. Tussen 1992 en 2006 zijn jaarlijkse veldonderzoeken uitgevoerd door Henk Simons in het zuidoostelijke deel van het plangebied Hazenwinkel, ongeveer ter plaatse van de werkputten 8 tot en met 10. Voordat het archeologisch onderzoek begon, was hier een aspergeveld gelegen (centrumcoördinaten van het aspergeveld: kaartblad 51 H x= , y= ). De oudste vondsten die Henk Simons bij zijn veldonderzoeken aantrof, dateren uit de steentijd, met name uit het mesolithicum en het neolithicum. Zijn steentijdvondsten bestaan uit een vuurstenen schrabber, een gebruikte kling van vuursteen, een geretoucheerd vuurstenen artefact, 12 afslagen en afval van vuursteen, één gebruikte afslag van Wommersomkwartsiet, een geretoucheerde afslag van Wommersomkwartsiet en een gekerfde kling van Wommersomkwartsiet. Naast vondsten uit de steentijd trof Henk Simons in Hazenwinkel ook verschillende vondsten daterend uit de ijzertijd en de Romeinse tijd aan. In totaal vond hij 63 ijzertijdscherven. Het Romeinse aardewerk bestond uit 14 fragmenten dikwandig aardewerk, 14 fragmenten gladwandig aardewerk, zeven fragmenten van ruwwandig aardewerk, twee fragmenten geverfd aardewerk en één fragment van inheems-romeins aardewerk. Ook vond Henk Simons tijdens één van zijn veldverkenningen in Hazenwinkel een glazen armband die dateert uit de 2e-1e eeuw voor Chr. (afbeelding 9). De armband werd op 7 januari 2001 op een akker aangetroffen (coördinaten van de vondst: x=170.00, y= ). Deze akker is tussen werkput 7 en 8 van het huidige onderzoek gelegen. De armband is gemaakt van een gele (barnsteenkleurige) glaspasta. 28 Daarnaast zijn helgele resten van een glasversiering op de armband zichtbaar. De versiering zelf is grotendeels verloren gegaan door secundaire verhitting en ombuiging, maar dankzij indrukken in het glas is nog te zien waar de versiering zich oorspronkelijk bevond. Het linker deel van het glas is verbrand. Het fragment van de armband weegt 4,7 gram en heeft een afmeting van maximaal 22 x 27 x 8,5 millimeter. Dergelijke glazen armbanden zijn karakteristiek voor een Midden-Europese cultuur die De Groot Arts en de Jong Arts en de Jong De vondsten gedaan door Theo de Jong liggen nog in het depot van het Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond en dienen nog uitgewerkt te worden. De glaspasta bestaat uit een mengsel van zand, krijt en potas met als kleurstoffen antimoonoxide en loodoxide. (Zie ook de aantekeningen van Henk Goossens bij de tekening van de armband. Deze tekening wordt bewaard in één van de documentatiemappen van het project (onder projectcode HM-SH-08) die opgeslagen liggen bij het Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond). 22

25 ook wel bekend staat als de La Tène-cultuur. Ze zijn ook in groten getale in Nederland aangetroffen. Sommige typen van deze glazen armbanden schijnen zelfs hoofdzakelijk in Nederland voor te komen. Dit zou erop kunnen wijzen dat, naast import vanuit Midden-Europa, deze glazen armbanden ook lokaal werden geproduceerd. 29 Vermoedelijk werden de armbanden enkel door vrouwen en kinderen gedragen. Huub en Devon de Jong uit Nuenen troffen tijdens een veldonderzoek met de metaaldetector een koperen noodmunt aan (afbeelding 10). De munt werd gevonden in het plangebied Hazenwinkel op 23 september 2008 in de omgeving van werkput 5 (coördinaten van de vondst: 51 H x= , y= ). Het gaat om een koperen noodmunt uit 1579 van de Spaanse Nederlanden. De munt is geslagen vanwege het beleg van Maastricht en had een waarde van 24 stuivers. In de periode rond 1580 waren er veel troepenbewegingen tussen Eindhoven en Helmond en in de jaren 80 werden beide steden belegerd. Eindhoven en Helmond werden bezet door de Staatsen, echter het Helmondse kasteel werd niet veroverd. Hoe de noodmunt in het plangebied Hazenwinkel terecht is gekomen, is onduidelijk. De meeste andere vondsten die aangetroffen zijn in Stepekolk en Hazenwinkel tijdens veldverkenningen dateren uit de 16e en 17e eeuw. Afbeelding 9. Fragmentarisch bewaarde glazen armband uit 2e-1e eeuw voor Chr. Tekening Elly Bogers- Lokken. Schaal 1:1. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 10. De koperen noodmunt uit Foto Laurens Mulkens 29 Peddemors 1975,

26 24

27 5 Het proefsleuvenonderzoek 5.1 Doelstelling Ten behoeve van de geplande bouwwerkzaamheden in de plangebieden Stepekolk en Hazenwinkel zal gegraven worden tot in de natuurlijke ondergrond, met als gevolg dat het archeologische bodemarchief zal verdwijnen. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is dan ook om de archeologische ondergrond van beide plangebieden in kaart te brengen door middel van het aanleggen van proefsleuven. Op basis van de tijdens het proefonderzoek verkregen gegevens over de archeologische ondergrond kan tot een waardestelling worden gekomen van de inhoudelijke en fysieke kwaliteit van de archeologische resten (conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA)). Verder moet nagegaan worden in hoeverre de ondergrond aangetast is door de ruilverkaveling van ongeveer 30 jaar geleden (egalisatie van het landschap) en andere recente bodemverstorende activiteiten, zoals het gebruik van een diepploeger en de aanleg van leidingen en draineerbuizen. Op grond van de bevindingen kan tot een onderbouwd selectieadvies gekomen worden, waarin eventueel behoud in situ en/of maatregelen voor vervolgonderzoek opgenomen zijn Vraagstellingen Programma van Eisen Het archeologisch onderzoek in Stepekolk en Hazenwinkel heeft twee aandachtspunten. In de eerste plaats kunnen met het onderzoek eventuele nederzettingssporen en/of grafvelden uit de prehistorie en de Romeinse tijd in kaart gebracht worden. Ten tweede kunnen aanwezige archeologische resten ons meer informatie verschaffen over de ouderdom van het buurtschap Stepekolk. In het Programma van Eisen 31 zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: 1 Wat is de aard, omvang, kwaliteit en verloop van de archeologische sporen en sporenclusters? 2 Wat is de datering van de archeologische vondsten en tot welke vondsttypen of vondstcategorieën behoren zij? 3 Uit welke periode dateren de sporen? 4 Zijn er paleo-ecologische resten bewaard gebleven? Zijn deze bruikbaar voor de reconstructie van de landschapsgeschiedenis van de omgeving? Wat is de relatie met de omgeving? 5 Welke menselijke activiteiten hebben door de eeuwen heen in het gebied plaatsgevonden? 6 Wat is de ouderdom van het buurtschap Stepekolk? 7 Hoe is de fysieke kwaliteit van de vindplaatsen? Wat is de aard en reikwijdte van verschillende verstorende postdepositionele processen? 8 Welke vindplaats(en) zijn zodanig waardevol dat deze verder (vlakdekkend) dienen te worden onderzocht? Bosman, Arts en Teeuwisse 2008, 3-4. Bosman, Arts en Teeuwisse 2008,

28 5.3 Methoden en uitvoering Stepekolk Uitvoerenden en betrokkenen Het plangebied Stepekolk werd tussen 27 augustus en 25 september 2008 archeologisch onderzocht door het Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond, medewerkers van de stichting ArcheoService en vrijwilligers van de Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland. Het onderzoek vond plaats in de vorm van een inventariserend proefsleuvenonderzoek. Het proefsleuvenonderzoek gebeurde in opdracht van de gemeente Helmond, Dienst Stedelijke Ontwikkeling en beheer. De wetenschappelijke leiding was in handen van drs. Janneke Bosman, gemeentelijk archeoloog van Helmond. De logistiek werd verzorgd door Mick van Son (Stichting ArcheoService). De dagelijkse leiding in het veld werd uitgevoerd door drs. Liesbet Van den Bruel. Verder bestond het veldteam uit Henk Goossens, drs. Christianne Louvenberg en drs. Kristel de Vos. Het vaste team werd af en toe ondersteunt door Chris Durrant, Laurens Mulkens en Dirk Vlasblom (in verband met veldtechnische werkzaamheden en metaaldetectie). Verder werd het team ook regelmatig versterkt door Huub de Jong, Henk Wijn en Marianne Prinz (vrijwilligers van de Archeologische Vereniging Kempenen Peelland). Het aanleggen en weer dichtgooien van de proefsleuven gebeurde door de kraanmachinisten Ton Luyten van het bedrijf Archeologisch grondwerk Ton Luyten (Hapert), en Mark Verhoeven van Loon- en grondverzetbedrijf Ad van Doren (Best). De uitwerking van het onderzoek was in handen van Liesbet Van den Bruel, Christianne Louvenberg en Kristel de Vos Methode en technieken In totaal zijn in Stepekolk 6 proefsleuven aangelegd (nummers 13 tot en met 18) (afbeelding 11). De sleuven 13 tot en met 16 en sleuf 18 waren allen noordwest-zuidoost georiënteerd. Sleuf 17 was noordoost-zuidwest georiënteerd. Voordat het onderzoek van start ging was in overleg met Giel Keulen van de gemeente Helmond en Peter Smaal van het projectbureau Brandevoort afgesproken dat de werkputten op een breedte van vier meter aangelegd zouden worden en pas verbreed zouden worden tot acht meter indien de situatie veelbelovend leek. De afstand tussen de sleuven bedroeg steeds ongeveer 75 meter; tussen sleuf 14 en 15 was de afstand groter, namelijk 125 meter. Sleuf 13 had een lengte van 124 meter en een breedte van zes meter. Sleuf 14 was 123 meter lang en zes meter breed. De eerste 50 meter van sleuf 15 was acht meter breed en de volgende 100 meter was zes meter breed (totale lengte: 150 meter). Sleuf 16 had een lengte van 105 meter en een breedte van zes meter. De eerste 35 meter van sleuf 17 was vier meter breed en de volgende 97 meter had een breedte van zes meter (totale lengte: 132 meter). Sleuf 18 bestond uit twee delen (vanwege een sloot) die een totale lengte hadden van 88 meter en een breedte van vier meter. Bij sleuf 15 werden ook twee kleine uitbreidingen aangelegd, dit om te kunnen onderzoeken of de aangetroffen sporen deel uitmaakten van een structuur en of de uitbreidingen eventueel meer informatie konden verschaffen over de aard van de aangetroffen sporen. De uitbreiding aan de westkant van de sleuf was ongeveer 20 x 18 meter. De uitbreiding aan het oostelijke gedeelte van de sleuf was ongeveer 12 x 22 en 7 x 5 meter in omvang. In totaal is een oppervlakte van vierkante meter onderzocht in het plangebied Stepekolk. Dit is 3,8% van de totale oppervlakte van het plangebied Stepekolk, dat vierkante meter beslaat. De aanleg van de onderzoeksvlakken gebeurde met behulp van mobiele graafmachines met een vlakke graafbak. Tijdens de aanleg werden de vlakken en de stort uit de proefsleuven onderzocht met de metaaldetector. Vlakvondsten zonder sporencontext werden verzameld in vakken van vijf bij vijf meter. Bijzondere vondsten werden als puntvondst gedocumenteerd. Overig vondstmateriaal werd verzameld per spoor en/of stratigrafische laag. Een selectie van de grondsporen werd handmatig gecoupeerd, vervolgens gedocumenteerd en geïnterpreteerd. Leemkuilen en andere grote sporen werden machinaal gecoupeerd. De stort uit de gecoupeerde sporen werd onderzocht met de metaaldetector. Er zijn in totaal drie monsters genomen zodat later eventueel botanisch onderzoek of C14-datering kan plaatsvinden. 26

29 5.3.3 Administratie Van alle werkputten en uitbreidingen zijn vlaktekeningen gemaakt op schaal 1:50. Er is steeds maar één vlak aangelegd in de werkputten. De gecoupeerde sporen werden getekend op schaal 1:20 en geregistreerd in een sporenlijst. Ook de aangelegde profielen werden op schaal 1:20 getekend. Alle tekenvellen zijn genummerd en geregistreerd op een tekeningenlijst. De hoogte van de vlakken werd opgemeten met behulp van een laserwaterpas, waarbij minimaal om de vijf meter een NAP-hoogte genomen werd. Ook de hoogte van het maaiveld werd bij elke sleuf opgemeten. Van elk spoor werd de NAP-hoogte apart opgemeten. Van alle vlakken zijn overzichtsfoto s gemaakt. Ook de gecoupeerde sporen en aangelegde profielen werden gefotografeerd. De foto s zijn geregistreerd op een fotolijst. Verder is ook een monsterlijst bijgehouden waarin staat hoeveel monsters er genomen zijn en uit welke sporen de monsters afkomstig zijn. Alle lijsten zijn gedigitaliseerd en worden zowel digitaal als analoog bewaard. De veldtekeningen zijn gedigitaliseerd door René Bogaerts. De vondsten zijn gedetermineerd door Henk Goossens en Dirk Vlasblom. Randfragmenten van aardewerk en archeologisch complete potten zijn getekend door Henk Goossens, Elly Bogers-Lokken, Nico Arts, Dirk Vlasblom en Chris Durrant. Een selectie van de metaalvondsten is gefotografeerd door Laurens Mulkens. De vondsten en documentatie zijn opgeslagen in het depot en archief van het Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond (Deken van Somerenstraat 6, Eindhoven) onder de projectcode HM-SH / Stepekolk, Hazenwinkel Helmond HM-SH-08 meetsysteem Stepekolk 0 150m wp13 wp14 1 wp15 2 wp17 wp16 x=0 y=0 3 wp / Afbeelding 11. Kaart met een overzicht van de werkputten en het meetsysteem in het plangebied Stepekolk. Bron: 27

30 Nummer Lokale maat Landelijke X Landelijke Y 1 X=36 Y= X=250 Y= X=66 Y= X=250 Y= Afbeelding 12. Tabel met lokale en landelijke coördinaten van de hoofdmeetpunten van het plangebied Stepekolk Meetsysteem en NAP-punt Het lokale meetsysteem bestond uit vier hoofdmeetpunten die met de total station uitgezet werden door Janneke Bosman. Deze vier hoofdmeetpunten zijn ingemeten door de afdeling Geo-Informatie van de gemeente Helmond (Ben Pauly) en voorzien van een landelijke X- en een Y-coördinaat (afbeelding 11 en 12). Als vast NAP-punt is een NAP-bout in één van de bomen langs de weg Stepekolk gebruikt. Dit punt is ons aangewezen door landmeter Ben Pauly nadat hij de hoogte hiervan heeft gecontroleerd. De hoogte van de bout bedraagt m+nap. 5.4 Stratigrafie Stepekolk Tijdens het proefonderzoek in plangebied Stepekolk is in alle werkputten steeds één vlak aangelegd. De diepte van het archeologische vlak in de sleuven werd bepaald aan de hand van de aangetroffen stratigrafie en varieerde van 40 tot 120 centimeter onder het maaiveld. Vanwege de egalisering van het terrein ten behoeve van de ruilverkaveling was het soms moeilijk om de diepte van het archeologische vlak te bepalen. De hoge delen in het landschap zijn afgetopt en de laagtes zijn opgevuld. Dit houdt in dat het dekzand verplaatst is, waardoor de bodemopbouw die op de Brabantse zandgronden normaal gesproken redelijk eenvoudig is, op bepaalde plaatsen vrij complex wordt. Daarom moest bij de aanleg van elke sleuf het relevante sporenniveau telkens opnieuw worden opgezocht. In alle werkputten zijn profielen aangelegd en gedocumenteerd (afbeelding 13). Het aantal profielen per werkput was afhankelijk van de veranderingen in de stratigrafie. Er werden in ieder geval zoveel profielen aangelegd als nodig was om een goed overzicht te hebben van de bodemopbouw van het hele terrein. In alle profielen bestaat de bovenste laag uit een donkerbruine bouwvoor. Volgens de bodemkaart zouden zich onder deze bouwvoor op het grootste deel van het terrein dikke eerdgronden (=esdekken) bevinden. In de profielen was slechts op enkele plaatsen een duidelijk en intact esdek aanwezig. Dit toont aan dat het esdek op veel plaatsen geheel of gedeeltelijk verwijderd is. Vermoedelijk gebeurde dit tijdens de egalisering van het terrein. Op sommige plaatsen waren nog wel één of meerdere oude ploeglagen in de profielen zichtbaar. Uit welke periode deze ploeglagen dateren is echter onduidelijk. Onder het esdek of de oude ploeglaag bevond zich het natuurlijke dekzand. Dit is het gele zand waarin zich ook de archeologische sporen bevinden. Echter, niet in alle profielen was een esdek en/of oude ploeglaag zichtbaar. Op sommige plaatsen bevond de bouwvoor zich meteen op het gele dekzand. De egalisering van het terrein was dus duidelijk zichtbaar in de profielen. Volgens de geomorfologische kaart ligt het plangebied Stepekolk voor het grootste deel op een dekzandvlakte. Enkel het oosten van het terrein situeert zich in het beekdal van de Schootense Loop. Opmerkelijk is dat er in de westelijke helft van werkput 18 een tweede laagte werd aangetroffen die dus niet als zodanig op de kaart staat aangegeven. Het betreft hier een duidelijk lager gelegen deel in het landschap, waarbij de natuurlijke ondergrond, bij de overgang van hoog naar laag, overgaat van geel dekzand naar bruine tot zwart/bruine veenachtige grond. Misschien bevond zich op deze plaats een natuurlijk ven. Door het opvullen van de laagtes tijdens de egalisering is deze goed bewaard gebleven. 28

31 Afbeelding 13. Profiel 4 in werkput 14. Het geeft de bodemopbouw van het terrein weer. Zichtbaar is een bovenliggende donkerbruine laag, de bouwvoor, met daaronder een grijs/geel gevlekte laag en daaronder het wit/gele dekzand van het gebied. Dit profiel laat zien dat veel ijzeroer in het dekzand vermengd zit, wat in meerdere werkputten in Stepekolk en Hazenwinkel het geval was. Foto Henk Goossens. 5.5 Grondsporen Stepekolk Werkput 13 Tijdens het onderzoek in werkput 13 zijn voornamelijk recente verstoringen in de sleuf aangetroffen. Aan de westzijde van de put zijn enkele lichtgrijze sporen aangetroffen, die tijdens het couperen echter natuurlijk van aard bleken te zijn. Aan de oostzijde van de sleuf zijn enkele archeologische sporen aangetroffen. Deze sporen zijn ofwel van recente datering of ze dateren uit de nieuwe tijd. Ook zijn er vier greppels in werkput 13 aangetroffen. De greppels lopen parallel aan elkaar en zijn noordoost-zuidwest georiënteerd. Na vergelijking met de kadasterkaart van 1832 is vastgesteld dat de vier greppels perceelsgrenzen zijn geweest. De greppel die in het westelijke uiteinde van de sleuf ligt, heeft een breedte van twee meter en een diepte van ongeveer 48 centimeter. 32 De greppel die centraal in de sleuf ligt, is 95 centimeter breed en circa 26 centimeter diep. 33 De oostelijk gelegen greppels hebben een breedte van 1,75 meter en 1,25 meter en een diepte van respectievelijk 94 centimeter en 22 centimeter. 34 In de meest oostelijke van de laatstgenoemde greppels is een groot fragment van een waarschijnlijk 14e-15e-eeuwse kruik van protosteengoed gevonden. Deze greppel was in het vlak, door uitspoeling, nauwelijks herkenbaar. Werkput 14 In werkput 14 werden een aantal archeologische sporen aangetroffen. In totaal zijn in deze put 37 spoornummers uitgedeeld. Het gaat om 17 mogelijke paalkuilen, tien greppels, zeven kuilen, twee natuurlijke sporen en één verstoring. In het westelijke uiteinde van de sleuf werden twee rijen van paalkuilen gevonden. 35 Parallel aan de palenrijen loopt ook een greppel. 36 Zowel de rijen als de greppel liggen noordoost-zuidwest georiënteerd. Wanneer Spoor (perceelsgreppel tussen de percelen 374 en 375). Spoor (perceelsgreppel tussen de percelen 375 en 376). Spoor en , perceelsgreppels tussen de percelen 376 en 377. Spoor , , en (meest westelijke palenrij), spoor tot en met spoor (meest oostelijke palenrij). Spoor (perceelsgreppel tussen de percelen 668 en 669). 29

32 de ligging van de greppel en de palenrijen wordt vergeleken met de kadasterkaart van 1832 kan geconstateerd worden dat het om een perceelsbegrenzing gaat. Helaas is er noch in de paalkuilen, noch in de greppel dateerbaar vondstmateriaal aangetroffen. Ze dateren dus tenminste van Opvallend is dat de greppel en de palenrijen in werkput 14 in dezelfde lijn liggen als de greppels en de palenrij die gevonden werden in werkput 12 op het terrein Hazenwinkel. Ze maken allen deel uit van dezelfde perceelsafscheiding. Aan de hand van het vondstmateriaal in de sporen van werkput 12 kan vastgesteld worden dat de vroegste fase van de perceelsgreppel (en palenrijen?) van werkput 14 waarschijnlijk reeds uit de late middeleeuwen of vroege nieuwe tijd dateert. Van de negen kuilen gaat het bij drie kuilen waarschijnlijk om leemkuilen. 37 Vermoedelijk dateren deze kuilen uit de nieuwe tijd. Door de grote omvang van twee van deze kuilen en de hardheid van de grond werden deze sporen door de kraan gecoupeerd. Tijdens het couperen is gebleken dat spoor spoor oversnijdt. De derde leemkuil ligt naast de andere twee kuilen, maar is een stuk kleiner. De twee grotere kuilen hebben een diepte van 95 centimeter en van minstens 140 centimeter. De kleinere leemkuil heeft een diepte van 100 centimeter. De kuilen zijn veelal opgevuld met grote brokken donkerbruin zand. Dit zou erop kunnen wijzen dat het hier om zogenaamde leemkuilen gaat. Het leem werd namelijk vaak in grote brokken uit de kuil geschept, met als resultaat de gebrokte vulling van de kuilen wanneer ze later door archeologen aangetroffen worden. Behalve deze drie grote kuilen werden ook nog enkele andere kuilen aangetroffen. 38 Hun precieze functie blijft nog onbekend. In de kuilen is helaas geen vondstmateriaal aangetroffen waardoor een datering van de kuilen uitblijft. Behalve de verschillende (paal)kuilen zijn in deze werkput tevens negen greppels aangetroffen. 39 Hiervan zijn twee greppels oost-west en vijf greppels noord-zuid georiënteerd. Eén greppel lag noordwest-zuidoost georiënteerd en bestond in het vlak uit twee delen die later bij elkaar bleken te horen. De laatste greppel lag noordoost-zuidwest georiënteerd. Zeven van de negen greppels zijn als perceelsgreppels terug te vinden op de kadasterkaart van In vijf van deze greppels zijn vondsten aangetroffen. Dit vondstmateriaal leverde slechts voor drie greppels een datering op. Eén greppel kan aan de hand van een kleipijpfragment in de 18e-19e eeuw gedateerd worden. 41 Deze greppel heeft een breedte van ongeveer drie meter en een diepte van 70 centimeter. Aan de hand van een aangetroffen baksteen fragment kan een andere greppel in ieder geval als postmiddeleeuws beschouwd worden. 42 Deze greppel heeft ook een breedte van circa drie meter en een diepte van minstens 130 centimeter. Een andere greppel kan dankzij twee fragmenten van roodbakkend aardewerk waarschijnlijk in de 16e eeuw worden gedateerd. 43 Deze greppel heeft een breedte van ongeveer 75 centimeter en een diepte van 13 centimeter. Werkput 15 De meest interessante sleuf van het onderzoek in Stepekolk bleek werkput 15 te zijn. Hierin is het grootste aantal archeologische sporen gevonden. Zowel in het westen als in het oosten van de sleuf zijn grote concentraties sporen aangetroffen. Centraal in de put bevonden zich echter ook heel wat recente sporen, waaronder sporen van rupsbanden. Naar aanleiding van de aangetroffen sporenclusters vond zowel aan de westzijde als aan de oostzijde van de werkput een uitbreiding plaats Spoor ,14.007, Spoor , , , Spoor , , , , , , , , , (spoor en vormen samen één greppel). Spoor en (perceelsgreppels tussen de percelen 666 en 669), (perceelsgreppel tussen de percelen 665 en 666), en (perceelsgreppels tussen de percelen 660 en 665), en (perceelsgreppels tussen de percelen 660 en 661). Spoor Spoor Spoor en

