Het via TCP/IP afdrukken voor Unix-systemen configureren TCP/IP 1-1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het via TCP/IP afdrukken voor Unix-systemen configureren TCP/IP 1-1"

Transcriptie

1 Netwerkhandleiding Lees deze handleiding a.u.b. aandachtig door voordat u uw printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding op elk gewenst moment via de CD-ROM bekijken of afdrukken. Bewaar de CD-ROM op een veilige plaats, zodat u deze desgewenst snel kunt raadplegen.

2 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Het via TCP/IP afdrukken voor Unix-systemen configureren TCP/IP 1-1 TCP/IP UNIX-host configureren 1-2 Linux configureren 1-4 HP/UX configureren 1-5 IBM RS/6000 AIX configureren 1-5 Sun Solaris 2.x configureren 1-6 SCO UNIX configureren 1-6 Andere niet-standaard configuraties 1-7 IP-adres configureren 1-9 Het IP-adres wijzigen met BRAdmin DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres 1-11 ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres van de afdrukserver 1-12 RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres 1-13 BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres 1-14 De instellingen van het IP-adres wijzigen met de remote console 1-15 Voordat u gaat afdrukken 1-16 IP-beveiliging 1-17 Raw TCP-poorten 1-17

3 Hoofdstuk 2 Het via TCP/IP afdrukken voor Windows NT, LAN Server en OS/2 Warp Server configureren Windows NT (TCP/IP) configureren 2-1 Een IP-adres voor de afdrukserver configureren 2-3 Het IP-adres wijzigen met BRAdmin Het IP-adres wijzigen met de opdracht ARP 2-5 De afdrukwachtrij van Windows NT configureren 2-7 De afdrukwachtrij van Windows NT 4.0 configureren (printer driver reeds geïnstalleerd) 2-7 De afdrukwachtrij van Windows NT 4.0 configureren (printer driver niet geïnstalleerd) 2-8 De afdrukwachtrij van Windows NT 3.5x configureren 2-9 LAN Server, OS/2 Warp Server configureren 2-10 De server configureren 2-10 Een IP-adres voor de afdrukserver programmeren 2-10 Een OS/2-server configureren 2-11 Hoofdstuk 3 Het peer-to-peer afdrukken voor Windows 95/98 configureren LPR-methode (TCP/IP) 3-1 Het IP-adres wijzigen met BRAdmin De Brother Peer-to-Peer software installeren 3-4 Aan de printer koppelen 3-5 Een tweede Brother-LPR-poort toevoegen 3-5 Met HP s JetAdmin compatibele methode (TCP/IP of IPX/SPX) 3-6

4 Hoofdstuk 4 Het via Peer-to-Peer (NetBIOS) afdrukken voor Windows 95/98/NT, LAN Server en OS/2 Warp Server configureren Inleiding 4-1 De afdrukserver configureren 4-2 De werkgroep/domeinnaam wijzigen met TELNET of BRCONFIG of met een Webbrowser 4-3 NetBIOS Port Monitor voor Windows 95/98, NT De Brother NetBIOS Port Monitor installeren 4-4 Een tweede poort voor Network Direct Print toevoegen 4-7 LAN Server/OS/2 Warp Server configureren 4-8 Hoofdstuk 5 Brother Internet Print voor Windows 95/98/NT configureren BIP (Brother Internet Print) installeren 5-1 Algemene informatie 5-1 Wat er verder in dit hoofdstuk wordt besproken 5-2 De Brother-afdrukserver configureren 5-2 De BIP-software op een Windows 95/98/NT4.0-PC installeren 5-5 Een tweede Brother-Internetpoort toevoegen 5-8

5 Hoofdstuk 6 Het via IPX/SPX afdrukken voor Novell Netware configureren Algemene informatie 6-1 Een wachtrij maken m.b.v. BRAdmin De Brother-afdrukserver m.b.v. BRAdmin32 configureren (modus Wachtrijserver in bindery-emulatie) 6-2 De Brother-afdrukserver configureren met BRAdmin32 (modus Wachtrijserver in NDSmodus) 6-3 De Brother-afdrukserver configureren met Novell NWADMIN en BRAdmin32 (modus Wachtrijserver in NDS-modus) 6-4 De Brother-afdrukserver configureren met Novell NWAdmin en BRAdmin32 (modus Externe server in NDS-modus) 6-6 De Brother-afdrukserver configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Wachtrijserver in bindery-emulatie) 6-8 De Brother-afdrukserver configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Wachtrijserver in NDS-modus) 6-10 De Brother-afdrukserver configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Externe printer) 6-12 De afdrukwachtrij testen 6-14 Het werkstation configureren (op DOS gebaseerde NetWare-drivers) 6-14 Het werkstation configureren (Windows 3.1x) 6-15 Het werkstation configureren (Windows 95/98) 6-16 Hoofdstuk 7 Het via Macintosh afdrukken met Appletalk configureren AppleTalk 7-1 Macintosh configureren 7-1 Werking 7-3 De configuratie wijzigen 7-4

6 Hoofdstuk 8 Het via DLC/LLC afdrukken voor Windows NT configureren DLC op Windows NT configureren 8-2 Printer instellen onder Windows NT Printer instellen onder Windows NT 3.5x 8-5 DLC op ander systemen configureren 8-7 Hoofdstuk 9 De op het Web gebaseerde beheerfunctie gebruiken Overzicht 9-1 Uw printer m.b.v. een browser aansluiten 9-1 Web-functiepagina 9-2

7 Hoofdstuk 10 PROBLEMEN OPLOSSEN Overzicht 10-1 Problemen met de installatie Onregelmatige werking 10-3 Problemen met TCP/IP oplossen 10-4 Problemen met UNIX oplossen 10-5 Problemen met Windows NT/LAN Server (TCP/IP) oplossen 10-6 Problemen met Windows 95/98 Peer-to-Peer afdrukken (LPR) oplossen 10-6 Problemen met Windows 95/98 (of recenter) Peer-to-Peer oplossen (met HP JetAdmin compatibele methode) 10-7 Problemen met Windows 95/98/NT 4.0 Peer-to-Peer afdrukken (NetBIOS) oplossen 10-7 Problemen met afdrukken via Internet (BIP) (TCP/IP) oplossen 10-8 Problemen met Novell NetWare oplossen 10-8 Problemen met AppleTalk oplossen 10-9 Problemen met DLC/LLC oplossen Problemen met afdrukken via de Web-browser oplossen 10-10

8 APPENDIX Overzicht van opdrachten A-1 Algemene opdrachten A-1 NetWare-opdrachten A-6 AppleTalk-opdrachten A-7 NetBIOS-opdrachten A-7 DLC-opdrachten A-7 Internet Print-opdrachten A-8 Services gebruiken (lpd-plus) A-9 De firmware van de afdrukserver opnieuw laden A-12 Algemeen A-12 Opnieuw laden van BRAdmin32 op Windows 95/98/NT4 A-12 Opnieuw laden zonder BRAdmin32 A-15 Opnieuw laden vanaf een UNIX-host-computer m.b.v. TFTP A-15 Opnieuw laden vanaf een UNIX-host-computer m.b.v. BOOTP A-16 Opnieuw laden vanaf een NetWare-server A-17 INDEX

9 Hoofdstuk 1 Het via TCP/IP afdrukken voor Unix-systemen configureren Brother-afdrukservers worden geleverd met de protocolsuite Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP). Aangezien bijna alle UNIX-host-computers TCP/IP ondersteunen, kan een printer met deze functie op een UNIX-Ethernet-netwerk worden gedeeld. Net als met alle andere protocollen, kan TCP/IP-communicatie worden uitgevoerd terwijl ook andere protocollen geactiveerd zijn, wat betekent dat UNIX-, NetWare-, Apple- en ander computers op een Ethernet-netwerk één en dezelfde Brother-afdrukserver kunnen gebruiken. Het Linux-besturingssysteem gebruikt dezelfde installatieprocedure als standaard Berkeley UNIX-systemen. Raadpleeg dit hoofdstuk voor nadere informatie over een normale op GUI gebaseerde installatie van Linux. TCP/IP Brother-afdrukservers worden door het netwerk beschouwd als een UNIX-host-computer met een uniek IP-adres, die het daemon-protocol lpd voor regelprinters uitvoert. Het resultaat is, dat elke host-computer die de externe LPR-opdracht van Berkeley ondersteunt, taken naar Brother-afdrukservers kan spoolen zonder dat daarvoor op de host-computer speciale software nodig is. Voor speciale toepassingen zijn bovendien raw TCP-poorten verkrijgbaar. Brother-afdrukservers zijn vooraf geconfigureerd om te worden gebruikt op een TCP/IPnetwerk, waarbij slechts minimale instellingen hoeven worden gemaakt. De enige verplichte configuratie van de afdrukserver is het toewijzen van een IP-adres, wat automatisch kan gebeuren met DHCP, BOOTP enz., of met de hand met behulp van de opdracht arp, BRAdmin32, enz. Raadpleeg het onderdeel over het IP-adres verderop in dit hoofdstuk voor nadere informatie over het instellen daarvan. 1-1

10 TCP/IP UNIX-host configureren De configuratieprocedure voor de meeste UNIX-systemen wordt hieronder beschreven. Helaas kan deze procedure afwijken en het is derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie (of man-pagina's) raadpleegt voor nadere informatie hierover. 1. Configureer het bestand /etc/hosts op elke UNIX-host die met de afdrukserver moet communiceren, of geef een name-server op het netwerk soortgelijke informatie. Gebruik uw editor om aan het bestand /etc/hosts een ingang toe te voegen met het IP-adres en de naam van het knooppunt van de afdrukserver. Bijvoorbeeld: BRN_ Hoe de ingang er precies uitziet, is afhankelijk van uw systeem. Raadpleeg daarom de met uw systeem meegeleverde documentatie en houd rekening met de indeling van andere ingangen in het bestand etc/hosts. De knooppuntnaam in dit bestand hoeft niet hetzelfde te zijn als de naam die geconfigureerd is in de Brother-afdrukserver (de naam die staat op de pagina met de printerconfiguratie), maar het is verstandig om dezelfde namen te gebruiken. Sommige besturingssystemen, zoals HP/UX, accepteren het teken _ niet in de standaardnaam; voor dergelijke systemen dient een andere naam gebruikt te worden. De knooppuntnaam in het bestand/etc/hosts moet echter wel overeenkomen met de knooppuntnaam in het bestand /etc/printcap. Bij sommige systemen, zoals HP/UX en AIX, kunt u tijdens het instellen van de afdrukwachtrij het IP-adres invoeren als de host-naam. In dat geval hoeft u het Hostsbestand niet te configureren. 2. Kies de afdrukserver-service die u wilt gebruiken. Er zijn verschillende soorten service beschikbaar op Brother-afdrukservers. Binaire services geven de gegevens ongewijzigd door en zijn dus nodig voor PCL- of PostScript-rasterbeelden. Services voor tekst voegen ten behoeve van een juiste indeling van UNIX-tekstbestanden aan het einde van elke regel een regelterugloop toe (deze bestanden bevatten immers geen regelteruglopen). De service voor tekst kan tevens worden gebruikt voor beelden zonder raster, zoals ASCII PostScriptbeelden of allerlei soorten PCL-beelden: Kies een van de beschikbare services (deze servicenaam wordt in stap 3 gebruikt): BINARY_P1 TEXT_P1_TX Binaire gegevens Tekstgegevens (regelterugloop toegevoegd) U kunt op uw UNIX-host-computer voor een en dezelfde afdrukserver meerdere afdrukwachtrijen instellen, elk met een andere servicenaam (bijvoorbeeld, een wachtrij voor binaire grafische afdruktaken en een voor tekst). Raadpleeg appendix B voor nadere informatie over het gebruik van services. 1-2

11 3. Deze stap is van toepassing op de meeste UNIX-systemen, met inbegrip van Sun OS (maar niet Solaris 2.xx), Silicon Graphics (lpr/lpd-optie nodig), DEC ULTRIX, DEC OSF/1 en Digital UNIX. SCO UNIX-gebruikers moeten deze stappen volgen, maar dienen tevens het onderdeel SCO UNIX configureren te raadplegen. Als u RS/6000 AIX, HP/UX, Sun Solaris 2.xx en andere systemen gebruikt die het printcap-bestand niet gebruiken, dan kunt u doorgaan naar het betreffende onderdeel in dit hoofdstuk. Configureer het bestand /etc/printcap op elke host-computer: specificeer de locale afdrukwachtrij, de afdrukservernaam (ook wel externe machine of rm genoemd), de afdrukserver-servicenaam (ook wel externe printer, externe wachtrij, of rp genoemd) en de spooldirectory. Een voorbeeld van een doorsnee printcap-bestand: laser1 Printer on Floor 1:\ :lp=:\ :rm=brn_310107:\ :rp=text_p1_tx:\ :sd=/usr/spool/lpd/laser1: Vergeet niet om deze informatie toe te voegen aan het einde van het printcap-bestand. Let er bovendien op dat laatste teken in het printcap-bestand een dubbele punt ":" is. Zo maakt u op de host-computer een wachtrij met de naam laser1, die communiceert met een Brother-afdrukserver met als knooppuntnaam (rm) BRN_ en als servicenaam (rp) TEXT_P1_ TX, en die tekstbestanden via spooldirectory /usr/spool/lpd/laser1 op een Brother-printer kan afdrukken. Als u een binair grafisch bestand afdrukt, gebruikt u de service BINARY_P1 in plaats van TEXT_P1_ TX. De rm- en rp-opties zijn op sommige UNIX-systemen niet beschikbaar. Controleer zo nodig uw documentatie (of man-pagina's) voor informatie over soortgelijke opties. Gebruikers van Berkeley-compatibele UNIX-systemen kunnen de opdracht lpc gebruiken om de printerstatus op te vragen: %lpc status laser1: queuing is enabled printing is enabled no entries no daemon present Als u AT&T-compatibele UNIX-systemen gebruikt, kunt u doorgaans de opdracht lpstat of rlpstat gebruiken om soortgelijke statusinformatie op te vragen. Deze procedure varieert van systeem tot systeem, dus raadpleeg de met uw systeem meegeleverde documentatie voor gedetailleerde informatie hierover. 1-3

12 3-a. Als u stap 3 heeft afgemaakt, kunt u dit gedeelte overslaan, tenzij u een SCO UNIX-systeem heeft. Linux configureren Als u een HP/UX-systeem, een IBM RS/6000 AIX-computer, of Sun Solaris 2.xx heeft, dan is er geen printcap-bestand. Dit geldt tevens voor op AT&T gebaseerde UNIXsystemen en voor vele op VMS gebaseerde TCP/IP-softwarepakketten (bijvoorbeeld, UCX, TGV Multinet, enz.). Dergelijke systemen maken doorgaans gebruik van een printerinstellingsprogramma voor het definiëren van de servicenaam (externe printer), de naam van de afdrukserver (externe machine) of het IP-adres en de naam van de locale wachtrij (spooldirectory). Als u uw Linux-distributie niet wilt configureren met de methode waar u de opdracht achter de prompt typt, kunt u de toepassing Linux Printer System Manager op uw GUI gebruiken. Hiertoe gaat u als volgt te werk: Klik in het scherm Linux Printer System Manager op "Add". U wordt nu gevraagd om te specificeren welk printertype u gebruikt; selecteer de optie "Remote Unix (lpd) Queue" en klik op "OK". Nu moet u de naam van de externe host, de naam van externe wachtrij en het te gebruiken invoerfilter specificeren. De naam van de "externe host" is het IP-adres van de printer, of de naam in het hosts-bestand die overeenkomt met het IP-adres van de printer. De naam van de "externe wachtrij" is de servicenaam die de printer gebruikt tijdens het verwerken van de gegevens. Doorgaans wordt de naam"binary_p1" aanbevolen, maar als u van plan bent om tekstdocumenten te verzenden die geen regelterugloop of nieuwe regels bevatten, dient u "TEXT_P1_TX" te gebruiken. Selecteer het gewenste "invoerfilter" in de lijst van beschikbare printers op uw versie van Linux. Selecteer de optie "Resart lpd" om uw instellingen te activeren. Nadat de lpd-server opnieuw is opgestart, kunt u afgedrukte documenten vanaf uw server verzenden. 1-4

13 HP/UX configureren Bij HP/UX wordt het sam-programma gebruikt voor het instellen van de externe printer. U volgt onderstaande stappen: - Voer sam in en selecteer Peripheral Devices en vervolgens Add Remote Printer (niet Networked printer ) - Voer onderstaande externe printerinstellingen in (de andere instellingen zijn niet belangrijk): - Line printer name (door gebruiker te selecteren) - Remote system name (de afdrukservernaam; moet overeenkomen met wat er in het Hosts-bestand staat, of gebruik het IP-adres van de afdrukserver) - Remote printer queue (naam van binaire of tekstservice van de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of TEXT_P1_ TX) - Externe printer is op een BSD-systeem (Ja) IBM RS/6000 AIX configureren Het RS/6000 AIX-besturingssysteem gebruikt het smit-programma voor het instellen van de externe printer. U volgt onderstaande procedure: - Voer smit in en selecteer "devices" - Selecteer "printer/plotter" - Selecteer "manage remote printer subsystem" - Selecteer "client services" - Selecteer "remote printer queues" - Selecteer "add a remote queue" - Voer onderstaande instellingen voor de externe wachtrij in: - Name of queue to add (door gebruiker te selecteren) - Activate the queue (Ja) - Doelhost (afdrukservernaam; moet overeenkomen met de naam in het bestand /etc/hosts, of gebruik het IP-adres van de afdrukserver) - Naam van wachtrij op externe printer (naam van binaire of tekstservice van de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of TEXT_P1_ TX) - Naam van apparaat dat moet worden toegevoegd (door gebruiker te selecteren; bijvoorbeeld lp0) 1-5

14 Sun Solaris 2.x configureren Sun Solaris 2.x maakt gebruik van lpsystem- en lpadmin-programma's voor het configureren van de externe printer: lpsystem -t bsd wachtrij lpadmin -p wachtrij -sprnservernaam!prnserverservice accept wachtrij enable wachtrij waar wachtrij de naam is van de locale afdrukwachtrij, sprnservernaam de naam is van de afdrukserver (moet overeenkomen met wat wordt gebruikt in het bestand /etc/hosts), prnserverservice de binaire of tekstservice is. Als dit de eerste printer is die wordt geconfigureerd, moet vóór de opdracht accept ook de opdracht lpsched worden gebruikt. U kunt daarentegen ook Printer Manager gebruiken in het hulpprogramma Admintool onder OpenWindows. Selecteer Edit, Add, en Add Access to Remote Printer. Voer nu de naam van de afdrukserver in, in het formaat printservernaam!printserverservice, zoals hierboven beschreven. Zorg ervoor dat het besturingssysteem van de printerserver is ingesteld op BSD (de standaardinstelling) en klik op Add. Het is raadzaam om in plaats van de NIS-service of andere name-services het bestand /etc/hosts te gebruiken voor de printernaam. Wij wijzen u er tevens op dat u vanwege een programmafout in de Sun lpd-implementatie op Solaris 2.4 en oudere versies, problemen kunt hebben met het afdrukken van bijzonder lange afdruktaken. Een van de oplossingen hiervoor is, de software voor raw TCP-poorten te gebruiken (zie verderop in dit hoofdstuk). SCO UNIX configureren SCO UNIX heeft TCP/IP V1.2 of een recentere versie nodig om met Brother-afdrukservers te kunnen werken. Eerst moeten de bestanden /etc/hosts en /etc/printcap worden geconfigureerd (zie stap 2). Vervolgens voert u het sysadmsh-programma als volgt uit: - Selecteer Printers. - Selecteer Configure. - Selecteer Add. - Voer de naam in van de wachtrij die u in het bestand /etc/printcap als printernaam heeft ingevoerd. - Voer bij Comment en Class name iets in. - Selecteer bij Use printer interface de optie "Existing". - Druk op F3 om een lijst van beschikbare interfaces op te vragen en selecteer m.b.v. de cursortoetsen de gewenste interface als de Name of interface ( Dumb is een goede keuze). - Selecteer bij Connection de optie "Direct". - Voer bij Device name de naam van het gewenste apparaat in (/dev/lp werkt meestal). - Selecteer bij Device de optie "Hardwired". - Selecteer bij het veld Require banner de optie "No". 1-6

