Arts vs. OM: Wanneer moet het beroepsgeheim wijken voor opsporing?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Arts vs. OM: Wanneer moet het beroepsgeheim wijken voor opsporing?"

Transcriptie

1 Arts vs. OM: Wanneer moet het beroepsgeheim wijken voor opsporing? Masterscriptie Gezondheidsrecht Julie-Anne Prick Juni 2013

2 Arts vs. OM: Wanneer moet het beroepsgeheim wijken voor opsporing? Masterscriptie Gezondheidsrecht Julie-Anne Prick Juni 2013 Scriptiebegeleider: Mevr. Mr. R.P. Wijne Universiteit van Amsterdam 2

3 Voorwoord Na vijf jaar rechtenstudie komt het einde in zicht. De afronding van mijn scriptie zal een sluitstuk zijn van ontzettend leuke studiejaren. De grenzen van het strafrecht hebben mij daarbij altijd geboeid. Het Openbaar Ministerie doet goed werk, maar soms gaat zij erg ver om haar doel te bereiken. In mijn bachelorscriptie heb ik mij toegespitst op de grenzen van het jeugdstrafrecht. In deze masterscriptie staat het beroepsgeheim centraal. Naast mijn rechtenstudie studeer ik geneeskunde en dus kom ik elke dag met het beroepsgeheim in aanraking. Voor het schrijven van deze scriptie wilde ik een onderwerp kiezen dat dichtbij me staat en dat beide studies combineert. Daarom heb ik gekozen om het beroepsgeheim tegenover het opsporingsbelang te plaatsen. Artsen zien soms door de bomen het bos niet meer vanwege alle wetgeving, arresten, protocollen en richtlijnen die worden opgesteld. Vandaar dat ik me wil toespitsen op de verduidelijking van de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie ten opzichte van het beroepsgeheim van artsen. De belangenverstrengeling tussen het beroepsgeheim en de opsporing komt erg goed naar voren als het gaat om een verdachte patiënt. Het Openbaar Ministerie wil de veiligheid van ons land garanderen en pleit voor opsporing en vervolging van deze verdachte. Artsen staan daarentegen garant voor de vrije toegang tot de zorg en waarborgen deze vrije toegang met behulp van het beroepsgeheim ten behoeve van hun patiënt. Bij het schrijven van deze scriptie ben ik geïnspireerd door mevrouw Duijst. Ook zij studeerde rechten en geneeskunde, een combinatie die niet zo vaak voorkomt. Zij studeerde af op het onderwerp jeugdadvocatuur, doceerde strafrecht en gezondheidsrecht en zij deed promotie onderzoek naar de verhouding tussen het beroepsgeheim en de opsporing van strafbare feiten. In mijn voetnoten zullen haar teksten veelvuldig terug te vinden zijn. Ik hoop dat u geprikkeld wordt door het voorbeeld dat ik in de inleiding uitwerk. Dit voorbeeld is de basis voor de rest van mijn onderzoek. In dit voorbeeld komen het beroepsgeheim en het opsporingsbelang tegenover elkaar te staan. Voor beide belangen valt te pleiten want zij streven allebei een belangrijke waarde na. Maar welk belang prevaleert? Veel lees plezier, Julie-Anne Prick, juni

4 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 5 Hoofdstuk 1: Het beroepsgeheim en het verschoningsrecht Blz Inleiding Blz Het beroepsgeheim verankerd in verschillende wetten Blz Het verschoningsrecht Blz Het doorbreken van het beroepsgeheim Blz. 10 Hoofdstuk 2: Opsporingsbevoegdheden en regionale convenanten Blz Inleiding Blz De opsporingsbevoegdheden van het Openbaar Ministerie Blz Regionale convenanten tussen ziekenhuizen en politie Blz. 14 Hoofdstuk 3: Rechters oordelen over zeer uitzonderlijke omstandigheden Blz Inleiding Blz Rechtspraak Blz Evaluatie van de rechtspraak Blz. 21 Hoofdstuk 4: Afweging van belangen, conclusie en aanbevelingen Blz Inleiding Blz Het belang van een vrije toegang tot de gezondheidszorg Blz Het toenemende belang van opsporing van strafbare feiten Blz Welk belang prevaleert? Blz Conclusie Blz Aanbevelingen Blz. 27 Literatuurlijst Blz. 30 4

5 Inleiding Op 9 april 2011 schoot Tristan van der V. zes mensen dood in een winkelcentrum in Alphen aan de Rijn, tevens raakten er zeventien mensen gewond door zijn kogels. Tristan vuurde in enkele minuten zeker honderd schoten af. Na deze schietpartij schoot hij zichzelf dood. 1 Tristan had al jarenlang psychiatrische problemen en suïcidale neigingen. Ondanks deze problemen kreeg hij een wapenvergunning. 2 Verschillende vragen werden gesteld na dit incident: was het voor de hulpverleners van Tristan duidelijk dat hij een gevaar voor de maatschappij vormde? Hadden de hulpverleners anders moeten handelen om deze schietpartij te voorkomen? Tristan was voor dit incident onder behandeling bij de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De ouders van Tristan maakten zich ernstige zorgen over hun zoon. Zij hebben regelmatig hun zorgen geuit bij de hulpverleners van de GGZ. De hulpverleners zagen vanwege hun beroepsgeheim geen mogelijkheid om de politie te informeren. 3 Uit onderzoek blijkt dat er terughoudendheid bij de behandelaars was met betrekking tot het doorbreken van het beroepsgeheim uit vrees voor beschadiging van de behandelrelatie met Tristan. 4 De goede relatie met Tristan prevaleerde in dit geval boven de bedreiging die hij was voor zichzelf en voor anderen. Wel is het mogelijke gevaar van vuurwapenbezit van Tristan binnen de GGZ besproken, juridische consultatie met betrekking tot dit dilemma heeft echter niet plaatsgevonden. 5 Op verzoek van de Officier van Justitie heeft een post mortem onderzoek plaatsgevonden en daaruit is gebleken dat Tristan leed aan schizofrenie en dat er een relatie kan worden gelegd tussen zijn stoornis en het schietincident. Na dit onderzoek heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg geconcludeerd dat er niet voldoende is stil gestaan bij het mogelijk persisterend ernstige gevaar voor Tristan en voor derden ten gevolge van zijn vuurwapenbezit. 6 Na de afronding van het onderzoek werd de vraag gesteld of het medische dossier van Tristan moest worden afgegeven ten behoeve van het opsporingsonderzoek van het Openbaar Ministerie. De nabestaanden hadden hier behoefte aan, maar de GGZ wilde het dossier niet vrijgegeven. Volgens de GGZ heeft het vrijgeven van het dossier aan het Openbaar Ministerie geen groter belang dan het belang van het beroepsgeheim, dat immers ook geldt na de dood. 7 1 IGZ, 2011, p IGZ, 2011, p IGZ, 2011, p IGZ, 2011, p IGZ, 2011, p IGZ, 2011, p IGZ, 2011, p

6 Uit dit voorbeeld valt op te maken dat er spanning bestaat tussen het beroepsgeheim van een arts en opsporing door het Openbaar Ministerie. De GGZ doorbreekt zijn beroepsgeheim niet, het belang van de patiënt staat immers voorop. Daarentegen is ook het opsporingsbelang groot, want zowel voor nabestaanden als voor de hele maatschappij is het belangrijk om te weten wat er zich heeft afgespeeld en of dit incident voorkomen had kunnen worden. Ook in andere zaken wordt steeds vaker een beroep op artsen gedaan tot het afgeven van medische gegevens ten behoeve van de opsporing. 8 Uit de wet vloeit voort dat het beroepsgeheim van artsen voorrang heeft ten opzichte van het opsporingsbelang van het Openbaar Ministerie. 9 In de praktijk blijven echter meningsverschillen bestaan tussen opsporingsambtenaren en artsen over de vraag of en wanneer medische gegevens afgegeven moeten worden. 10 In 2001 is daarom het Expertisecentrum Medische Zaken bij het Openbaar Ministerie opgericht. 11 Voordat een Officier van Justitie kan overgaan tot opsporing van een verdachte in een medische zaak wordt hij geacht het expertisecentrum te vragen om advies. Daarnaast heeft de KNMG de handreiking beroepsgeheim en politie/justitie opgesteld met daarin informatie voor artsen over opsporing van strafbare feiten in het ziekenhuis. 12 Met deze ontwikkelingen door het Openbaar Ministerie en de KNMG wordt er in toenemende mate duidelijkheid geschapen voor beide beroepsgroepen met betrekking tot concrete situaties in de praktijk. Ondanks deze verduidelijkingen blijft het beroepsgeheim aan verandering onderhevig en dus discussiëren zowel artsen als opsporingsambtenaren voort over de grenzen van dit geheim. 13 Dit komt onder andere doordat de Hoge Raad heeft bepaald dat het opsporingsbelang in zeer bijzondere omstandigheden kan prevaleren boven het beroepsgeheim. 14 De Hoge Raad neemt hiermee aan dat er voor een arts een maatschappelijke plicht kan bestaan om het Openbaar Ministerie in bepaalde gevallen informatie te verschaffen die valt onder het beroepsgeheim. 15 Of een arts het beroepsgeheim in een dergelijk geval doorbreekt, wordt aan zijn eigen professionele inzicht overgelaten. 16 Zijn beslissing kan uiteindelijk ter beoordeling van de rechter komen te staan die oordeelt of er sprake was van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Maar een arts wil bij voorkeur voorkomen dat zijn zaak voor de rechter komt en daarom is het van belang dat er handvatten komen voor de toepassing van wet en rechtspraak. 8 Duijst, 2003, p Jong, de en Rijksen, 1998, p Duijst, 2003, p KNMG 2012, p Duijst, 2007, p HR 29 juni 2004, NJ 2005, Duijst en Schalken, 2005, p Schalken, 1999, p. 5. 6

