De garantie van oorsprong: werk in uitvoering

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De garantie van oorsprong: werk in uitvoering"

Transcriptie

1 De garantie van oorsprong: werk in uitvoering mr. M.J.J. van Beuge * 1. Inleiding Op 14 mei 2013 plaatste de Nederlandse Energie Maatschappij onder de kop Jokkebrokken een advertentie in een aantal landelijke dagbladen die in de media enig stof deed opwaaien en die onderwerp was van debat in de Tweede Kamer. In de advertentie wordt consumenten voorgehouden: ook als u denkt dat u echte groene stroom heeft, is dat waarschijnlijk niet zo. Energieleveranciers maken hun grijze stroom groen door certificaten te kopen. De zogenaamde Garanties van Oorsprong (hierna: gvo s). Dat is wettelijk zo geregeld. Zulke certificaten kun je bijvoorbeeld in Noorwegen kopen bij waterkrachtcentrales. Maar niemand vertelt erbij dat die certificaten geen pepernoot meer kosten.. De teneur van de advertentie was dat de consument voor de gek wordt gehouden omdat hij denkt bij te dragen aan een beter milieu terwijl zijn vraag naar groene stroom niet leidt tot enige toename in de productie van duurzame elektriciteit. Een kleine week eerder nam de Advocaat-Generaal bij het Europese Hof van Justitie zijn conclusie in de zaak van Essent Belgium tegen de VREG, de toezichthouder op de energiemarkt in het Vlaamse Gewest, waarin garanties van oorsprong een prominente rol spelen. Het Europese Hof zal naar verwachting op korte termijn arrest wijzen. Indien daarbij genoemde conclusie wordt overgenomen dan zal dat raken aan de fundamenten van het Vlaamse systeem van groenestroomcertificaten. Overigens buigt de Eerste Kamer zich op dit moment over het eerste wetsvoorstel op de wetgevingsagenda Stroom: een verzamelwetsvoorstel waarmee nieuwe bepalingen in de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet worden opgenomen die betrekking hebben op de certificering van energie uit hernieuwbare energiebronnen door middel van garanties van oorsprong. Er is dus aanleiding om de garantie van oorsprong onder de loep te nemen. Dat gebeurt hierna primair aan de hand van de garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit, maar ook de garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen en garanties van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen komen aan de orde. Daarbij wordt eerst stilgestaan bij het Europese beleid ter stimulering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de Europese regelgeving die aan de garanties van oorsprong ten grondslag ligt (paragraaf 2). Vervolgens worden het Nederlandse beleid en een korte geschiedenis van de regelgeving uiteengezet (paragraaf 3). Daarna wordt ingegaan op Nederlandse garanties van oorsprong (paragraaf 4), waarna wordt afgesloten met een korte blik op garanties van oorsprong in internationaal perspectief (paragraaf 5). 2. Europese Unie: beleid en regelgeving 2.1 Achtergronden De Europese Unie (hierna: EU) zet in de tweede helft van de jaren 90 van de vorige eeuw de eerste concrete stappen op weg naar een geliberaliseerde interne markt voor elektriciteit en gas. In Europese regelgeving wordt dan nog maar weinig aandacht besteed aan het bevorderen van de productie of het gebruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen. De eerste Elektriciteitsrichtlijn, gericht op het liberaliseren van de Europese elektriciteitsmarkt, bevat slechts twee summiere bepalingen inzake hernieuwbare energiebronnen waaruit volgt dat lidstaten netbeheerders kunnen verplichten om bij het inschakelen van elektriciteitsproductie-eenheden prioriteit te geven aan productie-installaties die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen. 1 De eerste Gasrichtlijn, gericht op het liberaliseren van de Europese gasmarkt, bevat geen enkele bepaling over hernieuwbare energiebronnen. 2 Van een richtlijn die specifiek gericht is op het bevorderen van de productie of het gebruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen is nog geen sprake. In dezelfde periode formuleert de EU, zoals hierna wordt toegelicht, al wel beleid gericht op het stimuleren van energie uit hernieuwbare energiebronnen. Daarmee wordt immers een bijdrage geleverd aan het behalen van twee belangrijke doelstellingen van het EU energiebeleid: het verbeteren van de voorzieningszekerheid door de afhankelijkheid van externe energiebronnen te verminderen, en het voldoen aan verplichtingen gericht op het stabiliseren en reduceren van broeikasgasemissies. De inzet van hernieuwbare energiebronnen binnen de EU zal naar verwachting, zeker op de langere termijn, een bijdrage kunnen leveren aan de EU voorzieningszekerheid. De onuitputtelijkheid van hernieuwbare energiebronnen draagt immers bij aan de beoogde continuïteit in de energievoorziening. Daarnaast geldt dat de diversificatie van de energievoorziening, die het gevolg is van de inzet van hernieuwbare energiebronnen naast fossiele energiedragers, bijdraagt aan een ongestoord aanbod van energie en risicospreiding om * Marc van Beuge is advocaat bij Houthoff Buruma. De auteur dankt Ruud Vrolijk, Adviseur Regulatory Affairs bij Eneco, voor zijn commentaar. Dit artikel is afgerond per 31 oktober Reacties zijn welkom. U kunt deze sturen naar m.van.beuge@houthoff.com. 1. Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (PbEG L 027, 30 januari 1997, p ), art. 8 lid 3 en 11 lid Richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (PbEG L 204, 21 juli 1998, p. 1-12). 249