33 In het westelijke uiteinde van de put bevonden zich 14 grote kuilen. 44 Om de aard en ouderdom van deze kuilen te kunnen vaststellen werden enkelen ervan gecoupeerd. 45 Bij het couperen bleek, aan de hand van het vondstmateriaal, dat de kuilen uit de late middeleeuwen tot vroege nieuwe tijd (13e- 16e eeuw) dateren. Zo werd er bijvoorbeeld in spoor Zuid-Limburgs aardewerk uit gevonden, Elmpter aardewerk uit , grijsgedraaid aardewerk uit , roodbakkend aardewerk met spatglazuur uit de 15e eeuw, Brunssum-Schinveld aardewerk uit de 14e-15e eeuw en Langerwehe steengoed uit de 14e eeuw. In spoor werd 16e-eeuws roodbakkend aardewerk met loodglazuur gevonden, geel aardewerk met loodglazuur uit de 15e-16e eeuw en Langerwehe steengoed uit de 15e-16e eeuw. Het is echter nog steeds niet duidelijk wat de functie van de kuilen was. Wat waarschijnlijk uigesloten kan worden is dat het hier leemkuilen betreft. De vulling van de kuilen is namelijk vrij egaal, terwijl de vulling van leemkuilen meestal bestaat uit zand vermengd met leembrokken. Sommige kuilen leken ook enige tijd open gelegen te hebben, aangezien ze onderin een dikke laag veen bevatten. De diameter van de kuilen varieerde van één meter tot 3,75 meter. De diepte die bij de gecoupeerde sporen werd opgemeten varieerde van 22 centimeter tot 104 centimeter. Teneinde iets meer te weten te komen over de functie van de grote, raadselachtige kuilen, werd beslist om de eerste 25 meter van de werkput ongeveer 20 meter naar het zuiden uit te breiden. In de uitbreiding werden nog enkele kuilen bij gevonden, maar het werd er helaas niet duidelijker op. Sommige kuilen waren namelijk verbonden met elkaar en een greppel en vormden op die manier dus één groot spoor. Ook hier werden enkele sporen gecoupeerd, maar dit leverde eveneens geen informatie op over de functie van de kuilen. 46 Het aardewerk dat gevonden werd in spoor (=spoor 15west.004) leverde een datering op in de 16e-17e eeuw voor deze kuil. Verder werd in de oostelijke uitbreiding van werkput 15 ook een enorme kuil gevonden. De kuil had een diameter van circa drie meter en was 108 centimeter diep. 47 De vulling van de kuil bestond uit verschillende lagen zand, donkerbruine humeuze brokken en laagjes ijzeroer. Aan de hand van de hierin aangetroffen vondst kan de kuil gedateerd worden in de 15e eeuw. Het gaat om een randfragment van een 15e-eeuwse kan van steengoed. Wat de functie van deze kuil was, is onbekend. Uiteindelijk heeft de uitbreiding dus geen verdere informatie opgeleverd over de eventuele functie van de grote kuilen, daterend uit de late middeleeuwen tot vroege nieuwe tijd, die in werkput 15 werden aangetroffen. Vanwege de datering en ligging van de kuilen, bestaat het vermoeden dat ze in directe relatie gestaan hebben tot het gehucht Stepekolk. Aan de oostzijde van de werkput bevond zich een concentratie kleine maar veelbelovende sporen. Helaas zijn in deze sporen geen vondsten aangetroffen. De lichtgrijze kleur van de sporen doet vermoeden dat het mogelijk om prehistorische sporen gaat. De sporen zijn echter wel ondiep, wat vermoedelijk een gevolg is van het aftoppen van het terrein op deze plaats. Bij twee van deze sporen lijkt het om paalkuilen te gaan. 48 Helaas is in deze kuilen ook geen vondstmateriaal aangetroffen. Omdat deze sporen een duidelijke cluster vormden, bestond de mogelijkheid dat ze deel uitmaakten van een structuur. Om hierover meer duidelijkheid te krijgen werd besloten ook dit gedeelte van de werkput in zuidelijke richting uit te breiden. In de uitbreiding werden nog meer lichtgrijze kuilen aangetroffen, maar helaas was het niet mogelijk om een plattegrond te reconstrueren. Ook in deze kuilen werd geen vondstmateriaal aangetroffen. De diepte van de lichtgrijze kuilen varieert tussen de vier en 11 centimeter en de diameters liggen tussen de 25 centimeter en 100 centimeter Spoor , , , , , , , , , , , , en Spoor , , , en Spoor (=spoor 15west.004) en spoor 15west.005. Spoor 15oost.009. Spoor en

34 In werkput 15 werden in totaal zes greppels aangetroffen. Allereerst is er een brede oostwest georiënteerde greppel die het grootste deel van de westelijke helft van de sleuf beslaat. 49 Halverwege maakt deze greppel een knik. Na vergelijking met de kadasterkaart van 1832 kan gesteld worden dat het om een perceelsgreppel gaat. Aan de hand van het aardewerk dat gevonden werd, kan de greppel reeds in de 15e-16e eeuw worden gedateerd. De greppel dateert dus uit ongeveer dezelfde periode als de grote kuilen die er langs liggen. Ten zuiden van deze greppel, in de westelijke uitbreiding, werd eveneens een brede greppel aangetroffen. De greppel is hier gesplitst in een oost-west en een noord-zuid georiënteerd gedeelte. Het gedeelte van de greppel met een oost-west oriëntatie heeft een breedte variërend van twee tot zeven meter en is 54 centimeter diep. 50 Gezien het aangetroffen aardewerk wordt de greppel in de 15e-16e gedateerd. Het noord-zuid georiënteerde deel van de greppel is 2,25 meter tot bijna drie meter breed en heeft een diepte van 66 centimeter. 51 Ook deze greppel dateert, aan de hand van het aardewerk, in de 15e-16e eeuw. In het oosten van de werkput bevonden zich drie greppels. Eén van deze greppels heeft een noord-zuid oriëntatie en maakt onderaan een hoek naar het westen. Volgens de kadasterkaart van 1832 betreft het een perceelsgreppel. De greppel heeft een diepte van 50 centimeter en is 2,5 meter breed. 52 De greppel is in de 18e-20e eeuw gedateerd aan de hand van het hierin aangetroffen aardewerk. Ten zuiden van deze greppel, in de oostelijke uitbreiding, bevindt zich nog een greppel. 53 Ook dit is een perceelsgreppel volgens de kaart van Deze greppel is ongeveer 3,5 meter breed, 80 centimeter diep en heeft een noordwestzuidoost oriëntatie. Er is verschillend vondstmateriaal aangetroffen in deze greppel, maar aan de hand van een scherf steengoed kan de greppel in de 19e eeuw gedateerd worden. Het gaat om een randfragment Langerwehe steengoed dat waarschijnlijk onderdeel uitmaakte van een voorraadpot. Ook werd in deze greppel een wandfragment Elmpter aardewerk uit gevonden. Tenslotte werd een greppel aangetroffen in het oostelijke uiteinde van werkput Aan de hand van een Romeinse aardewerkscherf die in deze greppel werd gevonden, kan gesteld worden dat dit spoor mogelijk uit de Romeins tijd dateert. Deze greppel heeft een noord-zuid oriëntatie, is 1,25 meter breed en heeft een diepte van 46 centimeter. Werkput 16 Werkput 16 heeft niet veel archeologisch interessante sporen opgeleverd. Er werden voornamelijk moestuinbedden en sporen van rupsbanden aangetroffen. 55 In de profielen was zichtbaar dat het terrein hier afgetopt is. In totaal zijn vier kuilen gevonden. 56 In deze kuilen is geen vondstmateriaal aangetroffen. Er kan van geen van deze kuilen een datering gegeven worden. Het gaat om kleine kuiltjes met een diepte variërend tussen één centimeter en 26 centimeter en diameters tussen de 20 centimeter en 30 centimeter. Ook zijn drie greppels aangetroffen in werkput 16. Twee van deze greppels lopen parallel aan elkaar met een noordwest-zuidoost oriëntatie en dienden als perceelsgreppels volgens de kadasterkaart van Eén van deze twee greppels ligt geheel westelijk in de put. Deze greppel is 1,5 meter tot twee meter breed, 48 centimeter diep en buigt aan de westzijde af in zuidwestelijke richting. 57 De greppel kan gedateerd worden in de 15e-16e eeuw aan de hand van twee fragmenten steengoed, waaronder Langerwehe steengoed. De andere greppel bevindt zich geheel aan de oostzijde van de werkput. Deze greppel heeft exact hetzelfde verloop als de hierboven beschreven greppel, namelijk met een afbuiging aan de westzijde van de greppel in zuidwestelijke richting Spoor en (perceelsgreppels tussen de percelen 671 en 672). Spoor 15west.001. Spoor 15west.002. Spoor (perceelsgreppel tussen de percelen 663, 664 en 672). Spoor 15oost.004 (perceelsgreppel tussen de percelen 653 en 672). Spoor Moestuinbedden zijn verkleuringen in het vlak die ontstaan zijn door verplaatsing en vermenging van zand om op die manier de grond plaatselijk vruchtbaarder te maken of om zand te winnen. Spoor , , en Spoor (perceelsgreppel tussen de percelen 638, 651 en 652). 32

35 Deze greppel is ook twee meter tot vier meter breed, heeft een diepte van 46 centimeter en kan in de nieuwe tijd gedateerd worden. 58 Deze datering is gebaseerd op de aangetroffen vondsten. Het gaat om een scherf roodbakkend geglazuurd aardewerk uit de 15e-16e eeuw, een fragment baksteen uit de vroege nieuwe tijd en een recent dakpanfragment. Aan de hand van de kadasterkaart van 1832 is vastgesteld dat ook deze greppel een perceelsbegrenzing is. Een vijfde greppel is aangetroffen in het uiterst westelijke deel van de werkput. 59 Deze greppel is noordoost-zuidwest georiënteerd, heeft een breedte van 1,5 meter en is 66 centimeter diep. Helaas zijn in deze greppel geen vondsten aangetroffen en kan geen datering gegeven worden. Werkput 17 Bij het onderzoek op plangebied Stepekolk werden in werkput 17 de restanten van het achtererf van het gehucht Stepekolk verwacht. Helaas was de grond in deze werkput dusdanig verstoord dat er geen sporen of vondsten van het voormalige gehucht zijn aangetroffen. Zo hadden er in de 20e eeuw onder andere een stierenstal en enkele loodsen op dit gedeelte van het terrein gestaan, waardoor de eventuele archeologische sporen op die plaatsen verloren zijn gegaan. Aan de zuidkant van de werkput lag een laagte. Het vlak was hier bezaaid met moestuinbedjes. Ook werden verstoringen aangetroffen die waarschijnlijk veroorzaakt zijn door de bouw van de 20e-eeuwse loods. Verspreid over de sleuf zijn in totaal 12 kuilen en vijf paalkuilen aangetroffen. Een selectie van deze kuilen werd gecoupeerd. Het aardewerk dat in de kuilen gevonden werd leverde een datering op in de 18e of 20e eeuw. 60 Eén van de paalkuilen dateert uit de Romeinse tijd. 61 Het gaat om een paalkuil met een rechthoekige vorm (30 bij 20 centimeter). Tijdens het couperen van deze paalkuil, die een diepte heeft van negen centimeter, is een inheems-romeinse aardewerkscherf aangetroffen. Van de overige (paal)kuilen kan helaas geen datering gegeven worden. Ook zijn zes greppels aangetroffen. Het is opvallend dat alle greppels oost-west georiënteerd liggen. De breedte van de greppels varieert van 80 centimeter tot 2,75 meter. De greppels hadden een diepte van 18 centimeter tot 67 centimeter. De twee greppels die in het noorden van de sleuf zijn gesitueerd kunnen aan de hand van vondstmateriaal in de 15e-16e eeuw gedateerd worden. 62 In één van deze greppels, die volgens de kadasterkaart van 1832 een perceelsgreppel is, is zowel roodbakkend als grijsgedraaid aardewerk uit gevonden. 63 In de andere greppel is ook grijsgedraaid aardewerk uit aangetroffen. In het zuidelijke deel van de sleuf zijn ook karrensporen gevonden. 64 De karrensporen zijn noordoost-zuidwest georiënteerd. Het ene karrenspoor is zes centimeter diep en 2,25 meter lang, het andere spoor is vier centimeter diep en 2,50 meter lang. In deze sporen werd helaas geen dateerbaar materiaal gevonden. De positie van deze karrensporen lijkt overeen te komen met de weg die in het oosten van het gehucht Stepekolk liep, zoals die te zien is op de historische kaarten van 1832 en 1900 (afbeelding 5 en 6). Als de karrensporen ook daadwerkelijk de overblijfselen van deze weg zijn, betekent dit dat ze tenminste uit 1832 dateren, en waarschijnlijk zelfs ouder zijn. Werkput 18 In werkput 18 zijn in totaal zes archeologische sporen gevonden, waaronder twee kuilen en vier greppels. Naast deze archeologische sporen zijn voornamelijk sporen met een recent of natuurlijk karakter aangetroffen. Aan de westzijde van de sleuf bevindt zich een laagte. De bodem bestond hier uit bruin tot donkerbruin zand met een nat en venig karakter. Aan het westelijke uiteinde van de put bevinden zich twee van de vier greppels. Eén greppel bevindt zich slechts gedeeltelijk Spoor , en (perceelsgreppel tussen de percelen 649, 652 en 653). Spoor Spoor , , , en Spoor Spoor en Spoor (perceelsgreppel tussen de percelen 638 en 672). Spoor en

36 in de sleuf en heeft een noordwest-zuidoost oriëntatie. 65 Volgens de kaart van 1832 is dit een perceelsgreppel. De greppel is 2,75 meter breed, 96 centimeter diep en kan op basis van het aangetroffen aardewerk gedateerd worden in de 16e eeuw. Tevens is hier grijsgedraaid aardewerk uit in aangetroffen. Haaks op deze greppel loopt een smaller greppeltje met een noordoost-zuidwest oriëntatie. 66 Deze greppel heeft een doorsnede van 30 centimeter, is 15 centimeter diep. Hierin is geen vondstmateriaal aangetroffen. De overige twee greppels zijn noordoost-zuidwest georiënteerd, hebben een breedte van 30 centimeter en zijn centimeter diep. De meest westelijk gelegen van deze greppels wordt oversneden door twee kuilen. Deze kuil is 16 centimeter diep en 60 centimeter in doorsnede. De andere kuil heeft waarschijnlijk een recentere datering, is 20 centimeter diep en heeft een doorsnede van 60 centimeter. Het oostelijke deel van werkput 18 is hoger gelegen en bestaat uit geel dekzand. Tussen de 17 en 26 meter van de werkput ligt een slootje. Vandaar dat de aanleg van de put op die plaats even onderbroken is geweest en aan de overkant van het slootje weer is voortgezet. In het tweede gedeelte van de put bevinden zich enkel recente sporen, voornamelijk van kabels of leidingen. De eventuele archeologische sporen zijn hier verdwenen aangezien het terrein hier duidelijk is ontgrond. Dit gebeurde waarschijnlijk tijdens de ruilverkaveling. Synthese In het noorden van het plangebied (werkput 13 en 14) zijn weinig noemenswaardige sporen gevonden. Werkput 13 bevatte enkel een paar (perceels)greppels, waarvan één greppel echter wel uit de late middeleeuwen dateert. Verder werd een aantal grote kuilen uit de (vroege) nieuwe tijd aangetroffen in werkput 14. Het betreffen hoogstwaarschijnlijk leemkuilen. Dit zijn kuilen die gebruikt zijn voor de leemwinning. Van deze leem werd onder andere baksteen gemaakt. Naast deze kuilen is in het westen van werkput 14 een grensafscheiding bestaande uit een dubbele palenrij en een greppel aangetroffen. De restanten van deze afscheiding zijn ook in werkput 12 op het plangebied Hazenwinkel gevonden. Op grond van de vondsten die hier zijn aangetroffen kan de afscheiding in de late middeleeuwen (?) tot nieuwe tijd worden gedateerd. De resultaten van werkput 15 zijn het meest opmerkelijk. Aan de westzijde van deze werkput, nabij de weg Stepekolk, zijn een groot aantal kuilen aangetroffen die dateren uit de periode van de 13e-16e eeuw. Hoewel de kuilen, gezien hun ligging en datering vermoedelijk in directe relatie staan tot het oude gehucht Stepekolk, blijft hun precieze functie helaas onduidelijk. In het oostelijke deel van dezelfde werkput (15) werd een groot aantal paalsporen (?) aangetroffen. Helaas is in geen van de sporen dateerbaar materiaal aangetroffen. De sporen zijn op grond van de mate van uitloging gedateerd in de prehistorie. Omdat de sporen zich in een cluster bevonden was de hypothese dat ze tot een structuur zouden behoren. Helaas was het niet mogelijk een huisplattegrond te reconstrueren uit de aangetroffen paalsporen. Wellicht heeft dit laatste te maken met het feit dat het terrein op deze plaats is afgetopt, waardoor de (paal)sporen gedeeltelijk en misschien zelfs geheel verdwenen zijn. Verder werden in sleuf 15 ook enkele (perceels)greppels gevonden, waarvan één greppel vermoedelijk uit de Romeinse tijd dateert. In de zuidwest hoek van het plangebied werd proefsleuf 17 aangelegd. In dit gebied was de verwachting dat nog restanten van het oude gehucht Stepekolk aangetroffen zouden worden. Helaas bleek dit gebied verstoord door recente activiteiten zoals de bouw van enkele loodsen en een stierenstal in de 20e eeuw. Wel zijn in het zuidelijke uiteinde van sleuf 17 karrensporen aangetroffen die vermoedelijk de overblijfselen zijn van een weg die ten oosten van het gehucht Stepekolk lag. In deze sleuf is ook een vermoedelijk Romeinse paalkuil aangetroffen. De andere proefsleuven in het zuidelijke deel van het terrein (16 en 18) bleken weinig of geen archeologische sporen te bevatten. De bodemopbouw die in sleuf 16 en 18 werd aangetroffen duidt erop dat het terrein in het centrale deel van sleuf 16 en in het oosten van sleuf 18 is ontgrond. De eventuele sporen die hier aanwezig waren kunnen daardoor verloren zijn gegaan. Bovendien werd aan Spoor (perceelsgreppel tussen de percelen 644 en 650). Spoor

37 de westzijde van proefsleuf 18 een laagte (ven) aangetroffen waarin zich slechts enkele (perceels)greppels bevonden. 5.6 Vondsten Stepekolk Gedurende het archeologisch onderzoek in plangebied Stepekolk zijn in totaal 358 vondsten verzameld. Hiertoe behoren 157 aardewerkvondsten, 76 fragmenten steengoed, 69 metaalvondsten, 9 fragmenten natuursteen, 21 ecologische vondsten, 25 fragmenten bouwkeramiek en één glasfragment (afbeelding 14). Hieronder zal elke categorie nader worden toegelicht Aardewerk en steengoed De in totaal 233 gevonden aardewerk- en steengoedfragmenten bestaan uit een verscheidenheid aan aardewerk- en steengoedsoorten met verschillende dateringen. Van dit totale aantal bestaat 34% uit steengoed en 66% uit aardewerk. De drie meest vertegenwoordigde soorten binnen het aardewerk zijn roodbakkend aardewerk (31%), grijsgedraaid aardewerk (14%) en Elmpter aardewerk (14%) (afbeelding 15). De grootste aardewerkconcentraties bevinden zich in een 14e-15e-eeuwse kuil en een greppel uit de 15e-16e eeuw. 67 Hieronder zullen de verschillende aardewerken steengoedsoorten per archeologische periode worden toegelicht. 3 % 6 % 0 % aardewerk 20 % 42 % steengoed kleipijpen bouwkeramiek metaal 7 % natuursteen ecologisch 1 % glas 21 % Afbeelding 14. Verdeling van het vondstmateriaal in categorieën voor onderzoeksgebied Stepekolk. 2 % 1 % 2 % 34 % 14 % ijzertijd aw Romeins aw Zuid-Limburgs aw Elmpter a w grijsgedraaid aw 1 % 1 % 14 % roodbakkend aw geel aw industriaal wit aw steengoed 31 % Afbeelding 15. De aardewerk- en steengoedverdeling van onderzoeksgebied Stepekolk. 67 Spoor en 15west