15 Andere niet-standaard configuraties DEC TCP/IP servers voor VMS(UCX)) Voer de opdracht sys$system:ucx:$lprsetup uit, specificeer een printernaam en voer vervolgens als naam voor het externe systeem het IP-adres van de afdrukserver in. Specificeer een van de afdrukserver-services (de beschikbare opties worden in het begin van dit hoofdstuk besproken) als de naam van de printer voor het externe systeem (accepteer voor andere vragen de standaardwaarden). TGV's Multinet Voor TGV's Multinet moet de opdracht MULTINET CONFIGURE /PRINTERS worden uitgevoerd. Gebruik vervolgens de opdracht ADD om een printer toe te voegen, waarbij u het IP-adres van de afdrukserver specificeert, plus een LPD-protocoltype en de externe printerwachtrij (de serviceopties voor de externe wachtrij worden aan het begin van dit hoofdstuk besproken). Wollongong's PATHWAY Controleer eerst of de optie Access met lpd is geactiveerd. Voer vervolgens de naam van de afdrukserver en het IP-adres in het bestand TWG$TCP:[NETDIST.ETC]HOSTS in, voer het LPGEN-programma uit en voer de volgende opdracht uit: add wachtrij/rmachine=prnservernaam/rprinter=prnserverservice uit, waar wachtrij de naam van de wachtrij is, prnservernaam de afdrukservernaam uit het Hosts-bestand, en service de servicenaam van de afdrukserver is. Andere systemen Andere systemen maken gebruik van soortgelijke programma's voor het instellen van de afdrukserver. Deze programma's vragen doorgaans om onderstaande informatie: Gevraagde informatie: Externe printer Naam van externe host-computer IP-adres van externe host U gebruikt: Binaire of tekstservicenaam. Een willekeurige naam (moet overeenkomen met de naam in het printcap-bestand, indien aanwezig). In sommige gevallen kunt u hier het IP-adres van de afdrukserver invoeren. IP-adres van de afdrukserver. 1-7

16 Medewerkers van de technische ondersteuningsdienst van de betreffende ondernemingen kunnen de meeste vragen over de configuratie beantwoorden, mits u de relevante informatie over de UNIX-configuratie bij de hand heeft (vermeld dat de afdrukserver er uitziet als een externe UNIX-host-computer waarop het daemon-protocol lpd voor regelprinters wordt uitgevoerd). Als u op uw UNIX-host-computer nog geen spooldirectory voor de Brother-afdrukserver heeft ingesteld, dan moet dat nu gebeuren (de hulpprogramma's voor het instellen van de printer in HP/UX, AIX, Solaris 2.xx en andere systemen zullen de spooldirectory automatisch maken). De lpd-spooldirectory bevindt zich doorgaans in de directory /usr/spool (vraag uw systeembeheerder of de locatie in uw systeem misschien afwijkt). Als u een nieuwe spooldirectory wilt maken, gebruikt u de opdracht mkdir. Als u bijvoorbeeld een spooldirectory wilt maken voor de wachtrij laser1, voert u onderstaande regel in: mkdir /usr/spool/lpd/laser1 Op sommige systemen moet ook de daemon worden opgestart. Op Berkeley-compatibele UNIX-systemen gebruikt u hiervoor de startopdracht lpc (zie onderstaand voorbeeld): lpc start laser1 1-8

17 IP-adres configureren De laatste stap voordat u gaat afdrukken, is het programmeren van het IP-adres in de afdrukserver. Dit kan op een van de volgende wijzen worden gedaan: a) BRAdmin32 (voor Windows 95/98/NT 4 met het IPX/SPX- of TCP/IP-protocol) b) DHCP, Reverse Arp (rarp), BOOTP c) De opdracht UNIX arp De volgende mogelijkheden (e, f, g) zijn handig als u het IP-adres verandert: Er moet echter reeds een geldig IP-adres in de afdrukserver zijn geprogrammeerd. d) TELNET e) HTTP f) Andere op SNMP gebaseerde beheerhulpprogramma's Deze configuratiemethoden worden hieronder besproken. Het IP-adres dat u toewijst aan de afdrukserver moet zich op hetzelfde logische netwerk bevinden als uw host-computers. Is dit niet het geval, dan moet het subnetmasker en de router (gateway) geconfigureerd worden. Het IP-adres wijzigen met BRAdmin32 Start het hulpprogramma BRAdmin32 (onder Windows 95/98 of NT4.0). 1-9

18 BRAdmin32 kan het IPX/SPX- of het TCP/IP-protocol gebruiken voor communicatie met de Brother-afdrukserver. Het standaard IP-adres van Brother-afdrukservers is , wat betekent dat de afdrukserver waarschijnlijk niet compatibel zal zijn met de nummering van IP-adressen die op uw netwerk wordt gebruikt. Als u DHCP, BOOTP of RARP niet gebruikt, wilt u het IP-adres wellicht wijzigen. Vanuit BRAdmin32 kunt u dit op twee manieren doen. 1) Gebruik het IPX/SPX-protocol, 2) gebruik het TCP/IP-protocol en laat BRAdmin32 de Brother-afdrukserver vinden als een niet-geconfigureerd apparaat. IPX/SPX gebruiken om het IP-adres te wijzigen Als uw PC Netware Client-software heeft, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer het IPX/SPX-filter in het linker frame van het hoofdvenster. 2. Controleer de naam van de afdrukserver (de standaardnaam van het knooppunt is BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MACadres)). Kunt u de servernaam niet vinden, selecteer dan het menu Device, kies de optie Search Active Devices (u kunt ook op F4 drukken) en probeer opnieuw. U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 3. Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is "access". 4. Selecteer het tabblad TCP/IP en stel het IP-adres, het subnetmasker en de gateway in. 5. Klik op OK. TCP/IP gebruiken om het IP-adres te wijzigen Als uw PC alleen het TCP/IP-protocol gebruikt, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer het TCP/IP-filter in het linker frame van het hoofdvenster. 2. Selecteer het menu Device en kies de optie Search Active Devices. Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardwaarden, verschijnt hij niet in het BRAdmin32-scherm, maar als u de optie Search Active Devices selecteert, vindt het systeem hem als een niet-geconfigureerd apparaat. 1-10

19 3. Selecteer het menu Device menu en kies Setup Unconfigured device. 4. Selecteer het MAC-adres van uw afdrukserver en klik op Configure. U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 5. Voer het IP-adres, het subnetmasker en de gateway (indien gewenst) van uw afdrukserver in. 6. Klik op OK en selecteer Close. Als het IP-adres op juiste wijze is geprogrammeerd, zal de Brother-afdrukserver in de lijst van apparaten staan. DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die gebruikt worden voor het toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk heeft (doorgaans een UNIX, Windows NT- of Novell Netware-netwerk), zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische name-service. Als u niet wilt dat uw afdrukserver via DHCP, BOOTP of RARP wordt geconfigureerd, moet u de BOOT METHOD instellen op "static", zo voorkomt u dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen probeert te krijgen. Voor het wijzigen van de BOOT METHOD, gebruikt u het voorpaneel van uw printer (voor printers met een LCD-scherm), TELNET (met de opdracht SET IP METHOD), uw Web-browser of BRAdmin

20 ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres van de afdrukserver Arp is de eenvoudigste methode voor het configureren van het IP-adres van de afdrukserver. Als u arp wilt gebruiken, voert u bij de UNIX-systeemprompt onderstaande opdracht in: arp -s ipadres ethernetadres waar ethernetadres het Ethernetadres (MAC-adres) van de afdrukserver is, en ipadres het IP-adres van de afdrukserver. Bijvoorbeeld: arp -s Om de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op hetzelfde Ethernetsegment te bevinden (met andere woorden, er mag zich geen router bevinden tussen de afdrukserver en het besturingssysteem). Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden in dit hoofdstuk om het IP-adres in te voeren. Als uw netwerkbeheerder het systeem zo heeft geconfigureerd, dat het IP-adres worden verkregen met BOOTP, DHCP of RARP, dan kan uw Brother-afdrukserver van elk van deze systemen een IP-adres ontvangen, wat betekent dat u de opdracht ARP niet hoeft te gebruiken. De opdracht ARP werkt slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP heeft gebruikt voor het configureren van het IP-adres van de Brother-afdrukserver, kunt u deze opdracht om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP-adres weer wilt wijzigen, dient u uw Web-browser, TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS zoals beschreven in appendix A), het voorpaneel van uw printer (als uw printer een LCD-scherm heeft) te gebruiken, of moet u de afdrukserver terugstellen op de standaardinstellingen (waarna u de opdracht ARP weer kunt gebruiken). Voor het configureren van de afdrukserver en het verifiëren van de verbinding, voert u de volgende opdracht ping ipadres in, waar ipadres het IP-adres van de afdrukserver is. Bijvoorbeeld, ping

21 RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres Het IP-adres van de Brother-afdrukserver kan worden geconfigureerd met de Reverse ARP (rarp) functie op uw host-computer. Hiertoe wordt in het bestand /etc/ethers (als dit bestand niet bestaat, dan maakt u het) een regel ingevoegd die er ongeveer als volgt uitziet: 00:80:77:31:01:07 BRN_ waar de eerste ingang het Ethernetadres van de afdrukserver is, en de tweede ingang de naam van de afdrukserver (deze naam moet hetzelfde zijn als gebruikt is in het bestand /etc/hosts). Als de rarp-daemon nog niet draait, start u deze nu op (afhankelijk van uw systeem, is de opdracht rarpd, rarpd -a, in.rarpd -a of iets anders; typ man rarpd of raadpleeg de met uw systeem meegeleverde documentatie). Als u bij een op Berkeley UNIX gebaseerd systeem wilt controleren of de rarp-daemon draait, typt u onderstaande opdracht: ps -ax grep -v grep grep rarpd Bij op AT&T UNIX gebaseerde systemen typt u: ps -ef grep -v grep grep rarpd De Brother-afdrukserver ontvangt het IP-adres van de rarp-daemon nadat deze is opgestart. 1-13

22 BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres BOOTP is een alternatief op rarp. Het voordeel van BOOTP is, dat ook subnetmasker en gateway geconfigureerd kunnen worden. Als u BOOTP wilt gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet BOOTP op uw host-computer zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort in het bestand /etc/services op uw host als een ware service te verschijnen; typ man bootpd of raadpleeg de met uw systeem meegeleverde documentatie voor nadere informatie hierover). BOOTP wordt doorgaans opgestart via het bestand /etc/inetd.conf, dus u moet dit activeren door de "#" te verwijderen die in dat bestand voor de ingang bootp staat. Bijvoorbeeld, een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er als volgt uitzien: #bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp". Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een editor om "#" te verwijderen (staat er geen "#", dan is BOOTP reeds geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans /etc/bootptab) en voer de naam in, plus het netwerktype (1 voor Ethernet), het Ethernetadres en het IP-adres, subnetmasker en de gateway van de afdrukserver. Helaas kan de indeling van deze gegevens afwijken, en het is derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie raadpleegt om te zien hoe u deze informatie invoert (een groot aantal UNIXsystemen hebben templates in het bestand bootptab die u als voorbeeld kunt gebruiken). Een voorbeeld van een doorsnee /etc/bootptab ingang is: en: BRN_ :80:77:31:01: BRN_310107:ht=ethernet:ha= :\ ip= : Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het configuratiebestand een download-bestandsnaam heeft opgenomen; hiertoe maakt u gewoon een leeg bestand op de host en specificeert u dit bestand en zijn pad in het configuratiebestand. Net als bij rarp, zal de afdrukserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt opgestart. 1-14

23 De instellingen van het IP-adres wijzigen met de remote console a b c Als u de remote console gebruikt, zoals TELNET, moet u het wachtwoord van de afdrukserver invoeren. Druk op RETURN en voer als antwoord op de prompt "#" het standaardwachtwoord "access" in (wordt niet geëchood). U wordt om een gebruikersnaam gevraagd. Voer bij deze prompt een willekeurige naam in. Nu verschijnt de prompt Local>. Typ SET IP ADDRESS ipadres, waar ipadres het IP-adres is dat u aan de afdrukserver wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u kunt gebruiken). Bijvoorbeeld: Local> SET IP ADDRESS d Stel het subnetmasker in door SET IP SUBNET subnetmasker te typen, waar subnetmasker het subnetmasker is dat u aan de afdrukserver wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u kunt gebruiken). Bijvoorbeeld: Local> SET IP SUBNET Als u geen subnetten gebruikt, moet u een van onderstaande subnetmaskers gebruiken: voor klasse C netwerken voor klasse B netwerken voor klasse A netwerken e f Het netwerktype kan worden aangeduid met de linker groep cijfers in uw IP-adres. De waarde van deze groep kan variëren van 192 t/m 255 voor klasse C netwerken (bijv ), 128 t/m 191 voor klasse B netwerken (bijv ), en 1 t/m 127 voor klasse A netwerken (bijv ). Als u een gateway (router), gebruikt, voert u het adres daarvan in met de opdracht SET IP ROUTER routeradres, waar routeradres het IP-adres van de gateway is die u aan de afdrukserver wilt toewijzen. Bijvoorbeeld: Local> SET IP ROUTER g h Typ SHOW IP om te controleren of u de juiste IP-informatie heeft ingevoerd. Typ EXIT of druk op CTR-D (m.a.w. houd de Ctrl-toets ingedrukt en typ "D") om deze remote console sessie af te sluiten. 1-15

24 Voordat u gaat afdrukken Het is van essentieel belang dat u de verbinding tussen de host en de afdrukserver verifieert. Gebruik hiertoe de UNIX-opdracht Ping met het IP-adres dat u heeft ingesteld. Bijvoorbeeld: ping De afdrukserver dient een antwoord te geven. Een foutmelding of geen antwoord betekent dat er geen verbinding is. U kunt uitsluitend afdrukken als de opdracht Ping met de afdrukserver werkt. Als deze opdracht niet werkt, controleer dan of de host en de afdrukserver juist zijn ingesteld en of de fysieke aansluitingen correct zijn (bijv. transceivers en bekabeling). Raadpleeg het hoofdstuk "Problemen oplossen" voor nadere informatie. Om met de afdrukserver vanaf UNIX te kunnen afdrukken, gebruikt u de standaardopdracht lpr met de optie -P om de wachtrijnaam te specificeren. Als u bijvoorbeeld het bestand TEST wilt afdrukken op wachtrij laser1, dan typt u: lpr -Plaser1 TEST Sommige op AT&T gebaseerde UNIX-systemen, zoals SCO en HP/UX, gebruiken de standaardopdracht lp in plaats van lpr. In dat geval gebruikt u de optie -d in plaats van -P om de wachtrijnaam te specificeren (zie onderstaand voorbeeld): lp -dlaser1 TEST Houd er rekening mee dat Unix-systemen onderscheid maken tussen hoofdletters en kleine letters. Als u de parameters niet exact hetzelfde invoert, met de juiste hoofdletters en kleine letters, zal uw document mogelijk niet afgedrukt worden, of wordt het onjuist afgedrukt. Raadpleeg Appendix B voor nadere informatie over het gebruik van servers als u afdrukopties zoals Staand, Taalomschakeling, enz. wilt gebruiken. Voor niet-unix-systemen, zoals VMS, is de TCP/IP-afdrukprocedure doorgaans transparant, wat betekent dat u dezelfde opdrachten en procedures kunt gebruiken als voor een locale printer. 1-16

25 IP-beveiliging Met Brother-afdrukservers kunt u bepalen dat uitsluitend host-computers met geautoriseerde IP-adressen toegang krijgen tot de afdrukserver. Dit komt vooral van pas bij toepassingen waar algemene toegang tot de printer niet is toegestaan. De console-opdracht SET IP ACCESS ENABLED ipadres voert het IP-adres van een host-computer in de toegangstabel van de afdrukserver in (waar ipadres het IP-adres van de host-computer is; raadpleeg Appendix A voor nadere informatie over het gebruik van de afdrukserverconsole). Als u een IP-adres wilt verwijderen, gebruikt u de opdracht SET IP ACCESS DISABLED ipadres. Als u algemene toegang weer wilt activeren, gebruikt u de opdracht SET IP ACCESS ALL. Raw TCP-poorten Met de Brother-afdrukservers beschikt u over een functie voor een raw TCP-poort die gebruikt kan worden door toepassingen die gegevens naar een TCP-poort kunnen sturen. Het poortnummer is 9100 (238C hex). Deze poorten sturen gegevens ongewijzigd, wat betekent dat er geen TELNET-interpretatie nodig is. Wanneer u de raw TCP-poorten gebruikt, moet de TELNET-interpretatie in uw software zijn uitgeschakeld, anders krijgt u vervormde afdrukken. Als u een ander TCP-poortnummer of extra TCP-poorten wilt gebruiken, kunt u met de console-opdracht op een willekeurige service een TCP-poortnummer definiëren: SET SERVICE servicenaam TCP nn waar servicenaam de naam van de service is, en nn het poortnummer (moet hoger zijn dan 1023). Raadpleeg Appendix A voor nadere informatie over het gebruik van de console. 1-17

26 Hoofdstuk 2 Het via TCP/IP afdrukken voor Windows NT, LAN Server en OS/2 Warp Server configureren Als u Windows NT gebruikt, kunt u met het TCP/IP-protocol rechtstreeks afdrukken op een netwerk-klare Brother-printer. Voor Windows NT 3.5x en NT 4.0 moet Microsoft's "TCP/IP printing" protocol worden geïnstalleerd. Met het TCP/IP-protocol ondersteunen Brother-afdrukservers ook transparant afdrukken vanaf de bestandsserver van IBM LAN Server en OS/2 Warp Server, en tevens vanaf OS/2 Warp Connect-werkstations. TCP/IP wordt standaard met OS/2 Warp Server en LAN Server V4.0 meegeleverd en is voor LAN Server V3.x-systemen los verkrijgbaar. Ook met OS/2 Warp Connect wordt dit protocol standaard meegeleverd, en het is een los verkrijgbaar onderdeel van de eerdere versies van OS/2. Windows NT (TCP/IP) configureren Als u TCP/IP nog niet in uw Windows NT-systeem heeft geïnstalleerd, dan moet dat nu gebeuren. Hiertoe klikt u in het Configuratiescherm van het Windows NT-systeem op het pictogram Netwerk (het Configuratiescherm bevindt zich in het Hoofdvenster van NT V3.5xsystemen; in NT V4.0 klikt u op Start en kiest u het menu Instellingen). NT V3.5x-systemen: a b c d Ga naar het Configuratiescherm en voer de netwerk-toepassing uit. Selecteer Programmatuur toevoegen en voeg TCP/IP-protocol en gerelateerde onderdelen toe. Selecteer het selectievakje TCP/IP Network Printing Support. En klik op Continue. (Deze optie is niet beschikbaar als het TCP/IP Network Printing Support-protocol reeds geïnstalleerd is). Plaats de gevraagde diskette(s) om de benodigde bestanden te kopiëren. Uw NT-server dient na het kopiëren opnieuw te worden opgestart. 2-1

27 NT V4.0-systemen: a b c d Voer de Netwerk-toepassing uit en klik op het tabblad Protocollen. Selecteer Toevoegen en dubbelklik op TCP/IP-protocol. Plaats de gevraagde diskette(s) of CD-ROM om de benodigde bestanden te kopiëren. Klik op het tabblad Services, klik op Add en dubbelklik op Microsoft TCP/IP Printing. e f Plaats de gevraagde diskette(s) of CD-ROM. Klik op het tabblad Protocollen wanneer het kopiëren is voltooid. g h Dubbelklik op de optie TCP/IP-protocol en voeg het IP-adres, het subnetmasker en het gateway-adres van de host toe. Vraag uw systeembeheerder om deze adressen. Klik tweemaal op OK om af te sluiten (u moet uw NT-server opnieuw opstarten). 2-2

28 Een IP-adres voor de afdrukserver configureren Nu moet u een IP-adres aan de Brother-afdrukserver toewijzen. U kunt dit op verschillende manieren doen: Als uw printer een LCD-scherm heeft, kunt u het IP-adres, het subnetmasker en de gateway wijzigen met de toetsen op het voorpaneel. Raadpleeg de installatiehandleiding voor nadere informatie hierover. U kunt hiervoor echter ook het Windows-hulpprogramma BRadmin32 gebruiken. De afdrukserver begrijpt tevens automatische toewijzing van het IP-adres zoals DHCP, BOOTP en RARP. Het IP-adres wijzigen met BRAdmin32 Start BRAdmin32 (onder Windows 95/98 of NT4.0) BRAdmin32 kan het IPX/SPX- of het TCP/IP-protocol gebruiken voor communicatie met de Brother-afdrukserver. Het standaard IP-adres van Brother-afdrukservers is , wat betekent dat de afdrukserver waarschijnlijk niet compatibel zal zijn met de nummering van IPadressen die op uw netwerk wordt gebruikt. Als u DHCP, BOOTP of RARP niet gebruikt, wilt u het IP-adres wellicht wijzigen. Vanuit BRAdmin32 kunt u dit op twee manieren doen. 1) Gebruik het IPX/SPX-protocol, 2) gebruik het TCP/IP-protocol en laat BRAdmin32 de Brother-afdrukserver vinden als een niet-geconfigureerd apparaat. 2-3

29 IPX/SPX gebruiken om het IP-adres te wijzigen 1. Selecteer het IPX/SPX-filter in het linker frame van het hoofdvenster. 2. Controleer de naam van de afdrukserver (de standaardnaam van het knooppunt is BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MACadres)). Kunt u de afdrukserver niet vinden, selecteer dan het menu Device, kies de optie Search Active Devices (u kunt ook op F4 drukken) en probeer opnieuw. U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 3. Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is "access". 4. Selecteer het tabblad TCP/IP en stel het IP-adres, het subnetmasker en de gateway in. 5. Klik op OK. TCP/IP gebruiken om het IP-adres te wijzigen Als uw PC alleen het TCP/IP-protocol gebruikt, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer het TCP/IP-filter in het linker frame van het hoofdvenster. 2. Selecteer het menu Device en kies de optie Search Active Devices. Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardwaarden, verschijnt hij niet in het BRAdmin32-scherm, maar als u de optie Search Active Devices selecteert, vindt het systeem hem als een niet-geconfigureerd apparaat. 3. Selecteer het menu Device en kies Setup Unconfigured device. 4. Selecteer het MAC-adres van uw afdrukserver en klik op Configure. 2-4

