Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van de geplande windparken Den helder I, II, III en IV

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van de geplande windparken Den helder I, II, III en IV"

Transcriptie

1 Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van de geplande windparken Den helder I, II, III en IV Wouter Courtens & Eric W.M. Stienen Studie uitgevoerd in opdracht van de Afdeling Water & Ecologie, Royal Haskoning (Nederland) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Rapport INBO.A Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap November 2007 Kliniekstraat Brussel

2 2

3 I. Inleiding Ten behoeve van de geplande aanleg van de offshore windparken Den Helder I-IV, werd door Royal Haskoning B.V. aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) de opdracht gegeven de verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van het geplande park te onderzoeken en te beschrijven aan de hand van zeevogeltellingen uitgevoerd vanaf schepen. Onderhavig rapport is hier de neerslag van. II. Materiaal en methode DATAVERWERKING De gegevens, waar deze studie op werd gebaseerd, zijn afkomstig uit de European Seabirds at Seadatabase (ESAS-database). In deze dataset worden alle gegevens afkomstig van zeevogeltellingen van de Europese ESAS-partners verzameld. Deze tellingen gebeuren vanaf schepen en wel op een gestandaardiseerde manier. Zwemmende vogels worden geteld volgens een strip-transect-methode (Tasker et al., 1984). Alle zwemmende vogels die zich binnen een afstand van 300 m en in een kwadrant van 90 aan één kant voor het schip bevinden worden geteld in intervallen van 10 minuten. Vliegende vogels worden geteld volgens een snapshot-methode waarbij om de minuut alle vliegende vogels binnen een afstand van 300 m en in een kwadrant van 90 aan één kant voor het schip worden geteld (Komdeur et al., 1992). Alle tellingen worden teruggebracht tot het ruimtelijke middelpunt van de in het betrokken tijdsinterval gevaren transect. Deze worden weergegeven in decimale graden NB en OL en omvatten de lokale aantallen van de verschillende soorten. De resultaten van de ESAS-tellingen werden omgezet in vogeldichtheden door rekening te houden met de vaarsnelheid van het schip. In sommige gevallen duurde een telling minder dan 10 minuten (bijvoorbeeld wanneer het schip voortijdig een bocht maakte). Omdat tellingen met een zeer kort interval (waarbij het schip < 1 km heeft gevaren) kunnen leiden tot sterke overschattingen van de vogeldichtheid, werden getelde oppervlaktes van < 0,3 km 2 uit de analyse weggelaten. Voor het gemak wordt er hierna altijd gespoken van 10-minuten tellingen, ook wanneer die korter van duur waren. Voor de schaarse of zeldzamere vogels werd ook het aantal waargenomen exemplaren per kilometer berekend. Hierbij werd het totale aantal getelde vogels (ook deze buiten het transect van 300 m) gedeeld door het aantal gevaren kilometers waardoor een relatieve dichtheidsmaat wordt verkregen. Deze methode geeft wat de zeldzame soorten betreft een iets realistischer beeld van de werkelijke verspreiding, maar zegt niets over de feitelijke dichtheden. Omdat het aantal 10-minuten tellingen zowel binnen de vier onderscheiden windparkzones als in het totale windparkgebied erg laag lag (maximaal minuten tellingen; Tabel 1), werden tevens tellingen van een ruimer gebied in de analyse betrokken. Ter vergelijking en voor verdere toetsing van de betrouwbaarheid zijn er bufferzones van 5 en 10 km rond de windparkgebieden afgebakend (Figuur 1). De gehele gegevensset van ESAS had betrekking op een ruim kwadrant (ongeveer 120 x 120 km) rond de windparkgebieden (Figuur 1 en Tabel 2). Voor het totale kwadrant beschikten we over minutentellingen, in de afgebakende bufferzones van 5 en 10 km werden respectievelijk 175 en minutentellingen verricht (Tabel 1) voor de periode

4 Tabel 2. Aantal uitgevoerde 10-minuten tellingen binnen elk van de 8 beschouwde zones. Locatie Aantal tellingen Park 1 10 Park 2 12 Park 3 11 Park 4 17 Volledig park 50 Buffer 5 km 175 Buffer 10 km 352 Quadrant 3007 Tabel 1. Hoekpunten van het kwadrant. Hoekpunt Oosterlengte Noorderbreedte Hoekpunt 1 (NO) 4,1 53,51 Hoekpunt 2 (ZO) 4,1 52,5 Hoekpunt 3 (ZW) 2,99 52,5 Hoekpunt 4 (NW) 2,99 53,51 Figuur 1. Overzicht van het studiegebied met daarop de situering van de windparksites, de omliggende bufferzones en het totale beschouwde kwadrant. De paarse stippen geven de puntlocaties van de uitgevoerde 10-minuten tellingen van zeevogels weer. 4

5 SPATIOTEMPORELE SPREIDING VAN DE GEGEVENS Om een goed beeld te krijgen van de bruikbaarheid van de gegevens is het van belang om de spatiotemporele verspreiding van de telgegevens te bekijken. In de hiernavolgende paragrafen wordt daar nader op ingegaan. Uit de Figuren 2 tot 5 blijkt dat de telgegevens allerminst uniform verdeeld zijn, noch in de tijd noch in de ruimte. De meeste tellingen in de windparkzone vonden plaats tussen 1987 en 1989 (Figuur 2). Na 1990 vonden in het volledige windparkgebied in slecht 5 jaren tellingen plaats. In de bufferzones daarentegen, zijn wat meer recente gegevens beschikbaar. In het gehele kwadrant werden naast oudere tellingen, vrij veel recente waarnemingen verricht. Vooral in de tweede helft van de jaren 90 tot 2001 lag het aantal tellingen erg laag Park 4 Park 3 Park 2 Park 1 aantal 10-minuten tellingen Kwadrant Buffer 10 km Buffer 5 km Park totaal aantal 10-minuten tellingen Figuur 2. Aantal uitgevoerde tellingen per jaar in de vier windparksites (figuur boven) en in het totale kwadrant (figuur onder). 5

6 Niet alleen over de jaren heen bleken de tellingen niet evenredig verdeeld, maar ook op maandbasis zijn er grote verschillen merkbaar. In de toekomstige windparkzone is vooral in het voorjaar (maart tot mei) en in het najaar (september-oktober) geteld geweest (Figuur 3). In de winter- en zomermaanden ligt het aantal tellingen hier beduidend lager. Behalve in de wintermaanden waar het aantal tellingen relatief laag is, is het aantal tellingen in de rest van het jaar in het kwadrant vrij goed verdeeld (Figuur 4) Park 4 Park 3 Park 2 Park 1 8 aantal 10-minuten tellingen jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Kwadrant 500 Buffer 10 km Buffer 5 km Park totaal 400 aantal 10-minuten tellingen jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 3. Aantal uitgevoerde 10-minuten tellingen per maand in het windparkgebied (figuur boven) en in het totale kwadrant (figuur onder). Ook ruimtelijk waren de gegevens niet erg homogeen verdeeld (Figuren 4 en 5). Enerzijds werd in de zone ten noorden van het toekomstig windpark minder vaak geteld dan in het zuidelijke deel. Anderzijds werden bepaalde zones frequenter bemonsterd tijdens de zomermaanden (april-september) dan tijdens de wintermaanden (oktober-maart) en omgekeerd. Zo werd het kwadrant ten zuidwesten van het windparkgebied hoofdzakelijk tijdens de winter bevaren en het gebied ten noorden ervan hoofdzakelijk tijdens de zomermaanden (Figuur 4). De oudere tellingen liggen vrij homogeen verspreid over het studiegebied (Figuur 5), maar de meer recente telgegevens zijn hoofdzakelijk in de zuidoosthoek van het studiegebied en langs een aantal raaien gesitueerd. 6

7 Figuur 4. Ruimtelijke spreiding van de puntlocaties van de 10-minutentellingen in de zomer (oranje punten) en de winter (rode punten). Figuur 5. Ruimtelijke spreiding van de puntlocaties van de 10-minutentellingen in de zomer (oranje punten) en de winter (rode punten). 7

8 INTERPRETATIE VAN DE TELGEGEVENS De scheve verdeling van de gegevens zowel in de tijd als in de ruimte heeft belangrijke implicaties voor de verdere analyses. Enerzijds maakt dit het onmogelijk om een goede analyse uit te voeren om aan te tonen of er sprake is van een gradiënt (bijvoorbeeld een noordoost gradiënt) in de zeevogeldichtheden. Anderzijds moet er telkens voorzichtig worden omgesprongen met interpretatie van het kaartmateriaal. Immers zeevogels die vooral in de winter het NCP bezoeken zullen ogenschijnlijk vooral in het zuidwestelijke deel van het gebied worden aangetroffen en zomergasten vooral in het noordwestelijke deel. Daarom worden in de rest van het rapport middels verschillende kleuren zomertellingen onderscheiden van wintertellingen, waarbij de periode april tot september als zomer wordt beschouwd en oktober tot maart als winter. 8

9 III. Soortbespreking Roodkeelduiker Gavia stellata De Roodkeelduiker is een soort die wordt vermeld op de Bijlage I van de Vogelrichtlijn en tevens bescherming geniet volgens Bijlage II van zowel de Conventie van Bern als van Bonn. Camphuysen & Leopold (1994) schatten het totale aantal Roodkeelduikers in de zuidelijke Noordzee (Belgische en Nederlandse wateren) op ruim ex. Tijdens de winter kent de soort een hoofdzakelijk kustgebonden verspreiding waarbij de overgrote meerderheid zich binnen een afstand van 20 km tot de kust bevindt (Tasker et al., 1987; Camphuysen & Leopold, 1994; Stienen & Kuijken, 2003). Gezien de offshore-ligging van het windparkgebied is het niet verwonderlijk dat het aantal waarnemingen van Roodkeelduiker vrij beperkt is (Figuur 6). In slechts 13 van de 10-minuten tellingen in het studiegebied werd de soort waargenomen, geen enkele hiervan ligt binnen het toekomstige windparkgebied. Figuur 6. Waargenomen dichtheden van Roodkeelduiker in de windparkzone en omgeving. 9