7 Dit onderzoek richt zich op de belangenverstrengeling die ontstaat in het geval van een verdachte patiënt. Het belang van het handhaven van het medisch beroepsgeheim en het belang van opsporing komen hierbij tegenover elkaar te staan en er moet per casus een afweging gemaakt worden over welk belang prevaleert. 17 De hoofdvraag van dit onderzoek is: In welke omstandigheden moet het beroepsgeheim van artsen wijken voor de opsporing van verdachte patiënten door het Openbaar Ministerie? Het doel van dit onderzoek is het verduidelijken van de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie bij de opsporing van verdachte patiënten. Ik bestudeer daarvoor de reikwijdte van het beroepsgeheim en omschrijf welke uitzonderingen op dit geheim mogelijk zijn. Bij het omschrijven van de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie ga ik in op de bevoegdheden met betrekking tot de inzage van patiëntendossiers. Patiëntendossiers kunnen namelijk informatie bevatten die ook voor de opsporing een grote betekenis heeft en de claim op informatie uit het dossier leidt ertoe dat de druk op het beroepsgeheim van de arts toeneemt. 18 In het eerste hoofdstuk wordt het beroepsgeheim uitgelegd. In dat hoofdstuk licht ik toe wat er in de wet staat over het beroepsgeheim en welke uitzonderingen op dit geheim mogelijk zijn. In hoofdstuk twee worden de opsporingsbevoegdheden van het Openbaar Ministerie uitgewerkt en ook ga ik in dit hoofdstuk in op regionale convenanten die door ziekenhuizen en politie opgesteld worden. In hoofdstuk drie analyseer ik aantal rechtszaken. De theorie uit de eerste twee hoofdstukken zullen in deze rechtszaken terug te vinden zijn. In het laatste hoofdstuk sluit ik dit onderzoek af met een afweging van de belangen. Ik zal een conclusie trekken en antwoord geven op de hoofdvraag. Uiteindelijk eindig ik dit onderzoek met aanbevelingen. Deze literatuurstudie over het beroepsgeheim en opsporing is gebaseerd op verschillende bronnen. Ik maak onder andere gebruik van boeken over het beroepsgeheim en het verschoningsrecht, artikelen met discussies over de grenzen van het beroepsgeheim en rechtspraak waarin de belangenverstrengeling tussen het beroepsgeheim en opsporing naar voren komt. Daarnaast gebruik ik een enquête die is gehouden door Medisch Contact, waarin onderzoek is gedaan naar de rekbaarheid van het beroepsgeheim. Deze enquête zal een illustratieve aanvulling zijn op dit onderzoek. In de enquête is aan artsen gevraagd wat zij zouden doen in verschillende praktische dilemma s met betrekking tot het beroepsgeheim. Gaat het beroepsgeheim in die gevallen voor of zijn er andere belangen die zwaarder wegen? 17 Smeekes, 2007, p Legemaate e.a., 2000, p

8 Hoofdstuk 1: Het beroepsgeheim en het verschoningsrecht 1.1 Inleiding In dit eerste hoofdstuk ga ik in op het medisch beroepsgeheim en het verschoningsrecht. Het doel van dit hoofdstuk is het uitwerken van het medisch beroepsgeheim zodat duidelijk wordt waar het beroepsgeheim voor staat en hoe dit geheim gehanteerd moet worden. Handhaving van het beroepsgeheim vindt plaats door middel van een zwijgplicht van de arts tegenover anderen en door het verschoningsrecht tegenover de rechter. Onder het verschoningsrecht vallen alle gegevens die ook onder de zwijgplicht vallen. 19 In paragraaf 1.2. komt de wettelijke grondslag van het beroepsgeheim aan bod en in paragraaf 1.3 het verschoningsrecht. Vervolgens licht ik in paragraaf 1.4 de uitzonderingen op het beroepsgeheim toe. 1.2 Het beroepsgeheim verankerd in verschillende wetten Het medische beroepsgeheim is in verschillende wetsartikelen vastgelegd. De belangrijkste artikelen zijn artikel 7:454 BW, artikel 88 wet BIG en artikel 272 WvSr. Elk artikel geeft op zijn eigen manier inhoud aan het geheim. Deze artikelen worden achtereenvolgens besproken. In artikel 7:454 BW staat dat de hulpverlener zorg moet dragen dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt, dan wel inzage in of afschrift van bescheiden worden verstrekt, dan met toestemming van de patiënt. De toestemming moet in vrijheid en weloverwogen worden gegeven en de patiënt moet overzien wat de gevolgen zijn van het geven van zijn toestemming. Het is de plicht van de arts om te onderzoeken of de patiënt een goede afweging heeft gemaakt. 20 De arts zal daarbij moeten vertellen welke gegevens hij zal verstrekken en aan wie hij deze zal verstrekken. 21 In artikel 88 wet BIG is omschreven dat eenieder verplicht is tot geheimhouding van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moet begrijpen. Met de inwerkingtreding van de wet BIG is het beroepsgeheim dus gaan gelden voor iedereen die een beroep uitoefent op het gebied van de individuele gezondheidszorg. 22 Uit dit wetsartikel blijkt dat het beroepsgeheim van een arts verschillende aspecten omvat; het toevertrouwd geheim van de patiënt, gegevens die blijken uit onderzoek, niet medische zaken, meegedeelde informatie van derden over de patiënt en alle feiten waarvan de arts in zijn hoedanigheid 19 Stichting Nederlands Ambulance Instituut, 2002, p Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p Liem-Buirma, 2010, p Smeekes, 2007, p

9 kennis heeft genomen en waarvan de openbaarmaking het vertrouwen zou beschamen dat patiënten in hem moeten kunnen hebben. 23 Artikel 272 WvSr zegt dat hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of van een geldboete van de vierde categorie. De zwijgplicht van de arts vloeit voort uit de aard van zijn beroep. 24 Deze zwijgplicht geldt ook ten opzichte van andere artsen, tenzij een andere arts rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst betrokken is en het verstrekken van gegevens noodzakelijk is voor de door hen te verrichten werkzaamheden. 25 Intercollegiaal overleg over patiënten, zonder dat dit noodzakelijk is voor de behandeling, kan leiden tot vervolging ex. artikel 272 WvSr Het verschoningsrecht Artsen hebben op grond van artikel 218 WvSv een verschoningsrecht. Dit houdt in dat zij zich van het geven van een getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen kunnen verschonen uit hoofde van hun stand, beroep of ambt. Daarbij geldt dat de verschoningsgerechtigde zelf bepaalt welke gegevens onder het verschoningsrecht vallen. 27 Wanneer de arts stelt dat de gegevens noch voorwerp van een strafbaar feit zijn, noch tot het begaan ervan gediend hebben en dat kennisneming dus zou leiden tot schending van het geheim, dan dient dit standpunt van de arts gerespecteerd te worden. 28 Brieven en geschriften die onder het verschoningsrecht vallen mogen niet op grond van artikel 98 WvSv in beslag genomen worden en dit geldt dus ook voor het medisch dossier van een verdachte patiënt. 29 Zelfs als de inhoud van het medisch dossier al op een andere wijze bekend is geworden, blijft het verschoningsrecht gelden. 30 Wordt er door een opsporingsambtenaar toch over gegaan tot inbeslagname, dan kan de arts op grond van artikel 552a WvSv een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank. De rechter moet de afweging van de arts vervolgens marginaal toetsen. Dat betekent dat de keuze van de arts in beginsel wordt gerespecteerd, tenzij redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat deze afweging onjuist is. Het feit dat het medische dossier voor de opsporing van belang kan zijn, mag geen rol spelen bij de beoordeling van de rechter Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p MT Zwolle 18 april1953, NJ 1954, Duijst en Schalken, 2005, p Liem-Buirma, 2010, p Duijst, 2007, p Liem-Buirma, 2010, p HR 22 november 1991, NJ 1992,

10 In 1998 is voorgesteld om in de wet een artikel toe te voegen over toetsing van de beslissing van een arts om zich te beroepen op zijn verschoningsrecht. 32 De rechter zou het medisch dossier dan mogen inzien en aan de hand van de inhoud kunnen beslissen of het dossier afgegeven dient te worden. Er ontstaat namelijk een dilemma wanneer de arts aangeeft dat het dossier onder het verschoningsrecht valt en de opsporingsambtenaar het hiermee niet eens is. Controle van dit oordeel is alleen mogelijk door kennis te nemen van de inhoud van het medisch dossier. 33 Dit idee is echter bij een voorstel gebleven en is niet ingevoerd in de wet. Het blijft in een dergelijk geval dus bij een achteraf beoordeling van de rechter. 1.4 Het doorbreken van het beroepsgeheim Het beroepsgeheim is niet absoluut. Er zijn vier situaties waarin de zwijgplicht doorbroken mag worden: 1) met toestemming van de patiënt, 2) op grond van een wettelijke uitzonderingsgrond, 3) vanwege een conflict van plichten, 4) door andere zwaarwegende belangen. 34 De eerste twee uitzonderingsgronden vloeien voort uit de wet; de overige twee gronden vloeien voort uit rechtspraak van de Hoge Raad. 35 Hieronder wordt uiteengezet wat deze uitzonderingsgronden inhouden. 1. Toestemming van de patiënt: deze toestemming moet vrijwillig en weloverwogen zijn en de patiënt moet de consequenties van zijn toestemming begrijpen. 36 Het is uiteindelijk de keuze van de arts of hij zijn geheim ook daadwerkelijk doorbreekt. Leidraad voor deze keuze is de norm uit 7:453 BW dat de arts de zorg van een goed hulpverlener moet betrachten overeenkomstig zijn professionele standaard. 2. Wettelijke uitzonderingsgrond: de wet kan ten behoeve van het algemeen belang de zwijgplicht opheffen. Daarbij heeft de wetgever straffeloosheid gegarandeerd; niet strafbaar is hij die een feit begaat ter uitvoering van een wettelijk voorschrift. 37 Een voorbeeld van een wettelijke uitzonderingsgrond is het melden van bepaalde infectieziektes bij de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD). 3. Conflict van plichten: er is een belangenverstrengeling van plichten waarbij het niet duidelijk is welke plicht er in die situatie voorrang heeft. De arts verkeert in een noodtoestand en kan zich beroepen op overmacht en hierdoor komt de strafbaarheid aan het feit te ontvallen. 38 Er gelden wel criteria die daarbij gehanteerd moeten worden: 39 alles is in het werk gesteld om toestemming tot 32 Jong, de en Rijksen, 1998, p Duijst, 2007, p Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p Art. 42 WvSr. 38 Art. 40 WvSr. 39 Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p