2 De garantie van oorsprong: werk in uitvoering een te grote afhankelijkheid van bepaalde (fossiele) energiebronnen of hun landen van herkomst te vermijden. De bijdrage van hernieuwbare energiebronnen aan de EU voorzieningszekerheid is vooralsnog relatief bescheiden. In 2012 was 12,5% van het bruto eindverbruik van energie in de EU afkomstig uit hernieuwbare energiebronnen. 3 Het feit dat de Europese Gemeenschap (hierna: EG), als onderdeel van de EU en naast haar lidstaten, partij is bij het Kyoto-protocol 4, heeft een belangrijke impuls gegeven aan het gebruik van hernieuwbare energiebronnen voor de opwekking van energie. Op grond van het Kyoto-protocol was de EG immers verplicht de emissies van broeikasgassen in de jaren met 8% te reduceren ten opzichte van het niveau van Als gevolg van de lastenverdelingsovereenkomst tussen de EG lidstaten was Nederland verplicht haar uitstoot van de relevante broeikasgassen te reduceren met 6%. 5 In afwachting van de sluiting van een wereldwijde, brede overeenkomst voor de periode na 2012 als volwaardig opvolger van het Kyoto-protocol, is de EU onafhankelijk de vaste verbintenis aangegaan om de broeikasgasemissies tegen 2020 met ten minste 20% te verminderen ten opzichte van Inmiddels heeft de Conference of the Parties, het belangrijkste besluitvormende orgaan binnen het Verenigde Naties Klimaatverdrag, een besluit genomen als gevolg waarvan een tweede Kyoto-periode loopt van 1 januari 2013 tot en met 31 december De EU heeft, conform genoemde verbintenis, de verplichting op zich genomen haar broeikasgasemissies met 20% te reduceren tegen 2020, en heeft herhaald dat zij bereid is deze emissies met 30% te reduceren mits andere ontwikkelde landen vergelijkbare verplichtingen op zich nemen en ook ontwikkelingslanden een adequate bijdrage leveren Mijlpalen bij bevordering gebruik hernieuwbare energiebronnen Eind 1997 publiceert de Europese Commissie een Witboek ter bevordering van de productie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. 8 Daarin formuleert de Europese Commissie de doelstelling dat duurzame energiebronnen in 2010 moeten voorzien in 12% van het jaarlijkse bruto interne energieverbruik van de EU, een verdubbeling ten opzichte de 6% die in 1997 wordt gehaald. Inmiddels kan worden geconstateerd dat deze doelstelling is gehaald. In Nederland zijn hernieuwbare energiebronnen in 1997 goed voor 1% van het energieverbruik. 9 In richtlijn 2001/77/EG betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen is een van de doelstellingen uit het Witboek uitgewerkt: het stimuleren van de duurzame opwekking van elektriciteit. 10 Deze richtlijn stelt als doel dat 22,1% van het totale elektriciteitsverbruik in de EU in 2010 afkomstig moet zijn uit hernieuwbare energiebronnen, wat een verhoging van het aandeel duurzame elektriciteit zou betekenen met ruim een derde ten opzichte van de 14% die in 1997 gehaald wordt. De richtlijn verplicht lidstaten passende maatregelen te nemen om het verbruik van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, zoals wind en biomassa, te stimuleren overeenkomstig niet-bindende nationale indicatieve streefcijfers; voor Nederland 9%. In 1997 is in Nederland 3,5% van het elektriciteitsverbruik afkomstig uit hernieuwbare energiebronnen. Begin 2007 constateert de Europese Commissie in haar Mededeling Een energiebeleid voor Europa (naar inmiddels is gebleken, ten onrechte) dat de kans groot is dat het aandeel duurzame energie in 2010 de 10% niet zal overtreffen en dat het zich daarom laat aanzien dat de EU haar doel (genoemde 12%) niet zal bereiken. Tegen deze achtergrond stelt de Europese Commissie dat de EU naar een hogere versnelling [zal] moeten schakelen. In dat kader stelt zij dat de EU zichzelf ten doel moet stellen te bewerkstelligen dat 20% van haar energieverbruik in 2020 afkomstig zal zijn uit hernieuwbare energiebronnen en dat 20% minder broeikasgassen worden uitgestoten in 2020 (ten opzichte van 1990). 11 Daarmee ligt deze mededeling aan de basis voor het zogenaamde Klimaatpakket. Het Klimaatpakket, dat in de eerste helft van 2009 tot stand komt, omvat onder meer richtlijn 2009/28/EG 12 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen. 13 In deze richtlijn zijn bindende nationale algemene streefcijfers opgenomen die moeten leiden tot een 3. Eurostat, Basic figures on the EU, Summer 2013 edition, Europe 2020 strategy indicators, EU Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering van 11 december Burden Sharing Agreement, doc. 9702/98 van de Raad van de Europese Unie van 19 juni 1998 betreffende het resultaat van de besprekingen van de Raad (Milieu) van juni 1998, bijlage I. 6. Raad van de Europese Unie, Europese Raad te Brussel 8/9 maart 2007, Conclusies van het voorzitterschap, (7224/1/07), p. 12, nr Conference of the Parties, Eighth Session, Doha, Qatar, 26 november - 7 december 2012, FCCC/KP/CMP/2012/L Mededeling van de Commissie, Energie voor de toekomst: duurzame energiebronnen - Witboek voor een communautaire strategie en een actieplan, 26 november 1997, COM (97) 599 definitief. 9. Ministerie van Economische Zaken, Duurzame energie in opmars, Actieprogramma , maart 1997, p Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt (PbEG L 283, 27 oktober 2001, p ). 11. Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad en het Europees Parlement, Een energiebeleid voor Europa, 10 januari 2007, COM(2007) 1 definitief. Zie ook: Mededeling van de Commissie, Naar in 2020, Kansen in klimaat verandering voor Europa, 23 januari 2008, COM (2008) 30 def. 12. Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU L 140, 5 juni 2009, p.16-62). 13. Het Klimaatpakket omvat naast Rl. 2009/28/EG ook: Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (PbEU L 140, 5 juni 2009, p.63-87) en Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/ EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/ EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 140, 5 juni 2009, p ). 250 Nederlands Tijdschrift voor Energierecht Nr. 5/6 december 2013

3 De garantie van oorsprong: werk in uitvoering aandeel energie uit hernieuwbare energiebronnen van minstens 20% in het communautaire eindverbruik van energie in Op Nederland rust in dit verband de verplichting ervoor te zorgen dat 14% van het bruto-eindverbruik van energie in 2020 uit hernieuwbare energiebronnen afkomstig is Europese grondslag garanties van oorsprong Garanties van oorsprong vinden hun oorsprong in richtlijn 2001/77/EG. Zij worden noodzakelijk geacht om de handel in elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen te bevorderen en om ten behoeve van verbruikers de transparantie te vergroten bij de keuze tussen elektriciteit uit niet-hernieuwbare en elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. 15 De richtlijn legt lidstaten daarom de verplichting op om erop toe te zien dat op aanvraag een gvo wordt afgegeven die de oorsprong van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen kan garanderen volgens objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria die door iedere lidstaat worden vastgesteld. 16 Alhoewel de richtlijn geen zelfstandige definitie van het begrip garantie van oorsprong bevatte, bepaalde hij wel (i) dat een gvo vermeldt uit welke energiebronnen de elektriciteit is geproduceerd, met de datum en plaats van productie, en (ii) dat een gvo een producent van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in staat moet stellen aan te tonen dat de elektriciteit die hij verkoopt is opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen. 17 Tevens werd bepaald dat de lidstaten afgegeven gvo s, uitsluitend als bewijs voor genoemde punten, wederzijds zouden moeten erkennen. 18 De gvo was dus uitsluitend bedoeld als energievolglabel (tracking certificate). De richtlijn verlangde expliciet niet van lidstaten dat zij de verwerving van een gvo van andere lidstaten of de overeenkomstige aankoop van elektriciteit zouden erkennen als bijdrage tot de vervulling van een nationale quotumverplichting. 19 Verder wordt expliciet overwogen dat duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen gvo s en verhandelbare groenestroomcertificaten en tevens dat een gvo op zichzelf niet het recht inhoudt om gebruik te maken van de in verschillende lidstaten bestaande nationale steunmaatregelen, waaronder subsidies voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. 20 Tegenwoordig hebben gvo s hun grondslag in richtlijn 2009/28/EG (in dit verband de opvolger van richtlijn 2001/77/EG). Deze richtlijn heeft niet meer uitsluitend betrekking op de bevordering van het gebruik van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, maar op het bevorderen van het gebruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen in bredere zin, waaronder energie die verbruikt wordt in het vervoer of voor verwarming of koeling. 21 De bepalingen met betrekking tot gvo s hebben nog steeds primair betrekking op uit hernieuwbare energiebronnen geproduceerde elektriciteit en zijn in de richtlijn niet substantieel gewijzigd maar wel nader uitgewerkt en aangescherpt. 22 Zo is de gvo nu wel zelfstandig gedefinieerd als elektronisch document dat uitsluitend tot doel heeft de eindafnemer aan te tonen dat een bepaald aandeel of een bepaalde hoeveelheid energie geproduceerd is op basis van hernieuwbare energiebronnen, zoals voorgeschreven in de Elektriciteitsrichtlijn. 23 Uit deze definitie volgt reeds dat gvo s vanuit EU perspectief nog steeds alleen bedoeld zijn als energievolglabel, zij het dat ze nu niet meer alleen voor uit hernieuwbare energiebronnen geproduceerde elektriciteit maar ook voor daaruit geproduceerde verwarming of koeling kunnen worden afgegeven. 24 Dat gvo s enkel bedoeld zijn als energievolglabel volgt impliciet ook uit het feit dat de gvo geen functie heeft bij het bepalen of een lidstaat aan eerdergenoemde bindende nationale streefcijfers voldoet. 25 Een belangrijke reden voor deze afspraak is dat enkele EU lidstaten bevreesd waren dat door hen gesubsidieerde hernieuwbare energie door middel van de handel in gvo s zou gaan meetellen voor het behalen van de doelstelling van een andere lidstaat. 26 De methoden en definities die gebruikt worden voor de berekening van het aandeel energie uit hernieuwbare energiebronnen in een EU lidstaat zijn vastgesteld in Vo. 1099/ Nieuw in de richtlijn is onder meer dat expliciet is bepaald dat er meer informatie op een gvo moet worden vermeld, 28 dat een gvo wordt afgegeven voor een standaardhoeveelheid van 1 MWh, 29 dat een gvo binnen 12 maanden na de productie van de desbetreffende energie-eenheid moet worden gebruikt op straffe van verval, en dat de gvo na gebruik in elk geval vervalt. 30 Daarnaast is nieuw dat in deze richtlijn expliciet wordt overwogen dat een gvo, ongeacht de energie waarop zij betrekking heeft, van de ene houder aan de andere kan worden overgedragen. 31 In dit kader is relevant dat lidstaten, als gezegd, verplicht zijn gvo s uit andere lidstaten (d.w.z. de informatie die zij behelzen) als bewijs van duur- 14. Richtlijn 2009/28/EG, art. 3 lid 1, bijlage I, deel A. 15. Rl. 2001/77/EG, overweging (10). 16. Rl. 2001/77/EG, art. 5 lid Rl. 2001/77/EG, art. 5 lid Rl. 2001/77/EG, art. 5 lid Een nationale quotumverplichting is een door een lidstaat ingestelde stimuleringsmaatregel ter bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit waarbij een quotum wordt gedefinieerd en de verplichting om dat quotum te behalen wordt opgelegd aan, bijvoorbeeld, een producent, leverancier of afnemer van elektriciteit. Het Vlaamse Gewest hanteert een (regionale) quotumverplichting. Als alternatief voor, of in aanvulling op, nationale quotumverplichtingen hanteren lidstaten onder andere feed-in tariefsystemen (vb. Nederland) en fiscale maatregelen ter stimulering van duurzame elektriciteit. 20. Rl. 2001/77/EG, overwegingen (10) en (11). 21. Rl. 2009/28/EG, art. 4 lid Zie: Rl. 2009/28/EG, overwegingen 52, 53, 55 en 56 en art. 1, 2 sub j, 15 en 22 lid 1 sub d. 23. Rl. 2009/28/EG, art. 2 sub j jo. Rl. 2003/54/EG, art. 3 lid 6 jo. art. 48 (inmiddels: Rl. 2009/72/EG, art. 3 lid 9). Zie ook: Rl. 2009/28/EG, art. 15 lid Zie ook: Rl. 2009/28/EG, art. 15 lid 2 en 15 lid 6 sub b; zie ook: Rl. 2009/28/EG, overweging (52). De richtlijn bevat geen bepalingen inzake gvo s die betrekking hebben op gas uit hernieuwbare energiebronnen. 25. Rl. 2009/28/EG, art. 15 lid Minister van Economische Zaken, Beantwoording vragen over groene stroom, 7 juni 2013, p Rl. 2009/28/EG, art. 5 lid 7; Verordening (EG) Nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PbEU L 304, 14 november 2008, p.1-80). 28. Rl. 2009/28/EG, art. 15 lid Rl. 2009/28/EG, art. 15 lid Rl. 2009/28/EG, art. 15 lid Rl. 2009/28/EG, overweging (52). 251