30 U kunt het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 5. Voer het IP-adres, het subnetmasker en de gateway (indien gewenst) van uw afdrukserver in. 6. Klik op OK en selecteer Close. Als het IP-adres op juiste wijze is geprogrammeerd, zal de Brother-afdrukserver in de lijst van apparaten staan. Het IP-adres wijzigen met de opdracht ARP Als uw printer geen LCD-scherm heeft en u BRAdmin32 niet kunt gebruiken, dan kunt u de opdracht arp -s vanaf de DOS-prompt gebruiken: arp -s Vervang het IP-adres van de Brother-afdrukserver die u wilt gebruiken; gebruik in plaats van ' ' het eigenlijke Ethernethardware-adres (MAC-adres) van de Brother-afdrukserver. U kunt het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. Als wordt gemeld dat de ARP-vermelding niet kan worden toegevoegd, gebruikt u de opdracht Ping om naar bekende apparaten op het netwerk te zoeken. Typ "ping ipadres" waar "ipadres" het IP-adres van het apparaat in kwestie is. 2-5

31 Het is zaak dat u zich op hetzelfde Ethernet-segment bevindt (m.a.w. er mag zich geen router bevinden tussen de afdrukserver en het Windows NT-systeem). Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden die in het hoofdstuk "Het via TCP/IP afdrukken voor UNIX configureren" worden besproken om het IP-adres in te voeren. Als uw netwerkbeheerder het systeem zo heeft geconfigureerd, dat het IP-adres worden verkregen met BOOTP, DHCP of RARP, dan kan uw Brother-afdrukserver van elk van deze systemen een IP-adres ontvangen, wat betekent dat u de opdracht ARP niet hoeft te gebruiken. De opdracht ARP werkt slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP heeft gebruikt voor het configureren van het IP-adres van de Brother-afdrukserver, kunt u deze opdracht om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP-adres weer wilt wijzigen, dient u uw Web-browser, TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS zoals beschreven in appendix A), of moet u de afdrukserver terugstellen op de standaardinstellingen (waarna u de opdracht ARP weer kunt gebruiken). Controleer dat u met de Brother-afdrukserver kunt communiceren. Hiervoor gebruikt u de opdracht ping met het IP-adres of de naam (als u het Hosts-bestand heeft bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt). Bijvoorbeeld: ping ping <naam> of Gebruik weer de eigenlijke naam of het IP-adres van de Brother-afdrukserver. Als het IPadres is ingesteld en de afdrukserver op het netwerk geactiveerd is, reageert de Brotherafdrukserver. Krijgt u geen respons, druk dan de configuratiepagina af en controleer of het IPadres is gewijzigd. 2-6

32 De afdrukwachtrij van Windows NT configureren De afdrukwachtrij van Windows NT 4.0 configureren (printer driver reeds geïnstalleerd) Als u Windows NT 3.5 of 3.51 gebruikt, kunt u doorgaan naar het onderdeel Windows NT 3.5x. Als de juiste Brother printer driver reeds is geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk: 1. Klik op Start en selecteer Instellingen/Printers om te zien welke printer drivers er geïnstalleerd zijn. 2. Dubbelklik op de printer driver die u wilt configureren en selecteer het Printer- menuen vervolgens Eigenschappen. 3. Selecteer het tabblad Poorten en klik op Poort toevoegen. 4. Selecteer LPR-poort (LPR-poort wordt alleen getoond als u het "Microsoft TCP/IP Printing"-protocol installeert zoals elders beschreven) uit de lijst van beschikbare poorten en klik op Nieuwe poort. 5. Typ het IP-adres dat u aan de afdrukserver heeft toegewezen in het vak Naam of adres van server die lpd levert:. AlsuhetHOSTS-bestand heeft bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, kunt u i.p.v. het IP-adres de naam invoeren die met de afdrukserver wordt geassocieerd. Aangezien de afdrukserver TCP/IP- en NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De NetBIOSnaam kunt u vinden door de configuratiepagina af te drukken. Standaard wordt de NetBIOS-naam getoond als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernet-adres. 6. Typ de servicenaam van de afdrukserver in het vak Naam van printer of afdrukwachtrij op die machine:. Weet u niet welke servicenaam u moet gebruiken, voer dan BINARY_P1 in en klik op OK: 7. Klik op Sluiten. 8. De printer driver is nu geconfigureerd voor het afdrukken op het door u gespecificeerde IPadres (of de door u gespecificeerde naam). 9. Als u de printer wilt delen, klikt u op het tabblad Delen. 2-7

33 De afdrukwachtrij van Windows NT 4.0 configureren (printer driver niet geïnstalleerd) Als u Windows NT 3.5 of 3.51 gebruikt, kunt u dit onderdeel overslaan. 1. Klik op Start, kiesinstellingen en selecteer Printers. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. De Wizard Printer toevoegen wordt geopend. Kies Deze Computer (niet Netwerkprinter) en klik op Volgende. 2. Selecteer Poort toevoegen, selecteer in de lijst van beschikbare poorten de LPR-poort (zoals reeds eerder vermeld, wordt de LPR-poort alleen getoond als het "Microsoft TCP/IP Printing"-protocol is geïnstalleerd) en klik op Nieuwe poort. 3. Typ het IP-adres dat u aan de afdrukserver wilt toewijzen in het vak Naam of adres van server die lpd levert:. AlsuhetHOSTS-bestand heeft bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, kunt u i.p.v. het IP-adres de naam invoeren die met de afdrukserver wordt geassocieerd. Aangezien de afdrukserver TCP/IP- en NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De NetBIOSnaam kunt u vinden door de configuratiepagina af te drukken. Standaard wordt de NetBIOS-naam getoond als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernet-adres. 4. Typ de servicenaam van de afdrukserver in het vak Naam van printer of afdrukwachtrij op die machine:. Weet u niet welke servicenaam u moet gebruiken, voer dan BINARY_P1 in en klik op OK: Raadpleeg het hoofdstuk "Het via TCP/IP afdrukken voor UNIX configureren" voor nadere informatie over servicenamen. 5. Klik op Sluiten. Het nieuwe IP-adres van de afdrukserver moet nu in de lijst staan en als een beschikbare poort zijn gemarkeerd. Klik op Volgende. 6. Selecteer het gewenste printermodel. Als het juiste model niet wordt getoond, klikt u op "Diskette" en plaatst u de benodigde driver diskettes. 7. Als de driver reeds bestaat, selecteert u Keep Existing Driver (als deze niet bestaat, wordt deze stap overgeslagen) en klikt u op Next. 2-8

34 8. Indien gewenst, verandert u de naam van de printer en klikt u op Volgende. 9. Indien gewenst, maakt u van deze printer een gedeelde printer (zodat andere gebruikers er toegang toe hebben), en selecteert u de besturingssystemen die op de andere computers draaien. Klik op Volgende. 10. Selecteer Ja als antwoord op de vraag "Wilt u een testpagina afdrukken?". Klik op Voltooien om de installatie te voltooien. U kunt nu op deze printer afdrukken alsof het een locale printer was. De afdrukwachtrij van Windows NT 3.5x configureren Als u Windows NT 3.5 of 3.51 gebruikt, volgt u onderstaande procedure voor het configureren van de afdrukserver. 1. Ga naar het hoofdvenster en selecteer het pictogram Afdrukbeheer. 2. Selecteer het menu Printers. 3. Selecteer Printer installeren. 4. Voer in het vak Printernaam een naam in. 5. Selecteer Stuurprogramma. Kies de gewenste driver. 6. Selecteer Beschrijving. Voer een willekeurige beschrijving in. 7. Selecteer Afdrukken op en selecteer Andere. 8. Selecteer LPR-poort. 9. Typ het IP-adres dat u aan de afdrukserver heeft toegewezen in het vak Naam of adres van hostserver die lpd levert:. Als u het HOSTS-bestand heeft bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, kunt u i.p.v. het IP-adres de naam invoeren die met de afdrukserver wordt geassocieerd. 10. Voer de servicenaam van de afdrukserver in als de Naam van printer op die machine. Weet u niet welke servicenaam u moet gebruiken, voer dan BINARY_P1 in en klik op OK. Raadpleeg het hoofdstuk "Het via TCP/IP afdrukken voor UNIX configureren" voor nadere informatie over servicenamen. 11. Indien gewenst, kunt u de printer delen. 2-9

35 LAN Server, OS/2 Warp Server configureren Brother-afdrukservers werken met IBM LAN Server, OS2 Warp Server-netwerken mits daar IBM TCP/IP V2.0 of recenter op de bestandsserver is geïnstalleerd (TCP/IP wordt standaard geleverd met LAN Server V4.0 en recenter en met Warp Server). Volg onderstaande procedure om de afdrukserver te configureren op een bestandsserver van OS/2 LAN Server of OS/2 Warp Server, of op een OS/2 Warp Connect-werkstation: De server configureren De TCP/IP-software moet op uw OS/2-bestandsserver zijn geïnstalleerd. Als u de map TCP/IP op uw bureaublad nog niet open heeft, dan moet u deze map nu openen. Dubbelklik op het pictogram TCP/IP Configuration om het IP-adres toe te voegen aan de OS/2- bestandsserver (vraag uw systeembeheerder om dit adres). Een IP-adres voor de afdrukserver programmeren 1. Als u een computer gebruikt met BRAdmin32 voor Windows 95/98/NT4.0-werkstation, is het eenvoudiger om BRAdmin32 te gebruiken om het IP-adres voor de afdrukserver te configureren; gebruikt u dit niet, dan kunt u doorgaan naar stap Gebruik bij de OS/2-prompt de opdracht "arp -s van de DOS-prompt om het IP-adres in de Brother-afdrukserver in te voeren (zie onderstaand voorbeeld). Als uw printer een LCD-scherm heeft, dan kunt u het IP-adres met de toetsen op het voorpaneel invoeren (raadpleeg de installatiehandleiding voor nadere informatie hierover). arp -s :80:77:31:01:07 temp Vervang het IP-adres van de Brother-afdrukserver die u wilt gebruiken; gebruik in plaats van '00:80:77:31:01:07' het eigenlijke Ethernet-adres (MAC-adres) van de Brotherafdrukserver. Gebruik een dubbele punt in plaats van een afbreekteken om de bytes van het hardware-adres van elkaar te scheiden). U kunt het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 2-10

36 Als wordt gemeld dat de ARP-vermelding niet kan worden toegevoegd, gebruikt u de opdracht Ping om naar bekende apparaten op het netwerk te zoeken. Typ ping ipadres, waar "ipadres" het IP-adres van het apparaat in kwestie is. Het is zaak dat u zich op hetzelfde Ethernet-segment bevindt (m.a.w. er mag zich geen router bevinden tussen de afdrukserver en het Windows NT-systeem). Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden die in het hoofdstuk "Het via TCP/IP afdrukken voor UNIX configureren" worden besproken om het IP-adres in te voeren. Als uw netwerkbeheerder het systeem zo heeft geconfigureerd, dat het IP-adres worden verkregen met BOOTP, DHCP of RARP, dan kan uw Brother-afdrukserver van elk van deze systemen een IP-adres ontvangen, wat betekent dat u de opdracht ARP niet hoeft te gebruiken. De opdracht ARP werkt slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP heeft gebruikt voor het configureren van het IP-adres van de Brother-afdrukserver, kunt u deze opdracht om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP-adres weer wilt wijzigen, dient u uw Web-browser, TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS zoals beschreven in appendix A) te gebruiken, of moet u de afdrukserver terugstellen op de standaardinstellingen (waarna u de opdracht ARP weer kunt gebruiken). 3. Controleer dat u met de Brother-afdrukserver kunt communiceren. Hiervoor gebruikt u de opdracht ping met het IP-adres of de naam (als u het Hosts-bestand heeft bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt). Bijvoorbeeld: ping ping <naam> Gebruik weer de eigenlijke naam of het IP-adres van de Brother-afdrukserver. Als het IPadres is ingesteld en de afdrukserver op het netwerk geactiveerd is, reageert de Brotherafdrukserver. Krijgt u geen respons, druk dan de configuratiepagina af en controleer of het IP-adres is gewijzigd. Een OS/2-server configureren 1. In het bureaublad van OS/2 opent u de map Templates. Gebruik de rechter muisknop om het pictogram Printer (niet Netwerkprinter) naar het bureaublad te slepen. 2. Het venster Create a Printer wordt geopend (als het niet wordt geopend, dubbelklikt u op het pictogram van de printer). - Voer een naam in voor de printer. - Selecteer de printer driver die standaard moet worden gebruikt. Als de gewenste printer driver niet in de lijst staat, klikt u op Install new Printer Driver en voegt u de driver toe. - Kies de uitvoerpoort. IBM TCP/IP maakt automatisch 8 Named Pipes met de naam \PIPE\LPD0 t/m \PIPE\LPD7. Kies een niet-gebruikte poort en dubbelklik erop. 2-11

37 In oudere versies van Warp Server zit een programmafout, waardoor deze Named Pipes niet verschijnen (bij Warp Connect of LAN Server doet dit probleem zich niet voor). Het probleem wordt opgelost met een door IBM geleverde patch. Het venster Settings wordt geopend. Voer onderstaande gegevens in: LPD Server LPD Printer Host Name User De naam van de Brother-afdrukserver (uit het Hosts-bestand)of zijn IP-adres. Voor de meeste toepassingen kan de Brotherafdrukserver de binaire service BINARY_P1 gebruiken. Maar als u tekstbestanden afdrukt via de DOSof OS/2-prompt, moet u de service voor tekst, TEXT_P1_TX, gebruiken. Deze service voegt ten behoeve van een juiste indeling van de gegevens een regelterugloop toe (maar kan grafische afdrukken vervormen). De IP-naam van de OS/2-bestandsserver. Het IP-adres van de OS/2-bestandsserver. De rest van de gegevens hoeft niet te worden ingevuld. Klik op OK. De pipe behoort nu gemarkeerd te zijn (dubbelklik erop als hij niet gemarkeerd is). Klik op Create om de printer te maken. 3. Open de map LAN Services en voer het programma LAN Requester uit: - Selecteer Definitions - Selecteer Aliases - Selecteer Printers - Selecteer Create. Voer onderstaande gegevens in: Alias Description Server name Spooler queue Maximum number of users Moet hetzelfde zijn als de naam van de zojuist gespecificeerde printer Een willekeurige beschrijving Naam van de OS/2-server Naam van de zojuist gespecificeerde printer Laat dit vak leeg, tenzij u het aantal gebruikers wilt beperken - Sluit het programma LAN Requester af. 4. U moet nu kunnen afdrukken. Als u de wachtrij wilt testen, typt u onderstaande gegevens bij de OS/2-prompt of op een DOS-werkstation: COPY C:\CONFIG.SYS \\servernaam\alias 2-12

38 Waar servernaam de naam is van de bestandsserver en alias de aliasnaam die u tijdens de configuratie heeft gespecificeerd. Als alles goed is, wordt nu het bestand CONFIG.SYS op de printer afgedrukt. Houd er rekening mee dat de regels versprongen zullen zijn indien u als LPD-printernaam een binaire service had geselecteerd; u hoeft zich echter geen zorgen te maken, de gangbare DOS-, Windows- en OS/2-toepassingen zullen probleemloos afdrukken. 5. De Brother-afdrukserver verschijnt nu als een standaard OS/2-printer voor gebruik met uw toepassingsprogramma s. Als u wilt dat de afdrukserver transparant werk met DOSprogramma s, moet u op elk werkstation de volgende opdracht uitvoeren: NET USE LPT1: \\servernaam\alias De software gaat er nu vanuit dat de printer rechtstreeks is aangesloten op de parallelle poort van het werkstation. 2-13

39 Hoofdstuk 3 Het peer-to-peer afdrukken voor Windows 95/98 configureren Microsoft's Windows 95/98-besturingssysteem beschikt over ingebouwde netwerkfuncties. Met deze functies kan een Windows 95/98-PC worden geconfigureerd als een clientwerkstation in een NetWare- en Windows NT-omgeving. Ook in kleinere netwerken biedt Windows 95/98 PC's de mogelijkheid in een peer-to-peer modus te werken. In deze modus kan de PC bronnen delen met andere PC's op het netwerk zonder dat daarvoor een centrale bestandsserver nodig is. U kunt op twee manieren afdrukken naar een Ethernet-afdrukserver in een Windows 95/98 peer-to-peer netwerk. Een methode maakt gebruik van Brother's driver voor de LPR-poort, zoals hieronder wordt beschreven. Brother-afdrukservers zijn echter ook compatibel met HP's JetAdmin-software, zodat u HP's peer-to-peer afdruksoftware kunt gebruiken. Wij raden u aan om de LPR-software van Brother te gebruiken als u TCP/IP gebruikt. LPR-methode (TCP/IP) Voor deze software moet het TCP/IP-protocol op uw Windows 95/98 peer-to-peer computers zijn geïnstalleerd en moet er een IP-adres voor de afdrukserver zijn gedefinieerd. Raadpleeg uw Windows 95/98 documentatie voor nadere informatie over de installatie van het TCP/IPprotocol. 3-1

40 Het IP-adres wijzigen met BRAdmin32 Start BRAdmin32 (onder Windows 95/98). BRAdmin32 kan het IPX/SPX- of het TCP/IP-protocol gebruiken voor communicatie met de Brother-netwerkprinter. Het standaard IP-adres van Brother-afdrukservers is , wat betekent dat de afdrukserver waarschijnlijk niet compatibel zal zijn met de nummering van IPadressen die op uw netwerk wordt gebruikt. Als u DHCP, BOOTP of RARP niet gebruikt, wilt u het IP-adres van de afdrukserver wellicht wijzigen. Vanuit BRAdmin32 kunt u dit op twee manieren doen. 1) Gebruik het IPX/SPX-protocol, 2) gebruik het TCP/IP-protocol en laat BRAdmin32 de Brother-afdrukserver vinden als een niet-geconfigureerd apparaat. IPX/SPX gebruiken om het IP-adres te wijzigen Als uw PC Netware Client-software heeft. 1. Selecteer het IPX/SPX-filter in het linker frame van het hoofdvenster. 2. Controleer de naam van de afdrukserver (de standaardnaam van het knooppunt is BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MACadres)). 3. Kunt u de servernaam niet vinden, selecteer dan het menu Device, kies de optie Search Active Devices (u kunt ook op F4 drukken) en probeer opnieuw. U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 4. Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is "access". 5. Selecteer het tabblad TCP/IP en stel het IP-adres, het subnetmasker en de gateway in. 6. Klik op OK 3-2

41 TCP/IP gebruiken om het IP-adres te wijzigen Als uw PC alleen het TCP/IP-protocol gebruikt, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer het TCP/IP-filter in het linker frame van het hoofdvenster. 2. Selecteer het menu Device en kies de optie Search Active Devices. Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardwaarden, verschijnt hij niet in het BRAdmin32-scherm, maar als u de optie Search Active Devices selecteert, vindt het systeem hem als een niet-geconfigureerd apparaat. 3. Selecteer het menu Device en kies Setup Unconfigured device. 4. Selecteer het MAC-adres van uw afdrukserver en klik op Configure. U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 5. Voer het IP-adres, het subnetmasker en de gateway (indien gewenst) van uw afdrukserver in. 6. Klik op OK en selecteer Close. Als het IP-adres op juiste wijze is geprogrammeerd, zal de Brother-afdrukserver in de lijst van apparaten staan. 3-3

42 De Brother Peer-to-Peer software installeren Installatie vanaf diskette 1. Maak een reservekopie van de diskette met Brother Network Print en gebruik deze diskette voor de installatie. Bewaar het origineel op een veilige plaats. 2. Plaats de diskette met de reservekopie in het diskettestation van de PC. Klik op de Startknop van Windows 95/98 en selecteer Uitvoeren. Typ A:SETUP en druk op Enter om het installatieprogramma van Brother Network Direct Print op te starten. Installatie vanaf CD-ROM 1. Start het installatieprogramma op de CD-ROM en volg de instructies in de installatiehandleiding. 2. Selecteer het juiste installatiemenu voor uw model en uw software. Selecteer vervolgens het menu Network Print Software om het installatieprogramma van de Brother Print Software te starten. Algemeen 1. Klik als antwoord op de melding Welkom op Volgende. 2. Selecteer Brother Peer to Peer Print (LPR). 3. Selecteer de directory waar de bestanden van Brother Network Direct Print geïnstalleerd moeten worden en klik op Volgende. Als de directory nog niet op uw schijf bestaat, zal het installatieprogramma deze nu maken. 4. Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken en klik op OK. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Welke naam u ook kiest, deze dient uniek te zijn en MOET beginnen met BLP. 5. Nu moet u het eigenlijk IP-adres van de afdrukserver invoeren in het veld Printernaam of IP-adres. (Optioneel: Als u het Hosts-bestand op uw computer heeft bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, dan mag u hier ook de naam van de afdrukserver invoeren. Aangezien de afdrukserver TCP/IP- en NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden door de configuratiepagina af te drukken. Standaard wordt de NetBIOS-naam getoond als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernet-adres. Windows 95/98 slaat het Hosts-bestand op in de standaard Windows-directory. Standaard wordt het Hosts-bestand van Windows 95/98 hosts.sam genoemd. Als u het Hosts-bestand wilt gebruiken, dient u het een nieuwe naam te geven, en wel: hosts (zonder extensie, de extensie.sam staat voor 'sample' (voorbeeld)). 6. Klik op OK. Wanneer daarom wordt gevraagd, moet u uw computer opnieuw opstarten. 3-4