10 Roodkeelduikers verblijven hoofdzakelijk in de zuidelijke Noordzee van november tot maart met de hoogste dichtheden van december tot februari (Camphuysen & Leopold, 1994; Stone et al., 1995; Courtens & Stienen, 2006). Gedurende de najaars- en voorjaarstrek worden duikers wat vaker verder uit de kust gezien. In dit licht is het niet verwonderlijk dat veel waarnemingen van Roodkeelduikers in het gebied in de voorjaarstrekperiode vielen (Figuur 7). De gemiddelde dichtheid in maart bedroeg 0,03 ex/km 2, in april was dat 0,15 ex/km 2. Dit patroon is vrij vergelijkbaar met dat gevonden door Vanermen & Stienen (2007) in de zone rond de Breeveertien II-windparksite. 0,16 0,14 dichtheid (n/km 2 ) 0,12 0,10 0,08 0,06 0,04 0,02 0,00 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 7. Gemiddelde dichtheid van Roodkeelduiker per maand in de windparkzone en omgeving. 10

11 Noordse Stormvogel Fulmarus glacialis De Noordse Stormvogel is één van de algemeenste zeevogels in de Noordzee (Camphuysen & Leopold, 1994). Arts & Berrevoets (2005) schatten de totale Noordwest-Europese populatie op 1,1 miljoen broedende vogels, Camphuysen & Leopold schatten de piekaantallen in de zuidelijke Noordzee op exemplaren. De hoogste dichtheden worden vastgesteld ten noorden van 53 NB en ten westen van 6 OL (Tasker et al., 1987; Camphuysen & Leopold, 1994; Stone et al., 1995). De soort kent hoofdzakelijk een offshore verspreiding (Camphuysen & Leopold, 1994; Arts & Berrevoets, 2005). In de meeste maanden komt ze verspreid over de Noordzee voor zonder dat specifieke concentratieplaatsen aan te duiden zijn (Arts & Berrevoets, 2005). In de omgeving van de windparkzone is de soort duidelijk overal en in vrij hoge aantallen aanwezig (Figuur 8). De figuur dient omwille van de bias in ruimtelijke verspreiding van de zomer- en wintertellingen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Vermoedelijk is de soort zowel in de winter- als in de zomermaanden vrijwel overal present. Niettemin lijkt in de zuidwestelijke sector van het studiegebied een zone met hogere dichtheden aanwezig te zijn in de omgeving van de wat diepere troggen. Figuur 8. Waargenomen dichtheden van Noordse Stormvogel in de windparkzone en omgeving. 11

12 Globaal gezien kende de soort in de Nederlandse territoriale wateren in de periode de hoogste gemiddelde dichtheden (tot 1,4 ex/km 2 ) in de periode augustus-november (Arts & Berrevoets, 2005). In het studiegebied werden de maximale densiteiten (4,0-4,3 ex/km 2 ) vastgesteld in januari en februari (Figuur 9). De aantallen waren het laagst (<0,25 ex/km 2 ) in juni en juli en van oktober tot december. Vergelijkbare hoge gemiddelde dichtheden werden gevonden door Vanermen & Stienen (2007) in het gebied ten zuiden van het studiegebied, alleen werden daar wel hoge dichtheden (ruim 2 ex/km 2 ) gevonden voor juni en juli. 5,0 4,5 4,0 dichtheid (n/km 2 ) 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 9. Gemiddelde dichtheid van Noordse Stormvogel per maand in de windparkzone en omgeving. 12

13 Jan van Gent Morus bassanus Voor de Jan van Gent is de zuidelijke Noordzee vooral van belang tijdens de najaarstrek en als overwinteringsgebied voor adulte vogels (Camphuysen & Leopold, 1994). Camphuysen & Leopold (1994) schatten het aantal Jan van Genten dat in de zuidelijke Noordzee verblijft op het piekmoment (oktober-november) op ongeveer exemplaren. Jan van Genten komen wijd verspreid voor in de zuidelijke Noordzee en dit zowel dicht bij de kust als op open zee (Camphuysen & Leopold, 1994; Stone et al., 1995; Stienen & Kuijken, 2003; Arts & Berrevoets, 2005). Tijdens de voorjaars- en najaarstrek komt de soort vrij verspreid over het NCP voor, in de wintermaanden schuift het zwaartepunt op naar het zuiden (Arts & Berrevoets, 2005). De soort lijkt vooral net ten zuiden van het windparkgebied talrijk aanwezig te zijn (Figuur 10). Ook hier dient rekening te worden gehouden met een zekere bias als gevolg van de ongelijke ruimtelijke spreiding van de waarnemingsintensiteit. Niettemin lijkt er toch een overwicht te zijn in de zuidelijke helft van het studiegebied met vrij grote concentraties vooral in het zuidwestelijke kwadrant van het studiegebied. Figuur 10. Waargenomen dichtheden van Jan van Gent in de windparkzone en omgeving. 13

14 De hoogste gemiddelde dichtheden werden op het NCP vastgesteld in het voorjaar (0,2-0,4 ex/km 2 ) en in het najaar (1,1-1,5 ex/km 2 ). In de winter en de zomer liggen de gemiddelde dichtheden op het NCP rond de 0,3 ex/km 2 (Arts & Berrevoets, 2005). Dezelfde trend werd vastgesteld op het BCP, de dichtheden liggen daar evenwel een factor lager (Courtens & Stienen, 2007). De hoogste dichtheid wordt in het studiegebied bereikt in oktober (1,1 ex/km 2 ). Vreemd genoeg neemt de dichtheid sterk af in november om dan in december opnieuw te stijgen naar 0,9 ex/km 2 (Figuur 11) De hoge aantallen in december wijken enigszins af van het normale patroon op het NCP (Arts & Berrevoets, 2005). De voorjaarstrek is merkbaar in een piek van februari tot april met dichtheden tussen 0,35 en 0,62 ex/km 2. Vanermen & Stienen (2007) vonden in het gebied net ten zuiden van het studiegebied eveneens een voorjaarspiek in februari-april. Bij de najaarspiek was de discrepantie tussen de dichtheden in oktober en november was minder groot, een maximum werd daar bereikt in december (1,41 ex/km 2 ). 1,2 1,0 dichtheid (n/km 2 ) 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 11. Gemiddelde dichtheid van Jan van Gent per maand in de windparkzone en omgeving. 14

15 Grote Jager Catharacta skua De Grote Jager is een relatief schaarse zeevogel met een wereldpopulatie van ongeveer broedparen (Birdlife International, 2004) en is beschermd krachtens de Bijlage III van de Conventie van Bern. Grote Jagers komen verspreid en vrij talrijk voor in de zuidelijke Noordzee, de kuststrook wordt enigszins gemeden. De zuidelijke Noordzee is vooral in het vroege najaar van internationaal belang voor de soort gezien het een migratiecorridor vormt, naar schatting 2900 ex. zijn op dat ogenblik in de zuidelijke Noordzee aanwezig (Camphuysen & Leopold, 1994, Stienen et al., 2007). De verspreiding in het studiegebied (Figuur 12), waarbij her en der lage dichtheden worden opgemerkt, is vrij typisch voor de soort en werd o.a. ook op het BCP vastgesteld (Stienen & Kuijken, 2003). Figuur 12. Waargenomen dichtheden van Grote Jager in de windparkzone en omgeving. 15

16 De dichtheden in het studiegebied vertonen een piek in het najaar (augustus-oktober) met een maximum van 0,11 ex/km 2 ) (Figuur 13). In de winterperiode is de soort in erg lage dichtheden aanwezig, deze zijn vergelijkbaar met de dichtheden vastgesteld op het BCP in deze periode (Courtens & Stienen, 2007). Het vastgestelde seizoenale patroon is tamelijk vergelijkbaar met dat gevonden door Vanermen & Stienen (2007) voor de Breeveertien II-windparksite. Op het BCP werd in de periode augustus-januari een vrij constante dichtheid van 0,2 tot 0,3 ex/km 2 gemeten. In de andere maanden was de soort slechts in heel lage dichtheden aanwezig (Courtens & Stienen, 2007). 0,12 0,10 dichtheid (n/km 2 ) 0,08 0,06 0,04 0,02 0,00 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 13. Gemiddelde dichtheid van Grote Jager per maand in de windparkzone en omgeving. 16

17 Dwergmeeuw Larus minutus De Dwergmeeuw is opgenomen in de Bijlage I van de Vogelrichtlijn en geniet tevens bescherming krachtens de Bijlage II van de Conventie van Bern. In de zuidelijke Noordzee wordt de soort hoofdzakelijk opgemerkt tijdens de voor- en najaarstrek. Deze verloopt in Nederland in het voorjaar dichter tegen de kust dan tijdens het najaar (Camphuysen & Leopold, 1994), op het BCP is dat omgekeerd (Stienen & Kuijken, 2003). Camphuysen & Leopold (1994) schatten het totale aantal Dwergmeeuwen aanwezig in de zuidelijke Noordzee tijdens de piek van de najaarstrek (oktober-november) op ex, tijdens de voorjaarstrek (april) werden de maximale aantallen op ongeveer 7300 ex geschat. Geschat wordt dat meer dan 40% van de Europese broedpopulatie door de zuidelijke Noordzee passeert (Camphuysen & Leopold, 1994; Stienen & Kuijken, 2003; Stienen et al., 2007), wat dit een erg belangrijk gebied maakt voor deze soort. De meeste voorjaarswaarnemingen van deze soort situeren zich in de meest kustnabije zone van het studiegebied (Figuur 14). In de najaars- en winterwaarnemingen zit iets meer spreiding. Figuur 14. Waargenomen dichtheden van Dwergmeeuw in de windparkzone en omgeving. 17

