Populatieschattingen zeevogels in de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust met een extrapolatie naar de gehele Nederlandse EEZ

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Populatieschattingen zeevogels in de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust met een extrapolatie naar de gehele Nederlandse EEZ"

Transcriptie

1 Populatieschattingen zeevogels in de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust met een extrapolatie naar de gehele Nederlandse EEZ Resultaten Distance sampling en Distance analysis vliegtuigtellingen Shortlist Masterplan Wind op Zee mei 2010 april 2011 M.J.M. Poot R.C. Fijn J. de Jong P.W. van Horssen Ecologie & landschap

2

3 Populatieschattingen zeevogels in de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust met een extrapolatie naar de gehele Nederlandse EEZ Resultaten Distance sampling en Distance analysis vliegtuigtellingen Shortlist Masterplan Wind op Zee M.J.M. Poot R.C. Fijn J. de Jong P.W. van Horssen opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken, Directie Natuur en Biodiversiteit 27 december 2013 rapport nr

4 Status uitgave: eindrapport Rapport nr.: Datum uitgave: 27 december 2013 Titel: Subtitel: Samenstellers: Foto's omslag: Populatieschattingen zeevogels in de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust met een extrapolatie naar de gehele Nederlandse EEZ Resultaten Distance sampling en Distance analysis Shortlist Masterplan Wind op Zee drs. M.J.M. Poot drs. R.C. Fijn ir. J. de Jong drs. P.W. van Horssen Bureau Waardenburg bv jan van gent, dwergmeeuw en zeekoet door Jan Dirk Buizer, grote jager door Mark Collier. Aantal pagina s inclusief bijlagen: 81 Project nr.: Projectleider: drs. M.J.M. Poot Naam en adres opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken, Directie Natuur en Biodiversiteit Postbus 20401, 2500 EK Den Haag Referentie opdrachtgever: Akkoord voor uitgave: Opdrachtbrief populatieberekeningen zeevogels Shortlist Masterplan voor VRL rapportage, verplichtingnummer en relatienummer , 4 november 2013 Teamleider Bureau Waardenburg bv drs. T.J. Boudewijn Paraaf: Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv. Opdrachtgever hierboven aangegeven vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / Ministerie van Economische Zaken, Directie Natuur en Biodiversiteit Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:

5 Voorwoord Het voorliggende rapport is opgesteld in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, Directie Natuur en Biodiversiteit en dient als achtergronddocument voor het opstellen van een rapportage ten aanzien van totaalschattingen van en trends in vogelaantallen in geheel Nederland, dat wordt opgesteld door SOVON Vogelonderzoek Nederland. Binnen Bureau Waardenburg bestond het projectteam uit de volgende personen: Martin Poot projectleiding, analyse, rapportage Ruben Fijn analyse Job de Jong GIS-analyse, databasebeheer Peter van Horssen GIS-analyse Binnen Bureau Waardenburg verzorgde Theo Boudewijn de kwaliteitsborging van deze notitie. Eric Rexstad en Louise Burt van het Centre for Research into Ecological and Enviromental Modelling (CREEM, University of St. Andrews, Schotland) worden hartelijk bedankt voor advies ten aanzien van de Distance analyses. De begeleiding vanuit het Ministerie van EZ werd verzorgd door Wilmar Remmelts. Inhoudelijke begeleiding en afstemming werden verzorgd door Marc van Roomen van Sovon Vogelonderzoek. Het rapport is verbeterd door deskundig en opbouwende kritiek van Hans Schekkerman van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Allen danken wij zeer voor de prettige samenwerking. 3

6 4

7 Inhoud Voorwoord Inleiding Doel Achtergrond Algemeen plan van aanpak Leeswijzer Materiaal en methoden Methode vliegtuigtellingen Distance analyse Bepaling totale populaties vogels Resultaten Populatieschattingen zeevogels Nederlandse kustzone (tot 80 km) Figuren per soort in de kustzone tot 80 km en het proportioneel voorkomen in deelgebieden Duikers Fuut Noordse stormvogel Jan van gent Aalscholver Stercorarius jagers Grote jager Dwergmeeuw Stormmeeuw Kleine mantelmeeuw Zilvermeeuw Grote mantelmeeuw Grote meeuwen Kleine meeuwen Drieteenmeeuw Grote stern Noordse dieven Witte sterns Alkachtigen totaal

8 Zeekoet Alk Populatieschattingen zeevogels voor de gehele Nederlandse EEZ Geraadpleegde literatuur BIJLAGE 1 Tabel met populatieschattingen zeevogels in zone tot 80 km uit de kust met 95% betrouwbaarheidsintervallen BIJLAGE 2 Detectiecurves per soort B.1 Duikers B.2 Fuut B.3 Noordse stormvogel B.4 Jan van gent B.5 Aalscholver B.6 Stercorarius jagers B.7 Grote jager B.8 Dwergmeeuw B.9 Stormmeeuw B.10 Kleine mantelmeeuw B.11 Zilvermeeuw B.12 Grote mantelmeeuw B.13 Grote meeuwen B.14 Kleine meeuwen B.15 Drieteenmeeuw B.15 Grote stern B.16 Noordse dieven B.17 Witte sterns B.18 Alkachtigen totaal B.19 Zeekoet B.21 Alk

9 1 Inleiding Voorliggend beknopt rapport presenteert populatieschattingen van zeevogels in een groot deel van de Nederlandse Noordzee op basis van tellingen vanuit het vliegtuig voor het Shortlist Masterplan Wind op Zee. Het zoekgebied voor nieuwe offshore windparken betrof de gehele kustlijn tot 80 km uit de kust, met daarin een aantal van te voren geselecteerde prioriteitsgebieden. Op basis van specifieke analyses is het mogelijk om die tellingen te gebruiken om voor een groot deel van de Nederlandse Noordzee totale populaties te berekenen. Deze rapportage levert een bijdrage aan het opstellen van een rapportage ten aanzien van totaalschattingen van en trends in vogelaantallen in geheel Nederland, dat wordt opgesteld door SOVON Vogelonderzoek Nederland. 1.1 Doel In deze notitie worden voor een aantal zeevogelsoorten populatieschattingen gepresenteerd. De resultaten worden weergegeven door middel van tabellen en grafieken. In deze notitie wordt wel uitgebreider ingegaan op de methodiek van het verzamelen van de gegevens vanuit het vliegtuig en de daarbij behorende specifieke analyses (Distance analyse), de basis op grond waarvan de populatieschattingen voor het studiegebied van het Shortlist Masterplan Wind op Zee zijn bepaald. Dit studiegebied omvat de gehele Nederlandse kust tot 80 km op zee. Daarna zijn deze schattingen gebruikt om voor de gehele Nederlandse EEZ populaties te schatten, door met name gebruik te maken van relatieve verspreidingsgegevens uit de reguliere zeevogelmonitoring van Rijkswaterstaat in het kader van het MWTL. De volgende uitkomsten van populatieberekeningen zijn voorzien: - Aantalschattingen voor het onderzoeksgebied Shortlist Masterplan Wind op zee; - Aantalschattingen voor kustzone en de EEZ afzonderlijk; - Aantalschattingen voor afzonderlijke N2000-gebieden en potentiële N2000- gebieden die binnen het onderzoeksgebied Shortlist Masterplan Wind op Zee liggen of voor delen van die gebieden die binnen het onderzoeksgebied liggen. De als tweede en derde genoemde aantalschattingen worden berekend op basis van de verhouding van werkelijk waargenomen vogels binnen en buiten de afgebakende gebieden. Voor de berekening van het totale aantal vogels in de EEZ, het gehele Nederlands Continentaal Plat, zal een extrapolatie plaatsvinden op basis van MWTL vliegtuigmonitoringdata die in dezelfde periode als het Shortlist Masterplan onderzoek zijn verzameld. 7

10 1.2 Achtergrond Op de Noordzee is een aantal grotere zoekgebieden geselecteerd voor de ontwikkeling van meerdere nieuwe offshore windparken. Een groot onderzoeksconsortium heeft in onderzoek uitgevoerd om de meest nijpende ecologische vragen ten aanzien van toekomstige uitbreidingen van windenergie op zee te beantwoorden (Shortlist Masterplan Wind op Zee). Bureau Waardenburg heeft in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst en Directie Noordzee in de periode mei 2010 tot en met april 2011 het deel van de Noordzee tot 80 km uit de kust onderzocht op dichtheden en verspreiding van zeevogels door middel van tellingen vanuit een vliegtuig (Poot et al. 2011). Het doel van de vliegtuigtellingen was het verzamelen van informatie over dichtheden en de verspreiding op een gedetailleerde ruimtelijke schaal in het zoekgebied voor de tweede en derde ronde voor windturbineparken in het Nederlandse deel van de Noordzee. Het studiegebied voor de zeevogeltellingen omvatte de gehele Nederlandse kust tot 80 km uit de kust (figuur 1.1). Met negen vliegtuigtellingen in bovengenoemde periode werd voor alle soorten relevante informatie verzameld. De informatie die toen is verzameld kan ook gebruikt worden om totale populatieschattingen voor zeevogels voorkomend in een groot deel van het Nederlands deel van de Noordzee te berekenen. Dat was in het kader van het offshore windenergieproject nog niet gebeurd. 1.3 Algemeen plan van aanpak De populatieschattingen zijn berekend op basis van zogenaamde Distance analyses. De tellingen in het Shortlist Masterplan zijn uitgevoerd volgens de Distance Sampling techniek (Buckland et al. 1993, 2001, 2004). Dit is een telmethode waarbij de afstanden van individuele waarnemingen ten opzichte van een transectlijn worden vastgelegd (vandaar Distance). De kans om vogels vanuit een vliegtuig (of vanaf een schip) te ontdekken neemt af met toenemende afstand tot die transectlijn. Bij de analyse van de gegevens wordt het detectieverlies gemodelleerd ( detectiecurve ). Met de detectiecurve wordt de effectieve stripbreedte berekend. In combinatie met de transectlengte kan dan de onderzochte oppervlakte worden uitgerekend, waardoor het totaal aantal waargenomen vogels moet worden gedeeld om de dichtheid (n/km 2 ) te krijgen. Een detectiecurve kan worden bepaald door een wiskundige lijn te fitten door de frequentieverdeling van de waarnemingen uitgezet tegen de waarneemafstand. Wanneer de detectiecurve een goede fit heeft, dan kan de werkelijke dichtheid vogels langs een transectlijn worden gereconstrueerd. Deze techniek staat daarom ook bekend als lijntransectmethode. Vervolgens kan door middel van extrapolatie van de dichtheid de totale populatie in een studiegebied uitgerekend worden (dichtheid x oppervlakte studiegebied). 8