38 IJzertijd ( voor Chr.) In totaal zijn vijf scherven ijzertijd aardewerk aangetroffen, waarvan één scherf mogelijk inheems-romeins kan zijn. De scherven zijn allen afzonderlijk in verschillende sporen aangetroffen. Met uitzondering van de mogelijk inheems-romeinse scherf, zijn de ijzertijdscherven door middel van opspit in de sporen terecht gekomen en geven zij geen datering voor de betreffende sporen. Zo is één ijzertijdscherf afkomstig uit een kuil uit de 14e-15e eeuw, 68 één scherf uit een greppel uit de 15e-16e eeuw, 69 een wandfragment is gevonden in een greppel die dateert tussen 1150 en en één scherf werd aangetroffen in een recente greppel. 71 De mogelijk inheems-romeinse scherf is afkomstig uit een vermoedelijk Romeinse paalkuil met een rechthoekige vorm. 72 Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.) Tijdens het onderzoek in Stepekolk zijn drie wandfragmenten Romeins aardewerk aangetroffen. Bij één scherf, die aangetroffen is in een kuil in werkput 14, gaat het om gladwandig, bleekgeel aardewerk. 73 Eén scherf kan als ruwwandig Romeins aardewerk geclassificeerd worden en is aangetroffen in een mogelijk Romeinse greppel. 74 De andere Romeinse scherf is gevonden in een greppel uit de 15e-16e eeuw. 75 Middeleeuwen ( ) en nieuwe tijd (1500-nu) Het tot deze perioden behorende aardewerk dat is aangetroffen in Stepekolk bestaat uit Zuid-Limburgs aardewerk, Elmpter aardewerk, grijsgedraaid aardewerk, roodbakkend aardewerk, geel aardewerk en industrieel wit aardewerk. Daarnaast behoren het steengoed en de kleipijpen ook tot deze perioden. Hieronder worden de vondsten per categorie toegelicht. Zuid-Limburgs aardewerk Er zijn drie wandscherven Zuid-Limburgs aardewerk gevonden tijdens dit onderzoek en alledrie zijn gevonden in een 14e-15eeeuwse kuil. 76 Twee van deze scherven dateren tussen 1050 en 1240, waarvan één scherf bedekt is met een ijzerengobe. De derde scherf dateert uit de 14e-15e eeuw en is bedekt met mangaanoxydeglazuur. Elmpter aardewerk In totaal zijn 30 fragmenten Elmpter aardewerk gevonden gedurende het onderzoek op Stepekolk. Hieronder vallen 24 wandfragmenten en één randfragment. Al het Elmpter aardewerk dateert tussen 1150 en Het is aangetroffen in vier kuilen en vijf greppels, waaronder één kuil en één greppel uit , drie kuilen en één greppel uit de 14e-15e eeuw, 78 twee greppels uit de 15e-16e eeuw 79 en één greppel uit de 18e-19e eeuw. 80 In één van de 15e-16e-eeuwse greppels zijn een bijgedraaid halsfragment en een rand van een voorraadpot gevonden (afbeelding 16). 81 Grijsgedraaid aardewerk Van het grijs gedraaid aardewerk zijn in totaal 31 fragmenten gevonden, waaronder 16 wandfragmenten, vijf randfragmenten, drie oorfragmenten en vier bodemfragmenten. De grijs gedraaide aardewerkscherven kunnen allemaal tussen 1325 en 1450 gedateerd worden 82 In een 15e -16e-eeuwse greppel is een randfragment van een kom aangetroffen (afbeelding 17). 83 Deze heeft oorspronkelijke een diameter van circa 36 centimeter gehad. In ditzelfde spoor is nog een ander randfragment van een schaal gevonden met een doorsnede van ongeveer 30 centimeter. In een 14e-15e-eeuwse greppel is vermoedelijk een randfragment van een grijs gedraaid melkteiltje gevonden met een diameter van circa Spoor Spoor Spoor Spoor Spoor Spoor Spoor Spoor 15west.001. Spoor Spoor en Spoor , , en15west.006. Spoor 15west.001 en 15west.002. Spoor Spoor 15west.001. Spoor , , , 15west.001, 15west.002, 15west.004, 15west west.011, , en Spoor 15west

39 Afbeelding 16. Rand van een Elmpter voorraadpot. Schaal 1:4. Tekening Dirk Vlasblom Afbeelding 17. Rand van een kom van grijsgedraaid aardewerk. Schaal 1:4. Tekening Dirk Vlasblom. centimeter. 84 Een randscherf van een schaal met een diameter van circa 28 centimeter is gevonden in een greppel daterend uit de 15e-16e eeuw. 85 Roodbakkend aardewerk Het roodbakkende aardewerk vormt de op één na grootste categorie onder het aardewerk. In totaal zijn 67 roodbakkende scherven gevonden, waarvan 41 wandfragmenten, negen randfragmenten, zes oorfragmenten en zes bodemfragmenten. Vrijwel al het roodbakkende aardewerk is gevonden in greppels en kuilen. 86 Het op Stepekolk aangetroffen roodbakkende aardewerk is onder te verdelen in ongeglazuurd roodbakkend aardewerk, roodbakkend aardewerk met loodglazuur, roodbakkend aardewerk met spatglazuur en roodbakkend aardewerk met slibversiering. In totaal zijn 38 ongeglazuurde scherven gevonden. Hiervan dateren 25 scherven uit de 15e-16e eeuw; één daarvan betreft een deel van de mondopening van een 15e-eeuws potje met een oorspronkelijke diameter van 11 centimeter. 87 Verder dateren drie ongeglazuurde scherven uit de 16e-17e eeuw, acht scherven uit de 18e-19e eeuw en twee scherven uit de 17e-19e eeuw. Eén van de twee laatst genoemde scherven is waarschijnlijk een fragment van een vergiet en is aangetroffen in profiel 1 van werkput 16. Van de roodbakkende scherven zijn 22 scherven gevonden die (gedeeltelijk) bedekt zijn met loodglazuur. Hiervan dateren 18 scherven uit de 16e-17e eeuw. Onder deze scherven zijn twee oren met een randfragment die gedeeltelijk bedekt zijn met groene glazuur. Deze zijn aangetroffen in een 16e-17e-eeuwse kuil. 88 Verder dateren vier van de met loodglazuur bedekte scherven uit de 18e-19e eeuw. Eén van deze scherven, gevonden in een (19e-eeuws) moestuinbed, heeft aan de binnenzijde loodglazuur en aan de buitenzijde mangaan-glazuur. 89 Zeven roodbakkende scherven zijn gedeeltelijk voorzien van spatglazuur en dateren uit de 15e-16e eeuw. Deze scherven zijn allen aangetroffen in werkput 15, voornamelijk in kuilen. 90 Tot slot hebben twee roodbakkende scherven een slibversiering. Beide scherven dateren uit de 16e eeuw. Eén van deze scherven is gevonden in een 16e-17e-eeuwse kuil Spoor 15west.006. Spoor De greppels: spoor , , , 15west.001, 15west.002, , en De kuilen: spoor , , , 15west.003, 15west.004, en Spoor 15west.001. Spoor 15west.004. Spoor Spoor , 15west.003 en15west.004. Spoor 15west

40 Geel aardewerk Gedurende het onderzoek zijn drie wandfragmenten geel aardewerk aangetroffen. Eén fragment dateert in de 15e-16e eeuw en is bedekt met loodglazuur. Deze scherf is gevonden in een 16e-eeuwse kuil. 92 De andere scherven dateren uit de 17e eeuw en uit de 18e eeuw en zijn ongeglazuurd. 93 Industrieel wit Er zijn drie wandscherven industrieel wit aardewerk gevonden. 94 Allen dateren zij uit de 19e-20e eeuw. Eén scherf is versierd met een polychroom bloemetjesmotief. Steengoed Tijdens het onderzoek op Stepekolk zijn in totaal 76 fragmenten steengoed gevonden. Deze bestaan uit 53 wandfragmenten, 12 bodemfragmenten en acht randfragmenten. Het hier aangetroffen steengoed is onder te verdelen in proto-steengoed, bijna steengoed en echt steengoed. Daarnaast zijn er subcategorieën zoals het vroeg steengoed, Langerwehe steengoed, Raeren steengoed, Westerwald steengoed en laat steengoed. In totaal zijn 13 scherven proto-steengoed gevonden. Hiervan zijn negen bij elkaar horende scherven gevonden in een greppel uit de 15e-16e eeuw. 95 Deze scherven behoren allen tot dezelfde twee-oren-kruik (afbeelding 18). Deze kruik is bedekt met een ijzerengobe en is te dateren tussen 1240 en Er zijn tevens drie andere scherven uit gevonden. 96 Eén proto-steengoed scherf is te dateren tussen 1300 en 1350 en is bedekt met ijzerengobe. 97 Er zijn zes scherven bijna steengoed aangetroffen op Stepekolk. Allen zijn te dateren tussen 1260 en Vijf van deze scherven zijn gevonden in een 16e-eeuwse greppel en één scherf werd aangetroffen in een 14e-15eeeuwse greppel. 98 Van het vroege steengoed zijn 23 scherven gevonden. Deze scherven zijn allen in dezelfde greppel aangetroffen en vormen samen een steengoed kruik (afbeelding 19). 99 Deze kruik kan in de 14e tot 15e eeuw gedateerd worden en is gedeeltelijk bedekt met een leemengobe. Gezien de vorm is het waarschijnlijk dat het hier gaat om een misbaksel. In totaal zijn 13 scherven Langerwehe steengoed gevonden. Eén van deze scherven dateert specifiek tussen 1250 en Het gaat hier om bijna steengoed met een ijzerengobe. 100 De scherf is gevonden in een 15e-16e-eeuwse greppel. Van de overige Langerwehe scherven dateren 10 scherven in de 14e-15e eeuw, één Afbeelding 18. Fragmenten van een proto-steengoed twee-oren-kruik. Schaal 1:4. Tekening Dirk Vlasblom Afbeelding 19. Een kruik van vroeg steengoed. Schaal 1:4. Tekening Dirk Vlasblom. Spoor Spoor en profiel 3, werkput 18. Spoor , en Spoor Spoor en profiel 4, laag 1 van werkput 15. Spoor Spoor en 15west.006. Spoor Spoor 15 west

41 Afbeelding 20. Fragment van de mondopening van een echt steengoed kannetje. Schaal 1:4. Tekening Dirk Vlasblom. scherf in de 17e-18e eeuw en één scherf in de 19e eeuw. 101 Laatst genoemde scherf bleek een randfragment van een 19e-eeuwse voorraadpot met een oorspronkelijke diameter van 27 centimeter. 102 Tijdens het onderzoek zijn drie fragmenten Raeren steengoed aangetroffen. Eén scherf dateert uit de 16e eeuw en is bedekt met een grijsbruin zoutglazuur. 103 De overige twee scherven dateren uit de 17e eeuw. 104 In totaal zijn 13 fragmenten echt steengoed gevonden, waarvan de herkomst niet duidelijk is. Alle fragmenten kunnen in de 15e-17e eeuw gedateerd worden. 105 Hiervan zijn twee scherven bedekt met een bruingrijs zoutglazuur. Ze zijn gevonden in een 16e-eeuwse greppel en een greppel uit de 13e-15e eeuw. 106 Een andere scherf maakt onderdeel uit van een steengoed kannetje dat is aangetroffen in een 15e-eeuwse kuil (afbeelding 20). 107 Het is een fragment van de mondopening van het kannetje, welke een doorsnede heeft van zes centimeter. De scherf is bedekt met een bruin zoutglazuur en kan mogelijk ook een Langerwehe of Frechen steengoedscherf zijn. Het kannetje kan gedateerd worden in de 15e eeuw. Er zijn vijf fragmenten laat steengoed gevonden op Stepekolk, waaronder vier fragmenten Westerwald steengoed. Alle vier de scherven dateren uit de 18e tot 19e eeuw. 108 Eén van deze scherven heeft een mangaanglazuur en één scherf een kobaltglazuur. Eén 19e-eeuwse scherf maakte mogelijk onderdeel uit van een bronwaterkruik. 109 Kleipijp Er zijn drie fragmenten pijpaarde aangetroffen. Twee fragmenten, een ketel- en pijpfragment, dateren uit de 18e-19e eeuw. 110 Het andere fragment, een ketelfragment, dateert uit de 18e eeuw en is versierd met een bloemetjesmotief. 111 Aan het ketelmerk is te zien dat de kleipijp vermoedelijk afkomstig is uit Gorkum Metaal Gedurende het onderzoek op Stepekolk zijn in totaal 69 fragmenten metaal aangetroffen. Deze bestaan uit 44 ijzerfragmenten, 10 brons- en koperfragmenten, vier lood- en tinfragmenten, twee munten, één sintel of slak en acht overige metaalfragmenten. 112 Hieronder worden enkel de meest bijzondere vondsten toegelicht en afgebeeld. 101 Spoor15.006, , , 15west.001, 15west.002, 15oost.004 en Spoor 15oost Spoor Spoor en Spoor , , , , 15west.001, 15west.004, 15oost.009, en Spoor en 15west Spoor 15oost Spoor , en Spoor Spoor en Profiel 1, werkput Spoor , , , , werkput 14 profiel 2 laag 2, , , , , , , , , 15west.000, 15west.001, 15west.004, 15oost.004, , , , , , , , , , en werkput 18 profiel 3. 39

42 Op de stort van werkput 14 is een koperen kogelhuls gevonden (afbeelding 21). De huls heeft een afmeting van 77 millimeter bij 20 millimeter en aan het uiteinde is het kenmerk D.M. 4 gegraveerd. Op de stort van deze zelfde werkput is een lakenloodje gevonden met een diameter van 26 millimeter en een dikte van 3 millimeter (afbeelding 22). Een lakenloodje werd gebruikt als kwaliteitsborg voor een rol stof. Het gaf tevens de soort stof aan en waar de stof gemaakt was. Op het hier aangetroffen lakenloodje is de volgende tekst zichtbaar: LAKEN GEMAAKT BINNEN LEYDEN. Een knoop van verguld brons is gevonden op de stort van werkput 15 (afbeelding 23). Het gaat om een knoop van de kanonniers en kan waarschijnlijk gedateerd worden tussen 1800 en Aan de voorzijde is een kroontje te zien met daaronder drie kanonnen. Aan de achterzijde is te lezen dat de knoop afkomstig is van Firmin & Sons London. Tijdens de aanleg van het vlak is in een greppel een bronzen knoopje gevonden uit de 17e eeuw met een diameter van circa 11 millimeter. 113 De greppel kan vooralsnog waarschijnlijk tussen 1150 en 1350 gedateerd worden en het knoopje zal hierin door opspit terecht zijn gekomen. Een eventuele afbeelding is niet meer zichtbaar, aangezien het knoopje erg verweerd is. In een recente verstoring is een ijzeren slot gevonden (afbeelding 24). 114 Het is helaas niet duidelijk waartoe het slot heeft behoord. Afbeelding 21. Koperen kogelhuls. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 22. Lakenloodje. Foto Laurens Mulkens Spoor Spoor

43 Afbeelding 23. Knoop van de kanonniers. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 24. IJzeren slot. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 25. Varkensoormerk van messing. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 26. Gesp van koperlegering. Foto Laurens Mulkens. Een varkensoormerk van messing is gevonden in een kuil uit de 20e eeuw (afbeelding 25). 115 Duidelijk zijn nog de getallen op het kenmerk te zien. In een grote kuil uit de 20e eeuw is een gesp gevonden uit de 18e eeuw (afbeelding 26). 116 Het gaat om een rechthoekige gesp met afgeronde hoeken, welke typisch zijn voor de 18e eeuw. De gesp is gemaakt van een koperlegering, in het bijzonder messing, en heeft gediend als schoengesp Spoor Spoor Bartels 1999,

44 5.6.3 Natuursteen In totaal zijn negen natuursteenfragmenten aangetroffen. Onder deze fragmenten bevinden zich twee brokken zandsteen, één brok moeraskalk gevonden in een 18e-19eeeuwse greppel, één vuurstenen maasei met afmetingen van 34 x 23 x 10 millimeter, één periglaciaal steentje, één grote brok kalksteen en drie fragmenten vuursteen. 118 De vuursteenfragmenten bestaan uit twee fragmenten onbewerkt vuursteen en één fragment bewerkt vuursteen. Hierbij gaat het waarschijnlijk om het bovenstuk van een gebruikte afslag uit het mesolithicum (circa 8800 voor Chr voor Chr.). Dit fragment is door middel van opspit terecht gekomen in een 15e-16e-eeuwse greppel Ecologisch materiaal Gedurende het onderzoek op Stepekolk zijn in totaal 21 ecologische vondsten gedaan, waaronder 14 dierlijke bot- of tandfragmenten, één recent houten handvat, één fragment van waarschijnlijk een walnoot en vier complete slakkenhuisjes. 120 De slakkenhuisjes zijn aangetroffen in een monster dat is genomen uit de vulling van een 14e tot 15e-eeuwse greppel. 121 In deze zandvulling bevonden zich, naast de vier slakkenhuisjes, veel kleine schelpfragmenten. De huisjes hebben behoord tot de tuinslak, oftewel Cepaea Nemoralis of Cepaea Hortensis. 122 Naast dit monster zijn nog een grondmonster en een houtskoolmonster verzameld. 123 De grondmonsters zijn verzameld voor onderzoek naar botanische resten. Op het houtskoolmonster kan een C14-datering worden toegepast. Voor het beantwoorden van de vraagstellingen van het onderzoek bleek verder onderzoek van de monsters niet nodig Bouwkeramiek en glas Er zijn in totaal 25 fragmenten bouwkeramiek gevonden. Deze bestaan uit drie fragmenten van dakpannen en 22 baksteenfragmenten. 124 De dakpanfragmenten hebben alledrie een recente datering. Vier baksteenfragmenten kunnen in de vroege nieuwe tijd gedateerd worden. Er is slechts één glasvondst gedaan tijdens het onderzoek. 125 Het gaat om een twee-gaats knoopje van wit glas uit de 19e eeuw. Het knoopje is gevonden in een recente kuil en heeft een diameter van 12 millimeter. 5.7 Methoden en uitvoering Hazenwinkel Uitvoerenden en betrokkenen Het archeologisch proefonderzoek te Hazenwinkel heeft plaats gevonden van 10 november 2008 tot en met 11 maart 2009 en is uitgevoerd door het Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond, medewerkers van de stichting ArcheoService en vrijwilligers van de Vereniging Kempen- en Peelland. Tussen 5 en 26 januari heeft het veldwerk tijdelijk stilgelegen vanwege een periode van strenge vorst. Het onderzoek vond plaats in de vorm van een inventariserend proefsleuvenonderzoek. Ook het onderzoek te Hazenwinkel vond plaats in opdracht van de gemeente Helmond, Dienst Stedelijke Ontwikkeling en beheer. De wetenschappelijke leiding was in handen van drs. Janneke Bosman, gemeentelijk archeoloog van Helmond. De logistiek werd verzorgd door Mick van Son (Stichting ArcheoService). De dagelijkse leiding in het 118 Spoor , , , , , , 15west.002, en werkput 18 profiel Spoor 15west Spoor , , , 15west.001 en 15west Monsternummer 1 is afkomstig uit spoor Gedetermineerd door Chris Durrant, Monsternummer 2 is verzameld uit spoor en monsternummer 3 uit profiel 1 van werkput 15 (laag 7). 124 Spoor , , , werkput 15 profiel 3 laag 1 en 2, , , , 15oost.004, , , en Spoor

45 veld werd uitgevoerd door drs. Liesbet Van den Bruel. Verder bestond het veldteam uit Laurens Mulkens, Chris Durrant, drs. Christianne Louvenberg en drs. Kristel de Vos. Verder hebben ook Eelco Oomen, Henk Goossens, Roel Graafmans en drs. Jeanne- Marie Vroomans incidenteel aan het veldwerk deelgenomen. Het team werd verschillende keren versterkt door Huub de Jong, Henk Wijn en Alex Webster (vrijwilligers van de Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland). Het aanleggen en weer dichtgooien van de proefsleuven gebeurde door de kraanmachinisten Ton Luyten (Archeologisch grondwerk Ton Luyten, Hapert), Jeroen Verhagen en Ben van Doren (beiden van het Loon- en grondverzetbedrijf Ad van Doren, Best). De uitwerking van het onderzoek was in handen van Liesbet Van den Bruel, Christianne Louvenberg en Kristel de Vos Methode en technieken In het onderzoeksgebied Hazenwinkel zijn in totaal 12 proefsleuven aangelegd (nummers 1 tot en met 12) (afbeelding 27). De sleuven 3 tot en met 12 waren zuidwest-noordoost georiënteerd. Sleuven 1 en 2 waren noordwest-zuidoost georiënteerd. De afstand tussen de sleuven was meestal ongeveer 50 meter. Sleuf 9 is 20 meter naar het noorden verlegd doordat op de plaats waar de put oorspronkelijk gepland was een hoogspanningsmast stond. Dit betekent dat de afstand tussen de werkputten 8 en 9 slechts 30 meter bedroeg en die tussen de werkputten 9 en 10, 70 meter. In verband met de aanwezigheid van een sloot is sleuf 12 acht meter noordelijker aangelegd dan oorspronkelijk gepland. Ook de eerste 150 meter van sleuf 7 zijn acht meter verder noordwaarts aangelegd dan vooraf gepland was. Dit had te maken met het feit dat anders geen plaats was om de stort neer te leggen, omdat het land ten zuiden van sleuf 7 op het moment van aanleg officieel nog geen eigendom van de gemeente was. In beginsel was gepland de proefsleuven in Hazenwinkel ieder acht meter breed aan te leggen. 126 Tijdens het veldwerk is echter veelvuldig overgegaan op het (plaatselijk) versmallen van de sleuven naar zes, vier of twee meter breed. Dit gebeurde op plaatsen waar de archeologische ondergrond sterk verstoord was en op plaatsen waar duidelijk egalisering van het landschap had plaatsgevonden. Sleuf 1 had een lengte van 198 meter, de breedte van de sleuf varieerde van vier tot acht meter. Van sleuf 2 zijn de eerste 33 meter en de laatste 49 meter acht meter breed aangelegd, de tussenin gelegen 99 meter had slechts een breedte van vier meter (totale lengte: 181 meter). Sleuven 1 en 2 werden korter gemaakt dan vooraf gepland werd, omdat het zuidelijke deel van de sleuven op een perceel moest worden aangelegd dat ten tijde van het onderzoek nog geen eigendom was van de gemeente Helmond. 127 Omdat dit terrein veel lager gelegen is dan de omliggende percelen, bestond bovendien het vermoeden dat de archeologische ondergrond op dit terrein niet meer intact zou zijn. Na overleg met de senior archeoloog en het bevoegd gezag is besloten om, door middel van het nemen van hoogtematen, in te schatten hoe diep de archeologische laag zich onder het maaiveld bevindt. Hiertoe werden de hoogtematen van het archeologische vlak van de nabijgelegen sleuven (1 en 2) vergeleken met de hoogtematen van het maaiveld van het terrein. Hieruit kwam naar voren dat het maaiveld van het terrein slechts 35 centimeter hoger gelegen is dan het archeologische vlak in de sleuven. Hierdoor lijkt het niet waarschijnlijk dat zich nog onverstoorde archeologische sporen in dit deel van het plangebied zullen bevinden. De waargenomen landbouwactiviteiten zoals ploegen op de omliggende percelen hebben de bodem namelijk 50 tot 100 centimeter onder het maaiveld verstoord. Sleuf 3 had een lengte van 116 meter en een breedte van acht meter. Sleuf 4 was 97 meter lang en acht meter breed. Van de eerste 100 meter van sleuf 5 zijn alleen de eerste 30 meter aangelegd. Dit stuk werd slechts twee meter breed aangelegd, waarop de volgende 70 meter niet werd aangelegd. Dit had te maken met het feit dat bij de aanleg van de eerste 30 meter de sleuf meteen onder water kwam te staan. Dit gedeelte van de sleuf situeert zich dan ook in de dalvormige laagte tussen de twee dekzandruggen. Bovendien werd een buis van een waterleiding aangetroffen waardoor verder graven op die plaats niet mogelijk was. Na de eerste 100 meter van sleuf 5, waarvan dus slechts een klein stuk is aangelegd, is nog een gedeelte aangelegd waarvan de lengte 125 meter bedroeg en de 126 Bosman, Arts en Teeuwisse 2008, Het betreft hier het terrein van de heer Swinkels. 43