18 Waarnemingen van Dwergmeeuwen werden hoofdzakelijk verricht tijdens de belangrijkste doortrekmaanden, april en oktober (Figuur 15). Vooral de voorjaarstrek tekent zich duidelijk af met een piek van 1,2 ex/km 2. De najaarstrek is minder opvallend in het studiegebied met 0,07 ex/km 2 in oktober. Dit is een stuk lager dan de gemiddelde waarde voor de zuidelijke Noordzee in oktober-november (0,31 ex/km 2 ) opgegeven door Camphuysen & Leopold (1994) en met de gemiddelde waarden voor het BCP (0,2-0,65 ex/km 2 ) in deze periode (Courtens & Stienen, 2007). Vanermen & Stienen (2007) meldden vooral waarnemingen in lage dichtheden (maximaal 0,04 ex/km 2 ) in de periode oktoberdecember in het gebied ten zuiden van het studiegebied, een piek in april werd niet vastgesteld. 1,4 1,2 dichtheid (n/km 2 ) 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 15. Gemiddelde dichtheid van Dwergmeeuw per maand in de windparkzone en omgeving. 18

19 Stormmeeuw Larus canus De zuidelijke Noordzee is een belangrijk overwinteringsgebied voor de Stormmeeuw. Maximale aantallen in december en januari worden op ruim ex geschat. Vooral in de kustnabije zone worden hoge densiteiten gemeten, verder op zee zijn de dichtheden lager (Camphuysen & Leopold, 1994). Stormmeeuwen werden vooral vrij verspreid over het zuidelijke deel van het studiegebied waargenomen (Figuur 16). Dit valt deels te verklaren door het feit dat het aandeel wintertellingen daar hoger ligt. Opvallend is de cluster waarnemingen in de zuidoosthoek van het studiegebied. Dit is niet zo verwonderlijk gezien deze het dichtst bij de kust ligt. Figuur 16. Waargenomen dichtheden van Stormmeeuw in de windparkzone en omgeving. 19

20 Figuur 17 laat gelijk toenemende dichtheden zien vanaf september om een maximum van ongeveer 0,2 ex/km 2 te bereiken in november-december. Het ontbreken van de soort in januari is moeilijk te verklaren maar is waarschijnlijk geen goede afspiegeling van de werkelijkheid. De piek in april (0,7 ex/km 2 ) is eveneens eigenaardig gezien de meeste vogels dan met de broedkolonies zijn geassocieerd (Camphuysen & Leopold, 1994). Op het BCP worden tijdens de winter gemiddelde dichtheden van 0,8 tot 1,7 ex/km 2 gemeten. Hierbij werden de hoogste dichtheden in een strook van ongeveer 20 km uit de kust vastgesteld (eigen gegevens INBO). 0,8 0,7 dichtheid (n/km 2 ) 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0,0 Figuur 17. Gemiddelde dichtheid van Stormmeeuw per maand in de windparkzone en omgeving. jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec 20

21 Kleine Mantelmeeuw Larus fuscus De Kleine Mantelmeeuw is de talrijkste en wijdst verspreide Larus-soort in de zuidelijke Noordzee (Camphuysen & Leopold, 1994). Het is een typisch mariene soort die vaak op zee foerageert (Arts & Berrevoets, 2005). Hoewel Kleine Mantelmeeuwen in zekere mate kustgebonden zijn, kunnen ze ook ver op zee worden aangetroffen. De soort kan het hele jaar door op het NCP worden aangetroffen. In het winterhalfjaar is ze echter schaars (Arts & Berrevoets, 2005). De hoogste aantallen (ruim ex) worden in de periode april-juli aangetroffen (Camphuysen & Leopold, 1994). Dit maakt de zuidelijke Noordzee tot een gebied van internationaal belang voor deze soort. De Kleine Mantelmeeuw komt vrij verspreid over het studiegebied voor met misschien wel een concentratie aan waarnemingen in de meest kustnabije zone (Figuur 18). Let wel dat er in het zuidoostelijk gebied relatief veel tellingen zijn gedaan en dat dit vooral recente tellingen betreft (zie Figuur 5). Omdat de soort in de tweede helft van de twintigste eeuw een sterke aantaltoename kende, kan dit een vertekend beeld geven. Figuur 18. Waargenomen dichtheden van Kleine Mantelmeeuw in de windparkzone en omgeving. 21

22 Uit Figuur 19 blijkt dat de Kleine Mantelmeeuw tijdens de wintermaanden (december-februari) nagenoeg afwezig is in het studiegebied (maximale dichtheid 0,03 ex/km 2 ). Vanaf maart beginnen de aantallen op te lopen. De dichtheden in april zijn sterk gebiast door een aantal grote groepen die geassocieerd waren met vissersschepen. Na april treed tot in november een stabilisatie van de dichtheden op rond 0,2 tot 0,4 ex/km 2. Vergelijkbare patronen en waarden werden gevonden door Vanermen & Stienen (2007) voor de Breeveertien II-site ten zuiden van het studiegebeid. De vastgestelde dichtheden zijn relatief laag in vergelijking met de gemiddelde waarden voor het NCP opgegeven door Arts & Berrevoets (2005). Deze geven piekwaarden in juni en juli van ruim 2,5 ex/km 2. De door hen besproken aantalspiek in juni en juli kon niet uit onze gegevens worden afgeleid. De gemiddelde dichtheid op het BCP ligt van maart tot september boven de 2 ex/km 2 (Courtens & Stienen, 2007) dichtheid (n/km 2 ) jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 19. Gemiddelde dichtheid van Kleine Mantelmeeuw per maand in de windparkzone en omgeving. 22

23 Zilvermeeuw Larus argentatus De Zilvermeeuw komt het hele jaar door voor op het NCP. Camphuysen & Leopold (1994) schatten het aantal Zilvermeeuwen in de zuidelijke Noordzee tijdens de wintermaanden op exemplaren. Tijdens het broedseizoen zijn Zilvermeeuwen, en dit in tegenstelling tot Kleine Mantelmeeuwen, strikt kustgebonden. In de wintermaanden zwermt de soort ook uit over de offshore-zone (Camphuysen & Leopold, 1994; Arts & Berrevoets, 2005). Dit patroon komt ook tot uiting in de verspreiding in het studiegebied (Figuur 20). Tijdens de zomermaanden wordt de soort hoofdzakelijk waargenomen in het meest kustnabije gedeelte van het studiegebied. De soort werd in deze periode hoofdzakelijk in april gezien, van mei tot augustus waren er nauwelijks waarnemingen (Figuur 21). Tijdens de wintermaanden komt de Zilvermeeuw vrij verspreid voor, maar met een overwicht in het zuidelijke gedeelte van het studiegebied. Het is onduidelijk in hoeverre dit een realistisch beeld is van de verspreiding van deze soort, maar een feit is dat ook Arts & Berrevoets (2005) duidelijk hogere dichtheden waarnemen in het zuidelijke deel van het NCP. Figuur 20. Waargenomen dichtheden van Zilvermeeuw in de windparkzone en omgeving. 23

24 In de periode mei tot augustus werd de soort nauwelijks in het studiegebied vastgesteld (Figuur 21). Van september tot december lagen de dichtheden relatief laag (0,04 tot 0,72 ex/km 2 ). In het tweede deel van de winter werden beduidend hogere dichtheden genoteerd (1 tot 1,7 ex/km 2 ). De piek in januari wordt veroorzaakt door een groep van ruim 400 ex geassocieerd met een vissersboot. Dergelijke toevallige pieken werden ook gevonden door Vanermen & Stienen (2007), verder vinden zij een vergelijkbaar patroon voor de zone ten zuiden van het studiegebied. De gevonden trend komt vrij goed overeen met deze voor het gehele NCP. Arts & Berrevoets (2005) vinden een piekdichtheid van 0,8 ex/km 2 voor december-januari en 0,3 ex/km 2 voor februari-maart. De waarden voor het studiegebied liggen dus in vergelijking relatief hoog voor deze soort maar vrij laag in verhouding tot de dichtheden op het BCP (Courtens & Stienen, 2007) dichtheid (n/km 2 ) jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 21. Gemiddelde dichtheid van Zilvermeeuw per maand in de windparkzone en omgeving. 24

25 Grote Mantelmeeuw Larus marinus De zuidelijke Noordzee is van groot belang voor de Grote Mantelmeeuw. Camphuysen & Leopold (1994) schatten het aantal op ruim ex in oktober-november. De hoogste dichtheden werden bereikt in de kustnabije zones, ook offshore is de soort talrijk aanwezig (Stone et al., 1995). Vanaf april nemen de aantallen snel af, tijdens de zomermaanden is de soort schaars. Vanaf augustus beginnen de aantallen opnieuw te stijgen. Van oktober tot en met april komt de Grote Mantelmeeuw talrijk en verspreid over het studiegebied voor (Figuur 22). Een concentratiegebied lijkt ook voor deze soort de zuidwestelijke hoek van het studiegebied te zijn. Figuur 22. Waargenomen dichtheden van Grote Mantelmeeuw in de windparkzone en omgeving. 25

26 Van mei tot en met september is de soort in erg lage dichtheden (<0,15 ex/km 2 ) aanwezig in het studiegebied (Figuur 23). Vanaf oktober nemen de aantallen wat toe, hogere dichtheden worden pas vanaf december vastgesteld. Net zoals bij de andere grotere meeuwensoorten worden de dichtheden voor januari en februari beïnvloedt door een aantal grote, met een vissersboot geassocieerde groepen Grote Mantelmeeuwen. Van februari tot april bleef de gemiddelde dichtheid rond de 1 ex/km 2 schommelen. Dit patroon en de gemiddelde dichtheden komen goed overeen met de resultaten van Vanermen & Stienen (2007) en zijn tevens vergelijkbaar met de waarden voor het BCP (Courtens & Stienen, 2007). 7 6 dichtheid (n/km 2 ) jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 23. Gemiddelde dichtheid van Grote Mantelmeeuw per maand in de windparkzone en omgeving. 26