11 doorbreking van het geheim te verkrijgen; het niet doorbreken van het geheim levert voor een ander ernstige schade op; de arts verkeert in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht; er is geen andere weg dan doorbreken van het geheim; het geheim moet zo min mogelijk worden geschonden; het moet vrijwel zeker zijn dat door het doorbreken van het geheim schade aan een ander voorkomen of beperkt kan worden. Voldoet de arts aan deze criteria, dan kan hij zijn beroepsgeheim doorbreken. 40 De arts dient de persoon van wie hij het geheim gaat doorbreken zo mogelijk daarover in te lichten. 41 Op deze uitzonderingsgrond kan een arts zich beroepen in het geval van een verdachte patiënt. De arts moet daarbij vrijwel zeker zijn dat hij door het doorbreken van het geheim ernstige schade kan voorkomen. Om terug te koppelen naar het voorbeeld van Tristan van der V. zou men kunnen concluderen dat door de combinatie van zijn ziekte en het hebben van een wapenvergunning ernstig gevaar voorkomen had kunnen worden en dat de behandelaar het beroepsgeheim had mogen doorbreken op grond van een conflict van plichten. De beslissing van een arts om zich te beroepen op een conflict van plichten kan, aan de hand van de vastgelegde criteria, marginaal getoetst worden door de rechter. 42 Doordat er uitsluitend een achteraf beoordeling van de rechter kan plaatsvinden, ontstaat er enerzijds een risico tot vervolging voor de arts, anderzijds laten de criteria toe dat een arts professionele vrijheid krijgt om een goede afweging te maken. 43 Een voorbeeld van honorering van een conflict van plichten is aan de orde bij een vermoeden van kindermishandeling. 44 In het geval dat een patiënt aan een arts vertelt over een gepleegd strafbaar feit, waarbij gevaar voor anderen dus niet meer voorkomen kan worden door het doorbreken van het beroepsgeheim, wordt een conflict van plichten niet gehonoreerd Zwaarwegend belang: als er voldoende concrete aanwijzingen zijn dat door het handhaven van het beroepsgeheim een ander zwaarwegend belang geschaad zou kunnen worden, kan het beroepsgeheim doorbroken worden op grond van een oordeel van de rechter. 46 Dit is het geval als het gaat om het toewijzen van zeer uitzonderlijke omstandigheden in de rechtspraak. De rechter bepaalt in dat geval dat het opsporingsbelang zwaarder weegt dan het beroepsgeheim. In het arrest uit 2004 deed de Hoge Raad dit omdat het toepassen van het verschoningsrecht afbreuk zou doen aan het recht op vrije toegang van de gezondheidszorg van het slachtoffer. Er zijn dus twee verschillen tussen een conflict van plichten en een zwaarwegend belang. Het eerste verschil is dat bij een zwaarwegend belang niet de arts de beslissing neemt tot doorbreken van het geheim, maar dat de rechter dit doet. Ten tweede geldt bij het zwaarwegend belang de overweging of 40 Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p Leenen, Gevers en Legemaate 2001, P Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p HR 20 april 2001, NJ 2001,

12 ernstig nadeel voorkomen kan worden niet als expliciet criterium bij de belangenafweging en dit is wel het geval bij een conflict van plichten. 47 Uitsluitend als er sprake is van een wettelijke uitzonderingsgrond heeft de arts een plicht om zijn geheim te doorbreken. 48 Het schenden van het geheim is in het algemeen dus een optie en geen plicht. De arts heeft geen juridische verantwoordelijkheid om schade aan anderen dan zijn patiënt te voorkomen door het schenden van zijn beroepsgeheim. 49 Dit geldt ook met betrekking tot de opsporing van strafbare feiten. Hoofdregel is dat de arts geen inlichtingen geeft aan justitie aangezien patiënten zich ongehinderd tot een arts moet kunnen wenden Duijst, 2007, p Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p Leenen, Gevers en Legemaate 2011, p Duijst, 2007, p

13 Hoofdstuk 2: Opsporingsbevoegdheden en regionale convenanten 2.1 Inleiding Het vorige hoofdstuk ging over het beroepsgeheim. Bij de opsporing van verdachte patiënten komt dit beroepsgeheim tegenover het opsporingsbelang van het Openbaar Ministerie te staan. Het doel van dit hoofdstuk is het verduidelijken van de opsporingsbevoegdheden ten opzichte van het beroepsgeheim. Paragraaf 2.2 is een uiteenzetting over de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie in het geval van een medische zaak. In paragraaf 2.3 worden opgestelde convenanten tussen ziekenhuizen en de politie belicht. Deze convenanten worden opgemaakt zodat artsen en opsporingsambtenaren beter kunnen samenwerken. Politie en justitie willen namelijk steeds vaker inzage in medische gegevens van verdachte patiënten. Daarnaast worden uitzonderingen op de regel dat het medisch beroepsgeheim boven de opsporing gaat, tegenwoordig makkelijker geaccepteerd. 51 Hieruit valt op te maken dat de balans tussen opsporing en het medisch beroepsgeheim aan het verschuiven is De opsporingsbevoegdheden van het Openbaar Ministerie In geval van verdenking van een misdrijf kan een opsporingsambtenaar een persoon die redelijkerwijs moet worden vermoed houder te zijn van een voor inbeslagname vatbaar voorwerp bevelen dat hij dit ter inbeslagname zal uitleveren. 53 Dit geldt echter niet voor personen met een geheimhoudingsplicht voor zover de uitlevering met hun plicht tot geheimhouding in strijd zou zijn. 54 Ter aanhouding van een verdachte heeft een opsporingsambtenaar de bevoegdheid een plaats te doorzoeken. 55 Om gebruik te maken van deze bevoegdheid in het geval van een verdachte patiënt kan het nodig zijn dat een opsporingsambtenaar het ziekenhuis betreedt. In het ziekenhuis mag zoekend worden rondgekeken en mogen voor de hand liggende voorwerpen in beslag genomen worden. 56 Vatbaar voor inbeslagneming zijn alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen. 57 Binnen het ziekenhuis is er onderscheid gemaakt tussen de verschillende ruimtes. De ontvangsthal van het ziekenhuis kan aangemerkt worden als een voor publiek toegankelijke ruimte en deze ruimte is dus vrij te betreden voor opsporingsambtenaren. 58 Een behandelkamer in een ziekenhuis wordt gelijk gesteld aan een kantoor van een verschoningsgerechtigde, zoals genoemd in het Wetboek van Strafvordering. Hier mag uitsluitend met toestemming van de behandelaar binnengetreden worden, er 51 Jansen en Knapen, 2012, p Jansen en Knapen, 2012, p Art. 96a lid 1 WvSv. 54 Art. 96a lid 3b WvSv. 55 Art. 55 lid 2 WvSv. 56 Liem-Buirma, 2010, p Art. 94 lid 1 WvSv. 58 Duijst, 2007, p

14 is geen machtiging van de Rechter - Commissaris nodig. 59 Wel moet er voor dit binnentreden een legitiem doel zijn, zoals het stellen van vragen of de inbeslagname van voorwerpen. 60 Voor het binnentreden van een afdeling of de zaal in een ziekenhuis geldt dat er wel een machtiging vereist is. 61 Wordt de woning van een geheimhouder doorzocht ter inbeslagname, dan is een opsporingsambtenaar hiervoor niet bevoegd en moet dit worden gedaan door de Rechter - Commissaris. 62 Dit houdt dus in dat uitvoerende autoriteit van hogere rang moet zijn. 63 Er blijft namelijk een belangenconflict bestaan waarbij een goede afweging gemaakt dient te worden. 2.3 Regionale convenanten tussen ziekenhuizen en politie Regionale convenanten worden opgesteld tussen ziekenhuizen en de politie. Met behulp van deze convenanten wordt gestreefd naar een betere samenwerking tussen artsen en politie en dit leidt tot meer rechtszekerheid voor de patiënt, de arts en de politie. 64 De doelen die een convenant nastreeft zijn het verduidelijken van wederzijdse belangen, het maken van afspraken, het bevorderen van de communicatie en heldere informatie uitwisseling. 65 In een regionaal convenant worden aspecten toegelicht die aan de orde kunnen komen bij de inbeslagname van medische dossiers. Zo wordt het belang van het beroepsgeheim belicht, de regels omtrent inbeslagname van medische dossiers en ook beschrijven convenanten de procedure voor het betreden van het ziekenhuis door opsporingsambtenaren. 66 Convenanten bezitten geen wettelijke basis, het is een vorm van zelfregulering. 67 Daarom is het niet mogelijk om afspraken te maken over strafvorderlijke bevoegdheden in convenanten, dit is immers in strijd met artikel 1 WvSv. Dit leidt tot vragen: zijn de regels in een convenant bindend? Wie kan zich op deze regels beroepen? In de convenanten zelf is op deze vragen geen antwoord te vinden. Convenanten kunnen daarom meer worden gezien als vriendenovereenkomst dan als bindend recht. 68 Hieruit valt op te maken dat een convenant uitsluitend geldig is tussen partijen en dat schending van een convenant zou leiden tot wanprestatie. 69 Als de rechter moet oordelen over de belangafweging tussen het beroepsgeheim en het opsporingsbelang kan het zo zijn dat een van de partijen zich beroept op een regionaal convenant. Een 59 Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p Jong, de, 2004, p Art. 110 WvSv. 63 Duijst, 2006, p Duijst, 2003, p Duijst, 2003, p Duijst, 2003, p Duijst, 2003, p Duijst, 2003, p Duijst, 2003, p