11 Figuur 1.1 Ligging van de transecten langs de Nederlandse kust voor het onderzoek in het kader van het Shortlist Masterplan Wind op Zee. Deelgebieden zijn met rood aangemerkt. De gehele EEZ van Nederland is het blauwe gebied. 9

12 Het sterke punt van Distance sampling is, dat de berekeningen op basis van statistische analyses plaatsvinden, zodat alle uitkomsten van de populatieschattingen voorzien kunnen worden van betrouwbaarheidsintervallen. Om deze analyses te doen is het programma Distance 6.0, release 2.0 gebruikt (Thomas et al. 2009). Als vuistregel geldt dat voor de meest basale extrapolatie minimaal 60 positieve waarnemingen in de database beschikbaar moeten zijn om een goede detectiecurve te kunnen maken. Soorten waarvoor naar verwachting betrouwbare totale populaties berekend kunnen worden, zijn; roodkeelduiker, noordse stormvogel, jan van gent, aalscholver, dwergmeeuw, drieteenmeeuw, grote stern, zeekoet, alk en visdief. Van de volgende soorten zijn ook voldoende waarnemingen in de database, maar zijn er complicaties te verwachten in verband met het optreden van grote gemixte groepen, waardoor een deel van de vogels ongedetermineerd in de database zit. Op basis van aantalsverhoudingen kan hiervoor gecorrigeerd worden, maar de schattingen van de volgende soorten hebben een veel minder grote betrouwbaarheid; kokmeeuw, stormmeeuw, kleine mantelmeeuw, zilvermeeuw en grote mantelmeeuw. Voor de overige soorten is het minder waarschijnlijk dat tot een betrouwbare populatieschatting per telling gekomen kan worden. Niettemin worden deze soorten hier nader geanalyseerd en wordt zo goed mogelijk een schatting onderbouwd. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om soorten als grote jager en noordse stern. 1.4 Leeswijzer Dit is een beknopte rapportage waarin alleen de meest cruciale methodische aspecten van het veldwerk en de analyses worden besproken en de berekende populatieschattingen worden gepresenteerd. Een nadere bespreking van de resultaten en een discussie met onder andere vergelijkingen met eerder gepubliceerde schattingen van zeevogels in het Nederlands deel van de Noordzee vallen buiten het kader van deze rapportage. In hoofdstuk 2 wordt de methodiek ten aanzien van de tellingen vanuit het vliegtuig besproken en wordt nader ingegaan op de analysetechnieken die komen kijken bij de zogenaamde Distance sampling en Distance analysis methodieken. In hoofdstuk 3 in paragraaf 3.1 worden voor de zone tot 80 km uit de kust per soort de populatieschattingen gepresenteerd. In paragraaf 3.2 worden de minimum populatieschattingen in figuren gepresenteerd, inclusief 95% betrouwbaarheidsintervallen, waarbij per soort in een tweede figuur ook de verdeling over deelgebieden binnen de Noordzee wordt aangegeven. In paragraaf 3.3 worden de schattingen voor de zone tot 80 km uit de kust geëxtrapoleerd naar het overige deel van de Noordzee om voor een geselecteerde maand tot een totaalschatting voor de gehele Nederlandse EEZ te komen. 10

13 In de bijlage worden per soort de Distance detectiecurves gepresenteerd op grond waarvan in het programma Distance de populatieschattingen zijn verkregen. 11

14 12

15 2 Materiaal en methoden 2.1 Methode vliegtuigtellingen Een efficiënte en betrouwbare methode voor het tellen van vogels over een groot oppervlak open water is een telling over meerdere transecten vanuit een vliegtuig (Kahlert et al. 2000, Dean et al. 2003, Camphuysen et al. 2004). Deze transecten zijn steekproeven waarmee door middel van een statistische exercitie totale aantallen voor een afgebakend studiegebied berekend kunnen worden. Met een kustdwars survey design wordt op een representatieve wijze het kustdwarse dichtheidsverloop vastgelegd (figuur 1.1). Hiermee is het mogelijk om via een extrapolatie tot een nauwkeurigere totale populatieschatting te komen. De lengte van de dwarse transecten was ongeveer 80 kilometer en de onderlinge afstanden bedroeg ongeveer 10 kilometer. De gehele vliegtuigtelling werd op 75 meter hoogte uitgevoerd. Aan stuurboord en bakboord werden door twee afzonderlijke waarnemers alle waarnemingen op een dictafoon ingesproken met de bijbehorende tijd op de seconde nauwkeurig. Daarnaast deed een GPS met trackfuncie met een vaste frequentie van elke 10 seconden een plaatsbepaling. In GIS zijn naderhand de tussenliggende posities op seconde niveau geïnterpoleerd. Na de telling werden de waarnemingen afgeluisterd en gedigitaliseerd. Vervolgens werden de waarnemingen op basis van tijd op de seconde gekoppeld waarmee de ruimtelijke verspreiding van vogels gedetailleerd in beeld gebracht kan worden. Figuur 2.1 Schematische weergave van waarneemstrips vanuit een vliegtuig (bovenaanzicht). Direct onder het vliegtuig is de blinde hoek (overgenomen uit Buckland et al. 2001). De vliegtuigtellingen werden uitgevoerd volgens de laatste internationale standaards wat betreft methodologie (Camphuysen et al. 2004) toegepast voor vliegtuigsurveys (Kahlert et al. 2000, Dean et al. 2003). Voor iedere waargenomen groep vogels wordt geregistreerd in welke afstandklasse, dwars op de vliegrichting van het vliegtuig, de 13

16 desbetreffende vogels zich bevinden (figuur 2.1). De begrenzingen van de afstandsklassen (tabel 2.1) zijn tijdens de vlucht gekalibreerd door hoekmetingen met behulp van een inclinometer (figuur 2.2). De meeste surveys behalve één werden uitgevoerd met een vliegtuig zonder bolramen (figuur 2.3), wat betekent dat de waarnemers niet recht naar beneden konden kijken en er onder het vliegtuig een deel zee was dat niet bekeken kon worden. Tabel 2.1 Begrenzingen en breedte (m) van de verschillende stripbanden op basis van inclinometerhoeken op een vlieghoogte van 75 meter. Figuur 2.2 Inclinometer waarmee hoeken ten opzichte van de horizon kunnen worden bepaald om de waarneemstripbanden af te bakenen. Figuur 2.3 De Partenavia P68 survey aeroplane PH-DKI (links) waarmee in het Shortlist Masterplan de surveys werden uitgevoerd (operatie in handen van Zeeland Air). In januari 2011 is eenmalig een survey uitgevoerd met een andere Partenavia P68 (rechts) met bolramen (D-GFPG, Sylt Air). 14

17 2.2 Distance analyse De Distance Sampling Techniek (Buckland et al. 1993, 2001, 2004) is een veld- en berekeningsmethode waarbij via het vastleggen van waarnemingen en hun afstand ten opzichte van een transectlijn (vandaar Distance), totale populaties in een studiegebied berekend kunnen worden. De detectiekans om vogels waar te nemen vanuit een vliegtuig (of vanaf een schip) neemt af met toenemende afstand tot de gevolgde transectlijn. Het principe van de analyse methode is om dit detectieverlies te modeleren. Een detectiecurve kan worden bepaald door een wiskundige lijn door de frequentieverdeling van de waarnemingen te fitten die uitgezet is tegen de waarneemafstand. Wanneer de detectiecurve een goede fit heeft (bepaald op basis van statistische criteria) kan op grond van deze curve de werkelijke dichtheid op de transectlijn worden gereconstrueerd. Deze techniek staat daarom ook bekend als lijntransectmethode. De twee essentiële aannamen hierbij is dat de werkelijke dichtheid van de vogels onafhankelijk is van afstand en dat de detectie op de transectlijn compleet is. Het sterke punt van de Distance sampling benadering is dat de berekeningen op basis van statistische analyses plaatsvinden, zodat alle uitkomsten van bijvoorbeeld de populatieschattingen begeleid worden met betrouwbaarheids-intervallen. Om deze analyses te doen is software beschikbaar op internet (Distance verie 6.0, release 2.0, Thomas et al. 2009). Een belangrijke voorwaarde van uitvoering van deze techniek is dat de waarnemers er naar moeten streven om in de eerste afstandklasse alle vogels te detecteren (strip A, figuur 2.1). De kans op detectie van een vogel is dichtbij altijd het hoogst en zal met de afstand geleidelijk afnemen. Wanneer waarnemers systematisch op deze manier waarnemen, zal de wiskundige fit van de detectiecurve het best zijn, en daarmee ook de betrouwbaarheid van de verdere uitkomsten. Indien er voldoende waarnemingen zijn, is het mogelijk situatieafhankelijke detectiecurves te bepalen, zodat correcties mogelijk zijn zoals voor effecten van verschillen in waarneemomstandigheden of systematische verschillen tussen waarnemers. Soortgroep-afhankelijke keuze van de transectlijn In deze studie is acht van de negen vluchten gevlogen met een vliegtuig zonder bolramen. Dit betekent dat er een blinde zone onder het vliegtuig is dat niet door de waarnemers overzien kan worden. Dit houdt in dat de transectlijn in principe niet recht onder het vliegtuig zou moeten liggen, immers deze wordt niet overzien. De waarneemzone begint pas in de eerste zone van stripband A. Echter, in deze zone recht onder het vliegtuig, de zogenaamde 0-strip, zitten vogels die in sommige gevallen afhankelijk van soort en situatie (vliegend of zittend in combinatie met weer; bij rustig weer meer verstoring door het vliegtuig), toch de waarneemstrip in kunnen komen. Hierdoor kan een overschatting van de dichtheid optreden als de zogenaamde raamtransectlijn zou worden gehanteerd, doordat daar meer vogels geteld worden dan er oorspronkelijk aanwezig waren. Vanuit het oogpunt van conservatieve populatieschattingen is het dus van belang om in dat soort gevallen toch de centrale transectlijn te hanteren. Dit geldt met name voor vliegende vogels. Hieronder wordt 15