27 Drieteenmeeuw Rissa tridactyla Drieteenmeeuwen zijn hoofdzakelijk wintergasten op het NCP met de hoogste dichtheden tussen oktober en april. Camphuysen & Leopold (1994) schatten de piekaantallen in het najaar in de zuidelijke Noordzee op ex wat het gebied gezien de grote NO-Atlantische broedpopulatie echter niet van internationaal belang maakt. Op het NCP is de verspreiding sterk seizoensgebonden (Arts & Berrevoets, 2005) met hoofdzakelijk van oktober tot maart een vrij egale verspreiding over de zuidelijke Noordzee. In de andere maanden is de soort schaars. Dit patroon manifesteert zich ook in het studiegebied (Figuur 24). De soort komt vrij egaal verspreid voor waarbij het schijnbaar onevenwicht tussen het zuidelijke en noordelijke deel hoofdzakelijk te wijten is aan de ongelijke distributie van de tellingen. Figuur 24. Waargenomen dichtheden van Drieteenmeeuw in de windparkzone en omgeving. 27

28 De Drieteenmeeuw bereikt in het studiegebied de hoogste dichtheden in de wintermaanden (Figuur 25). Vooral van januari tot april worden dichtheden van 1,0 tot 2,0 ex/km 2 bereikt (de piekdichtheid in januari wordt voor een stuk beïnvloed door de aanwezigheid van een grote groep Drieteenmeeuwen geassocieerd met een vissersschip). Na april dalen de dichtheden sterk tot <0,4 ex/km 2. Een vergelijkbaar patroon werd gevonden door Vanermen & Stienen (2007), in hun studiegebied werden evenwel hogere dichtheden bereikt in januari-maart (3,0 tot 4,5 ex/km 2 ). De maximale dichtheden in het studiegebied komen goed overeen met deze op het BCP waar van november tot maart densiteiten van 1,0 tot 2,3 ex/km 2 worden gemeten. Ook Camphuysen & Leopold (1994) geven voor het NCP een gemiddelde dichtheid van 1,2 ex/km dichtheid (n/km 2 ) jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 25. Gemiddelde dichtheid van Drieteenmeeuw per maand in de windparkzone en omgeving. 28

29 Grote Stern Sterna sandvicensis De Grote Stern is opgenomen in de Bijlage I van de Vogelrichtlijn, en de Bijlage II van zowel de Conventie van Bern als van Bonn. De Grote Stern is enkel in de kustzone aanwezig in grotere dichtheden (april-september), verder op zee wordt de soort hoofdzakelijk tijdens de voor- en najaarstrek gezien, de meerderheid van de waarnemingen valt wel binnen de 25 km van de kust (Camphuysen & Leopold, 1994; Stienen & Kuijken, 2003; Arts & Berrevoets, 2005). De waarnemingen binnen het studiegebied passen in dit beeld. Enkel tijdens de voorjaarstrekperiode in maart en april werden Grote Sternen opgemerkt, evenwel nooit in hoge dichtheden (Figuren 26 en 27). Figuur 26. Waargenomen dichtheden van Grote Stern in de windparkzone en omgeving. 0,12 0,10 dichtheid (n/km 2 ) 0,08 0,06 0,04 0,02 0,00 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 27. Gemiddelde dichtheid van Grote Stern per maand in de windparkzone en omgeving. 29

30 Zeekoet Uria aalge De zuidelijke Noordzee is een belangrijk overwinteringsgebied voor de Zeekoet. Piekaantallen van ruim ex komen voor in oktober-november, de aantallen in december-januari kunnen nog hoger liggen (Camphuysen & Leopold, 1994). In de zomermaanden is de verspreiding op het NCP hoofdzakelijk beperkt tot de centrale Noordzee. Na september verspreidt de soort zich over de volledige zuidelijke Noordzee met uitzondering van de kuststrook. Vanaf maart trekt de soort weer weg uit het gebied (Arts & Berrevoets, 2005). Ook in het studiegebied komt de soort overal voor in vrij hoge aantallen (Figuur 28). Het overwicht in de zuidelijke sector is voornamelijk te wijten aan het feit dat hier vooral winterwaarnemingen zijn gedaan. Desalniettemin is in de zuidwestelijke sector van het gebied een concentratie merkbaar. Figuur 28. Waargenomen dichtheden van Zeekoet in de windparkzone en omgeving. 30

31 Dichtheden van 2,5 tot 4,5 ex/km 2 worden in het studiegebied bereikt van november tot maart (Figuur 29). Daarna neemt de gemiddelde dichtheid snel af en is de soort nagenoeg afwezig van mei tot en met september. Vanermen & Stienen (2007) vonden in het gebied ten zuiden van het studiegebied vergelijkbare dichtheden voor de periode december-maart (met een piekdensiteit van 6 ex/km 2 in maart), de gemiddelde dichtheid in november was echter slechts 0,7 ex/km 2 ). De maximale dichtheid op het BCP wordt bereikt in februari (4,0 ex/km 2 ) (Courtens & Stienen, 2007). 5,0 4,5 4,0 dichtheid (n/km 2 ) 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 29. Gemiddelde dichtheid van Zeekoet per maand in de windparkzone en omgeving. 31

32 Alk Alca torda In de zuidelijke Noordzee overwinteren vrij grote aantallen Alken. Hun aantal piekt in februari-maart ongeveer ex (Camphuysen & Leopold, 1994). Het seizoenspatroon is gelijkaardig aan dat bij de Zeekoet. De soort komt vrij verspreid over het studiegebied voor (Figuur 30). Ook hier wordt is de ogenschijnlijke voorkeur voor de meer zuidelijke gebieden veroorzaakt door de ongelijkheid in waarnemingsintensiteit tussen zomer en winter. De hoogste dichtheden (0,3-0,6 ex/km 2 ) worden behaald in van december tot maart (Figuur 31). De abundantiepiek valt in maart. In april ligt de gemiddelde dichtheid veel lager (0,15 ex/km 2 ). Van mei tot september is de soort afwezig in het studiegebied. Vanermen & Stienen (2007) vonden nagenoeg hetzelfde patroon voor het gebied ten zuiden van het studiegebied. Op het BCP ligt de gemiddelde dichtheid in de periode oktober-maart tussen de 0,15 en 0,8 ex/km 2 (Courtens & Stienen, 2007) Figuur 30. Waargenomen dichtheden van Alk in de windparkzone en omgeving. 0,7 0,6 dichtheid (n/km 2 ) 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0,0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Figuur 31. Gemiddelde dichtheid van Alk per maand in de windparkzone en omgeving. 32

33 Bruinvis Phoecoena phocoena en Witsnuitdolfijn Lagenorhynchus albirostris In totaal werden in het beschouwde kwadrant 97 Bruinvissen en 10 dolfijnen waargenomen (Figuur 32). In 9 van de 10 gevallen ging het om Witsnuitdolfijnen, één exemplaar bleef ongedetermineerd. Zowel op het NCP als op het BCP zijn de aantallen zeezoogdieren sinds 2001 en vooral vanaf 2004 sterk beginnen toenemen. Ondanks het feit dat er na 2004 minder dan 10% van het totale aantal gevaren km werd afgelegd en bovendien nauwelijks in de periode met maximale aantallen (februariapril) werd geteld (<10%), gebeurde 72% (n=33) van het totale aantal waarnemingen van Bruinvis (n=46) vanaf Voor 1990 was er slechts één waarneming van Bruinvis in het studiegebied. Bij Witsnuitdolfijn gaat het vooral om oudere waarnemingen (voor 1994). Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat er in het onderzochte gebied concentratiegebieden van zeezoogdieren liggen. Figuur 32. Waargenomen dichtheden (n/km) van Alk in de windparkzone en omgeving. 33

34 Overige soorten Naast de reeds behandelde zeevogelsoorten werden ook nog 47 andere vogelsoorten waargenomen. Tabel 3 geeft een overzicht van alle vogelsoorten (en zeezoogdieren) die tijdens de tellingen werden waargenomen in de verschillende deelgebieden. Enkele van deze soorten betreffen naar Nederlandse normen zeldzame zeevogels, zoals Stormvogeltje Hydrobates pelagicus, Kleinste Jager Stercorarius longicaudus of Vorkstaartmeeuw Larus sabini. Daarnaast werden er enkele kustgebonden ganzen en eenden (vooral Zwarte Zee-eend Melanitta nigra en Rotgans Branta bernicla) waargenomen in het gebied. Veel soorten zijn doorgaans meer aan land gebonden, maar komen gedurende de trekperiodes ook boven zee terecht. Onder de zangvogels zijn het vooral Spreeuwen Sturnus vulgaris,, lijsterachtigen Turdus sp. en vinkachtigen die in en rond het windparkgebied werden aangetroffen. Ook werden er een aantal soorten steltlopers gezien. Wanneer de aantallen uit tabel 3 worden omgezet naar een relatieve dichtheidsmaat, namelijk aantal waargenomen individuen per gevaren kilometer, kan een beeld worden verkregen van het soortenspectrum in en rond het windparkgebied. Dit is weergegeven in Figuur 33. Deze figuur moet met enige omzichtigheid worden geïnterpreteerd omdat er een bias kan ontstaan doordat grotere soorten op grotere afstand beter zichtbaar zijn. Bovendien werd er geen rekening houden met mogelijke seizoensfluctuaties. Niettemin maakt de figuur een aantal zaken duidelijk. Op de eerste plaats maakt ze inzichtelijk hoe weinigzeggend de data voor de afzonderlijke windparken zijn (dat laatste blijkt eigenlijk ook al uit de grote standaard deviaties die uit tabel 4 zijn af leiden). De verschillen in dichtheid en soortenspectrum zijn ogenschijnlijk zeer groot tussen de windparken I, II, III en IV. Wanneer de gegevens van de vier windparken worden samengevoegd ontstaat een beeld dat heel goed overeenstemt met dat in de bufferzones en dat in het ruime kwadrant. Op de eerste plaats is het soortenspectrum zeer vergelijkbaar tussen het windparkgebied, de bufferzone en het grotere kwadrant. Het is een typische soortensamenstelling voor de Nederlandse offshore wateren met als dominante soorten Noordse Stormvogel, Jan van Gent, meeuwen (met name Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw, Grote Mantelmeeuw en Drieteenmeeuw) en alkachtigen (met name Alk en Zeekoet). Bovendien is de relatieve dichtheid (n/km) in het windparkgebied en in de bufferzone zeer goed vergelijkbaar. In het gehele kwadrant vertoeven kennelijk wat meer vogels, hetgeen waarschijnlijk vooral wordt bepaald door een groter aandeel van de meer kustgebonden soorten (of het periodiek kustgebonden voorkomen van bepaalde soorten). Het INBO raadt daarom ten zeerste af om dichtheden van de afzonderlijke windparken, zoals in dit rapport vermeld, te gebuiken in verdere modellering. De dichtheden in het gehele windpark geven al een veel beter beeld van wat men kan verwachten in de afzonderlijke windparken, deze in de 10kmbuffer zullen evenwel een nog betrouwbaarder beeld geven. 34