43 Aan de printer koppelen 1. Gebruik nu de standaardmethode voor het installeren van printers om op uw Windows 95/98-systeem een printer te maken. Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers. 2 Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen. 3. Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende. 4. Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op Volgende. 5. Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende. 6. Als u een printer driver selecteert die reeds gebruikt wordt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende. 7. Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u heeft toegewezen in stap 4 van het onderdeel dat de installatie van de Brother-software Peer-to-Peer afdrukken (LPR) behandelt en klik op Volgende. 8. Voer een naam in voor de Brother-printer en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Networked Brother Printer". 9. Windows vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens op Voltooien. De installatie van Brother Network Direct Print is nu voltooid. Een tweede Brother-LPR-poort toevoegen U mag hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uitvoeren. In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies Eigenschappen. Klik op het tabblad Details en klik op Poort toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteer u het keuzerondje Andere en vervolgens "Brother LPR port". Klik op OK en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als deze naam reeds wordt gebruikt, verschijnt er een foutmelding als u probeert om de naam een tweede keer te gebruiken. U dient dan BLP2 enz. te gebruiken. Nadat u de poortnaam heeft gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort wordt geopend. Voer het IP-adres in van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist heeft gemaakt. 3-5

44 Met HP s JetAdmin compatibele methode (TCP/IP of IPX/SPX) Om een peer-to-peer afdrukwachtrij vanaf een Windows 95/98-werkstation te kunnen gebruiken, moeten in het configuratiescherm van het netwerk eerst de volgende items zijn geconfigureerd: TCP/IP-protocol of het met IPX/SPX compatibele protocol. HP JetAdmin (de meest recente versie kan men downloaden van de HP web-site). 1. Klik op Start, kies Instellingen en selecteer Printers. 2. Klik op het pictogram Printer toevoegen. 3. Klik op Volgende. 4. Selecteer Locale printer en klik nogmaals op Volgende. De eerste release van Windows 95/98 ondersteunt het afdrukken vanuit DOS-toepassingen niet (dit is een beperking van Microsoft/HP). 5. Selecteer het juiste printermodel (klik op Diskette als uw printer niet in de lijst staat) en klik op Volgende. 6. Als de driver reeds bestaat, selecteert u Bestaand stuurprogramma houden (als de driver nog niet bestaat, wordt deze stap overgeslagen), waarna u op Volgende klikt. 7. Indien gewenst, verandert u de naam van de printer en/of maakt u van deze printer de standaardprinter, waarna u op Volgende klikt. 8. Selecteer Ja als antwoord op de vraag "Wilt u een testpagina afdrukken?" Klik op Voltooien om de installatie te voltooien. 9. Controleer dat de printer in de printergroep staat. Open nu het dialoogvenster Eigenschappen van de printer. 10. Selecteer het tabblad Details en klik op de knop Add Port. 11. Klik op Andere en selecteer de HP JetDirect Port en klik op OK. 12. De wizard HP JetDirect Port wordt opgestart. Gebruik de Easy Setup (eenvoudige installatie) of de Custom Setup (aangepaste installatie) om het IP-adres of IPX/SPXadres te specificeren. 3-6

45 Hoofdstuk 4 Het via Peer-to-Peer (NetBIOS) afdrukken voor Windows 95/98/NT, LAN Server en OS/2 Warp Server configureren Inleiding Brother s afdrukservers ondersteunen SMB (Server Message Block) over het TCP/IP-protocol via de NetBIOS-interface. Dit stelt u in staat om rechtstreeks af te drukken op met Microsoft compatibele netwerken. Omdat Brother-afdrukservers het SMB-protocol over TCP/IP ondersteunen, zal de Brother-afdrukserver in uw netwerkomgeving herkend worden. Om deze functie te laten werken, moet u de naam van uw DOMEIN of uw WERKGROEP veranderen; deze naam dient hetzelfde te zijn als de naam van uw netwerk. Daarna zal de afdrukserver automatisch in uw netwerkomgeving herkend worden en kunt u documenten afdrukken zonder dat er extra software geïnstalleerd hoeft te worden. Uw Windows 95/98- en Windows NT4.0-systeem kan soms echter de melding "Printer is bezig" geven als meer dan een persoon probeert om af te drukken. Om dit te voorkomen, levert Brother de software "Brother NetBIOS Port Monitor", waarmee afdruktaken continu gespoold kunnen worden als de printer bezig is, tijdelijk onbruikbaar is of als het papier op is. Deze Port Monitor houdt de afdruktaken vast totdat de printer weer beschikbaar is. Uw computer en uw afdrukserver moeten een geldig IP-adres hebben. Raadpleeg in deze handleiding de hoofdstukken Het via TCP/IP afdrukken voor Windows NT, LAN Server en OS/2 Warp Server configureren en Het Peer-to-Peer afdrukken voor Windows 95/98 configureren voor nadere informatie over de configuratie van een TCP/IP-netwerk. 4 1

46 De afdrukserver configureren Om deze functie te laten werken, moet de naam van uw Brother-afdrukserver hetzelfde zijn als de naam van uw netwerkdomein of de naam van uw werkgroep. Tijdens de installatie van Windows 95/98 wordt u gevraagd tot welke werkgroep u behoort; de standaard werkgroepnaam voor Windows 95/98 is "WERKGROEP", maar u kunt deze naam desgewenst veranderen. Met Windows NT introduceerde Microsoft het concept van "Domeinen". Een domein biedt gecentraliseerd beveiligingsbeheer, en een werkgroep biedt gedistribueerd beveiligingsbeheer. Voor de afdrukserver maakt het niet uit of uw netwerk bestaat uit een werkgroep of een domein, u hoeft de afdrukserver alleen maar de naam van de werkgroep of het domein te geven. De Brother-afdrukserver heeft automatisch een standaard werkgroep/domeinnaam: "WORKGROUP". Als u deze naam wilt veranderen, dient u de Brother-afdrukserver zodanig te configureren, dat hij deze nieuwe naam herkent. Dit kunt u op vier manieren doen (als u niet zeker weet welke naam uw werkgroep of domein heeft, kijkt u in het tabblad Identificatie van uw netwerk-applet). Gebruik BRAdmin32 voor Windows 95/98, NT 4.0 (dit hulpprogramma kan het TCP/IPprotocol of het Netware IPX-protocol gebruiken - er is geen bestandsserver nodig.) Gebruik een Web-browser, (de afdrukserver moet een geldig IP-adres hebben, en ook uw computer moet een geldig IP-adres hebben); u kunt het IP-adres configureren met behulp van BRAdmin32. TELNET, ook hiervoor moeten uw computer en uw printer een geldig IP-adres hebben. Gebruik BRCONFIG voor DOS (voor dit hulpprogramma is een Netware-bestandsserver plus het IPX-protocol nodig). Vanwege de wijze waarop Microsoft-netwerken werken, kan het enkele minuten duren voordat de afdrukserver in uw netwerkomgeving herkend wordt. En het kan ook een paar minuten duren voordat de afdrukserver uit uw netwerkomgeving verdwijnt, zelfs als de printer is uitgezet. Dit is een eigenschap van op Microsoft-werkgroepen en -domeinen gebaseerde netwerken. 4 2

47 De werkgroep/domeinnaam wijzigen met TELNET of BRCONFIG of met een Web-browser Als u BRAdmin32 en uw Web-browser niet kunt gebruiken, dan kunt u in plaats daarvan TELNET of het BRCONFIG Remote Console-programma gebruiken (voor BRCONFIG moet het IPX/SPX-protocol op uw PC zijn geïnstalleerd). Wanneer u verbinding heeft gekregen met de afdrukserver, voert u als antwoord op de prompt "#" het wachtwoord "access" in. Als antwoord op de prompt "Enter Username>" voert u iets willekeurigs in, waarna de prompt "Local>" verschijnt. Bij deze prompt voert u de volgende opdracht in: SET NETBIOS DOMAIN domeinnaam EXIT waar domeinnaam de naam is van uw domein of uw werkgroep. Als u niet zeker weet welke naam uw werkgroep of domein heeft, kijkt u in het tabblad Identificatie van uw Windows 95/98/NT 4.0 netwerk-applet. Het is ook mogelijk om een standaard Web-browser te gebruiken voor het wijzigen van de NetBIOS-naam. Hiertoe maakt u verbinding met de afdrukserver met gebruikmaking van het IP-adres van de server en selecteert u op het configuratiescherm de optie Configure NetBIOS en voert u uw werkgroep/domeinnaam in het vak Domain Name in. Vergeet niet om de wijzigingen door te geven. 4 3

48 NetBIOS Port Monitor voor Windows 95/98, NT4.0 Voor deze software moet het TCP/IP-transportprotocol op uw Windows 95/98- of NT4.0- computer zijn geïnstalleerd. Raadpleeg uw Windows 95/98- of NT4.0-documentatie voor informatie over het installeren van de protocollen. Als u het TCP/IP-protocol gebruikt, dient het juiste IP-adres te worden gedefinieerd op de Brother-afdrukserver en op uw client-pc. De Brother NetBIOS Port Monitor installeren Installatie vanaf diskette 1. Maak een reservekopie van de diskette met Brother Network Print en gebruik deze diskette voor de installatie. Bewaar het origineel op een veilige plaats. 2. Plaats de diskette met de reservekopie in het diskettestation van de PC. Klik op de Startknop van Windows 95/98NT4.0 en selecteer Uitvoeren. Typ A:SETUP en druk op Enter om het installatieprogramma van Brother Network Direct Print op te starten. Installatie vanaf CD-ROM 1. Start het installatieprogramma op de CD-ROM en volg de instructies in de installatiehandleiding. 2. Selecteer het juiste installatiemenu voor uw model en uw software. Selecteer vervolgens het menu Network Print Software om het installatieprogramma van de Brother Network Print Software te starten. Algemeen (diskette en CD-ROM) 3. Klik als antwoord op de melding Welkom op Volgende. 4. Selecteer Brother Peer-to-Peer Print (NetBIOS) installation. 5. Selecteer de directory waar de bestanden van Brother Network Direct Print geïnstalleerd moeten worden en klik op Volgende. 6. Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken. De poortnaam moet beginnen met BNT. Bijvoorbeeld BNT1. Het maakt niet uit welke naam u kiest, als het maar een unieke naam is. Klik op OK. Welke naam u ook kiest, deze dient uniek te zijn op uw PC, maar andere computers mogen dezelfde poortnaam gebruiken als de naam die u op uw PC heeft gespecificeerd. 4 4

49 7. Nu moet u de servernaam en de poortnaam voor de eigenlijke afdrukserver invoeren. U kunt Bladeren gebruiken om te zoeken naar de afdrukserver en de domein/werkgroepnaam selecteren, waarna de server in de lijst komt te staan. Als de afdrukserver niet automatisch in de bladerlijst wordt geplaatst, dient u te controleren of de domeinnaam juist geconfigureerd is. U kunt de naam natuurlijk ook gewoon met de hand invoeren. De naam moet conform UNC (Universal Name Convention) zijn. Bijvoorbeeld \\Knooppuntnaam\Servicenaam. Waar Knooppuntnaam de NetBIOS-naam is van de Brother-afdrukserver (de standaardnaam is BRN_xxxxxx, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres), en waar Servicenaam de servicenaam is voor NetBIOS van de afdrukserver, standaard is dit BINARY_P1. Bijvoorbeeld: \\BRN_310107\BINARY_P1 U kunt de NetBIOS-naam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 8. Klik nu op OK. 9. Klik op Finish. U moet nu eerst uw computer opnieuw opstarten, pas dan kunt u verdergaan. Aan de printer koppelen 1. Gebruik nu de standaardmethode voor het installeren van printers om op uw Windows 95/98/NT4.0-systeem een printer te maken. Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers. 4 5

50 (Windows 95/98) (Windows NT4.0) 2. Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen. 3. Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende. 4. Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op Volgende. 5. Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende. 6. Als u een printer driver selecteert die reeds gebruikt wordt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende. 7. Selecteer de poort voor Brother-NetBIOS. (De poortnaam die u heeft toegewezen in stap 6 van het onderdeel "Brother Peer-to-Peer Print (NetBOIS)" en klik op Volgende. 8. Voer een naam in voor de Brother-printer en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Networked Brother Printer ". 9. Windows vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens op Voltooien. U kunt nu gaan afdrukken. Indien nodig, kunt u de printer op uw PC delen, zodat alle afdruktaken via uw computer worden omgeleid. 2. Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen. 3. Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende. 4. Selecteer als antwoord op de vraag hoe uw printer op de computer is aangesloten de optie Deze Computer en klik op Volgende. 5. Selecteer de poort voor Brother-NetBIOS. (De poortnaam die u heeft toegewezen in stap 6 van het onderdeel "Brother Peer-to-Peer Print (NetBOIS)" en klik op Volgende. 6. Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende. 7. Als u een printer driver selecteert die reeds gebruikt wordt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende. 8. Voer een naam in voor de Brother-printer en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Networked Brother Printer ". 9. Selecteer Gedeeld of Niet gedeeld en klik op Volgende. 10. Windows vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens op Voltooien. U kunt nu gaan afdrukken. Indien nodig, kunt u de printer op uw PC delen, zodat alle afdruktaken via uw computer worden omgeleid. 4 6

51 Een tweede poort voor Network Direct Print toevoegen 1. U hoeft het installatieprogramma niet opnieuw uitvoeren als u een nieuwe NetBIOS-poort wilt toevoegen. In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies Eigenschappen. (Windows 95/98) 2. Klik op het tabblad Details en klik op Poort toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u het keuzerondje Andere en selecteert u "Brother NetBIOS port". Klik op OK en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BNT1. Als deze naam reeds wordt gebruikt, verschijnt er een foutmelding als u probeert om de naam een tweede keer te gebruiken. U dient dan BNT2 enz. te gebruiken. Nadat u de poortnaam heeft gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort wordt geopend. Voer de afdrukservernaam en de poortnaam in van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist heeft gemaakt. (Windows NT4.0) 2. Klik op het tabblad Port en klik op Poort toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u "Brother NetBIOS port". Klik op Nieuwe poort en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BNT1. Als deze naam reeds wordt gebruikt, verschijnt er een foutmelding als u probeert om de naam een tweede keer te gebruiken. U dient dan BNT2 enz. te gebruiken. Nadat u de poortnaam heeft gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort wordt geopend. Voer de afdrukservernaam en de poortnaam in van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist heeft gemaakt. 4 7

52 LAN Server/OS/2 Warp Server configureren Omdat Brother-afdrukservers het SMB-protocol over TCP/IP via een NetBIOS-interface ondersteunen, kunt u uw printer op eenvoudige wijze configureren om te werken met IBM LAN Server- en OS/2 Warp Server-netwerken waar IBM TCP/IP V2.0 of recenter op de bestandsserver geïnstalleerd is. Volg onderstaande procedure voor het configureren van het werkstation voor LAN Server, OS/2 Warp Server of OS/2 Warp. De server configureren 1. Open de map met de Templates op het bureaublad van OS/2. 2. Sleep het Printer Template met de rechter muisknop naar het bureaublad. 3. Typ in het venster Create a Printer de gewenste naam voor de printer. 4. Kies een ongebruikte poort (bijvoorbeeld LPT3) om de printer op aan te sluiten. 5. Kies de gewenste printer driver. 6. Klik op Create en klik vervolgens op OK. 7. Indien gewenst, kunt u aangeven dat u de printer wilt delen. Het werkstation configureren Op elk werkstation waarvandaan u wilt afdrukken, dient u de volgende stap uit te voeren: Ga naar de DOS- of de OS/2-prompt en voer daar de volgende opdracht in: NET USE LPTx: \\Knooppuntnaam\Servicenaam waar "x" het nummer is van de LPT-poort (1 t/m 9), Knooppuntnaam de NetBIOS-naam is van de afdrukserver (standaard is dit BRN_xxxxxx, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres) en waar Servicenaam de servicenaam van de afdrukserver is (standaard is dit BINARY_P1). Bijvoorbeeld: NET USE LPT2: \\BRN_002477\BINARY_P1 U kunt de NetBIOS-naam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 4 8

53 Hoofdstuk 5 Brother Internet Print voor Windows 95/98/NT configureren BIP (Brother Internet Print) installeren Brother's BIP-software voor Windows 95/98/NT4.0 stelt een PC-gebruiker op de ene locatie in staat om via Internet een afdruktaak te versturen naar een Brother-printer op een externe locatie. Een gebruiker op een PC in New York kan bijvoorbeeld een document rechtstreeks vanuit zijn/haar Microsoft Excel-toepassing afdrukken op een printer in Parijs. Algemene informatie De BIP-software wordt geïnstalleerd met de normale installatiewizard van Windows 95/98/NT4.0. Deze wizard maakt een virtuele poort op de Windows 95/98/NT4.0-PC die op ongeveer dezelfde wijze werkt als de gebruikelijke LPT1-printerpoort die met andere toepassingen wordt gebruikt. Met Afdrukbeheer van Windows 95/98/NT4.0 kan men een printer maken die deze virtuele poort gebruikt met een standaard Windows 95/98/NT4.0- compatibele printer driver (bijvoorbeeld de drivers voor de HL-serie). Zo kunnen toepassingen onder Windows 95/98/NT4.0 op deze printer afdrukken (en dus op de virtuele poort) zonder dat daarvoor speciale wijzigingen of procedures nodig zijn. Wanneer een taak op de virtuele BIP-poort wordt afgedrukt, wordt deze in feite MIMEgecodeerd, (geconverteerd naar een standaard Internet bericht), waarna de taak met Winsock of Messaging API (MAPI) (MAPI is alleen Windows 95/98) naar een Brotherafdrukserver op de externe locatie wordt gestuurd. Dit betekent dat BIP compatibel is met de meeste algemene softwarepakketten. De enige vereiste is, dat de server een e- mailbericht over Internet moet kunnen verzenden. Deze procedure wordt hieronder in detail besproken: Als u bent aangesloten op een Local Area Netwerk, wordt het bericht doorgegeven naar de server, die het bericht met het SMTP-protocol (Simple Mail Transport Protocol) via Internet doorstuurt naar de externe afdrukserver. Als u via een modem rechtstreeks verbinding krijgt met een Internet Service Provider (ISP), zal de ISP de naar de externe afdrukserver routen. Op de externe locatie wordt het bericht door een server ontvangen. De externe afdrukserver, die een eigen adres heeft, gebruikt het POP3-protocol (Post Office Protocol 3) om het bericht van de server te downloaden. Het bericht wordt dan gedecodeerd en op de printer afgedrukt. Als er een is ontvangen die niet is geconfigureerd voor de BIP virtuele poort driver, zal de printer de als een tekstdocument afdrukken. 5-1

54 Wat er verder in dit hoofdstuk wordt besproken Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen: Activering van de BIP-functie op de Brother-afdrukserver op de externe locatie. Installatie van de BIP-software op een Windows 95/98/NT4.0-PC op een externe locatie. In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u de Brother-afdrukserver reeds op de externe locatie heeft geïnstalleerd, compleet met een geldig IP-adres. Ook wordt ervan uitgegaan dat u vertrouwd bent met de configuratie van de services op uw PC en e- mailserver, of dat een netwerkbeheerder dit voor u kan doen. De Brother-afdrukserver configureren U moet de externe afdrukserver zo configureren, dat de BIP-functie op de Brotherafdrukserver op de externe locatie geactiveerd wordt. De afdrukserver kan worden geconfigureerd met het configuratiehulppprogramma BRAdmin32, door via het hulpprogramma TELNET toegang te krijgen tot de console van de afdrukserver, of via een web-browser. Raadpleeg de Appendix van de handleiding van de afdrukserver voor nadere informatie over het gebruik van TELNET voor toegang tot de console van de afdrukserver. Controlelijst bij het configureren van de afdrukserver Voordat u de afdrukserver gaat configureren voor het ontvangen van BIP-taken, moet u eerst controleren of de server op de externe locatie (het ontvangende einde) is geconfigureerd voor het TCP/IP POP3- en SMTP-protocol (SMTP is uitsluitend nodig als de functie die meldt dat er mail is binnengekomen, is geactiveerd). 1. Configureer de POP3-server op de server op de externe locatie met een mailaccount (mailbox-naam) en wachtwoord voor de Brother-afdrukserver (doorgaans is de naam voor de mail-account het eerste deel van het adres. Bijvoorbeeld: als u de naam printer@xyz.com heeft toegewezen, zou de naam van de mail-account printer zijn). 2. De afdrukserver moet zijn geïnstalleerd en moet draaien met TCP/IP geactiveerd en met een geldig IP-adres. Omdat toegang tot een server op de meeste netwerken doorgaans beperkt is, moet de configuratie wellicht door uw netwerkbeheerder worden gecontroleerd en moet ook de mailaccount door uw netwerkbeheerder worden toegevoegd. 5-2