4 De garantie van oorsprong: werk in uitvoering zaamheid te erkennen, tenzij zij gegronde twijfels hebben over de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of waarachtigheid ervan. Indien een lidstaat weigert een gvo te erkennen, dan is hij verplicht dat gemotiveerd aan de Europese Commissie te melden Nederland: beleid en regelgeving 3.1 Beleid en stand van zaken Het Nederlandse energiebeleid is in grote lijnen gestoeld op dezelfde uitgangspunten en doelstellingen als dat van de EU. Nederland is naast de EU partij bij het Kyoto-protocol, en veel Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van hernieuwbare energiebronnen vloeit voort uit genoemde Europese richtlijnen. De langetermijndoelstelling een duurzamer energievoorziening te bewerkstelligen wordt in Nederland politiek tamelijk breed gedragen. Door de jaren heen heeft Nederland voor wat betreft het verwezenlijken van deze langetermijndoelstelling meer en minder ambitieuze voornemens geformuleerd. De grondslagen van het huidige Nederlandse (duurzame) energiebeleid staan in de Derde Energienota uit Daarin stelde de overheid zich onder meer ten doel te bewerkstelligen dat 10% van de energie die in 2020 in Nederland wordt verbruikt afkomstig is uit duurzame energiebronnen. 33 Eind 2007 werd de doelstelling in het Werkprogramma schoon en zuinig verhoogd naar 20%. 34 Niet lang daarna werd de doelstelling weer naar beneden bijgesteld. Zo wordt in het Nationaal actieplan uit 2010, dat werd opgesteld in het kader van richtlijn 2009/28/ EG 35, als doel geformuleerd dat 14,5% van het Nederlandse bruto eindverbruik van energie in 2020 afkomstig moet zijn uit hernieuwbare energiebronnen. 36 In het op 29 oktober 2012 door de VVD en de PvdA gesloten regeerakkoord heeft de overheid haar ambitie opnieuw bijgesteld, maar nu weer omhoog, naar 16% in Uit het nationale Energieakkoord voor duurzame groei dat op 6 september 2013 tussen kabinet, werkgevers, werknemers, natuur- en milieuorganisaties, energiebedrijven, decentrale overheden en andere organisaties werd gesloten blijkt dat de 16% doelstelling behouden is, maar dat deze inmiddels gekoppeld is aan het jaar De huidige Nederlandse doelstelling van 16% lijkt tamelijk ambitieus omdat het aandeel hernieuwbare energie in het Nederlandse totale energieverbruik in 2012 op 4,4% ligt. 39 Nederland heeft daarmee het op vier na laagste percentage binnen de EU-28, waarbinnen koploper Zweden op 47% staat en waarbinnen een gemiddelde geldt van 13%. Dat ligt onder meer aan het feit dat Nederland nauwelijks gebruik kan maken van waterkracht vanwege (te) geringe hoogteverschillen, het feit dat er weinig gebruik wordt gemaakt van hout door huishoudens omdat veel daarvan op een aardgasnet of stadsverwarming zijn aangesloten, en het feit dat de overheid ervoor heeft gekozen nieuwe vormen van hernieuwbare energie, zoals wind en zon, minder te steunen dan sommige andere EU lidstaten. 40 Hierna volgt een kort overzicht van de cijfers, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen energie en elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. De stand van zaken in Nederland op het gebied van energie uit hernieuwbare energiebronnen was in 2012 als volgt. De belangrijkste bronnen en technieken voor de productie van hernieuwbare energie waren windenergie (18%), afvalverbrandingsinstallaties (16%), biobrandstoffen voor het wegvervoer (14%), het verbruik van hout door huishoudens (13%) en het bij- en meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales (12%). Het eindverbruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen vond voor 46% plaats in de vorm van elektriciteit (bijvoorbeeld uit windturbines, afvalverbrandingsinstallaties en het bij- en meestoken van biomassa) en voor 40% in de vorm van warmte. 41 Het beeld over 2012 voor wat betreft elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen was als volgt. De bruto productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen 42 bedroeg circa 12,5 TWh oftewel ruim 10% van het totale bruto elektriciteitsverbruik van 119 TWh. Deze elektriciteit werd voornamelijk opgewekt door middel van wind (40%), het meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales (24%), biomassa in afvalverbrandingsinstallaties (17%) en overige biomassaverbranding (8%). 43 De vraag naar elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen bedroeg circa 35 TWh, oftewel 30% van het totale bruto elektriciteitsverbruik, en was daarmee bijna drie keer zo hoog als het binnenlandse aanbod van duurzaam opgewekte elektriciteit. Dit verschil tussen de vraag naar en het aanbod van duurzame elektriciteit verklaart waarom Nederland (ook) in 2012 een substantiële hoeveelheid gvo s heeft geïmporteerd (10% van de totale hoeveelheid in Europa geïmporteerde gvo s). 44 Van deze gvo s kwam ruim 90% uit Scandinavische landen, met name Noorwegen. Dat verklaart waarom 90% van deze gvo s betrekking heeft op elektriciteit uit waterkracht. Aangezien internationaal sprake was en is van een overschot aan gvo s was de prijs ervan (ook) in 2012 laag (tussen 0,30 (Noorwegen, waterkracht) en 2,00 (Nederland, wind) 32. Elektriciteitswet 1998, art. 76 leden 1 en 2; Rl. 2009/28/ EG, art. 15 lid 9. Rl. 2012/27/EU, art. 14 lid Ministerie van Economische Zaken, Derde Energienota, 20 december 1995, Kamerstukken II, , nr. 2, p Ministerie van VROM cs, Nieuwe energie voor het klimaat, Werkprogramma Schoon en Zuinig, 1 september 2007, p Rl. 2009/28/EG, art Rijksoverheid, Nationaal actieplan voor energie uit hernieuwbare bronnen, Richtlijn 2009/28/EG, p Regeerakkoord VVD - PvdA, Bruggen slaan, 29 oktober 2012, Hoofdstuk III, Duurzaam groeien en vernieuwen, p Energieakkoord voor duurzame groei, 6 september 2013, par. 1, p CBS, Hernieuwbare energie in Nederland 2012, par. 2.1, p CBS, Hernieuwbare energie in Nederland2012, par. 2.5, p Zie echter ook: W. Turkenburg, Nederland is echt geen sukkeltje in schone energie, NRC Handelsblad 19 augustus 2013, waarin hij betoogt dat Nederland de vierde plaats in Europa inneemt op het gebied van de winning van hernieuwbare energie per vierkante kilometer grondoppervlak. 41. CBS, Hernieuwbare energie in Nederland 2012, par. 2.1, p Bruto elektriciteitsproductie is de productie inclusief het eigen verbruik van productie-installaties. 43. Voor een overzicht van de (grootste) producenten van duurzame elektriciteit in Nederland in 2012 zie: C.J. Arthers, Onderzoek, Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012, afdeling Corporate Responsibility Essent, 9 september AIB, Newsletter 17, 31 december 2012, p Nederlands Tijdschrift voor Energierecht Nr. 5/6 december 2013