35 Tabel 3. Aantal gevaren kilometers en aantal getelde exemplaren per soort per onderscheiden deelgebied. Soort Park I Park II Park III Park IV Park totaal Buffer 5km Buffer 10km Kwadrant aantal gevaren kilomters 36,01 46,12 35,42 58,47 176,02 619, , ,14 Roodkeelduiker Parelduiker 3 ongedet. duiker Noordse Stormvogel Grauwe Pijlstormvogel Stormvogeltje 8 Vaal Stormvogeltje ongedet. stormvogeltje 1 Jan van Gent Aalscholver 8 Blauwe Reiger 2 Knobbelzwaan 5 Rotgans 219 Bergeend 15 Smient Wintertaling Wilde Eend 11 Slobeend 2 Tafeleend 1 Kuifeend 1 Eider 3 Zwarte Zeeëend 227 Grote Zeeëend 3 Brilduiker 2 ongedet. eend 38 Scholekster 1 Bontbekplevier 1 Goudplevier 2 Kievit 2 2 Kanoet 3 ongedet. strandloper 15 Watersnip 1 Regenwulp Wulp 107 Tureluur 5 Steenloper 1 Middelste Jager 7 Kleine Jager Kleinste Jager 1 Grote Jager Dwergmeeuw Vorkstaartmeeuw 1 Kokmeeuw Stormmeeuw ongedet. kleine meeuw 2 Kleine Mantelmeeuw Zilvermeeuw Grote Mantelmeeuw ongedet. grote meeuw ongedet. mantelmeeuw 15 Drieteenmeeuw

36 Soort Park I Park II Park III Park IV Park totaal Buffer 5km Buffer 10km Kwadrant aantal gevaren kilomters 36,01 46,12 35,42 58,47 176,02 619, , ,14 ongedet. meeuw 946 Grote Stern Visdief 1 23 Noordse Stern 4 15 Visdief / Noordse Stern 2 15 Zwarte Stern 1 ongedet. stern 1 Zeekoet Alk / Zeekoet Alk Papegaaiduiker 1 8 Postduif 8 Houtduif Turkse Tortel 1 Gierzwaluw 1 4 Boomleeuwerik 1 Veldleeuwerik ongedet. leeuwerik 2 Boerenzwaluw 5 Huiszwaluw 2 Graspieper ongedet. pieper 1 Oever / Waterpieper 1 1 Witte Kwikstaart 1 Roodborst Zwarte Roodstaart 1 Merel 10 Kramsvogel Zanglijster 6 ongedeterm. lijster 1 1 Koperwiek Goudhaantje Kauw 2 Roek 1 Spreeuw Vink 25 ongedet. vinkachtige 1350 ongedet. zangvogel dolfijn 7 Witsnuitdolfijn 10 Bruinvis

37 Aantal individuen/gevaren km dolfijnachtigen andere soorten zangvogel sp. alkachtige sp. stern sp. Grote Stern meeuw sp. kleine meeuw sp. Drieteenmeeuw Grote Mantelmeeuw Zilvermeeuw Kleine Mantelmeeuw Stormmeeuw jager sp. Jan van Gent Noordse Stormvogel duiker sp ,8 0,6 0,4 0,2 0 Park 1 Park 2 Park 3 Park 4 Park totaal Proportie per soort of soortgroep Buffer 5km Buffer 10km Kwadrant Figuur 33. Aantal individuen per gevaren kilometer per soort voor de onderscheiden deelgebieden (figuur boven) en de proportie per soort per onderscheiden deelgebied (figuur onder). 37

38 IV. Samenvatting en conclusies In tabel 5 wordt de gemiddelde dichtheid van de meest relevante soorten gepresenteerd voor de onderscheiden deelgebieden (de verschillende windparken Den Helder I-IV, het gehele windparkgebied, de verschillende bufferzones en het gehele kwadrant van 120x120 km). Tevens wordt een maat voor de maximale dichtheid gepresenteerd, zijnde het maximale maandgemiddelde. Hierbij dient het volgende in acht te worden genomen: het maximale maandgemiddelde is een gemiddelde waarde (soms gebaseerd op heel weinig waarnemingen) en biedt zeker geen goede afspiegeling van het maximale aantal vogels dat in het gebied kan voorkomen. Het maximale aantal vogels kan gemakkelijk oplopen tot een honderdvoud van de hieronder gepresenteerde maximale waardes. Gegevens verzameld tijdens scheepstellingen geven bovendien ook geen goede indicatie van het feit dat veel zeevogels slechts zeer tijdelijk in een bepaald gebied vertoeven. Het zijn eerder momentopnames van de aanwezige dichtheid aan zeevogels. De dichtheid kan daarbij op twee opeenvolgende dagen misschien min of meer vergelijkbaar zijn, maar het is heel goed mogelijk dat het totaal andere individuen zijn (denk aan trekvogels). Daarom is het aan te raden om tevens de turn-over rate van trekvogels in beschouwing te nemen. In en rond het windparkgebied komen vijf vogelsoorten voor (althans in noemenswaardige aantallen) die een speciale beschermingsstatus genieten volgens Europese richtlijnen, met name Roodkeelduiker, Dwergmeeuw, Grote Stern, Visdief en Noordse Stern. Die soorten zijn doorgaans kustgebonden en derhalve is de dichtheid in het windparkgebied heel laag. Sternen trekken in het voorjaar nog weliswaar vrij ver uit de kust, maar zijn dan meestal dermate verspreid dat ze ook dan geen hoge dichtheden optekenen in meer offshore gelegen gebieden. De Grote Jager is opgenomen in Bijlage III van de Conventie van Bern maar geniet verder geen speciaal beschermingsstatuut. De soort is gezien haar geringe wereldpopulatie wel erg gevoelig voor antropogene invloeden. Grote Jagers komen zeer verspreid en in lage dichtheden voor op het NCP, en zo ook in de omgeving van het windparkgebied. Een enkel windpark zal weinig invloed hebben op de soort. Maar juist bij soorten met een klein verspreidingsgebied en schijnbaar verwaarloosbare dichtheden dienen cumulatieve effecten van diverse windparken terdege onderzocht te worden. Bepaalde soorten komen in vrij hoge tot hoge dichtheden voor in en rond het windparkgebied. Dit zijn enerzijds de grotere meeuwensoorten Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Grote Mantelmeeuw, die al dan niet tijdelijk in zeer hoge concentraties kunnen voorkomen. Hun verspreiding is deels afhankelijk van de activiteit van vissersboten en de ligging van de broedkolonies. Naast de grotere meeuwen zijn er de typische zeevogels, met name Noordse Stormvogel, Jan van Gent, Drieteenmeeuw, Zeekoet en Alk die in vrij hoge tot hoge dichtheden en uniform verspreid in het gebied voorkomen. Deze soorten zijn over de hele Noordzee algemeen. Op grond van bovenstaande gegevens en rekening houdend met de verspreiding, de verstoringsgevoeligheid en de aanvaringsgevoeligheid van de voorkomende soorten valt niet te verwachten dat het geplande windparkgebied een grote impact zal hebben. Uiteraard zal monitoring moeten uitwijzen of er inderdaad geen significante effecten zullen optreden. Bovendien is een kanttekening hier op zijn plaats omdat het geplande windpark niet het enige in haar soort zal zijn binnen die regio. Ook meteen ten zuiden en ten oosten van dit gebied en in de wijdere omgeving zijn al windparken gepland. De cumulatieve effecten van deze windparken, als gevolg van habitatverlies en/of een verhoging van de mortaliteit door aanvaringen, moeten in het oog worden gehouden. Zeevogels zijn k-strategen, wat wil zeggen dat het soorten zijn met een hoge levensverwachting en een lage reproductie. Zo zijn ze erg gevoelig voor een verhoging van de mortaliteit. Populaties van deze soorten herstellen zich slechts heel langzaam na een aantalsdaling. Zeer kleine veranderingen in de mortaliteit kunnen op die manier grote gevolgen kunnen hebben op populatieniveau. Het zuidelijke Noordzeegebied vormt daarbij een uiterst belangrijke migratiecorridor voor een aantal zeevogels en waakzaamheid is dan ook erg op zijn plaats (zie ook Stienen et al., 2007). 38

