Sanoma; van bronbescherming naar verschoningsrecht?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sanoma; van bronbescherming naar verschoningsrecht?"

Transcriptie

1 Sanoma; van bronbescherming naar verschoningsrecht? Afstudeeronderzoek van: M.H.M. (Mariëlle) Heijneman LLB ANR: Opleiding: Nederlands recht Instelling: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg Afstudeerdatum: Docent: Mr. S.B.G. Kierkels

2

3 Voorwoord Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de Master van mijn studie Nederlands recht aan de Universiteit van Tilburg. Het Strafrecht heeft mij tijdens mijn studie altijd het meest geboeid. Vandaar dat ik voor de Master met het accent Strafrecht heb gekozen. Sanoma vond ik een mooi actueel onderwerp voor mijn eindscriptie om mijn studie mee af te ronden. Het leek mij interessant om onderzoek te verrichten naar welke gevolgen dit arrest kan hebben voor de rechten van journalisten in Nederland met het oog op de vrijheid van nieuwsgaring. Mevrouw Kierkels heeft mij tijdens dit onderzoek begeleid. Ik wil haar bij deze bedanken voor alle hulp die ze me heeft geboden en de tijd die ze voor me heeft vrijgemaakt. Zij heeft mij geholpen structuur aan te brengen in mijn scriptie en na een bezoekje aan haar had ik steeds weer frisse moed om verder te schrijven. Ze heeft veel geduld met me gehad en mij ervan weten te overtuigen dat het echt wel af zou komen. Verder wil ik graag mijn ouders, vrienden, familie en collega s bedanken voor de interesse die ze hebben getoond gedurende het schrijven van deze scriptie. Ook voor het feit dat ze me zo goed gemotiveerd hebben. Zonder hun liefde en steun was het niet gelukt. Mariëlle Heijneman Knegsel, augustus 2011

4

5 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: De onderzoeksopzet Inleiding Probleemomschrijving en theoretisch kader Onderzoeksvraag Subvragen Onderzoeksdoel Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie Methoden van onderzoek 3 Hoofdstuk 2: De journalist en het professioneel verschoningsrecht Inleiding De journalistieke ethiek Het nationaal wettelijk kader Relevante wetsartikelen voor het onderzoek Het professioneel verschoningsrecht Beroepen met professioneel verschoningsrecht en het verschil met journalisten Het Europees wettelijk kader Belangrijke ontwikkelingen in de rechtspraak ten aanzien van het professioneel verschoningsrecht Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten De rechten van een journalist 20

6 Hoofdstuk 3: De zaak Sanoma onder de loep Inleiding Belangrijke feiten De overwegingen van het Hof in de zaak Sanoma Sanoma naar de Grote Kamer Tussenconclusie naar aanleiding van Sanoma 29 Hoofdstuk 4: De aanpassing van de Nederlandse wetgeving na Sanoma ten behoeve van de vrijheid van nieuwsgaring Inleiding Het conceptwetsvoorstel Van Sanoma naar een verschoningsrecht voor journalisten in Nederland 37 Hoofdstuk 5: Conclusie Korte samenvatting Aanbeveling Conclusie 40 Literatuurlijst 42 Jurisprudentielijst 44

7 Hoofdstuk 1: De onderzoeksopzet 1.1. Inleiding In 1978 schreef Koopmans: terwijl men voor zijn culturele vorming naar het ballet kan gaan, en voor zijn verstrooiing schaak kan spelen of gladiolen kan kweken, is men voor zijn nieuwsvoorziening in feite aangewezen op de arbeid van journalisten Probleemomschrijving en theoretisch kader In een democratische samenleving is de vrije nieuwsgaring een essentieel onderdeel. Het is daarom van belang dat journalisten hun werk goed kunnen doen. De vrije nieuwsgaring is zo essentieel in de democratische samenleving omdat het een onderdeel is van de vrijheid van meningsuiting van art. 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheiden(hierna: EVRM). Op het moment dat de vrije nieuwsgaring in het geding komt, kan dat dus ook een schending van art. 10 EVRM opleveren. In het volgende hoofdstuk wordt dit verder uitgelegd. Aangezien de strafrechtelijke waarheidsvinding ook van groot belang wordt geacht in de samenleving, kan dit voor een spanningsveld zorgen. Een journalist heeft toegang tot bronnen en kan over informatie beschikken die justitie nodig heeft of wil gebruiken voor strafrechtelijk onderzoek of vervolging. 2 Vanuit het oogpunt van de journalistieke ethiek kan het van belang zijn om de bronnen en de vertrouwelijke informatie juist geheim te houden en deze dus niet af te geven aan justitie. In de zaak Sanoma 3 kwam dit spanningsveld duidelijk naar voren. Uitgever Sanoma is van mening dat de Nederlandse overheid te ver is gegaan en dat hun belangen niet voldoende gewaarborgd zijn. Om die reden hebben ze een klacht ingediend bij het Europees Hof voor de rechten van de mens(hierna: EHRM/het Hof). Uiteindelijk kwam deze zaak zelfs bij de Grote Kamer van het EHRM. Het is de vraag of journalisten in Nederland voldoende beschermd zijn tegen de inbreuk die justitie kan maken op grond van opsporing en vervolging. Kunnen de journalisten met het oog op de vrijheid van nieuwsgaring hun werk nog wel goed genoeg doen? Of kan uit 1 T. Koopmans, Het verschoningsrecht van de Journalist, Deventer: Kluwer 1978, p J.L. de Wijkerslooth & J. Simons, De officier, de journalist, diens bron en het beeldmateriaal, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2003, p EHRM 31 maart 2009, NJ 2009,

8 Sanoma worden afgeleid dat ze een professioneel verschoningsrecht moeten krijgen zoals advocaten en artsen ook hebben? In hoofdstuk twee zal het professioneel verschoningsrecht uitgebreid worden uitgelegd Onderzoeksvraag Is het naar aanleiding van de zaak Sanoma wenselijk om in Nederland een professioneel verschoningsrecht voor journalisten in te voeren? 1.4. Subvragen - Wat houdt het professioneel verschoningsrecht in en welke rechten heeft een journalist? - Wat is het verschil tussen journalisten en beroepsbeoefenaren die wel een professioneel verschoningsrecht hebben? - Wat kan uit de zaak Sanoma worden afgeleid? - Op welke manier moet de Nederlandse wetgeving worden aangepast? 1.5. Onderzoeksdoel Het doel van dit onderzoek is allereerst het achterhalen welke rechten een journalist op dit moment in Nederland heeft. Verder wil ik beschrijven welke ontwikkelingen de laatste jaren hebben plaatsgevonden. Met name aan de hand van uitspraken van het EHRM. Vervolgens wil ik onderzoeken of de vrijheid van nieuwsgaring in Nederland wel voldoende gewaarborgd is. Ik vraag me daarbij af of journalisten wel goed genoeg worden beschermd door de wet. Tevens wil ik analyseren of de Nederlandse wetgeving nog wel voldoet aan de eisen die het Hof in haar uitspraken stelt. De uitspraak in de zaak Sanoma zal daarbij voornamelijk de leidraad zijn. Wanneer blijkt dat de Nederlandse wetgeving niet meer voldoet, zou ik een voorstel willen doen hoe dit zou kunnen worden aangepast of opgelost Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie De onduidelijkheid over een eventueel verschoningsrecht voor journalisten is op dit moment erg actueel. De zaak Sanoma komt niet voor niets bij de Grote kamer en ook in de pers is het onderwerp begrijpelijkerwijs regelmatig aan de orde. 2

9 De wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek is gelegen in het feit dat onderzocht zal worden of er een aanpassing moet komen in de Nederlandse wetgeving. Het EHRM heeft ons meerdere malen op de vingers getikt, dus het lijkt erop dat de Nederlandse wetgeving op dit moment niet meer voldoet. Het is wenselijk dat wordt onderzocht of deze moet worden aangepast. De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek bestaat eigenlijk uit twee delen. De eerste reden blijkt al meteen uit de inleiding. Wij zijn in onze samenleving afhankelijk van journalisten voor de nieuwsvoorziening. Vrije nieuwsgaring is zeer belangrijk in een democratische samenleving. Daarom is het voor ons burgers belangrijk dat journalisten hun werk goed kunnen doen. Daarnaast is de bescherming van journalisten als beroepsgroep maatschappelijk relevant. Voor deze groep beroepsbeoefenaren kunnen de resultaten uit dit onderzoek ook van belang zijn Methoden van onderzoek De vorm van dit onderzoek is een theoretisch onderzoek met behulp van literatuurstudie. Allereerst zal in hoofdstuk twee aan de hand van literatuur en wetteksten beschreven worden wat de huidige rechten van een journalist met betrekking tot het professioneel verschoningsrecht zijn. De journalistieke ethiek zal eerst kort geschetst worden, vervolgens zal het wettelijk kader uiteengezet worden. Hierbij zullen de relevante wetsartikelen aan de orde komen en met name art. 218 Wetboek van Strafvordering(hierna: Sv) en art. 10 EVRM zijn dan van belang en zullen dus uitgebreid besproken worden. Tevens zal er een vergelijking gemaakt worden met de rechten van advocaten en artsen, beroepsbeoefenaren die zich kunnen beroepen op het professioneel verschoningsrecht van art. 218 Sv. Vervolgens worden de ontwikkelingen in de rechtspraak met betrekking tot het professioneel verschoningsrecht beschreven. De uitspraken van het EHRM zullen daarbij worden betrokken. Aan het eind van dit hoofdstuk zal resumerend worden gesteld welke rechten een journalist op dit moment heeft. In hoofdstuk drie zal vervolgens de zaak Sanoma uitgebreid onder de loep genomen worden. De vraag is of uit Sanoma kan en mag worden afgeleid dat het Hof vindt dat 3

