Krygs-zang. Of vaderlandsche zamenspraak

Transcriptie

1 bron exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: Lbl KB Wouters J. Wendel, Amsterdam Zie voor verantwoording: dbnl

2 1 Krygs-zang. Of Vaderlandsche Zamenspraak, tusschen de Verdienstelyke Helden, Z.K.H. den Kroonprins van Oranje, de Velmaarschalk Hertog van Wellngton, de Maarschalk Prins Blucher en de Maarschalk Lord Hill. Wegens de volkomen Overwinning behaald op den Dwingeland Bonaparte, met zyn Roversbende, en het lot dat hy met al dat Moordtuig binnen kort te wagten heeft. Wys: Van Luxemburg 1. De trotsche rover brak zyn eed, En storte Frankryk weer in leed, Terwyl zyn schelmen rot, Dat Recht en Wet bespot, Zig met de hoop deed streelen, Om door hun bloeddorst en hun snood geweld, Dat gantsch Europa had zo lang gekweld, Weer 't jammerlykst toneel, Op nïeuw, ja! eens zo veel, Te brengen tot ons deel. 2. Dus viel verwoed den bloedhond aan, Maar hoort hoe dat 't hem is vergaan, En luister na de taal, Van Vorst en Generaal, Van onze braave Helden, Hoord hoe de stryd met eer en roem bekroond, De moed van al ons Krygsvolk toont, Zo dat het moordgebroed, Verzoop als in hun bloed, Of vlugten met 'er spoed. De Kroonprins van Oranje. Kom kinderen volg my in den stryd, Ziet, als u Vader my bereld, Voor Haardsteê en Akaar, Trotseeren het gevaar, Wy willen nimmer bukken, Zo lang de naam van Willem werd gehoord, Komt nooit geen vreemde Rover op ons oord, Geen Fransche dwinglandy, Treed eeuwig ons op zy, Zweert met my: dood of vry, De Hertog van Wellington. Myn brave kweekling zo vol moed, Door my in 't Krygsschool opgevoed

3 Toont dat Oranjes roem, In zyne Levensbloem, Onsterfelyk voort zal duuren, Hoe hachelyk ook de stryd in 't eerste stond, Elk grypt weer moed, en schoon een sigte wond, De jonge Vorst blesseert, Zyn Heldenvuur vermeert, De Franschen afgekeert,

4 2 5. Komt Mannen! ziet de vyand vlugt, Sa! voorwaards slaat hem in de rug De snoode Bonapart, Is nu geheel verward, Hy kan niets meer probeeren, Ruk voort! wy hebben vast een schoone buit; Elk Franschman kykt de wanhoop de ogen uit, Wie krygt geen nieuwe moed, Geschut in overvloed, Dat hy verlaaten moet. De Prins Blucher. Ik, die gehard in 't Oorlogsveld, De wraak van Pruissen als een held, Op Fransche beulen nam, Nu ook regt tydig kwam, Om moedig te overwinnen; Myn legerkorps met Bullow zaam gepaard, Maakt Bonapart met al zyn magt vervaart; Zie daar Napolon; Wat men op nieuw weer won; Zo zestig stuk Kanon. Lord Hill. Myn Regtervleugel staat vol moed, Zo ooit een Franschman aanval doet Men valt als Leeuwen aan; Getrouw zal elk voortaan, Voor regt en vryheid vechten, De jonge Fredrik houd het toeverzigt Dus waagt het hier geen vyand ligt Om weêr te dringen door; Dien Held gaat moedig voor, En volgt zyn Broeders spoor. Te Zamen. Zo valt den dwingeland ter neêr, Zo maakt hy nooit geen onrust weer Hy vlied! daar zelfs Gods wraak, Om zyne trotscheid blaakt, En hem ter neder blixemt; Ook Rusland is reeds dadelyk op de been, En Spanje sluit zig ook om Frankryk heen; Terwyl dat Oostenryk; En menig Vorst gelyk; Haar groote doel bereikt. Slot-Vaers. Wel zeg eens snoode Bonapart, Die God en Menschen heeft getart, Hoe zal het nu voortaan, Met u op 't laatst wel gaan; En al uw Roversbenden? Denk dat gy Eed en Wet en Plicht verbrak,

5 Europa weer op nieuw in vlam ontstak, Gy, en elk vloekgenoot, Die u zyn hulp maar bood, Die zweeren wy de dood. 10. Zie hoe veel Franschen zyn in onze macht, En welk een Leger werd'er zaam gebragt, Voor 't Huis al van Bourbon, ô Weê! Napoleon, Hoe zult gy 't maken, Murat, Jerome, ja de heele schurfde boêl, Zien reeds een eind aan hun vervloekt gewoel, En hun verdiende dood, Maakt gantsch Europa groot, Wy juichen om hun dood. Te Amsterdam, by J. WENDEL, op de angeliersgragr.