18 voor deze categorieën en twee anderen de keuze voor de transectlijn nader onderbouwd. 1. Vliegende vogels centrale transectlijn onder het vliegtuig Met name vliegende vogels die in de blinde zone onder het vliegtuig vliegen kunnen in reactie op het vliegtuig heel gemakkelijk en voldoende snel de waarneemzone in komen gevlogen. Dit betekent dat in de eerste waarneemband A een overschatting van de dichtheid kan plaatsvinden door extra vogels uit de zogenaamde 0-strip. In het geval dat vogels van onder het vliegtuig de waarneemstrips in kunnen vliegen, dient als een conservatieve benadering voor de berekening van de dichtheid vogels de transectlijn onder het vliegtuig gelegd te worden. Dit geldt dus voor de meeste soorten/soortgroepen zoals sterns, Jan van Gent, meeuwen en jagers. 2. Zwemmende vogels die in reactie op het vliegtuig kunnen opvliegen - centrale transectlijn recht onder het vliegtuig Ook vogels zwemmend/zittend op het water kunnen in reactie op het vliegtuig in de 0-strip onder het vliegtuig van het wateroppervlakte opvliegen en in de waarneemstrip terecht komen. Doorgaans gebeurt dit doordat vogels enige tijd voor de passage van het vliegtuig al opvliegen en dan voor het vliegtuig, waarna ze uiteindelijk in de waarneemstrip terecht kunnen komen. Het gaat hierbij dus om vogels die redelijk verstoringsgevoelig zijn voor het vliegtuig. Het gaat hier met name om duikers, aalscholvers, Jan van Genten, noordse stormvogels en jagers. Deze soorten/soortsgroepen zijn ook geanalyseerd met een centrale transectlijn recht onder het vliegtuig. 3. Duikende vogels die in reactie op het vliegtuig onderduiken raamtransectlijn Op basis van gedragswaarnemingen vanuit het vliegtuig is gebleken dat duikende zeevogels als alkachtigen en futen die vanaf het wateroppervlakte opereren in reactie op het vliegtuig voornamelijk onderduiken. Voor deze categorie duikende vogels geldt dat voor de bepaling van de detectiecurve de binnenkant van de eerste waarneemstrip als transectlijn ( raamtransectlijn ) moet worden gehanteerd. Deze vogels vliegen dus niet op, waardoor het uitgesloten is dat vogels vanuit de blinde zone toch in het waarneemgebied van de waarnemers kunnen komen. Op basis van het gedrag waargenomen uit het vliegtuig was ook af te leiden dat vogels niet op grote afstand uit de vliegtuiglijn zwemmen (een fenomeen dat overigens wel voorkomt bij schepen die veel langzamer naderen en het verstorend effect van het geluid door het transport door water veel eerder bij een vogel aankomt). Af en toe wordt een vogel gezien die in de binnenste zone van de A strip begint weg te zwemmen van het vliegtuig, maar dit is op het moment van passage zelf. Omdat het vliegtuig met een snelheid van bijna 200 kilometer per uur vliegt, nemen we aan dat een verwaarloosbare fractie eventueel de waarneemzone binnengezwommen komt. 16

19 Verdere bijzonderheden bepaling detectiecurves bij onderduikende vogels Één van de sleutelaannames binnen de Distance analyse is dat waarnemers dichtbij de transectlijn een volledige detectie hebben. Doorgaans is dat het geval met uitzondering van duikende vogels die onder water kunnen zijn. Er zijn twee redenen waarom bij onderduikende zeevogels de detectie op de transectlijn niet volledig is bij lijn-transect vliegtuigtellingen, namelijk; 1. dat een deel van de vogels onder water aan het foerageren is op het moment van passage, waardoor ze aan het waarnemersoog worden onttrokken. Doordat vogels gemist worden op en dichtbij de transectlijn doordat ze onder water zijn (de zogenaamde g(0) is niet gelijk aan 1 (100%), waarin g(0) de kans is dat vogels op de transectlijn worden waargenomen) vallen de aantalschattingen lager uit dan ze in werkelijkheid zijn. In het geval van Distance analyse kan een correctie op twee manieren plaatsvinden. Ten eerste kan een correctie worden uitgevoerd als de g(0) bekend is door aanvullend onderzoek. Dit aanvullend onderzoek is voor veel vogelsoorten niet beschikbaar. Populatieschattingen van onderduikende zeevogels als alkachtigen op basis van tellingen vanuit het vliegtuig zijn dan ook altijd onderhevig aan onderschatting en moeten dus als conservatief worden beschouwd. 2. dat vogels in reactie op het vliegtuig dichtbij het vliegtuig kunnen onderduiken. Dit betekent dat juist dichtbij het vliegtuig, in de eerste waarneemband, proportioneel nog meer vogels onder water kunnen zijn. Bij de bepaling van de detectiecurve kan rekening worden gehouden met de onderschatting van het aantal vogels in de eerste waarneemstripband door deze beïnvloedde stripband uit te sluiten, waardoor de statistische fit beter uitpakt. Dit heet in technische termen left truncation. De schatting/reconstructie van de dichtheid op de transectlijn wordt beter, maar meestal worden hiermee de uitkomsten wel een stuk onbetrouwbaarder. In onze analyses hebben we aangenomen, op basis van een inschatting vanuit het vliegtuig, dat de verstoring bij een laagvliegend surveyvliegtuig op 75 m beperkt blijft tot de eerste waarneemband. Doordat een deel van de vogels onder water kan zitten, moet er bij onderduikende soorten rekeningen gehouden worden met het feit dat de populatieschattingen aan onderschatting onderhevig is. Dit zal nog meer het geval zijn indien er ook verstoring in de tweede waarneemband optreedt. Ongeïndentificeerde vogels in Distance Voor een aantal soorten geldt dat er soms substantiële aantallen vogels niet op naam gebracht kunnen worden. Deze worden dan vastgelegd als ongeïndentificeerde vogels. Het gaat hierbij vaak om koppels soorten die heel veel op elkaar lijken en vanuit het vliegtuig met grote snelheid dan niet met 100% zekerheid uit elkaar zijn te houden. Ook gaat het om grote groepen meeuwen die achter viskotters hangen. Aangezien identificatiebeperkingen vaak ook afstand gerelateerd zijn, kunnen Distance analyses toch betrouwbare resultaten opleveren omdat de afname van het missen van geïdentificeerde vogels in de detectiecurve verdisconteerd zit. Bij het hierboven aangehaalde voorbeeld van grote groepen meeuwen is het identificatieprobleem minder afstandsgebonden. Een groep meeuwen dichtbij het 17

20 vliegtuig kan ook een grote groep ongeïndentificeerde meeuwen opleveren omdat een waarnemer gewoon niet de tijd heeft om ook op een grove manier van een groep dichtbij de determinaties in de korte tijd rond te krijgen. Daarom zijn voor alle soortsgroepen alkachtigen (alk en zeekoet met de ongeïdentificeerde vogels), noordse dieven (noordse stern en visdief met de ongeïdentificeerde vogels), witte sterns (voorgaande sternssoorten samen met grote stern en ongeïdentificeerde witte sterns ) en met name grote meeuwen (kleine mantelmeeuw, zilvermeeuw, grote mantelmeeuw en ongeïdentificeerde grote meeuwen ) analyses uitgevoerd. De totale populatieschattingen van de afzonderlijke soorten kunnen dan onderling vergeleken worden, waarbij een inschatting gemaakt kan worden hoeveel vogels door het identificatie probleem gemist zijn. 2.3 Bepaling totale populaties vogels Studiegebied Shortlist Masterplan Wind op Zee Voor elk van de negen tellingen waarbij de gehele Nederlandse kust tot 80 km uit de kust werd gedekt wordt voor iedere soort met voldoende waarnemingen een populatieschatting gemaakt. De bepaling van totale populaties vogels per telling berust op een extrapolatie van de dichtheden vastgesteld langs de 35 verschillende transecten. Met het gehanteerde kustdwarse survey design is op een representatieve wijze het doorgaans voor alle soorten kustdwarse dichtheidsverloop van aantallen vogels vastgelegd, waarbij kustgebonden soorten hoge aantallen in de kustzone vertonen (bijv. meeuwen, sterns, duikers) terwijl meer offshore voorkomende soorten (zoals Jan van Gent, alkachtigen, noordse stormvogels) juist verder op zee hun hoogste dichtheden bereiken. Het principe van de extrapolatie in het Distance programma berust op de volgende berekeningswijze. Met behulp van de soortspecifieke detectiecurve wordt een effectieve stripbreedte van de waarnemingen bepaald, waaruit vervolgens in combinatie met de transectlengtes het totale effectieve waarneemoppervlakte van de waarnemingen kan worden berekend. Een Jan van Gent is een grote opvallende vogel en heeft dus een bredere effectieve stripbreedte dan bijvoorbeeld een relatief kleine soort als de alk, die bovendien ook nog donker gekleurd is en veelvuldig op het water zit, waardoor deze veel minder goed wordt gedetecteerd. De totaal aantallen waargenomen vogels gedeeld door de voor het detectieverlies gecorrigeerde waarneemoppervlakte levert dan de dichtheid op. Door middel van een extrapolatie kan vervolgens voor iedere soort de totale populatie voor het studiegebied uitgerekend worden (dichtheid vermenigvuldigd met de totale oppervlakte van het studiegebied), dit alles onder de voorwaarde dat de transecten representatief verdeeld zijn over het studiegebied. Het betreft hier een conservatieve schatting op basis van een Distance analyse. Voor soorten die veelvuldig vliegen of opvliegen voor het vliegtuig betreft dit een analyse die uitgaat van een centrale transectlijn onder het vliegtuig (waarbij aangenomen is dat alle vogels onder het vliegtuig altijd zichtbaar zijn voor de waarnemers doordat de 18