39 Tabel 4. Gemiddelde dichtheid en standaarddeviatie van zeevogels in de 8 onderscheiden zones (de vier windparksites, de totale windparkzone, de windparkzone met een buffer van 5 km, de windparkzone met een buffer van 10 km en het volledige kwadrant. Als de gemiddelde dichtheid in en rond het windpark hoger is dan de gemiddelde dichtheid op het NCP als geheel (naar Camphuysen & Leopold, 1994) is de gemiddelde dichtheid in geel aangeduid. Park 1 Park 2 Park 3 Park 4 Park totaal Buffer 5 km Buffer 10 km Quadrant Soort Gemiddelde S.d. Gemiddelde S.d. Gemiddelde S.d. Gemiddelde S.d. Gemiddelde S.d. Gemiddelde S.d. Gemiddelde S.d. Gemiddelde S.d. Roodkeelduiker 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,006 0,082 0,003 0,058 0,016 0,370 Noordse Stormvogel 0,672 1,454 0,656 1,187 0,208 0,357 1,364 3,241 0,801 2,088 0,706 2,075 0,733 2,187 0,916 5,924 Jan van Gent 0,200 0,632 0,311 0,672 0,669 1,492 0,160 0,661 0,316 0,901 0,183 0,661 0,230 1,187 0,316 2,292 Grote Jager 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,037 0,252 0,030 0,220 0,030 0,549 Dwergmeeuw 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,011 0,151 0,024 0,287 0,105 2,747 Stormmeeuw 0,133 0,422 0,000 0,000 0,067 0,223 0,000 0,000 0,041 0,214 0,016 0,128 0,010 0,097 0,091 1,637 Kleine Mantelmeeuw 2,800 8,854 0,248 0,662 0,000 0,000 0,160 0,661 0,674 3,975 0,269 2,174 0,199 1,601 2,080 39,862 Zilvermeeuw 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,615 1,738 0,209 1,036 0,202 1,169 0,212 1,374 0,846 19,672 Grote Mantelmeeuw 1,067 2,576 0,000 0,000 0,000 0,000 0,455 1,345 0,368 1,405 0,357 1,944 0,256 1,496 0,729 11,802 Drieteenmeeuw 0,203 0,641 0,980 3,396 0,000 0,000 0,263 0,699 0,365 1,719 0,525 2,861 0,553 2,562 0,916 12,789 Grote Stern 0,183 0,578 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,037 0,259 0,116 1,404 0,065 0,998 0,009 0,345 Zeekoet 0,133 0,422 1,676 3,563 0,267 0,887 2,866 4,311 1,462 3,238 0,810 2,247 0,764 2,366 1,350 5,108 Alk 0,000 0,000 0,362 1,255 0,000 0,000 0,294 1,213 0,187 0,928 0,126 0,959 0,160 1,001 0,137 0,909 Tabel 5. Gemiddelde dichtheid en maximale maandelijkse dichtheid van zeevogels in de 8 onderscheiden zones (de vier windparksites, de totale windparkzone, de windparkzone met een buffer van 5 km, de windparkzone met een buffer van 10 km en het volledige kwadrant. Park 1 Park 2 Park 3 Park 4 Park totaal Buffer 5 km Buffer 10 km Kwadrant Soort Gem. Max. gem Gem. Max. gem Gem. Max. gem Gem. Max. gem Gem. Max. gem Gem. Max. gem Gem. Max. gem Gem. Max. gem Roodkeelduiker 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,006 0,080 0,003 0,060 0,016 0,150 Noordse Stormvogel 0,672 2,030 0,656 1,360 0,208 0,810 1,364 2,900 0,801 2,320 0,706 4,810 0,733 6,210 0,916 4,310 Jan van Gent 0,200 1,000 0,311 0,930 0,669 2,940 0,160 0,340 0,316 0,740 0,183 0,600 0,230 0,750 0,316 1,020 Grote Jager 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,037 0,220 0,030 0,110 0,030 0,110 Dwergmeeuw 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,011 0,170 0,024 0,140 0,105 1,210 Stormmeeuw 0,133 0,670 0,000 0,000 0,067 0,250 0,000 0,000 0,041 0,270 0,016 0,110 0,010 0,050 0,091 0,690 Kleine Mantelmeeuw 2,800 14,000 0,248 0,750 0,000 0,000 0,160 0,340 0,674 5,600 0,269 2,670 0,199 1,190 2,080 21,500 Zilvermeeuw 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,615 1,310 0,209 1,050 0,202 1,180 0,212 1,110 0,846 9,510 Grote Mantelmeeuw 1,067 5,330 0,000 0,000 0,000 0,000 0,455 0,970 0,368 2,130 0,357 1,330 0,256 1,020 0,729 6,030 Drieteenmeeuw 0,203 1,010 0,980 5,880 0,000 0,000 0,263 0,490 0,365 1,590 0,525 2,230 0,553 2,270 0,916 5,710 Grote Stern 0,183 0,910 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,037 0,230 0,116 1,560 0,065 1,070 0,009 0,100 Zeekoet 0,133 0,670 1,676 5,880 0,267 1,470 2,866 5,880 1,462 3,700 0,810 3,470 0,764 2,930 1,350 4,510 Alk 0,000 0,000 0,362 1,450 0,000 0,000 0,294 0,630 0,187 1,450 0,126 0,520 0,160 0,870 0,137 0,600 39

40 40

41 V. Literatuur Arts, F.A. & C.M. Berrevoets, Monitoring van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat Verspreiding, seizoenspatroon en trend van zeven soorten zeevogels en Bruinvis. Rijksinstituut voor Kust en Zee. Rapport RIKZ/ Birdlife International, Birds in Europe: population estimates, trends and conservation status. Birdlife Conservation Series No 12. Birdlife International, Cambridge. Camphuysen, C.J. & M.F. Leopold, Atlas of seabirds in the southern North Sea. IBN Research Report 94/6, NIOZ-report Institute for Forestry and Nature Research, Dutch Seabird Group and Netherlands Institute for Sea Research, Texel, 126p. Courtens, W. & E.W.M. Stienen, Marine biological valuation of seabirds in the Belgian part of the North Sea. Report INBO.A Research Institute for Nature and Forest, Brussels. Komdeur, J., J. Bertelsen & G. Cracknell, Manual for aeroplane and ship surveys of waterfowl and seabirds. International Waterfowl and Wetland Research Bureau Special Publication 19. IWRB, Slimbridge. Stienen, E.W.M. & E. Kuijken, Het belang van de Belgische zeegebieden voor zeevogels. Rapport IN.A Instituut voor Natuurbehoud, Brussel. Stienen, E.W.M., J. Van Waeyenberghe & E. Kuijken, Trapped within the corridor of the southern North Sea: the potential effect of offshore wind farms on seabirds. p In: de Lucas, M., G.F.E. Janss & M. Ferrer (eds.), Birds and wind farms: risk assessment and mitigation. Quercus. Stone, C.J., A. Webb, C. Barton, N. Ratcliffe, T.C. Reed, M.L. Tasker, C.J. Camphuysen & M.W. Pienkowski, An atlas of seabird distribution in north-west European waters. Joint Nature Conservation Committee, Peterborough. Tasker, M.L., P.H. Jones, T.J. Dixon & B.F. Blake, Counting seabirds at sea from ships: a review of methods employed and a suggestion for a standardized approach. Auk 101: Tasker, M.L., A. Webb, A.J. Hall, M.W. Pienkowski & D.R. Langslow, Seabirds in the North Sea. Nature Conservancy Council, Peterborough. Vanermen, N. & E.W.M. Stienen, Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van het geplande windpark Breeveertien II. Rapport INBO.A Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. 1

Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van het geplande windpark Breeveertien II

Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van het geplande windpark Breeveertien II Verspreiding en dichtheid van de mariene avifauna en zeezoogdieren ter hoogte van het geplande windpark Breeveertien II Nicolas Vanermen & Eric W.M. Stienen Studie uitgevoerd in opdracht van Afdeling Water

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C118/09 1 van 14

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C118/09 1 van 14 Vogeltellingen Bruine Bank november 2009 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed & J.P. Verdaat Rapport C118/09 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for

Nadere informatie

Monitoring van de effecten van offshore windmolenparken. zeevogels

Monitoring van de effecten van offshore windmolenparken. zeevogels Monitoring van de effecten van offshore windmolenparken op zeevogels Vliegende Zeekoet - Yves Adams - Vilda Het staat vast dat het Belgisch deel van de Noordzee van uitzonderlijk belang is voor zeevogels,

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee Vogeltellingen Bruine Bank maart 2011 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee M.F. Leopold & R.S.A. van Bemmelen Rapport C163/11 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed. Rapport C145/10

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank november R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed. Rapport C145/10 Vogeltellingen Bruine Bank november 2010 R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed Rapport C145/10 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Programmadirectie

Nadere informatie

DANKWOORD... 1 ALGEMENE INLEIDING... 2 DEELSTUDIE 1:... 3 STUDIE VAN HET BELANG VAN DE THORNTONBANK VOOR ZEEVOGELS... 3 1 Achtergrond en

DANKWOORD... 1 ALGEMENE INLEIDING... 2 DEELSTUDIE 1:... 3 STUDIE VAN HET BELANG VAN DE THORNTONBANK VOOR ZEEVOGELS... 3 1 Achtergrond en DANKWOORD... 1 ALGEMENE INLEIDING... 2 DEELSTUDIE 1:... 3 STUDIE VAN HET BELANG VAN DE THORNTONBANK VOOR ZEEVOGELS... 3 1 Achtergrond en Doelstelling... 3 2 Materiaal en Methode... 3 2.1 Zeevogeldichtheden

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank Maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank Maart Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee Vogeltellingen Bruine Bank Maart 2012 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen & S.C.V. Geelhoed Rapport C039/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank November Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank November Aanvullende beschermde gebieden op de. Noordzee Vogeltellingen Bruine Bank November 2011 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen & S.C.V. Geelhoed Rapport C156/11 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank januari Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C005A/10 1 van 13