15 arts zal zich beroepen op een convenant als deze een ruimere bescherming biedt dan voortvloeiend uit de wet. 70 Het openbaar ministerie zal zich bij de rechter niet snel op een convenant beroepen. 71 Dit komt omdat er geen strafrechtelijke bevoegdheden in een convenant geregeld mogen worden. Het sluiten van convenanten leidt dus niet tot een oplossing van het praktische probleem. 72 Het heeft namelijk geen zin als een partij zich op een ruimere bescherming beroept, terwijl de rechter gebonden is aan een wettelijke beoordeling. Daarnaast speelt er een probleem met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel doordat er uitsluitend regionale convenanten worden opgesteld. Er bestaat namelijk geen algemeen convenant en dus kan in elke regio naar eigen inzicht invulling worden gegeven aan een convenant. 73 Dit leidt er toe dat er convenanten ontstaan met verschillende afspraken en bevoegdheden. Als het beroepsgeheim in het ene ziekenhuis beter beschermd is dan in het andere ziekenhuis, ontstaat er dus strijd met het gelijkheidsbeginsel. 74 Een derde probleem dat aan de orde is gekomen bij het opstellen van convenanten is dat de beslissing met betrekking tot het doorbreken van het beroepsgeheim nu door het ziekenhuis wordt genomen en niet door de arts zelf. 75 De verantwoordelijkheid tot het afwegen van belangen ligt op deze manier niet meer bij de arts maar bij de bestuurders van de arts. 76 Uit het bovenstaande is op te maken dat er een poging is gedaan om de samenwerking tussen artsen en opsporingsambtenaren te verbeteren door het opstellen van regionale convenanten. Voor beide partijen zouden deze convenanten tot meer duidelijkheid moeten leiden. Na het opstellen van deze convenanten blijken er echter veel bedenkingen te zijn. 77 Een convenant kan ten eerste in strijd worden geacht met art. 1 WvSv. Ten tweede kunnen de convenanten in strijd worden geacht met het gelijkheidsbeginsel aangezien in sommige convenanten meer bescherming wordt geboden dan in andere convenanten. Het derde probleem is dat de afweging van belangen op deze manier wordt neergelegd bij bestuurders en niet bij de arts. Een convenant blijkt dus geen geschikte oplossing voor het probleem dat speelt in de praktijk. 70 Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p Duijst, 2007, p

16 Hoofdstuk 3: Rechters oordelen over zeer uitzonderlijke omstandigheden 3.1 Inleiding In de vorige hoofdstukken zijn het beroepsgeheim van artsen en de opsporingsbevoegdheden van het Openbaar Ministerie aan de orde gekomen. Het belang van het beroepsgeheim en het belang van opsporing kunnen tegenover elkaar komen te staan bij de inbeslagname van medische gegevens in het geval van een verdachte patiënt. In verschillende rechtszaken heeft de rechter over deze belangenafweging geoordeeld. In principe gaat het beroepsgeheim boven het opsporingsbelang, maar in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het opsporingsbelang prevaleren boven het beroepsgeheim. 78 In dit hoofdstuk worden daarom een aantal rechtszaken doorgenomen en wordt er gekeken hoe de Hoge Raad omgaat met het begrip zeer uitzonderlijke omstandigheden. In welke gevallen doen deze omstandigheden zich voor? Is de rechtspraak duidelijk genoeg voor toepassing in de praktijk? De theorie over het beroepsgeheim en het opsporingsbelang zullen terugkomen in deze arresten. De rechter maakt aan de hand van verschillende factoren een afweging en daaruit blijkt welk belang in welk geval prevaleert. 3.2 Rechtspraak Voor 2004 konden patiëntgegevens van een verschoningsgerechtigde uitsluitend door het Openbaar Ministerie in beslag worden genomen als de verschoningsgerechtigde zelf verdachte was van een ernstig strafbaar feit. 79 Wanneer de Hoge Raad het opsporingsbelang in een dergelijk geval liet prevaleren boven het verschoningsrecht volgde zij twee redeneringen. Ten eerste ging het opsporingsbelang boven het verschoningsrecht als het verschoningsrecht zich niet uitstrekte tot de gegevens die in beslag moesten worden genomen en ten tweede als de patiëntgegevens onderdeel waren van een strafbaar feit. 80 Uit deze redeneringen volgt dat het verschoningsrecht dus niet een absoluut recht was. 81 Sinds een uitspraak van de Hoge Raad in 2004 zijn de regels over inbeslagname van patiëntgegevens bij een verschoningsgerechtigde uitgebreid. 82 In dit arrest prevaleerde het belang van de opsporing boven het verschoningsrecht en werden zeer uitzonderlijke omstandigheden aangenomen die legitimeerden dat er patiëntgegevens in beslag genomen mochten worden. Voor de Hoge Raad was 78 HR 29 juni 2004, NJ 2005, Bannier e.a., 2008, p Duijst en Schalken 2005, p Duijst en Schalken 2005, p Duijst en Schalken 2005, p

17 doorslaggevend dat het handhaven van het verschoningsrecht afbreuk zou doen aan het grote maatschappelijke belang van de vrije toegang tot de zorg. 83 Hieronder worden vier arresten uitgewerkt. In alle arresten staat het beroepsgeheim van artsen tegenover het opsporingsbelang van het Openbaar Ministerie en oordeelt de rechter over deze belangenafweging. Hoge Raad 12 februari 2002 In dit arrest heeft de Hoge Raad de regels voor inbeslagname van gegevens die onder het verschoningsrecht vallen duidelijk geformuleerd: Ingevolge art. 98 WvSv mogen bij verschoningsgerechtigden zonder hun toestemming geschriften, tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt, niet in beslag genomen worden. Wel mogen zonder hun toestemming in beslag genomen worden geschriften die voorwerp van een strafbaar feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend. In de lijn van deze uitspraak mogen patiëntgegevens alleen in beslag genomen worden als zij bijdragen aan de opsporing van een strafbaar feit. De verschoningsgerechtigde bepaalt zelf of hij deze gegevens af geeft of niet. Deze regel komt overeen met de wet. De vraag of een geschrift object van de bevoegdheid tot verschoning uitmaakt, komt in beginsel toe aan de verschoningsgerechtigde. Wanneer hij zich beroept op het standpunt dat het gaat om geschriften die noch voorwerp van het strafbare feit uitmaken noch tot het begaan daarvan hebben gediend, dient dit standpunt te worden geëerbiedigd door politie en justitie, tenzij er redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan over dat dit standpunt onjuist is. Toch wordt er een beperkte mogelijkheid open gehouden voor als er geen enkele twijfel bestaat over dat patiëntgegevens deel uitmaken van een strafbaar feit. Er kunnen zich dan omstandigheden voordoen waarbij het opsporingsbelang zal prevaleren boven het beroepsgeheim en het verschoningsrecht. Het verschoningsrecht is in zoverre niet absoluut, dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden laten denken waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt moet prevaleren boven het verschoningsrecht. De beantwoording van de vraag welke omstandigheden als zeer uitzonderlijk moeten worden aangemerkt laat zich niet in algemene regel samenvatten. In dit arrest wordt niet ingegaan over welke omstandigheden zich zouden kunnen voordoen of met welke factoren er rekening gehouden moet worden. De Hoge Raad maakt in dit arrest duidelijk dat het 83 HR 29 juni 2004, NJ 2005,