55 BRAdmin32 gebruiken om de afdrukserver te configureren U kunt dit gedeelte overslaan als u de externe afdrukserverconsole of Webbrowser wilt gebruiken om de afdrukserver te configureren. Als u BrAdmin32 gebruikt, kunt u de Brother-afdrukserver configureren met het TCP/IPprotocol of met het IPX-protocol. Om de afdrukserver te configureren voor het ontvangen van afdruktaken van een Windows 95/98/NT4.0-PC waarop de BIP-software draait, gaat u als volgt te werk: 1. Start het BRAdmin32-programma. 2. Selecteer in de lijst de knooppuntnaam van de gewenste Brother-afdrukserver en dubbelklik erop. (De standaardnaam voor het knooppunt is BRN_xxxxxx, waar "xxxxxx laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)). U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is "access". U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 3. Klik op het tabblad Internet. 4. Voer het IP-adres van de POP3-server in (raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres niet weet). 5. Voer de mailboxnaam in van de externe Brother-afdrukserver. Doorgaans is de naam voor de mailbox het eerste deel van het adres; als u bijvoorbeeld de naam printer@xyz heeft ingevoerd, moet als mailboxnaam hier printer worden gebruikt. 6. Indien gewenst, voert u voor de mailbox een wachtwoord in. 7. De afdrukserver is standaard geconfigureerd om de POP3-server elke 30 seconden te pollen. Indien gewenst, verandert u deze waarde. 8. Als de functie die meldt dat er mail is binnengekomen is geactiveerd, voert u het IP-adres van uw SMTP-server in (raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres niet weet). 9. Klik op OK en sla de wijzigingen op. Sluit BRAdmin32 nu af. De afdrukserver is nu geconfigureerd om afdruktaken te ontvangen. 5-3

56 De afdrukserver configureren met een Web-browser 1. Gebruik uw Web-browser om verbinding te maken met het IP-adres van de afdrukserver. 2. Op het scherm voor de netwerkconfiguratie wordt u om een wachtwoord gevraagd. Het standaardwachtwoord is "access". 3. Selecteer de optie Configure Internet en voer de informatie in zoals hierboven beschreven. Raadpleeg BRAdmin32 gebruiken om de afdrukserver te configureren 4. De optie Segmented Message Timeout behoort zichtbaar te zijn. Als een afdruktaak met behulp van de functie Partial Print van BIP in verschillende tjes is opgesplitst, geeft deze waarde aan hoe lang de afdrukserver zal wachten totdat alle segmenten van de zijn ontvangen. De console gebruiken om de afdrukserver te configureren U kunt dit gedeelte overslaan als u de externe afdrukserver heeft geconfigureerd met BRAdmin32 of met een Web-browser. In plaats van BRAdmin32, kunt u ook de externe afdrukserverconsole gebruiken voor het configureren van de afdrukserver. U krijgt toegang tot de console via TELNET. Raadpleeg de Appendix voor nadere informatie over het gebruik van deze console. Als u via deze programma's toegang krijgt tot afdrukserver, wordt u gevraagd om een wachtwoord. Het standaardwachtwoord is "access". 1. Nadat u op de console bent aangesloten, verschijnt de prompt "Local>". Hier voert u onderstaande opdracht in: SET POP3 ADDRESS ipadres waar ipadres het IP-adres van uw POP3-server is (raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres niet weet). 2. Voer nu onderstaande opdracht in: SET POP3 NAME mailboxnaam SET POP3 PASSWORD wachtwoord waar mailboxnaam de naam is van de mailbox van de externe afdrukserver en wachtwoord het wachtwoord dat aan deze mailbox is gekoppeld. Doorgaans is de naam van de mailbox hetzelfde als het eerste deel van het adres dat u eerder heeft gedefinieerd (als het adres bijvoorbeeld printer@xyz.com is, dan is de naam van de mailbox printer). 3. De afdrukserver is standaard geconfigureerd om de POP3-server elke 30 seconden te pollen. Indien gewenst, verandert u deze waarde door onderstaande opdracht in te voeren: SET POP3 POLLING regelmaat waar regelmaat aangeeft na hoeveel seconden er gepolld moet worden. Typ EXIT om de console af te sluiten en de wijzigingen op te slaan. De configuratie van de afdrukserver is nu voltooid. 5-4

57 De BIP-software op een Windows 95/98/NT4.0-PC installeren Voor het op een Windows 95/98/NT4.0-PC installeren van de BIP-software gaat u als volgt te werk: Op de PC moet een programma worden uitgevoerd (bijvoorbeeld Microsoft Exchange) waarmee berichten m.b.v. MAPI of Winsock verzonden kunnen worden. Uw server moet berichten over Internet kunnen verzenden. Installatie vanaf diskette 1. Maak een reservekopie van de diskette met Brother Network Print en gebruik deze diskette voor de installatie. Bewaar het origineel op een veilige plaats. 2. Plaats de diskette met de reservekopie in het diskettestation van de PC. Klik op de Startknop van Windows 95/98 en selecteer Uitvoeren. Typ A:SETUP en druk op Enter om het installatieprogramma van Brother Network Direct Print op te starten. Installatie vanaf CD-ROM 1. Start het installatieprogramma op de CD-ROM en volg de instructies in de installatiehandleiding. 2. Selecteer het juiste installatiemenu voor uw model en uw software. Selecteer vervolgens het menu Network Print Software om het installatieprogramma van de Brother Network Print Software te starten. Algemeen (diskette en CD-ROM) 3. Klik als antwoord op de melding Welkom op Volgende. 4. Selecteer Brother Internet Print Installation. 5. Selecteer de directory waar BIP geïnstalleerd moet worden en klik op Volgende. Als de directory nog niet bestaat, zal het installatieprogramma deze nu maken. 6. Selecteer WINSOCK (standaard) of MAPI (alleen Windows 95/98) als mailtransportprotocol en klik op Volgende. De meeste mailprogramma's, met inbegrip van het met Windows 95/98 meegeleverde Microsoft Exchange, gebruiken MAPI. Het installatieprogramma begint de bestanden te installeren. 5-5

58 7. Er wordt om een poortnaam gevraagd. Voer de naam voor de poort in. Deze naam begint altijd met BIP en eindigt met een nummer. Bijvoorbeeld: BIP1. 8. Er verschijnt nu een melding over Partial Print. Partial Print betekent dat de BIP-software afdruktaken in kleinere delen kan opsplitsen; dit om te voorkomen dat het mailbestand te groot wordt voor de mailserver. 9. Klik op OK om door te gaan. 10. U wordt nu gevraagd de poortinstellingen voor de externe afdrukserver in te voeren: Voer voor de externe afdrukserver een uniek, geldig Internet adres in (bijvoorbeeld printer@xyz.com). Houd er rekening mee dat er in Internet adressen geen spaties mogen worden gebruikt. Als u WINSOCK gebruikt, voert u uw adres en het IP-adres van uw SMTP e- mailserver in (raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres niet weet). Geef tevens aan of u de optie Partial Print zult gebruiken en specificeer een notificatietype. 11. Klik op OK om door te gaan. U wordt gevraagd uw computer opnieuw op te starten. 12. Nadat u uw computer opnieuw heeft opgestart, moet u op uw Windows 95/98/NT4.0- systeem met behulp van de standaardprocedure voor het instellen van printers een printer maken. Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers. 13. Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen. 14. Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende (alleen Windows 95/98). 15. Selecteer Locale printer (Windows 95/98), Deze computer (Windows NT4.0) wanneer u wordt gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op Volgende. <Voor Windows 95/98> 16. Selecteer het model van de externe printer (bijvoorbeeld Brother HL-serie). Als uw printer niet in de lijst staat, klikt u op Diskette om de driver vanaf de printer's installatiediskette te installeren. Klik daarna op Volgende. 17. Als u een printer driver selecteert die reeds gebruikt wordt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende. 18. Selecteer de Brother Internetpoort (BIP...) en klik op Volgende. 5-6

59 <Voor Windows NT4.0> 16. Selecteer de Brother Internetpoort (BIP...) en klik op Volgende. 17. Selecteer het model van de externe printer (bijvoorbeeld Brother HL-serie). Als uw printer niet in de lijst staat, klikt u op Diskette om de driver vanaf de printer's installatiediskette te installeren. Klik daarna op Volgende. 18. Als u een printer driver selecteert die reeds gebruikt wordt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende. 19. Voer een naam in voor de externe BIP-printer en klik op Volgende. Houd er rekening mee dat deze naam niet hetzelfde hoeft te zijn als de poortnaam die u heeft toegewezen in stap 7, of als het adres dat u heeft toegewezen in stap Selecteer Nee wanneer u wordt gevraagd of u een testafdruk wilt maken, tenzij de externe afdrukserver reeds is geconfigureerd voor het ontvangen van BIP-afdruktaken. De BIP-software is nu geïnstalleerd. Als u nog een externe afdrukserver moet configureren, gaat u door naar het volgende gedeelte: Een tweede Brother-Internetpoort toevoegen. 5-7

60 Een tweede Brother-Internetpoort toevoegen U hoeft hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren. In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van een printer die BIP gebruikt, selecteer op de menubalk Bestand en kies Eigenschappen. Klik op het tabblad Details (Poorten op Windows NT) en klik op Poort toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteer u het keuzerondje Andere (alleen voor Windows 95/98) en vervolgens op Brother Internet Port. Klik op OK (Nieuwe poort op Windows NT). U moet nu een naam voor de poort invoeren. Dit moet een unieke naam zijn, maar hij moet beginnen met "BIP". 5-8

61 Hoofdstuk 6 Het via IPX/SPX afdrukken voor Novell Netware configureren Met de Brother-afdrukservers kunnen afdruktaken van NetWare-client-PC's worden afgedrukt op dezelfde printer als gebruikt wordt door TCP/IP- en AppleTalk-gebruikers. Alle NetWaretaken worden door de Novell-server in de wachtrij geplaatst en naar de printer gestuurd zodra deze beschikbaar is. Algemene informatie Om een Brother-afdrukserver op een NetWare-netwerk te kunnen gebruiken, moeten een of meer bestandsservers zijn geconfigureerd met een afdrukwachtrij die door de afdrukserver bediend kan worden. Gebruikers sturen hun afdrukverzoeken naar de afdrukwachtrij van de bestandsserver, waarna de taken tijdelijk op de Brother-afdrukserver worden opgeslagen (dit zogenaamde spoolen kan rechtstreeks gebeuren, maar in de modus Externe afdrukserver gebeurt dit via een tussenliggende afdrukserver). De systeembeheerder kan in één omgeving zowel op bindery als op NDS gebaseerde wachtrijen creëren zonder dat er tussen toepassingen geschakeld hoeft te worden. De BRAdmin32-toepassing is ontworpen voor Windows 95/98 en NT 4.0. U dient de Novell Netware Client 32 te installeren als u wachtrij-informatie met BRAdmin32 op uw Netware-servers wilt creëren. Als u BRAdmin32 in uw omgeving niet kunt gebruiken, kunt u de wachtrij maken met het traditionele hulpprogramma Netware PCONSOLE, maar dan moet u ook Brother BRCONFIG, TELNET of een Web-browser gebruiken om de afdrukserver te configureren zoals verderop in dit hoofdstuk wordt beschreven. De Brother-afdrukservers kunnen maximaal 16 bestandsservers en 32 wachtrijen bedienen. 6-1

62 Een wachtrij maken m.b.v. BRAdmin32 Brother s BRAdmin32-toepassing is een op Windows gebaseerd hulpprogramma dat voorziet in een functionaliteit die vele overeenkomsten vertoont met het hulpprogramma Netware PCONSOLE (of NWADMIN in Netware 4.1x of recenter). Om het BRAdmin32-programma te kunnen gebruiken voor het onder NetWare configureren van de Brother-afdrukserver, meldt u zich aan als SUPERVISOR (NetWare 2.xx of 3.xx) of als ADMIN (NetWare 4.1x of recenter), waarna u onderstaande stappen volgt: De Brother-afdrukserver m.b.v. BRAdmin32 configureren (modus Wachtrijserver in bindery-emulatie) 1. U moet zich als SUPERVISOR (Netware 2.xx of 3.xx) of als ADMIN (Netware 4.1x of recenter) hebben aangemeld. 2. Start BRAdmin In de lijst zullen een of meer afdrukservers staan (standaard wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MACadres)). U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 4. Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is "access". 5. Selecteer het tabblad Netware. Indien nodig, kunt u de naam van de afdrukserver wijzigen; de standaardnaam van de Netware-afdrukserver is BRN_xxxxxx_P1, waar "xxxxxx" het Ethernetadres van de afdrukserver is. Wees voorzichtig! Als u de naam verandert, kan dit de configuratie van andere protocollen beïnvloeden, omdat immers de servicenamen van de afdrukserver worden veranderd. a b c d e f Selecteer de modus Queue Server, als deze nog niet geselecteerd is. Klik op Change Bindery Queues. Selecteer de Netware-server die u wilt configureren. Selecteer New Queue en typ de naam van de wachtrij die u wilt maken. Selecteer deze naam vervolgens en klik op Add. Klik op Close en vervolgens op OK. Sluit nu BRAdmin32 af. 6-2

63 De Brother-afdrukserver configureren met BRAdmin32 (modus Wachtrijserver in NDS-modus) 1. U dient zich in de NDS-modus als ADMIN te hebben aangemeld. 2. Start het BRAdmin32-programma. 3. In de lijst zullen een of meer afdrukserver-services staan (standaard wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)). U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 4. Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is "access". 5. Selecteer het tabblad Netware. Indien nodig, kunt u de naam van de afdrukserver wijzigen; de standaardnaam van de Netware-afdrukserver is BRN_xxxxxx_P1, waar "xxxxxx" het Ethernetadres (MAC-adres) van de afdrukserver is. Wees voorzichtig! Als u de naam verandert, kan dit de configuratie van andere protocollen beïnvloeden, omdat immers de servicenamen van de afdrukserver worden veranderd. a b c d e f Selecteer de modus Queue Server, als deze nog niet geselecteerd is. Selecteer de juiste NDS-structuur en NDS-context (u kunt deze informatie met de hand invoeren, maar als u klikt op de pijl Neer naast de NDS-structuur en op de knop Change naast de NDS-context, zal BRAdmin32 uw keuzen automatisch tonen). Nadat u deze informatie heeft gespecificeerd, klikt u op de knop Change NDS queues. In het scherm met de Netware-afdrukwachtrijen selecteert u de gewenste structuur (TREE) en context (Context) en klikt u vervolgens op de knop New Queue. Voer de wachtrijnaam in en specificeer de volumenaam. Als u de volumenaam niet kent, selecteert u de knop Browse om de Netware-volumes te bekijken. Nadat alle benodigde informatie is ingevoerd, selecteert u de knop OK. De naam van uw wachtrij staat nu in de door u gespecificeerde structuur en context. Selecteer de wachtrij en klik op Add. De naam van de wachtrij verschijnt nu in het venster Service Print Queues. In dit venster staat naast de wachtrijnaam ook de informatie over de structuur en de context. Klik op Sluiten. Uw Brother-afdrukserver zal zich nu bij de Netware-server aanmelden. Sluit nu BRAdmin32 af. 6-3

64 De Brother-afdrukserver configureren met Novell NWADMIN en BRAdmin32 (modus Wachtrijserver in NDS-modus) 1. U moet zich bij de bestandsserver van NetWare 4.1x (of recenter) in de NDS-modus als ADMIN hebben aangemeld. Start nu de NWADMIN-toepassing. 2. Selecteer de gewenste context voor de printer. Selecteer op de menubalk de optie Object en klik vervolgens op Create. Het menu New Object wordt geopend. Selecteer in dit menu de optie Printer en klik vervolgens op OK. 3. Voer de naam van de printer in en klik op Create. 4. Selecteer de context voor uw standaardafdrukwachtrij en klik op Object en Create. Het menu New Object wordt geopend. 5. Selecteer de optie Print Queue en klik op OK. Zorg ervoor dat de optie Directory Service Queue geselecteerd is en typ een naam voor de standaardafdrukwachtrij. 6. Klik op de knop om het volume voor de afdrukwachtrij te selecteren. Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu het gewenste volume (onder Available Objects) en klik op OK. Klik op Create om de afdrukwachtrij te maken. 7. Indien nodig, verandert u de context. Dubbelklik nu op de naam van printer die u in stap 3 heeft gemaakt. 8. Klik op Assignments en vervolgens op Add. 9. Indien nodig, verandert u de context. Dubbelklik nu op de afdrukwachtrij die u in stap 5 heeft gemaakt. 10. Klik op Configuration en stel Printer type in op Other/Unknown. Klik op OK en vervolgens nogmaals op OK. 11. Indien nodig, verandert u de context. Selecteer op de menubalk de optie Object en vervolgens Create. Het menu New Object wordt geopend. Selecteer in dit menu de optie Print Server en klik vervolgens op OK. 12. Voer de naam van de afdrukserver in en klik op Create. U moet de naam van de Netware-afdrukserver precies invoeren zoals deze vermeld staat in het tabblad Netware van de BRAdmin32-toepassing (doorgaans is dit de standaardnaam van de service, BRN_xxxxxx_P1, tenzij u de naam heeft gewijzigd). U kunt de huidige servicepuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. Belangrijk: Wijs aan de afdrukserver geen wachtwoord toe, daar hij anders niet kan aanmelden. 6-4

65 13. Dubbelklik op de naam van de afdrukserver. Klik op Assignments en vervolgens op Add. 14. Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu de printer die u in stap 3 heeft gemaakt, klik op OK en nogmaals op OK. 15. Sluit NWAdmin af. 16. Start uw BRAdmin32-toepassing en selecteer de juiste afdrukserver in de lijst (standaard wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)). 17. Dubbelklik op de gewenste Brother-afdrukserver. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is "access". Vervolgens selecteert u het tabblad NetWare. 18. Selecteer de optie Queue Server als de werkwijze. Het is niet mogelijk om dezelfde, door de Netware-servernaam toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus Wachtrijserver als de modus Externe printer. Als u functies van de wachtrijserver wilt gebruiken op services anders dan de standaard NetWare-services, dan moet u de nieuwe services definiëren die voor NetWare en voor de gewenste poort geactiveerd zijn. Raadpleeg de Appendix in deze handleiding voor nadere informatie hierover. 19. Voer de naam in van de NDS-structuur (houd er rekening mee dat een afdrukserver zowel NDS- als bindery-wachtrijen kan bedienen). 20. Typ de naam van de context voor de afdrukserver. 21. Sla uw wijzigingen op en sluit BRAdmin32 af. 6-5

66 De Brother-afdrukserver configureren met Novell NWAdmin en BRAdmin32 (modus Externe server in NDS-modus) Om een Brother-afdrukserver met NWADMIN (het hulpprogramma NetWare Administrator) en BRAdmin32 te configureren voor de modus Externe printer, volgt u onderstaande stappen: 1. De PSERVER NLM (NetWare Loadable Module) moet op uw bestandsserver zijn geladen en u moet op de NetWare 4.1x-bestandsserver in NDS-modus zijn aangemeld als ADMIN. 2. Dubbelklik op het pictogram om NWADMIN op te starten. Selecteer de context voor de nieuwe printer. 3. Selecteer op de menubalk de optie Object en vervolgens de optie Create. Het menu New Object wordt geopend. Selecteer in dit menu de optie Printer en klik vervolgens op OK. 4. Voer de naam van de printer in en klik op Create. 5. Dubbelklik op de afdrukservernaam van uw PSERVER NLM. Klik op Assignments en vervolgens op Add. 6. Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu de printer die u heeft gemaakt en klik op OK. Noteer het nummer van de printer, u heeft dit straks weer nodig, en klik op OK. 7. Selecteer de context voor uw standaardafdrukwachtrij en klik op Object en Create. Het menu New Object wordt geopend. 8. Selecteer de optie Print Queue en klik op OK. Zorg ervoor dat de optie Directory Service Queue geselecteerd is en typ de naam in van de standaardafdrukwachtrij. 9. Klik op de knop om het volume voor de afdrukwachtrij te selecteren. Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu het gewenste volume (Objects) en klik op OK. Klik op Create om de afdrukwachtrij te maken. 10. Indien nodig, verandert u de context. Dubbelklik nu op de naam van de printer die u zojuist heeft gemaakt. 11. Klik op Assignments en vervolgens op Add. 12. Indien nodig, verandert u de context. Selecteer nu de afdrukwachtrij die u heeft gemaakt. Klik op OK en vervolgens nogmaals op OK en sluit NWADMIN af. 13. Start uw BRAdmin32-toepassing en selecteer de afdrukserver die u wilt configureren (standaard beginnen knooppuntnamen met BRN_xxxxxx_P1, BRN_xxxxxx). U kunt de Netware-servernaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 14. Dubbelklik op de gewenste afdrukserver. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is "access". 6-6