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank januari Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C005A/10 1 van 13 Vogeltellingen Bruine Bank januari 2010 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen, M.F. Leopold & J.P. Verdaat Rapport C005A/10 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

Zeevogel uit het sop gelicht : jan-van-gent

Zeevogel uit het sop gelicht : jan-van-gent Zeevogel uit het sop gelicht : jan-van-gent De jan-van-gent is zonder twijfel één van de meest typerende verschijningen in de Noordzee. Het is een echte zeevogel die zich de klok rond op open zee bevindt

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Vogeltellingen Bruine Bank januari 2011 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen & M.F. Leopold Rapport C009/11 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources &

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) Doelstelling = Herkennen & begrijpen vogels (& vogelsporen) op het strand Indeling/opbouw STRANDVOGELS

Nadere informatie

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centrale Informatievoorziening Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2013 Floor A. Arts RWS-Centrale Informatievoorziening

Nadere informatie

Zeevogel uit het sop gelicht - Dwergmeeuw

Zeevogel uit het sop gelicht - Dwergmeeuw Zeevogel uit het sop gelicht - Dwergmeeuw Dwergmeeuw - Yves Adams/Vildaphoto De dwergmeeuw Larus minutus is een buitenbeentje onder de zeevogels en niet alleen omdat het de kleinste vertegenwoordiger is

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2015 S. Lagerveld (IMARES)

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2015 S. Lagerveld (IMARES) Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - S. Lagerveld (IMARES) Deltares project 1205045-000 IMARES project 4303103201 Deltares, 2015 IMARES WAGENINGEN~ Deltares

Nadere informatie

ZEEVOGELS EN ZEEZOOGDIEREN VAN DE VLAKTE VAN DE RAAN. Wouter Courtens, Eric W.M. Stienen en Nicolas Vanermen

ZEEVOGELS EN ZEEZOOGDIEREN VAN DE VLAKTE VAN DE RAAN. Wouter Courtens, Eric W.M. Stienen en Nicolas Vanermen ZEEVOGELS EN ZEEZOOGDIEREN VAN DE VLAKTE VAN DE RAAN Wouter Courtens, Eric W.M. Stienen en Nicolas Vanermen Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), Kliniekstraat 25, B-1070 Brussel, België. Email:

Nadere informatie

HET BELANG VAN DE BELGISCHE ZEEGEBIEDEN VOOR ZEEVOGELS. Eric W.M. Stienen & Eckhart Kuijken

HET BELANG VAN DE BELGISCHE ZEEGEBIEDEN VOOR ZEEVOGELS. Eric W.M. Stienen & Eckhart Kuijken HET BELANG VAN DE BELGISCHE ZEEGEBIEDEN VOOR ZEEVOGELS Eric W.M. Stienen & Eckhart Kuijken !"$%"&'( INHOUD 1. ACHTERGROND EN DOELSTELLING VAN DE STUDIE... 5 2. INLEIDING... 5 2.1. Algemeen... 5 2.2. Materiaal

Nadere informatie

NOTITIE. Aanvulling van KEC 3.0 berekeningen met OWEZ en PAWP

NOTITIE. Aanvulling van KEC 3.0 berekeningen met OWEZ en PAWP NOTITIE DATUM: 4 januari 18 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 18-397/18.9536/AbeGy dr. A. Gyimesi & J.L. Leemans dr. A. Gyimesi definitief R.C. Fijn MSc. Aanvulling van KEC 3. berekeningen

Nadere informatie

Klaverbank/ Botney Cut Experience IV

Klaverbank/ Botney Cut Experience IV Klaverbank/ Botney Cut Experience IV Do 27 sept 2012 (18:00) za 29 sept 2012 (ca 6.00u) vertrek en aankomst: haven van Lauwersoog Prijs: EUR 230,- Dit is de meest uitgebreide en spectaculaire zeetocht

Nadere informatie

Cruiserapport schepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2017

Cruiserapport schepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2017 Cruiserapport schepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2017 Auteurs SCV Geelhoed, S Lagerveld, MF Leopold & JP Verdaat Wageningen University & Research rapport C035/18 Cruiserapport

Nadere informatie

DE AVIFAUNA EN ZEEZOOGDIEREN VAN DE THORNTONBANK

DE AVIFAUNA EN ZEEZOOGDIEREN VAN DE THORNTONBANK DE AVIFAUNA EN ZEEZOOGDIEREN VAN DE THORNTONBANK STUDIE TER BEOORDELING EN MONITORING VAN DE IMPACT VAN EEN OFFSHORE WINDPARK OP DE MARIENE AVIFAUNA EN ZEEZOOGDIEREN Rapport in opdracht van C-Power N.V.

Nadere informatie

Cruiserapport scheepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2016

Cruiserapport scheepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2016 Cruiserapport scheepstellingen van zeevogels op het Friese Front en op de Bruine Bank, 2016 Auteurs: SCV Geelhoed & MF Leopold Wageningen University & Research Rapport C032/17 Cruiserapport scheepstellingen

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank september Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C108/09 1 van 17

IMARES Wageningen UR. Vogeltellingen Bruine Bank september Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee. Rapportnummer C108/09 1 van 17 Vogeltellingen Bruine Bank september 2009 Aanvullende beschermde gebieden op de Noordzee R.S.A. van Bemmelen, S.C.V. Geelhoed & M.F. Leopold Rapport C108/09 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for

Nadere informatie

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2016 Ir. S. Lagerveld (IMARES)

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2016 Ir. S. Lagerveld (IMARES) Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - Ir. S. Lagerveld (IMARES) 1205045-000 Deltares, 2016 IMARES WAGENINGEN~ Deltores Titel Opdrachtgever Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest Nummer: INBO.A.2010.197 Datum: 20/07/2010 Auteur(s): Contact: Frank Huysentruyt, Jim Casaer lon.lommaert@inbo.be Kenmerk aanvraag: e-mail

Nadere informatie

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat Rapport RWS Waterdienst 2008.

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat Rapport RWS Waterdienst 2008. Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het ederlands Continentaal Plat 1991 2007. Rapport RW Waterdienst 2008.058 De Waterdienst en degenen die aan deze publicatie hebben meegewerkt,

Nadere informatie

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - december april 2014 S. Lagerveld (IMARES)

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - december april 2014 S. Lagerveld (IMARES) Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - december 2013 - april 2014 S. Lagerveld (IMARES) Deltares project 1205045-000 IMARES project 4303103201 Deltares,

Nadere informatie

Routekaart 2011. Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei 2011. Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Routekaart 2011. Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei 2011. Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei 2011 Routekaart 2011 Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer Welkom op het Frysk Fûgelpaad 2011 Deze vogelspotwandeling wordt gehouden in Nationaal

Nadere informatie

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: 19.227 ha Overzicht verdeling werkgebied in Deelgebieden - Telgebieden KN1 KN2 KN3 KN6 KN5 KN4 GE7 GE6 GE5 GE4 GE2 GE3 GE1 VB11 TE5 TE4 TE3 TE2 TE1 HC5 HC4 HC3 HC2 HC1

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat M inisterie van Infrastructuur en M ilieu W aterdienst Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2009 Floor A. Arts RWS Waterdienst BM 10.17 Dit rapport

Nadere informatie

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2008

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2008 Ministerie van Verkeer en W aterstaat W aterdienst Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2008 Floor A. Arts RWS Waterdienst BM 09.08 Dit rapport

Nadere informatie

Vogelstrandingen op de Vlaamse stranden

Vogelstrandingen op de Vlaamse stranden Vogelstrandingen op de Vlaamse stranden Winter 2008/09 Hilbran Verstraete, Eric W.M. Stienen & Marc Van de walle INBO.R.2009.60 4 Winter 2008/09 www.inbo.be Dankwoord/Voorwoord Enkel dankzij de inzet

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust.

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Over de periode December 2015 tot en met November 2016. Elke maand worden er Wadvogeltellingen gedaan in o.a het NL - Waddengebied tijdens hoog water.

Nadere informatie

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp In het najaar van 2006 is er voor het eerst geteld aan de Oolmansweg. Door bebouwing in de zuidwesthoek van het recreatieterrein Bussloo moest er een

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Blijven meeuwen in de toekomst op hun honger zitten?

Blijven meeuwen in de toekomst op hun honger zitten? Blijven meeuwen in de toekomst op hun honger zitten? Jochen Depestele & Eric Stienen Studiedag meeuwen aan de kust 23 februari 2016 Hoezo? Kamervragen voor Sharon Dijksma Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag 19 oktober 2007 De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Kliniekstraat 25, 1070 Brussel,

Nadere informatie

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden Kusttellingen Telling januari 1990 de Noordkust slechts 2 januariwaarnemingen bekend, van resp. 5 en 2 kanoeten. Zie verder tabel 3. Jan van t Hoff De opvallendste waarnemingen uit de Dollard zijn de hoge

Nadere informatie

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal 160 records Middelpunt < 1km2 Middelpunt 1km2-5km2 Middelpunt > 5km2 Vlak schaal 1 : 5000 Zoekvraag Soort Soortgroep Wet en Beleid Periode Bronhouder Zoekgebied Alle Vaatplanten Vogels Zoogdieren Amfibieën

Nadere informatie

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Nummer: INBO.A.2013.7 Datum advisering: 19 februari 2013

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Nieuwsbrief Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Oostende januari 2006

Nieuwsbrief Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Oostende januari 2006 Nieuwsbrief Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Oostende januari 2006 Beste sympathisanten, leden, vrienden, We hebben net de balans van de binnen gebrachte dieren in afgewerkt, zijn wat cijfers

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Vogelstrandingen op de Vlaamse stranden

Vogelstrandingen op de Vlaamse stranden Vogelstrandingen op de Vlaamse stranden winter 2009/10 Eric W.M. Stienen & Marc Van de walle November 2010 INBO.R.2010.55 4 Winter 2009/10 www.inbo.be Dankwoord/Voorwoord Zoals altijd moeten we het dankwoord