46 breedte varieerde van twee tot acht meter (totale lengte sleuf 5: 158 meter). Sleuf 6 had een lengte van 250 meter en was vier tot acht meter breed. Sleuf 7 is in twee delen aangelegd die samen een lengte hadden van 243 meter. De eerste 41 meter hiervan had een breedte van vier meter en de volgende 202 meter was acht meter breed. Sleuven 8 tot en met 12 zijn allemaal acht meter breed aangelegd. Sleuf 8 had een lengte van 125 meter, sleuf 9 was 124 meter en sleuf 10 was 99 meter lang. Sleuven 11 en 12 hadden beiden een lengte van 49 meter. Bij het aanleggen van sleuf 6 kwamen, in het overgangsgebied van de laagte naar de dekzandkop veel archeologische sporen tevoorschijn, die op basis van de aangetroffen vlakvondsten uit de ijzertijd leken te dateren. Er leek zich in ieder geval één huisplattegrond in de proefsleuf te bevinden. Daarom werd in overleg met de senior archeoloog, het bevoegde gezag en de opdrachtgever besloten de werkput op dit punt uit te breiden om de begrenzing van deze sporencluster op te zoeken. Afgesproken werd aan beide zijden van de huisplattegrond een strook van maximaal 20 bij 25 meter open te leggen om op die manier de complete huisplattegrond en de directe omgeving ervan bloot te kunnen leggen. Er werd overeengekomen dat voor deze uitbreiding een deel van de tijdens de aanleg van de andere proefsleuven uitgespaarde vierkante meters gebruikt zou worden. De resultaten zijn beschreven in bijlage 3. In totaal is een extra oppervlakte van 942 vierkante meter opengelegd. Met deze uitbreiding erbij is in totaal een oppervlakte van vierkante meter onderzocht in het plangebied Hazenwinkel ( m² zonder uitbreiding). Dat is 6,6 % van het totale oppervlakte van het plangebied Hazenwinkel, wat vierkante meter (18,75 hectare) beslaat. De aanleg van de onderzoeksvlakken gebeurde met behulp van mobiele graafmachines met een vlakke graafbak. Tijdens de aanleg werden de vlakken en de stort uit de proefsleuven onderzocht met de metaaldetector. Vlakvondsten zonder sporencontext werden verzameld in vakken van vijf bij vijf meter. Bijzondere vondsten werden als puntvondst gedocumenteerd. Overig vondstmateriaal werd verzameld per spoor en/of stratigrafische laag. Een selectie van de grondsporen werd handmatig gecoupeerd en vervolgens gedocumenteerd en geïnterpreteerd. De stort uit de gecoupeerde sporen werd onderzocht met de metaaldetector. Alleen in sleuf 9 zijn geen sporen gecoupeerd omdat hier al meteen na de aanleg van het vlak duidelijk was dat het gros van de sporen deel uitmaakten van een structuur. Tijdens het proefonderzoek zijn in totaal 11 monsters genomen. Het gaat veelal om houtskoolmonsters en enkele grondmonsters. Deze monsters zijn genomen zodat ze in een later stadium van het onderzoek wellicht meer duidelijkheid kunnen verschaffen over dateringen en eventueel gebruikt kunnen worden voor botanisch onderzoek Administratie Van alle werkputten en uitbreidingen zijn vlaktekeningen gemaakt op schaal 1:50. In bijna alle werkputten is maar één vlak aangelegd. Alleen in sleuf 1 werd gedeeltelijk een tweede vlak aangelegd. De gecoupeerde sporen werden getekend op schaal 1:20 en geregistreerd in een sporenlijst. Ook de aangelegde profielen werden op schaal 1:20 getekend. Alle tekenvellen zijn genummerd en geregistreerd op een tekeningenlijst. De hoogte van de vlakken werd opgemeten met behulp van een laserwaterpas, waarbij minimaal om de vijf meter een NAP-hoogte genomen werd. Ook de hoogte van het maaiveld werd bij elke sleuf opgemeten. Van elk spoor werd de NAP-hoogte apart opgemeten. Van alle vlakken zijn overzichtsfoto s gemaakt. Ook de gecoupeerde sporen en aangelegde profielen werden gefotografeerd. De foto s zijn geregistreerd op een fotolijst. Verder is ook een monsterlijst gemaakt waarin staat hoeveel monsters er genomen zijn en uit welke sporen de monsters afkomstig zijn. Alle lijsten zijn gedigitaliseerd en worden zowel digitaal als analoog bewaard. De veldtekeningen zijn gedigitaliseerd door René Bogaerts. De vondsten zijn gedetermineerd door Henk Goossens en Dirk Vlasblom. Randfragmenten van aardewerk en archeologisch complete potten zijn getekend door Henk Goossens, Elly Bogers-Lokken, Nico Arts, Dirk Vlasblom en Chris Durrant. Een selectie van de metaalvondsten is gefotografeerd door Laurens Mulkens. De vondsten en documentatie zijn opgeslagen in het depot en archief van het Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond (Deken van Somerenstraat 6, Eindhoven) onder de projectcode HM-SH

47 5.7.4 Meetsysteem en NAP-punt Het lokale meetsysteem bestond uit acht hoofdmeetpunten die met de total station uitgezet zijn door Janneke Bosman. De acht hoofdmeetpunten en zeven meetpunten van sleuf 3 zijn ingemeten door de afdeling Geo-Informatie van de gemeente Helmond (Ben Pauly), en voorzien van een landelijke X- en een Y-coördinaat (afbeelding 27 en 28). Als vast NAP-punt is een NAP-bout in één van de bomen langs de weg Stepekolk gebruikt. Dit punt is ons aangewezen door Ben Pauly nadat hij de hoogte hiervan heeft gecontroleerd. De bout heeft een hoogte van m+nap / Stepekolk, Hazenwinkel Helmond HM-SH-08 meetsysteem Hazenwinkel 0 150m 1 wp2 wp1 wp wp wp5 wp6 wp7 wp8 wp9 wp wp11 wp12 x=0 y= / Afbeelding 27. Kaart met een overzicht van de werkputten en het meetsysteem in het plangebied Hazenwinkel. Bron: 45

48 Nummer Lokale maat Landelijke X Landelijke Y X=120 Y= X=157 Y= X=270 Y= X=300 Y= X=555 Y= X=555 Y= X=300 Y= X=171 Y= X=50 Y= Afbeelding 28. Tabel met lokale en landelijke coördinaten van de hoofdmeetpunten van het plangebied Hazenwinkel. 5.8 Stratigrafie Hazenwinkel Tijdens het proefonderzoek in Hazenwinkel is in bijna alle werkputten één vlak aangelegd, alleen in sleuf 1 werd gedeeltelijk een tweede vlak aangelegd (tussen 50 en 150 meter). Een deel van sleuf 1 bleek aanzienlijk verstoord te zijn, waardoor plaatselijk een tweede vlak is aangelegd om te bekijken of zich onder de verstoringen nog archeologische sporen bevonden; dit bleek inderdaad het geval. Het tweede vlak lag tot 20 centimeter dieper dan vlak 1. In de andere sleuven is het aanleggen van een tweede vlak niet nodig gebleken. De diepte van het archeologische vlak in de sleuven varieerde van 50 tot 150 centimeter onder het maaiveld. Tijdens het onderzoek zijn in alle werkputten profielen aangelegd en gedocumenteerd (afbeelding 29). Het aantal profielen per werkput was ook hier afhankelijk van de veranderingen in de stratigrafie. Aan de hand van de gemaakte profielen kan een beeld gevormd worden van de bodemopbouw van het hele terrein. In sommige profielen is duidelijk zichtbaar dat het terrein geëgaliseerd is. Gelukkig is dit in mindere mate het geval dan in onderzoeksgebied Stepekolk. De bovenste laag in ieder profiel bestaat uit een donkerbruine bouwvoor. Volgens de bodemkaart zouden zich op het grootste deel van het terrein dikke eerdgronden, oftewel esdekken, bevinden. In de profielen was slechts op enkele plaatsen een duidelijk en intact esdek aanwezig (werkput 3 en 4). Dit toont aan dat de bovenlaag op veel plaatsen waarschijnlijk verwijderd is. Vermoedelijk gebeurde dit tijdens de egalisering van het terrein. Op sommige plaatsen waren nog wel oude ploeglagen in de profielen zichtbaar. Het is onbekend uit welke tijd deze oude ploeglagen dateren. Onder de bovenlaag of de oude ploeglaag bevond zich dan het natuurlijke dekzand. Dit is het gele zand waarin zich ook de archeologische sporen bevinden. Op sommige plaatsen bevond de bouwvoor zich meteen op het gele dekzand. In het midden van werkput 5 en 6 bleek dat de dekzandkop zodanig is afgetopt dat de groene leem zich daar rechtstreeks onder de moderne bouwvoor bevindt en er dus geen dekzand meer aanwezig is. Ook in een deel van de sleuven 1 en 2 is het dekzand reeds vrij lemig, een teken dat ook hier de dekzandrug afgetopt is. De bovenlaag van het dekzand is hier verdwenen. Dit geldt gelukkig alleen voor de van oorsprong hoogste delen van het landschap. De lager gelegen delen zijn het best bewaard gebleven aangezien deze tijdens de egalisering voorzien werden van een ophogingspakket (afkomstig van de dekzandkoppen (?)). Op deze plaatsen is een intact bodemprofiel aangetroffen. De oorspronkelijke situatie, zoals aangeduid op de geomorfologische kaart, was onmiskenbaar terug te vinden in de profielen van de proefsleuven. Dit geldt bijvoorbeeld voor het zuidelijke deel van werkputten 1 en 2. Volgens de geomorfologische kaart bevindt zich in het noordelijke deel van de werkputten 1 en 2 een dekzandkop en in het zuidelijke deel een dekzand- 46

49 Afbeelding 29. Profiel 1 in werkput 7. Te zien is een donkerbruine bovenlaag, de bouwvoor. Daaronder een laag waarin de donkerbruine bouwvoor en het oranje/witte dekzand vermengd zijn geraakt. Hierin zijn duidelijk recente ploegsporen zichtbaar. Onder deze verstoorde laag bevindt zich het oranje/witte dekzand. Foto Laurens Mulkens. vlakte. Deze dekzandvlakte leek in realiteit echter meer op een ven dan een vlakte. Dit kon afgeleid worden uit het profiel waarin de natuurlijke lagen vrij steil omlaag lopen. Op de overgang van de dekzandkop naar het ven veranderde ook de kleur van het natuurlijke zand van geel naar donkerbruin tot zwartbruin (veen). Hieruit kan worden opgemaakt dat zich op deze plaats in het verleden geen vlakte maar een natuurlijk ven bevond. Het hierboven besproken ven behoorde hoogstwaarschijnlijk tot het ondiepe dal dat volgens de geomorfologische kaart centraal in het plangebied is gesitueerd. Dit ondiepe dal was duidelijk zichtbaar in het oosten van werkput 4 en in het westen van werkput 5, 6, 7 en 8. Op deze plaatsen had het natuurlijke zand een bruine tot zwartbruine kleur. Ook de sporen hadden hier vaak een veenachtige vulling. Ter hoogte van het ondiepe dal was de bodem ook veel vochtiger. Bij de aanleg van sleuf 5 liep de eerste 50 meter zelfs helemaal onder water doordat de grondwaterstand hier aanzienlijk hoger was. Opmerkelijk was dat ook in het oosten van werkput 12 de natuurlijke lagen daalden en de kleur van het natuurlijke zand bruiner werd. Vermoedelijk bevindt zich hier een plaatselijke laagte. 5.9 Grondsporen Hazenwinkel Werkput 1 Het archeologisch vlak in vooral het zuidelijke deel van werkput 1 bleek grotendeels verstoord te zijn. Hoofdreden hiervoor is dat het terrein, waarschijnlijk tijdens de periode van ruilverkavelingen enkele decennia geleden, geëgaliseerd is. De dekzandkop waarop de sleuven 1 en 2 volgens de geomorfologische kaart grotendeels gelegen waren, bleek te zijn afgetopt en de laagte in het zuidoostelijke uiteinde van deze sleuven bleek te zijn opgevuld. Het is waarschijnlijk dat hierdoor archeologische sporen verloren zijn gegaan of verstoord zijn geraakt. De overgebleven sporen waren, door de geringe bovenlaag, extra kwetsbaar voor verstoring. Ze zijn onder andere door (diep)ploeg werkzaamheden, een aangelegd drainagesysteem en zandwinning verder aangetast. 128 Echter, ondanks de veelvuldige verstoringen in het archeologisch vlak van werkput 1, werden in het noordelijke deel toch een aantal archeologische sporen aangetroffen. 128 In de laatste 50 meter van het noordwestelijk deel van de werkput zijn verschillende zandwinningskuilen aangetroffen. 47

50 In het zuidelijke uiteinde van werkput 1 bevond zich een natuurlijke laagte (ven) die ook in het zuidelijke uiteinde van werkput 2 zichtbaar was. In deze laagte zijn verscheidene ijzertijdscherven aangetroffen 129, maar weinig sporen. Net naast het ven werden drie sporen aangetroffen, waarschijnlijk paalkuilen, die op één lijn lagen of onderdeel van een palenrij uitgemaakt hebben. 130 Deze drie sporen waren (donker)grijs van kleur en hadden een diepte van 10 tot 12 centimeter. Ook in het noorden van de werkput zijn twee sporen aangetroffen. 131 Het gaat om twee kuilen waarvan de datering onbekend is. In het midden van de put is een spoor gevonden dat mogelijk uit de ijzertijd of Romeinse tijd dateert. 132 Het gaat om een paalkuil waarin twee aardewerkfragmenten werden aangetroffen die uit de ijzertijd en/ of Romeinse tijd dateren. Het spoor was grijs/ lichtgrijs van kleur en had een diepte van 14 centimeter. Tijdens het couperen van de sporen in werkput 1 kwamen onder de verstoringen nog meer archeologische sporen tevoorschijn. Besloten is het vlak hier te verdiepen. Daarom werd hier plaatselijk nog een tweede vlak aangelegd, dat zo n 20 centimeter dieper lag dan het eerste vlak. Uiteindelijk zijn in dit vlak nog een aantal nieuwe sporen aangetroffen. Het gaat hier onder andere om een greppel die uit de 17e-19e eeuw dateert. 133 Op de kadasterkaart van 1832 is deze greppel te zien als een van de perceelsgreppels. De greppel had een diepte van 92 centimeter en was donkergrijs/grijs gemengd van kleur. Er werden verschillende aardewerkfragmenten in de greppel aangetroffen, waaronder scherven van roodbakkend aardewerk, geel aardewerk met loodglazuur en beige/grijs aardewerk met loodglazuur. Ook werden nog twee kuilen 134 en twee mogelijke paalkuilen 135 in vlak 2 aangetroffen. Omdat hierin geen vondsten zijn gedaan is van deze sporen niet duidelijk uit welke tijd ze dateren. De overige hier niet nader besproken sporen die in werkput 1 zijn aangetroffen waren allemaal kuilen 136 of mogelijke paalkuilen. 137 De diepte van de kuilen varieerde van zes tot 36 centimeter. De diepte van de paalkuilen varieerde van 10 tot 40 centimeter. Dateringen van deze sporen zijn niet bekend. Werkput 2 Zoals reeds gezegd is in het zuiden van werkput 2 dezelfde laagte gevonden als de laagte die ook in werkput 1 was aangetroffen. Ook hier zijn verschillende scherven in deze laagte gevonden. Er werden zowel ijzertijdscherven als scherven van Romeins aardewerk aangetroffen. 138 Verder noordwaarts kwam geleidelijk aan steeds meer geel dekzand tevoorschijn. Het terrein in werkput 2 bleek, zoals eveneens het geval was in werkput 1, geëgaliseerd te zijn geweest. Daarom was de hele put, behalve het noordwestelijke deel, grotendeels verstoord door ploegsporen en de aanleg van drainagebuizen. Op de overgang van de laagte in het zuidoosten van de put naar het gele dekzand meer noordwaarts werden twee greppels aangetroffen. De greppels lagen parallel, op korte afstand naast elkaar. Eén van de greppels kon op basis van de vondsten gedateerd worden in de 18e-19e eeuw. In deze greppel werd een fragment van Zuid-Limburgs aardewerk aangetroffen evenals een stukje roodbakkend aardewerk, een fragment van een kleipijpje en een stukje natuursteen. 139 Deze greppel was donkerbruin tot zwart van kleur en had een diepte van 78 centimeter. De andere greppel was grijsgeel gevlekt van kleur en had een diepte van ongeveer 22 centimeter. 140 Deze greppel dateert uit de 15e eeuw. Hierin werd steengoed gevonden. Aan de hand van de kadasterkaart van 1832 kan geconstateerd worden dat beide greppels hebben gediend als perceelsbegrenzing. Het noordwesten van de werkput bleek minder verstoord te zijn dan de rest van de 129 Deze scherven werden gevonden tijdens de aanleg van het vlak. 130 Sporen 1.023, en Spoor en Spoor Spoor (perceelsgreppel tussen de percelen 298 en 686). 134 Spoor en Spoor en Spoor 1.001, t/m 1.006, t/m 1.011, 1.013, t/m 1.022, en Spoor 1.007, 1.012, 1.014, 1.015, 1.023, , 1.025, 1.026, Deze scherven werden aangetroffen tijdens de 138 aanleg van het vlak. Spoor (perceelsgreppel tussen de 139 percelen 298 en 686). Spoor (perceelsgreppel tussen de 140 percelen 298 en 686). 48

51 sleuf. Hier zijn verschillende paalsporen en kuilen aangetroffen. De aangetroffen paalkuiltjes lijken op basis van de kleur (lichtgrijs zand) uit de ijzertijd te dateren. 141 De diepte van deze sporen varieerde tussen de 14 en 20 centimeter. Behalve deze paalsporen werden ook nog enkele kuilen aangetroffen die op basis van de vondsten eveneens in de ijzertijd gedateerd kunnen worden. 142 Spoor was vergeleken met de andere aangetroffen sporen in deze werkput behoorlijk breed en diep: 150 centimeter in diameter en 54 centimeter diep. Spoor betreft een zelfde soort kuil als spoor en heeft een diameter van maximaal 250 centimeter. De precieze functie van deze grote kuilen is nog niet duidelijk. Het is waarschijnlijk dat de kuilen horen bij de nederzettingssporen die in werkput 3 en 4 zijn aangetroffen. Ze kunnen hoogstwaarschijnlijk in verband gebracht worden met een ambacht of een andere nederzetting gerelateerde activiteiten die op of in de nabije omgeving van het nederzettingsterrein plaatsvond. In spoor werden in totaal 10 fragmenten tefriet aangetroffen. Vermoedelijk dateert deze kuil uit de prehistorie. Deze kuil was ongeveer 20 centimeter diep en grijs van kleur. In één van de andere gevonden kuilen werd een wandfragment aangetroffen van (inheems) Romeins aardewerk. Aan de hand hiervan kan deze kuil gedateerd worden in de 1e-2e eeuw na Chr. 143 De kuil was grijs van kleur en had een diepte van ongeveer 10 centimeter. Er werd gehoopt met de aanleg van werkput 1 en 2 de begrenzing te kunnen vinden van de sporenconcentraties die werden aangetroffen in de werkputten 3 en 4. De sporendichtheid in de sleuven 1 en 2 bleek aanzienlijk lager te zijn dan in de sleuven 3 en 4. Vanwege het feit dat in werkput 2 enkele grote ijzertijdkuilen en paalsporen zijn aangetroffen, terwijl in werkput 1 vrij weinig noemenswaardige sporen zijn gevonden die uit dezelfde tijd dateren als de sporen in de putten 3 en 4, ligt de rand van de sporenconcentratie waarschijnlijk tussen put 1 en 2 in. Werkput 3 In werkput 3 werd een grote hoeveelheid archeologische sporen aangetroffen. 144 Verspreid over de werkput liggen drie clusters sporen. Vanwege de aangetroffen vlakvondsten, 145 de kleur en mate van uitloging van de sporen en de positie van de sporen is vastgesteld dat het voornamelijk om ijzertijdsporen gaat. In deze clusters zijn in het veld al een aantal (3 tot 6) duidelijke plattegronden herkend, die zich voor een deel in de put bevinden. De kleur van de sporen die tot de plattegronden behoren varieerde van lichtbruin tot donkerbruin (gevlekt). In overleg met de senior archeoloog werd besloten slechts een klein aantal van de in de werkput aangetroffen sporen te couperen. Dit omdat de meeste sporen na de aanleg van het vlak al heel duidelijk archeologische sporen bleken te zijn en omdat vele sporen reeds tot een plattegrond bleken te behoren. Ter controle werd een viertal sporen gecoupeerd. Hierbij zijn geen vondsten aangetroffen, maar kon wel worden vastgesteld dat het hier daadwerkelijk om paalkuilen van verschillende gebouwplattegronden gaat. 146 Vanwege het grote aantal archeologische sporen en structuren in werkput 3 en omdat ook in werkput 4 verschillende archeologisch interessante sporen en structuren werden aangetroffen, was meteen duidelijk dat dit gedeelte van het plangebied Hazenwinkel behoudenswaardig is. Na het couperen van enkele van de aangetroffen sporen is werkput 3 meteen dichtgegooid, zodat het vlak behouden blijft. 141 Spoor 2.005, 2.006, en 2.008, Spoor 2.004, 2.009, 2.010, en Spoor In werkput 3 zijn in het vlak twee stroken van drie tot vier meter breed niet opengelegd. De aanleg van het vlak moest hier plaatselijk onderbroken worden doordat er nog kabels en leidingen van de nabijgelegen boerderij door de grond liepen die niet geraakt mochten worden. 145 Bij de aanleg van het vlak werden verschillende aardewerkscherven aangetroffen, die voornamelijk leken te dateren uit de ijzertijd en Romeinse tijd. Helaas zijn deze vondsten s nachts opgegeten door de hertjes die in dezelfde weide rondliepen als waarin zich ook de put bevond. 146 Spoor en