67 15. Vervolgens selecteert u het tabblad NetWare. 16. Selecteer onder Operating Mode als werkwijze de modus Externe printer (Remote Printer), selecteer onder Print Server Name de naam van uw PSERVER NLM als de naam voor de afdrukserver en selecteer onder Printer Number het nummer dat u in stap 6 heeft genoteerd als het printernummer. Het is niet mogelijk om dezelfde, door de Netware-afdrukserver toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus Wachtrijserver als de modus Externe printer. Als u externe printer-capaciteiten wilt gebruiken op services anders dan de standaard NetWare-service, dan moet u de nieuwe services definiëren die voor NetWare en voor de gewenste poort geactiveerd zijn. Raadpleeg Appendix B in deze handleiding voor nadere informatie hierover. 17. Klik op OK En sluit BRAdmin32 af. U moet nu de PSERVER NLM van uw NetWare-bestandsserver unloaden en vervolgens opnieuw laden, pas dan zijn de door u aangebrachte veranderingen van kracht. In plaats van Brother s BRAdmin32-toepassing of de Novell NWADMIN-toepassing, kunt u het standaardhulpprogramma Novell PCONSOLE in combinatie met Brother's BRCONFIG-programma gebruiken voor het instellen van uw afdrukwachtrijen. Het BRCONFIG-programma wordt gelijktijdig met BRAdmin32 geïnstalleerd en u vindt BRCONFIG in het menu Start/Program/Brother BRAdmin32 utilities. Het staat ook op de diskette Brother Print Server Configuration Utility. Indien gewenst, kunt u in plaats van BRCONFIG ook een Web-browser of TELNET gebruiken. 6-7

68 De Brother-afdrukserver configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Wachtrijserver in bindery-emulatie) 1. Meld u aan als Supervisor (NetWare 3.xx) of ADMIN (NetWare 4.1x of recenter). Vergeet niet om voor de bindery-modus de optie /b te specificeren. 2. Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows-menu of plaats de diskette Print Server Configuration Utility in station A: en typ bij de DOS-prompt onderstaande regel: A:BRCONFIG of A:BRCONFIG naam van afdrukserver Waar naam van afdrukserver de naam van de Netware-afdrukservice van de Brother-afdrukserver is (standaard wordt de naam BRN_xxxxxx_P1 gebruikt, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)). U kunt de naam van het Netware-afdrukservicepunt en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. 3. Als u de naam van de afdrukserver niet in de opdracht BRCONFIG heeft gespecificeerd, dan moet u de naam van de server in kwestie selecteren in de lijst van afdrukservers. 4. Wanneer wordt gemeld dat de afdrukserver is aangesloten, typt u als antwoord op de prompt "#" het standaardwachtwoord "access" (het wachtwoord wordt niet geëchood). Druk als antwoord op de prompt Enter Username> op ENTER. 5. Bij de prompt Local> typt u: SET NETWARE SERVER servernaam ENABLED Waar de servernaam de naam is van de bestandsserver voor de afdrukwachtrij. Als u van meer dan één bestandsserver wilt afdrukken, herhaalt u deze opdracht zo vaak als nodig. 6. Typ EXIT om het BRCONFIG remote console programma af te sluiten en de wijzigingen op te slaan, en start Novell PCONSOLE. 7. Selecteer in het menu Available Options de optie Print Server Information (NetWare 3.xx) of Print Servers (NetWare 4.1x; negeer de waarschuwing). 8.Er wordt een lijst van de huidige afdrukservers geopend. Druk op INS om een nieuwe ingang te maken, typ de naam van de Netware-afdrukserver (standaard wordt BRN_xxxxxx_P1 gebruikt, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres) en druk op ENTER. Druk op ESC om terug te gaan naar het menu Available Options. 9.Selecteer in het menu de optie Print Queue Information (NetWare 3.xx) of Print Queues (NetWare 4.1x). Er wordt een lijst geopend van de geconfigureerde afdrukwachtrijen. 6-8

69 10.Druk op INS om op de bestandsserver een nieuwe wachtrij te maken, typ de naam van de nieuwe wachtrij en druk op ENTER. De naam hoeft geen verband te houden met de bron van de afdrukserver, maar moet kort en makkelijk te onthouden zijn. 11.Zorg ervoor dat de naam van de nieuwe wachtrij gemarkeerd is en druk op ENTER om de wachtrij te configureren. 12.Selecteer de optie Queue Servers (in NetWare 4.1x heet dit item Print Servers) en druk op ENTER om te specificeren welke netwerkafdrukservers afdruktaken via deze wachtrij mogen afdrukken. Aangezien het een nieuwe wachtrij betreft, zal de lijst leeg zijn. 13. Druk op INS om een lijst op te vragen van kandidaten voor de wachtrijserver en selecteer de in stap 11 opgegeven naam van de afdrukserver-service. Druk vervolgens op ENTER. 14.Druk een aantal malen op ESC, totdat u weer bij het menu Available Options komt. 15.Forceer de afdrukserver de bestandsservers opnieuw op afdruktaken te controleren. U kunt de printer uit- en weer aanzetten, of de afdrukserver als volgt in PCONSOLE op inactief zetten: Markeer in het menu Available Options de optie Print Server Information en druk op ENTER. Selecteer de naam van de afdrukserver (BRN_xxxxxx_P1) en druk op ENTER. Gebruikt u NetWare 4.1x, markeer dan de optie Information and Status, druk op ENTER en ga door naar het volgende opsommingsteken. Als u NetWare 3.xx of 2.xx heeft: -markeert u Print Server Status/Control en drukt u op ENTER. -markeert u Server Info en drukt u op ENTER. Druk op ENTER, selecteer Down en druk nogmaals op ENTER. De afdrukserver zal nu alle beschikbare bestandsservers controleren op nieuwe wachtrij-ingangen. U kunt echter ook de BRCONFIG- of TELNET-opdracht SET NETWARE RESCAN gebruiken om de afdrukserver de bestandsservers opnieuw te laten controleren. 6-9

70 De Brother-afdrukserver configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Wachtrijserver in NDS-modus) 1. U moet op de NetWare 4.1x-bestandsserver in NDS-modus zijn aangemeld als ADMIN. 2. Voer het hulpprogramma PCONSOLE uit vanaf uw PC-werkstation. 3. Selecteer in het menu Available Options de optie Print Servers. 4. Druk op INS en voer de naam van de afdrukserver in. Voer de naam in van het Netware-afdrukservicepunt van de afdrukserver; deze naam moet exact hetzelfde zijn als de naam die op de configuratiepagina van de printer staat (de standaardnaam is BRN_xxxxxx_P1, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernet-adres (MAC-adres), tenzij u de naam gewijzigd heeft). U kunt de naam van het Netware-afdrukservicepunt en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. Belangrijk: Wijs aan de afdrukserver geen wachtwoord toe, daar hij anders niet kan aanmelden. 5. Druk op ESC om terug te gaan naar het menu Available Options. 6. Selecteer de optie Print Queues. 7. Druk op INS en typ een naam voor de afdrukwachtrij. (Er wordt ook om een volumenaam gevraagd. Druk op INS en selecteer het juiste volume.) Druk op ESC om terug te gaan naar het hoofdmenu. 8. Controleer dat de naam van de nieuwe afdrukwachtrij is gemarkeerd en druk op ENTER. 9. Selecteer de optie Print Servers en druk op ENTER om te specificeren welke netwerkafdrukservers afdruktaken via deze wachtrij mogen afdrukken. Aangezien het een nieuwe wachtrij betreft, zal de lijst leeg zijn. 10. Druk op INS om een lijst op te vragen van kandidaten voor de wachtrijserver en selecteer de in stap 4 opgegeven naam van de Netware-afdrukserver. Deze naam wordt nu aan de lijst toegevoegd. Druk vervolgens op ENTER. 6-10

71 11. Selecteer in het menu Available Options de optie Printers. 12. Druk op INS en voer een beschrijvende naam in voor de printer. 13. Druk op ESC om terug te gaan naar het menu Available Options. 14. Selecteer de optie Print Servers en selecteer de in stap 4 opgegeven naam van de afdrukserver. 15. Markeer in het menu Print Server Information de optie Printers. 16. Druk op INS en selecteer de in stap 12 ingevoerde printernaam. 17. Druk een aantal malen op ESC om terug te keren naar DOS. 18. Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows-menu of plaats de diskette Brother Print Server Configuration Utility in station A: van uw PC en typ: A:BRCONFIG. Selecteer de afdrukserver in de lijst van afdrukservers. Wanneer wordt gemeld dat de afdrukserver is aangesloten, drukt u op ENTER en typt u als antwoord op de prompt "#" het standaardwachtwoord "access" (het wachtwoord wordt niet geëchood). Druk als antwoord op de prompt Enter Username> op ENTER. Bij de prompt Local> typt u: SET SERVICE service TREE structuur SET SERVICE service CONTEXT context Waar tree de naam is van de NDS-structuur. Waar context de naam is van de context voor de afdrukserver. Service is de naam van de service die is toegewezen door de Netwareafdrukservernaam (standaardservice voor de Brother-printer is BRN_xxxxxx_P1, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)). U kunt de naam van de structuur en de context ook invoeren met uw Webbrowser, namelijk door met het TCP/IP-protocol op de Brother-afdrukserver aan te sluiten en vervolgens de configuratie van het Netware-protocol te selecteren. 19. Gebruik de BRCONFIG- of de TELNET-opdracht: SET NETWARE RESCAN om afdrukserver de bestandsservers te laten controleren, of zet de printer uit en weer aan. Het is niet mogelijk om dezelfde, door de Netware-afdrukservernaam toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus Wachtrijserver als de modus Externe printer. Als u externe printer-capaciteiten wilt gebruiken op services anders dan de standaard NetWareservices, dan moet u de nieuwe services definiëren die voor NetWare en voor de gewenste poort geactiveerd zijn. Raadpleeg Appendix B in deze handleiding voor nadere informatie hierover. 6-11

72 De Brother-afdrukserver configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Externe printer) 1. De PSERVER NLM (NetWare Loadable Module) moet op uw bestandsserver zijn geladen. 2. Indien u NetWare 4.1x gebruikt, meldt u zich vanaf uw PC-werkstation bij de bestandsserver aan als ADMIN (als u NDS-ondersteuning nodig heeft, mag u zich niet aanmelden in bindery-modus). Indien u NetWare 2.xx of 3.xx gebruikt, meldt u zich aan als SUPERVISOR. 3. Voer het hulpprogramma PCONSOLE uit vanaf uw PC-werkstation. 4. Als u een nieuwe afdrukwachtrij maakt, selecteert u in het menu Available Options de optie Print Queue Information (NetWare 3.xx) of Print Queues (NetWare 4.1x). 5. Druk op INS, typ een naam voor de afdrukwachtrij (in NetWare 4.1x wordt bovendien om een volumenaam gevraagd; druk op INS en selecteer het juiste volume) en druk op ESC om terug te gaan naar het hoofdmenu. Onderstaande stappen zijn voor het configureren van een externe printer met NDS-ondersteuning op NetWare 4.1x-systemen: 6. a b c d e f g h i j Selecteer in het menu PCONSOLE de optie Print Servers en selecteer op uw hostcomputer de naam van de PSERVER NLM. Selecteer Printers. Druk op INS om het menu Object, Class te openen. Druk op INS en voer de printernaam (een willekeurige, maar unieke naam) in. Markeer de printernaam en druk tweemaal op ENTER om over te schakelen naar het menu Printer Configuration. PCONSOLE zal nu een printernummer toewijzen. Noteer dit nummer, u heeft het straks weer nodig. Markeer de optie Print Queues Assigned en druk op ENTER en vervolgens op INS om een lijst van beschikbare wachtrijen op te vragen. Markeer de naam van de afdrukwachtrij die u aan de externe printer wilt toewijzen en druk op ENTER. U heeft de andere instellingen in het menu niet nodig. Druk een aantal malen op ESC om PCONSOLE af te sluiten. Ga nu verder met het onderdeel Naam en nummer van externe printer toewijzen verderop in dit hoofdstuk. 6-12

73 Onderstaande stappen zijn voor het configureren van een externe printer op NetWare 3.xx-systemen: 6. a b c d e f g h i Selecteer in het hoofdmenu PCONSOLE de optie Print Server Information en kies de naam van de PSERVER NLM. Selecteer de optie Print Server Configuration en vervolgens Printer Configuration. Selecteer een van de printers die "Niet geïnstalleerd" zijn en druk op ENTER. Onthoud het nummer van deze printer, u heeft het straks tijdens het configureren nodig. Indien gewenst, typt u een nieuwe naam voor de printer. Ga naar Type, druk op ENTER, markeer de optie Remote Other/Unknown en druk nogmaals op ENTER. U heeft de andere instellingen in het menu niet nodig. Druk op ESC en sla de wijzigingen op. Druk op ESC en selecteer de optie Queues Serviced by Printer. Markeer de naam van de printer die u zojuist heeft geconfigureerd en druk op ENTER. Druk op INS, kies de gewenste afdrukwachtrij en druk op ENTER (u mag de standaardprioriteit accepteren). Druk een aantal malen op ESC om PCONSOLE af te sluiten. Naam en nummer van externe printer toewijzen met BRCONFIG 7. a b Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows-menu of plaats de diskette Brother Print Server Software in station A: van uw PC en typ: A:BRCONFIG Selecteer in de lijst van servers de Brother-afdrukserver. Wanneer wordt gemeld dat de afdrukserver is aangesloten, drukt u op ENTER en typt u als antwoord op de prompt "#" het standaardwachtwoord "access" (het wachtwoord wordt niet geëchood). Druk als antwoord op de prompt Enter Username> op ENTER. Bij de prompt Local> typt u: SET NETWARE NPRINTER nlm-nummer ON service SET NETWARE RESCAN EXIT Waar nlm de naam is van de PSERVER NLM op uw bestandsserver, nummer het nummer van de printer is (moet hetzelfde zijn als het printernummer dat u tijdens de configuratie van PCONSOLE heeft geselecteerd), Service is de naam van de service die is toegewezen door de Netwareafdrukservernaam (standaardservice voor de Brother-printer is BRN_xxxxxx_P1, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)). 6-13

74 Bijvoorbeeld: voor het instellen van externe "Printer 3" voor een Brother-printer met de afdrukserver BRN_310107_P1 die gebruik maakt van de PSERVER NLM met de naam BROTHER1PS, typt u: SET NETWARE NPRINTER BROTHER1PS 3 ON BRN_310107_P1 SET NETWARE RESCAN EXIT U kunt de naam van de externe printer ook invoeren met uw Web-browser, namelijk door met het TCP/IP-protocol op de Brother-afdrukserver aan te sluiten en vervolgens de configuratie van het Netware-protocol te selecteren. Het is niet mogelijk om dezelfde, door de Netware-afdrukservernaam toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus Wachtrijserver als de modus Externe printer. U moet nu de PSERVER NLM van uw NetWare-bestandsserver unloaden en vervolgens opnieuw laden, pas dan zijn de door u aangebrachte veranderingen van kracht. De afdrukwachtrij testen U kunt de afdrukwachtrij testen met de NetWare DOS nprint opdracht: C:> nprint c:\autoexec.bat q=wachtrijnaam Waar wachtrijnaam een van de afdrukwachtrijen is die u eerder in dit hoofdstuk heeft gemaakt. Het bestand wordt gespooled naar de afdrukserver en behoort binnen korte tijd op de printer te worden afgedrukt. Wordt het niet afgedrukt, controleer dan de configuratie en raadpleeg zo nodig Problemen oplossen om uit te vinden hoe u het probleem kunt verhelpen. Het werkstation configureren (op DOS gebaseerde NetWare-drivers) Om het PC-werkstation zo te configureren, dat DOS-toepassingen transparant kunnen afdrukken naar de Brother-afdrukserver (deze procedure wordt bijvoorbeeld gebruikt als u geen Windows-specifieke Netware-drivers heeft), gebruikt u de DOS Editor om een opdracht met de volgende indeling toe te voegen aan het bestand AUTOEXEC.BAT op uw PC: capture l=n q=wachtrijnaam ti=timeout Waar n het nummer is van de parallelle poort die u wilt gebruiken. Wachtrijnaam is de naam van de wachtrij die u heeft gemaakt (als u NetWare 4.x in NDSmodus gebruikt, kunt u p=printernaam specificeren in plaats van de wachtrij, waar de printernaam de naam is van de NDS-printer; zorg ervoor dat u de complete directory context van de printer invoert). Timeout is het aantal seconden waarna de bestandsserver de gegevens naar de printer stuurt nadat de toepassing voor de laatste keer naar het bestand heeft geschreven (gebruik ten minste 5 seconden voor DOS-toepassingen en ten minste 50 seconden voor Windowstoepassingen. Verhoog deze waarden als u niet kunt afdrukken). 6-14

75 Als uw wachtrij bijvoorbeeld mijnwachtrij heet en u LPT1 wilt gebruiken mt een timeout van 5 seconden, dan voert u het volgende in: capture l=1 q=mijnwachtrij ti=5 Nadat het werkstation opnieuw is opgestart, kunt u vanuit toepassingen afdrukken, net alsof de printer rechtstreeks op uw LPT1 parallelle poort was aangesloten. Als de printer uw gegevens niet juist afdrukt, kunt u de switch /Nt aan uw captureopdracht toevoegen. Bijvoorbeeld: capture l=n q=wachtrijnaam ti=timeout/nt Het werkstation configureren (Windows 3.1x) Als u een NetWare-afdrukwachtrij wilt gebruiken vanaf een Windows 3.xx-werkstation, moet u eerst de juiste NetWare Windows VLM drivers en hulpprogramma s installeren. Volg daarna de volgende stappen: 1. Open het Hoofdvenster van Windows Programmabeheer en start Afdrukbeheer. 2. Selecteer in de menubalk Opties (of Printer) en selecteer vervolgens Netwerkverbindingen. 3. Selecteer de gewenste poort (bijvoorbeeld LPT1:) onder Poorten: en de gewenste afdrukwachtrij onder Bronnen. 4. Klik op Vastleggen en op Permanent. 5. Sluit het venster en selecteer Opties en vervolgens Printerinstelling. 6. Kies de gewenste printer onder Geïnstalleerde printers. Als de gewenste printer niet bestaat, selecteert u Toevoegen>> en selecteert u de printer in de Lijst van printers, waarna u op Installeren klikt (doorgaans zult u de diskette met de printer driver nodig hebben). 7. Als de gewenste printer niet op de juiste poort is ingesteld, klikt u op Verbinden, selecteert u de poort en klikt u op OK. 8. Klik desgewenst op Als standaard instellen om de printer uw standaardprinter te maken. 9. Sluit Afdrukbeheer af. 6-15

76 Het werkstation configureren (Windows 95/98) Als u een NetWare-afdrukwachtrij wilt gebruiken vanaf een Windows 95/98-werkstation, moet u eerst de juiste NetWare-drivers installeren. Klik vervolgens op Start, kies Instellingen en selecteer Printers. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen en voer in de wizard Printer toevoegen de volgende stappen uit. 1. Klik op Volgende, selecteer Netwerkprinter en klik nogmaals op Volgende. 2. Selecteer Bladeren, dubbelklik op de naam van de gewenste bestandsserver, selecteer de afdrukwachtrij en klik op OK. Klik op Volgende. 3. Selecteer de gewenste printer (klik op Diskette als uw printer niet in de lijst staat) en klik op Volgende. 4. Als de driver reeds bestaat, selecteert u Bestaand stuurprogramma houden (als de driver nog niet bestaat, wordt deze stap overgeslagen), waarna u op Volgende klikt. 5. Indien gewenst, verandert u de naam van de printer en/of maakt u van deze printer de standaardprinter, waarna u op Volgende klikt. 6. Selecteer Ja als antwoord op de vraag "Wilt u een testpagina afdrukken?". Klik op Voltooien. 6-16

77 Hoofdstuk 7 Het via Macintosh afdrukken met Appletalk configureren Brother-afdrukservers ondersteunen het AppleTalk-protocol dat over Ethernet wordt uitgevoerd (ook EtherTalkgenoemd). Hiermee kunnen gebruikers van Macintosh gelijktijdig met alle andere Ethernet-netwerkgebruikers. AppleTalk Met onze AppleTalk-functies kan een Brother-printer als een te delen printerknooppunt op een AppleTalk Phase 2-netwerk worden gebruikt. De afdrukserver verstuurt informatie naar Macintoshes op het netwerk en verschijnt op elke Macintosh automatisch in de Kiezer. Brother-afdrukservers ondersteunen ASCII en binair afdrukken. Macintosh configureren Uw Brother-afdrukserver is compatibel met Apple Laserwriter 8-drivers (oudere versies van de LaserWriter-drivers kunnen op grotere netwerken crashes of PostScript-fouten veroorzaken). Als u deze drivers nog niet heeft geïnstalleerd, dan moet dat nu gebeuren. Raadpleeg uw Macintosh-documentatie voor nadere informatie. Voordat u de Brother-afdrukserver gaat gebruiken, moet eerst het EtherTalk-protocol worden geactiveerd via het netwerkconfiguratiescherm op de Macintosh. Als het EtherTalk-protocol niet kan worden geselecteerd, of als het netwerkconfiguratiescherm niet bestaat, gebruikt u Apple's netwerkinstallatieprogramma om deze functies toe te voegen. 7 1

78 U dient het HL-1270N configuratiebestand voor de Laserwiter 8-driver te installeren voordat u de afdrukserver gaat configureren. Plaats de met de HL-1270N meegeleverde CD-ROM in de Macintosh, de hieronder afgebeelde map wordt automatisch geopend. Dubbelklik op de BR- Script PPD Installer en volg de instructies op uw scherm. 7 2

79 Werking Nadat de afdrukserver is geïnstalleerdende printer is ingeschakeld, zal deappletalkservicenaam vande Brother-afdrukserver inde Kiezer verschijnen(standaardis dit BRN_xxxxxx_P1_AT,waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijnvanhet Ethernetadres (MACadres); bijvoorbeeld, BRN_310107_P1_AT). Ukunt de servicepuntnaam enhet MAC-adres vindendoor de configuratiepagina vande printer af te drukken. Raadpleegde installatiehandleidingvoor informatie over het afdrukken vande configuratiepagina. De afdrukserver selecteren 1. 1.Opende Kiezer inhetapple-menuvande Macintoshenklikophet pictogram Laserwriter (indiennodig, selecteert ude juisteappletalk-zone inhet netwerkconfiguratiescherm). 7 3

80 2. Klik op de juiste afdrukserver en sluit de Kiezer. U kunt nu via de Macintosh afdrukken. Als de afdrukserver niet vermeld wordt, controleert u eerst de bekabeling en of u EtherTalk via het netwerkconfiguratiescherm van de Macintosh heeft geactiveerd. Soms moet de afdrukserver in de juiste AppleTalk-zone worden geforceerd met behulp van de opdracht SET APPLETALK ZONE (zie Appendix A). Zone-informatie kan met BRAdmin32 ook vanaf een PC worden geconfigureerd, of met een Web-browser. De configuratie wijzigen U kunt HTTP, TELNET, of Brother s BRAdmin32 gebruiken om de AppleTalk-naam van de afdrukserver en de standaardzone te wijzigen. Het is tevens mogelijk om AppleTalkbroadcasts uit te schakelen. De benodigde procedure en opdrachten worden besproken in Appendix A. De naam kan echter ook worden gewijzigd met behulp van het printerhulpprogramma (Apple LaserWriter) Apple. 7 4

81 Hoofdstuk 8 Het via DLC/LLC afdrukken voor Windows NT configureren DLC is een eenvoudig protocol dat standaard met Windows NT wordt geleverd. In combinatie met de los verkrijgbare Hewlett-Packard JetDirect-kaart, kan het op andere systemen (zoals Windows 3.x) worden gebruikt. Raadpleeg het hoofdstuk "Windows NT- en LAN Server-netwerk configureren (TCP/IP)" als u voor afdrukken het TCP/IP-protocol gaat gebruiken. DLC is een protocol waarvan de route in het netwerk niet kan worden bepaald, wat betekent dat er geen router mag worden gebruikt tussen de afdrukserver en de verzendende computer. 8-1

82 DLC op Windows NT configureren Als u DLC op Windows NT wilt gebruiken, moet eerst het DLC-protocol worden geïnstalleerd: 1. Meld u met administratieve privileges aan bij Windows NT. Ga naar het Configuratiescherm van NT en dubbelklik op het pictogram Netwerk. 2. On Windows NT 3.5x-systemen selecteert u Software toevoegen. Op Windows NT 4.0-systemen klikt u in het tabblad Protocollen op Toevoegen. 3. Selecteer DLC-protocol en klik op OK. U wordt om de locatie van de bestanden gevraagd; bij op Intel gebaseerde computers zijn de benodigde bestanden opgeslagen in de directory i386 van de Windows NT CD-ROM. Als u een niet op Intel gebaseerd platform gebruikt, moet u de juiste directory op uw Windows NT CD-ROM specificeren. Klik op Doorgaan (voor 3.5x-systemen) of op Sluiten (voor 4.0-systemen). 4. Start nu uw systeem opnieuw op, pas dan zijn de wijzigingen van kracht. 8-2

83 Printer instellen onder Windows NT Meld u met administratieve privileges aan bij Windows NT. Selecteer in het menu Start de optie Instellingen en vervolgens Printers. 2. Selecteer Printer toevoegen. (Als u reeds een Brother printer driver heeft geïnstalleerd, dubbelklikt u op de printer driver die u wilt configureren en selecteert u Printers/Eigenschappen. Selecteer vervolgens het tabblad Poorten, ga verder met stap 4 en negeer stap 9-13 over het installeren van de driver). 3. Selecteer Deze computer en klik op Volgende. 4. Selecteer Poort toevoegen. 5. Selecteer Hewlett-Packard-netwerkpoort en klik op Nieuwe poort. 6. In het grote vak onder Kaartadres wordt een lijst van beschikbare MACadressen (Ethernetadressen) voor de afdrukserver geopend. Selecteer het adres van de gewenste afdrukserver (het Ethernetadres staat op de configuratiepagina van de printer). De knooppuntnaam en het MAC-adres staan op de configuratiepagina van de printer. Raadpleeg de installatiehandleiding voor nadere informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina. 8-3

84 7. In het kleine vak onder Kaartadres verschijnt het geselecteerde afdrukserveradres. 8. Typ een naam voor de poort (let erop dat u niet de naam van een reeds bestaande poort of van een DOS-apparaat kiest, zoals LPT1), klik op OK en klik in het scherm Printerpoorten op Sluiten. 9. De naam die u in bovenstaande stap heeft geselecteerd, zal nu als een geselecteerde poort in de lijst van beschikbare poorten staan. Klik op Volgende. 10. Selecteer de juiste driver en klik op Volgende. 11. Geef de printer een naam. Indien gewenst, selecteert u deze printer als standaardprinter. 12. Selecteer Gedeeld of Niet gedeeld. Als u Gedeeld selecteert, moet u ook de gedeelde naam en het besturingssysteem selecteren waarnaar zal worden afgedrukt. 13. Geef de printer een naam. Indien gewenst, selecteert u deze printer als standaardprinter. 8-4

85 Printer instellen onder Windows NT 3.5x 1. Dubbelklik in het Windows NT venster met de hoofdgroep op het pictogram Afdrukbeheer. 2. Selecteer op de menubalk de optie Printers en klik op Printer installeren. 3. Voer in het vak Printernaam een naam in voor de printer. 4. Selecteer het printermodel in het menu Stuurprogramma. 5. Kies in het menu Afdrukken op de optie Andere (of Netwerkprinter voor V3.1 systemen). 6. Klik op Hewlett-Packard-netwerkpoort. 7. Typ een naam voor de poort (let erop dat u niet de naam van een reeds bestaande poort of van een DOS-apparaat kiest, zoals LPT1). 8-5

86 8. In het menu Kaartadres wordt een lijst van beschikbare MAC-adressen (Ethernetadressen) voor de afdrukserver geopend. Selecteer het gewenste adres (het Ethernetadres staat op de configuratiepagina van de printer). De knooppuntnaam en het MAC-adres staan op de configuratiepagina van de printer. Raadpleeg de installatiehandleiding voor nadere informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina. 9. Klik op OK 10. Als u de printer wilt delen, dan klikt u op Printer delen op het netwerk. 11. Klik op OK 12. Indien nodig, selecteert u de gewenste printeropties. Klik op OK. 8-6

87 DLC op ander systemen configureren Als u DLC op andere netwerksystemen wilt gebruiken, heeft u doorgaans door de leverancier verstrekte software nodig. Dergelijke software ondersteunt de Brotherafdrukserver meestal. Volg de instructies van de leverancier voor het installeren van het DLC-protocol op uw systeem. Nadat het protocol is geïnstalleerd, maakt u een netwerkpoort. Hiertoe gaat u op dezelfde wijze te werk als hiervoor voor Windows NT is beschreven. Het MACadres (Ethernetadres) van de afdrukserver zal tijdens de configuratie automatisch verschijnen. De laatste stap is de installatie van een printer. Hiervoor volgt u de methode volgens welke printers onder normale besturingssystemen worden ingesteld. Het enige verschil is, dat u de printer niet met de LPT1 parallelle poort verbindt, maar met de zojuist gemaakte netwerkpoort. Brother raad u af het DLC-protocol met Windows for Workgroups 3.11 te gebruiken in een peer-to-peer configuratie als de printer veel zal worden gebruikt. Dit omdat afdruktaken vanwege time-outs in de afdrukwachtrij soms geweigerd kunnen worden. De beste oplossing voor dergelijke situaties is een PC als server aan te wijzen voor het beheren van de netwerkafdruktaken. Alle andere PC's sturen hun afdruktaken met behulp van NetBEUI of TCP/IP naar de server-pc, die op zijn beurt DLC gebruikt om de afdruktaken naar de Brother-afdrukserver te sturen. 8-7

88 Hoofdstuk 9 De op het Web gebaseerde beheerfunctie gebruiken Overzicht Voor het beheren van uw printer kan een standaard World Wide Web-browser (wij raden Netscape Navigator versie 3.0 of recenter/microsoft Internet Explorer versie 3.02a of recenter aan) worden gebruikt in combinatie met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol). Een Webbrowser biedt u onderstaande beheerfuncties en u kunt deze tevens gebruiken voor het configureren van uw netwerk en voor het instellen van uw printer. 1. U kunt informatie over de printerstatus opvragen. 2. U kunt de printer via het voorpaneel bedienen. 3. U kunt informatie opvragen omtrent softwareversie van printer- en netwerkkaart. 4. U kunt een lijst van verbruiksartikelen, veel gestelde vragen, enz. opvragen. Het is zaak dat u op uw netwerk het TCP/IP-protocol gebruikt en een geldig IP-adres in de Brother-printer en de computer heeft geprogrammeerd. Uw printer m.b.v. een browser aansluiten Typ IP Address / in uw browser (u mag ook de NetBIOSnaam van de afdrukserver gebruiken als u in een Microsoft Windowsdomein/werkgroepomgeving werkt). 9-1

89 Web-functiepagina Nadat uopde printer bent aangesloten, wordt eenscherm geopenddat er ongeveer als volgt uitziet. Refresh Hiermee wordt de pagina opnieuw geladen. Automatic Refresh Hiermee wordt de pagina elke 15secondenopnieuw geladen. View Configuration Hiermee kunt ude informatie omtrent de printer bekijken, zoals tonerstatus, huidige aantal afgedrukte pagina's, enz. 9-2

90 Control panel Hiermee kunt ude huidige printerstatus bekijkeneninteractief met de printer werken, net alsof unaast de printer staat enopde toetsenophet voorpaneel drukt. Printer settings Hiermee kunt uprinterinstellingenwijzigen, zoals het standaardlettertype, enz. On Line support Met deze functie kunt uonline productondersteuningopvragen(hiervoor heeft uechter wel eeninternet-verbindingnodig). Administrator settings Speciaal onderdeel voor beheerders. Hiermee kunt unetwerkinstellingen, wachtwoordinformatie of de ophet voorpaneel vermelde informatie wijzigen. Find device Hiermee kunt uandere ophet netwerkaangeslotenbrother-printers opzoeken. 9-3

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Multi-protocol Printserver

Multi-protocol Printserver Multi-protocol Printserver Netwerkhandleiding Lees deze handleiding a.u.b. aandachtig door voordat u uw printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding op elk gewenst moment via de CD-ROM bekijken of afdrukken.

Nadere informatie

Netwerkhandleiding voor de HL-2070N

Netwerkhandleiding voor de HL-2070N f Ingebouwde multi-protocol afdrukserver Netwerkhandleiding voor de HL-2070N Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding via de cd-rom bekijken of

Nadere informatie

10/100BASE-TX externe afdrukserver. NC-2100p GEBRUIKERSHANDLEIDING

10/100BASE-TX externe afdrukserver. NC-2100p GEBRUIKERSHANDLEIDING 10/100BASE-TX externe afdrukserver NC-2100p GEBRUIKERSHANDLEIDING Lees deze handleiding a.u.b. aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding op elk gewenst moment via de

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-21 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-21 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Voorbereidende stappen op pagina 3-16 Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom op pagina 3-17 Andere installatiemethoden

Nadere informatie

Brother Brother Multi-Protocol afdrukserver. NC-series GEBRUIKERSHANDLEIDING

Brother Brother Multi-Protocol afdrukserver. NC-series GEBRUIKERSHANDLEIDING Brother Brother Multi-Protocol afdrukserver NC-series GEBRUIKERSHANDLEIDING Lees deze handleiding a.u.b. aandachtig door voordat u uw printer gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats,

Nadere informatie

Handleiding voor aansluitingen

Handleiding voor aansluitingen Pagina 1 van 6 Handleiding voor aansluitingen Windows-instructies voor een lokaal aangesloten printer Opmerking: Wanneer u een lokaal aangesloten printer installeert en het besturingssysteem niet wordt

Nadere informatie

Multi-Functie Print Server. Netwerkhandleiding DCP315CN, MFC-425CN

Multi-Functie Print Server. Netwerkhandleiding DCP315CN, MFC-425CN Multi-Functie Print Server Netwerkhandleiding DCP315CN, MFC-425CN Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de machine gaat gebruiken. U kunt deze handleiding via de cd-rom bekijken of afdrukken.

Nadere informatie

Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking

Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking Netwerkhandleiding Lees deze handleiding aandachtig voordat u dit product gebruikt en houd deze bij de hand voor toekomstige referentie. Voor een veilig en correct gebruik, zorg ervoor dat u de Belangrijke

Nadere informatie

Netwerkhandleiding. TD-serie. Ingebouwde multiprotocol ethernetafdrukserver

Netwerkhandleiding. TD-serie. Ingebouwde multiprotocol ethernetafdrukserver Ingebouwde multiprotocol ethernetafdrukserver Netwerkhandleiding TD-serie Lees deze handleiding grondig door voordat u de machine gebruikt. Bewaar de CD-ROM op een handige plaats zodat u deze snel kunt

Nadere informatie

Met het oog op een veilig en correct gebruik van dit apparaat dient u de Veiligheidsinformatie in deze gebruikshandleiding te lezen voordat u het

Met het oog op een veilig en correct gebruik van dit apparaat dient u de Veiligheidsinformatie in deze gebruikshandleiding te lezen voordat u het Met het oog op een veilig en correct gebruik van dit apparaat dient u de Veiligheidsinformatie in deze gebruikshandleiding te lezen voordat u het apparaat Copyright 2005. De auteursrechtelijke bescherming

Nadere informatie

Windows 98 en Windows ME

Windows 98 en Windows ME Windows 98 en Windows ME In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Voorbereidende stappen op pagina 3-29 Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom op pagina 3-30 Andere installatiemethoden op pagina

Nadere informatie

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Macintosh In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Vereisten' op pagina 3-35 'Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom' op pagina 3-35 'EtherTalk voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken' op

Nadere informatie

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding Laserprinter Serie Windows Vista / 7- installatiehandleiding U dient eerst alle hardware in te stellen en de driver te installeren, pas dan kunt u de printer gebruiken. Lees de Installatiehandleiding en

Nadere informatie

NETWERKHANDLEIDING PT-9800PCN. Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver

NETWERKHANDLEIDING PT-9800PCN. Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver NETWERKHANDLEIDING PT-9800PCN Lees deze handleiding grondig door voordat u de machine gebruikt. Bewaar de CD-ROM op een handige plaats zodat u deze snel kunt

Nadere informatie

Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken

Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken Novell NetWare In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken" op pagina 3-38 "Stappen voor snelle installatie" op pagina 3-38 "Geavanceerde installatie" op

Nadere informatie

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Macintosh In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Vereisten" op pagina 3-31 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-31 "EtherTalk voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken" op

Nadere informatie

Handleiding voor netwerkprinten

Handleiding voor netwerkprinten Handleiding voor netwerkprinten 1 2 3 4 5 6 7 Configuratie van Windows 95/98/Me Configuratie van Windows 2000 Configuratie van Windows XP Configuratie van Windows NT 4.0 Configuratie van NetWare Configuratie

Nadere informatie

Multi-protocol afdrukserver. NC-4100h GEBRUIKERSHANDLEIDING

Multi-protocol afdrukserver. NC-4100h GEBRUIKERSHANDLEIDING Multi-protocol afdrukserver NC-4100h GEBRUIKERSHANDLEIDING Lees deze handleiding a.u.b. aandachtig door voordat u uw printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding op elk gewenst moment via de CD-ROM

Nadere informatie

QL-580N QL-1060N. Handleiding voor de installatie van de software. Nederlands LB9156001A

QL-580N QL-1060N. Handleiding voor de installatie van de software. Nederlands LB9156001A QL-580N QL-060N Handleiding voor de installatie van de software Nederlands LB95600A Eigenschappen CD-ROM voorzorgsmaatregelen Maak geen krassen op de cd-rom. Stel de cd-rom niet bloot aan extreem hoge

Nadere informatie

NETWERKHANDLEIDING QL-1060N. Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver

NETWERKHANDLEIDING QL-1060N. Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver NETWERKHANDLEIDING QL-1060N Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de machine gaat gebruiken. Bewaar de cd-rom op een veilige plaats, zodat u deze

Nadere informatie

HANDLEIDING VOOR SNELLE NETWERKINSTALLATIE

HANDLEIDING VOOR SNELLE NETWERKINSTALLATIE XEROX DOCUPRINT N4525 NETWERK-LASERPRINTER HANDLEIDING VOOR SNELLE NETWERKINSTALLATIE Xerox DocuPrint N4525 Netwerk-Laserprinter Handleiding voor snelle netwerkinstallatie 721P57610 September 2000 2000

Nadere informatie

Printen via het netwerk Zorg ervoor dat het werkt

Printen via het netwerk Zorg ervoor dat het werkt NETWERK PRINT SERVERS ARTIKEL Printen via het netwerk Zorg ervoor dat het werkt Created: June 4, 2005 Last updated: June 4, 2005 Rev:.0 INHOUDSOPGAVE INLEIDING 3 INFRASTRUCTUUR BIJ NETWERK PRINTEN 3. Peer-to-peer-printen

Nadere informatie

Windows Custom PostScript- of PCL-printerstuurprogramma installeren

Windows Custom PostScript- of PCL-printerstuurprogramma installeren Windows Custom PostScript- of PCL-printerstuurprogramma installeren In dit Leesmij-bestand wordt beschreven hoe u het Custom PostScript-printerstuurprogramma of het PCLprinterstuurprogramma op een Windows-systeem

Nadere informatie

USB 2.0 ETHERNET PRINTSERVER

USB 2.0 ETHERNET PRINTSERVER USB 2.0 ETHERNET PRINTSERVER DN-13014-3 DN-13003-1 Snel installatiegids DN-13014-3 & DN-13003-1 Voordat u begint, moet u de volgende items voorbereiden: Windows 2000/XP/2003/Vista/7 computer met printserver

Nadere informatie

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh 13 De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh Op de cd-rom met gebruikerssoftware bevinden zich softwareinstallatieprogramma s voor Fiery Link. Fiery-hulpprogrammasoftware wordt ondersteund

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. BROTHER FAX-1940CN http://nl.yourpdfguides.com/dref/1223939

Uw gebruiksaanwijzing. BROTHER FAX-1940CN http://nl.yourpdfguides.com/dref/1223939 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Installeer de C54PSERVU in Windows Vista

Installeer de C54PSERVU in Windows Vista Installeer de C54PSERVU in Windows Vista In dit document wordt beschreven hoe u uw printer in combinatie met de Conceptronic C54PSERVU kan installeren in Windows Vista. 1. Printer installeren Voordat u

Nadere informatie

USB-over-IP-netwerkserver met 4 USB 2.0 poorten

USB-over-IP-netwerkserver met 4 USB 2.0 poorten USB-over-IP-netwerkserver met 4 USB 2.0 poorten Gebruikshandleiding DA-70254 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Productoverzicht... 3 1.2 Netwerkbeheer... 3 1.3 Onderdelen en eigenschappen... 3 1.4 Hardware

Nadere informatie

NETWERKf HANDLEIDING HL-5250DN HL-5270DN. Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver

NETWERKf HANDLEIDING HL-5250DN HL-5270DN. Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver Ingebouwde multiprotocol Ethernetafdrukserver NETWERKf HANDLEIDING HL-5250DN HL-5270DN Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding via de cd-rom bekijken

Nadere informatie

Software voor printerbeheer

Software voor printerbeheer Software voor printerbeheer In dit onderwerp wordt het volgende besproken: CentreWare-software gebruiken op pagina 3-10 Printerbeheerfuncties gebruiken op pagina 3-12 CentreWare-software gebruiken CentreWare

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst Netwerk

Verklarende woordenlijst Netwerk Verklarende woordenlijst Netwerk In deze Verklarende woordenlijst Netwerk vindt u basisinformatie over geavanceerde netwerkfuncties van Brother-machines en algemene netwerk- en standaardterminologie. De

Nadere informatie

Multi-protocol afdrukserver. Netwerkhandleiding

Multi-protocol afdrukserver. Netwerkhandleiding Multi-protocol afdrukserver Netwerkhandleiding Lees deze handleiding a.u.b. aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding wanneer u dat wilt via de cd-rom bekijken of afdrukken.