Nadere informatie

Weekendje Texel oktober 2016

Weekendje Texel oktober 2016 Weekendje Texel 14 17 oktober 2016 Terwijl een deel van onze vogelwerkgroep de vogels van Andalusië aan het ontdekken was, nam een gezellig groepje van 6 van onze leden deel aan het inmiddels traditionele

Nadere informatie

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans Datum van de excursie: 4 mei 2016 Team: Flevo Birdwatching, Rien Jans Bezochte gebied: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek Vroege ochtend: Het Langeveen op landgoed Den Treek. En late ochtend/middag:

Nadere informatie

Oostenwind of westenwind

Oostenwind of westenwind Oostenwind of westenwind Analyse naar de samenhang tussen windrichting en aantallen vogels telpost Hazewater 2006 t/m 2016 Januari 2018 Telpost Hazewater, Amersfoort Marc Dijksterhuis Samenvatting Er wordt

Nadere informatie

Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele)

Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele) Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele) Nummer: INBO.A.2011.79 Datum advisering: 28 juni 2011 Auteur(s): Contact: Lode De Beck Niko Boone

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

is uitgevoerd, wordt volstaan met

is uitgevoerd, wordt volstaan met 17 Zeetrek in de eerste helft van 1989 bij Bloemendaal aan Zee Inleiding Voorjaar 1989 is voor de derde maal in successie de vogeltrek over zee op systematische wijze geregistreerd vanaf de Bloemendaalse

Nadere informatie

Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee

Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee Nummer: INBO.A.2013.6 Datum advisering: 14 januari 2013 Auteur: Contact: Kenmerk aanvraag: Geadresseerden:

Nadere informatie

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit.

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit. 14 december 2010 Ons traditionele eindejaar dagtripje naar Zeeland met een groepje (8 tal) vogelliefhebbers van IVN Oirschot vogelgroep. We vertrekken al in het donker om op tijd tussen de vogels te zitten

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Nieuwsbrief PTT Januari 2018

Nieuwsbrief PTT Januari 2018 Wind/temperatuur Neerslag Nieuwsbrief PTT Januari 2018 Willem van Manen Het weer tijdens de tellingen Er bestond een indruk dat het weer in 2017 bepaald niet meezat, wat me op het idee bracht om eens te

Nadere informatie

Euro Birdwatch 2012 Jaarlijkse trekteldag

Euro Birdwatch 2012 Jaarlijkse trekteldag Euro Birdwatch 2012 Jaarlijkse trekteldag Op 6 oktober jongstleden, was het de 17 e keer dat Vogelwacht-Limburg deelnam aan de ondertussen traditionele, jaarlijkse vogeltrekteldag, de laatste jaren ook

Nadere informatie

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013 1 WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013 TOTALE KENGETALLEN 50,000 45,000 40,000 35,000 30,000 25,000 20,000 15,000 10,000 Lepelaarsplassen: Totaal aantal vogels per jaar 5,000 Aantal Zonder wilgenbos

Nadere informatie

Zeevogels in de Noordzee: een. publicatiegolf. Nog niet zo lang geleden was er van de vogels op de Noordzee maar weinig meer

Zeevogels in de Noordzee: een. publicatiegolf. Nog niet zo lang geleden was er van de vogels op de Noordzee maar weinig meer 36 SULA 9 (1) 1995 Zeevogels in de Noordzee: een publicatiegolf Nog niet zo lang geleden was er van de vogels op de Noordzee maar weinig meer bekend dan wat er zich direct langs de kust afspeelde. In de

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat

Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat M inisterie van Infrastructuur en M ilieu W aterdienst Trends en verspreiding van zeevogels en zeezoogdieren op het Nederlands Continentaal Plat 1991-2010 Delta Projectmanagement BV F loor A. Arts INTERMEDIAIR

Nadere informatie

Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Bruine Bank

Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Bruine Bank Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Bruine Bank Mardik F. Leopold & Jan Tjalling van der Wal BO-11-018.02-000: K_NenR_153_Bruine Bank vogelsoorten IMARES Wageningen UR (IMARES

Nadere informatie

Vogelstrandingen. langs de Vlaamse kust. tijdens de winter 2006/07. Inleiding

Vogelstrandingen. langs de Vlaamse kust. tijdens de winter 2006/07. Inleiding Vogelstrandingen langs de Vlaamse kust tijdens de winter 2006/07 Zeekoet Yves Adams, Vildaphoto Inleiding Jaarlijks stranden er vele duizenden vogels op de Vlaamse kust. Vaak gaat het om zeevogels die

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Friese Front. Rapport nr. C141/15

IMARES Wageningen UR. Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Friese Front. Rapport nr. C141/15 Kwalificerende en niet-kwalificerende vogelsoorten in het gebied Friese Front Rapport nr. C141/15 Mardik F. Leopold, Jan Tjalling van der Wal & Michaela Scholl [HDV-BO-11-018.02-046: Friese Front vogeltellingen

Nadere informatie

BMP rapport Gat van Pinte 2012

BMP rapport Gat van Pinte 2012 BMP rapport Gat van Pinte 2012 Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Juli 2012 1 van 9 BMP Gat van Pinte 2012 Inhoud: Pagina 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving 3 3. Telrondes 3 4. De looproute 4 5.

Nadere informatie

M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i

M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i M inisterie van Infrastructuur en M ilieu W aterdienst M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i 2 0 1

Nadere informatie

Advies betreffende het aantal aanvaringsslachtoffers bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010

Advies betreffende het aantal aanvaringsslachtoffers bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010 Advies betreffende het aantal aanvarings bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010 Nummer: INBO.A.2011.6 Datum advisering: 24 januari 2011 Auteurs: Contact: Joris Everaert,

Nadere informatie

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

Vogeltrektelling 30 oktober 2016 Vogeltrektelling 30 oktober 0 Voorwoord De laatste vogeltrektelling van 0 vond plaats op zondag 30 oktober, op de nieuwe dit jaar gekozen locatie de Volthe es.de tel locatie ligt dicht tegen de zuid kant

Nadere informatie

3.2. Zeevogels (D1) Voorkomen van broedende zeevogels. Inleiding. Achtergrond. Geografisch gebied. Eric Stienen en Wouter Courtens

3.2. Zeevogels (D1) Voorkomen van broedende zeevogels. Inleiding. Achtergrond. Geografisch gebied. Eric Stienen en Wouter Courtens 3.2. Zeevogels (D1) 3.2.1. Voorkomen van broedende zeevogels Eric Stienen en Wouter Courtens In de drie onderzochte OSPAR-regio s (Arctische wateren, Noordzee en Keltische zee; zie Figuur 3.1), dus ook

Nadere informatie

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007.

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007. Beste wintervogeltellers en telsters. Moordrecht 1 november 2007 Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007. telgegevens In de Waardvogel van september 2007 staat een artikel van

Nadere informatie

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Data rapport vogels en zeezoogdieren rond de Zandmotor. December April 2012

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Data rapport vogels en zeezoogdieren rond de Zandmotor. December April 2012 Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Data rapport vogels en zeezoogdieren rond de Deltares project 1205045-000 IMARES project 4303103201 Deltares, 2012 Inhoud 1 Inleiding 5 1.1 Kennisvraag

Nadere informatie

Vliegtuigtellingen van watervogels en zeezoogdieren in de Voordelta, 2000-2001. Rapport RIKZ/2002.004

Vliegtuigtellingen van watervogels en zeezoogdieren in de Voordelta, 2000-2001. Rapport RIKZ/2002.004 Vliegtuigtellingen van watervogels en zeezoogdieren in de Voordelta, 2000-2001. Rapport RIKZ/2002.004 Vliegtuigtellingen van watervogels en zeezoogdieren in de Voordelta, 2000-2001. Rapport RIKZ/2002.004

Nadere informatie

Buijtenland van Rhoon

Buijtenland van Rhoon Buijtenland van Rhoon Evaluatie winterseizoen 2018/2019 Het eerste winterseizoen na de oprichting van de gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon is achter de rug. Dit document bespreekt de wintervogeltellingen

Nadere informatie

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur. Avondexcursie Oostvaardersplassen, 23 mei 2017 Gids: Pim Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks 18.00 uur. We maakten eerst een wandeling naar

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen

Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen Adviesnummer: INBO.A.3410 Datum advisering: 15 maart

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen Gids: Pim Om 8.00 uur ontmoette ik de deelnemers aan de ochtendexcursie in de Oostvaardersplassen, oude bekenden uit Bennekom die eerder

Nadere informatie

Checklist van de vastgestelde vogelsoorten binnen Blokkersdijk

Checklist van de vastgestelde vogelsoorten binnen Blokkersdijk Checklist van de vastgestelde vogelsoorten binnen Blokkersdijk Gegevens bijgewerkt tot 12.12.2008 1. Toelichting Lijst A: alle soorten, uitgenomen die van Lijst B Lijst B: soorten die mogelijk, waarschijnlijk

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013 Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2013 Actieve monitoring bij wilde vogels In 2013 werden bij de actieve monitoring 3.181 wilde vogels op de aanwezigheid van vogelgriep onderzocht. Net als

Nadere informatie

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends, PROVI N^IE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Telefoon (0320)-255265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

Wintertelling 2012/13 voor de Vogelatlas in Noord Holland Noord en Zuid

Wintertelling 2012/13 voor de Vogelatlas in Noord Holland Noord en Zuid Wintertelling 2012/13 voor de Vogelatlas in Noord Holland Noord en Zuid Tussen 1 december 2012 en 1 maart 2013 zijn tientallen tellers in Noord Holland Noord en Zuid druk geweest met de wintertellingen

Nadere informatie

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

ffi SrnTEN '?,iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten Lid Gedeputeerde Staten SrnTEN Mr. J.F. (Han) Weber Contact 070 441 61 96 jf.weber@pzh.nl '?",iffhorrand Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale

Nadere informatie