52 Werkput 4 Ook in werkput 4 werden, ondanks enkele recente verstoringen, veel archeologische sporen aangetroffen. Ze behoren in ieder geval tot twee structuren: een vierpalige spieker, oftewel een graanschuurtje, en een ander gebouw. Beide structuren zijn op basis van de gevonden aardewerkfragmenten gedateerd in de (late?) ijzertijd. De spieker werd aangetroffen in het noordoostelijke deel van de werkput. De vier paalkuilen van deze spieker waren over het algemeen donkergrijs of bruingrijs van kleur en hadden allen een diepte tussen de 30 en 34 centimeter. 147 De afstand tussen de palen bedroeg telkens anderhalve meter. In spoor werd een fragment van ijzertijdaardewerk aangetroffen. De andere ijzertijdstructuur werd in het westelijke uiteinde van de put gevonden. Om wat voor soort structuur het hier precies gaat, was niet helemaal duidelijk doordat de structuur zich gedeeltelijk buiten de put bevond en daardoor niet volledig blootgelegd kon worden tijdens het onderzoek. De sporen van de structuur waren grijs tot blauwgrijs van kleur. 148 De diepte van de sporen varieerde tussen de 26 en 36 centimeter. In één van de paalkuilen (spoor 4.002) werden verschillende vondsten aangetroffen, waaronder zes fragmenten ijzertijd aardewerk en drie stukjes leem. Behalve de sporen die tot deze twee structuren behoorden, werden nog verschillende andere archeologische sporen aangetroffen in werkput 4, voornamelijk (paal)kuilen. Waarschijnlijk dateren de meeste van deze kuilen uit de prehistorie. In twee kuilen zijn fragmenten van aardewerk uit de ijzertijd aangetroffen. 149 Spoor was bruingrijs gevlekt van kleur en had een diepte van 40 centimeter, spoor was (donker)bruingeel gevlekt van kleur en had een diepte van 22 centimeter. Over het algemeen lijken de sporen en structuren die in werkput 4 werden aangetroffen voornamelijk te dateren uit de ijzertijd. Wel werd tijdens de aanleg van het vlak naast ijzertijd aardewerk ook Romeins aardewerk en aardewerk uit de 15e en 16e eeuw gevonden. Werkput 5 De eerste 100 meter van het westelijke deel van werkput 5 konden helaas niet archeologisch onderzocht worden. Dit gedeelte van de sleuf lag namelijk in het dal tussen de twee dekzandruggen en was dus oorspronkelijk laag gelegen. Tijdens de aanleg van de eerste 50 meter liep de put vol met water, wat niet meer wegzakte en waardoor het niet mogelijk was dit gedeelte van de werkput te onderzoeken. Gelukkig was al vastgesteld dat geen archeologische sporen aanwezig waren in dit deel van de put. Daarnaast werd rond de 50 meter een buis van de waterleiding aangetroffen waardoor hier niet verder gegraven kon worden. Uiteindelijk kon pas bij het 100-meter-punt verder gegaan worden met de aanleg van werkput 5. Omdat ook ter hoogte van deze werkput het terrein geëgaliseerd was, bleek een groot deel van de werkput (vooral het oostelijke deel) behoorlijk verstoord te zijn door diepe ploegsporen. Om die reden is een groot gedeelte van werkput 5 maar vier meter breed aangelegd. De laatste 34 meter van de werkput is echter verbreed naar acht meter omdat hier tussen de ploegsporen een strook geel dekzand zichtbaar werd waarin ook verschillende sporen aanwezig waren. De sporen die in werkput 5 zijn aangetroffen, bestaan vooral uit kuilen, enkele paalkuilen, greppeltjes en karrensporen. Het dateren van deze sporen is over het algemeen niet mogelijk doordat er weinig tot geen vondsten aangetroffen zijn die een datering mogelijk maken. Er zijn slechts drie paalsporen aangetroffen in werkput 5, 150 waarvan er twee door recente sporen oversneden werden. De sporen waren niet dieper dan zes tot 14 centimeter en hadden een grijze tot donkergrijze kleur. Ook werden enkele kuilen 151 gevonden waarvan er slechts eentje 152 gedateerd kon worden (16e-17e eeuw) op basis van het aangetroffen roodbakkend aardewerk. Deze kuil was donkerbruin/geel gevlekt van kleur en had 147 Spoor t/m Spoor t/m In spoor en Spoor 5.006, en Sporen en werden oversneden door recente sporen. 151 Spoor 5.002, 5.003, 5.004, en Spoor

53 een diepte van ongeveer 60 centimeter. Dit was ook meteen de grootste kuil, de andere kuilen waren vrij klein en ondiep. Er werden twee greppeltjes gevonden. 153 In spoor werd een knoopje aangetroffen uit de 19e of 20e eeuw, met daarop een afbeelding van een zittende leeuw en het opschrift Firmin & Sons, London. 154 Deze greppel had een donkerbruine kleur en had een geringe diepte van slechts 15 centimeter. De andere aangetroffen greppel, spoor 5.014, was ongeveer 48 centimeter diep en had een donkerbruin/grijze kleur vermengd met wat leem. Verder zijn in werkput 5 verschillende karrensporen aangetroffen. 155 Alle karrensporen waren (donker)bruin/grijs van kleur vermengd met spoellaagjes. De diepte van de karrensporen varieerde tussen de vier en 16 centimeter. De karrensporen dateren vrijwel zeker uit de nieuwe tijd. Het lijkt erop dat de karrensporen die in werkput 5 werden aangetroffen, aansluiten bij de karrensporen die in werkput 7 zijn gevonden. Het gaat hier dus hoogstwaarschijnlijk om dezelfde sporen en dus dezelfde weg. Zoals op de historische kaart van 1900 te zien is, liep in het verleden de oude weg Stepekolk dwars over dit terrein (van noord naar zuid). Wanneer de ligging van de karrensporen wordt vergeleken met de positie van de oude weg Stepekolk op de historische kaart, kan vastgesteld worden dat de karrensporen inderdaad een overblijfsel zijn van de oude weg Stepekolk. Werkput 6 Het westelijke deel van werkput 6 lag, zoals ook het geval was in werkput 5, in een natuurlijke laagte. Dit was onder meer te zien aan de bruine tot donkerbruine kleur en de veenachtige structuur van het zand. Volgens de geomorfologische kaart zou de rest van de put op een dekzandkopje liggen. Helaas was hier niet veel meer van te zien. De dekzandkop bleek zodanig te zijn afgetopt dat de groene leem zich op sommige plaatsen rechtstreeks onder de bouwvoor bevond. Daarnaast bleek de put ook grotendeels verstoord te zijn door diepe ploegsporen en door de vele recente leidingen (draineerleidingen) die dwars door de sleuf heen liepen. Door de grote mate van verstoring van het vlak zijn in het grootste gedeelte van werkput 6 weinig archeologische sporen aangetroffen. 156 Wel zijn in het zuidwestelijke deel van de werkput twee greppeltjes aangetroffen. Beide greppeltjes waren donkerbruin van kleur en dateren waarschijnlijk uit de nieuwe tijd. In de noord-zuid georiënteerde greppel werd een stukje dakpan en vier fragmenten van dierlijk bot/tand aangetroffen. Volgens de kadasterkaart van 1832 betreft dit een perceelsgreppel. Deze greppel dateert dus tenminste van In de oost-west georiënteerde greppel werden twee stukjes leer en een fragment van een dakpan gevonden. In het oostelijke deel van werkput 6 (tussen 186 meter en 219 meter) kwamen echter behoorlijk wat paalsporen tevoorschijn. De put is daarom op die plaats verbreed naar acht meter. In dit acht meter brede deel van de sleuf zijn een groot aantal prachtige paalsporen aangetroffen. Aan de hand van de positie van de sporen kan opgemaakt worden dat waarschijnlijk meerdere plattegronden (al dan niet gedeeltelijk) aanwezig zijn in deze sleuf. Op basis van de vondsten (ijzertijd aardewerk) die tijdens het openleggen van het vlak in deze paalsporen werden aangetroffen kan gesteld worden dat deze structuren waarschijnlijk uit de ijzertijd dateren. Naast de vele paalkuilen zijn ook enkele grote kuilen gevonden die heel wat houtskool bevatten (haardplaatsen?). De kleur van de sporen is overwegend bruin/grijs. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen sporen in dit gedeelte van werkput 6 gecoupeerd. Aangezien de sporen zo duidelijk tot een structuur behoorden en tijdens de aanleg veel aardewerk gevonden is, was dit voor de waardestelling niet nodig. De hierboven vermelde paalsporen bevinden zich op de flank van de dekzandkop, op de overgang van de dekzandkop naar de dekzandvlakte. Waarom de sporen hier nog wel zichtbaar waren en elders in de sleuf geen of weinig archeologische sporen tevoorschijn kwamen, is niet duidelijk. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat de prehistorische sporen zich op de flank van de dekzandkop bevinden en daardoor minder zijn afgetopt 153 Spoor en Dit knoopje is in de administratie opgenomen als puntvondst met het spoornummer Sporen 5.005, 5.011, 5.012, en Spoor (perceelsgreppel tussen de percelen 365 en 366) en

54 dan de sporen op de top van de dekzandrug. Ze zijn dan ook niet verstoord geraakt door de diepploeg. Daarom werd in overleg met de senior archeoloog, het bevoegde gezag en de opdrachtgever besloten de werkput op dit punt uit te breiden om de begrenzing van deze sporencluster op te zoeken. Afgesproken werd aan beide zijden van de huisplattegrond een strook van maximaal 20 bij 25 meter open te leggen om op die manier de complete huisplattegrond en de directe omgeving ervan bloot te kunnen leggen. 157 In het oostelijke uiteinde van werkput 6 werd een enorme verstoring aangetroffen. Waarschijnlijk gaat het om een zandwinningskuil. Werkput 7 Ook ter hoogte van werkput 7 is het terrein, waarschijnlijk tijdens de periode van ruilverkavelingen enkele decennia geleden, geëgaliseerd. Het is waarschijnlijk dat hierdoor archeologische sporen verloren zijn gegaan of verstoord zijn geraakt. De overgebleven sporen waren, door de geringe bovenlaag, extra kwetsbaar voor verstoring. Het vlak in werkput 7 moest daarom vrij diep aangelegd worden. Het was, net als in werkput 5 en 6, behoorlijk verstoord door diepploegwerkzaamheden. Ook werden de eerste 42 meter van de put (aan de westelijke kant) maar vier meter breed aangelegd doordat zich hier dezelfde natuurlijke laagte bevond als de laagte die werd aangetroffen in de westelijke uiteindes van de werkputten 5, 6 en 8. Ondanks de vele recente verstoringen zijn in werkput 7 toch nog redelijk wat sporen aangetroffen. Het gaat hier om kuilen, greppels, paalkuilen en karrensporen. De karrensporen die werden aangetroffen dateren vrijwel zeker uit de nieuwe tijd. 158 Ze waren bruin/grijs van kleur en hadden een diepte van 30 tot 34 centimeter. Deze karrensporen maken deel uit van dezelfde weg als de karrensporen die zijn aangetroffen in werkput 5. Ze zijn het overblijfsel van de oude weg Stepekolk. Dit kan geconstateerd worden aan de hand van de historische kaart van Van de paalkuilen die aangetroffen werden lijken de meeste te dateren uit de ijzertijd, al is dit niet met zekerheid te zeggen. 159 Dit vermoeden is vooral gebaseerd op de overwegend bruingrijze kleur van de paalsporen, want er zijn geen vondsten gedaan in de sporen tijdens het couperen. De paalsporen lijken geen onderdeel te hebben uitgemaakt van een structuur. Wel liggen de sporen 7.003, en op één lijn. Van de meeste van de aangetroffen kuilen is de datering onbekend. 160 Afgaande op de kleur lijken sommigen recent te zijn, 161 terwijl anderen ook uit de ijzertijd zouden kunnen dateren. 162 Tijdens het couperen zijn echter geen vondsten gedaan waaruit een datering kan worden afgeleid. De meeste aangetroffen greppels daarentegen kunnen op grond van de vondsten met vrij grote zekerheid in de nieuwe tijd gedateerd worden (of recent genoemd worden). 163 In spoor werd een scherfje roodbakkend aardewerk gevonden evenals een fragment industrieel witbakkend aardewerk, wat een datering in de 19e-20e eeuw bevestigd. De meeste greppels waren donkerbruin of donkerbruin/grijs van kleur. Sommige greppeltjes bleken erg ondiep te zijn, variërend van acht tot 14 centimeter diep. 164 Andere greppeltjes bleken wat dieper, variërend van 24 tot 36 centimeter diep. 165 De greppeltjes die zich in de laagte bevonden hadden veelal een veenachtige vulling. Twee van de aangetroffen greppels zijn te herkennen op de kadasterkaart van 1832 als perceelsafscheidingen Zie ook bijlage 3: Uitbreiding werkput 6 voor het advies over het omgaan met de aangetroffen sporencluster in werkput Spoor en Spoor 7.001, 7.003, 7.004, 7.005, 7.007, 7.009, 7.017, en De sporen 7.003, 7.004, 7.005, en liggen redelijk dicht bij elkaar in de buurt. De andere sporen liggen verspreid over de put. 160 Spoor (dit zou ook de onderkant van een paalkuil kunnen zijn), 7.019, 70.22, 7.023, 7.027, 7.029, en Spoor 7.019, en Spoor Spoor en (perceelsgreppel tussen 163 de percelen 366 en 673), 7.021, 7.024, en Spoor 7.018, en Spoor 7.020, en Spoor en (perceelsgreppels 166 tussen de percelen 366 en 673). 52

55 Werkput 8 In werkput 8 zijn zeer veel archeologische sporen aangetroffen. De meeste bevonden zich in het oostelijke deel van de werkput, op de plaats van de dekzandkop. Hier werden grote aantallen prehistorische sporen aangetroffen, grotendeels paalkuilen. 167 Vermoedelijk vormen de paalkuilen meerdere structuren. Dat zich in ieder geval één plattegrond van een structuur (gedeeltelijk) in het vlak van werkput 8 bevindt, bleek uit de aanwezigheid van twee rijtjes van drie sporen, waarbij de sporen vrijwel tegen elkaar aan liggen en twee langgerekte sporen hier recht tegenover. 168 Dit doet denken aan de ingang van de tweeschepige huizen van het Haps-type, ook wel aangeduid als type Oss 4A (afbeelding 29b). 169 Dit huistype dateert in Afbeelding 29b. Huis van het Haps-type (type Oss 4A): plattegrond die aantoont hoe de verschillende dragende elementen verbonden waren; doorsnede en driedimensionale reconstructie. Schaal 1:200. Bron: Schinkel 1998: 80 (afbeelding 68). 167 Spoor t/m 8.006, en Spoor wordt oversneden door spoor Daarnaast zijn er nog zeker een 90-tal paalsporen in dit gedeelte van de put aangetroffen die geen spoornummer hebben gekregen. 168 Spoor en 8.002; deze sporen zijn niet gecoupeerd. 169 Schinkel 1998,

56 Zuid-Nederland vooral uit de midden- en late ijzertijd (5e-4e eeuw voor Chr. tot ongeveer het begin van de jaartelling). Huizen van het Haps-type worden onder andere gekenmerkt door de volgende eigenschappen: - De huizen zijn (in Zuid-Nederland) zelden langer dan 18 meter, - De huizen bestaan uit een tweeschepige constructie met drie tot maximaal vijf middenstijlen, waarbij de middenstijlen gemiddeld dieper zijn ingegraven dan de wandstijlen, - Er bevinden zich twee tegenover elkaar liggende ingangen in de huizen. De ingangen bevinden zich ongeveer in het midden of vlak naast het midden van de lange zijden. Vaak zijn de ingangen aan één of beide zijden verstevigd met extra palen, dit om een verhoogde ingang door het lage dak te realiseren, - De meeste Haps-huizen hebben een middenstijl die op een lijn staat met de stijlen aan één kant van de ingangen, - De gemiddelde onderlinge afstand tussen de wandstijlen varieert van 80 tot 100 centimeter, - In het midden zijn de huisplattegronden het breedst en naar de kopse kanten van de huizen neemt de breedte iets af, - Aan de buitenzijde van de rijen wandstijlen staan vaak, schuin ten opzichte van de wandstijlen, buitenstijlen, die mogelijk een dakdragende functie gehad hebben. 170 Momenteel is over de plattegrond die in werkput 8 werd aangetroffen niet meer te zeggen dan dat de ingangspartijen mogelijk in de richting van een Haps-huis wijzen. Het is echter nog niet geheel duidelijk hoe de rest van de plattegrond eruit zag. Het is mogelijk dat een gedeelte van de plattegrond buiten werkput 8 gelegen is en daardoor nog niet is blootgelegd tijdens het proefsleuvenonderzoek. In overleg met de senior archeoloog werd besloten slechts een kleine selectie van de sporen te couperen. Dit omdat de meeste sporen na de aanleg van het vlak al heel duidelijk archeologische sporen bleken te zijn en omdat vele sporen reeds tot een plattegrond bleken te behoren. Bij het couperen is gebleken dat het inderdaad om paalsporen gaat. Enkele van de paalkuilen bestonden zichtbaar uit een kern en een insteek. 171 In deze paalkuilen werd geen dateerbaar materiaal gevonden, maar aan de hand van de kleur en vorm (ze zijn allemaal (donker)grijs gevlekt) zijn ze waarschijnlijk in de prehistorie te dateren. 172 De diepte van de paalsporen varieerde tussen 14 en 32 centimeter. In de meest westelijk gelegen 50 meter van werkput 8 werd een laagte aangetroffen die bestond uit grijs/bruin humeus zand, met hieronder een laag van groene leem. Het gaat hier om dezelfde laagte als ook in de werkputten 5, 6 en 7 werd aangetroffen. De sporen die gevonden werden in de laagte bestaan vooral uit veenachtige vlekken en greppels. Ook werden enkele mogelijke paalsporen gevonden. Werkput 9 Werkput 9 bleek een van de meest interessante putten te zijn van alle proefsleuven die in Hazenwinkel zijn aangelegd. De put zat helemaal vol met archeologische sporen, waaronder veel paalsporen. Deze paalsporen behoren tot verschillende plattegronden waarvan in ieder geval al eentje duidelijk te onderscheiden was na de aanleg van het vlak. Het gaat hierbij om een bijgebouw. Het bijgebouw bestaat uit ten minste 10 palen en bevindt zich deels buiten de werkput. Naast dit bijgebouw bevonden zich in ieder geval enkele spiekers en minstens twee gebouwen met een dubbele palenrij in het tot nu toe opengelegde vlak. Het is niet onwaarschijnlijk dat verschillende plattegronden elkaar hier overlappen. Omdat de archeologische sporen zo duidelijk in het vlak aanwezig waren en het er ook ontzettend veel waren, werd in overleg met de senior archeoloog besloten niets in werkput 9 te couperen, zodat alles behouden blijft. Tot nu toe is in ieder geval bekend dat zich meerdere (elkaar overlappende) plattegronden van structuren in het vlak van werkput 9 bevinden en mogelijk ook enkele greppeltjes uit de ijzertijd. Hoewel geen sporen gecoupeerd zijn werden tijdens de aanleg van het vlak wel verschillende vlakvondsten (vaak ook in de aangetroffen sporen) gedaan. De datering van deze vlakvondsten loopt uiteen van 170 Hermsen en Eeltink 2004, Spoor en Sporen 8.004, 8.005, 8.006, en

57 de bronstijd tot de middeleeuwen. Op basis van de vondsten konden een drietal (paal) sporen in de ijzertijd gedateerd worden. 173 In twee paalkuilen werd aardewerk aangetroffen dat waarschijnlijk uit de Romeinse tijd dateert. 174 Ook in één van de kuilen werd Romeins aardewerk gevonden, waarschijnlijk daterend uit de 1e eeuw. 175 In een andere kuil is bronstijd aardewerk aangetroffen 176 en in spoor 9.001, ook een kuil, werd een stukje Paffrath aardewerk ( ) gevonden. Door vergelijking van de mate van uitloging van de gedateerde sporen met de ongedateerde sporen, kunnen de meeste paalkuilen in de ijzertijd of vroege Romeinse tijd gedateerd worden. Werkput 10 De sporenclusters die tevoorschijn waren gekomen in werkput 9 bleken nog door te lopen tot in werkput 10 en vermoedelijk zelfs nog verder in zuidelijke richting. Werkput 10 was echter de meest zuidelijk gelegen put die tijdens het proefsleuvenonderzoek is aangelegd in het plangebied Hazenwinkel. Daarom hebben we de begrenzing van de sporenclusters in dit gedeelte van Hazenwinkel dus niet precies kunnen vaststellen. Net als in werkput 9 lijken zich in werkput 10 ook weer meerdere plattegronden te bevinden. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is in ieder geval al één spieker herkend. Andere gebouwplattegronden zijn nog niet als zodanig herkend. Dit heeft te maken met het feit dat de verschillende plattegronden slechts gedeeltelijk te zien waren en/of elkaar overlapten. In werkput 10 zijn verschillende sporen gecoupeerd om op die manier de kwaliteit en de aard van de sporen te kunnen controleren. Tijdens het couperen bleken ook ditmaal duidelijke paalsporen in de sleuf aanwezig te zijn. 177 In twee gecoupeerde sporen was zelfs een kern en insteek zichtbaar. 178 Sommige paalsporen konden gedateerd worden op basis van aangetroffen vondsten. Zo werd er Romeins aardewerk gevonden in de sporen en Ook in twee kuilen in werkput 10 is Romeins aardewerk aangetroffen. 179 Beide kuilen waren bruin/grijs van kleur. In de andere gecoupeerde paalsporen werden geen vondsten aangetroffen, maar op basis van de kleur van deze sporen (meestal bruin/grijsachtig) lijken ze eveneens uit de prehistorie/ Romeinse tijd te dateren. Ook spoor , waarin een stukje zandsteen werd gevonden, kan op basis van zijn kleur in de prehistorie/ Romeinse tijd gedateerd worden. De diepte van de paalkuilen in werkput 10 varieerde van 11 tot ongeveer 40 centimeter. Aan de hand van de vondsten kan gesteld worden dat de sporen (en structuren) waarschijnlijk dateren uit de ijzertijd/ Romeinse tijd. Werkput 11 De ondergrond van werkput 11 bleek tijdens het openleggen van de werkput erg verstoord. Naast de al reeds vaak genoemde ruilverkaveling is dit vermoedelijk veroorzaakt door het gebruik als aspergeveld van dit gedeelte van het onderzoeksgebied. In werkput 11 zijn dan ook geen of weinig noemenswaardige sporen gevonden. Alleen een greppeltje 180 en enkele kuilen 181 werden aangetroffen. De datering van de kuilen is onbekend, uit het greppeltje kwam één scherf roodbakkend aardewerk wat een datering in de 18e eeuw aannemelijk maakt. Het greppeltje was donkerbruin/geel van kleur en had een diepte van ongeveer 15 centimeter. Werkput 12 Voor werkput 12 geldt hetzelfde als voor werkput 11. Ook hier zijn de resten van aspergeteelt zichtbaar in het profiel. In tegenstelling tot werkput 11 is de bovengrond tijdens de ruilverkaveling minder afgetopt, zodat hier wel archeologische sporen zijn aangetroffen. In het oosten van werkput 12 werd een donkerbruine greppel aangetroffen. 182 De greppel is noordoost-zuidwest georiënteerd. Parallel aan deze greppel lag een rij van paalkuilen. 183 Parallel aan deze palenrij werd een vreemde kronkelende greppelachtige structuur Spoor 9.005, en Spoor en Spoor Spoor Spoor t/m Spoor en Spoor en Spoor Sporen , en Spoor Onder andere spoor , , en