18 beroepsgeheim en het verschoningsrecht boven het opsporingsbelang gaan en dat opsporingsbelang alleen prevaleert in uitzonderingsgevallen. het Hoge Raad 29 juni 2004 Voordat de Hoge Raad zich in dit arrest uitsprak, werd er vaak een verband gelegd tussen de ernst van het strafbare feit en de dreiging van het feit voor de algemene veiligheid. 84 Dat impliceerde dat een strafbaar feit actueel moest zijn en dat het feit dreigende consequenties moest hebben. Als die consequenties door middel van opsporing ongedaan gemaakt of voorkomen konden worden, mocht de opsporing prevaleren boven het medisch beroepsgeheim 85 In dit arrest maakt de Hoge Raad duidelijk dat deze voorwaarde niet als criterium geldt. 86 Dus ook als opsporing niet dient om acuut gevaar weg te nemen, kan aan het opsporingsbelang een groter gewicht worden toegekend dan aan het belang van de geheimhouding. Het opsporingsbelang zal dan prevaleren boven het verschoningsrecht. Wel benadrukt de Hoge Raad nogmaals het belang van het verschoningsrecht: Aan het verschoningsrecht ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt moet wijken voor het maatschappelijk belang dat eenieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde geheim om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden. Ook zegt de Hoge Raad dat het verschoningsrecht niet verder geschonden mag worden dan nodig is voor de opsporing. Hiermee creëert zij een waarborg zodat niet alle patiëntgegevens overhandigd hoeven te worden. Er kunnen immers ook gegevens in een patiëntendossier zitten die niets met het strafbare feit te maken hebben. Indien moet worden geoordeeld dat het belang van waarheidsvinding dient te prevaleren, mag de inbreuk op het verschoningsrecht niet verder gaan dan strikt nodig is voor het aan het licht brengen van de waarheid van het desbetreffende feit. In dit arrest komen daarnaast een aantal factoren aan bod die meespelen bij de beoordeling van de vraag of zeer uitzonderlijke omstandigheden aan de orde zijn. Deze factoren vormen een leidraad voor de te maken afweging en dienen per casus toegepast en beoordeeld te worden aldus de Hoge Raad. De in de afweging te betrekken factoren zijn: a) de aard van de gevraagde gegevens, b) de vraag of de gegevens niet op een andere wijze kunnen worden verkregen, c) de aard van het gepleegde delict, d) de 84 Duijst en Schalken 2005, p Duijst en Schalken 2005, p Duijst en Schalken 2005, p

19 omstandigheden waarin het delict is gepleegd, e) de belangen van het slachtoffer, f) de benodigde strafrechtelijke bescherming van het slachtoffer en g) het maatschappelijk belang. De Hoge Raad gaat in dit arrest erg ver met het interpreteren van de regels uit de wet. 87 In deze zaak is er sprake van een verschoningsgerechtigde en het dossier valt onder het verschoningsrecht. Het dossier is echter geen voorwerp van een strafbaar feit of heeft niet tot een strafbaar feit geleid, zoals de eerdere criteria van de Hoge Raad inhielden. Toch meent de Hoge Raad dat er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden en creëert zij een mogelijkheid tot de inbeslagname van een medisch dossier. Deze mogelijkheid heeft geen basis in de wet en kan zelfs worden gezien als schending van de wet. 88 In de wet staat immers dat ook aan verschoningsgerechtigden een bevel tot uitlevering van gegevens kan worden gedaan, maar dat zij niet verplicht zijn om aan een dergelijk bevel te voldoen, voor zover de uitlevering van gegevens met hun plicht tot geheimhouding in strijd zou zijn. 89 Uitsluitend als de verschoningsgerechtigde zich in een conflict van plichten bevindt waarin hij een keuze zal moeten maken tussen twee belangen, zou hij zelf kunnen kiezen om het opsporingsbelang zwaarder te laten weten dan de geheimhoudingsplicht. 90 Dat de Hoge Raad deze keuze bij de rechter legt, is dus een vreemde zaak in het licht van de wet. Hoge Raad 05 juli 2011 In dit arrest gaat het om een overleden patiënt in een verpleeghuis, waarbij het vermoeden is gerezen dat hij is overleden door een misdrijf gepleegd door een verpleegkundige. De Officier van Justitie start een opsporingsonderzoek en wil het dossier van de overledene inzien. De rechter heeft bepaald dat er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden en dit beslist zij op grond van onderstaande factoren: Gelet op de aard en de ernst van het strafbare feit ten aanzien waarvan het vermoeden bestaat, de aard en de inhoud van het medisch dossier waarover zich het verschoningsrecht uitstrekt in verband met het belang dat door het verschoningsrecht wordt gediend en de mate waarin de betrokken belangen van de patiënt geschaad worden indien het verschoningsrecht wordt doorbroken. Naast bovengenoemde factoren gaat de Hoge Raad ook in op de vraag of de toestemming van de patiënt aan de orde is bij de afgifte van een patiëntendossier aan justitie. Omdat de patiënt in deze zaak al is overleden, heeft het vragen van toestemming geen zin meer. 87 Duijst en Schalken 2005, p Duijst en Schalken 2005, p Art. 218 WvSv jo. art. 105 WvSv. 90 Duijst en Schalken 2005, p

20 Bij beantwoording van de vraag of gegevens, met inbreuk op het verschoningsrecht, aan de justitiële autoriteiten moeten worden afgegeven, kan van betekenis zijn of de directe betrokkene met verstrekking van die gegevens heeft toegestemd. De rechtbank heeft in deze zaak toepassing gegeven aan de criteria die door de Hoge Raad zijn opgesteld in Tegen een beslissing van de rechter over het verschoningsrecht kan slechts de verschoningsgerechtigde zelf in beroep, niet een derde die belang heeft bij een beroep op het verschoningsrecht. 91 De Hoge Raad wijst in deze zaak het hoger beroep van de verschoningsgerechtigde af. Hier prevaleerde het opsporingsbelang boven het beroepsgeheim. De concrete afweging die de rechtbank heeft gemaakt komt op het volgende neer: a) dat de beschikbare stukken een redelijk vermoeden van schuld opleveren, b) dat de verdenking een ernstig feit betreft en een volledig onderzoek eist, zowel in het belang van de nabestaanden van de patiënt als in het belang van de maatschappij, c) dat de gegevens van cruciaal belang zijn voor het aan de dag brengen van de waarheid, d) dat de gegevens niet op een andere wijze verkregen kunnen worden. De criteria die de Hoge Raad heeft opgesteld in 2004 lijken dus voor toepassing vatbaar. Slechts als er aan concrete toetsing in een bepaalde casus is voldaan, kan er worden gesproken van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Door verschillende auteurs is betoogd dat het criterium zeer uitzonderlijke omstandigheden een wettelijke basis zou moeten krijgen want nu kan alleen de rechter toetsen of er sprake is van deze omstandigheden. 92 De criteria die gelden bij een conflict van plichten vloeien daarentegen ook uitsluitend voort uit de jurisprudentie. 93 Naar zijn aard laten deze criteria zich niet of moeilijk codificeren, maar deze criteria kunnen wel eenvoudig worden toegepast. 94 Rechtbank Groningen 26 april 2013 In dit arrest van de Rechtbank Groningen wordt geoordeeld dat er geen sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. In deze zaak gaat het om een patiënt, in een psychiatrische instelling verdacht van moord, waarvan het Openbaar Ministerie gegevens vordert. Het Openbaar Ministerie wil het patiëntendossier inzien en voert aan dat er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden omdat het om een ernstig gepleegd delict gaat en dit delict zou kunnen samenhangen met de psychiatrische aandoening van de patiënt. Het openbaar ministerie wil het medicijngebruik en de psychische gesteldheid van de verdachte bestuderen en die gegevens zijn niet op een andere wijze te verkrijgen dan door het medisch dossier in te zien. 91 Bannier e.a., 2008, p Bannier e.a., 2008, p Leenen, Gevers en Legemaate p Leenen, Gevers en Legemaate p

21 De psychiatrische instelling wil het dossier niet overhandigen en beroept zich op haar geheimhoudingsplicht. De instelling zegt dat er geen sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden omdat het niet te verwachten is dat het dossier van de verdachte patiënt gegevens bevat over de toedracht van het delict. Ook staat het niet vast dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden bestaan voor de beantwoording van de vragen van de Officier van Justitie. De rechtbank overweegt als volgt: Verdachte wordt verdacht van een zeer ernstig delict. Dit brengt op zichzelf evenwel nog niet met zich mee dat het verschoningsrecht ten aanzien van de verdachte doorbroken dient te worden. Vooralsnog is niet uitgesloten dat de door de Officier van Justitie voor de waarheidsvinding relevant geachte gegevens ook op een andere wijze kunnen worden verkregen. Ook staat nog niet vast dat de verdachte en de instelling met betrekking tot concrete vragen inzake het medisch dossier inzage zullen weigeren. Het voorgaande in aanmerking nemende, is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die meebrengen dat het belang dat de waarheid aan het licht komt, moet prevaleren boven het verschoningsrecht. Uit dit arrest valt op te maken dat bij het mogelijke overschrijden van de grenzen van het beroepsgeheim een grote rol wordt toegekend aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Daarnaast wordt de opportuniteit van de veroordeling van de verdachte meegewogen. De rechter vraagt zich daarbij telkens af of de inschakeling van het strafrecht wel de meest adequate interventie is voor het aan het licht brengen van de waarheid Evaluatie van de rechtspraak Voor het arrest van de Hoge Raad in 2004 was er in de rechtspraak een duidelijke lijn wat betreft de inbeslagname van patiëntgegevens. Alleen als de patiëntgegevens deel uitmaakten van een strafbaar feit mochten zij in beslag genomen worden. De verschoningsgerechtigde bepaalde in een dergelijk geval of de gegevens deel uitmaakten van een strafbaar feit of niet. 96 Het standpunt van de verschoningsgerechtigde moest daarbij geëerbiedigd worden, tenzij er redelijkerwijs geen twijfel kon bestaan over dat het standpunt onjuist zou zijn. 97 In het arrest van de Hoge Raad uit 2004 blijkt dat het opsporingsbelang in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan prevaleren boven het verschoningsrecht als de verschoningsgerechtigde niet zelf verdachte is van een strafbaar feit. Het verschoningsrecht mag echter niet meer geschonden worden dan nodig is voor de opsporing. Per casus zal er een concrete afweging van factoren moeten 95 Duijst en Schalken 2005, p Duijst en Schalken 2005, p HR 12 februari 2002, NJ 2002,