10 er in Nederland een verschoningsrecht voor journalisten moet komen. Door middel van analyse zal bekeken worden wat het Hof in Sanoma zegt over welke rechten journalisten zouden moeten hebben in Nederland. In hoofdstuk vier zal bekeken worden wat de gevolgen van Sanoma zijn voor de Nederlandse wetgeving. Onder andere aan de hand van interpretatie van uitspraken van het Hof. Er zal een conceptwetsvoorstel worden besproken en verder zal onderzocht worden of dit voorstel voldoet aan de eisen van het Hof. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van vergelijking. Tot slot zal in hoofdstuk vijf een conclusie opgesteld worden met daarin een korte samenvatting van het onderzoek en een beantwoording van de probleemstelling met daarbij een aanbeveling. 4

11 Hoofdstuk 2: De journalist en het professioneel verschoningsrecht 2.1. Inleiding Zoals aangekondigd in het eerste hoofdstuk speelt de journalistiek een belangrijke rol bij de vrije nieuwsgaring in een democratische samenleving. De vrije nieuwsgaring is een onderdeel van de vrijheid van meningsuiting van art. 10 EVRM. Dit zal in de loop van dit hoofdstuk nog verder worden uitgelegd. Er ontstaat in bepaalde gevallen een spanningsveld tussen de vrijheid van meningsuiting en het belang van strafrechtelijke waarheidsvinding. De vraag rijst welke rechten een journalist heeft en hoe deze tot stand gekomen zijn. In dit hoofdstuk zal worden beschreven hoe de rechten van journalisten zich hebben ontwikkeld in relatie tot het belang van strafrechtelijke waarheidsvinding en met het oog op de vrijheid van meningsuiting De journalistieke ethiek In het eerste hoofdstuk kwam het al kort ter sprake, de ethiek van de journalisten. De regels van de professionele ethiek zijn doorlopend in ontwikkeling. 4 De journalistiek is het er al jaren over eens dat journalisten gehouden zijn op onafhankelijke, objectieve en waarheidsgetrouwe wijze het publiek te informeren, betrouwbare bronnen te gebruiken voor hun informatie en de identiteit van die bronnen te beschermen door deze geheim te houden. 5 Dit is echter ongeveer het enige waar de beroepsgroep het al zo lang over eens is. Vanwege de vele heftige discussies over de uitzonderingen, de praktische toepassing en met name de handhaving, hebben journalisten zich altijd verzet tegen codificatie. 6 In 2007 is uiteindelijk de leidraad van de Raad voor de Journalistiek (hierna: RvdJ) opgesteld. Deze leidraad is een weerslag van uitspraken van de Raad. De RvdJ behandelt klachten over het gedrag van journalisten, maar deze Raad kan slechts een oordeel vellen en geen sancties opleggen. 7 In april 2008 is, gebaseerd op de leidraad, de Code voor de Journalistiek opgesteld door het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, bestaande uit beroepsjournalisten. Deze code is vooral een richtlijn om ethisch verantwoord te 4 C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p < 5

12 handelen. 8 De code is op geen enkele wijze bindend en er zijn geen sancties aan verbonden. De praktijk wijst uit dat lang niet alle redacties zich houden aan deze code. Vaak hebben ze zelf al eigen redactiecodes waar de journalisten zich op grond van hun arbeidscontract aan moeten houden. Journalisten zijn het met elkaar eens dat ze op grond van de journalistieke ethiek een beroepsgeheim hebben. Er kan echter niet gesproken worden van een wettelijk beroepsgeheim. De Code voor de Journalistiek kent geen wettelijke grondslag. Dit is een verschil met beroepen zoals advocaat en arts, voor deze beroepen is het beroepsgeheim namelijk wel wettelijk vastgelegd. Dit zal uitgebreid aan de orde komen in de volgende paragraaf waarin het wettelijk kader uiteengezet wordt. De ethiek van deze beroepen is ook anders, zij hebben bijvoorbeeld te maken met cliënten, die bij hen komen voor hulp. Journalisten zijn geen hulpverleners en staan zowel tegenover hun lezers als tegenover hun bronnen niet in een hulpverleningsrelatie. 9 Aan de andere kant kan het niet zomaar worden uitgesloten dat mensen nooit voor hulp bij een journalist komen. Hierop zal in paragraaf drie en vier nader worden ingegaan Het nationaal wettelijk kader Relevante wetsartikelen voor het onderzoek De waarheidsvinding in strafzaken is voor de wetgever van groot belang en om die reden biedt hij de mogelijkheid om, wanneer het vermoeden bestaat dat een strafbaar feit is gepleegd, middelen in te zetten ten behoeve van die waarheidsvinding. In deze paragraaf zal het wettelijk kader dat voor dit onderzoek relevant is, worden geschetst. Allereerst heeft de wetgever een aantal bepalingen opgesteld die ertoe dienen een getuige te verplichten mee te werken aan het onderzoek. Om te beginnen is art. 192 Wetboek van Strafrecht(hierna: Sr) van belang. In dit wetsartikel is neergelegd dat een wettelijk opgeroepen getuige kan worden gestraft wanneer hij opzettelijk niet voldoet aan de wettelijke verplichting die hij als zodanig te vervullen heeft. Hiermee wordt niet alleen gedoeld op de verschijningsplicht, maar ook op andere verplichtingen zoals het afleggen van een verklaring, het afleggen van 8 < 9 C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p

13 een eed of belofte wanneer die voorgeschreven is en het verrichten van krachtens de wet opgedragen werkzaamheden. 10 Wanneer een getuige dit weigert is dat strafbaar op grond van art. 192 Sr. Het kan dus zijn dat een getuige die weigert te spreken een strafbaar feit begaat. Tevens biedt art. 221 Sv de mogelijkheid aan de rechter-commissaris om over te gaan tot gijzeling van de getuige wanneer deze weigert te spreken. Daarnaast heeft de rechtbank deze mogelijkheid ook tijdens de terechtzitting op grond van art. 294 Sv. Met deze wetsbepalingen geeft de wetgever mogelijkheden ten einde een getuige te proberen tot spreken te dwingen. Het is in beginsel de bedoeling dat de getuige meewerkt aan het strafrechtelijk onderzoek. Aangezien een journalist vaak over informatie beschikt die justitie nodig heeft of wil gebruiken voor strafrechtelijk onderzoek of vervolging, kan het daarom voorkomen dat een journalist wordt opgeroepen als getuige in een strafzaak. 11 Een ander wetsartikel dat van belang is voor dit onderzoek is art. 272 Sr. Hierin is neergelegd dat hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, strafbaar is. Wanneer beroepsbeoefenaren hun beroepsgeheim opzettelijk schenden begaan zij dus een strafbaar feit. In het commentaar op art. 272 Sr wordt ingegaan op de vraag welke beroepen vallen onder de geheimhouders. 12 Journalisten vallen niet onder de groep klassieke geheimhouders zoals geestelijken, artsen en advocaten. Wel wordt het volgens het commentaar algemeen aanvaard dat een journalist zijn bron niet mag noemen op grond van de ethiek van dit beroep. 13 Verder staat hierover weinig in de Memorie van Toelichting en derhalve zal de rest moeten blijken uit de jurisprudentie in de volgende paragraaf. 10 Noyon, Langemeijer, Remmelink, Het wetboek van strafrecht, Commentaar bij artikel 192, bewerkt door Prof. mr. A.J. Machielse. 11 J.L. de Wijkerslooth & J. Simons, De officier, de journalist, diens bron en het beeldmateriaal, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2003, p Noyon, Langemeijer, Remmelink, Het wetboek van strafrecht, Commentaar bij artikel 272, bewerkt door Prof. mr. A.J. Machielse. 13 Noyon, Langemeijer, Remmelink, Het wetboek van strafrecht, Commentaar bij artikel 272, bewerkt door Prof. mr. A.J. Machielse. 7

14 Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de verplichting van art. 192 Sr in beginsel ook geldt voor een geheimhouder, dus deze wordt niet opgeheven door de geheimhoudingsplicht die ten grondslag ligt aan art. 272 Sr. 14 De wetgeving biedt dus mogelijkheden ten einde een getuige tot spreken te dwingen ten behoeve van de waarheidsvinding, maar de wetgever erkent ook het belang van geheimhouding. In art. 218 Sv is het professioneel verschoningsrecht neergelegd. Dit houdt in dat bepaalde beroepsbeoefenaren met een beroepsgeheim zich kunnen verschonen van het geven van getuigenis of het beantwoorden van bepaalde vragen. Dit zal nader worden toegelicht in paragraaf De geheimhoudingsplicht van art. 272 Sr leidt niet automatisch tot het verschoningsrecht van art. 218 Sv. 15 De bepalingen hangen wel met elkaar samen, omdat het in veel gevallen gaat om dezelfde beroepen. Art. 272 Sr heeft echter een open karakter en ondanks het bestaan van een geheimhoudingsplicht kan het verschoningsrecht ontbreken. 16 Het verschoningsrecht ligt alleen in de geheimhoudingsplicht van art. 272 Sr besloten wanneer duidelijk uit de bepaling blijkt dat de wetgever de vereiste afweging heeft gemaakt dat het recht mag worden aangenomen. 17 Voor alle overige gevallen blijft het de taak van de rechter om van geval tot geval te beoordelen of een beroep op het verschoningsrecht gebaseerd op een geheimhoudingsplicht kan worden aangenomen. De rechter zal dan steeds het belang van waarheidsvinding afwegen tegen het belang waarop de verplichting tot geheimhouding is gericht. Een andere mogelijkheid waarbij een getuige het recht heeft om te zwijgen is wanneer de rechter in een zaak op een bepaald moment het spreken belet. De rechter kan dit doen op grond van art. 293 Sv, waarin is neergelegd dat de rechtbank kan beletten dat aan enige vraag die door de verdachte of diens raadsman of door de officier van justitie gesteld, gevolg wordt gegeven. Dit wetsartikel is relevant omdat de rechter hiermee de mogelijkheid heeft het zogenaamde incidentele verschoningsrecht toe te kennen. Dit zal aan de orde komen in paragraaf Noyon, Langemeijer, Remmelink, Het wetboek van strafrecht, Commentaar bij artikel 272, bewerkt door Prof. mr. A.J. Machielse. 15 C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p Noyon, Langemeijer, Remmelink, Het wetboek van strafrecht, Commentaar bij artikel 272, bewerkt door Prof. mr. A.J. Machielse. 17 HR 22 december 1989, NJ 1990,

15 Het professioneel verschoningsrecht Ondanks dat de wetgever veel waarde hecht aan het belang van waarheidsvinding, maakt hij toch een uitzondering waarin dat belang ondergeschikt is aan het belang van geheimhouding, namelijk het verschoningsrecht. 18 De getuige krijgt met het verschoningsrecht het recht om te zwijgen. De wetgever maakt een afweging tussen het belang van waarheidsvinding en het met het verschoningsrecht te dienen belang. 19 De ratio van het verschoningsrecht is dus telkens het belang dat de wetgever daarmee heeft willen dienen. 20 Het verschoningsrecht is te vinden in art. 217 t/m art. 219 Sv. Artt. 217 en 219 Sv dienen een belang van persoonlijke aard, respectievelijk verschoning wegens verwantschap en verschoning wegens gevaar voor vervolging. In art. 218 Sv erkent de wetgever het zogenaamde professioneel verschoningsrecht. Hierin gaat het om verschoning wegens geheimhoudingsplicht voor bepaalde beroepsbeoefenaren, waarbij het algemeen belang voorop staat. 21 In dit onderzoek is alleen het professioneel verschoningsrecht van art. 218 Sv van belang dus artt. 217 Sv en 219 Sv zullen buiten beschouwing blijven. In art. 218 Sv staat; Van het geven van getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen kunnen zich ook verschoonen zij die uit hoofde van hun stand, hun beroep of hun ambt tot geheimhouding verplicht zijn, doch alleen omtrent hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zoodanig is toevertrouwd. De vraag is echter voor welke beroepen en categorieën deze ruime bepaling dan geldt. Dit zal moeten blijken uit de Memorie van Toelichting en de arresten van de Hoge Raad. Aangezien de Memorie van Toelichting niet veel meer duidelijkheid biedt, zal met name de jurisprudentie van belang zijn. Zo bepaalde de Hoge Raad in het arrest van 25 oktober 1983 dat art. 218 Sv het oog heeft op personen tot wier taak het behoort aan anderen hulp te verlenen doch die deze taak slechts dan naar behoren kunnen vervullen indien zij zich ook tegenover de strafrechter kunnen verschonen ten aanzien van geheimen welke hun zijn toevertrouwd door hulpzoekenden die, in strijd met het algemeen belang, hen geen hulp zouden vragen indien niet de zekerheid zou 18 G.J.M Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Arnhem: Kluwer 2005, p Melai, Groenhuijsen, ea, Het wetboek van strafvordering, Commentaar bij art. 218, bewerkt door Prof. mr. T.N.B.M. Spronken & mr. F.J. Fernhout. 20 Melai, Groenhuijsen, ea, Het wetboek van strafvordering, Commentaar bij art. 218, bewerkt door Prof. mr. T.N.B.M. Spronken & mr. F.J. Fernhout. 21 G.J.M Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Arnhem: Kluwer 2005, p

16 bestaan dat de even bedoelde geheimen ook tegenover de strafrechter worden bewaard. 22 Het verschoningsrecht van art. 218 Sv is dus bedoeld voor beroepsbeoefenaren die hulp verlenen en dit niet zouden kunnen zonder het verschoningsrecht omdat de hulpzoekenden dan zouden worden afgeschrikt om hulp te vragen. Op het eerste gezicht lijkt het niet zo te zijn dat mensen direct hulp zoeken bij een journalist. De taak van de journalist is echter wel het informeren van het publiek en het zorgen voor een vrije stroom van informatie. Daarmee dienen ze in ieder geval een algemeen belang, namelijk het belang van vrije nieuwsgaring. Misschien gaan mensen juist wel naar een journalist om hun verhaal te vertellen en het wereldkundig te maken. Kan dan indirect worden gesproken van hulpzoekenden? Wellicht zien mensen de journalist als het ware als een hulpverlener, aan wie zij in vertrouwen hun verhaal kunnen vertellen. Zoals in de bepaling van art. 218 Sv is te lezen, moet het wel gaan om geheimhouding in gevallen waarin de wetenschap aan de beroepsbeoefenaar als zodanig is toevertrouwd. Het is dus nog maar de vraag op welke manier het criterium uit bovengenoemd arrest kan en moet worden uitgelegd. In hoofdstuk vier zal worden geprobeerd om hier een antwoord op te vinden. De journalist dient namelijk een algemeen belang, maar deze invulling van de jurisprudentie vereist een bepaalde relatie tussen hulpverlener en cliënt. Daardoor wordt het moeilijk om de journalist te plaatsen Beroepen met professioneel verschoningsrecht en het verschil met journalisten Bij beroepen zoals bijvoorbeeld advocaat en arts is het duidelijk dat het om hulpverleners gaat. Patiënten gaan voor hulp naar een arts en cliënten gaan voor hulp naar een advocaat. Er is sprake van een vertrouwensrelatie. Dit behelst zowel een individueel als een maatschappelijk belang. Ten eerste gaat het om de bescherming van de privacy van de patiënt of cliënt en ten tweede om de toegankelijkheid van de zorg en de rechtsbijstand. Dit hangt nauw met elkaar samen aangezien een patiënt waarschijnlijk geen tweede keer terugkomt bij zijn arts wanneer zijn privacy niet gewaarborgd blijkt te zijn en daarmee wordt dan ook de toegankelijkheid aangetast HR 25 oktober 1983, NJ 1984, 132 m.nt. t H. 23 C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p

17 Het is om deze redenen van belang dat artsen en advocaten zich kunnen beroepen op het verschoningsrecht zodat zij de informatie over hun patiënten en cliënten geheim kunnen houden. Zoals beschreven in het eerder genoemd arrest 24 kunnen deze beroepsbeoefenaren zonder het professioneel verschoningsrecht hun beroep niet naar behoren uitoefenen. Het beroepsgeheim van advocaten en artsen is in tegenstelling tot het uit de ethiek voortgevloeide beroepsgeheim van journalisten wel wettelijk vastgelegd. Voor advocaten is de geheimhoudingsplicht vastgelegd in art. 46 Advocatenwet en voor artsen in art. 7:457 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Tevens vallen deze twee beroepen onder de klassieke geheimhouders zoals bedoeld in art. 272 Sr. In de vorige paragraaf is echter al gebleken dat de geheimhoudingsplicht niet automatisch leidt tot een verschoningsrecht. Journalisten vallen niet onder de klassieke geheimhouders van art. 272 Sr en hebben ook geen eigen wet met daarin een geheimhoudingsplicht. In de jurisprudentie werd het beroepsgeheim van journalisten in beginsel ook niet erkend. Later is dit door de rechter wel enigszins bijgesteld, dit zal verder worden besproken in paragraaf vijf. Voor deze zogenaamde vrije beroepen gelden wel bepaalde regels waar zij zich aan moeten houden. Zij oefenen hun beroep als het ware zelfstandig uit en kunnen ook zelf bepalen wanneer zij zich op het verschoningsrecht beroepen. Advocaten en artsen leggen een eed af alvorens zij hun beroep gaan uitoefenen. Daarnaast zijn er ook wettelijke toelatingseisen vastgelegd voor deze beroepen. Het is van belang dat de eer van deze beroepen niet wordt aangetast en daarom zijn er speciale regels opgesteld. De beroepsbeoefenaren zijn aangesloten bij overkoepelende organisaties en binnen deze verschillende organisaties zijn per beroep gedragsregels opgesteld waar de beroepsbeoefenaars zich aan moeten houden. 25 Alle advocaten zijn bijvoorbeeld aangesloten bij de Nederlandse Orde voor Advocaten. Voor deze vrije beroepen geldt een aparte vorm van rechtspraak, namelijk het tuchtrecht. De verschillende tuchtcolleges kunnen straffen opleggen wanneer een dergelijk beroep niet naar behoren wordt uitgeoefend. Artsen moeten zich dan melden bij het Tuchtcollege voor de gezondheidszorg. Wanneer zij zich niet houden aan de afgesproken regels, moeten zij zich verantwoorden en het tuchtcollege kan dan bijvoorbeeld een verbod opleggen 24 HR 25 oktober 1983, NJ 1984, 132 m.nt. t H. 25 < 11

18 om het beroep nog langer uit te oefenen. De uitspraken van de tuchtcolleges worden tuchtrechtspraak. Hier komt wel een duidelijk verschil naar voren met het journalistieke beroep. Journalisten leggen geen eed af alvorens zij hun beroep gaan uitoefenen. Tevens is er voor journalisten geen tuchtcollege en tuchtrechtspraak. Bovendien zijn er ook geen toelatingseisen of speciale regels voor het beroep journalist. Zoals al eerder genoemd is er niet eens een wettelijk vastgelegd beroepsgeheim. Desalniettemin zijn er ook overeenkomsten tussen deze beroepen. Patiënten gaan niet meer naar hun arts als ze geen garantie hebben dat hun persoonlijke informatie in vertrouwen behandeld wordt. Dit geldt natuurlijk ook voor de bronnen van journalisten. Als een journalist aan zijn bron belooft dat bepaalde informatie geheim gehouden zal worden en hij deze informatie uiteindelijk toch aan de rechter vertelt, dan zal die bron de volgende keer waarschijnlijk zijn verhaal niet meer doen bij die journalist. En vermoedelijk zal deze bron hierna helemaal niet meer met informatie naar een journalist gaan. De journalist wordt daarmee dan ook belemmerd in het uitoefenen van zijn beroep. Dus in die zin valt de journalist dan wel onder een gedeelte van het criterium uit het arrest van 25 oktober Hij kan zijn beroep niet naar behoren uitoefenen als hij niet kan verzekeren dat de geheime informatie ook tegenover de strafrechter geheim zal blijven. In het arrest wordt echter ook letterlijk gesproken van een hulpverlenerrelatie en dan rijst opnieuw de vraag in hoeverre een journalist een hulpverlener is. Tevens kan de relatie tussen bijvoorbeeld arts en patiënt veel gemakkelijker worden aangeduid als vertrouwensrelatie dan de relatie tussen journalist en bron. In paragraaf 2.5 zal dit met behulp van uitspraken van het Hof nader worden onderzocht. Op grond van de Nederlandse wetgeving kan een journalist zich niet beroepen op een professioneel verschoningsrecht Het Europees wettelijk kader Een ander artikel dat van groot belang is voor dit onderzoek, is art. 10 EVRM. Volgens art. 10 EVRM heeft een ieder recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar 26 HR 25 oktober 1983, NJ 1984, 132 m.nt. t H. 12

19 gezag en ongeacht grenzen. De democratie kan niet functioneren wanneer er geen sprake is van een vrije stroom van informatie. Het volk heeft recht op feitelijke gegevens en een plurariteit van meningen en kennisneming van verschillende standpunten, zodat openbaar debat mogelijk is. 27 De journalistiek draagt hieraan bij, omdat zij op onafhankelijke, objectieve en waarheidsgetrouwe wijze het publiek voorziet van informatie. De media wordt ook wel de publieke waakhond van de democratische samenleving genoemd. 28 Deze term werd vele malen gebruikt in uitspraken van het EHRM. In het tweede lid van art. 10 EVRM worden de mogelijke beperkingsgronden op het recht op vrijheid van meningsuiting genoemd. De vrijheid van meningsuiting kan beperkt worden wanneer dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in het kader van de democratische samenleving. Bovendien worden expliciet de bescherming van de goede naam van anderen en het voorkomen van verspreiding van vertrouwelijke mededelingen genoemd als reden voor een eventuele beperking. In de volgende paragraaf zal aan de hand van arresten van het Hof blijken dat art. 10 EVRM een belangrijke invloed heeft gehad op de rechten van journalisten in Nederland. Daarnaast zal de rol van art. 10 EVRM nog nader worden toegelicht Belangrijke ontwikkelingen in de rechtspraak ten aanzien van het professioneel verschoningsrecht In de loop der jaren heeft met name in de rechtspraak een grote ontwikkeling plaatsgevonden daar waar het gaat over de vraag of journalisten nu wel of geen recht hebben op een verschoningsrecht. Vaak wordt, wanneer een beroep op verschoningsrecht niet slaagt, in tweede instantie een beroep gedaan op bronbescherming. Dit is een soort lichtere vorm van het verschoningsrecht en het verschil zal in deze paragraaf worden uitgelegd. Een verschoningsgerechtigde bepaalt zelf wat onder zijn geheimhoudingsplicht valt, de rechter toetst slechts marginaal. De belangenafweging tussen geheimhouding en waarheidsvinding is per geval niet meer nodig. Zoals uitgelegd in de vorige paragraaf 27 C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p EHRM 26 april 1979, NJ 1980,

20 is deze afweging reeds door de wetgever gemaakt. 29 Het is dus een belangenafweging in abstracto, de rechter oordeelt of professioneel verschoningsrecht kan worden toegekend op basis van het beroep. Bij een beroep op bronbescherming is de taak van de rechter anders; dit wordt ook wel het incidentele verschoningsrecht genoemd. Dit houdt in dat de rechter per geval, per incident, een afweging maakt tussen het belang van waarheidsvinding en het belang van de geheimhouding. Het verschil met een beroep op het verschoningsrecht van art. 218 Sv is dat de belangenafweging in concreto plaatsvindt. De rechter bepaalt of in het voorliggende geval het door het verschoningsrecht te beschermen belang boven het belang van waarheidsvinding moet worden gesteld. 30 De rechter kan dan het incidentele verschoningsrecht toekennen op grond van art. 293 Sv. Aangezien niet uit de wet kan worden opgemaakt welke beroepen in aanmerking komen voor het verschoningsrecht, moet dit worden ingevuld door de rechtspraak. In HR Liefdehuis 31 gaat het volgens de Hoge Raad slechts om die beroepen die enkel naar behoren kunnen worden uitgeoefend als de geheimhouding onder alle omstandigheden door de beroepsbeoefenaar kan worden gegarandeerd. 32 In de vorige paragraaf bleek al dat advocaten en artsen hier duidelijke voorbeelden van zijn. Journalisten zouden echter ook wel in deze beschrijving passen, zij kunnen hun beroep ook niet meer naar behoren uitoefenen als de geheimhouding niet kan worden gegarandeerd. Later voegt de Hoge Raad daar nog aan toe dat bij zodanige vertrouwenspersonen het maatschappelijk belang met zich meebrengt dat eenieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het besprokene om bijstand en advies tot hen moet kunnen wenden. 33 Opnieuw is het helder dat artsen en advocaten goed in dit plaatje passen. Voor journalisten wordt het hiermee al een ander verhaal. Door de toevoeging van bijstand en advies wordt de norm voor het professioneel verschoningsrecht dus aanzienlijk aangescherpt. 29 C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p HR 21 april 1913, NJ 1913, 958. (Liefdehuis) 32 C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p HR 1 maart 1985, NJ 1986, 173. (Notaris Maas) 14

21 In het arrest van 14 december 1948 werd het verschoningsrecht van journalisten niet erkend. 34 De strafkamer van de Hoge Raad had in deze zaak meerdere redenen om het beroep op een journalistiek verschoningsrecht af te wijzen. Ten eerste vanwege het feit dat de relatie tussen een journalist en zijn informant duidelijk anders is dan die tussen bijvoorbeeld een arts en diens patiënt, door het ontbreken van een wettelijke geheimhoudingsplicht voor de journalist. Voorts wil de Hoge Raad de afweging van het belang van geheimhouding tegenover het belang van de openbaarmaking niet aan de journalisten maar aan de rechter overlaten. 35 Met andere woorden, een journalist heeft net als iedere andere burger, de plicht te spreken, tenzij er een bijzonder geval is en niet andersom. Hieruit blijkt dat de Hoge Raad de journalist geen professioneel verschoningsrecht toekent. Ook bronbescherming komt niet aan de orde, want de journalist wordt gelijk gesteld met iedere andere burger. Bovendien viel het verschoningsrecht volgens de Hoge Raad niet onder de reikwijdte van art. 10 EVRM. Dit is een belangrijk aspect en verderop in deze paragraaf zal blijken dat dit in de loop der jaren onmiskenbaar veranderd is. Op 11 november 1978 oordeelde de Hoge Raad in de zogenaamde KGB zaak dat de stelling dat de journalist een verschoningsrecht toekomt in haar algemeenheid niet kan worden aanvaard. 36 De burgerlijke kamer van de Hoge Raad weegt in deze civiele zaak het algemeen belang van vrije nieuwsgaring af tegenover het algemeen belang van een goede rechtsbedeling. Het gaat hierbij om waarheidsvinding in een burgerlijk proces en de rechtsbescherming van de personen die zijn geschaad. 37 Het lijkt erop dat de deur hier door de Hoge Raad op een kier wordt gezet. In plaats van het direct afwijzen van het journalistieke verschoningsrecht, wordt nu wel een belangenafweging gemaakt. Er wordt echter wederom geen verschoningsrecht of bronbescherming toegekend aan de journalist. Nadat het EHRM al in meerdere zaken uitspraak had gedaan over het belang van de pers in een democratische samenleving, zorgde de uitspraak van het Hof in de zaak Goodwin 38 voor een grote omslag, die vlak daarna ook duidelijk werd in de uitspraken van de Hoge Raad. Eerder al had het Hof bepaald dat de rol van de pers in het kader 34 HR 14 december 1948, NJ 1949, J.L. de Wijkerslooth & J. Simons, De officier, de journalist, diens bron en het beeldmateriaal, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2003, p HR 11 november 1977, NJ 1978, HR 11 november 1977, NJ 1978, 399, m.nt. W.H. Heemskerk 38 EHRM 27 maart 1996, NJ 1996, 577. (Goodwin) 15

22 van de vrijheid van meningsuiting essentieel is en dat journalisten voor de uitoefening van die taak niet buiten bronbescherming kunnen. 39 In de zaak Goodwin oordeelde het Hof dat er sprake was van schending van art. 10 EVRM. Het Hof ziet de bescherming van journalistieke bronnen als één van de fundamentele voorwaarden voor persvrijheid. Zonder die bescherming zouden bronnen ervan worden afgeschrikt de pers te helpen het publiek te informeren over zaken van openbaar belang. Dit komt gedeeltelijk overeen met wat de Hoge Raad zegt in het arrest van 1 maart Eenieder moet zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het besprokene om bijstand en advies tot de vertrouwenspersoon kunnen wenden. 40 Het Hof spreekt hier dan wel niet van bijstand en advies, maar haalt wel aan dat de vrees voor openbaarmaking de bronnen kan afschrikken. Het publiek is hier zelf weer de dupe van omdat de pers in dat geval zijn werk niet meer naar behoren kan uitoefenen. Dit komt overeen met de uitspraak in het arrest Liefdeshuis, waarin volgens de Hoge Raad het verschoningsrecht toekomt aan beroepen die enkel naar behoren kunnen worden uitgeoefend als de geheimhouding onder alle omstandigheden door de beroepsbeoefenaar kan worden gegarandeerd. De vraag is of het bij journalisten zover gaat. Het EHRM schept voor een beroep op het professioneel verschoningsrecht dus een ruimere norm dan de Hoge Raad. Het Hof spreekt namelijk nog niet van bijstand en advies zoals de Hoge Raad als criterium gaf, maar al wel over het afschrikken van bronnen. Kan het afschrikken van bronnen om met hun verhaal naar de pers te gaan vergeleken worden met het afschrikken van cliënten of patiënten om met hun problemen naar een advocaat of arts te gaan? Op het eerste gezicht lijkt het niet veel van elkaar af te wijken. Een bevel de bron te onthullen kan de vital public-watchdog -rol van de pers ondermijnen en het vermogen van de pers om nauwkeurige en betrouwbare informatie te verschaffen negatief beïnvloeden. 41 Het zou namelijk een afschrikkende werking kunnen hebben voor de bronnen om hun informatie met journalisten te delen. Aangezien de vrije nieuwsgaring van belang is in een democratische samenleving voor de vrijheid van meninguiting, zou dit in strijd zijn met art. 10 EVRM, tenzij het wordt gerechtvaardigd door an overriding requirement in the public interest. 42 Het 39 EHRM 26 april 1979, NJ 1980, 146 m.nt. EEA 40 HR 1 maart 1985, NJ 1986, 173. (Notaris Maas) 41 EHRM 27 maart 1996, NJ 1996, 577. (Goodwin) 42 EHRM 27 maart 1996, NJ 1996, 577. (Goodwin) 16

23 Hof zal dus gaan afwegen of er een onmiskenbare behoefte in het algemeen belang is zodat een inbreuk op art. 10 EVRM gerechtvaardigd is. In deze zaak werd de inbreuk niet noodzakelijk in een democratische samenleving geacht en dus was er sprake van schending van art. 10 EVRM. In het eerder besproken arrest van 14 december 1948 besloot de Hoge Raad dat de bronbescherming van journalisten niet onder de reikwijdte van art. 10 EVRM viel. Het Goodwin 43 arrest had echter vrij snel effect in Nederland. Enkele maanden later in het arrest van 10 mei komt de Hoge Raad terug op eerdere uitspraken over het journalistiek verschoningsrecht in de arresten van 14 december 1948 en 11 november Waar de Hoge Raad toen nog vasthield aan de nee, tenzij regel, het belang van de processuele waarheidsvinding stond voorop en de mogelijkheid van bronbescherming was de uitzondering, aanvaard de Hoge Raad nu de ja, tenzij regel. De Hoge Raad hanteert de toetsingscriteria van art. 10 lid 2 EVRM uit het Goodwin arrest en concludeert na een belangenafweging dat het belang van het laten horen van de journalisten niet opweegt tegen de zogenaamde pressing social need van de bescherming van de bronnen van de journalisten. 45 Een aantal jaar geleden moest het Hof zich in de zaak Ernst tegen België van 15 juli 2003 buigen over huiszoekingen bij Belgische journalisten. 46 Ook daar constateerde het Hof een schending van art. 10 EVRM en wel vanwege het feit dat de motieven voor de inbreuk op de bescherming van de bronnen van de journalisten weliswaar relevant waren maar onvoldoende om huiszoekingen en inbeslagnames van deze omvang te rechtvaardigen, zeker gezien het belang van de persvrijheid in een democratische samenleving. 47 Deze beslissing met betrekking tot huiszoeking en inbeslagname werd weer door de Hoge Raad overgenomen in het arrest Ravage van 2 september De motivering van de Hoge Raad geeft aan dat er grote ontwikkelingen hebben plaatsgevonden ten opzichte van ruim een halve eeuw geleden. De Hoge Raad sluit opnieuw aan bij EHRM Goodwin en herhaalt dat het recht op vrijheid van meningsuiting van art. 10 EVRM tevens het recht op vrijheid van nieuwsgaring inhoudt en dat bij een inbreuk op dat recht getoetst moet worden 43 EHRM 27 maart 1996, NJ 1996, 577. (Goodwin) 44 HR 10 mei 1996, NJ 1996, HR 10 mei 1996, NJ 1996, EHRM 15 juli 2003, NJ 2006, EHRM 15 juli 2003, NJ 2006, HR 2 september 2005, NJ 2006,

24 aan de voorwaarden van art. 10 lid 2 EVRM. Het belang van de bescherming van de bron van een journalist valt onder het recht op vrijheid van nieuwsgaring. Een huiszoeking of doorzoeking bij een journalist ter inbeslagneming vormt uit haar aard een ingrijpende maatregel, mede omdat daardoor toegang kan worden verkregen tot andere, mogelijk door art. 10 EVRM beschermde, gegevens waarover de journalist de beschikking heeft. Deze maatregel is alleen geoorloofd wanneer deze is gerechtvaardigd door an overriding requirement in the public interest. De Staat moet dus kunnen verantwoorden waarom een dergelijke ingrijpende maatregel noodzakelijk was. Wanneer de Staat dit niet kan aantonen kan zij worden aangesproken wegens een inbreuk op art. 10 EVRM. Een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting is slechts te rechtvaardigen wanneer voldaan is aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. 49 In een recent arrest van het EHRM werd bijvoorbeeld een belangrijke uitspraak gedaan over gijzeling van een journalist wegens het niet noemen van een bron. Het Europese Hof oordeelde in de zaak Voskuil tegen Nederland van 22 november 2007 dat er sprake was van schending van art. 10 EVRM omdat niet was voldaan aan de proportionaliteitseis. 50 In tegenstelling tot de uitspraak van de Hoge Raad in het arrest van 14 december 1948, speelt art. 10 EVRM wel degelijk een rol bij een beroep op het verschoningsrecht door een journalist. Het Hof heeft dit in het leven geroepen door te toetsen aan de eisen van art. 10 lid 2 EVRM. De Hoge Raad heeft inmiddels van het Hof overgenomen dat de vrijheid van meningsuiting van art. 10 EVRM tevens het recht op vrijheid van nieuwsgaring behelst. De bescherming van de bronnen van journalisten valt op haar beurt weer onder de vrijheid van nieuwsgaring. Wanneer de bronbescherming voor journalisten niet voldoende gewaarborgd is kan dit bijgevolg een schending van art. 10 EVRM opleveren. Op grond van art. 10 EVRM heeft een journalist dus in ieder geval recht op bronbescherming, tenzij sprake is van an overriding requierement in the public interest. 51 Zo schrijft Chrisje Brants in haar Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland dat de journalist op basis van jurisprudentie wel een verschoningsrecht 49 HR 2 september 2005, NJ 2006, EHRM 22 november 2007, NJ 2008, EHRM 27 maart 1996, NJ 1996, 577. (Goodwin) 18

25 ten aanzien van de identiteit van zijn bron toekomt, maar dat hij niet als professioneel verschoningsgerechtigde in de zin van art. 218 Sv wordt erkend Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten Naar aanleiding van de jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raad worden steeds hogere eisen gesteld aan de toepassing van dwangmiddelen bij journalisten. Gezien het feit dat in onze samenleving ook groot belang wordt gehecht aan de vrijheid van nieuwsgaring kon een ontwikkeling op dit gebied niet achterblijven. Het komt namelijk steeds vaker voor dat het OM een afweging moet maken tussen enerzijds het belang van opsporing en vervolging en anderzijds het belang van vrije nieuwsgaring. 53 In de categorie opsporing is een Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten in de zin van art. 130 lid 4 Wet op de Rechterlijke Organisatie(hierna: RO) opgesteld. Deze is op 1 april 2002 in werking getreden en inmiddels is de geldigheidsduur verlengd tot en met 31 augustus De naam zegt het al; het is een Aanwijzing. We kunnen dus niet spreken van een wet, het is meer een soort advies met uitgangspunten voor de toepassing van dwangmiddelen bij journalisten, opgesteld door het College van procureurs-generaal. Deze Aanwijzing is dan ook enkel bedoeld voor de leden van het OM, of onder het gezag van het OM optredende opsporingsambtenaren. Het heeft betrekking op de afwegingen die zij zelf kunnen en mogen maken. Het geldt dus niet in gevallen van toepassing van dwangmiddelen waarbij bijvoorbeeld tussenkomst van de rechter-commissaris is vereist. 54 Voor de toepassing van dwangmiddelen bij journalisten worden een aantal criteria opgesteld. Over het algemeen zijn die ontleend aan jurisprudentie. Ten eerste moet de inbreuk bij wet zijn voorzien en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. Deze criteria komen bekend voor uit het tweede lid van art. 10 EVRM. Verder is vereist dat de toepassing van een dwangmiddel bij journalisten op basis van 52 C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p < 54 < 19

26 wettelijk voorschrift geschiedt, welke tevens voorzienbaar en toegankelijk is. Tot slot moet voldaan zijn aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. 55 Verder worden de situaties nog onderverdeeld in drie groepen, maar dat is voor dit onderzoek niet zo relevant. Deze Aanwijzing is duidelijk niet te vergelijken met de mogelijkheid tot een beroep op een professioneel verschoningsrecht. De opsporingsambtenaren en de OvJ worden als het ware een beetje tot de orde geroepen, zodat zij niet zover meer kunnen gaan met hun inbreuk op de bronbescherming van journalisten. Het blijft echter een feit dat er in de wet nog steeds niets is aangepast De rechten van een journalist De journalist is dus geen verschoningsgerechtigde in de zin van art. 218 Sv. Ten aanzien van zijn bronnen geniet hij op basis van art. 10 EVRM wel het zogenaamde incidentele verschoningsrecht. Dit houdt in dat de rechter per geval, per incident kan bepalen of bepaalde informatie waarover journalisten beschikken geheim mag blijven. De rechter weegt dan in concreto het belang van geheimhouding af tegen het belang van de waarheidsvinding. Wanneer het belang van geheimhouding volgens de rechter zwaarder weegt kan hij het incidentele verschoningsrecht in die concrete zaak toekennen op grond van art. 293 Sv. 56 Dit kan worden gezien als bronbescherming via een omweg, er is geen bronbescherming in de wet opgenomen. Het grote verschil met beroepen die wel verschoningsgerechtigden zijn in de zin van art. 218 Sv is dat journalisten nooit vooraf weten of zij hun bronnen kunnen beschermen. Bij verschoningsgerechtigden wordt slechts marginaal getoetst of het verschoningsrecht kan worden toegekend op basis van beroep. Wanneer dit het geval is bepaald de beroepsbeoefenaar zelf welke informatie hij geheim wil houden. Journalisten moeten steeds opnieuw afwachten wat het oordeel van de rechter is in het voorliggende geval. De rechter zal telkens toetsen aan het belang van waarheidsvinding, dus voor een journalist heerst altijd onzekerheid. 57 Niet alleen over de vraag óf zijn bronnen beschermd zullen blijven, maar ook over welk gedeelte van 55 < 56 C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p C. Brants e.a., Verschoningsrecht in het strafrecht van België en Nederland, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p

27 de informatie die geheim mag blijven is hij afhankelijk van het oordeel van de rechter per concreet geval. 21

28 Hoofdstuk 3: De zaak Sanoma onder de loep 3.1. Inleiding Een interessante zaak met betrekking tot het verschoningsrecht van journalisten is het arrest Sanoma tegen Nederland. 58 Deze zaak heeft, met name door de uitspraken en overwegingen van het Europees Hof, voor veel opschudding gezorgd. Uit het vorige hoofdstuk is al gebleken dat er in Nederland geen wetgeving bestaat met daarin een verschoningsrecht of een recht op bronbescherming voor journalisten gelegen. Naar aanleiding van dit arrest komt opnieuw de vraag bovendrijven welke rechten een journalist precies heeft. Tot op heden is hier nog geen duidelijk antwoord op gegeven. Tevens zijn er overwegingen van het Hof die de moeite waard zijn om te vergelijken met de huidige regels van het strafprocesrecht in Nederland. Dit moet kritisch bekeken worden. In dit hoofdstuk zal het Sanoma arrest verder worden uitgediept. Uiteindelijk zal gekeken worden of uit Sanoma kan worden afgeleid dat er in Nederland een professioneel verschoningsrecht voor journalisten moet komen Belangrijke feiten Voor de belangrijkste feiten moeten we terug naar het begin van het jaar Het blad Autoweek, onderdeel van Sanoma Uitgevers B.V., is bezig met het maken van een reportage over straatraces. Ze krijgen toestemming om bij een straatrace aanwezig te zijn en zelfs foto s te maken, mits ze garanderen dat de deelnemers anoniem zullen blijven. De foto s worden vervolgens opgeslagen op een cd-rom. Het is de bedoeling dat op de foto s die uiteindelijk gepubliceerd worden in het blad, de deelnemers en hun auto s onherkenbaar worden gemaakt. Later blijkt dat de foto s bruikbaar kunnen zijn bij een strafvorderlijk onderzoek, omdat bij de straatrace misschien eenzelfde auto is gebruikt als bij een diefstal. Om die reden vorderen opsporingsambtenaren en later ook de officier van justitie de redactie van Autoweek op 1 februari 2002 tot afgifte van de cd-rom op grond van art. 96a Sv. De vordering tot afgifte is niet gericht tot bepaalde personen en het gaat ook niet over de straatrace als strafbaar feit. De journalisten hadden echter de garantie 58 EHRM 31 maart 2009, NJ 2009,

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Workshop Landelijk Congres Huiselijk Geweld 16 november 2009 Inhoud Waar hebben we het over Juridisch Kader Achtergrond Afweging: geheim doorbreken? Stappenplan Casusposities

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing toepassing dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden bij journalisten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing toepassing dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden bij journalisten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 52664 26 september 2018 Aanwijzing toepassing dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden bij journalisten Rechtskarakter:

Nadere informatie

VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT

VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT MR. M.M. (MAÏTE) OTTES, 28 MAART 2013 INHOUD Algemene beginselen Uitspraken HvJ EG, Akzo Nobel/Commissie, C-550/07 P Rechtbank Groningen, LJN: BV7149 Hoge Raad, LJN: BY6101

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat (de sociale recherche van) de gemeente Delft de in en om haar woning gemaakte foto's tezamen met een rapport heeft gestuurd naar woningbouwvereniging Vestia.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek.

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek. Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek Maart 2013 Vastgesteld door de algemene raad op 4 maart 2013 1 Voorwoord

Nadere informatie

Uitspraak Hoge Raad. met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis

Uitspraak Hoge Raad. met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis Uitspraak Hoge Raad met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis Hoge Raad In het voorjaar van 2018 heeft de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland, zich bezig gehouden met de vraag

Nadere informatie

Beroepsgeheim: waar liggen de grenzen? Mr. Yvonne Drewes, arts M&G KNMG. 23 april

Beroepsgeheim: waar liggen de grenzen? Mr. Yvonne Drewes, arts M&G KNMG. 23 april Beroepsgeheim: waar liggen de grenzen? Mr. Yvonne Drewes, arts M&G KNMG 23 april 2013 1 23 april 2013 2 Eed van Hippocrates Wat ik ook bij de behandeling, of ook buiten de praktijk, over het leven van

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid datum 6 februari 2018 Betreffende wetsvoorstel: 34032 Wijziging

Nadere informatie

Strafrecht in de zorg / Preventie

Strafrecht in de zorg / Preventie Strafrecht in de zorg / Preventie 7 oktober 2013 Mr. Marcel Smit en mr. Tina Sandrk Onderwerpen Inleiding Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) Openbaar Ministerie (OM) Gegevensuitwisseling IGZ en OM

Nadere informatie

Inhoud LIJST VAN VEELGEBRUIKTE AFKORTINGEN 15 VOORWOORD 21 HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2. Geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht DRUKKLAAR.

Inhoud LIJST VAN VEELGEBRUIKTE AFKORTINGEN 15 VOORWOORD 21 HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2. Geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht DRUKKLAAR. 5 Inhoud LIJST VAN VEELGEBRUIKTE AFKORTINGEN 15 VOORWOORD 21 HOOFDSTUK 1 Inleiding 25 1.1 Het beginsel van vertrouwelijkheid tussen advocaat en cliënt 25 1.2 Recente maatschappelijke ontwikkelingen 26

Nadere informatie

6. BEROEPSGEHEIM EN VERSCHONINGSRECHT.

6. BEROEPSGEHEIM EN VERSCHONINGSRECHT. 6. BEROEPSGEHEIM EN VERSCHONINGSRECHT. In dit hoofdstuk zal aandacht besteed worden aan de vraag in welk opzicht het beroepsgeheim een rol kan spelen bij de aanpak van ernstige (seksuele) mishandeling.

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Wel verschoning, geen helderheid

Wel verschoning, geen helderheid Wel verschoning, geen helderheid Datum: Advocatenblad 12 augustus 2005 Nummer: 11 Rubriek: Geen Rubriek Titel: Wel verschoning, geen helderheid Auteur(s): R. Verkijk Inhoud: Binnenkort verwijzen alle rechtbanken

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader SCHOTELANTENNES Ondanks de technologische ontwikkelingen met betrekking tot de ontvangst van televisiesignalen blijven schotelantennes populair om televisie mee te kijken. Ook VvE s worden geconfronteerd

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing toepassing dwangmiddelen tegen journalisten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing toepassing dwangmiddelen tegen journalisten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3656 27 februari 2012 Aanwijzing toepassing dwangmiddelen tegen journalisten Categorie: Opsporing, vervolging Rechtskarakter:

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

Het medisch beroepsgeheim

Het medisch beroepsgeheim Het medisch beroepsgeheim mr.dr. Sjaak Nouwt Adviseur Gezondheidsrecht KNMG s.nouwt@fed.knmg.nl Agenda Inhoud medisch beroepsgeheim Belang Uitzonderingen Maatschappelijke druk Vragen? 2 Medisch Beroepsgeheim

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter U' Postbus 20B05 2500 EH Den Haag Prins Olauslaan IB D' 2505 AJ Den Haag, Minister van Veiligheid en Justitie Telefoon+31 (0)70 233 3B 00

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 027 Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in verband met de invoering van een onafhankelijke bindende toets voorafgaand

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 9 januari 2012 ADVIES 2012-1 met betrekking tot de openbaarheid van auditverslagen (CTB/2011/337)

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 mei 2007 Rapportnummer: 2007/086

Rapport. Datum: 4 mei 2007 Rapportnummer: 2007/086 Rapport Datum: 4 mei 2007 Rapportnummer: 2007/086 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de officier van justitie te Groningen op 10 februari 2006 heeft geweigerd haar een kopie te verstrekken van de foto

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris, Postbus EH Den Haag

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris, Postbus EH Den Haag POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Wettelijk kader integriteit

Wettelijk kader integriteit Wettelijk kader integriteit Afleggen eed of belofte Provinciewet Artikel 14 lid 1: Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder. Zaaknummer: 2008/008 Rechter(s): mrs. Loeb, Lubberdink, Mollee Datum uitspraak: 20 juni 2008 Partijen: appellant tegen college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Inhoudsopgave 1. Onderwerp 2 2. Doelstelling 2 3. Toepassingsgebied 2 4. Uitgangspunten 2 5. Toestemming 2 6. Werkwijze 3 6.1 Algemeen 3 6.2

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

LET OP: dit is een onbeheerde kopie; de inhoud kan gewijzigd zijn.

LET OP: dit is een onbeheerde kopie; de inhoud kan gewijzigd zijn. Doel Achtergrondinformatie over het beroepsgeheim, de meldcode en zwijgplicht behorende bij de documenten over kindermishandeling, huiselijk geweld en. Reikwijdte MGG Functionaris medisch specialist verpleegkundige

Nadere informatie

Het journalistiek verschoningsrecht; wettelijk verankeren? Scriptie voor de master Privaatrechtelijke rechtspraktijk Universiteit van Amsterdam

Het journalistiek verschoningsrecht; wettelijk verankeren? Scriptie voor de master Privaatrechtelijke rechtspraktijk Universiteit van Amsterdam Het journalistiek verschoningsrecht; wettelijk verankeren? Scriptie voor de master Privaatrechtelijke rechtspraktijk Universiteit van Amsterdam Iris Penning September 2013 0 Het journalistiek verschoningsrecht;

Nadere informatie

Bevindingen De bevindingen van het CBP luiden als volgt:

Bevindingen De bevindingen van het CBP luiden als volgt: POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Zorgverzekeraar DATUM 27 februari 2003 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Verordening Onderzoeksrecht van Provinciale Staten 2007

Verordening Onderzoeksrecht van Provinciale Staten 2007 Verordening Onderzoeksrecht van Provinciale Staten 2007 Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. onderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 151a tot en met 151f van de Provinciewet;

Nadere informatie

Handleiding voor dekens bij strafrechtelijke doorzoeking. Februari 2018

Handleiding voor dekens bij strafrechtelijke doorzoeking. Februari 2018 Handleiding voor dekens bij strafrechtelijke doorzoeking Februari 2018 Vastgesteld door de algemene raad op 5 februari 2018 Voorwoord algemeen deken De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten

Nadere informatie

Notitie geheimhouding

Notitie geheimhouding Notitie geheimhouding Gemeente Harlingen.. Augustus 2016 INHOUD 1. INLEIDING... 3 2. GEHEIMHOUDING... 3 3. GEVOLGEN GEHEIMHOUDING... 4 4. GEHEIM EN VERTROUWELIJK... 4 5. OPENBAAR EN NIET-OPENBAAR... 4

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Rapport Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Raad voor Rechtsbijstand gegrond. Datum: 12 december 2016 Rapport: 2016/114

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni 2012 Rapportnummer: 2012/101 2 Feiten Verzoekster was werkzaam bij het gerechtshof te Den Haag. Op

Nadere informatie

Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten

Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten JU Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten Categorie: Opsporing Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureursgeneraal

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). KlRz 041/2013 RAPPORT inzake de klacht van [Verzoeker ] tegen een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). - 2-1. Inleiding

Nadere informatie

AIVD onderzoek naar schending staatsgeheimen

AIVD onderzoek naar schending staatsgeheimen De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Onderdeel Inlichtingen T (070) 320 44 00 F (070) 320 07 33 Uw kenmerk Onderwerp AIVD onderzoek naar schending staatsgeheimen

Nadere informatie

Datum 8 april 2011 Onderwerp Brief over de positie van bijzondere geheimhouders in het Wetboek van Strafvordering

Datum 8 april 2011 Onderwerp Brief over de positie van bijzondere geheimhouders in het Wetboek van Strafvordering 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Camera-toezicht op de werkplek

Camera-toezicht op de werkplek Camera-toezicht op de werkplek december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden gesteld

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 januari 2019 ADVIES 2019-13 met betrekking tot het verkrijgen van toegang tot documenten met

Nadere informatie

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)?

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)? Handleiding controle FIOD 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)? 1 Inleiding Een bezoek van de FIOD kan mogelijk verstrekkende gevolgen hebben voor uw klant. Maar

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 VERORDENING over het recht van onderzoek. (raadsbesluit van 28 november 2002) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 november 2002

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 27 oktober 2014 ADVIES 2014-85 met betrekking tot de weigering om een kopie te verstrekken van de

Nadere informatie

Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg

Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg Sjaak Nouwt Beleidsadviseur gezondheidsrecht KNMG Bram Verwoert Senior adviseur opsporingsdeskundigheid

Nadere informatie

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Nederlands Instituut van Psychologen

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 februari 2012 ADVIES 2012-8 met betrekking tot de openbaarheid van voorbereidende documenten

Nadere informatie

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B078 Kosten rechtsbijstand

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B078 Kosten rechtsbijstand Jaar: 2010 Nummer: 31 Besluit: B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B078 KOSTEN RECHTSBIJSTAND Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 35 eerste lid Wet werk en bijstand (WWB)

Nadere informatie

Arts vs. OM: Wanneer moet het beroepsgeheim wijken voor opsporing?

Arts vs. OM: Wanneer moet het beroepsgeheim wijken voor opsporing? Arts vs. OM: Wanneer moet het beroepsgeheim wijken voor opsporing? Masterscriptie Gezondheidsrecht Julie-Anne Prick 5978491 Juni 2013 Arts vs. OM: Wanneer moet het beroepsgeheim wijken voor opsporing?

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 30 september 2013 ADVIES 2013-48 met betrekking tot de toegang tot auditrapporten in het bezit van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum

Wob en Wbp. Wob en Wbp. Basisnormen. Basisnormen Wbp. Persoonsgegevens. Persoonsgegeven. Datum Datum Wob en Wbp 1 2 Wob en Wbp Basisnormen Wbp 27 oktober 2011 Stadhuis Assen Mr. dr. Aline Klingenberg Ontwikkelingen Wob Afweging tussen beide Basisnormen Wbp Verdrag van Straatsburg uit 1981, EU richtlijn

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raad 23 februari februari Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur

RAADSVOORSTEL. Raad 23 februari februari Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur RAADSVOORSTEL Agendapunt Raad 23 februari 2017 Afdeling Strategie & Control Voorstelnummer 182166 Datum 14 februari 2017 Onderwerp Programma Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur Inlichtingen bij

Nadere informatie

Juridische Valkuilen m.b.t. het medisch beroepsgeheim

Juridische Valkuilen m.b.t. het medisch beroepsgeheim Juridische Valkuilen m.b.t. het medisch beroepsgeheim Een korte verkenning van het recht ende praktijk Indeling: Privacy en Geheimhouding Medisch beroepsgeheim Klantrelatie met de werkgever en de werknemer

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie Ministerie van Justitie a Aan de Koningin Onderdeel Directie Wetgeving Contactpersoon Registratienummer 5508191/07/6 Datum 5 oktober 2007 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet tot Wijziging

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Strafrecht als waarborg voor de kwaliteit van zorg? Ver. voor gezondheidsrecht Vrijdag 7 november 2014 P.A.M. Mevis

Strafrecht als waarborg voor de kwaliteit van zorg? Ver. voor gezondheidsrecht Vrijdag 7 november 2014 P.A.M. Mevis Strafrecht als waarborg voor de kwaliteit van zorg? Ver. voor gezondheidsrecht Vrijdag 7 november 2014 P.A.M. Mevis - handboek 1929: strafrecht als bedreiging - anno 2014: strafrecht rukt op (evaluatie

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

HC 4B, , Positie verschoningsgerechtigden

HC 4B, , Positie verschoningsgerechtigden HC 4B, 16-05-2017, Positie verschoningsgerechtigden Deze hele week (dus hc B ook) bekijken we de dwangmiddelen vanuit een ander perspectief dan tot nu toe. Dus niet rechtstreeks vanuit de bevoegdheden,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 03-07-2015 Datum publicatie 06-07-2015 Zaaknummer C/16/393610 / HA RK 15-129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Zeg ik het of zeg ik het niet?

Zeg ik het of zeg ik het niet? Zeg ik het of zeg ik het niet? De praktijk van het beroepsgeheim Vijand of bondgenoot van de triade? Prof. Frank Hutsebaut Ter inleiding Kernvraag: hoe zorgvuldig communiceren in het kader van de triade

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073 Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni 2013 Rapportnummer: 2013/073 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een consulent van de sociale dienst van de gemeente Weert hem heeft

Nadere informatie

Datum 24 april 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de rol van advocaten en accountants bij fraudeonderzoeken

Datum 24 april 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de rol van advocaten en accountants bij fraudeonderzoeken 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Het medisch beroepsgeheim: groot goed of sta-inde-weg?

Het medisch beroepsgeheim: groot goed of sta-inde-weg? Het medisch beroepsgeheim: groot goed of sta-inde-weg? Spanning tussen recht en praktijk September 2015 Zware kritiek op inperking medisch beroepsgeheim, kopte Trouw afgelopen zomer. 1 De ministeries van

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 december 2015 ADVIES 2015-94 Over de weigering om toegang te verlenen tot de inspectierapporten

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

Modernisering Wetboek van Sv. 13 april 2017 Wilma Groos en Simon van der Woude

Modernisering Wetboek van Sv. 13 april 2017 Wilma Groos en Simon van der Woude Modernisering Wetboek van Sv. 13 april 2017 Wilma Groos en Simon van der Woude Rechtbank Amsterdam 13 april 2017 Inhoud presentatie Traject modernisering werkgroep Van Dijk en IJzerman in preconsultatie;

Nadere informatie

Regeling ter bescherming van klokkenluiders bij de Universiteit Maastricht (klokkenluidersregeling)

Regeling ter bescherming van klokkenluiders bij de Universiteit Maastricht (klokkenluidersregeling) Regeling ter bescherming van klokkenluiders bij de Universiteit Maastricht (klokkenluidersregeling) Gelet op - De Code Goed Bestuur Universiteiten 2007, door de VSNU vastgesteld en inwerking getreden per

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de mogelijkheid ambtshalve gegevens toe te voegen aan het procesdossier van een minderjarige MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1.

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht.

Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht. Rapport Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over gemeente Maastricht gegrond. Datum: 8 januari

Nadere informatie

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek,

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek, Recht is alomtegenwoordig. Of het nu gaat om een verbod iets te doen (door het rood licht rijden), een verplichting iets te doen (deelnemen aan verkiezingen), een werkwijze die men dient na te leven (procesrecht)

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2014 P.12.2065.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.2065.N HORECA TECHNOLOGIES SOLUTIONS bvba, met zetel te 2900 Schoten, Gazellendreef 22, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Jozef

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 7 mei 2018 ADVIES 2018-41 met betrekking tot de toegang tot informatie die in een databank aanwezig

Nadere informatie