21 vogels het waarneemstrip ingevlogen komen) en voor de alkachtigen en fuut met een transectlijn onder aan het waarneemraam (waarbij aangenomen wordt dat vogels die op het water zitten in de strook recht onder het vliegtuig ook niet waargenomen kunnen worden). Voor de alkachtigen en fuut is juist de raamtransectlijn de meest conservatieve berekeningswijze Voor alle soorten zijn beide berekeningswijzen uitgevoerd die respectievelijk als een minimum en een maximum populatieschatting gelden. Iedere schatting zelf wordt overigens begeleid door een 95% betrouwbaarheidsinterval. Deze zijn overigens ook te beschouwen als een minimum en maximum benadering, met dien verstande dat de variatie vooral wordt veroorzaakt door de variatie in voorkomen tussen de verschillende transecten. Deelgebieden binnen het studiegebied Shortlist Masterplan Wind op Zee Voor een aantal deelgebieden binnen de zone tot 80 km uit de kust zijn apart de daarin voorkomende populaties berekend. De berekening van deze deelpopulaties is uitgevoerd op basis van de verhouding van werkelijk waargenomen vogels binnen en buiten de afgebakende gebieden. De gebieden waarvoor deelpopulaties zijn berekend, betreffen zowel aangewezen beschermde gebieden als de in het verleden aangemerkte potentieel als beschermd aan te wijzen gebieden. In deze exercitie is niet gecorrigeerd voor de effort binnen en buiten de beschermde gebieden binnen het Shortlist Masterplan, omdat alle deelgebieden op het oog representatief door het kustdwarse survey design zijn gedekt. Gehele EEZ Voor de berekening van het totale aantal vogels in de EEZ, het gehele Nederlands Continentaal Plat, vindt een extrapolatie plaats op basis van MWTL vliegtuigmonitoringdata die in dezelfde periode als het Shortlist Masterplanonderzoek zijn verzameld. Het gaat hierbij om vijf tellingen. Op basis van deze tellingen, waarbij de gehele EEZ min of meer gelijkmatig wordt gedekt (zie figuur 2.4), is per telling de verhouding berekend van het voorkomen van de verschillende zeevogelsoorten binnen en buiten het Shortlist Masterplan Wind op Zee studiegebied. Deze verhouding is vervolgens gebruikt om de Shortlist Masterplan populatieschatting te extrapoleren naar het overige gebied van het EEZ. De verhoudingsfactor is soortspecifiek en geeft de verhouding weer van de in het MWTL waargenomen aantallen in de twee deelgebieden, waarbij gecorrigeerd wordt voor de verdeling van de MWTL telinspanning tussen de twee deelgebieden (tabel 2.2) en tevens voor het verschil in totale oppervlakte van het Shortlist Masterplan Wind op Zee studiegebied ( km 2 ) en het overige deel van het EEZ ( km 2 ). Er zijn voor iedere soort twee extrapolaties uitgevoerd; één in dezelfde onderzoeksperiode en één op basis van een gemiddelde verhouding voor de gehele onderzoeksperiode. Onbekend is hoe representatief de vastgestelde verhoudingen zijn als beschrijving van het voorkomen van zeevogels in de twee deelgebieden. Bij de presentatie van de resultaten wordt een eerste evaluatie gegeven hoe goed de schatting op basis van expert judgement, 19

22 met in achtneming van eerdere schattingen (Bijlsma et al. 2001) en de trend zoals die in het MWTL is vastgesteld (Arts et al. 2012). Tabel 2.2 Verdeling van de telinspanning door de surveys van het MWTL-programma over het studiegebied van het Shortlist Masterplan Wind op Zee en het overige deel van de EEZ in dezelfde onderzoeksperiode als het Shortlist Masterplan Wind op Zee, mei 2010 april

23 Figuur 2.4 Ligging van de MWTL-transecten verspreid over de Nederlandse EEZ. Zie figuur 1.1 voor een vergelijking met de ligging van de transecten in het kader van het Shortlist Masterplan Wind op Zee. 21

24 22

25 3 Resultaten 3.1 Populatieschattingen zeevogels Nederlandse kustzone (tot 80 km) Hieronder worden in tabel 3.1 per telling de geschatte totaal populatie voor het onderzoeksgebied Shortlist Masterplan tot 80 km uit de kust gepresenteerd. Het betreft hier de conservatieve schatting op basis van een Distance analyse. Voor soorten die veelvuldig vliegen of opvliegen voor het vliegtuig betreft dit een analyse die uitgaat van een centrale transectlijn onder het vliegtuig (waarbij aangenomen is dat alle vogels onder het vliegtuig altijd zichtbaar zijn voor de waarnemers doordat de vogels het waarneemstrip ingevlogen komen) en voor de alkachtigen en fuut met een transectlijn onder aan het waarneemraam (waarbij aangenomen wordt dat vogels die op het water zitten in de strook recht onder het vliegtuig ook niet waargenomen kunnen worden). In tabel 3.2 wordt de maximum populatieschatting weergegeven op basis van een Distance analyse met de raamtransectlijn als uitgangspunt. In bijlage 1 is een tabel opgenomen met de populatieschattingen in zone tot 80 km uit de kust zeevogels van tabel 3.1 en 3.2 met 95% betrouwbaarheidsintervallen. In paragraaf 3.2 wordt per soort een figuur gepresenteerd met de minimum populatieschattingen uit tabel 3.1 met hun 95% betrouwbaarheidsintervallen. In tabel 3.3 worden voor de soortgroepen meeuwen en sterns waarvan niet alle vogels geïdentificeerd konden worden, via de fracties positief op soort gedetermineerde vogels, het aantal extra vogels berekend dat bij de schattingen uit tabel 3.1 opgeteld zou moeten worden. Deze exercitie is dus alleen voor de minimum schatting uitgevoerd. Deze minimum extra aantallen uit tabel 3.3 zijn alleen gebruikt om soortspecifieke populatieschattingen van de meeuwen op te hogen in paragraaf 3.3, voordat een extrapolatie naar de gehele EEZ werd uitgevoerd. 23

26 Tabel 3.1 Totale populaties in de periode mei 2010-april 2011 (totaal 9 tellingen) in het kader van het Shortlist Masterplan Wind op Zee op basis van een conservatieve Distance analyse (te beschouwen als minimum schattingen, voor de meeste soorten behalve de alkachtigen en fuut gebaseerd op berekeningen met een centrale transectlijn, zie tekst voor nadere uitleg). Hierna worden per soort onderstaande populatieschattingen in figuren gepresenteerd met 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Voor iedere soort is het hoogste maandaantal vet gedrukt. 24

27 Tabel 3.2 Totale populaties in de periode mei 2010-april 2011 (totaal 9 tellingen) in het kader van het Shortlist Masterplan Wind op Zee op basis van een Distance analyse uitgaande van een raamtransectlijn, te beschouwen als maximum schattingen (zie tekst methodiek voor nadere uitleg). Voor iedere soort is het hoogste maandaantal vet gedrukt. 25

28 Tabel 3.3 Totale populaties van geïdentificeerde grote meeuwen, kleine meeuwen en witte sterns zijn bij elkaar opgeteld tot soortsgroepen en deze worden vergeleken met de totale populaties van deze soortgroepen inclusief de ongeïdentificeerde vogels uit tabel 3.1. Vervolgens zijn voor de grote meeuwen en kleine meeuwen de percentages weergegeven van de soorten op basis waarvan proportioneel de ongeïdentificeerde vogels zijn toegekend. In de onderste twee tabellen zijn voor de meeuwen de extra vogels weergegeven die bij de soortspecifieke totaalschattingen opgeteld moeten worden om tot een totaalschatting te komen. 26

29 3.2 Figuren per soort in de kustzone tot 80 km en het proportioneel voorkomen in deelgebieden In deze paragraaf wordt per soort een figuur gepresenteerd met de minimum populatieschattingen uit tabel 3.1 met hun 95% betrouwbaarheidsinterval. Daarnaast wordt per soort een figuur gepresenteerd met het proportioneel voorkomen in deelgebieden binnen de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Zie voor de ligging van de deelgebieden figuur

30 3.2.1 Duikers Figuur 3.1 Minimum populatieschattingen voor duikers (roodkeelduiker, parelduiker en ongedetermineerde duikers) mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.2 Verdeling van duikers over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust mei 2010 april

31 3.2.2 Fuut Figuur 3.3 Minimum populatieschattingen voor de fuut mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.4 Verdeling van futen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

32 3.2.3 Noordse stormvogel Figuur 3.5 Minimum populatieschattingen voor de noordse stormvogel mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.6 Verdeling van noordse stormvogels over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

33 3.2.4 Jan van gent Figuur 3.7 Minimum populatieschattingen voor de Jan van Gent mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.8 Verdeling van Jan van Genten over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

34 3.2.5 Aalscholver Figuur 3.9 Minimum populatieschattingen voor de aalscholver mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.10 Verdeling van aalscholvers over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

35 3.2.6 Stercorarius jagers Figuur 3.11 Minimum populatieschattingen voor stercorarius jagers (middelste, kleine en kleinste jagers) mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.12 Verdeling van Stercorarius jagers over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

36 3.2.7 Grote jager Figuur 3.13 Minimum populatieschattingen voor de grote jager mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.14 Verdeling van grote jagers over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

37 3.2.8 Dwergmeeuw Figuur 3.15 Minimum populatieschattingen voor de dwergmeeuw mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.16 Verdeling van dwergmeeuwen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

38 3.2.9 Stormmeeuw Figuur 3.17 Minimum populatieschattingen voor de stormmeeuw mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.18 Verdeling van stormmeeuwen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

39 Kleine mantelmeeuw Figuur 3.19 Minimum populatieschattingen voor de kleine mantelmeeuw mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.20 Verdeling van kleine mantelmeeuwen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

40 Zilvermeeuw Figuur 3.21 Minimum populatieschattingen voor de zilvermeeuw mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.22 Verdeling van zilvermeeuwen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

41 Grote mantelmeeuw Figuur 3.23 Minimum populatieschattingen voor de grote mantelmeeuw mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.24 Verdeling van grote mantelmeeuwen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

42 Grote meeuwen Figuur 3.25 Minimum populatieschattingen voor grote meeuwen (zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw, grote mantelmeeuw en ongedetermineerde grote meeuwen) mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.26 Verdeling van grote meeuwen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

43 Kleine meeuwen Figuur 3.27 Minimum populatieschattingen voor kleine meeuwen (drieteenmeeuw, stormmeeuw, dwergmeeuw, kokmeeuw en ongedetermineerde kleine meeuwen) mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.28 Verdeling van kleine meeuwen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

44 Drieteenmeeuw Figuur 3.29 Minimum populatieschattingen voor de drieteenmeeuw mei 2010 april 2011 met 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.30 Verdeling van drieteenmeeuwen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

45 Grote stern Figuur 3.31 Minimum populatieschattingen voor de grote stern mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.32 Verdeling van grote sterns over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

46 Noordse dieven Figuur 3.33 Minimum populatieschattingen voor noordse dieven (noordse stern, visdief en ongedetermineerde noordse dieven ) mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.34 Verdeling van noordse dieven over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

47 Witte sterns Figuur 3.35 Minimum populatieschattingen voor alle witte sterns ( noordse dieven complex, grote sterns en ongedetermineerde witte sterns ) mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.36 Verdeling van alle witte sterns over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

48 Alkachtigen totaal Figuur 3.37 Minimum populatieschattingen voor alkachtigen (zeekoet, alk en ongedetermineerde alkachtigen) mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.38 Verdeling van alkachtigen over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

49 Zeekoet Figuur 3.39 Minimum populatieschattingen voor de zeekoet mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.40 Verdeling van zeekoeten over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

50 Alk Figuur 3.41 Minimum populatieschattingen voor de alk mei 2010 april 2011 met 95%- betrouwbaarheidsintervallen voor de zone tot 80 km uit de Nederlandse kust. Figuur 3.42 Verdeling van alken over deelgebieden in de Noordzee binnen het studiegebied tot 80 km uit de kust, mei 2010 april

51 49

52 3.3 Populatieschattingen zeevogels voor de gehele Nederlandse EEZ Tabel 3.4 De minimum en maximum schattingen van populaties zeevogels voor de gehele Nederlandse EEZ, doorgaans voor de maand met de hoogste aantallen. Deze zijn berekend op basis van het gemiddelde van de minimum en maximum schatting voorkomend in de zone tot 80 km uit de kust (derde en vierde kolom, zie ook tabel 3.1 en 3.2 met voor de meeuwen opgehoogde aantallen op basis van tabel 3.3) en de verhouding van het aantal vogels binnen en buiten de zone tot 80 km uit de kust, vastgesteld tijdens de EEZ brede MWTL-vliegtuigsurveys uitgevoerd in dezelfde onderzoeksperiode en op basis van een gemiddelde verhouding voor de gehele onderzoeksperiode. Er wordt in de laatste kolom een evaluatie gegeven van de extrapolatie. 50

53 Tabel 3.4 Vervolg. 51

54 52

55 4 Geraadpleegde literatuur Baptist H.J.M. & P.A. Wolf, Atlas van de vogels van het Nederlands Continentaal Plat. Rapport DGW , Rijkswaterstaat, Dienst Getijdewateren, Middelburg. Arts, F.A., Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat , Rapport RWS Waterdienst BM Bemmelen, R. van, S. Geelhoed & M. Leopold, Shortlist Masterplan Wind Monitoring seabirds, report IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies. Berrevoets C.M. & F.A. Arts, Ruimtelijke analyses van zeevogels: verspreiding van de Noordse Stormvogel op het Nederlands Continentaal Plat. Rapport RIKZ/ Berrevoets C.M. & F.A. Arts, Ruimtelijke analyses van zeevogels: verspreiding van de Alk/Zeekoet op het Nederlands Continentaal Plat. Rapport RIKZ/ , Middelburg. Berrevoets C.M. & F.A. Arts, Ruimtelijke analyses van zeevogels: verspreiding van de Drieteenmeeuw op het Nederlands Continentaal Plat. Rapport RIKZ/ Bijlsma, R.G., F. Hustings & C.J. Camphuysen, Algemene en schaarse vogels van Nederland met vermelding van alle soorten. Avifauna van Nederland 2. GMB / KNNV, Haarlem / Utrecht. Boon, A.R., R. ter Hofstede, C. Klok, M. Leopold, G. Blaquiere & M.J.M. Poot, Monitoring en onderzoek ecologische effecten Offshore windparken (Masterplan). Rapport Deltares, The Netherlands. Buckland, S.T., D.R. Anderson, K.P. Burnham & J.L. Laake, DISTANCE Sampling: Estimating abundance of biological populations. Chapman & Hall, London, reprinted 1999 by RUWPA, University of St. Andrews, Scotland. Buckland S.T., D.R. Anderson, K.P. Burnham, J.L. Laake, Borchers & L. Thomas Introduction to Distance Sampling. Oxford University Press, Oxford. Buckland S.T., D.R. Anderson, K.P. Burnham, J.L. Laake, D.L. Borchers & L. Thomas (eds.) Advanced Distance Sampling. Oxford University Press, Oxford. Camphuysen, C.J. & M.F. Leopold, Atlas of seabirds in the southern North Sea. IBN resaerch report 94/6; NIOZ report IBN-DLO, NZG, NIOZ, Texel, Zeist. Camphuysen, C.J., A.D. Fox, M.F. Leopold & I.K. Petersen, Towards standardised seabirds at sea census techniques in connection with environmental impact assessments for offshore wind farms in the U.K. - A comparison of ship and aerial sampling methods for marine birds, and their applicability to offshore wind farm assessments. Report COWRIE - BAM Camphuysen C.J. & S. Garthe, Recording foraging seabirds at sea: standardised recording and coding of foraging behaviour and multi-species foraging associations. Atlantic Seabirds 5:

56 Dean, B.J., A. Webb, C.A. McSorley & J.B. Reid, Aerial surveys of UK inshore areas for wintering seaduck, divers and grebes: 2000/01 and 2001/02. JNCC Report, No Kahlert, J., Desholm, M., Clausager, I. & Petersen, I.K Environmental impact assessment of an offshore wind park at Rødsand. Technical Report on birds. Neri, Rønde. Poot, M.J.M., P.W. van Horssen, R.H. Witte & S.M.J. van Lieshout Analyses van de verspreiding van zeevogels op net NCP in Verspreidingspatronen aan de hand van vliegtuigtellingen. Rapport Bureau Waardenburg , Culemborg.. Poot, M.J.M., P.W. van Horssen, R.C. Fijn, M.P. Collier & C. Viada, Do potential and proposed Marine Protected Areas in the Dutch part of the North Sea qualify as Marine Important Bird Areas (MIBAs)? Application of BirdLife selection criteria. Rapport Bureau Waardenburg , Culemborg. Poot M.J.M., R.C. Fijn, R-J. Jonkvorst, C. Heunks, J. de Jong & P.W. van Horssen Aerial surveys of seabirds in the Dutch North Sea May 2010 April Seabird distribution in relation to future offshore wind farms. Bureau Waardenburg rapport , Culemborg. Thomas L., J.L. Laake, E. Rexstad, S. Strindberg, F.F.C. Marques, S.T. Buckland, D.L. Borchers, D.R. Anderson, K.P. Burnham, M.L. Burt, S.L. Hedley, J.H. Pollard, J.R.B. Bishop & T.A. Marques Distance 6.0. Release 2. Research Unit for Wildlife Population Assessment, University of St. Andrews, UK. 54

57 BIJLAGE 1 Tabel met populatieschattingen zeevogels in zone tot 80 km uit de kust met 95% betrouwbaarheidsintervallen 55

58 56

59 57

60 58

61 BIJLAGE 2 Detectiecurves per soort 59

62 60

63 B.1 Duikers Figuur 3.1 Distance detectiecurve voor duikers (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.2 Distance detectiecurve voor duikers (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 61

64 B.2 Fuut Figuur 3.3 Distance detectiecurve voor futen (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn zonder left truncation die voor deze duikende vogelsoort minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.4 Distance detectiecurve voor fuut (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn met left truncation als correctie voor onderduikende vogels in de eerste strip die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 62

65 B.3 Noordse stormvogel Figuur 3.5 Distance detectiecurve voor noordse stormvogel (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.6 Distance detectiecurve voor noordse stormvogel (half-normal cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 63

66 B.4 Jan van gent Figuur 3.7 Distance detectiecurve voor Jan van Gent (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.8 Distance detectiecurve voor Jan van Gent (hazard rate cosine 2) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 64