58 aangetroffen. 184 De twee greppels en enkele sporen van de palenrij werden gecoupeerd. Hieruit kwam naar voren dat de vulling van de kronkelende greppel sterk vermengd is met geel zand en daarom vermoedelijk in de nieuwe tijd te dateren is. Bij de aanleg van het vlak werd echter een scherf Elmpter aardewerk in de greppel aangetroffen, daarom is het ook mogelijk dat hij uit de late middeleeuwen dateert. 185 Opvallend is dat deze kronkelende greppel precies parallel aan de palenrij en de andere greppel loopt. De andere greppel dateert uit de nieuwe tijd en had een diepte van ongeveer 48 centimeter. Hierin werd een fragment van bijna steengoed gevonden en een oortje van zwart Tegels aardewerk. Ook is een bodemfragment van Raeren steengoed in de greppel aangetroffen, evenals een vingerhoedje en een stukje leisteen. Ook werd later nog, tijdens een excursie van een schoolklas uit Mierlo-Hout, een fragment van Elmpter aardewerk in deze greppel aangetroffen. Uit de vondsten die in deze greppel en de hierboven beschreven kronkelende greppel zijn aangetroffen kan opgemaakt worden dat deze greppels lange tijd open gelegen zouden hebben. Bij het couperen van enkele sporen uit de palenrij zijn geen vondsten tevoorschijn gekomen, wat een datering van de paalsporen lastig maakt. Op basis van de kleur van de sporen (ze waren allemaal grijsbruin), die bovendien overeenkomt met de kleur van de greppel er langs (spoor ), kan gesteld worden dat deze palenrij waarschijnlijk uit de late middeleeuwen of nieuwe tijd dateert. Door vergelijking met de kadasterkaart van 1832 kan geconstateerd worden dat de parallel aan elkaar lopende greppels en palenrij deel uit maken van een perceelsafscheiding. 186 Aan de hand van het aangetroffen vondstmateriaal kan gesteld worden dat de kronkelende greppel en de palenrij waarschijnlijk de vroegste fase van deze begrenzing vormen. De meest oostelijke greppel uit de nieuwe tijd is vermoedelijk in een latere periode toegevoegd. Dit zou het eventuele verschil in datering tussen de greppels verklaren. Opmerkelijk is dat de greppels en de palenrij in werkput 12 in dezelfde lijn liggen als de greppel 187 en de dubbele palenrij 188 die vorig jaar werden aangetroffen in werkput 14 op het plangebied Stepekolk. Bij het couperen van de paalsporen en de greppel in werkput 14 werden helaas geen aardewerkscherven of dergelijke aangetroffen, waardoor de datering van de sporen in werkput 12 noch getoetst, noch bevestigd kan worden. Iets meer in westelijke richting, tussen de greppel en de palenrij, werden nog twee paalsporen gevonden die misschien ook deel uitmaakten van de grensafscheiding. 189 Ze hadden namelijk dezelfde kleur, vorm en grootte als de paalsporen van de palenrij. Waarschijnlijk dateren dus ook deze palen uit de late middeleeuwen of de nieuwe tijd. In het oosten van de sleuf werden ook enkele andere paalkuilen aangetroffen. 190 Vanwege het geringe aantal is het niet duidelijk of ze onderdeel hebben uitgemaakt van een structuur. Spoor en leken erg op elkaar (ze waren beiden donkergrijs/grijs gemengd van kleur), wat het aannemelijk maakt dat ze in verband staan met elkaar. Er werd helaas geen dateerbaar materiaal in deze sporen gevonden. Spoor bleek een vrij grote paalkuil te zijn met een diepte van 24 centimeter. Ook hierbij ontbrak dateerbaar materiaal, maar de grijze tot lichtgrijze kleur wijst eerder op een datering in de prehistorie. Behalve paalsporen en greppels werden ook nog enkele kuilen aangetroffen, maar hiervan is niet duidelijk uit welke tijd ze dateren en welke functie ze gehad hebben Spoor De scherf Elmpter aardewerk kan echter ook opspit zijn. In dat geval is een latere datering voor de greppel op zijn plaats. 186 Spoor , , , , en (perceelsbegrenzing tussen de percelen 668 en 669). 187 Spoor Spoor (meest westelijke palenrij), spoor (meest oostelijke palenrij) 189 Spoor en Spoor , , en Spoor , en Spoor was opvallend doordat deze behalve grijs en geel van kleur ook roze gevlekt was, wat bij geen enkele van de andere sporen in werkput 12 te zien was. 56

59 5.10 Vondsten Hazenwinkel Bij het archeologisch proefsleuvenonderzoek in het plangebied Hazenwinkel zijn in totaal 406 vondsten aangetroffen. Van het totaal aantal vondsten bestond 59 % uit aardewerk (242 fragmenten). Er werden 63 metaalfragmenten gevonden (16% van het totale vondstcomplex). Daarnaast bestond 11% van het totale aantal vondsten uit steengoed (45 exemplaren), 7% uit natuursteen (28 fragmenten), 3% uit ecologisch materiaal (er werd leer, houtskool en dierlijk bot/tand aangetroffen, 11 fragmenten in totaal), 3% bouwkeramiek (13 exemplaren) en 1% uit overig materiaal (vier fragmenten van kleipijpjes) (afbeelding 30a) Aardewerk en steengoed Tijdens het onderzoek zijn in totaal 291 keramiekvondsten aangetroffen waarvan 84% bestaat uit aardewerkscherven, 15% uit steengoedfragmenten en 1% uit fragmenten van kleipijpjes. De drie meest vertegenwoordigde soorten binnen het aardewerk zijn ijzertijd aardewerk (30%), roodbakkend aardewerk (28%) en Romeins aardewerk (8%) (afbeelding 30b). Hieronder zullen de verschillende aardewerk- en steengoedsoorten per periode worden toegelicht. 7 % 3 % aardewerk 16 % steengoed 3 % 1 % 11 % 59 % kleipijpen bouwkeramiek metaal natuursteen ecologisch Afbeelding 30a. Verdeling van het vondstmateriaal in categorieën voor onderzoeksgebied Hazenwinkel 16 % 0 % 3 % 1 % 1 % 4 % 30 % bronstijd aw ijzertijd aw Romeins aw Zuid-Limburgs aw roodbakkend aw geel en beige aw zwart Tegels aw witbakkend aw Elmpter aw industrieel wit aw 28 % 5 % 1 % 3 % 0 % 8 % grijsgedraaid aw steengoed Afbeelding 30b. De aardewerk- en steengoedverdeling van onderzoeksgebied Hazenwinkel. 57

60 Bronstijd ( voor Chr.) en ijzertijd ( voor Chr.) Er is tijdens het onderzoek slechts één aardewerkscherf aangetroffen die uit de bronstijd lijkt te dateren (hoewel een datering in de ijzertijd niet volledig uitgesloten is). Dit scherfje werd gevonden in een paalkuil in werkput Het gaat hierbij om een bodemfragment met een gewicht van twee gram. Het grootste gedeelte van het aardewerk (30 %) dat bij het onderzoek te Hazenwinkel is aangetroffen dateert uit de ijzertijd (86 fragmenten in totaal, waarvan 63 wandfragmenten, één randfragment en twee bodemfragmenten). 193 De gevonden fragmenten ijzertijd aardewerk zijn afkomstig uit de putten 1, 2, 4, 7, 8 en Het ijzertijd aardewerk dat in de paalsporen in werkput 6 werd aangetroffen, is nog niet in de vondsteninventaris van het proefsleuvenonderzoek opgenomen omdat deze pas later, bij de uitwerking van het vervolgonderzoek, behandeld zullen worden. Dit laatste werd beslist in overleg met Giel Keulen (gemeente Helmond) en Peter Smaal (projectbureau Brandevoort). De vlakvondsten die bij de aanleg van werkput 6 werden aangetroffen, zijn wel in de vondsteninventaris opgenomen. 195 Dat in de andere putten geen ijzertijdaardewerk is aangetroffen, wil overigens niet zeggen dat in die putten geen sporen zijn gevonden die uit de ijzertijd zouden kunnen dateren. Het ijzertijd aardewerk dat in werkput 1 is gevonden, betreft voornamelijk vlakvondsten die zijn aangetroffen tijdens de aanleg van het vlak. De meeste scherven zijn wandfragmenten, waaronder zes exemplaren van besmeten aardewerk. Ook werd één wandscherfje aangetroffen dat mogelijk uit de late ijzertijd dateert. 196 Behalve deze vlakvondsten werd ook een ijzertijdscherfje aangetroffen in een kuil in werkput Bij de aanleg van het vlak in werkput 2 werden drie wandfragmenten aangetroffen die vermoedelijk uit de late ijzertijd dateren. De meeste fragmenten ijzertijd aardewerk die in werkput 2 zijn gevonden, werden in kuilen aangetroffen. 198 In spoor werden in totaal acht fragmenten ijzertijd aardewerk gevonden, waaronder één wandfragment met een vingerindruk. Ook in spoor werden verschillende ijzertijd aardewerkfragmenten aangetroffen. 199 Van de wandfragmenten ijzertijd aardewerk die in spoor werden gevonden waren drie fragmenten gepolijst. Ook in werkput 4 werden bij de aanleg van het vlak verschillende ijzertijdscherven aangetroffen. In een paalkuil behorend tot een structuur werden ook fragmenten aardewerk uit de (late?) ijzertijd gevonden. 200 Hiermee is meteen duidelijk geworden dat deze structuur in ieder geval in de ijzertijd te dateren is. Ook in een paalkuil van een spieker werd een wandscherfje aangetroffen dat uit de (late?) ijzertijd dateert. 201 Het gaat om een scherfje dat zowel reducerend als ook korte tijd oxiderend gebakken is geweest. Dit is te zien aan het feit dat het scherfje aan de ene zijde beigekleurig is en aan de andere zijde donkergrijs van kleur is. Met de vondst van dit scherfje is ook deze spieker in werkput 4 in de (late?) ijzertijd te dateren. Daarnaast konden twee kuilen in deze werkput in de (late?) ijzertijd gedateerd worden doordat hierin fragmenten ijzertijd aardewerk werden gevonden Spoor Ook werden 20 fragmenten ijzertijdaardewerk aangetroffen die niet onder een van de voorgenoemde categorieën vallen. 194 In werkput 3 werden in een aantal sporen tijdens de aanleg van het vlak aardewerkscherven uit de ijzertijd (en waarschijnlijk ook de Romeinse tijd) gevonden, maar deze werden helaas verorbert door een roedel herten die gehuisvest was op het terrein waarin zich ook de sleuf bevond. 195 De vlakvondsten en overige vondsten die bij de uitbreiding van werkput 6 zijn aangetroffen zijn niet in de vondsteniventaris van het proefsleuvenonderzoek opgenomen. Deze zullen pas bij de uitwerking van het vervolgonderzoek behandeld worden. Van de overige ijzertijdscherven uit werkput is niets meer te zeggen dan dat ze uit de ijzertijd dateren. Het overgrote deel van de scherfjes is te klein om er meer over te kunnen zeggen. Spoor In spoor 2.004, 2.010, en Mogelijk gaat het hier om inheems-romeins 199 aardewerk. Spoor Spoor Spoor en Het stukje aardewerk 202 uit spoor bevatte onder andere een plantaardige magering. 58

61 Afbeelding 31. Rand van een ijzertijdschaaltje, versierd met vingertopindrukken. Boven de indrukken is het gepolijst, onder de vingertopindrukken is het aardewerk besmeten. Tekening Elly Bogers-Lokken. Schaal 1:1. Er werd ook ijzertijd aardewerk gevonden bij de aanleg van werkput 6 (vier fragmenten in totaal), evenals bij de aanleg van de werkputten 7, 8 en 9. Vooral in de bovengrond van werkput 8 werden veel ijzertijdscherfjes aangetroffen. Op twee scherfjes die bij de aanleg van werkput 8 werden aangetroffen, is een kleine versiering, bestaande uit twee onder elkaar aangebrachte dunne streepjes, te zien. Daarnaast is ook een rand van een ijzertijdschaaltje aangetroffen waarop vingertopindrukken zichtbaar zijn (afbeelding 31). Boven de vingertopindrukken is het fragment gepolijst, onder de vingertopindrukken is het besmeten. In werkput 9 is ijzertijd aardewerk gevonden in drie paalkuilen. 203 De wandscherf die in spoor werd gevonden, is kustaardewerk en kan in verband gebracht worden met zoutaanvoer. Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.) In totaal zijn 24 fragmenten Romeins aardewerk in Hazenwinkel aangetroffen. Hiervan waren 17 exemplaren wandfragmenten (waarvan acht inheems-romeins), twee randfragmenten en één bodemfragment inheems- Romeins aardewerk en vier overige stukjes Romeins aardewerk (waarvan drie inheems- Romeins leken te zijn). 204 Het Romeinse aardewerk is afkomstig uit de putten 1 tot en met 4, 7, 9 en Dit betekent dat de menselijke activiteiten in de Romeinse periode in het plangebied Hazenwinkel zich voornamelijk hebben afgespeeld op het noordwestelijke gedeelte van het terrein en in het uiterste zuidoosten. De fragmenten van het Romeins aardewerk die bij het onderzoek zijn aangetroffen, zijn bij de aanleg van de putten, als vlakvondsten of in de sporen en op de stort verzameld. Onder de scherven die tijdens de aanleg van de putten of in de stort zijn gevonden, bevinden zich beigekleurige ruwwandige exemplaren, beigekleurige gladwandige fragmenten, inheems-romeins aardewerk en grijs Romeins aardewerk. In werkput 1 werd in een kuiltje een scherf van grijs Romeins aardewerk gevonden (afbeelding 32). 206 Het gaat om een randfragment van gedraaid aardewerk. Bij de aanleg van werkput 2 werd rond de 135 meter een randscherf van een Romeinse kookpot aangetroffen (afbeelding 33). Ook werd in put 2 in een kuil een wandfragment van inheems-romeins aardewerk gevonden.207 Dit fragment dateert uit de 1e eeuw. Aan het scherfje is te zien dat er gebruik is gemaakt van chamotte, het inmengen van korrels/ brokjes reeds gebakken klei als magering. Ook bij enkele andere aangetroffen scherfjes lijkt chamotte te zijn gebruikt. 203 Spoor 9.005, en Ook in spoor is een scherfje gevonden, maar hiervan is onduidelijk of het om een ijzertijd scherfje gaat of om een stukje Romeins of misschien zelfs bronstijd aardewerk. 204 Ook werden vier fragmenten van Romeins aardewerk (waarvan drie inheems-romeins) aangetroffen die niet onder één van de voorgenoemde categorieën vallen. 205 Helaas zijn de fragmenten die bij de aanleg van werkput 3 werden aangetroffen verloren gegaan doordat de hertjes die zich in de weide bevonden waarin de put is aangelegd met de vondsten aan de haal zijn gegaan. 206 Spoor Spoor

62 Afbeelding 32. Randfragment van gedraaid grijs Romeins aardewerk. Tekening Dirk Vlasblom. Schaal 1:1. Afbeelding 33. Een randfragment van een Romeinse kookpot. Tekening Dirk Vlasblom. Schaal 1:1. Een beigekleurig fragment aardewerk dat in het vlak van werkput 9 werd gevonden, is afkomstig van een dolium, een Romeinse voorraadpot. Ook in enkele sporen in werkput 9 werden scherven van inheems-romeins aardewerk gevonden. 208 Het gaat om twee wandfragmenten waarvan eentje waarschijnlijk uit de 1e eeuw dateert en de andere mogelijk vroeg-romeins is. Ook in werkput 10 werden in verscheidene paalkuilen en kuilen Romeinse scherven gevonden. 209 Het gaat om vier sporen waarin inheems-romeins aardewerk werd aangetroffen. In drie van de vier gevallen zou het echter ook om aardewerk uit de late ijzertijd kunnen gaan. 210 Middeleeuwen ( ) en nieuwe tijd (1500-nu) Bij het proefsleuvenonderzoek te Hazenwinkel zijn verschillende middeleeuwse scherven tevoorschijn gekomen van de volgende types: Paffrath aardewerk, Zuid-Limburgs aardewerk, Elmpter aardewerk en grijsgedraaid aardewerk. Behalve aardewerk uit de middeleeuwen zijn ook enkele scherven uit de nieuwe tijd aangetroffen. Het gaat hierbij om roodbakkend aardewerk, geel aardewerk, beige grijs aardewerk, zwart Tegels aardewerk, industrieel wit aardewerk en witbakkend aardewerk. Verder behoren ook het steengoed en de kleipijpen tot deze perioden. Hieronder worden de vondsten per categorie toegelicht. Paffrath aardewerk Het oudste scherfje dat in de middeleeuwen gedateerd is, betreft een scherfje van vermoedelijk Paffrath aardewerk ( ). Het gaat om een wandfragment met een gewicht van 0,9 gram dat werd aangetroffen in een kuil in werkput Zuid-Limburgs aardewerk In totaal werden 3 wandfragmenten Zuid- Limburgs aardewerk gevonden. Eén van deze fragmenten werd aangetroffen in een greppel in werkput De scherf weegt 6,6 gram en was zowel aan de binnen- als aan de buitenkant bedekt met ijzerengobe. De scherf is gedateerd tussen 1050 en De andere twee wandfragmenten werden gevonden tijdens de aanleg van het vlak van werkput 1 en tijdens de aanleg van profiel 3 in werkput 2. Elmpter aardewerk Tijdens het onderzoek werden in totaal 9 scherven Elmpter aardewerk aangetroffen. Veel van deze scherven werden gevonden tijdens de aanleg van de vlakken in het esdek of de bouwvoor. Zo werd bij de aanleg van werkput 1 een wandfragment aangetroffen waarop schraapsporen zichtbaar zijn. Het gaat om een fragment met een gewicht van 7,6 gram en een mogelijke datering in de 12e-14e eeuw. Bij de aanleg van werkput 8 werd een fragment van een schaal gevonden (afbeelding 34). Het gaat om een randfragment met een gewicht van 19,6 gram, dat te dateren is 208 Spoor en Spoor t/m Spoor , en Spoor Spoor

63 Afbeelding 34. Randfragment van een Elmpter schaal. Tekening Dirk Vlasblom. Schaal 1:1. tussen 1150 en Ook bij de aanleg van werkputten 7 en 10 werden enkele wandfragmenten gevonden. Er werd een Elmpter wandscherfje aangetroffen in een greppel in werkput 12 met een gewicht van 7,8 gram, dat eveneens te dateren is tussen 1150 en Grijsgedraaid aardewerk Er zijn in totaal 13 grijsgedraaide scherven gevonden. Al deze scherven werden aangetroffen tijdens de aanleg van het vlak van verschillende werkputten. Het gaat om wand-, rand- en bodemfragmenten die telkens te dateren zijn in de periode van 1325 tot Zo werd bijvoorbeeld bij de aanleg van werkput 9 een bodemfragment van een standvin aangetroffen, dat te dateren is tussen 1325 en Roodbakkend aardewerk Verder zijn 81 scherven van roodbakkend aardewerk aangetroffen. Naast het ijzertijdaardewerk is dit de grootste groep aardewerk die bij het onderzoek werd aangetroffen. Het roodbakkend aardewerk werd geproduceerd vanaf de 15e eeuw en de productie ging zeker tot in de 19e eeuw door. Er is zowel roodbakkend aardewerk zonder glazuur als roodbakkend aardewerk met spatglazuur, loodglazuur en slibversiering gevonden. Hierna worden enkele van deze scherven besproken. In een greppel in werkput 2 is een randfragment van ongeglazuurd roodbakkend aardewerk aangetroffen. 214 Vermoedelijk is het afkomstig van een schaal met een doorsnede van circa 32 centimeter. Te oordelen naar het type aardewerk zal de schaal geproduceerd zijn geweest in de 14e of 15e eeuw. In een greppel in werkput 7 werd een randfragment roodbakkend aardewerk gevonden. 215 Het randfragment is waarschijnlijk afkomstig van een kom van roodbakkend aardewerk en kan gedateerd worden in de 16e-17e eeuw. Bij de aanleg van werkput 7 werd tussen 205 en 210 meter een fragment van een pot gevonden. Het gaat om een bodemfragment van roodbakkend aardewerk met een gewicht van 35,5 gram dat dateert uit de 15e-16e eeuw. Daarnaast zijn bij de aanleg van werkput 8 ook twee randfragmenten roodbakkend aardewerk gevonden. Het gaat om fragmenten van schalen, daterend uit de 15e eeuw. De schalen hebben een doorsnede gehad van ongeveer 32 centimeter. Een ander fragment roodbakkend aardewerk dat bij de aanleg van werkput 8 werd gevonden, betreft een bodemfragment dat vermoedelijk onderdeel heeft uitgemaakt van een standvin van een 15e-eeuwse schaal. Er is nog een tweede fragment van een standvin van een schaal van roodbakkend aardewerk in dezelfde put gevonden. Dit fragment werd aangetroffen samen met een oortje van roodbakkend aardewerk. Beide fragmenten dateren waarschijnlijk uit de 15e-16e eeuw. Bij de aanleg van werkput 9 is een rand van een kom gevonden. De kom moet een doorsnede gehad hebben van ongeveer 18 centimeter en was gemaakt van roodbakkend aardewerk met loodglazuur. Het aardewerkfragment dateert uit de 19e eeuw. Bij de aanleg van werkput 9 werd verder ook nog een randfragment van een papkom gevonden. Het is een roodbakkend fragment met slibversiering dat te dateren is tussen de 17e en 18e eeuw. Behalve tijdens de aanleg van het vlak van werkput 9 werden ook in de bovenlaag (esdek) van deze put verschillende aardewerkscherven gevonden. Hieronder waren bijvoorbeeld verschillende scherven (vier wandfragmenten, drie randfragmenten, één oor en één bodem) van roodbakkend aardewerk. Deze fragmenten lijken allemaal tot twee schotels behoord te hebben, die beiden een doorsnede van ongeveer 32 centimeter gehad zullen hebben. Dit soort schotels van roodbakkend aardewerk kunnen het beste tussen de 16e en de 17e eeuw Spoor Spoor Beide scherven werden gevonden in laag 3 van spoor