5 De garantie van oorsprong: werk in uitvoering voor één gvo) 45 en is aannemelijk dat de vraag naar groene stroom niet heeft geleid tot een toename in de productie van uit hernieuwbare energiebronnen opgewekte elektriciteit in Nederland of elders in Europa, maar alleen tot een toename van de vraag naar buitenlandse gvo s. 46 De advertentie van de Nederlandse Energie Maatschappij, alhoewel enigszins tendentieus en weinig oplossingsgericht, is dus feitelijk correct. 3.2 Regelgeving (een korte geschiedenis) De Elektriciteitswet 1998, waarmee de eerste Elektriciteitsrichtlijn werd geïmplementeerd, bevatte vanaf het begin een verplicht certificatensysteem ter stimulering van de productie van duurzame energie (met name groene stroom ), voor het geval op vrijwillige basis onvoldoende inzet zou worden betracht bij het opwekken daarvan. De relevante bepalingen, die in feite de basis voor een leveranciersverplichting behelzen, zijn niet in werking getreden maar zijn ook (nog) niet vervallen. 47 Op grond van dit systeem zouden producenten van duurzaam opgewekte elektriciteit, op aanvraag, certificaten ontvangen als bewijs voor het feit dat een bepaalde hoeveelheid duurzame elektriciteit (uitgedrukt in kwh) was of zou worden opgewekt. Iedere afnemer zou vervolgens verplicht worden om jaarlijks een bepaalde hoeveelheid certificaten aan de Minister van Economische Zaken (MEZ) over te leggen als bewijs van het feit dat hij een deel (een percentage) van zijn totale elektriciteitsbehoefte had gedekt met duurzaam opgewekte elektriciteit. Op het niet inleveren van voldoende certificaten zou een boete worden gesteld in de vorm van een toeslag op de door de afnemer verschuldigde transporttarieven. Het percentage af te nemen duurzaam opgewekte elektriciteit, de wijze waarop de toeslag zou worden berekend en de werking van het certificatensysteem zouden in een AMvB worden uitgewerkt. 48 Begin 2004 is de verplichting van de afnemer verschoven naar de leverancier van de elektriciteit en zijn de certificaten vervangen door garanties van oorsprong. 49 In plaats van het invoeren van een leveranciersverplichting heeft Nederland, per 1 juli 2001, op grond van de Elektriciteitswet 1998, als een van de eerste landen in de Europa een systeem van groencertificaten ingevoerd dat werd uitgewerkt in de ministeriële Regeling groencertificaten Elektriciteitswet Door de groencertificaten te koppelen aan de Regulerende energiebelasting, destijds ook bekend als de ecotax, werd enerzijds het verbruik van duurzaam opgewekte elektriciteit gestimuleerd (via de zogenaamde consumentenkorting), terwijl anderzijds -zij het in mindere mate- de productie ervan werd gestimuleerd (via de zogenaamde producentenkorting of doorsluisvergoeding). 51 Begin 2004 werd de Regeling groencertificaten vervangen door de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit. 52 Daarmee werd de directe fiscale stimulering van de productie van duurzaam opgewekte elektriciteit afgeschaft (de producentenkorting) dan wel uitgefaseerd (de consumentenkorting). Daarvoor kwam in de plaats de MEPsubsidie voor producenten van duurzaam opgewekte elektriciteit die op het Nederlandse net waren aangesloten en die gedurende ten minste tien jaar een productie-installatie voor duurzame elektriciteit in stand zouden houden en exploiteren. Het belangrijkste doel van de MEP was om uitsluitend in Nederland geproduceerde duurzaam opgewekte elektriciteit te stimuleren. 53 Per 1 april 2008 is de MEP-subsidie vervangen door de SDE-subsidie, geregeld in het Besluit stimulering duurzame energieproductie (Besluit SDE). 54 Belangrijke verschillen tussen de twee subsidieregelingen zijn (i) dat de SDE, in tegenstelling tot de MEP, een subsidieplafond kent en (ii) dat onder de SDE, om overstimulering te voorkomen, jaarlijks een achteraf vastgestelde onrendabele top wordt gesubsidieerd wat betekent dat sprake is van een variabele subsidie, terwijl onder de MEP sprake was van een vooraf vastgestelde onrendabele top die niet meer kon worden gewijzigd gedurende de subsidieperiode. Het verkrijgen van subsidie is onder de SDE, net als onder de MEP, direct gekoppeld aan het systeem van gvo s zoals hierna separaat wordt toegelicht. 4. De garantie van oorsprong 4.1 Juridische grondslag De gvo voor duurzame elektriciteit is opgenomen in de Elektriciteitswet 1998 met de Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit. 55 Daarmee zijn de bepalingen inzake gvo s voor duurzame elektriciteit uit richtlijn 2001/77/EG, inmiddels opgevolgd door richtlijn 2009/28/EG, geïmplementeerd. Het systeem van gvo s voor duurzame elektriciteit is nader vormgegeven in een ministeriële regeling: de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit (Regeling gvo). 56 Genoemde wijzigingswet en de Regeling gvo zijn beide op 1 januari 2004 in werking getreden. 57 Een certificeringssyteem voor het stimuleren van de productie van duurzaam gas werd bij de tot- 45. Prijspeil: juli Nb: Het vergroenen van kwh, de hoeveelheid elektriciteit die een gemiddeld huishouden in Nederland (2,2 personen) per jaar verbruikt, met Noorse waterkracht gvo s kost dus net iets meer dan 1,- per jaar. Dat bedrag wordt niet zelden betaald door de leverancier en niet door de afnemer. De prijs van groene stroom is voor de meeste huishouden in Nederland namelijk gelijk aan die van grijze stroom. 46. CBS, Hernieuwbare energie in Nederland 2012, par. 2.1, p.20-21; CertiQ, Meerwaarde, Jaarverslag 2012, p Elektriciteitswet 1998, art. 77d t/m 77f. 48. Elektriciteitswet 1998, art. 53 t/m 57, Stb. 1998, 427. Zie ook: Kamerstukken II, , nr. 2, art. 51 t/m 55 en Kamerstukken II, 25621, nr. 3, p en Zie: Stb. 2003, 493. Kamerstukken II, 28782, nr Stcrt. 2001, 87, p Voor een korte uiteenzetting van de werking van de REB, zie: M.J.J. van Beuge, Liberalisering en groene stroom: op weg naar een duurzame energievoorziening, Energieliberalisatie in Nederland, Op koers?, Energie & Recht 5, mr. dr. M.M. Roggenkamp en mr. J.A.M. Bos (red.), 2001 Intersentia Rechtswetenschappen, Antwerpen-Groningen, p Zie: Stb. 2003, 493 en Regeling gvo, art Kamerstukken II, , nr.3, p Besluit stimulering duurzame energieproductie (Stb. 2007, 410). 55. Wet van 20 november 2003 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit (Stb. 2003, 493). 56. Regeling gvo, art. 1a. 57. Stb. 2003, 506 en Regeling gvo, art

6 De garantie van oorsprong: werk in uitvoering standkoming van deze wetswijziging (nog) niet noodzakelijk geacht. 58 De gvo voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling (gvo-wkk) in de Elektriciteitswet 1998 opgenomen door middel de Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn 2004/8/EG 59 ) inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling. 60 Deze richtlijn is inmiddels vervangen door richtlijn 2012/27/EU. 61 Het systeem van gvo s-wkk is nader uitgewerkt in een ministeriële regeling: de Regeling garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende wkk (Regeling gvo-wkk). 62 Genoemde wijzigingswet en de Regeling gvo-wkk zijn beide op 28 september 2007 in werking getreden. 63 De regelgeving met betrekking tot gvo s-wkk wordt in deze paragraaf wel genoemd maar niet uitgebreid beschreven omdat er, gegeven het feit dat gvo s-wkk niet verhandelbaar zijn, vanuit de sector slechts zeer beperkte interesse voor bestaat. 64 Op 30 november 2012 stuurde de MEZ aan de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet, waarin onder meer bepalingen zijn opgenomen inzake de certificering van de opwekking van elektriciteit, gas en warmte uit hernieuwbare energiebronnen. Dit verzamelwetsvoorstel is 11 juni 2013 aangenomen door de Tweede Kamer en ligt inmiddels bij de Eerste Kamer. 65 Het wetsvoorstel beoogt op hoofdlijnen om de certificering van diverse vormen van energie op dezelfde wijze te regelen en om ook voor de certificering van gas en warmte uit hernieuwbare energiebronnen een wettelijke grondslag te creëren. In dat kader worden in de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet grotendeels gelijkluidende bepalingen opgenomen over de aard van gvo s en de uitgifte en inname ervan. Daarnaast worden in de Elektriciteitswet 1998 de bepalingen inzake gvo s voor duurzame elektriciteit en gvo s-wkk samengevoegd. In deze paragraaf wordt hoofdzakelijk de gvo voor duurzame elektriciteit en de daarop betrekking hebbende wet- en regelgeving beschreven. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat genoemd wetsvoorstel ongewijzigd in werking zal treden. 66 Aangezien daarin bepalingen inzake verschillende soorten gvo s op hoofdlijnen worden gelijkgetrokken, geldt het navolgende niet alleen voor de gvo voor duurzame elektriciteit maar ook, mutatis mutandis, voor de gvo-wkk en de gvo s voor gas en warmte uit hernieuwbare energiebronnen, tenzij expliciet anders vermeld. De uitwerking van de bepalingen in de Elektriciteitswet 1998 in meer gedetailleerde regelgeving heeft ten aanzien van gvo s voor duurzame elektriciteit en gvo s-wkk al zijn beslag gekregen in de Regeling gvo en de Regeling gvo-wkk, die naar aanleiding van het wetsvoorstel enigszins zullen moeten worden gewijzigd. Daarnaast zullen op grond van de Gaswet en de Warmtewet, naar verwachting, vergelijkbare ministeriële regelingen ten aanzien van gvo s voor gas en warmte uit hernieuwbare energiebronnen tot stand worden gebracht. 67 Hierna wordt eerst kort ingegaan op de aard en eigenschappen van een gvo. Daarna wordt op hoofdlijnen de levenscyclus van een gvo toegelicht, van de uitgifte van een gvo aan een producent tot het gebruik ervan door een leverancier. In dat kader wordt ook aandacht besteed aan het toezicht op het systeem van gvo s. Vervolgens wordt ingegaan op de aanvullende eisen waaraan een producent moet voldoen om gvo s voor duurzame elektriciteit uit biomassa te verkrijgen. Tot slot wordt kort ingegaan op het verband tussen gvo s en het verkrijgen van SDE+-subsidie. 4.2 Welke energievormen komen in aanmerking? Op grond van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet is sprake van vier soorten gvo s: de gvo voor duurzame elektriciteit, de gvo voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, de gvo voor gas uit hernieuwbare energiebronnen en de gvo voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen De garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit De gvo voor duurzame elektriciteit kan op aanvraag worden verkregen door een producent die duurzame elektriciteit heeft opgewekt. 68 Duurzame elektriciteit is elektriciteit die is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen (bv. een windturbine of een zonnepaneel) en elektriciteit die is opgewekt in een hybride productie-installatie die behalve van hernieuwbare energiebronnen ook gebruik maakt van conventionele (fossiele) energiebronnen (bv. een afvalverbrandingsinstallatie of kolencentrale waarin biomassa wordt mee- of bijgestookt). 69 Hernieuwbare energiebronnen zijn 58. Kamerstukken II, , nr.3, p Richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG (PbEU L52/50 e.v., 21 februari 2004). Zie m.n. Rl. 2004/8/EG, art. 5. Zie ook: 2008/952/ EG. 60. Wet van 14 december 2005 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling (Stb. 2006, 238). 61. Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU L315/1-56, 14 november 2012). Zie m.n. Rl. 2012/27/EU, art. 14 lid 10 en Bijlage X. 62. De Regeling certificaten warmtekrachtkoppeling Elektriciteitswet 1998 (Stcrt. 2003, 116, p.13) komt te vervallen. Deze regeling was oorspronkelijk gericht op de uitgifte van certificaten voor niet-hoogrenderende wkk voor MEPsubsidiedoeleinden. Deze subsidie wordt al enige jaren niet meer verleend, en producenten vragen geen certificaten meer aan. Zie: Kamerstukken II, , nr.3, p Stb. 2007, 337 en Regeling gvo-wkk, art Rijksoverheid, Voortgangsrapportage energie uit hernieuwbare bronnen in Nederland , Richtlijn 2009/28/EG, p.35. CertiQ, Echt, Jaarverslag 2008, p Kamerstukken I, , A. 66. NB: Op grond van de Gaswet / Warmtewet is nog geen ministeriële regeling vastgesteld m.b.t. gvo s voor gas / warmte uit hernieuwbare energiebronnen. 67. De Gaswet, art. 66l lid 2 en de Warmtewet, art. 29 lid 2, bevatten de wettelijke grondslag voor de tot stand te brengen ministeriële regelingen. 68. Elektriciteitswet 1998, art. 1 lid 1 onder x. 69. Elektriciteitswet 1998, art. 1 lid 1 onder u. Zie ook: Besluit SDE, art. 1 lid 1 onder c. 254 Nederlands Tijdschrift voor Energierecht Nr. 5/6 december 2013

7 De garantie van oorsprong: werk in uitvoering wind, zonne-energie, omgevingsluchtwarmte, oppervlaktewaterwarmte, aardwarmte, energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas De garantie van oorsprong voor elektriciteit uit hoogrenderende wkk De gvo voor elektriciteit uit hoogrenderende warmtekrachtkoppeling (hierna: hr-wkk) kan op aanvraag worden verkregen door een producent die elektriciteit heeft opgewekt door middel van een installatie voor hr-wkk. 71 Een installatie voor hr-wkk is een installatie waarin gelijktijdig, in één proces, thermische energie (warmte) en elektrische energie (elektriciteit) en/of mechanische energie (die, bijvoorbeeld, wordt gebruikt om een elektrische generator aan te drijven) wordt opgewekt op zodanige wijze dat daarbij een besparing van ten minste 10% wordt behaald ten opzichte van het gescheiden opwekken van de warmte en de elektriciteit. 72 Indien niet aan dit besparingsvereiste wordt voldaan, dan is geen sprake van hr-wkk en kan voor de opgewekte elektriciteit geen gvo-wkk worden uitgegeven. 73 De elektriciteit die met een installatie voor hr-wkk wordt opgewekt kan maar hoeft geen duurzame elektriciteit te zijn. 74 Indien sprake is van duurzame elektriciteit dan moet de producent kiezen tussen de uitgifte van een gvo voor duurzame elektriciteit of een gvo-wkk De garantie van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen De gvo voor gas uit hernieuwbare energiebronnen kan op aanvraag worden verkregen door een producent die gas uit hernieuwbare energie energiebronnen heeft opgewekt. 76 Gas uit hernieuwbare energiebronnen is een stof die is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen of die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in een hybride productie-installatie die ook gebruik maakt van fossiele energiebronnen. 77 Gas uit hernieuwbare energiebronnen wordt ook wel aangeduid als groen gas. Groen gas wordt, kort samengevat, geproduceerd door biogas -afkomstig uit de vergisting van natte biomassa- op te waarderen tot aardgaskwaliteit of door droge biomassa te vergassen. 78 Biogas wordt onder meer geproduceerd uit slib, afval van stortplaatsen, groente-, fruiten tuinafval en dierlijke restproducten. Biogas kan door middel van verschillende technieken worden opgewerkt tot groen gas. Daarbij wordt CO2 aan het biogas onttrokken wat leidt tot een toename van het methaangehalte in het gas tot boven de 85% waardoor de verbrandingseigenschappen ervan vergelijkbaar worden met aardgas. Daarnaast wordt het biogas gedroogd door de waterdamp eruit te verwijderen om te voorkomen dat in gasleidingen en -apparatuur corrosie optreedt. Tot slot wordt het biogas gereinigd (o.a. ontzwaveld) om vervuiling van lucht, oppervlaktewater en gasinstallaties te voorkomen. 79 In Nederland wordt al enkele jaren groen gas geproduceerd. Begin 2011 lag de productie van groen gas op circa 30 miljoen Nm3 per jaar (0,07% van de jaarlijkse binnenlandse gasconsumptie), 80 maar marktpartijen denken dat het mogelijk en wenselijk is om deze productie met factor honderd te vergroten naar 3 miljard m3 in De garantie van oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen De gvo voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen kan op aanvraag worden verkregen door een producent die warmte uit hernieuwbare energiebronnen heeft opgewekt. 82 Warmte uit hernieuwbare energiebronnen is warmte die is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen of die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in een hybride productieinstallatie die ook gebruik maakt van fossiele energiebronnen. 83 Voorbeelden van hernieuwbare warmte zijn warmte uit geothermie (aardwarmte), restwarmte uit een installatie voor (hoogrenderende) warmtekrachtkoppeling 84 en warmte uit op snoeihout draaiende warmteketels. 70. Elektriciteitswet 1998, art. 1 lid 1 onder t. Zie ook: Besluit SDE, art. 1 lid 1 onder a. 71. Elektriciteitswet 1998, art. 1 lid 1 onder ac. 72. Elektriciteitswet 1998, art. 1 lid 1 onder ab. 73. Voor wkk-installaties die alleen elektriciteit en warmte opwekken met behulp van gasmotoren is de situatie relatief eenvoudig. De besparing op primaire energie die met een dergelijke installatie wordt behaald is namelijk een vast gegeven omdat de installatie niet anders kan worden afgesteld. Anders gezegd, de besparing hangt direct samen met het type gasmotor dat wordt gebruikt. Voor wkk-installaties die niet uitsluitend met behulp van gasmotoren elektriciteit en warmte opwekken is de situatie complexer. Dergelijke installaties kunnen, al naar gelang de manier waarop zij zijn afgesteld, wel of niet voldoen aan het vereiste dat ten minste 10% op de primaire energie wordt bespaard. Dat maakt het noodzakelijk om niet alleen bij aanvang, maar ook gedurende de opwekking van de elektriciteit aan de hand van een goedgekeurd meetprotocol dat de basis vormt voor een goedgekeurd meetrapport erop toe te zien dat genoemde besparing daadwerkelijk wordt behaald. Zie: Regeling gvo-wkk, Toelichting (Stcrt. 2007, 187, p.9). 74. Een installatie voor hr-wkk die draait op fossiel aardgas produceert bijvoorbeeld geen duurzame elektriciteit (Kamerstukken II, , nr.6, p.23). 75. Mark Draeck, The state of implementation of electricity disclosure and Guarantees of Origin across Europe, IT Power Ltd., p Gaswet, art. 1 lid 1 onder at. 77. Gaswet, art. 1 lid 1 onder as jo. art. 1 lid 1 onder ao (definitie hernieuwbare energiebronnen ). De Gaswet verwijst voor de definitie van hernieuwbare energiebronnen naar Rl. 2009/28/EG, art Agentschap NL, Van Biogas naar Groen Gas, Opwaarderingstechnieken en leveranciers. 79. Stichting Groen Gas Nederland, Groen Gas: een overzicht van innovatieve technieken en leveranciers, april Agentschap NL, Tien Groen Gas-projecten in Nederland, oktober Green Deal (33): Groen Gas / Stichting Groen Gas Nederland. 82. Warmtewet, art. 1, aanhef en onder o. 83. Warmtewet, art. 1, aanhef en onder n jo. art. 1, aanhef en onder m (definitie hernieuwbare energiebronnen ). De Warmtewet verwijst voor de definitie van hernieuwbare energiebronnen naar Rl. 2009/28/EG, art Indien een installatie voor warmtekrachtkoppeling draait op biogas dan zijn zowel de daarmee geproduceerde warmte als de geproduceerde elektriciteit hernieuwbaar (Kamerstukken II, , nr. 3, p. 23). 255

8 De garantie van oorsprong: werk in uitvoering 4.3 Wat is een garantie van oorsprong? Een gvo 85 toont bij uitsluiting aan dat de daarop aangegeven hoeveelheid elektriciteit op duurzame wijze is opgewekt. 86 Met de woorden bij uitsluiting wordt tot uitdrukking gebracht dat elk ander bewijsmiddel van de duurzaamheid van de opgewekte elektriciteit is uitgesloten. Kortom, een gvo is een volglabel aan de hand waarvan de hernieuwbare energiebron waarmee de elektriciteit is opgewekt kan worden geïdentificeerd ook nadat de elektriciteit (de elektronen) zelf op een net is (zijn) ingevoed om vervolgens kleurloos (niet grijs of groen) de weg van de minste weerstand naar een eindafnemer te volgen. Een gvo bestaat uit gegevens op een (elektronische) rekening die betrekking hebben op duurzame elektriciteit en waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid duurzame elektriciteit heeft opgewekt. 87 Een producent is een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het opwekken van elektriciteit. 88 Een productie-installatie is een installatie, bestaande uit één of meer productie-eenheden, voor de opwekking van elektriciteit. 89 Een gvo heeft steeds betrekking op een hoeveelheid duurzame elektriciteit ter grootte van 1 MWh (1.000 kwh). 90 De gedachte hierachter is dat indien kleinere hoeveelheden elektriciteit per gvo gemeten zouden worden, het systeem van gvo s vanwege de grote(re) aantalen gvo s te onoverzichtelijk zou worden. 91 Ter gedachtebepaling: een gemiddeld huishouden in Nederland (2,2 personen) verbruikt per jaar circa kwh aan elektriciteit. Een gvo behelst ten minste de volgende informatie: (i) de hernieuwbare energiebron waarmee de elektriciteit is geproduceerd, (ii) de begin- en einddatum van de productie, (iii) een beschrijving van de productie-installatie, (iv) de datum waarop de productie-installatie in gebruik is genomen, (v) welke subsidie voor de productie-installatie is verstrekt, (vi) dat de gvo betrekking heeft op elektriciteit, (vii) een uniek identificatienummer en (viii) de datum en het land van afgifte. 92 Een gvo is vrij verhandelbaar binnen Europa. Dit geldt niet voor gvo s-wkk die in het geheel niet verhandelbaar zijn. 93 De (internationale) handel in gvo s voor gas uit hernieuwbare energiebronnen staat nog in de kinderschoenen. 94 Van een (internationale) handel in gvo s voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen is nog geen sprake. Nederland is het eerste land in de EU dat dergelijke gvo s voor hernieuwbare warmte heeft uitgegeven. Een gvo kan los van fysieke elektriciteitsstromen worden verkocht. Het (ver)kopen en inleveren van gvo s vindt plaats op een markt die los functioneert van de handelsmarkt voor elektriciteit. Een leverancier kan dus groene stroom (de elektriciteit en de gvo s) verkopen aan een afnemer waarbij hij ervoor moet zorgen dat hij een hoeveelheid gvo s inlevert die correspondeert met de hoeveelheid stroom die hij als groene stroom aan die afnemer geleverd heeft, maar een leverancier kan ook uitsluitend gvo s (en geen elektriciteit) verkopen aan een afnemer die zijn grijze stroom (die hij van dezelfde of van een andere leverancier heeft gekocht) wil vergroenen. 95 Een gvo kan aanspraak geven op SDE+-subsidie. De koppeling tussen gvo s en de SDE+-subsidie komt hierna separaat aan de orde. Deze koppeling is er ook met betrekking tot gvo s voor gas of warmte uit hernieuwbare energiebronnen. Gvo s-wkk geven geen recht op subsidie De levenscyclus van een garantie van oorsprong De MEZ is belast met het uitgeven en innemen van gvo s via een elektronisch systeem. 96 Dit systeem behelst onder meer rekeningen die te vergelijken zijn met bankrekeningen. Een rekening is een staat waarop een tegoed aan gvo s kan worden geboekt in het elektronische systeem voor het uitgeven en innemen van gvo s en waarmee wordt bijgehouden voor welke hoeveelheid duurzame elektriciteit gvo s zijn verstrekt en aan wie de gvo s op enig moment toekomen. Vanuit de gedachte dat een gvo zo nauwkeurig, betrouwbaar en fraudebestendig mogelijk moeten zijn, wordt een gvo (althans in Nederland) uitsluitend in elektronische vorm uitgegeven. Er is dus geen sprake van een papieren certificaat. De MEZ opent op aanvraag van een in Nederland gevestigde producent, leverancier handelaar of afnemer een rekening. 97 Bij deze aanvraag overlegt de aanvragende partij, indien dat een producent is, de vaststelling die op zijn verzoek is opgesteld door de regionale netbeheerder, dat zijn productie-installatie geschikt is voor de opwekking van duurza- 85. In de paragrafen 4.3 t/m 4.7 wordt de afkorting gvo gebruikt voor de garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit. De inhoud van genoemde paragrafen is ook op de overige gvo s van toepassing (zal naar verwachting ook op de overige gvo s van toepassing zijn), tenzij anders aangegeven. 86. Elektriciteitswet 1998, art. 75 leden 1 en 2; Gaswet, art. 66k; Warmtewet, art. 28 lid Elektriciteitswet 1998, art. 1 lid 1 onder x en ac; Gaswet, art. 1 lid 1 onder at; Warmtewet, art. 1, aanhef en onder o. 88. Elektriciteitswet 1998, art. 1 lid 1 onder g. Definities van producent in andere wet- en regelgeving zijn niet geheel eensluidend. Gaswet, art. 1 lid 1 onder ag (organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het produceren van gas); Warmtewet, art. 1, aanhef en onder i (een persoon die zich bezighoudt met de productie van warmte). Zie ook: Besluit SDE, art. 1 lid 1 onder i (een ieder die een productie-installatie in stand houdt). 89. Elektriciteitswet 1998, art. 1 lid 1 onder ah en ab. De Gaswet en de Warmtewet bevatten geen definitie van productie-installatie. Zie ook: Besluit SDE, art. 1 lid 1 onder h. 90. Regeling gvo, art. 5 lid 1. Regeling gvo-wkk, art. 6 lid 1 ( een meervoud van 1 MWh ). Een gvo voor gas uit hernieuwbare energiebronnen (1 MWh) is vergelijkbaar met ca. 100 m3 aardgas. Een gvo voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen (1 MWh) is vergelijkbaar met ca. 3,6 GJ warmte. 91. Regeling gvo, Toelichting op art. 5 (Stcrt. 2003, 242, p.18). 92. Regeling gvo, art. 5 lid 5; zie ook: Rl. 2009/28/EG, art. 15 lid 6. Aan de gvo-wkk worden andere inhoudelijke eisen gesteld, zie: Regeling gvo-wkk, art. 8; zie ook: Rl. 2012/27/EU, Bijlage X onder b. 93. Kamerstukken II, , nr. 3, p De Nederlandse certificeringsinstantie (Vertogas) en de Duitse certificeringsinstantie werken aan het tot stand brengen van een Europese groen gas markt ( nl, Biogas gaat de grens over, 13 december 2010). 95. Zie ook: L.M.L. Wielders en M.R. Afman, Zakelijke groenestroomproducten, CE Delft, december 2012, p Elektriciteitswet 1998, art. 73 leden 1 en 2; Gaswet, art. 66i lid 1; Warmtewet, art. 25 lid Elektriciteitswet 1998, art. 73 lid ; Gaswet, art. 66i lid 2; Warmtewet, art. 25 lid Nederlands Tijdschrift voor Energierecht Nr. 5/6 december 2013

certificeert duurzame energie

certificeert duurzame energie certificeert duurzame energie Met het certificeren van duurzame energie voorzien we deze energieproductie van een echtheidscertificaat. Dit draagt wezenlijk bij aan het goed functioneren van de groeneenergiemarkt.

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 17 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De productie van hernieuwbare elektriciteit

Nadere informatie

33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2012-2013 33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Definitielijst HG- Certificatensysteem

Definitielijst HG- Certificatensysteem Definitielijst HG- Certificatensysteem versie 2.0 december 2009 1 In de in de Overeenkomst HG-Certificatensysteem hebben de met een hoofdletter aangeduide begrippen de betekenis als hieronder beschreven:

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 14 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2011 is 12 miljard kwh elektriciteit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 573 Wet van 18 december 2013 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie Nr. 41 BRIEF

Nadere informatie

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006 Handelend na overleg met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 72p, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998; Besluit:

Nadere informatie

100% groene energie. uit eigen land

100% groene energie. uit eigen land 100% groene energie uit eigen land Sepa green wil Nederland op een verantwoorde en transparante wijze van energie voorzien. Dit doen wij door gebruik te maken van duurzame energieopwekking van Nederlandse

Nadere informatie

1 Kunt u zich de antwoorden herinneren van eerdere vragen over de import van groen gas? 1

1 Kunt u zich de antwoorden herinneren van eerdere vragen over de import van groen gas? 1 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Ontwerpregeling mep-subsidiebedragen voor afvalverbrandingsinstallaties

Ontwerpregeling mep-subsidiebedragen voor afvalverbrandingsinstallaties Regeling van de Minister van Economische Zaken van., nr..., houdende wijziging van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2006 (periode 1 juli tot en met 31 december) en de

Nadere informatie

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt: A Artikel I,

Nadere informatie

Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit

Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit Notitie Delft, april 2010 Opgesteld door: G.J. (Gerdien) van de Vreede M.I. (Margret) Groot 1 April 2010 3.150.1 Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit 1 Inleiding

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 64200 24 november 2016 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 22 november 2016, nr. WJZ/16031637, tot wijziging

Nadere informatie

Certificering van duurzame energie. Gerjan Emsbroek 13 februari 2013

Certificering van duurzame energie. Gerjan Emsbroek 13 februari 2013 Certificering van duurzame energie Gerjan Emsbroek 13 februari 2013 Inhoud Inleiding CertiQ Garanties van Oorsprong Certificatensysteem Statistieken Duurzame warmte Inzicht voor eindgebruikers van duurzame

Nadere informatie

van 11 december 2007

van 11 december 2007 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

Handel in garanties van oorsprong betreffende elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen

Handel in garanties van oorsprong betreffende elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen Statistieken Laatste aanpassing Handel in garanties van oorsprong betreffende elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen Dit document bevat informatie over de handel in garanties van oorsprong uitgereikt

Nadere informatie

CONCEPT. Besluit: 1 Stcrt. 2003, 249; gewijzigd bij ministeriële regeling van 27 januari 2005 (Stcrt. 25). 2 Stcrt. 2004, 126.

CONCEPT. Besluit: 1 Stcrt. 2003, 249; gewijzigd bij ministeriële regeling van 27 januari 2005 (Stcrt. 25). 2 Stcrt. 2004, 126. Regeling van de Minister van Economische Zaken van., nr..., houdende wijziging van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2005, de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit

Nadere informatie

Handel in garanties van oorsprong betreffende elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen

Handel in garanties van oorsprong betreffende elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen Statistieken Laatste aanpassing Handel in garanties van oorsprong betreffende elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen Dit document bevat informatie over de handel in garanties van oorsprong uitgereikt

Nadere informatie

van 13 november 2007

van 13 november 2007 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

Handel in garanties van oorsprong betreffende elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen

Handel in garanties van oorsprong betreffende elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen Statistieken Laatste aanpassing Handel in garanties van oorsprong betreffende elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen Dit document bevat informatie over de handel in garanties van oorsprong uitgereikt

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 9 april 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2014 (voorlopige cijfers) bedroeg

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit

Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit Een samenvatting van de "Greenhouse Gas Protocol Scope 2 Guidance" Samengevat en vertaald door het EKOenergie-secretariaat, januari

Nadere informatie

Verbruik van hernieuwbare energie,

Verbruik van hernieuwbare energie, Indicator 20 december 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel hernieuwbare energie

Nadere informatie

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Onderzoek Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012 Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Datum: 9 september 2013 Vragen of reacties kunt u sturen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4674 29 maart 2010 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 19 maart 2010, nr. WJZ/10043132, houdende vaststelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 814 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit

Nadere informatie

van 23 februari 2010

van 23 februari 2010 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017 Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Elektriciteit 1. Scope/afbakening De productgroep Elektriciteit omvat alle elektriciteit die van het openbare net betrokken wordt door een

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 28 april 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel duurzaam in het binnenlandse

Nadere informatie

Verbruik van hernieuwbare energie

Verbruik van hernieuwbare energie Indicator 11 juli 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel hernieuwbare energie

Nadere informatie

Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte

Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte Pagina 2 van 8 Inleiding Deze Richtlijn is opgesteld door de warmteproducenten en -leveranciers

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 juni 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 juni 2008 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 4 juli 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel duurzaam in het binnenlands

Nadere informatie

Groene stroom. ZX ronde 13 februari 2016

Groene stroom. ZX ronde 13 februari 2016 Groene stroom. ZX ronde 13 februari 2016 In de afgelopen ZX rondes hebben we het over kabelverliezen gehad maar ook over de synchronisatie van generatoren aan het openbaar net en onderlinge synchronisatie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68 68 88april 2009 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 27 maart 2009, nr. WJZ/9058635, houdende vaststelling

Nadere informatie

Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006. Regeling van de Minister van Economische Zaken van, nr. WJZ..., houdende vaststelling van de vaste bedragen per kwh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor het jaar 2006

Nadere informatie

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 juli 2003 (14.07) (OR. en) 10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD) CODEC 891 JUR 273 ENV 362 MI 157 IND 96 ENER 204 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 10 januari 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2009 is de productie van

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 15 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel duurzaam in het

Nadere informatie

CONCEPT 30 januari 2008

CONCEPT 30 januari 2008 CONCEPT 30 januari 2008 Regeling van de Minister van Economische Zaken van, nr. WJZ, houdende vaststelling van correcties ten behoeve van de voorschotverlening voor de stimulering van duurzame energieproductie

Nadere informatie

(Tekst geldend op: 20-01-2015) De Minister van Economische Zaken,

(Tekst geldend op: 20-01-2015) De Minister van Economische Zaken, (Tekst geldend op: 20-01-2015) Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 december 2014, nr. WJZ/14198645, houdende regels omtrent garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen

Nadere informatie

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh.

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh. Regeling van de Minister van Economische Zaken van.., nr. WJZ, houdende vaststelling van de vaste bedragen per kwh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor het jaar 2005

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 14/04/2015 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 29 april 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken Het aandeel duurzaam in het binnenlands

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, september 2014 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,9% Figuur 1 bio-elektriciteit

Nadere informatie

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 02.08.2002 C(2002)2904 fin. Betreft: Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen Excellentie, Bij schrijven

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties

Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa en uit aardwarmte

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 15 april 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 15 april 2008 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in geleverde elektriciteit Feiten en conclusies uit de notitie van ECN Beleidsstudies Sinds 1999 is de se elektriciteitsmarkt gedeeltelijk geliberaliseerd. In

Nadere informatie

DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN

DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN 1. CONTEXT Infofiche Energie DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de productie van groene stroom afkomstig van hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling

Nadere informatie

Bijlage 6 behorende bij artikel 7e, eerste lid van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie.

Bijlage 6 behorende bij artikel 7e, eerste lid van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie. Verzoek tot vaststelling van de geschiktheid van een productieinstallatie voor de opwekking van hernieuwbare warmte en mededeling van meetgegevens van hernieuwbare warmte Bijlage 5 behorende bij artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 362 Voorstel van wet van het lid Duyvendak tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het beperken van de emissies

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 17 maart gewijzigd op 2 maart 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 17 maart gewijzigd op 2 maart 2010 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

Workshop Disclosure. 26 februari 2015

Workshop Disclosure. 26 februari 2015 Workshop Disclosure 26 februari 2015 BESTAAND KADER DISCLOSURE WETGEVING VREG VLAAMSE REGULATOR VAN DE ELEKTRICITEITS- EN GASMARKT P 2 Informatieverlening over de oorsprong en milieugevolgen van de geleverde

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 410 Besluit van 16 oktober 2007, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies ten behoeve van de productie van hernieuwbare elektriciteit,

Nadere informatie

Verbruik van hernieuwbare energie

Verbruik van hernieuwbare energie Indicator 14 mei 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel hernieuwbare energie

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 3 september 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2009 is de productie van

Nadere informatie

van 23 februari 2010

van 23 februari 2010 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 januari 2009

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 januari 2009 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

van 23 februari 2010

van 23 februari 2010 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking

Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking Erik van der Steen HYS legal 1 HYS Legal Inleiding Triodos Bank: Waarom we graag duurzaam vastgoed financieren Jones

Nadere informatie

Projectgroep Biomassa & WKK

Projectgroep Biomassa & WKK Projectgroep Biomassa & WKK SDE 2009 De Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie uitgevoerd door SenterNovem in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. 7 mei 2009 Jan Bouke Agterhuis Beleidskant

Nadere informatie

Transponeringstabel bestaande lagere regelgeving

Transponeringstabel bestaande lagere regelgeving Transponeringstabel bestaande lagere regelgeving Artikel Onderwerp Regeling Opmerkingen Regeling melding wijziging zeggenschap Elektriciteitswet 1998 en Gaswet Artikel 1 melding - Artikel 2 Procedure melding

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 april 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 april 2008 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

van 23 februari 2010

van 23 februari 2010 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) 15528/02 ADD 1 ENER 315 CODEC 1640 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Gemeenschappelijk

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 31 mei 2005

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 31 mei 2005 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt North Plaza B Koning Albert II-laan 7 B-1210 Brussel Tel. +32 2 553 13 53 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be Beslissing

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 8 september 2003 ME/EM/3051226 1 Onderwerp Besluit tot verlenging termijn beschermde afnemer Gaswet en Elektriciteitswet 1998 E-en G-wet.mbo Besluit van, tot verlenging

Nadere informatie

BESLUIT. I. Juridisch kader

BESLUIT. I. Juridisch kader Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: Betreft; 101698-12 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.2.2017 COM(2016) 864 final ANNEXES 1 to 5 BIJLAGEN bij het Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de interne

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 05/02/2014 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 12/05/2014 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 04/07/2014 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 03/06/2015 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 8 augustus 2006

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 8 augustus 2006 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt North Plaza B Koning Albert II-laan 7 B-1210 Brussel Tel. +32 2 553 13 79 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be Rapport

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 03/03/2015 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 04/05/2015 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 02/09/2015 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 08/12/2015 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 01/02/2016 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 07/04/2016 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 03/03/2016 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 13/06/2016 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Disclosure. Voorstellen voor meer transparantie over herkomst van geleverde stroom

Disclosure. Voorstellen voor meer transparantie over herkomst van geleverde stroom Disclosure Voorstellen voor meer transparantie over herkomst van geleverde stroom Inhoud 1. Welke noden voor het Vlaamse disclosure systeem? 2. Welke ontwikkelingen zijn al bezig 3. Wat nog nodig? => Voorstellen

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 05/09/2016 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Statistieken Laatste aanpassing 04/11/2016 Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong Dit document bevat de gegevens betreffende het aantal toegekende groenestroomcertificaten

Nadere informatie

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet milieubeheer voor de invoering van een minimum CO 2-prijs bij elektriciteitsopwekking (Wet minimum CO 2- prijs elektriciteitsopwekking) VOORSTEL

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9099 14 februari 2017 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 februari 2017, nr. WJZ / 16108877, tot wijziging

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 20 december 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2010 is de productie van

Nadere informatie

De verschillende termijnen die in de tekst worden genoemd zullen tijdens de tweede lezing van het ontwerp opnieuw worden besproken.

De verschillende termijnen die in de tekst worden genoemd zullen tijdens de tweede lezing van het ontwerp opnieuw worden besproken. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 juli 2000 (25.08) (OR. fr) 10693/00 LIMITE ENER 52 ENV 255 NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP Betreft: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 463 Regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet) Nr. 95 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 4 april 2000 Het voorstel van wet

Nadere informatie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Toelichting bij de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit: - De definitie van de 9% doelstelling is conform de EU richtlijn duurzame elektriciteit

Nadere informatie

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 11 augustus 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energiedragers De economie

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 januari 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 januari 2008 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13

Nadere informatie