67 B.5 Aalscholver Figuur 3.9 Distance detectiecurve voor aalscholver (half-normal cosine 2) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.10 Distance detectiecurve voor aalscholver (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 65

68 B.6 Stercorarius jagers Figuur 3.11 Distance detectiecurve voor Stercorarius jagers (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.12 Distance detectiecurve voor Stercorarius jagers (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 66

69 B.7 Grote jager Figuur 3.13 Distance detectiecurve voor grote jager (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.14 Distance detectiecurve voor grote jager (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 67

70 B.8 Dwergmeeuw Figuur 3.15 Distance detectiecurve voor dwergmeeuw (hazard rate cosine 2) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.16 Distance detectiecurve voor dwergmeeuw (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 68

71 B.9 Stormmeeuw Figuur 3.17 Distance detectiecurve voor stormmeeuw (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.18 Distance detectiecurve voor stormmeeuw (hazard rate cosine 2) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 69

72 B.10 Kleine mantelmeeuw Figuur 3.19 Distance detectiecurve voor kleine mantelmeeuw (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.20 Distance detectiecurve voor kleine mantelmeeuw (hazard rate cosine 2) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 70

73 B.11 Zilvermeeuw Figuur 3.21 Distance detectiecurve voor zilvermeeuw (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.22 Distance detectiecurve voor zilvermeeuw (hazard rate cosine 2) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 71

74 B.12 Grote mantelmeeuw Figuur 3.23 Distance detectiecurve voor grote mantelmeeuw (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.24 Distance detectiecurve voor grote mantelmeeuw (hazard rate cosine 2) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 72

75 B.13 Grote meeuwen Figuur 3.25 Distance detectiecurve voor grote meeuwen (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.26 Distance detectiecurve voor grote meeuwen (hazard rate cosine 2) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 73

76 B.14 Kleine meeuwen Figuur 3.27 Distance detectiecurve voor kleine meeuwen (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.28 Distance detectiecurve voor kleine meeuwen (half-normal cosine 3) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 74

77 B.15 Drieteenmeeuw Figuur 3.29 Distance detectiecurve voor drieteenmeeuw (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.30 Distance detectiecurve voor drieteenmeeuw (hazard rate cosine 2) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 75

78 B.15 Grote stern Figuur 3.31 Distance detectiecurve voor grote stern (hazard rate cosine 2) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.32 Distance detectiecurve voor grote stern (half-normal cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 76

79 B.16 Noordse dieven Figuur 3.33 Distance detectiecurve voor noordse dieven (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.34 Distance detectiecurve voor noordse dieven (half-normal cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 77

80 B.17 Witte sterns Figuur 3.35 Distance detectiecurve voor alle witte sterns (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een centrale transectlijn die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.36 Distance detectiecurve voor alle witte sterns (half-normal cosine 2) volgens een berekening met een raamtransectlijn die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 78

81 B.18 Alkachtigen totaal Figuur 3.37 Distance detectiecurve voor alkachtigen totaal (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn zonder left truncation die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.38 Distance detectiecurve voor alkachtigen totaal (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn met left truncation als correctie voor onderduikende vogels in de eerste strip die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 79

82 B.19 Zeekoet Figuur 3.39 Distance detectiecurve voor zeekoet (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn zonder left truncation die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.40 Distance detectiecurve voor zeekoet (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn met left truncation als correctie voor onderduikende vogels in de eerste strip die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 80

83 B.21 Alk Figuur 3.41 Distance detectiecurve voor alk (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn zonder left truncation die minimum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.1). Figuur 3.42 Distance detectiecurve voor alk (hazard rate cosine 1) volgens een berekening met een raamtransectlijn met left truncation als correctie voor onderduikende vogels in de eerste strip die maximum populatieschattingen oplevert (zie tabel 3.2). 81

84 Bureau Waardenburg bv Onderzoek en advies voor ecologie en landschap Postbus 365, 4100 AJ Culemborg Telefoon , Fax

NOTITIE. Aanvulling van KEC 3.0 berekeningen met OWEZ en PAWP

NOTITIE. Aanvulling van KEC 3.0 berekeningen met OWEZ en PAWP NOTITIE DATUM: 4 januari 18 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 18-397/18.9536/AbeGy dr. A. Gyimesi & J.L. Leemans dr. A. Gyimesi definitief R.C. Fijn MSc. Aanvulling van KEC 3. berekeningen

Nadere informatie

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2015 S. Lagerveld (IMARES)

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2015 S. Lagerveld (IMARES) Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - S. Lagerveld (IMARES) Deltares project 1205045-000 IMARES project 4303103201 Deltares, 2015 IMARES WAGENINGEN~ Deltares

Nadere informatie

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER BIJLAGE I BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport UT615-24/14-002.688 d.d. 5 februari 2014 Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij

Nadere informatie

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2016 Ir. S. Lagerveld (IMARES)

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2016 Ir. S. Lagerveld (IMARES) Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - Ir. S. Lagerveld (IMARES) 1205045-000 Deltares, 2016 IMARES WAGENINGEN~ Deltores Titel Opdrachtgever Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C118/09 1 van 14

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C118/09 1 van 14 Vogeltellingen Bruine Bank november 2009 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed & J.P. Verdaat Rapport C118/09 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 7 november 2014 ONS KENMERK: 14-577/1405584/LieAn UW KENMERK: VPL 213937 PROJECTLEIDER: INVENTARISATIE: G.

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee Vogeltellingen Bruine Bank maart 2011 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee M.F. Leopold & R.S.A. van Bemmelen Rapport C163/11 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Waardekaarten Borssele Karin van der Reijden Rapport C002/15 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: W. van Broekhoven Postbus 59 8320 AB URK Publicatiedatum:

Nadere informatie

Zeevogels in de Noordzee: een. publicatiegolf. Nog niet zo lang geleden was er van de vogels op de Noordzee maar weinig meer

Zeevogels in de Noordzee: een. publicatiegolf. Nog niet zo lang geleden was er van de vogels op de Noordzee maar weinig meer 36 SULA 9 (1) 1995 Zeevogels in de Noordzee: een publicatiegolf Nog niet zo lang geleden was er van de vogels op de Noordzee maar weinig meer bekend dan wat er zich direct langs de kust afspeelde. In de

Nadere informatie

Verspreiding en abundantie van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat in 2014-2015

Verspreiding en abundantie van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat in 2014-2015 Verspreiding en abundantie van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat in 2014-2015 R.C. Fijn F.A. Arts J.W. de Jong M.P. Collier B.W.R. Engels M. Hoekstein R-J. Jonkvorst S. Lilipaly

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Vogeltellingen Bruine Bank januari 2011 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen & M.F. Leopold Rapport C009/11 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources &

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Banc de Flandres Marcel Machiels Rapportnummer C059.14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: P. Visser en P. Kuyt Postbus 59 8320 AB URK Publicatiedatum:

Nadere informatie

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 21-04-2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-143/15.02500/DirKr D.B.

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Waardekaarten Ridens & Récifs Marcel Machiels Rapport C073/15 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Nederlandse Vissersbond T.a.v. Pieter Kuijt

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort NOTITIE Cultuurland Advies Dhr. T. Melenhorst Postbus 20 8180 AA Heerde DATUM: 20 september 2011 ONS KENMERK: 11-386/11.13133/JanBu UW KENMERK: telefonische gunning 16 juni 2011 AUTEUR: PROJECTLEIDER:

Nadere informatie

Watervogels Zeedijk St Pieterspolder

Watervogels Zeedijk St Pieterspolder Watervogels Zeedijk St Pieterspolder F.A. Arts Delta ProjectManagement (DPM) Postbus 315 4100AH Culemborg 1 Opdrachtgever RWS Zee en Delta Middelburg. 2 Inhoud Inleiding... 4 Werkwijze... 5 Resultaten...

Nadere informatie

Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch

Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 18 april 2018 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 18-0049/18.03871/MarBo

Nadere informatie

Heeft de Zandmotor een aantrekkende werking op Futen in de Hollandse kustzone?

Heeft de Zandmotor een aantrekkende werking op Futen in de Hollandse kustzone? Heeft de Zandmotor een aantrekkende werking op Futen in de Hollandse kustzone? EcoShape Building with Nature Project: AMS0.3 Monitoring Zandmotor Rapport titel: Rapport nummer: Auteurs: Projectleider:

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed. Rapport C145/10

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed. Rapport C145/10 Vogeltellingen Bruine Bank november 2010 R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed Rapport C145/10 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Programmadirectie

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank Maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank Maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee Vogeltellingen Bruine Bank Maart 2012 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen & S.C.V. Geelhoed Rapport C039/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources

Nadere informatie

Monitoring van de effecten van offshore windmolenparken. zeevogels

Monitoring van de effecten van offshore windmolenparken. zeevogels Monitoring van de effecten van offshore windmolenparken op zeevogels Vliegende Zeekoet - Yves Adams - Vilda Het staat vast dat het Belgisch deel van de Noordzee van uitzonderlijk belang is voor zeevogels,

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2006

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2006 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 26

Nadere informatie

Noordzeedagen. Kennis Beleid Beheer Wind op Zee

Noordzeedagen. Kennis Beleid Beheer Wind op Zee Noordzeedagen Kennis Beleid Beheer Wind op Zee Kader Ecologie en Cumulatie (KEC): cumulatieve effecten van offshore windparken op vogels, vleermuizen en zeezoogdieren in de zuidelijke Noordzee Maarten

Nadere informatie

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centrale Informatievoorziening Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2013 Floor A. Arts RWS-Centrale Informatievoorziening

Nadere informatie

Advies betreffende het aantal aanvaringsslachtoffers bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010

Advies betreffende het aantal aanvaringsslachtoffers bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010 Advies betreffende het aantal aanvarings bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010 Nummer: INBO.A.2011.6 Datum advisering: 24 januari 2011 Auteurs: Contact: Joris Everaert,

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Voldoen de aantallen Grote Jagers aan de drempelwaarde voor kwalificatie van Friese Front als Vogelrichtlijngebied?