64 Afbeelding 35. Fragment van de kaarsenhouder. Roodbakkend aardewerk met slibversiering. Tekening Chris Durrant. Schaal 1:4. Foto Laurens Mulkens. gedateerd worden. De leukste vondst die in het esdek van werkput 9 werd aangetroffen bestond uit een rand- en een bodemfragment van roodbakkend aardewerk met loodglazuur en een gele slibversiering, die min of meer stervormig was aangebracht. Mogelijk zijn beide fragmenten afkomstig van een kaarsenhouder (afbeelding 35). De bodem van de kaarsenhouder zal een doorsnede gehad hebben van ongeveer zeven centimeter en bij de rand zal de kaarsenhouder een doorsnede gehad hebben van ongeveer 16 centimeter. Het is niet bekend of er een oortje aan de houder zat. De kaarsenhouder dateert waarschijnlijk uit de 15e of 16e eeuw. In werkput 10 tenslotte zijn enkele scherven roodbakkend aardewerk aangetroffen (een rand en een oor) die vermoedelijk onderdeel hebben uitgemaakt van een kookpot. De datering van deze kookpot ligt in de periode tussen de 16e en de 18e eeuw. Geel aardewerk Tijdens het onderzoek werden 8 fragmenten geel aardewerk gevonden (wand-, rand- en bodemfragmenten). Er werden zowel geglazuurde als ongeglazuurde scherven aangetroffen. Geelbakkend aardewerk werd vanaf de 15e tot in de 18e eeuw geproduceerd. In een greppel in werkput 1 bevonden zich 3 fragmenten geel aardwerk met loodglazuur die vermoedelijk dateren uit de 17e eeuw. 216 Bij de aanleg van werkput 9 werden twee randfragmenten van een schotel aangetroffen die waarschijnlijk een doorsnede gehad moet hebben van ongeveer 18 centimeter. De scherven waren gemaakt van geel aardewerk met loodglazuur, wat een datering van de schotel in de 16e eeuw aannemelijk maakt. Verder werden bij de aanleg van werkput 6 en 7 ook twee ongeglazuurde wandscherven gevonden, daterend uit de periode tussen de 15e en 18e eeuw. Beige grijs aardewerk Beige grijs aardewerk behoort categorisch gezien tot roodbakkend aardewerk, maar wordt hier apart besproken. De twee aangetroffen beige grijze scherven bevonden zich in een greppel in werkput 1. Het betreft een dikke randscherf en een wandscherf die dateren uit de 19e eeuw. 217 Zwart Tegels aardewerk Er zijn twee fragmenten zwart Tegels aardewerk gevonden tijdens het onderzoek. De ene scherf bevond zich in de stort van werkput 9. De scherf betreft een bodemfragment en dateert uit de 19e eeuw. De andere Tegelse scherf werd gevonden tijdens het couperen van een greppel in werkput 12. Het gaat om een oor dat eveneens in de 19e eeuw gedateerd kan worden. 218 Witbakkend aardewerk Er werd een wandfragment witbakkend aardewerk gevonden bij de aanleg van werkput 9 waarop een kam(?)streek te zien is. Waarschijnlijk dateert dit scherfje uit de 17e eeuw. Bij het opschaven van profiel 1 in werkput 4 werd een witbakkend wandscherfje aangetroffen dat aan de binnenzijde bedekt is met loodglazuur en waarvan de buitenzijde ongeglazuurd is. 219 Ook dit fragmentje dateert waarschijnlijk uit de 17e eeuw De scherven zijn allen afkomstig uit laag 8 van spoor Beide scherven bevonden zich in laag 6 van spoor Spoor Het scherfje is afkomstig uit laag 4 van profiel 1 van werkput 4. 62

65 Industrieel wit aardewerk Bij de aanleg van werkput 6 werden twee wandfragmenten van industrieel wit aardewerk gevonden waarop een versiering was aangebracht. Op het ene scherfje was met rood een landschapsversiering aangebracht, op het andere scherfje was met blauw een plantmotief geschilderd. Het scherfje met de rode versiering zal uit de 19e eeuw dateren en het scherfje met de blauwe versiering waarschijnlijk uit de 20e eeuw. In een greppel in werkput 7 werd een bodemfragment van industrieel wit aardewerk gevonden. 220 Het fragment lijkt een deel van de bodem van een schotel te zijn geweest. Op basis van het type aardewerk kan het fragment gedateerd worden rond Tijdens het opschaven van profiel 3 in werkput 2 werd een 20e-eeuws bodemfragment van industrieel wit aardewerk gevonden. De overige industrieel witte fragmenten werden aangetroffen in de stort van werkput 9. Deze fragmenten betreffen wanden randscherven die dateren uit de periode tussen 1850 en Steengoed Behalve verschillende types aardewerk uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd zijn ook fragmenten van steengoed aangetroffen bij het onderzoek te Hazenwinkel. 11% (45 exemplaren) van de totale hoeveelheid vondsten van Hazenwinkel bestond uit steengoed scherven. Er zijn allerlei soorten steengoed aangetroffen. Sommigen hiervan (protosteengoed, bijna steengoed, vroeg steengoed) dateren uit de late middeleeuwen. Anderen (echt steengoed, Raeren, Frechen, Westerwald, laat steengoed en steengoedachtig) dateren uit de nieuwe tijd. Ook zijn er verschillende soorten steengoed gevonden die zowel in de late middeleeuwen als in de nieuwe tijd voorkwamen (Langerwehe, Siegburg en echt steengoed). Net als bij het aardewerk uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd werden veel van de aangetroffen steengoedscherven gevonden in de bovenlaag (esdek?) tijdens de aanleg van de putten. Tijdens het onderzoek zijn drie wandfragmenten proto-steengoed ( ) gevonden. Ook zijn één wand- en één bodemfragment vroeg steengoed (15e eeuw), twee wandfragmenten Siegburg (14e-16e eeuw) en één fragment bijna steengoed ( ) aangetroffen. Het type steengoed waarvan de meeste scherven zijn aangetroffen is het echte steengoed, dat te dateren is tussen de 15e en de 18e eeuw. In totaal zijn hiervan 17 exemplaren gevonden. Hiervan was één fragment een oortje, de andere 16 exemplaren betroffen wandfragmenten. Van Langerwehe (14e-19e eeuw) en Raeren (16e-17e eeuw) werden ieder vier scherven gevonden: drie wandfragmenten en één randje van Langerwehe en twee wandfragmenten, één bodem en één oortje van Raeren. Van Frechen (16e-17e eeuw) steengoed werd één fragment aangetroffen. Van zowel Westerwald (18e-19e eeuw) als laat steengoed (18e-20e eeuw) werden vijf exemplaren gevonden. Van het late steengoed werden enkel wandfragmenten gevonden. Van Westerwald zijn vier wandfragmenten en één randje aangetroffen. Tenslotte werd nog een fragment steengoedachtig (17e-18e eeuw) aardewerk aangetroffen. 221 Zoals reeds vermeld in het bovenstaande werden de meeste steengoedfragmenten aangetroffen bij de aanleg van de vlakken in de bovenlaag. Zo werd in de bovenlaag van werkput 1 een Langerwehe wandfragment aangetroffen dat afkomstig lijkt te zijn van een 18e-19e-eeuwse inmaakpot. Ook bij de aanleg van werkput 8 werd een wandfragment van vermoedelijk een Langerwehe inmaakpot gevonden. Dit laatste fragment dateert waarschijnlijk uit de 18e eeuw. In de bovenlaag van werkput 1 werd ook een wandfragment Westerwald steengoed aangetroffen met daarop een blauwe schildering. Het fragment kan gedateerd worden in de 19e eeuw. Bij de aanleg van het vlak van werkput 1 werden nog eens twee wandfragmenten Westerwald steengoed (18e-19e eeuw) aangetroffen met daarop een kobaltblauwe versiering. Bij de aanleg van het vlak van werkput 5 werd tussen de 175 en 180 meter een wandfragment van proto-steengoed gevonden, met daarop een leemengobe. Dit exemplaar kan gedateerd worden tussen 1240 en Leemengobe is ook aangetroffen op een Langerwehe wandfragment (14e-15e eeuw) dat werd gevonden bij de aanleg van werkput 8. Bij de aanleg van het vlak in werkput Beide scherven werden gevonden in laag 3 van spoor Bartels 1999,

66 werd een wandfragment laat steengoed gevonden. Het gaat om een bronwaterkruik uit de 19e eeuw. 222 Daarnaast werd bij de aanleg van werkput 7 een wandfragment proto-steengoed gevonden waarop een ijzerglazuur was aangebracht. Hierdoor heeft de scherf een paarse kleur gekregen. Deze scherf is te dateren tussen 1240 en Behalve in de bovenlaag bij de aanleg van de werkputten werden ook steengoedfragmenten aangetroffen in enkele sporen. Zo werd in een greppeltje in werkput 2 een wandfragment van echt steengoed gevonden. 223 Het gaat om een fragment van 10 gram dat aan de binnenzijde ongeglazuurd is en aan de buitenzijde een bruin zoutglazuur vertoont. De scherf is te dateren in de 15e eeuw. Kleipijpen Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn ook enkele fragmenten van pijpaarde gevonden. Het betreffen fragmenten van pijpen. Eén van deze fragmenten is afkomstig uit een greppel in werkput Het fragmentje weegt 8,7 gram en het gaat om een ovaalvormige pijpenkop met een afmeting van 38 x 20 millimeter. Aan het pijpenkopje zit nog een hiel en een restant van de steel. Het pijpenkopje is op de hiel gemerkt: er zijn een W en een S met daarboven een kroontje te zien. Dit verwijst naar Willem Stevensz. De Jonge. Rechts hiervan is een S te zien, dit verwijst naar slegte. Aan de linkerkant van de gekroonde WS is het stadswapen van Gouda afgebeeld. Een tweede fragment van een kleipijpje werd in de bovenlaag van werkput 8 gevonden. Het gaat hier om een gedeelte van een ketel met een gewicht van 5,4 gram. Ook bij de aanleg van werkput 9 werd een gedeelte van een ketel van een kleipijpje gevonden. Dit exemplaar weegt 4,9 gram. De aangetroffen fragmenten van kleipijpjes kunnen allen gedateerd worden tussen 1740 en van de vlakken gevonden met de metaaldetector. Het gaat veelal om bronzen en koperen vondsten (35 exemplaren). Daarnaast werden ook redelijk wat vondsten van lood en tin aangetroffen (13 exemplaren). Behalve vondsten van koper, brons, lood en tin zijn ook vondsten van ijzer (4), gietijzer (1) en edelmetaal (1) gevonden. Drie overige vondsten waren niet in één van de bovengenoemde categorieën in te delen. De meeste metaalvondsten werden aangetroffen in de werkputten 1, 2 en 5 en in de putten 7 tot en met 12. Hieronder worden de vondsten per werkput besproken. Bij de aanleg van werkput 1 werden in de bovenlaag tussen 150 en 200 meter verschillende metalen vondsten aangetroffen. Ten eerste werd een koperen munt gevonden. Het gaat om een Belgisch muntje van 2 centimes dat 3,6 gram weegt. Op het muntje staat Leopold II gedrukt. Het muntje dateert uit de 19e eeuw (waarschijnlijk 1876). Ook werd een koperen munt van een halve cent aangetroffen. Dit muntje dateert uit de periode tussen 1818 en Ook werd een fragment lood gevonden dat mogelijk ooit gediend heeft als verzwaring van een vislijn. Het fragment is postmiddeleeuws van datering, hol van binnen en weegt 1,2 gram. In de bovenlaag van werkput 1 tussen 240 en 245 meter werd een kraalachtig voorwerp van lood gevonden Metaal In totaal werden bij het onderzoek te Hazenwinkel 63 metaalvondsten aangetroffen. Een groot gedeelte hiervan werd bij de aanleg Afbeelding 36. Loden kraalachtige voorwerpje. Foto Laurens Mulkens. 222 Zo n zelfde wandfragment werd ook aangetroffen bij de aanleg van werkput 8 en op de stort van werkput 9. Alle drie de fragmenten behoorden waarschijnlijk tot een laat steengoed bronwaterkruik uit de 19e/20e eeuw. 223 Spoor Spoor

67 Afbeelding 37. Siergespje. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 38. Bronzen knoop. Foto Laurens Mulkens. (afbeelding 36). Het voorwerpje heeft een afmeting van 17 x 11,5 millimeter. In het midden van het voorwerp zit een gat met een doorsnede van negen millimeter. Het voorwerpje dateert uit de nieuwe tijd. In werkput 2 zijn twee metalen voorwerpen gevonden. Het ene voorwerp betreft een loden kogeltje (8,5 gram) dat gevonden werd bij de aanleg van het vlak tussen 75 en 80 meter. De kogel heeft een doorsnede van 12 millimeter en dateert uit de nieuwe tijd (17e- 19e eeuw). Deze kogel is voor een pistool bestemd geweest. 225 Het andere voorwerpje is van messing en werd ook bij de aanleg van het vlak rond de meter gevonden. Het is niet geheel duidelijk om wat voor soort voorwerp het gaat, mogelijk is het een siergespje geweest. Het is zeer dun, slechts 0,5 millimeter (afbeelding 37). Bij de aanleg van het vlak van werkput 5 zijn verschillende metaalvondsten aangetroffen. In de meeste gevallen gaat het om zeer recente vondsten (20e eeuw). Zo werden twee kogelhulzen aangetroffen. De ene kogelhuls is van brons en weegt 12 gram. De huls is 53 x 13 millimeter en dateert waarschijnlijk rond De andere huls is ook van brons of van koper en weegt 5,9 gram. De huls is 20 x 10 millimeter en draagt het opschrift pulverfabrik en hasloch a/main. Ook is twee keer het getal 16 op de huls te zien. De huls dateert uit de tweede wereldoorlog. Bij de aanleg van het vlak werd in een greppeltje een bronzen knoop aangetroffen (afbeelding 38). 226 De knoop weegt 6,7 gram en heeft een omvang Afbeelding 39. Knoopje van geel koper (messing) 7, datering Tekening Elly Bogers- Lokken. Schaal 1:1. van 27 x 5 mm. Hij dateert meest waarschijnlijk uit de 19e eeuw. Aan de voorzijde van de knoop zijn een naar links gekeerde zittende leeuw en een zwaard afgebeeld. Op de achterzijde is het opschrift Firmin & sons strand London te zien. Ook bij de aanleg van het vlak in werkput 7 werden verschillende metalen voorwerpen aangetroffen. Tussen 175 en 180 meter werd een knoopje van geel koper (messing) aangetroffen (afbeelding 39). Het knoopje is 15 millimeter hoog en heeft een doorsnede van 18 millimeter. Op basis van vergelijking met soortgelijke knoopjes kan het knoopje gedateerd worden tussen Bij de aanleg van het gedeelte van de put tussen 220 en 225 meter werd een koperen jachthuls aangetroffen van 4,5 gram. De huls is 18 x 20 millimeter en draagt het opschrift GASDJ en het getal 20. Tussen 225 en 230 meter werd Baart 1977, 444. Deze knoop is gedocumenteerd als een puntvondst en heeft spoornummer Zie ook Regteren Altena en Krook 1977, nr

68 Afbeelding 40. Een koperen Utrechtse duit uit Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 41. Knoopje van messing. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 42. Een loden spinsteentje. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 43. Een fragment van messing riembeslag. Foto Laurens Mulkens. een koperen muntje gevonden (afbeelding 40). Het muntje weegt 2,3 gram. Het betreft een Utrechtse duit uit het jaar Tussen 240 en 245 meter werd een ijzeren vuisthamer gevonden. Het gaat hierbij om een recent exemplaar met een gewicht van 1022 gram. In werkput 8 werd bij de aanleg van de put in de bovenlaag tussen 0 en 50 meter een fragment van een loden kogel aangetroffen. De kogel heeft een doorsnede van 13 millimeter en weegt 8,2 gram. Hij dateert waarschijnlijk uit de periode tussen de 16e en de 19e eeuw en is voor een licht handvuurwapen bestemd geweest zoals bijvoorbeeld een arkebus (later de karabijn). 228 In de bouwvoor werd tussen de 50 en 75 meter een knoopje van messing gevonden (afbeelding 41). Het knoopje heeft een hoogte van 10 millimeter en een doorsnede van 13 millimeter. Het knoopje weegt 1,8 gram. Op het bovenvlak is een afbeelding aangebracht, maar het is onduidelijk wat deze afbeelding precies voorstelt. Waarschijnlijk dateert het uit de periode tussen 1650 en Ook werd een loden spinsteentje gevonden (afbeelding 42). Het steentje weegt vier gram en is 14 x 6 millimeter groot. Vermoedelijk dateert het steentje uit Daarnaast werd bij de aanleg van werkput 8 nog een stukje riembeslag van messing aangetroffen (afbeelding 43). Het fragment heeft een gewicht van 6,7 gram. Ook in werkput 9 werd in de bovenlaag een ronde, loden kogel aangetroffen. De kogel heeft een gewicht van 5,3 gram en een doorsnede van 11 millimeter. Deze kogel is voor een pistool bestemd geweest. 230 Daarnaast werden twee knoopjes in de bovenlaag 228 Baart 1977, Zie ook Regteren Altena en Krook 1977, 128 nr Baart 1977,

69 Afbeelding 44. Het versierde knoopje met het opschrift superior quality. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 45. Knoopje. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 46. Het zilveren ringetje. Foto Laurens Mulkens. gevonden. Eén knoopje is van messing en het andere knoopje is van koper (afbeelding 44 en 45). Het ene knoopje weegt 1,8 gram en heeft een afmeting van 15 x 2 millimeter. Het oog van dit knoopje is afgebroken. Op het bovenvlak van het knoopje is een versiering van lijnen te zien. Op de achterzijde van het knoopje staat het opschrift SUPERIOR QUALITY. Het andere knoopje weegt 1,4 gram en heeft een afmeting van 11 x 6 millimeter. Mogelijk dateert dit knoopje uit de periode tussen 1550 en Het andere knoopje is waarschijnlijk jonger. Afbeelding 47. Gespje van messing. Foto Laurens Mulkens. In werkput 10 werden in de bovenlaag tijdens de aanleg van het vlak verschillende metalen vondsten aangetroffen. In de eerste plaats werden er meerdere hulzen van kogels gevonden. Twee daarvan zijn gemaakt van koper. Aan het opschrift op de hulzen is te zien dat ze dateren uit 1942 en De huls uit 1942 weegt 6,4 gram en heeft een afmeting van (26) x 13 millimeter. De huls uit 1944 heeft een gewicht van 3,5 gram en een afmeting van 19 x 10 millimeter. Deze huls is nog compleet, de huls uit 1942 niet meer. Een derde kogelhuls die bij de aanleg van werkput 10 gevonden was, weegt 3,4 gram en is 19 x 10 millimeter. Uit welk jaar deze huls dateert, is niet meer te lezen. Ook werd een bronzen kogel gevuld met lood gevonden. Deze kogel weegt 7,2 gram en heeft een afmeting van 15 x 9 millimeter. Deze kogel is nog compleet en dateert vermoedelijk uit ongeveer Behalve kogels en hulzen werden in werkput 10 ook nog enkele andere metalen voorwerpen gevonden. Er werd een klein bronzen scapulier gevonden dat waarschijnlijk dateert uit Het gaat om 231 Zie ook Regteren Altena en Krook 1977,

70 Afbeelding 48. Een zilveren munt van Phillips II uit de Zuidelijke Nederlanden. Vermoedelijke datering Foto Laurens Mulkens. een compleet exemplaar met een gewicht van 1,2 gram en een afmeting van 21 x 16 x 1 millimeter. Ook werd een zilveren ringetje gevonden (afbeelding 46). Het ringetje weegt 0,7 gram en heeft een afmeting van 19 x 7 x 1 millimeter. Het ringetje dateert vermoedelijk uit de 19e of 20e eeuw. Verder is er een bronzen gesp gevonden. De gesp weegt 21,3 gram en heeft een afmeting van 51 x 39 x 4 millimeter. Waarschijnlijk dateert de gesp uit het begin van de 17e eeuw. 232 Een andere gesp die gevonden werd, was gemaakt van messing (afbeelding 47). De gesp weegt 1,5 gram en heeft een afmeting van 25 x 15 x 3 millimeter. Ook werd er een horlogesleuteltje van messing gevonden. Het sleuteltje weegt 1 gram en heeft een afmeting van 22 x 12 x 2 millimeter. Waarschijnlijk dateert dit sleuteltje uit de 19e eeuw. De onderplaat van een bronzen Duitse munt die ook werd aangetroffen in de bovenlaag, dateert waarschijnlijk uit en weegt 1,4 gram. Daarnaast is ook een fragment van een zilveren munt gevonden (afbeelding 48). Het fragment weegt 1,7 gram en is vermoedelijk rond 1600 te dateren. Mogelijk gaat het om een munt van Philips II afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. Doordat het slechts om een fragment gaat is het opschrift van de munt helaas niet meer te achterhalen. Ook werd nog een kleine koperen munt gevonden. Dit muntje weegt 1,7 gram en heeft een afmeting van 17 x 2 millimeter. Helaas is het opschrift op het muntje ook niet meer te lezen. Tenslotte werden nog een vermoedelijke klinknagel (7 x 10 millimeter, 1,3 gram) en een fragment van een loden zegel (19 x 4 millimeter, 4,6 gram) aangetroffen in werkput 10. Afbeelding 49. Vergulde bronzen knoop met een afbeelding van een posthoorn. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 50. Een Duitse scapulier uit Foto Laurens Mulkens. In werkput 11 werden bij de aanleg van het vlak, voornamelijk in de bovenlaag, ook verschillende metaalvondsten gedaan. Eentje daarvan betreft een vergulde bronzen knoop van 3,4 gram en een afmeting van 20 x 8 millimeter (afbeelding 49). Er is een afbeelding zichtbaar op de knoop. Waarschijnlijk gaat het om een posthoorn. 233 Het oog van de knoop is afgebroken. Op de achterkant van de knoop is nog vaag een tekst te zien, echter nauwelijks nog te lezen ( * HD ). Waarschijnlijk dateert de knoop uit de 19e eeuw. Naast deze knoop werd ook een scapulier van brons of koper in werkput 11 gevonden (afbeelding 50). Het scapulier weegt 4,3 gram en heeft een afmeting van 29 x 22 x Zie ook Regteren Altena en Krook 1977, 171 nr. 220 XVII A. Een posthoorn is een klein koperen blaasinstrument dat niet over ventielen beschikt. 68