22 plaatsvinden om te bepalen of er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. 98 In dit arrest creëert de Hoge Raad een nieuwe mogelijkheid voor het doorbreken van het verschoningsrecht. Na dit arrest volgen verschillende zaken waarbij het Openbaar Ministerie zich beroept op zeer uitzonderlijke omstandigheden. In de meeste gevallen gaat het om de inbeslagname van patiëntgegevens vanwege een gepleegd strafbaar feit door een arts of verpleegkundige. 99 In zulke situaties maakt de Hoge Raad een kritische afweging en in een aantal gevallen prevaleerde het opsporingsbelang boven het belang van de geheimhouding. In het bovengenoemde arrest uit 2011 maakt de Hoge Raad aan de hand van concrete factoren duidelijk waarom zij voor deze afweging kiest. De voorwaarden die de Hoge Raad in 2004 heeft opgesteld zijn dus goed te toetsen en door verschillende auteurs wordt betoogd dat deze voorwaarden in de wet opgenomen moeten worden. 100 In het laatste arrest dat hierboven is toegelicht, gaat het om een verdachte patiënt en deze casus valt te vergelijken met de casus van Tristan van der V. Er heeft zich een ernstig incident voorgedaan en het Openbaar Ministerie wil het patiëntendossier inzien ten behoeve van de opsporing. De rechter oordeelt echter dat er geen zeer uitzonderlijke omstandigheden zijn omdat de patiëntgegevens ook op een andere wijze verkregen zouden kunnen worden. Ook in andere arresten waarbij een beroep is gedaan op zeer uitzonderlijke omstandigheden in het geval van een verdachte patiënt is de rechter niet meegegaan met het Openbaar Ministerie. 101 Omdat alleen de verschoningsgerechtigde in beroep kan tegen een beslissing van de rechter over het verschoningsrecht blijven deze zaken bij een oordeel van de rechtbank. 98 Duijst en Schalken 2005, p Zoals in HR 05 juli 2011, NJB 2001, Bannier e.a., 2008, p Zie o.a.: Rb. s-gravenhage 17 juni 2008, NJFS 2009, 51 en Rb. Almelo 24 april 2013, ECLI BZ

23 Hoofdstuk 4: Afweging van belangen, conclusie en aanbevelingen 4.1 Inleiding Hoofdstuk vier is het afsluitende hoofdstuk van dit onderzoek. Na de theorie over het beroepsgeheim van artsen en de opsporingsbevoegdheden van het Openbaar Ministerie en na het verduidelijken van de rechtspraak over de zeer uitzonderlijke omstandigheden kan ik nu een afweging maken over welk belang zwaarder weegt. In dit laatste hoofdstuk geef ik eerst een korte weergave van de belangen van het beroepsgeheim en de opsporing. Vervolgens weeg ik de belangen af, trek ik een conclusie en uiteindelijk eindig ik met een aanbeveling. 4.2 Het belang van een vrije toegang tot de gezondheidszorg Het medisch beroepsgeheim waarborgt twee belangen: een individueel en een algemeen belang. Het individuele belang gaat over het vertrouwen dat een patiënt moet hebben in het feit dat zijn gegevens geheim gehouden zullen worden. 102 Het algemeen belang waarborgt het feit dat mensen altijd toegang tot de zorg hebben, zonder dat zij bang hoeven te zijn dat gegevens openbaar gemaakt zullen worden. 103 In de meeste medische zaken heeft het Openbaar Ministerie belang bij de inzage in dossiers. Vaak gaat het in deze zaken om feiten met ernstig letsel of overlijden tot gevolg en kunnen patiëntengegevens helpen bij de kwalificering van die feiten. 104 Patiënten mogen echter niet belemmerd worden om naar het ziekenhuis te gaan nadat zij bijvoorbeeld een delict hebben gepleegd of erbij betrokken waren. Patiënten moeten er vanuit kunnen gaan dat de arts vertrouwelijk omgaat met patiëntinformatie en dat die informatie alleen gebruikt wordt voor hun behandeling. 105 Als het beroepsgeheim versoepeld zou worden, is er een kans dat patiënten een arts gaan ontlopen, omdat zij bang zijn dat er gegevens over hen bekend worden. 106 Bij de discussie over de grenzen van het beroepsgeheim komt daarom het belang van een vrije toegang tot de gezondheidszorg aan de orde. Deze vrije toegang tot de zorg wordt steeds breder uitgelegd. De Hoge Raad heeft bepaald dat patiënten er rekening mee moeten houden dat bij een ernstig vermoeden van verwijtbaar gedrag, medische gegevens beschikbaar gesteld kunnen worden voor onderzoek. 107 De vraag is dan ook in hoeverre een versoepeling van het beroepsgeheim de vrije toegang tot de gezondheidszorg aantast. 102 Leenen, Gevers en Legemaate p Leenen, Gevers en Legemaate p Openbaar Ministerie, 2012, p Jansen en Knapen, 2012, p KNMG, 2011, p Jansen en Knapen, 2012, p

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Workshop Landelijk Congres Huiselijk Geweld 16 november 2009 Inhoud Waar hebben we het over Juridisch Kader Achtergrond Afweging: geheim doorbreken? Stappenplan Casusposities

Nadere informatie

Het medisch beroepsgeheim

Het medisch beroepsgeheim Het medisch beroepsgeheim mr.dr. Sjaak Nouwt Adviseur Gezondheidsrecht KNMG s.nouwt@fed.knmg.nl Agenda Inhoud medisch beroepsgeheim Belang Uitzonderingen Maatschappelijke druk Vragen? 2 Medisch Beroepsgeheim

Nadere informatie

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek.

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek. Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek Maart 2013 Vastgesteld door de algemene raad op 4 maart 2013 1 Voorwoord

Nadere informatie

Strafrecht in de zorg / Preventie

Strafrecht in de zorg / Preventie Strafrecht in de zorg / Preventie 7 oktober 2013 Mr. Marcel Smit en mr. Tina Sandrk Onderwerpen Inleiding Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) Openbaar Ministerie (OM) Gegevensuitwisseling IGZ en OM

Nadere informatie

Beroepsgeheim: waar liggen de grenzen? Mr. Yvonne Drewes, arts M&G KNMG. 23 april

Beroepsgeheim: waar liggen de grenzen? Mr. Yvonne Drewes, arts M&G KNMG. 23 april Beroepsgeheim: waar liggen de grenzen? Mr. Yvonne Drewes, arts M&G KNMG 23 april 2013 1 23 april 2013 2 Eed van Hippocrates Wat ik ook bij de behandeling, of ook buiten de praktijk, over het leven van

Nadere informatie

Uitspraak Hoge Raad. met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis

Uitspraak Hoge Raad. met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis Uitspraak Hoge Raad met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis Hoge Raad In het voorjaar van 2018 heeft de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland, zich bezig gehouden met de vraag

Nadere informatie

Het medisch beroepsgeheim: groot goed of sta-inde-weg?

Het medisch beroepsgeheim: groot goed of sta-inde-weg? Het medisch beroepsgeheim: groot goed of sta-inde-weg? Spanning tussen recht en praktijk September 2015 Zware kritiek op inperking medisch beroepsgeheim, kopte Trouw afgelopen zomer. 1 De ministeries van

Nadere informatie

Gesjoemel met het verschoningsrecht Het medisch beroepsgeheim in strafzaken toegespitst op de medisch hulpverlener als verdachte

Gesjoemel met het verschoningsrecht Het medisch beroepsgeheim in strafzaken toegespitst op de medisch hulpverlener als verdachte Gesjoemel met het verschoningsrecht Het medisch beroepsgeheim in strafzaken toegespitst op de medisch hulpverlener als verdachte Anouk Beerts Februari 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Het wettelijk kader

Nadere informatie

Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg

Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg Sjaak Nouwt Beleidsadviseur gezondheidsrecht KNMG Bram Verwoert Senior adviseur opsporingsdeskundigheid

Nadere informatie

Waar loopt de zorgaanbieder tegen aan?

Waar loopt de zorgaanbieder tegen aan? Waar loopt de zorgaanbieder tegen aan? Dilemma s rond het beroepsgeheim 28 februari 2013 Mw. Mr. Dr. Nicole de Bijl Stafjurist Laurentius Ziekenhuis Roermond Te bespreken 1. Juridische uitgangspunten beroepsgeheim

Nadere informatie

H E T BEROEPSGEHEIM REVISITED

H E T BEROEPSGEHEIM REVISITED H E T BEROEPSGEHEIM REVISITED 86 juni 2016 the Een ziekenhuis maakt bezwaar tegen het bevel van de RC tot inbeslagneming van medische gegevens. Het beklag wordt gehonoreerd. Toestemming van de patiënt

Nadere informatie

Handreiking. Openbaar Ministerie /

Handreiking. Openbaar Ministerie / Handreiking CONVENANT Stichting Samenwerkende Rijnmond Ziekenhuizen / Openbaar Ministerie / LANDELIJKE POLITIE EENHEID ROTTERDAM Wie Zelfstandig en afgeleid verschoningsgerechtigden I Medisch beroepsgeheim

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2012 Nr. 170 BRIEF

Nadere informatie

KNMG Handreiking Beroepsgeheim en politie/justitie

KNMG Handreiking Beroepsgeheim en politie/justitie KNMG Handreiking Beroepsgeheim en politie/justitie Mr.dr. Sjaak Nouwt Adviseur Gezondheidsrecht KNMG s.nouwt@fed.knmg.nl KNMG Handreiking Artsen Beroepsgeheim en Social en Media politie/justitie Inhoud

Nadere informatie

Rol van de forensisch arts bij een slachtoffer van een schietincident.