Nadere informatie

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Printerstuurprogramma installeren

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Printerstuurprogramma installeren MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN Printerstuurprogramma installeren Inleiding Zorg ervoor dat voordat met deze installatie wordt begonnen, u het IP adres van de betreffende e-studio heeft. Indien u het

Nadere informatie

Configuratie PL printers. Dealer instructie v0.99

Configuratie PL printers. Dealer instructie v0.99 Configuratie PL printers Dealer instructie v0.99 Standaard hebben de PL-printers een IP adres (192.168.1.251) wat waarschijnlijk niet overeenkomt met dat van de QT (192.168.0.x) of van het bestaande netwerk.

Nadere informatie

Het lokale netwerk configureren

Het lokale netwerk configureren Het lokale netwerk configureren Als u een lokaal netwerk wilt configureren, dient u eventueel de netwerkinstellingen van de PC s te configureren die via de router of het access point met elkaar moeten

Nadere informatie

AR-NB2 NETWERK UITBREIDINGS KIT. SOFTWARE-INSTALLATIEGIDS (voor de netwerkprinter) MODEL

AR-NB2 NETWERK UITBREIDINGS KIT. SOFTWARE-INSTALLATIEGIDS (voor de netwerkprinter) MODEL MODEL AR-NB NETWERK UITBREIDINGS KIT SOFTWARE-INSTALLATIEGIDS (voor de netwerkprinter) INLEIDING VOORAFGAAND AAN DE INSTALLATIE INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING

Nadere informatie

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista BEKNOPTE HANDLEIDING voor Windows Vista INHOUD Hoofdstuk 1: SYSTEEMVEREISTEN...1 Hoofdstuk 2: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS...2 Software installeren om af te drukken op een lokale printer...

Nadere informatie

Aansluitingengids. Windows-instructies voor een lokaal aangesloten printer. Voordat u de printersoftware installeert voor Windows

Aansluitingengids. Windows-instructies voor een lokaal aangesloten printer. Voordat u de printersoftware installeert voor Windows Pagina 1 van 5 Aansluitingengids Windows-instructies voor een lokaal aangesloten printer Voordat u de printersoftware installeert voor Windows Een lokaal aangesloten printer is een printer die is aangesloten

Nadere informatie

GEAVANCEERDE NETWERK BEWAKING- EN KOEPELCAMERA

GEAVANCEERDE NETWERK BEWAKING- EN KOEPELCAMERA GEAVANCEERDE NETWERK BEWAKING- EN KOEPELCAMERA INSTALLATIEGIDS Lees deze instructies voor gebruik zorgvuldig door en bewaar het voor later naslag. 1. OVERZICHT 1.1 Inhoud verpakking Netwerkcamera Installatiegids

Nadere informatie

Macintosh. Vereisten. EtherTalk inschakelen en gebruiken. Mac OS 9.x. Phaser 8400-kleurenprinter

Macintosh. Vereisten. EtherTalk inschakelen en gebruiken. Mac OS 9.x. Phaser 8400-kleurenprinter Macintosh In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Vereisten" op pagina 3-35 "EtherTalk inschakelen en gebruiken" op pagina 3-35 "TCP/IP inschakelen en gebruiken" op pagina 3-36 "Stappen voor snelle

Nadere informatie

Het installeren van de software.

Het installeren van de software. Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Het installeren van de software.... 2 De Printserver Bekabeld Configureren... 8 Instellen van je IP adres... 10 Netwerk poorten configureren... 12 Een printer Toevoegen....

Nadere informatie

LEES MIJ EERST WorkCentre 7300 Series Fiery-installatie

LEES MIJ EERST WorkCentre 7300 Series Fiery-installatie LEES MIJ EERST WorkCentre 7300 Series Fiery-installatie Dit document beschrijft de installatie en de configuratie van de Fiery Network Controller voor de WorkCentre 7300 Series. Voer de stappen uit die

Nadere informatie

Componenten installeren en de netwerkinterface klaarmaken voor gebruik

Componenten installeren en de netwerkinterface klaarmaken voor gebruik Inhoudsopgave Inleiding De netwerkinterface........................................8 Deze handleiding...........................................9 Inhoud van de verpakking..................................10

Nadere informatie

(2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem

(2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem (2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem Raadpleeg eerst de Quick-Start Guide voor het installeren van uw DSL-aansluiting voordat u deze handleiding leest. Versie 30-08-02 Handleiding

Nadere informatie

In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke

In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke Netwerkhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Beschikbare functies via een netwerk De netwerkkabel aansluiten op het netwerk Installatie van het apparaat in een netwerk Windows-configuratie Gebruik van de printer Het

Nadere informatie

ipact Installatiehandleiding CopperJet 816-2P / 1616-2P Router

ipact Installatiehandleiding CopperJet 816-2P / 1616-2P Router ipact Installatiehandleiding CopperJet 816-2P / 1616-2P Router Stap 1: Het instellen van uw computer Instellen netwerkkaart om de modem te kunnen bereiken: Windows 98/ME: Ga naar Start Instellingen Configuratiescherm

Nadere informatie

Eigen PostScript- of PCL-printerstuurprogramma voor Windows installeren

Eigen PostScript- of PCL-printerstuurprogramma voor Windows installeren Eigen PostScript- of PCL-printerstuurprogramma voor Windows installeren In dit Leesmij-bestand wordt beschreven hoe u het eigen PostScript-printerstuurprogramma of het PCL-printerstuurprogramma op Windows-systemen

Nadere informatie

BUITEN IR-NETWERKCAMERA Serie

BUITEN IR-NETWERKCAMERA Serie BUITEN IR-NETWERKCAMERA Serie INSTALLATIEGIDS Lees deze instructies voor gebruik zorgvuldig door en bewaar het voor later naslag. 1. OVERZICHT 1.1 Inhoud verpakking Netwerkcamera Installatiesticker Installatiegids

Nadere informatie

Software voor printerbeheer

Software voor printerbeheer Software voor printerbeheer In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Met CentreWare-software" op pagina 3-9 "Printerbeheerfuncties gebruiken" op pagina 3-11 Met CentreWare-software CentreWare Internet

Nadere informatie

Fiery Driver Configurator

Fiery Driver Configurator 2015 Electronics For Imaging, Inc. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. 16 november 2015 Inhoud 3 Inhoud Fiery Driver Configurator...5 Systeemvereisten...5

Nadere informatie

Inleiding. De instructies zijn primair bedoeld voor:

Inleiding. De instructies zijn primair bedoeld voor: Printserver Inleiding Deze gebruiksaanwijzing is geschikt voor DrayTek Vigor producten uitgerust met een parallel of USB printserver aansluiting. De instructies in deze gebruiksaanwijzing hebben betrekking

Nadere informatie

Multi-protocol afdrukserver. Netwerkhandleiding

Multi-protocol afdrukserver. Netwerkhandleiding Multi-protocol afdrukserver Netwerkhandleiding Lees deze handleiding a.u.b. aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding op elk gewenst moment via de cd-rom bekijken of

Nadere informatie

Ondersteunde omgevingen

Ondersteunde omgevingen Printerservers verbinden printers met netwerken. Zo kunnen veel gebruikers vanaf hun eigen werkstations op een zeer kosteneffectieve wijze gezamenlijk gebruikmaken van krachtige en dure printers. Aanschaf

Nadere informatie

NETWERKHANDLEIDING MFC-7440N DCP-7045N. Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele Ethernetafdrukserver

NETWERKHANDLEIDING MFC-7440N DCP-7045N. Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele Ethernetafdrukserver Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele Ethernetafdrukserver NETWERKHANDLEIDING MFC-7440N DCP-7045N Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat op uw netwerk gaat gebruiken. U kunt

Nadere informatie

System Updates Gebruikersbijlage

System Updates Gebruikersbijlage System Updates Gebruikersbijlage System Updates is een hulpprogramma van de afdrukserver dat de systeemsoftware van uw afdrukserver met de recentste beveiligingsupdates van Microsoft bijwerkt. Het is op

Nadere informatie

Technische Informatie

Technische Informatie Handmatige installatie van de Belkin draadloze Printserver Als de automatische installatie van de Printserver niet is gelukt, kunt u proberen hem handmatig te installeren. De Printserver heeft geen driver

Nadere informatie

Netwerkinstallatiehandleiding

Netwerkinstallatiehandleiding Laserprinter HL-1270N Netwerkinstallatiehandleiding Volg de instructies in de "Installatiehandleiding" betreffende de installatie van de drumkit, de papiercassette, printer driver enz, pas dan mag u beginnen

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie 0 DUT Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: en leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe

Nadere informatie

Instructies voor een snelle installatie

Instructies voor een snelle installatie Printserver Instructies voor een snelle installatie NNEDERLANDS Instructies voor een snelle installatie 1.1 Procedure voor het installeren van de hardware 1. Sluit de printserver aan op de printer die

Nadere informatie

Multi-protocol afdruk-/faxserver. Netwerkhandleiding. NC-9100h

Multi-protocol afdruk-/faxserver. Netwerkhandleiding. NC-9100h Multi-protocol afdruk-/faxserver Netwerkhandleiding NC-9100h Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de machine gaat gebruiken. U kunt deze handleiding via de cd-rom bekijken of afdrukken. Bewaar

Nadere informatie

1. Laad de software voor de camera van op het menu

1. Laad de software voor de camera van  op het menu 1. Laad de software voor de camera van www.overmax.eu. op het menu producten, selecteer RTV, dan IP camera s en uw camera model. Dan subpagina Product selecteer de [HELP] - klik op de grijze pijl symbool

Nadere informatie

Nokia C110/C111 draadloze LAN-kaart Installatiehandleiding

Nokia C110/C111 draadloze LAN-kaart Installatiehandleiding Nokia C110/C111 draadloze LAN-kaart Installatiehandleiding CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA MOBILE PHONES Ltd. verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat de producten DTN-10 en DTN-11 conform zijn aan de

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding Installatiehandleiding Wireless Network Broadband Router WL-114 In deze handleiding worden alleen de meest voorkomende situaties behandeld. Raadpleeg de volledige gebruikershandleiding op de cd-rom voor

Nadere informatie

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Nederlands Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Cd met gebruikerssoftware.............................................................. 1 Informatie over de stuurprogramma s en de software.............................................

Nadere informatie

2500C. Professional Series Color Printer NETWERKGIDS

2500C. Professional Series Color Printer NETWERKGIDS HP 2500C Professional Series Color Printer NETWERKGIDS Handelsmerken HP ColorSmart II, HP PhotoREt II en HP ZoomSmart Scaling Technology zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company. Microsoft is een

Nadere informatie

USB 2.0 ETHERNET PRINT SERVER

USB 2.0 ETHERNET PRINT SERVER USB 2.0 ETHERNET PRINT SERVER Snel installatiegids DN-13003-2 Voordat u begint, moet u de volgende items voorbereiden: Windows 2000/XP/2003/Vista/7/8/10 computer met printserver installatie-cd Eén printer(non-gdi/capt)

Nadere informatie

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-16 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-17 "Andere

Nadere informatie

Printopdrachten sturen vanaf een notebook op de campus en je pc thuis naar de printer/copiers voor studenten

Printopdrachten sturen vanaf een notebook op de campus en je pc thuis naar de printer/copiers voor studenten Printopdrachten sturen vanaf een notebook op de campus en je pc thuis naar de printer/copiers voor studenten Installatie van de Océ printerdriver onder Windows 2000 (NL) Deze informatie is bestemd voor

Nadere informatie

In dit artikel zal ik u uitleggen hoe u rechtstreeks vanuit Troublefree Retail kan afdrukken

In dit artikel zal ik u uitleggen hoe u rechtstreeks vanuit Troublefree Retail kan afdrukken Auteur: Evert-Jan Steenvoorden Datum: 24-06-2015 Printers configureren In dit artikel zal ik u uitleggen hoe u rechtstreeks vanuit Troublefree Retail kan afdrukken Wat heb je nodig Om rechtstreeks af te

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie 0 DUT Definitie van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen

Nadere informatie

Koppelen Centix Datacollecter aan RS-232 device d.m.v. de W&T 58631

Koppelen Centix Datacollecter aan RS-232 device d.m.v. de W&T 58631 Pagina 1 van 11 pagina s. Koppelen Centix Datacollecter aan RS-232 device d.m.v. de W&T 58631 Het is mogelijk om het Centix datacollector (DC) werkstation direct aan te sluiten op het RS-232 device, zonder

Nadere informatie

Technote. EnGenius Senao EOM Mesh Layer 2 configuratie Transparant netwerk

Technote. EnGenius Senao EOM Mesh Layer 2 configuratie Transparant netwerk Technote EnGenius / Senao EOM-8670 Mesh Layer 2 configuratie Transparant netwerk Merk Model Firmware Datum EnGenius Senao EOM-8670 2.1.10 09-04-2009 Pagina 1 van 29 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 Node

Nadere informatie

Remote Powercontrol for TCP/IP networks

Remote Powercontrol for TCP/IP networks Remote Powercontrol for TCP/IP networks Gebruikershandleiding 1. Opening instructies..... 1.1 Verbinding De IP Power Switch (IPPS) moet verbonden zijn met het lichtnet (230V) en het gewenste ethernet.

Nadere informatie

Samengesteld door: Xerox Corporation Global Knowledge and Language Services 800 Phillips Road, Bldg. 0845-17S Webster, New York 14580-9791 USA

Samengesteld door: Xerox Corporation Global Knowledge and Language Services 800 Phillips Road, Bldg. 0845-17S Webster, New York 14580-9791 USA Windows-printerdrivers voor Xerox Production Print Services en CentreWare voor de Xerox Nuvera 100/120 Digitale kopieerapparaat/printer en het Xerox Nuvera 100/120 Digitale productiesysteem Aan de slag

Nadere informatie

Netwerkhandleiding voor Windows bij hp deskjet 900c series-printer. Nederlands

Netwerkhandleiding voor Windows bij hp deskjet 900c series-printer. Nederlands Netwerkhandleiding voor Windows bij hp deskjet 900c series-printer Nederlands Handelsmerken en licenties Microsoft, MS, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation (octrooinummers

Nadere informatie

Printersoftware. De printersoftware. De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3.

Printersoftware. De printersoftware. De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3. Printersoftware De printersoftware De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3. De printerdriver is de software waarmee u via uw computer de printer kunt besturen.

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110

Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110 Versienotities voor de klant Fiery EXP4110, versie 1.1SP1 voor Xerox 4110 Dit document beschrijft de upgrade van de Fiery EXP4110-printerstuurprogramma s voor ondersteuning van de optie Lade 6 (Extra groot).

Nadere informatie

Verbinding maken met het netwerk

Verbinding maken met het netwerk 5 Verbinding maken met het netwerk In dit hoofdstuk worden de basisstappen beschreven voor het verbinden van de printer met het netwerk. Er wordt een overzicht gegeven van netwerkvereisten en diagrammen

Nadere informatie

EpsonNet 10/100 Base Tx High Speed Int. Print Server

EpsonNet 10/100 Base Tx High Speed Int. Print Server EpsonNet /0 Base Tx High Speed Int. Print Server Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE M4555 MFP-SERIE. Software-installatiehandleiding

LASERJET ENTERPRISE M4555 MFP-SERIE. Software-installatiehandleiding LASERJET ENTERPRISE M4555 MFP-SERIE Software-installatiehandleiding HP LaserJet Enterprise M4555 MFPserie Software-installatiehandleiding Copyright en licentie 2011 Copyright Hewlett-Packard Development

Nadere informatie

Multi-protocol afdrukserver. NC-5100h. Netwerkhandleiding

Multi-protocol afdrukserver. NC-5100h. Netwerkhandleiding Multi-protocol afdrukserver NC-5100h Netwerkhandleiding Lees deze handleiding a.u.b. aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding op elk gewenst moment via de cd-rom bekijken

Nadere informatie

Handleiding Hulp bij verbindingsinstellingen. Versie 1.3 20-04-2015 1

Handleiding Hulp bij verbindingsinstellingen. Versie 1.3 20-04-2015 1 Handleiding Hulp bij verbindingsinstellingen Versie 1.3 20-04-2015 1 PostBase (Mini) verbindingsinstellingen Deze handleiding zal u stapsgewijs door de verbindingsinstellingen helpen. Dit is een aanvulling

Nadere informatie

Beheerdershandleiding

Beheerdershandleiding Kleurenlaserprinter Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige

Nadere informatie

De netwerkserver instellen

De netwerkserver instellen 8 De netwerkserver instellen In dit hoofdstuk worden besturingsomgevingen beschreven die typisch uit een of meer Novell NetWare- en Windows NT 4.0-netwerkservers bestaan die gebruikmaken van gedeeld afdrukken

Nadere informatie

Siemens SE551. Handleiding Flits Thuis

Siemens SE551. Handleiding Flits Thuis Siemens SE551 Handleiding Flits Thuis Handleiding Siemens SE551 Flits Thuis Aansluiten Siemens SE551 Configuratie Siemens d.m.v. webinterface Instellen Gisgaset USB /PCMCIAdraadloze netwerk-adapter Aansluiten

Nadere informatie

Handleiding installatie Rental Dynamics

Handleiding installatie Rental Dynamics Handleiding installatie Rental Dynamics Versie: 1.1 Datum: 9 januari 2015 1. Inleiding Deze handleiding beschrijft de procedure voor de installatie van Rental Dynamics en de benodigde software. In hoofdstuk

Nadere informatie

Installatiehandleiding TiC Narrow Casting Manager

Installatiehandleiding TiC Narrow Casting Manager Installatiehandleiding TiC Narrow Casting Manager Inhoudsopgave 1. Algemeen - 3-2. Installatie PostgreSQL database server - 4-3. Installatie FTP server - 9-4. Aanmaken account in FileZilla server - 13

Nadere informatie

Remote Administration System PDA (RASmobile)

Remote Administration System PDA (RASmobile) Divitec Nederland BV 1 Xineron RAS Mobile RAS Mobile geeft u de mogelijkheid om toegang te krijgen tot externe sites en live video te bekijken met gebruik van een op Windows Mobile gebaseerde PDA op ieder

Nadere informatie

NETWERKHANDLEIDING. Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele afdrukserver

NETWERKHANDLEIDING. Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele afdrukserver Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele afdrukserver NETWERKHANDLEIDING Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat op uw netwerk gaat gebruiken. U kunt deze handleiding vanaf de

Nadere informatie

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Naslagkaart Wordt gekopieerd Kopieën maken Snel kopiëren 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op. 4 Als u het document op de glasplaat hebt gelegd, raakt u Finish the Job (Taak voltooien) aan

Nadere informatie

In deze handleiding worden twee maateenheden gebruikt.

In deze handleiding worden twee maateenheden gebruikt. Netwerkhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Beschikbare printerfuncties via een netwerk De netwerkkabel aansluiten op het netwerk Installatie van het apparaat in een netwerk Windows-configuratie De printerfunctie

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie B DUT Definitie van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende stijl voor opmerkingen gebruikt: Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie

Nadere informatie

In deze handleiding worden twee maateenheden gebruikt.

In deze handleiding worden twee maateenheden gebruikt. Netwerkhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Beschikbare printerfuncties via een netwerk De netwerkkabel aansluiten op het netwerk Installatie van het apparaat in een netwerk Windows-configuratie De printerfunctie

Nadere informatie

PRINTERS EN GEGEVENS DELEN TUSSEN COMPUTERS

PRINTERS EN GEGEVENS DELEN TUSSEN COMPUTERS PRINTERS EN GEGEVENS DELEN TUSSEN COMPUTERS Inleiding. Het komt vaak voor dat iemand thuis meer dan 1 computer heeft, bijvoorbeeld een desktop computer en een laptop. Denk maar eens aan de situatie dat

Nadere informatie

AirPrint handleiding

AirPrint handleiding AirPrint handleiding Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen: HL-L340DW/L360DN/L360DW/L36DN/L365DW/ L366DW/L380DW DCP-L50DW/L540DN/L540DW/L54DW/L560DW MFC-L700DW/L70DW/L703DW/L70DW/L740DW

Nadere informatie

Instellingen voor de C100BRS4 met Wanadoo kabel Internet.

Instellingen voor de C100BRS4 met Wanadoo kabel Internet. Instellingen voor de C100BRS4 met Wanadoo kabel Internet. Algemeen: Maak gebruik van de laatste firmware voor de C100BRS4 die beschikbaar is op http://www.conceptronic.net! Firmware versie 3.20C (beta

Nadere informatie

1 Auteursrecht en Copyright 1 2 Overzicht 3 3 Benodigd 3 4 IP adres instel mogelijkheden 3 5 Details om te weten 3. 6 IP adres instellen 5

1 Auteursrecht en Copyright 1 2 Overzicht 3 3 Benodigd 3 4 IP adres instel mogelijkheden 3 5 Details om te weten 3. 6 IP adres instellen 5 File: TD1224 Technisch Document MOXOM voor telefoonnummer zie s.v.p. www.moxom.nl Titel: Instellen ethernet aansluiting Nummer: 1224 v1.01 Datum: 16 april 2014 Getest op: Windows 7 1 Auteursrecht en Copyright

Nadere informatie