71 Afbeelding 51. Een munt van de stad Utrecht uit Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 52. Sleutel. Foto Laurens Mulkens. Afbeelding 53. Vingerhoedje. Foto Laurens Mulkens. millimeter. Op de voorzijde van het scapulier is een afbeelding van een door een kruis gekroond vlammend hart te zien. Er omheen staat de tekst Andenken AD 2te sacularfeierd. Herz-Jezu-Festes Het gaat dus om een Duits exemplaar uit 1875 dat aan het 200-jarig jubileum van het Herz-Jesu-Festes herinnert. Op de keerzijde van het scapulier is een met een zwaard doorstoken hart gekroond met een bloem afgebeeld. Hieromheen staat de tekst O Maria, zuflucht der sunder bitte fur uns. *.. In werkput 12 zijn ook enkele metalen voorwerpen aangetroffen. Bij de aanleg van het vlak werden onder andere een munt en een sleutel gevonden. De munt (afbeelding 51) is van koper, weegt 2,8 gram en heeft een afmeting van 22 x 1 millimeter. Op de voorzijde van de munt is de tekst stad Utrecht 1742 Afbeelding 54. Uiteinde van een kleine slijpsteen. Tekening Dirk Vlasblom. Schaal 1:1. te lezen en op de keerzijde is een gekroond schild afgebeeld met aan weerszijden twee staande leeuwen. Onder de leeuwen en het schild staan linten afgebeeld. Het schild is schuin in twee delen verdeeld. De sleutel (afbeelding 52) die gevonden werd, weegt 31,9 gram en dateert vermoedelijk uit de nieuwe tijd. Bij de aanleg van het vlak werd ook nog een deel van een bronzen kogelhuls aangetroffen, evenals een fragment van een rand van een bronzen klok. Beiden dateren uit de 20e eeuw. In een greppel in werkput 12 werd een vingerhoedje gevonden (afbeelding 53). 234 Het vingerhoedje weegt 8,2 gram en heeft een afmeting van 27 x 21 millimeter. Hij lijkt te zijn gemaakt van koper of brons 234 Spoor

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld 2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp

Nadere informatie

Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond

Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond rapport 68 Archeologisch onderzoek Helmond - Brandevoort II - fase 1 Neervoortse Dreef - De Voort Een onderzoek in

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE OEKEN EN BRUMMEN

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE OEKEN EN BRUMMEN INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE OEKEN EN BRUMMEN GEMEENTE BRUMMEN 28 januari 2011 075304976:0.2 B01035.213607.0200/B01035.213608 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding en onderzoekskader 5 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen, gemeente Vlagtwedde Een Archeologisch Bureauonderzoek

Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen, gemeente Vlagtwedde Een Archeologisch Bureauonderzoek Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen, gemeente Vlagtwedde Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Vlagtwedde Sellingen toponiem: Westerkamp

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

Heesch - Beellandstraat

Heesch - Beellandstraat Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder

Nadere informatie

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P Postbus 297 6900 AG Zevenaar Ringbaan Zuid 8a 6905 DB Zevenaar tel. 0316-581130 fax 0316-343406 info@archeodienst.nl www.archeodienst.nl Archeodienst BV, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar Evaluatiebrief Archeologisch

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een

Nadere informatie

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding RMB NOTITIE 1015 Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg Inleiding De gemeente Uden heeft als bevoegde overheid het RMB gevraagd een advies uit te brengen over de een plangebied aan de Eikenheuvelweg

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 R. Jansen, L.G.L. van Hoof Colofon Archol Rapport nummer 41 Verkennend archeologisch onderzoek Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 Uitvoering:

Nadere informatie

Programma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe

Programma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe Programma van Eisen Locatie Putten, Hoge Einderweg 19 Projectnaam Hoge Einderweg 19 Plaats binnen archeologisch proces 0 Archeologische begeleiding (AB) onder het protocol opgraven Opsteller Naam, adres,

Nadere informatie

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: / Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek middels proefsleuven (IVO-P) Plangebied Laan naar Emiclaer dd. 01-09-2015 Onderzoeksgegevens Onderzoek: Amersfoort Laan naar Emiclaer 2 Meldingnummer: 2683574100

Nadere informatie

Bestemmingsplan Woltjer te Uithuizermeeden te Uithuizermeeden (gemeente Eemsmond) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Bestemmingsplan Woltjer te Uithuizermeeden te Uithuizermeeden (gemeente Eemsmond) Een Archeologisch Bureauonderzoek Bestemmingsplan Woltjer te Uithuizermeeden te Uithuizermeeden (gemeente Eemsmond) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 25 november 2013- rapport 13-257 Administratieve gegevens provincie: gemeente:

Nadere informatie

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.

Nadere informatie

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol. Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg Archol A. Porreij-Lyklema 313 Archol Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische

Nadere informatie

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein 2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat

Nadere informatie

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Averboodse Baan (N165), Laakdal Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota

Nadere informatie

De Spinde, Hoofdstraat 2, te Dalen, gemeente Coevorden Een Archeologisch Bureauonderzoek

De Spinde, Hoofdstraat 2, te Dalen, gemeente Coevorden Een Archeologisch Bureauonderzoek De Spinde, Hoofdstraat 2, te Dalen, gemeente Coevorden Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 1 december 2014 rapport 14-293 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Drenthe Coevorden Dalen

Nadere informatie

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) (28 en 29 oktober 2009) Oudenburg, 2009 Colofon Archeologisch Rapport Oudenburg 4 Waarderend archeologisch Onderzoek te

Nadere informatie

Theo de Jong gemeente archeoloog Helmond 3 februari Archeologisch onderzoek Mierlo-Hout en Brandevoort

Theo de Jong gemeente archeoloog Helmond 3 februari Archeologisch onderzoek Mierlo-Hout en Brandevoort Theo de Jong gemeente archeoloog Helmond 3 februari 2015 Archeologisch onderzoek Mierlo-Hout en Brandevoort Archeologie in Helmond, Mierlo-Hout en Brandevoort: 1. waar-waarom-wanneer 2. projecten en perioden

Nadere informatie

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01) OMnummer: 43567 Datum: 21-10-2010 Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr.10-122) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer Contactpersoon: Mevr. H. van der

Nadere informatie

Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 19 augustus 2013 rapport 13-164 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Loppersum Westerwijtwerd

Nadere informatie

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES INFORMATIERAPPORT EN ELECTIEADVIE Proefsleuvenonderzoek Bedrijventerrein fase 2 (Homoetsestraat), Maurik, gemeente Buren Archis onderzoekmeldingsnummer 4120 Inleiding Tussen 14 en 23 februari 2011 is door

Nadere informatie

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Delftse Archeologische Notitie 101 Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Proefsleuvenonderzoek aan de Phoenixstraat 32 te delft Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 101

Nadere informatie

Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei

Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei Intern rapport VIOE Terreinwerk & rapportage Sofie Debruyne, VIOE Administratieve gegevens Provincie Gemeente Antwerpen Borsbeek Deelgemeente

Nadere informatie

Rotterdamseweg 202 in Delft

Rotterdamseweg 202 in Delft Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische begeleiding en waarneming Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek Kempenbergerweg

Archeologisch onderzoek Kempenbergerweg Archeologisch onderzoek Kempenbergerweg 67 Arnhem Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 459 Archeologisch onderzoek Kemperbergerweg 67 Arnhem Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ

Nadere informatie

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2008/028

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2008/028 Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen aan de Oude Doetinchemseweg te Zeddam, gemeente Montferland (Gld.) -Rapporten H. Buitenhuis ARC-Rapporten

Nadere informatie

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT WONINGCORPORATIE 'GOED WONEN' 26 mei 2010 074704539:0.1 B02034.000139.0120 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Onderzoeksgebied 5 1.3 Doel

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK. Pagina 1 van 7 LOCATIE. Knegsel, gemeente Eersel PROJECT

PLAN VAN AANPAK. Pagina 1 van 7 LOCATIE. Knegsel, gemeente Eersel PROJECT Pagina 1 van 7 PLAN VAN AANPAK LOCATIE Knegsel, gemeente Eersel PROJECT Bomen fietspad Knegsel-Steensel PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES Archeologische begeleiding OPSTELLER Naam, adres, telefoon, e-mail

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710

Nadere informatie

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11 Delftse Archeologische Notitie 99 Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11 Een archeologisch bureauonderzoek Jean Paul Bakx, Jorrit van Horssen & Bas Penning 5 Nieuw Delft Veld 3 5.1 Plangebied

Nadere informatie

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen Henk van der Velde en Niels Bouma Inleiding In de zomermaanden van 2017 heeft er in Oosterdalfsen een publieksopgraving plaatsgevonden. Een archeoloog,

Nadere informatie

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport V-09.0172 januari 2010 Status definitief Auteur(s) drs. A. Buesink drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts ARCHEOLOGIE

Nadere informatie

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol. Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek M.E. Hemminga Archol 409 Archol Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat

Nadere informatie

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Administratieve gegevens 3 1. Inleiding 4 2. De uitgangspunten 4 3. Beschrijving van de historische situatie 4

Nadere informatie

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) RAAP België - Rapport 035 Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen Bureauonderzoek 2016L20 Landschappelijk booronderzoek 2016L21

Nadere informatie

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro ArcheoPro Archeologische rapporten nr. 602 Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal Souterrains Partner of ArcheoPro Joep Orbons Richard Exaltus juni 2006 ArcheoPro Archeologische bouwbegeleiding

Nadere informatie

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen

Nadere informatie

Roermond, Swalmen schorsdepot

Roermond, Swalmen schorsdepot Roermond, Swalmen schorsdepot Een archeologische begeleiding N. Huisman Dit briefrapport is geautoriseerd door: Autorisatie: N.M. Prangsma ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, juli 2009 Foto s en tekeningen:

Nadere informatie

Plan van aanpak begeleiding aanleg bouwput Helmond-Stiphout, Geeneind

Plan van aanpak begeleiding aanleg bouwput Helmond-Stiphout, Geeneind Plan van aanpak begeleiding aanleg bouwput Helmond-Stiphout, Geeneind Kwaliteitseisen http://www.cultureelerfgoed.nl/werken/wetten-enregels/vergunningen/formulier-toestemming-onderzoek-amateurverenigingen

Nadere informatie

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend

Nadere informatie

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS) Archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie Naar de archeologie in onder andere de Groeneveldse Polder is een bureaustudie gedaan door de heer Bult van het Vakteam Archeologie i. De in weergegeven

Nadere informatie

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.

Nadere informatie

Diepswal 46 te Leek (gemeente Leek) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Diepswal 46 te Leek (gemeente Leek) Een Archeologisch Bureauonderzoek Diepswal 46 te Leek (gemeente Leek) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 10 februari 2014 rapport 14-12 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Leek Leek toponiem: Diepswal

Nadere informatie

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Hieronder worden de resultaten van de archeologische toets per deelgebied weergegeven. Drieschouwen Binnen de grenzen van het deelgebied Drieschouwen

Nadere informatie

Quickscan en veldcheck Archeologie Veldhoven-Oude Kerkstraat 42 (Plan Schippershof) versie 2 definitief

Quickscan en veldcheck Archeologie Veldhoven-Oude Kerkstraat 42 (Plan Schippershof) versie 2 definitief Quickscan en veldcheck. versie 2 definitief met aanvulling veldcheck datum 28-09-09 Opsteller: Aanvrager: drs. M. van der Weele en F.P. Kortlang, ArchAeO, Eindhoven Schippers Milieutechniek (contactpersoon

Nadere informatie

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen Gemeentelijk beleid Algemeen Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke

Nadere informatie

Een bureaustudie naar het plangebied Lage Heesweg/Otterweg (De Hees) te Beek en Donk, gemeente Laarbeek.

Een bureaustudie naar het plangebied Lage Heesweg/Otterweg (De Hees) te Beek en Donk, gemeente Laarbeek. Een bureaustudie naar het plangebied Lage Heesweg/Otterweg (De Hees) te Beek en Donk, gemeente Laarbeek. henk hiddink Zuidnederlandse Archeologische Notities 93 Amsterdam 2007 Archeologisch Centrum Vrije

Nadere informatie

Verslag Inventariserend Veldonderzoek. Locatie Klinkenbeltsweg, Driebergenbuurt, (Blok VIII), Deventer Projectnummer 272

Verslag Inventariserend Veldonderzoek. Locatie Klinkenbeltsweg, Driebergenbuurt, (Blok VIII), Deventer Projectnummer 272 Verslag Inventariserend Veldonderzoek Locatie Klinkenbeltsweg, Driebergenbuurt, (Blok VIII), Deventer Projectnummer 272 Archeologie Deventer RMW-VHMZ Auteur: Edith Haveman Datum: 29-8-2005 0 Project 272,

Nadere informatie

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 39. Stichting Sint Joris Zorg en Dienstverlening, gemeente Oirschot

Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 39. Stichting Sint Joris Zorg en Dienstverlening, gemeente Oirschot Archeologisch Centrum Eindhoven Rapport 39 Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 39 Archeologisch Bureauonderzoek Stichting Sint Joris Zorg en Dienstverlening, gemeente Oirschot Concept versie Leonie

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:

Nadere informatie

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel Programma van Maatregelen Auteur: J.A.G. van Rooij (veldwerkleider) Autorisatie: P. Hazen (OE/ERK/Archeoloog/2015/00072) 1 Inleiding Op het terrein van het OPZ in Geel, is een vijftal nieuwe gebouwen gepland,

Nadere informatie

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD DORDRECHT, SPUIBOULEVARD 273-287 Waarneming van een deel van de stadsmuur M.C. Dorst De stadsmuur met de Beulstoren op een tekening van Schouman uit 1747 (Erfgoedcentrum DIEP, inventarisnr. 551_30093).

Nadere informatie

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: Groningen gemeente: Grootegast plaats: Doezum toponiem: Eesterweg 48 bevoegd gezag: gemeente

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt Adviesdocument 434 Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel Projectcode: 14714VENCB Opdrachtgever: Aveco de Bondt Initiatiefnemer: G. van Hemert Onroerend Goed BV Datum: 6 mei 2010

Nadere informatie

Tuurkesweg (familie Koppen) Gemeente Weert, sectie AF, nr 218. Tuurke, Tungelroy

Tuurkesweg (familie Koppen) Gemeente Weert, sectie AF, nr 218. Tuurke, Tungelroy Tuurkesweg (familie Koppen) Gemeente Weert, sectie AF, nr 218 Tuurke, Tungelroy Onderstaande betreft een samenvatting van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend

Nadere informatie

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen dr. H.A. Hiddink senior-archeoloog VUhbs, Amsterdam cursus Weerterlogie, 17-02-2016 Geologie - hooggelegen rug in Roerdalslenk

Nadere informatie

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag. Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag. projectnr. 405215.01 revisie 01 15 oktober 2015 auteur M. Arkema Opdrachtgever BDP

Nadere informatie

Breda Leistraat Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Erfgoedrapport Breda 145 OM-nummer ISSN:

Breda Leistraat Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Erfgoedrapport Breda 145 OM-nummer ISSN: Breda Leistraat 4-12 Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven Elisabeth de Nes MA Erfgoedrapport Breda 145 OM-nummer 59973 ISSN: 2210-9552 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Ligging en aard van

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Definitief

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK Archeologische begeleiding van de sanering van zinkassen Heijerstraat 26 te Westerhoven in de gemeente

Nadere informatie

Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 27 februari 2013 rapport 13-25 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem:

Nadere informatie

Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg

Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg 1 Inleiding 3 2 Het plangebied en archeologie 4 3 Advies 7 Literatuur 8 Bijlagen 1 Someren - bedrijventerrein

Nadere informatie

Dordrecht Ondergronds 33

Dordrecht Ondergronds 33 Dordrecht Ondergronds 33 Plangebied Vest 90-92 Gemeente Dordrecht Waarneming van de stadsmuur en de Nonnentoren M.C. Dorst 2012 Gemeente Dordrecht Stadsontwikkeling/Ruimtelijke Realisatie/Archeologie Colofon

Nadere informatie

Breda Galderseweg 45, Zwart-Wit

Breda Galderseweg 45, Zwart-Wit Breda Galderseweg 45, Zwart-Wit Archeologische Begeleiding Drs. T.H.L. Hos L. de Jonge MA Erfgoedrapport Breda 87 ISSN: 2210-9552 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Ligging en aard van het terrein... 4 3 Landschappelijke

Nadere informatie

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding RAAP-NOTITIE 1378 Plangebied Weideveld Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding Colofon Opdrachtgever: gemeente Bodegraven Titel: Plangebied Weideveld, gemeente Bodegraven; een archeologische

Nadere informatie

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Slochteren Slochteren toponiem: Hoofdweg 39 bevoegd gezag:

Nadere informatie

Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied

Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein November 2013 Opstellers namens het CAR (Centrum voor Archeologie, Amersfoort): Dhr. I. de Rooze MA Mevr. drs. F.M.E. Snieder Gegevens Plangebied De

Nadere informatie

Bureauonderzoek Plangebied Jules Verneweg 81-rijbaan, gemeente Tilburg. A. tol. Archol. Archol

Bureauonderzoek Plangebied Jules Verneweg 81-rijbaan, gemeente Tilburg. A. tol. Archol. Archol Bureauonderzoek Plangebied Jules Verneweg 81-rijbaan, gemeente Tilburg A. tol Archol 350 Archol Bureauonderzoek plangebied Jules Verneweg 81-rijbaan, gemeente Tilburg A.J. Tol Colofon Rapport 350 Bureauonderzoek

Nadere informatie

memo Locatiegegevens: Inleiding

memo Locatiegegevens: Inleiding memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K Veenhuizen (Dalen) Veenhuizerweg 10 (Gemeente Coevorden) Een bureauonderzoek Veenhuizen op een kaart uit de periode 1830-1850

Nadere informatie

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen (gemeente Druten) Colofon Opdrachtgever: HSRO bv Contactpersoon: Dhr. J. van Lierop Hoogstraat 1 6654 BA AFFERDEN Projectnummer: S090135 Titel: Adviesnotitie

Nadere informatie

Archeologische MonumentenZorg

Archeologische MonumentenZorg Provincie NoordBrabant Archeologische MonumentenZorg 1. EINDOORDEEL ADVIES Onderwerp Waalwijk, Sprang, Plangebied Aansluiting Bevrijdingsweg, N261 locatie B te Sprang, N261 archeologisch onderzoek. Aan

Nadere informatie

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren

Nadere informatie

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND In het najaar van 2011 en de lente van 2012 deed een team archeologen van Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol bv) en Diachron UvA bv opgravingen in Aarle in de gemeente

Nadere informatie

Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss

Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss A.J. Tol Colofon Archol Rapport 107 Titel: Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss Uitvoering: Contactpersoon opdrachtgever:

Nadere informatie

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek COLOFON Opdracht: Archeologisch onderzoek Opdrachtgever: Huisvesting Zennevallei/Halle Molenborre 26/01 1500 Halle Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei 23 2000 Antwerpen

Nadere informatie

Kerkstraat te Haren (gemeente Haren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Kerkstraat te Haren (gemeente Haren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Kerkstraat 21-23 te Haren (gemeente Haren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Haren Haren toponiem: Kerkstraat 21-23 bevoegd gezag: opdrachtgever:

Nadere informatie

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek 39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:

Nadere informatie

30 sept 2014 65848 OU2010006

30 sept 2014 65848 OU2010006 Verkennend archeologisch booronderzoek Grolseweg 19 te Beltrum, gemeente Berkelland (GE) Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Berkelland datum: zaaknr: nr: 30 sept 2014 65848 OU2010006

Nadere informatie

Breda Rijsbergsebaan 9

Breda Rijsbergsebaan 9 Breda Rijsbergsebaan 9 Inventariserend veldonderzoek door middel van boringen L. de Jonge MA Erfgoedrapport Breda 85 ISSN: 2210-9552 1 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Ligging en aard van het terrein... 4 3 Landschappelijke

Nadere informatie

Quickscan Archeologie Plangebied Toekomstig Tankstation Hengelosestraat (ong.) te Haaksbergen

Quickscan Archeologie Plangebied Toekomstig Tankstation Hengelosestraat (ong.) te Haaksbergen Quickscan Archeologie Plangebied Toekomstig Tankstation Hengelosestraat (ong.) te Haaksbergen Initiatiefnemer: BJZ.nu Adviseur: drs. E.E.A. van der Kuijl, Hamaland Advies, Ambachtsweg 9B te Zelhem Datum:

Nadere informatie

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109 Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gageldijk GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht Basisrapportage Archeologie 109 www.utrecht.nl Basisrapportage

Nadere informatie

Archeologisch bureauonderzoek Schijndel Wijbosch. ArcheoLogic rapport AL147

Archeologisch bureauonderzoek Schijndel Wijbosch. ArcheoLogic rapport AL147 Archeologisch bureauonderzoek Schijndel Wijbosch ArcheoLogic rapport AL147 ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK SCHIJNDEL WIJBOSCH i.o.v.: Novaform Vastgoedontwikkelaars ArcheoLogic Rapport AL147 ArcheoLogic

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Bureauonderzoek Archeologie

Bureauonderzoek Archeologie Bijlage 9 Bureauonderzoek Archeologie (voorontwerp) Ommen Oost NL.IMRO.0175.20131005003-VO01 197-236 !"#$%&&""%'$!"( )#*"( -( "( -%*0(!( )%"( +, +., /* 12 3 4 30#5! 657 7$58 9": 5 "%:$:%"%%;&$:%%%% %"$5$:$%:#'%$5%%%&0%#$

Nadere informatie

Plangebied centrumgebied Leek (gemeente Leek)

Plangebied centrumgebied Leek (gemeente Leek) Plangebied centrumgebied Leek (gemeente Leek) Een Archeologisch Bureauonderzoek Planvoornemen In opdracht van de gemeente Leek, vertegenwoordigd door dhr. S. van Sloten, is een archeologisch bureauonderzoek

Nadere informatie