IMARES Wageningen UR. Voldoen de aantallen Grote Jagers aan de drempelwaarde voor kwalificatie van Friese Front als Vogelrichtlijngebied? Voldoen de aantallen Grote Jagers aan de drempelwaarde voor kwalificatie van Friese Front als Vogelrichtlijngebied? S.C.V. Geelhoed, M.F. Leopold, R.S.A. van Bemmelen & H.J. Lindeboom Rapport C140/13 IMARES

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Friese Front. Rapport nr. C141/15

IMARES Wageningen UR. Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Friese Front. Rapport nr. C141/15 Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Friese Front Rapport nr. C141/15 Mardik F. Leopold, Jan Tjalling van der Wal & Michaela Scholl [HDV-BO-11-018.02-046: Friese Front vogeltellingen

Nadere informatie

Klaverbank/ Botney Cut Experience IV

Klaverbank/ Botney Cut Experience IV Klaverbank/ Botney Cut Experience IV Do 27 sept 2012 (18:00) za 29 sept 2012 (ca 6.00u) vertrek en aankomst: haven van Lauwersoog Prijs: EUR 230,- Dit is de meest uitgebreide en spectaculaire zeetocht

Nadere informatie

aan de Staatssecretaris van de Noordzee

aan de Staatssecretaris van de Noordzee KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN OPERATIONELE DIRECTIE NATUURLIJK MILIEU BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris van de Noordzee

Nadere informatie

Bruinvis langs de Nederlandse kust,

Bruinvis langs de Nederlandse kust, Indicator 12 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De bruinvis was eeuwenlang algemeen

Nadere informatie

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat M inisterie van Infrastructuur en M ilieu W aterdienst Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2009 Floor A. Arts RWS Waterdienst BM 10.17 Dit rapport

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2003

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2003 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 23

Nadere informatie

Vogels en windenergie offshore: vogels in de Passende Beoordelingen voor ronde 2 op het NCP. Sjoerd Dirksen.

Vogels en windenergie offshore: vogels in de Passende Beoordelingen voor ronde 2 op het NCP. Sjoerd Dirksen. Vogels en windenergie offshore: vogels in de Passende Beoordelingen voor ronde 2 op het NCP Sjoerd Dirksen s.dirksen@buwa.nl Vogels en windturbines - effecten? aanvaring: sterfte van vogels verstoring

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank januari Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C005A/10 1 van 13

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank januari Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C005A/10 1 van 13 Vogeltellingen Bruine Bank januari 2010 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen, M.F. Leopold & J.P. Verdaat Rapport C005A/10 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine

Nadere informatie

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 08-04-2016 ONS KENMERK: 16-188/16.02404/DirKr UW KENMERK: VPL nr. 236970 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2008

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2008 Ministerie van Verkeer en W aterstaat W aterdienst Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2008 Floor A. Arts RWS Waterdienst BM 09.08 Dit rapport

Nadere informatie

Vogelmonitoring Natuurcompensatie Maasvlakte II

Vogelmonitoring Natuurcompensatie Maasvlakte II Vogelmonitoring Natuurcompensatie Maasvlakte II 1. (o.a.) Ruben Fijn, Theo Boudewijn, Job de Jong, Camiel Heunks, Robert Jan Jonkvorst, Peter van Horssen *, Martin Poot ** 2. (o.a.) Wouter Courtens, Hilbran

Nadere informatie

M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i

M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i M inisterie van Infrastructuur en M ilieu W aterdienst M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i 2 0 1

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Friese Front Alk/Zeekoet: Oktober/November 2012, cruise rapport

IMARES Wageningen UR. Friese Front Alk/Zeekoet: Oktober/November 2012, cruise rapport Friese Front Alk/Zeekoet: Oktober/November 2012, cruise rapport MF Leopold, R van Bemmelen, S Kühn, S Lagerveld Rapportnummer C150/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

Uitvoering mitigerende maatregelen Ruusbroeckstraat en omgeving

Uitvoering mitigerende maatregelen Ruusbroeckstraat en omgeving NOTITIE Gemeente Nijmegen Mevr. T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15 november 2011 ONS KENMERK: UW KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: pm G771/11.0016099 G. Hoefsloot G. Hoefsloot STATUS: versie

Nadere informatie

Vogels monitoren per vliegtuig

Vogels monitoren per vliegtuig 16 SULA 5 (1) 1991 Vogels monitoren per vliegtuig Monitoring seabirds by plane Henk+(H.J.M.) Baptist en Pim+(P.A.) Wolf, Rijkswaterstaat, Dienst Getijdewateren, Middelburg Inleiding Vanaf 1990 wordt door

Nadere informatie

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische

Nadere informatie

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15-04-2016 ONS KENMERK: 16-109/16.01207/DirKr UW KENMERK: VPL 235792 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Actualisatie van KEC vogelaanvaring berekeningen volgens Routekaart 2030

Actualisatie van KEC vogelaanvaring berekeningen volgens Routekaart 2030 Actualisatie van KEC vogelaanvaring berekeningen volgens Routekaart 2030 Kleine mantelmeeuw gemiddelde jaarlijkse dichtheid (n/km2) 0,0 0,8-1,0 10,1-15,0 0,1 1,1-2,0 15,1-20,0 0,2-0,3 0,3-0,5 0,6-0,8 2,1-5,0

Nadere informatie

Inspraakwijzer. Ontwerpbesluiten voor drie mariene gebieden. Ministerie van Economische Zaken Postbus ek Den Haag

Inspraakwijzer. Ontwerpbesluiten voor drie mariene gebieden. Ministerie van Economische Zaken Postbus ek Den Haag Inspraakwijzer Ontwerpbesluiten voor drie mariene gebieden Deze publicatie is een uitgave van: Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 ek Den Haag Datum ordernummer Ontwerpbesluiten voor drie

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2011

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2011 M inisterie van Infrastructuur en M ilieu W aterdienst Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2011 Floor A. Arts RWS Waterdienst BM 11.08 Dit rapport is

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank November Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank November Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee Vogeltellingen Bruine Bank November 2011 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen & S.C.V. Geelhoed Rapport C156/11 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Vogeltellingen in de Westerschelde. Meetverslag

Vogeltellingen in de Westerschelde. Meetverslag Vogeltellingen in de Westerschelde Meetverslag Vogeltellingen in de Westershelde Meetverslag in opdracht van RIKZ-Middelburg Uitvoering door Drs. Rienk Geene & Dr Stephan Groenewold namens opdrachtgever

Nadere informatie

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat M inisterie van Infrastructuur en M ilieu W aterdienst Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2010 Delta Projectmanagement BV F loor A. Arts INTERMEDIAIR

Nadere informatie

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Periode 2008-2013 Céline Malengreaux, Jan Vercammen, Alain Licoppe, Frank Huysentruyt, Jim Casaer Dankwoord Het uitvoeren

Nadere informatie

Procedurewijzer. Voor de aanwijzingsbesluiten van drie mariene Natura 2000-gebieden. 164 Doggersbank. 165 Klaverbank.

Procedurewijzer. Voor de aanwijzingsbesluiten van drie mariene Natura 2000-gebieden. 164 Doggersbank. 165 Klaverbank. Procedurewijzer Voor de aanwijzingsbesluiten van drie mariene Natura 2000-gebieden 164 Doggersbank 165 Klaverbank 166 Friese Front Inhoudsopgave Wat is Natura 2000 5 Aanwijzingsbesluit 5 In beroep gaan

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Alken en Zeekoeten op het Friese Front. Rob van Bemmelen, Floor Arts & Mardik Leopold. Rapportnummer C160/13

IMARES Wageningen UR. Alken en Zeekoeten op het Friese Front. Rob van Bemmelen, Floor Arts & Mardik Leopold. Rapportnummer C160/13 Alken en Zeekoeten op het Friese Front Rob van Bemmelen, Floor Arts & Mardik Leopold Rapportnummer C160/13 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever:

Nadere informatie

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest Nummer: INBO.A.2010.197 Datum: 20/07/2010 Auteur(s): Contact: Frank Huysentruyt, Jim Casaer lon.lommaert@inbo.be Kenmerk aanvraag: e-mail

Nadere informatie

Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind

Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind Veldonderzoek in winter 2015/2016 R.R. Smits Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind Veldonderzoek in winter 2015/2016

Nadere informatie

Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van de geplande windparken Den helder I, II, III en IV

Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van de geplande windparken Den helder I, II, III en IV Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van de geplande windparken Den helder I, II, III en IV Wouter Courtens & Eric W.M. Stienen Studie uitgevoerd in opdracht van

Nadere informatie

Ontwikkeling Vleermuisverblijf Lindostraat, Utrecht. M. Boonman

Ontwikkeling Vleermuisverblijf Lindostraat, Utrecht. M. Boonman Ontwikkeling Vleermuisverblijf Lindostraat, Utrecht M. Boonman Ontwikkeling Vleermuisverblijf Lindostraat, Utrecht M. Boonman opdrachtgever: Sint Dominicus bv 26 augustus 2010 rapport nr. 10-126 Status

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank september Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C108/09 1 van 17

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank september Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C108/09 1 van 17 Vogeltellingen Bruine Bank september 2009 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed & M.F. Leopold Rapport C108/09 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for

Nadere informatie

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) Doelstelling = Herkennen & begrijpen vogels (& vogelsporen) op het strand Indeling/opbouw STRANDVOGELS

Nadere informatie

Waterbodemsanering Biesbosch

Waterbodemsanering Biesbosch Waterbodemsanering Biesbosch Ligging van beverburchten en beverholen winter 2008/2009 Ir. V. Dijkstra Datum: 17 maart 2009 Rapport: 2009.06 van Zoogdiervereniging VZZ In opdracht van: Rijkswaterstaat Zuid-Holland

Nadere informatie

Het blijkt dat dit eigenlijk alleen lukt met de exponentiële methode.