Rol van de forensisch arts bij een slachtoffer van een schietincident. Rol van de forensisch arts bij een slachtoffer van een schietincident. GGD-arts versus arts bij de GGD In plaats van GGD-arts wordt ook wel gezegd: de dienstdoende arts van de GGD de piketarts GGD de politie-arts

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/213 2 Feiten Verzoeker is

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT

VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT MR. M.M. (MAÏTE) OTTES, 28 MAART 2013 INHOUD Algemene beginselen Uitspraken HvJ EG, Akzo Nobel/Commissie, C-550/07 P Rechtbank Groningen, LJN: BV7149 Hoge Raad, LJN: BY6101

Nadere informatie

Zorgseminar Medisch beroepsgeheim

Zorgseminar Medisch beroepsgeheim Zorgseminar Medisch beroepsgeheim [Roermond 28 februari 2013] Een korte inleiding op het spanningsveld tussen het belang van waarheidsvinding en het medisch beroepsgeheim. Dave Mattheijs Officier van Justitie

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

6. BEROEPSGEHEIM EN VERSCHONINGSRECHT.

6. BEROEPSGEHEIM EN VERSCHONINGSRECHT. 6. BEROEPSGEHEIM EN VERSCHONINGSRECHT. In dit hoofdstuk zal aandacht besteed worden aan de vraag in welk opzicht het beroepsgeheim een rol kan spelen bij de aanpak van ernstige (seksuele) mishandeling.

Nadere informatie

Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten

Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten JU Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten Categorie: Opsporing Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureursgeneraal

Nadere informatie

Handleiding voor dekens bij strafrechtelijke doorzoeking. Februari 2018

Handleiding voor dekens bij strafrechtelijke doorzoeking. Februari 2018 Handleiding voor dekens bij strafrechtelijke doorzoeking Februari 2018 Vastgesteld door de algemene raad op 5 februari 2018 Voorwoord algemeen deken De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten

Nadere informatie

Geheimhouding van medische gegevens

Geheimhouding van medische gegevens Geheimhouding van medische gegevens Dit informatieblad is bestemd voor de verantwoordelijke, dat is degene die voor eigen doeleinden persoonsgegevens van anderen gebruikt. DIT INFORMATIEBLAD GAAT IN OP

Nadere informatie

OMGAAN MET OPSPORINGSVERZOEKEN ARNOUD ENGELFRIET, M.SC., M.A. PARTNER, ICTRECHT ADVIESBUREAU

OMGAAN MET OPSPORINGSVERZOEKEN ARNOUD ENGELFRIET, M.SC., M.A. PARTNER, ICTRECHT ADVIESBUREAU OMGAAN MET OPSPORINGSVERZOEKEN ARNOUD ENGELFRIET, M.SC., M.A. PARTNER, ICTRECHT ADVIESBUREAU VRIJWILLIG VRAGEN? Schending van grondrechten die een meer dan geringe inbreuk op de rechten van personen vormen,

Nadere informatie

HANDREIKING CONVENANT STICHTING SAMENWERKENDE RIJNMOND ZIEKENHUIZEN / OPENBAAR MINISTERIE / REGIOPOLITIE ROTTERDAM RIJNMOND EN ZUID-HOLLAND-ZUID

HANDREIKING CONVENANT STICHTING SAMENWERKENDE RIJNMOND ZIEKENHUIZEN / OPENBAAR MINISTERIE / REGIOPOLITIE ROTTERDAM RIJNMOND EN ZUID-HOLLAND-ZUID HANDREKNG CONVENANT STCHTNG SAMENWERKENDE RJNMOND ZEKENHUZEN / OPENBAAR MNSTERE / REGOPOLTE ROTTERDAM RJNMOND EN ZUD-HOLLAND-ZUD nhoud 3 Voorwoord 05. Medisch beroepsgeheim (schema) binnenzijde kaft. Medisch

Nadere informatie

Privacyreglement. ALTRA Jeugd- en Opvoedhulp

Privacyreglement. ALTRA Jeugd- en Opvoedhulp Privacyreglement ALTRA Jeugd- en Opvoedhulp 1 Vastgesteld MT Altra 11 november 2016 INHOUDSOPGAVE Algemene bepalingen 1. Begripsbepalingen 2. Reikwijdte Rechtmatige verwerking persoonsgegevens 3. Doel

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 december 2015 ADVIES 2015-94 Over de weigering om toegang te verlenen tot de inspectierapporten

Nadere informatie

Stelling 1 De cliënt is eigenaar van zijn eigen ondersteuningsplan

Stelling 1 De cliënt is eigenaar van zijn eigen ondersteuningsplan Stelling 1 De cliënt is eigenaar van zijn eigen ondersteuningsplan Niet waar Eigendom is het meest omvattende recht dat iemand op een zaak kan hebben. Een eigenaar kan alles met zijn eigendom doen, tenzij

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Ons tenmert z

Ons tenmert z Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 122 Uitbreiding van de bestuurlijke handhavingsinstrumenten in de wetgeving op het gebied van de volksgezondheid I BRIEF VAN DE MINISTER VAN

Nadere informatie

Wie gelooft in privacy, gelooft in sprookjes!

Wie gelooft in privacy, gelooft in sprookjes! Wie gelooft in privacy, gelooft in sprookjes! Er was eens. Een kort verhaal door R.P. Wijne, 28 maart 2014 1 een patiënt 2 Medisch beroepsgeheim Hulpverleners hebben een beroepsgeheim: Art. 7:457 BW Art.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2015 Nr. 113 BRIEF

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE OPSPORING of HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN

STRAFRECHTELIJKE OPSPORING of HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN TOEZICHT BESTUURSRECHTELIJK Toezicht op de naleving van de wet Opsporing van strafbare feiten HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN Toezicht wordt uitgeoefend door toezichthouders.

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

Politie in het ziekenhuis Convenant Amsterdam. Jan A.G. Drapers Lid medische directie AMC Voorzitter commissie Convenant S

Politie in het ziekenhuis Convenant Amsterdam. Jan A.G. Drapers Lid medische directie AMC Voorzitter commissie Convenant S Politie in het ziekenhuis Convenant Amsterdam Jan A.G. Drapers Lid medische directie AMC Voorzitter commissie Convenant S Boeven in het ziekenhuis Politie in het ziekenhuis Zorg vs. Opsporing Gouden uur

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raad 23 februari februari Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur

RAADSVOORSTEL. Raad 23 februari februari Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur RAADSVOORSTEL Agendapunt Raad 23 februari 2017 Afdeling Strategie & Control Voorstelnummer 182166 Datum 14 februari 2017 Onderwerp Programma Wob-verzoek informatie DEVO Burger en Bestuur Inlichtingen bij

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 februari 2012 ADVIES 2012-8 met betrekking tot de openbaarheid van voorbereidende documenten

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen G2010/51 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: G2010/51 Rep.nr. G 2010/51 6 december 2011 Def. 159 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN Het College heeft

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r

R e g i s t r a t i e k a m e r R e g i s t r a t i e k a m e r..'s-gravenhage, 15 oktober 1998.. Onderwerp gegevensverstrekking door internet providers aan politie Op 28 augustus 1998 heeft er bij de Registratiekamer een bijeenkomst

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat (de sociale recherche van) de gemeente Delft de in en om haar woning gemaakte foto's tezamen met een rapport heeft gestuurd naar woningbouwvereniging Vestia.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

LET OP: dit is een onbeheerde kopie; de inhoud kan gewijzigd zijn.

LET OP: dit is een onbeheerde kopie; de inhoud kan gewijzigd zijn. Doel Achtergrondinformatie over het beroepsgeheim, de meldcode en zwijgplicht behorende bij de documenten over kindermishandeling, huiselijk geweld en. Reikwijdte MGG Functionaris medisch specialist verpleegkundige

Nadere informatie

Han. Handleiding binnentreden opsporingsdienst

Han. Handleiding binnentreden opsporingsdienst Han Handleiding binnentreden opsporingsdienst In deze handleiding Binnentreden opsporingsdienst leggen wij u uit wat u moet doen indien opeens een opsporingsdienst bij u op de stoep staat. Bij deze handleiding

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag An de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69445 1 december 2017 Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Kaas met gaten of gaten met kaas

Kaas met gaten of gaten met kaas Kaas met gaten of gaten met kaas Wat blijft nog over van het beroepsgeheim? Sofie Royer Instituut voor strafrecht 19 februari 2018 De Morgen De Standaard De Standaard Art. 458 Sw. Geneesheren, heelkundigen,

Nadere informatie

Jelgersma lezing 11 oktober 2016

Jelgersma lezing 11 oktober 2016 Jelgersma lezing 11 oktober 2016 het medisch beroepsgeheim R. H. Zuijderhoudt, gezondheidsjurist en psychiater/ psychotherapeut niet praktizerend Belangen? Niets in het kader van CGR maar: Centraal Tuchtcollege

Nadere informatie

HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN

HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN Toezicht wordt uitgeoefend door toezichthouders. Toezichthouders kunnen echter ook opsporingsbevoegdheden hebben; vraag daarom altijd naar

Nadere informatie

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) Hieronder vindt u een samenvatting van de inhoud van de WGBO. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar het Burgerlijk Wetboek Boek 7: Bijzondere

Nadere informatie

Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015

Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015 Rapport Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Openbaar Ministerie ter aanhouding van haar zoon op 24 september 2003 toestemming heeft gegeven voor de

Nadere informatie

Handreiking politie en justitie

Handreiking politie en justitie Handreiking politie en justitie NVZ vereniging van ziekenhuizen Publicatienummer 4-2004-002 Voorwoord Steeds vaker wordt de NVZ vereniging van ziekenhuizen (NVZ) benaderd door leden met vragen over welke

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 9 januari 2012 ADVIES 2012-1 met betrekking tot de openbaarheid van auditverslagen (CTB/2011/337)

Nadere informatie

De met u gemaakte afspraken, bedoeld in de vorige alinea, houden het volgende in:

De met u gemaakte afspraken, bedoeld in de vorige alinea, houden het volgende in: 1 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.nctv.nl Contactpersoon 427619 17 september 2013 Onderwerp Derde deelbesluit Wob-verzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XI 1 INLEIDING 1 1.1 Probleemstelling 1 1.1.1 De zorgplicht van de arts en doorbreking van het medisch beroepsgeheim 4 1.1.2 Onderzoeksvragen 7 1.2 Opzet en afbakening 7 1.3 Methode

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen In de eindtermen (juni 2005) voor de opleiding BOA wordt verwezen naar een aantal artikelen van wetten. Deze wetten zijn: de Algemene wet op het Binnentreden (Awob) Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)?