Het blijkt dat dit eigenlijk alleen lukt met de exponentiële methode. Verificatie Shen en Carpenter RDEC methodiek voor de karakterisering van asfaltvermoeiing; vergelijking van verschillende methoden voor het berekenen van de parameters. Jan Telman, Q-Consult Bedrijfskundig

Nadere informatie

Aanvulling MER Offshore Windpark Scheveningen Buiten

Aanvulling MER Offshore Windpark Scheveningen Buiten Aanvulling MER Offshore Windpark Scheveningen Buiten EVELOP NETHERLANDS BV Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Vogels... 3 3. Toetsing aan het natuurbeschermingsbeleid... 9 4. Onderwaterleven... 11 1. Inleiding

Nadere informatie

Deelhandleiding uploadportal NEM VTT

Deelhandleiding uploadportal NEM VTT Deelhandleiding uploadportal NEM VTT Onderdeel van de handleiding voor het meetnet NEM Vleermuis Transect Tellingen Schillemans, M.J. 2015.010 Rapport van het Bureau van de Zoogdiervereniging In opdracht

Nadere informatie

Bruinvis langs de Nederlandse kust,

Bruinvis langs de Nederlandse kust, Indicator 9 maart 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De bruinvis was eeuwenlang algemeen

Nadere informatie

Ontwikkeling gaswinningsplatforms

Ontwikkeling gaswinningsplatforms Ontwikkeling gaswinningsplatforms K12-K en G14-B Toetsingsadvies over de milieueffectrapporten 20 december 2006 / rapportnummer 1751 en 1750-70 Toetsingsadvies over de milieueffectrapporten Ontwikkeling

Nadere informatie

Blijven meeuwen in de toekomst op hun honger zitten?

Blijven meeuwen in de toekomst op hun honger zitten? Blijven meeuwen in de toekomst op hun honger zitten? Jochen Depestele & Eric Stienen Studiedag meeuwen aan de kust 23 februari 2016 Hoezo? Kamervragen voor Sharon Dijksma Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centrale Informatievoorziening Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015 Floor A. Arts, Sander

Nadere informatie

5.4.3 EFFECTBEOORDELING

5.4.3 EFFECTBEOORDELING Erratum passende beoordeling Windplan Wieringermeer, december 0 Aanleiding In de Passende Beoordeling Windplan Wieringermeer zijn onverhoopt enige fouten geslopen in paragraaf 5.4. Effectbeoordeling. Het

Nadere informatie

Cruiserapport schepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2017

Cruiserapport schepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2017 Cruiserapport schepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2017 Auteurs SCV Geelhoed, S Lagerveld, MF Leopold & JP Verdaat Wageningen University & Research rapport C035/18 Cruiserapport

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogelwaarden van de Bruine Bank. Project Aanvullende Beschermde Gebieden. R.S.A. van Bemmelen, M.F. Leopold & O.G.

IMARES Wageningen UR. Vogelwaarden van de Bruine Bank. Project Aanvullende Beschermde Gebieden. R.S.A. van Bemmelen, M.F. Leopold & O.G. Vogelwaarden van de Bruine Bank Project Aanvullende Beschermde Gebieden R.S.A. van Bemmelen, M.F. Leopold & O.G. Bos Rapport C138/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

Beweging van zeezoogdieren in de Noordzee

Beweging van zeezoogdieren in de Noordzee Beweging van zeezoogdieren in de Noordzee Geert Aarts In samenwerking met Sophie Brasseur, Roger Kirkwood, Peter Reijnders, Steve Geelhoed, Meike Scheidat en vele anderen... Waarom bewegen? Geert Aarts

Nadere informatie

Bruinvis langs de Nederlandse kust,

Bruinvis langs de Nederlandse kust, Indicator 14 mei 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De bruinvis was eeuwenlang algemeen

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 29 januari 2016 ONS KENMERK: UW KENMERK: -- AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-879/16.00623/RalSm R.R. Smits G. Hoefsloot

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen

Nadere informatie

Westerschelde 2001. jklmnopq. Toelichting bij de Geomorfologische kartering van de. Op basis van false colour-luchtfoto s 1:10.000 ... P.M.

Westerschelde 2001. jklmnopq. Toelichting bij de Geomorfologische kartering van de. Op basis van false colour-luchtfoto s 1:10.000 ... P.M. Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Meetkundige Dienst... Toelichting bij de Geomorfologische kartering van de Westerschelde 2001 Op basis van false colour-luchtfoto s 1:10.000 P.M. Loomans januari

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

Leren van meetnetten in stedelijke natuur

Leren van meetnetten in stedelijke natuur Symposium Ecologie en de praktijk 2014 ecologica Leren van meetnetten in stedelijke natuur Niels de Zwarte @stadsnatuur 1 Bureau Stadsnatuur? Sinds 1997 Onderdeel Natuurhistorisch Museum Rotterdam Kenniscentrum

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Futen in de Hollandse Noordzeekustzone in december 2012 en januari RSA van Bemmelen & MF Leopold Rapport C141/13

IMARES Wageningen UR. Futen in de Hollandse Noordzeekustzone in december 2012 en januari RSA van Bemmelen & MF Leopold Rapport C141/13 Futen in de Hollandse Noordzeekustzone in december 2012 en januari 2013 RSA van Bemmelen & MF Leopold Rapport C141/13 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Nadere informatie

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten Kees Koffijberg & Jeroen Nienhuis SOVON Vogelonderzoek Nederland met medewerking van: Ruud Brouwer Opgesteld

Nadere informatie

Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Bruine Bank

Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Bruine Bank Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Bruine Bank Mardik F. Leopold & Jan Tjalling van der Wal BO-11-018.02-000: K_NenR_153_Bruine Bank vogelsoorten IMARES Wageningen UR (IMARES

Nadere informatie

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK rapportnr. 2016.2200 oktober 2016 In opdracht van: Rho adviseurs voor leefruimte

Nadere informatie

Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van het geplande windpark Breeveertien II

Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van het geplande windpark Breeveertien II Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van het geplande windpark Breeveertien II Nicolas Vanermen & Eric W.M. Stienen Studie uitgevoerd in opdracht van Afdeling Water

Nadere informatie

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. dhr. E. van den Heuvel Lekdijk 44 2967 GL Langerak (ZH) DATUM: 1 mei 2012 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1 CONTROLE: 12-244/12.02267/DimEm

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Intern Rapport. Vissen onder Bruinvissen en roodkeelduikers

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Intern Rapport. Vissen onder Bruinvissen en roodkeelduikers Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord De meeste kolonies zijn inmiddels ingevoerd, tijd dus voor een overzicht van het afgelopen jaar in ons district. De gegevens die op 24 januari 2018 zijn ingevoerd,

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2015 en januari 2016

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2015 en januari 2016 Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2015 en januari 2016 Floor A. Arts, Sander Lilipaly, Pim A. Wolf en Lotte Wijnants Delta Project Management Midwintertelling

Nadere informatie

Aantallen Eidereenden in en rond het Waddengebied in januari en maart 2002

Aantallen Eidereenden in en rond het Waddengebied in januari en maart 2002 Aantallen Eidereenden in en rond het Waddengebied in januari en maart 2002 Aantallen Eidereenden in en rond het Waddengebied in januari en maart 2002 M.L. de Jong (Alterra-Texel) B.J. Ens (Alterra-Texel)

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

GEM project memo Onderwerp: Aanvulling MER Gemini Actualisatie scheepvaartintensiteit

GEM project memo Onderwerp: Aanvulling MER Gemini Actualisatie scheepvaartintensiteit GEM project memo Onderwerp: Aanvulling MER Gemini Actualisatie scheepvaartintensiteit 2 For issue 20130530 Mbr CMo PBo 1 For issue 20130528 Mbr CMo PBo Rev. Doc Status Date Sections Prepared by Checked

Nadere informatie

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid projectnr. 268346 versie 1,0 30 oktober 2014 Opdrachtgever Provincie Noord-Holland Postbus 3007 2001 DA HAARLEM datum vrijgave beschrijving versie

Nadere informatie

Meerjarenvisie 2010-2013. Samenvatting. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Meerjarenvisie

Meerjarenvisie 2010-2013. Samenvatting. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Meerjarenvisie Meerjarenvisie 2010-2013 Samenvatting SOVON Vogelonderzoek Nederland Meerjarenvisie Meerjarenvisie 2010-2013 Colofon Samenstelling: SOVON Vogelonderzoek Nederland Eindredactie: Fred Hustings Lay-out: Peter

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2013

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2013 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centrale Informatievoorziening Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2013 Floor A. Arts RWS Centrale Informatievoorziening

Nadere informatie

wiskunde C vwo 2017-II

wiskunde C vwo 2017-II OVERZICHT FORMULES Kansrekening Voor toevalsvariabelen X en Y geldt: EX ( Y) EX ( ) EY ( ) Voor onafhankelijke toevalsvariabelen X en Y geldt: 2 2 ( X Y) ( X) ( Y) n -wet: bij een serie van n onafhankelijk

Nadere informatie

Botentelling rondom IJburg in 2015/16

Botentelling rondom IJburg in 2015/16 Olaf Klaassen Botentelling rondom IJburg in 2015/16 Botentelling rondom IJburg in 2015/16 In opdracht van: Olaf Klaassen Sovon-rapport 2016/22 Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl

Nadere informatie

Botentelling rondom IJburg in 2016/17

Botentelling rondom IJburg in 2016/17 Slaterus R. Botentelling rondom IJburg in 2016/17 Botentelling rondom IJburg in 2016/17 In opdracht van: Roy Slaterus Sovon-rapport 2017/63 Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl

Nadere informatie