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)? Handleiding controle FIOD 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)? 1 Inleiding Een bezoek van de FIOD kan mogelijk verstrekkende gevolgen hebben voor uw klant. Maar

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Camera-toezicht op de werkplek

Camera-toezicht op de werkplek Camera-toezicht op de werkplek december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden gesteld

Nadere informatie

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan Logopedie en Kindermishandeling Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) Juni 2009 Inleiding Omgaan met (vermoedens van) kindermishandeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

Hoe ga je om met het beroepsgeheim in contact met politie en justitie? 1

Hoe ga je om met het beroepsgeheim in contact met politie en justitie? 1 V&VN i.s.m. NU 91 Hoe ga je om met het beroepsgeheim in contact met politie en justitie? Handreiking voor verpleegkundigen en verzorgenden i.s.m. Hoe ga je om met het beroepsgeheim in contact met politie

Nadere informatie

Studiegegevens Master Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht Tilburg University, Tilburg Law School Adres: Warandelaan AB Tilburg

Studiegegevens Master Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht Tilburg University, Tilburg Law School Adres: Warandelaan AB Tilburg Is doorbreken zilver en zwijgen goud? 1 Titelpagina Studentgegevens Naam student: Judith Roxanne Koppelmans Administratienummer: 894943 Studiegegevens Opleiding: Master Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Zeg ik het of zeg ik het niet?

Zeg ik het of zeg ik het niet? Zeg ik het of zeg ik het niet? De praktijk van het beroepsgeheim Vijand of bondgenoot van de triade? Prof. Frank Hutsebaut Ter inleiding Kernvraag: hoe zorgvuldig communiceren in het kader van de triade

Nadere informatie

Notitie geheimhouding

Notitie geheimhouding Notitie geheimhouding Gemeente Harlingen.. Augustus 2016 INHOUD 1. INLEIDING... 3 2. GEHEIMHOUDING... 3 3. GEVOLGEN GEHEIMHOUDING... 4 4. GEHEIM EN VERTROUWELIJK... 4 5. OPENBAAR EN NIET-OPENBAAR... 4

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris, Postbus EH Den Haag

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris, Postbus EH Den Haag POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Gezondheidsstrafrecht

Gezondheidsstrafrecht Gezondheidsstrafrecht Mr. dr. W.L.J.M Duijst Deventer 2014 Omslagontwerp: H2R creatievecommunicatie ISBN 978-90-13-12600-6 E-book 978-90-13-12601-3 NUR 824-410 2014, W.L.J.M. Duijst Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Kern: verstrekken van informatie aan behandelend specialist na beëindiging behandelrelatie. Conflict van plichten?

Kern: verstrekken van informatie aan behandelend specialist na beëindiging behandelrelatie. Conflict van plichten? Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak maart 2013 Kern: verstrekken van informatie aan behandelend specialist na beëindiging behandelrelatie. Conflict van plichten? Klaagster verwijt

Nadere informatie

Volledige inhoudsopgave

Volledige inhoudsopgave Volledige inhoudsopgave AFKORTINGENLIJST xi 1 GEZONDHEIDSSTRAFRECHT, DEFINITIE EN AFBAKENING 1 1.1 Definitie en afbakening 1 1.2 Indeling 1 2 ALGEMENE GEZONDHEIDSRECHTELIJKE REGELINGEN EN STRAFRECHT 5

Nadere informatie

LJN: BB9778,Voorzieningenrechter Rechtbank Dordrecht, AWB 07/963. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BB9778,Voorzieningenrechter Rechtbank Dordrecht, AWB 07/963. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BB9778,Voorzieningenrechter Rechtbank Dordrecht, AWB 07/963 Datum uitspraak: 04-12-2007 Datum publicatie: 11-12-2007 Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicatie: Bestuursrecht overig Voorlopige

Nadere informatie

Dit document geeft juridische informatie bij de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling om de beroepskracht te ondersteunen.

Dit document geeft juridische informatie bij de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling om de beroepskracht te ondersteunen. Juridische informatie bij de Meldcode HG & KM Dit document geeft juridische informatie bij de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling om de beroepskracht te ondersteunen. In het eerste deel wordt

Nadere informatie

Volgens de Wet Bopz zijn er diverse vormen van gedwongen opname of gedwongen behandeling:

Volgens de Wet Bopz zijn er diverse vormen van gedwongen opname of gedwongen behandeling: GEDWONGEN OPGENOMEN MET EEN INBEWARINGSTELLING (IBS) INHOUD Woord vooraf Hoe kunt u gedwongen worden opgenomen? Wat is een IBS? Wat is de procedure bij een IBS? Hoe lang duurt een IBS? Wat zijn de gevolgen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 605 Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en het onderzoeken van vervoermiddelen en van de Gemeentewet

Nadere informatie

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Informatie folder Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Pagina 2 van 16 Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Landelijke versie,

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter Postbus 20305 2500 EH Den Haag Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. mw A.G. van ED Postbus 20301 2500 EH S GRAVENHAGE Prins Clauslaan

Nadere informatie

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Nederlands Instituut van Psychologen

Nadere informatie

Privacyreglement Huisartsenpraktijk Ussen

Privacyreglement Huisartsenpraktijk Ussen Privacyreglement Huisartsenpraktijk Ussen Doel en reikwijdte van het privacyreglement Doel van het reglement is een vastlegging van de maatregelen die huisartsenpraktijk Ussen heeft genomen om zeker te

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave 1 GEZONDHEIDSSTRAFRECHT, DEFINITIE EN AFBAKENING 1 1.1 Definitie en afbakening 1 1.2 Indeling 1 2 ALGEMENEGEZONDHEIDSRECHTELIJKEREGELINGENEN STRAFRECHT 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Geneesmiddelen

Nadere informatie

Onderwerp: Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2014. De directeur van de gemeenschappelijke regeling Cocensus ;

Onderwerp: Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2014. De directeur van de gemeenschappelijke regeling Cocensus ; Besluit 2013/D007 Onderwerp: Uitvoeringsregeling informatieverstrekking 2014. De directeur van de gemeenschappelijke regeling Cocensus ; gericht op de uitvoering van de werkzaamheden welke op grond van

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april 2012 Rapportnummer: 2012/062 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde politieambtenaar van het

Nadere informatie

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2019-1 Nummer 1, 2019 INHOUDSOPGAVE 1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt Raad van Discipline Amsterdam, ECLI:NL:TADRAMS:2019:28 05-02-2019 Dekenbezwaar. Verweerster

Nadere informatie

Beroepsgeheim en politie/justitie. Handreiking

Beroepsgeheim en politie/justitie. Handreiking Beroepsgeheim en politie/justitie Handreiking Colofon Handreiking Beroepsgeheim en politie/justitie is een uitgave van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG),

Nadere informatie

Vertrouwelijke informatie

Vertrouwelijke informatie Vertrouwelijke informatie Aanleiding Over het onderwerp vertrouwelijke informatie en het in beslotenheid vergaderen is op 9 maart jl. gesproken in de commissie Bestuur en Financiën en vervolgens op 16

Nadere informatie

Versie: 1.0 Datum: 1 oktober 2011. Integriteitscode ICT

Versie: 1.0 Datum: 1 oktober 2011. Integriteitscode ICT Versie: 1.0 Datum: 1 oktober 2011 Integriteitscode ICT Toelichting Voor u ligt de 'Integriteitscode ICT van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). De integriteitscode bevat een overzicht van de huidige

Nadere informatie

Wel verschoning, geen helderheid

Wel verschoning, geen helderheid Wel verschoning, geen helderheid Datum: Advocatenblad 12 augustus 2005 Nummer: 11 Rubriek: Geen Rubriek Titel: Wel verschoning, geen helderheid Auteur(s): R. Verkijk Inhoud: Binnenkort verwijzen alle rechtbanken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:389

ECLI:NL:RBNNE:2015:389 ECLI:NL:RBNNE:2015:389 Instantie Datum uitspraak 03-02-2015 Datum publicatie 03-02-2015 Zaaknummer Awb 15/245 Rechtsgebieden Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

HC 4B, , Positie verschoningsgerechtigden

HC 4B, , Positie verschoningsgerechtigden HC 4B, 16-05-2017, Positie verschoningsgerechtigden Deze hele week (dus hc B ook) bekijken we de dwangmiddelen vanuit een ander perspectief dan tot nu toe. Dus niet rechtstreeks vanuit de bevoegdheden,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ7902

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ7902 ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ7902 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 08-06-2011 Datum publicatie 15-06-2011 Zaaknummer 112142 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de korpschef van het regionale politiekorps Haaglanden in zijn brief van 31 januari 2005 niet inhoudelijk is

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie