Antisociale Persoonlijkheidsstoornis. I. Concepten, diagnostiek en prevalentie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antisociale Persoonlijkheidsstoornis. I. Concepten, diagnostiek en prevalentie"

Transcriptie

1 Antisociale Persoonlijkheidsstoornis. I. Concepten, diagnostiek en prevalentie Decoene S. 6, Rijckmans, M 4,5., Kaasenbrood, A. 2,7, van den Bosch 1,2,3, W., Huijgen, T. 8, van Bunningen, N dr. L.M.C. (Wies) van den Bosch. Scelta, Nijmegen; Pro Persona, Arnhem; Dialexis Deventer. 4,5 dr. M.A. Rijckmans, GGZ Breburg, Berda; het Dok, Rotterdam 6 Prof. dr. S. Decoene, Vrije Universiteit Brussel 2,7 dr. A. Kaasenbrood. Pro Persona, Arnhem; Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen, Utrecht. 8. Drs. T. Huygen, GGZ Drenthe, Beilen. Aantal woorden: Correspondentieadres: Prof. Stef Decoene, V.U.Brussel, Vakgroep Criminologie, Pleinlaan 2, 1050 Brussel, Be. Stef.decoene@vub.ac.be

2 Samenvatting Ook al domineert de DSM classificatie de visie op de antisociale persoonlijkheidstoornis, alternatieve diagnostische categorieën zoals psychopathie, sociopathie, en dyssociale persoonlijkheidsstoornis worden eveneens gebruikt. In de eerste van twee papers staan we stil bij hoe deze termen zich tot elkaar verhouden, wat we weten over hun respectieve prevalentie en diagnostisch instrumentarium. We besluiten dat deze diverse termen onduidelijkheden impliceren inzake verondersteld ontwikkelingsverloop, optimale informatie om diagnoses te stellen, en de etiologische rol van socialisatie vs biologie. Het conceptueel spanningsveld bepaalt mee hoe prevalentie ingeschat wordt, en hoe de problematiek het best wordt vastgesteld. We bepleiten verdere ontwikkeling van op persoonlijk functioneren gerichte dimensionele diagnostiek om zo beter aan te kunnen knopen op werkzame klinische interventies. Abstract The DSM concept of antisocial personality disorder is widely used, but similar concepts such as psychopathy, sociopathy, and dissocial personality disorder also exist. In the first of two papers we analyse the conceptual similarities and differences between these concepts, and discuss what is known about prevalence and assessment instruments. We conclude that these concepts indicate lack of clarity of presupposed developmental processes, information needed to make an effective diagnosis, and the etiological role of socialisation and biology. The conceptual confusion determines reliability of our prevalence estimations, and choice of optimal assessment. We argue for the sustained development of dimensional assessment aimed at clarifying personal functioning, in order to improve the relation between assessment and choice of effective clinical interventions.

3 Inleiding De behandeling van personen met een persoonlijkheidsstoornis nam de laatste jaren een grote vlucht, en dan vooral bij personen met een C-cluster-persoonlijkheidsstoornis (Bartak e.a. 2010) en ten dele ook met B-cluster stoornis (Giesen-Bloo e.a. 2006; Linehan 2006; Clarkin e.a. 2007; McMain e.a. 2012; Nadort e.a. 2012).. Die winst is minder zichtbaar voor de Antisociale Persoonlijkheidsstoornis (APS). Ze vragen wel hulp voor de behandeling van comorbide problemen (zoals middelenafhankelijkheid en depressie) en voor de gevolgen van hun persoonlijkheidsstoornis (relationele problemen, politie-contacten ), maar niet voor de persoonlijkheidsstoornis zelf. Er is bovendien in de meeste instellingen geen specifiek behandelaanbod (Djadoenath & Decoene, 2015). Bij een recente telling van de mensen dat primair voor de behandeling van een APS in zorg is bij Pro Persona (Kaasenbrood, persoonlijke communicatie) kwamen we op 7 (op een totaal van 500 in zorg voor een persoonlijkheidsstoornis). Bij het GGZ Breburg waren op 06/2014 2,4% personen met een diagnose APS (gediagnosticeerd met de SCID-2) in behandeling (45/1866; Rijckmans, persoonlijke mededeling). Bij de RvAgroep Den Bosch waren op 1/1/ personen met APS (13%) in behandeling (Djadoenath & Decoene 2015). Binnen Vlaamse GGZ's werden in 2011 bij 553 personen ASPS gediagnosticeerd (op een totaal van ongeveer cliëntcontacten maar werden bij diagnoses uitgesteld (Dienst Volksgezondheid, persoonlijke communicatie). In twee artikelen beschrijven we de beschikbare kennis over diagnostiek en behandeling van mensen met APS. Dit eerste artikel bespreekt vier relevante concepten (psychopathie, sociopathie, dyssociale persoonlijkheidsstoornis (DPS) en APS), hun onderlinge relaties en verschillen, diagnostiek en prevalentie. In een tweede artikel gaan we in op de prognose en de therapeutische mogelijkheden. APS: definitie De kernaspecten van de APS in DSM-IV en DSM-V zijn een diepgaand patroon van gebrek en achting voor en schending van de rechten van anderen sinds het 15e jaar blijkend uit een aantal in de classificatie opgenomen gedragscriteria, én expliciete aanwijzingen voor een gedragsstoornis beginnend voor het 15e jaar zoals blijkt uit een in voldoende aantal aanwezige gedragskenmerken. De verwachting dat in DSM-V een dimensionele en op persoonlijk functioneren gerichte benadering ingang zou vinden werd niet gerealiseerd. Wel werd dit voorstel opgenomen in een apart hoofdstuk, omdat het voor clinici verrijkend zou kunnen zijn. Ondanks de afschrikkende labeling stelt een groot aantal personen met APS geen strafbaar gedrag (tot 50%: DeBrito & Hodgins 2009), maar vooral nuisance of civility -inbreuken: gedrag dat door anderen

4 als vervelend en storend wordt ervaren, maar niet snel aanleiding geeft tot bv. detentie. Het zijn moeilijke mensen, niet per se delinquenten (Robins e.a. 1991; Widiger 2006). Ook voor psychopathie wordt duidelijk dat niet iedereen met de diagnose snel (of ooit) veroordeeld wordt (Hall & Benning 2006), ook al vertonen ook zij antisociaal gedrag (Ishikawa e.a. 2001; Babiak e.a.2010). De veronderstelling dat APS vooral in gevangenissen en forensische settings teruggevonden wordt, is een fictie. APS is het klinische referentiepunt bij het herkennen en eventueel behandelen van personen die habitueel regels, waarden en normen overschrijden. Toch worden ook andere termen zoals DPS, sociopathie en psychopathie gehanteerd. We doorlopen deze definities, hun samenhang, overeenkomsten en verschillen, en de klinisch-diagnostische problemen die het gevolg zijn van deze conceptuele variatie. Alternatieve conceptualisaties: overeenkomsten en verschillen met APS De ICD-10 spreekt over een dissociale persoonlijkheidsstoornis (DPS), gedefinieerd als een functioneren waaruit grote kloof tussen gedrag en sociale normen blijkt, met als criteria: - kil gebrek aan empathie; - uitgesproken en persistente onverantwoordelijke houding en negeren van sociale normen, regels en verplichtingen; - onvermogen voldoende diepgaande relaties te onderhouden;` - lage frustratietolerantie en lage agressiedrempel; - onvermogen om schuld te ervaren en te leren uit ervaring (in het bijzonder bestraffing); - uitgesproken neiging om anderen schuld te geven, of om plausibele rationalisaties te bieden voor gedrag waarmee de betrokken persoon in aanvaring met de samenleving komt; Een antisociale gedragsstoornis hoeft niet aanwezig te zijn om de diagnose te stellen. Belangrijk is dat de ICD-10 ook een emotioneel-instabiele persoonlijkheidsstoornis: impulsieve type bevat (naast het borderline type), met een duidelijke neiging tot impulsief handelen zonder rekening te houden met de gevolgen; de stemming is onberekenbaar en grillig. een neiging tot emotionele uitbarstingen en een onvermogen de heftige gedragsuitingen te beheersen. Er is een neiging tot ruziezoekend gedrag en aangaan van conflicten met anderen, vooral wanneer impulsieve daden worden verijdeld of gecontroleerd. APS en DPS zijn dus niet identiek. Er is alvast een verschil in het soort criteria dat gebruikt wordt om de stoornis te beschrijven: gedragsmatige kenmerken bij APS, vooral persoonlijkheidskenmerken bij DPS. Minstens even fundamenteel is dat DPS niet afhankelijk is van een temporeel eraan vooraf gaande diagnose antisociale gedragsstoornis.

5 Het psychopathie-concept komt niet voor binnen de DSM classificatie. Onderzoek toont echter aan dat het om een duidelijk verschillende (en zelfs beter aflijnbare) problematiek gaat. APS en psychopathie staan in een asymetrische relatie tot elkaar (bv. Hare 1996, 2003; Hodgins 2007, De Brito & Hodgins 2009): wie een diagnose psychopathie heeft, voldoet zeer vaak ook aan de kenmerken van APS; slechts ongeveer 1/3 van wie een diagnose APS heeft kan ook als psychopathisch worden beschouwd (Hare 2003; Ogloff 2006). Psychopathie volgens Hare (2003) heeft 20 kenmerken die aan twee dimensies met elk twee facetten kunnen worden toebedeeld. De eerste factor verwijst naar een egocentrisch, kil en meedogenloos gebruik maken van andere, en wordt onderverdeeld in de facetten arrogant-bedriegende interpersoonlijke stijl en kil-emotioneel oppervlakkig functioneren. Factor 2 groepeert kenmerken van een chronisch instabiele, antisociale, en sociaal afwijkende gedragsstijl, met de facetten impulsief en onverantwoordelijk handelen en antisociaal gedrag. Deze kenmerken worden gemeten met de Psychopathie Checklist-Revised (PCL-R: Hare 2003; Vertommen e.a.2002). Bij adolescenten kan de jongerenversie (Forth e.a. 2003) gebruikt worden. Het instrument is doorheen onderzoek zeer betrouwbaar én valide gebleken (Hare 2003). Binnen de diagnostische categorie psychopathie blijkt systematische variatie aanwezig. Onderzoek suggereert onderscheid tussen primaire en secundaire psychopathie (Poythress & Skeem 2006). Beide subtypes worden gedifferentieerd a.h.v. de al/niet aanwezigheid van uitgesproken emotionele labiliteit (hoog bij de secundaire variant). Er is echter weinig geweten over de prognostische of behandelingsimplicaties van deze subtypering. In het bijzonder zal verder onderzoek moeten verduidelijken hoe de sterk verhoogde emotionele labiliteit bij de secundaire variant samengaat met de centrale psychopathische kenmerken emotionele oppervlakkigheid en gebrek aan empathie. Decoene (2011) noteert alvast de klinische similariteit met extreme borderline psychopathologie. Mogelijks zal dit onderzoeksspoor ook in beter begrip resulteren voor de nu tegenstrijdige resultaten over de i.f.v. gender variërende overlap met theatrale persoonlijkheidsstoornis (Verona & Vitale 2006). Er is tenslotte discussie over het belang van het facet antisociaal gedrag (Cooke & Michie 2001; zie ook Hare 2003). Is antisociaal/crimineel gedrag een (noodzakelijk) aspect van de diagnose, dan wel een (niet-noodzakelijk aanwezig) gevolg van andere kenmerken? Deze discussie kan gerelateerd worden aan het begrip succesvolle psychopathie (waar de intra en interpersoonlijke persoonlijkheidskenmerken aanwezig zijn, maar deze zich niet steeds vertalen naar open antisociaal of delinquent gedrag) (Hall & Benning 2006). Sociopathie is een term die men ook regelmatig in de literatuur tegen komt (bv. Pemment 2013). De specifieke betekenis ervan is echter onduidelijk. Hare (2007) suggereert dat het verschil met psychopathie te maken heeft met de aethiologie: genetisch & neurofysiologisch voor psychopathie, sociologisch & pedagogisch voor sociopathie. Lykken (1995) stelt voor sociopathie te gebruiken voor

6 persons of broadly normal temperament who have failed to acquire the attributes of socialization, not because of innate peculiarities in themselves, but because of a failure of the usual socializing agents, primarily their parents (p. vii). Daarmee representeert sociopathie dus een verworven vorm van problematisch normoverschrijdend gedrag. Vraag dan is wat het verschil is tussen sociopathie en antisociale persoonlijkheidsstoornis. We richten verdere aandacht, gezien de vaagheid over wat dit concept nu precies zou kunnen inhouden, op APS, DPS en psychopathie. Hoe hangen deze concepten samen? Signaleert het gebruik van verschillende termen ook een verschillende problematiek, of zijn de diagnostische labels uitwisselbaar? Op basis waarvan kunnen ze eventueel van elkaar gedifferentieerd worden? De problemen met APS zijn reeds lang bekend (Widiger & Corbitt 1995). De belangrijkste ervan betreft zeker de sterk op gedrag gerichte diagnostische criteria. Lykken (1995) stelt: APD is plainly a heterogeneous category in respect to etiology and also in respect to the psychological characteristics that give rise to the varied patterns of socially deviant behavior that serve to meet the criteria (p. 5). Hare e.a. (1991; Hare & Hart 1995) concludeerden hetzelfde tijdens discussie over de mogelijke invoer van psychopathie binnen de DSM-IV classificatie. Onderzoekers zijn het eens dat op persoonlijkheidskenmerken gebaseerde diagnostiek de voorkeur wegdraagt. Antisociaal gedrag niet consistent gedefinieerd worden (zie bv. Millie 2009). Gedrag is weliswaar observeerbaar, maar meervoudig causaal bepaald: Twee identieke gedragingen kunnen uiting zijn van verschillende onderliggende processen/variabelen, of van meerdere processen/variabelen tezelfdertijd. Een diagnose die louter bepaald wordt door gedrag zonder de vraag te stellen naar onderliggende etiologie biedt de clinicus weinig handvaten voor behandeling. APS is het meest strikt bepaald door gedragskenmerken. DPS is vooral gebaseerd op persoonlijkheidskenmerken; psychopathie op een combinatie van beide. We noteren opnieuw dat de focus op gedrag bij APS niet impliceert dat personen met deze diagnose crimineel gedrag stellen: DeBrito & Hodgins (2009) noteren dat slechts ongeveer de helft goed aflijnbaar crimineel gedrag stellen. Dit fundamenteel probleem heeft er echter niet toe geleid dat DPS als concept ingang vond in de klinische praktijk. Een tweede mogelijk differentiatiecriterium heeft betrekking op de onderliggende etiologie. Psychopathie wordt verondersteld vooral genetisch-biologisch bepaald te zijn, sociopathie vooral sociaal-pedagogisch (Dads & Salmon 2003). APS en DPS zijn eerder neutraal t.a.v. mogelijke ontstaansfactoren.

7 Dit differentiatie-criterium plaatst het onderscheid tussen gedrags- en persoonlijkheidskenmerken echter opnieuw op de voorgrond. Alle dominante criminologische verklaringen van criminaliteit (zie bv. Agnew 2011; Cullen & Wilcox 2013), en een psychologie van delinquent gedrag (bv. Andrews & Bonta 2010; Decoene 2016) erkennen socialisatie-processen als fundamenteel criminogeen proces. Zo is deficiënte socialisatie in Gottfredsson & Hirschi s (1990) General Theory of Crime dé oorzaak van gebrek aan zelfcontrole; en dit gebrek wordt als definiërend beschouwd voor criminaliteit. Akers Social Learning Theory (1998) poneert diverse complex op elkaar inspelende socialisatieprocessen als de drijvende kracht bij de leerprocessen die tot criminaliteit leiden. Ook bij psychopathie blijkt antisociaal gedrag mee bepaald te worden door socialisatie (zie bv. Farrington 2006; Farrington, e.a. 2010). De aanwezigheid van psychopathische kerndeficits worden verondersteld socialisatie ernstig te verstoren, en mee daarom te leiden tot crimineel gedrag. M.a.w., als socialisatie-processen per definitie het ontstaan van antisociaal gedrag mee bepalen, verliest dit differentiatie-criterium haar nut, en reduceert het zich tot de vraag welke persoonlijkheidskenmerken de diagnose bepalen. Hiermee verbonden is er bovendien de vraag of het wel zin heeft om antisociaal gedrag als pathologisch te zien. Criminologische psychologie (Andrews & Bonta 2010; Decoene 2016) maakt duidelijk dat normoverschrijdend gedrag normaal is, zowel in de zin van zeer vaak voorkomend als in de zin van bepaald door gewone, psychologisch-normatieve processen. Focussen we niet op socialisatie maar op biologisch-genetische bepaaldheid dan kan psychopathie (waarschijnlijk) geïsoleerd worden als goed aflijnbaar syndroom (Hare 2003), waarbij de zeer vroege aanwezigheid van kil/emotioneel oppervlakkige kenmerken (callous/unemotional traits: Frick e.a. 2014) en een structureel empathie-deficit (Blair e.a. 2005) de centrale symptomen zouden zijn. Psychopathie zou, meer dan APS, een duidelijk te expliciteren etiologie hebben, en daarom een meer transparant kader bieden om eventuele behandelinterventies te onderzoeken. Of dit zo stellig te poneren is, blijft echter zeer de vraag (Berg e.a. 2013; Glenn & Raine 2014; Jalava e.a. 2015). Een derde mogelijk differentiatie-criterium is de rol van een antisociaal ontwikkelingsverloop. APS vooronderstelt expliciet dat de gedragsproblemen al voor het vijftiende jaar aanwezig zijn. DPS doet dit niet. Opvallend is dat de PCL-R als operationalisatie van psychopathie dit evenmin doet ook al veronderstelt de onderliggende theorie dat psychopathische kenmerken reeds zeer vroeg identificeerbaar zijn. Alhoewel twee items antisociaal ontwikkelingsverloop operationaliseren (vroege gedragsproblemen, en adolescente delinquentie) zijn deze formeel-technisch niet noodzakelijk om tot een diagnose psychopathie te komen De wetenschappelijke evidentie leert dat net de aanwezigheid van een antisociaal ontwikkelingstraject (bv. geformaliseerd in een diagnose antisociale gedragsstoornis) sterk differentieel-diagnostisch is (bv. De Brito & Hodgins 2009; Walters & Knight 2010),--evidentie die trouwens aan de basis ligt om de

8 antisociale gedragsstoornis te subtyperen in early-onset vs late-onset, en deze als noodzakelijk criterium voor APS te poneren. De early-onset subgroep wordt qua persoonlijkheid vooral gekenmerkt door emotionele kilheid en empathie-deficits (Moffitt 1993; DSM-V), waarmee dit derde criterium (opnieuw) impliceert dat psychopathie als uniek construct afgebakend kan worden van APS, en APS diagnostisch een ethiologische mengelmoes wordt met herhaald antisociaal gedrag als (te problematiseren) bindmiddel. Hier rijst een ernstig probleem. We veronderstelden tot nu toe dat alle labels een persoonlijkheidsstoornis benoemen. Dit is alvast voor psychopathie steeds minder te verantwoorden. De evidentie is bijzonder stevig dat de kerndeficits reeds tijdens de vroege kindertijd aanwezig zijn, en hier ook op betrouwbare en valide wijze vastgesteld kunnen worden (Salekin & Lynam 2010). M.a.w. specifiek voor psychopathie zou het wel eens meer zinvol kunnen zijn om te spreken over een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Conclusie is dat de in wetenschappelijke en klinische literatuur gehanteerde begrippen als stoornis niet gemakkelijk van elkaar onderscheiden zijn. Enkel psychopathie lijkt een ethiologisch en ontwikkelingspsychopathologisch goed te isoleren problematiek. Psychodiagnostiek Er is consensus dat DSM of ICD-10 persoonlijkheidsstoornissen het best vastgesteld worden met semigestructureerde interviews die op geprotocolleerde wijze de diverse aspecten van de stoornissen nagaan- -zeker wanneer ze ook gebruik maken van cross-informantgegevens (Zimmerman 1994; maar zie Millon (1997) voor een afwijkende opinie). De meest voorkomende van deze interviews zijn Structured Interview for DSM-IV Personality (SIDP: Pfohl e.a. 1997)), Diagnostic Interview Schedule (DIS: Robins e.a. 1981)), Structured Clinical Interview for DSM III-R (SCID II: First e.a. 1997), en voor psychopathie de Psychopathy Checklist Revised (PCL-R: Hare 2003). Daarnaast zijn er vragenlijsten die screening van persoonlijkheidsstoornissen zouden toelaten, bv. Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2) (Butcher e.a. 1989), Millon Clinical Multiaxial Inventory-II (MCMI-II) (Millon 1987), en Dimensional Assessment of Personality Pathology Basic Questionnaire (DAPP-BQ) (Livesley & Jackson 2002). Ook de NEO-PI-R (Costa & McCrae 1992) (in combinatie met de prototypicaliteitsbeoordelingen voor de DSM-IV persoonlijkheidsstoornissen én psychopathie) is een zinvol screeningsalternatief voor de klinische praktijk. Zelfrapportering als screening in een eerste diagnostische fase is zinvol, maar niet om harde diagnoses te stellen--vaak is de classificatie-overeenkomst tussen zelfrapportage en interview té beperkt (bv. Guy e.a. 2008).

9 De diagnostiek voor antisociale persoonlijkheidsstoornis is wetenschappelijk bekeken dus een evident proces: 1. Maak gebruik van een voldoende gevalideerd semi-gestructureerd interview. 2. Indien de specifieke setting overvraagd is: screen met bv. NEO-PI-R en neem een semigestructureerd interview af van de cliënten die tijdens de screening klinisch verhoogde scores op profielen van APS of psychopatie vertonen. Zo gaat het echter in de praktijk niet. Voor zover ons bekend, gebruiken Vlaamse gevangenissen en gespecialiseerde forensische voorzieningen zelden semi-gestructureerde interviews om een diagnose APS vast te stellen. Diagnoses komen vooral op klinische wijze tot stand. De Nederlandse situatie lijkt niet betekenisvol anders (Djadoenath & Decoene 2015). Uitzondering opnieuw--is het diagnosticeren van psychopathie. De PCL-R is in Belgische en Nederlandse gevangenissen en forensisch-psychiatrische voorzieningen ingeburgerd, zij het dat gebruik ervan niet altijd systematisch gebeurt. Rol spelen enerzijds pragmatische argumenten (tijdsgebrek en/of gebrek aan cross-informant informatie), anderzijds soms confirmation bias (de PCL-R scoren als men denkt dat de cliënt wel eens hoog zou kunnen scoren, bv., of net omgekeerd). Er is echter hoe dan ook, sinds publicatie van de Hare PCL-R een instrument beschikbaar dat toch wel zijn weg naar de kliniek lijkt te vinden (meer dan DSM-IV semi-gestructureerde interviews). Samenvattend: een diagnose APS wordt vaak op onzorgvuldige wijze geformuleerd wordt. Een exploratorisch onderzoek gerapporteerd in Djadoenath & Decoene (2015; zie ook Hare & Hart 1995; Decoene 2011) toont dat de diagnose te vaak op basis van (snelle) klinische inschatting gebeurt. Diagnostici gaan m.a.w. vaak eerder licht over de noodzaak tot strikte en systematische diagnostiek of ook een antisociale gedragsstoornis terug te vinden is wordt te weinig getoetst. Dit kan niet anders dan implicaties hebben voor zowel het inschatten van prevalentie als voor het organiseren van adequate zorg. Prevalentie Torgersen e.a. (2001) gebruikten de SIDP bij een Noorse bevolkingssteekproef (n=2053). De vastgestelde prevalentie van minstens één persoonlijkheidsstoornis bedroeg 13.4%, voor APS 0.7. Samuels e.a. (2002) noteerden bij een Amerikaans community sample (n = 742, 63% vrouwen) bij 9% van de geïnterviewden minstens één persoonlijkheidsstoornis. DSM-IV APS kwam bij 4.1% voor. ICD- 10 DPS bij 2.3%, EUPD-I bij 0.9%. Mannen hadden een 5x grotere kans op een DSM-IV cluster-b diagnose. Coid e.a. (2006) gebruikte de SCID bij een community sample (n=626, 56.7% vrouwen). De prevalentie van minstens één persoonlijkheidsstoornis was 4.4%. Bij 0.6% (1% bij mannen, 0.2% bij vrouwen) werd APS vastgesteld. Ulrich & Coid (2009) observeerden een prevalentie van 2,9% bij 8395

10 respondenten uit een representatieve bevolkingssteekproef. Aangezien personen met APS een lagere levensverwachting hebben, vaker geen vast adres hebben, én weinig geneigd zijn om vrijwillig aan onderzoek mee te werken, wordt verondersteld dat deze prevalentiecijfers onderschattingen zijn (Samuels e.a. 2002; De Brito & Hodgins 2009). Fazel & Danesh (2002) systematiseerden studies die nagingen welke diagnoses bij gedetineerden vastgesteld worden op basis van een semigestructureerd interview (DIS, SCID, PDE). Bij 47% van mannelijke gedetineerden werd een diagnose APS vastgesteld; bij vrouwelijke gedetineerden (n = 3047) was dit 21% psychiaters stelden beduidend vaker APS bij vrouwelijke gedetineerden vast dan andere diagnostici (42 vs 19%). De studie ging niet na wat de eventuele heterogeneïteit was tussen studies met verschillende meetprocedures. Black e.a. (2010) vonden bij een steekproef van 320 gedetineerden 35,3% diagnoses APS (gebruik makend van de Mini International neuropsychiatric interview). Zimmermane.a. (2005) interviewden 859 psychiatrische outpatients met de SCID en SIDP-IV. 31.4% van de patiënten werden met minstens één persoonlijkheidsstoornis gediagnosticeerd, waarvan 3.6% met APS. Ze stelden vast dat er een verhoogde kans was dat iemand met APS ook een borderline (odds ratio = 9.5), theatrale (odds ratio = 8.1) en narcistische (odds ratio = 14) persoonlijkheidsstoornis had, en dat er een verhoogde kans was dat er een diagnose post-traumatische stressstoornis en alcoholproblematiek werden vastgesteld. Prevalentieschattingen van psychopathie in de algemene populatie zijn moeilijk te maken. Diagnostiek is complex, en vraagt een degelijke crossinformant bevraging die meestal maar gerealiseerd wordt wanneer de persoon een uitgebreid dossier heeft. Onderzoek richt zich momenteel vooral op de ontwikkeling van instrumenten die dergelijke epidemiologische studies mogelijk zouden maken. Zo zijn er enkele studies te vinden die gebruik maken van de screeningversie van de PCL (PCL:SV). Coid e.a. (2009) registreerden bij 0.6% van 638 personen een PCL:SV score hoger dan 13, met slechts 1 persoon die een score behaalde hoger dan 18 (quasi-equivalent aan een PCL-R diagnose). De gewogen prevalentie bij mannen bedroeg 1,3%, bij vrouwen 0%. Deze cijfers liggen iets lager dan bij de bevolkingssteekproef (n = 519) gebruikt in de MacArthur Violence Risk Study: 1.7% in toto (mannen = 2 %, vrouwen = 1,6%). Coid e.a. (2009) verklaren de verschillen op basis van verschillende steekproefkenmerken. Neumann & Hare (2008) vonden in een Canadese steekproef een percentage van 1.6%. Salekin e.a.(2001) suggereren een prevalentie van 5%. Gezien deze prevalentiecijfers, en de vastgestelde asymmetrische relatie tussen psychopathie en APS (Hare 2003) kunnen we veronderstellen dat psychopathische personen in een toch niet onaanzienlijk proportie als APS gecamoufleerd zullen worden (zeker wanneer reguliere zorg haar psychodiagnostiek onvoldoende kwaliteitsvol bewaakt).

11 APS komt vaak voor in combinatie met een cluster van andere problemen comorbiditeit met middelenafhankelijkheid én stemmingsstoornissen zijn observeerbaar bij meer dan de helft van personen met APS (Goodwin & Hamilton 2003; Sareen e.a. 2004; DeBrito & Hodgins 2009), naast diverse sociale en sociaal-adminstratieve problemen. Besluit Dit overzicht toont te veel onduidelijkheden inzake conceptualisering en diagnostiek van APS. Antisociaal gedrag kan onvoldoende consistent gedefinieerd worden waardoor gedragsdiagnostiek die de onderliggende etiologie niet toetst weinig handvatten biedt voor behandelbeleid of onderzoek. Het is bijvoorbeeld evident dat probleemgedrag veroorzaakt vanuit een ontwikkelingsstoornis een andere behandelingsinsteek behoeft dan wanneer het antisociale gedrag door socialisatieprocessen werd bepaald. De huidige categoriale diagnostiek hindert m.a.w. het zoeken naar en indiceren van zinvolle behandeltrajecten. Oplossing lijkt het meer expliciet implementeren van dimensionele diagnostiek dat specifieke aspecten van disfunctioneren in kaart brengt (bv. emotiedisregulatie, disfunctionele cognitieve schema s ), en op deze manier behandeling kan faciliteren. Referenties Agnew R. Toward a unified criminology. New York: University Press; Akers R. Social learning and social structure: a general theory of crime and deviance. Boston: Northeastern University Press; American Psychiatric Association. DSM-IV-TR: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Arlington, VA: American Psychiatric Publishing; American Psychiatric Association. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition. Arlington, VA: American Psychiatric Association; Andrews D, Bonta J. The psychology of criminal conduct. New Jersey: LexisNexis; Babiak P, Neumann C, Hare R. Corporate psychopathy: Talking the walk. Behav Sci Law 2010; 28: Bartak A, Spreeuwenberg MD, Andrea H, Holleman L, Rijnierse P, Rossum BV e.a. Effectiveness of different modalities of psychotherapeutic treatment for patients with cluster C personality disorders: results of a large prospective multicentre study. Psychother Psychosom 2010; 79: Berg JM, Smith SF, Watts AL, Ammirati R, Green SE, Lilienfeld SO. Misconceptions regarding psychopathic personality: implications for clinical practice. Neuropsychiatry 2013; 3: Black DW, Gunter T, Loveless P, Allen J, Sieleni B. Antisocial personality disorder in incarcerated offenders: psychiatric comorbidity and quality of life. Ann Clin Psychiatry 2010; 22:

12 Blair J, Mitchell D, Blair K. The psychopath. Emotion and the brain. Oxford: Blackwell Publishing; Butcher JN, Graham JR, Ben-Porath YS, Tellegen A, Dahlstrom WG, Kaemmer B. The Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2): Manual for administration and scoring. Minneapolis, MN: University of Minnesota Press; Clarkin J, Levy K, Lenzenweger M, Kernberg O. Evaluating three treatments for borderline personality disorder: A multiwave study. Am J Psychiatry 2007; 164: Coid J, Yang M, Tyrer P, Roberts A, Ullrich S. Prevalence and correlates of personality disorder in Great Britain. Br J Psychiatry 2006; 188: Coid J, Yang M, Ullrich S, Roberts A, Hare RD. Prevalence and correlates of psychopathic traits in the household population of Great Britain. Int J Law Psychiatry 2009; 32: Compton WM, Conway KP, Stinson FS, Colliver JD, Grant BF. Prevalence, correlates and comorbidity of DSM-IV antisocial personality syndromes and alcohol and specific drug use disorders in the United States: Results from the National Epidemiological Survey on alcohol and related conditions. J Clin Psychiatry 2005; 66: Costa P, McCrae R. The NEO PI-R Professional Manual. Psychological Assessment Resources, Odessa, FL; Cooke D, Michie C. Refining the construct of psychopathy: Towards a hierarchical model. Psychol Assess 2001; 13: Cullen F, Wilcox P. The Oxford handbook of criminological theory. Oxford: Oxford U.P; Dadds M, Salmon K. Punishment insensitivity and parenting: Temperament and learning as interacting risks for antisocial behavior. Clin Child Fam Psychol Rev 2003; 6: Djadoenath A, Decoene S. Antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie in de reguliere ambulante geestelijke gezondheidszorg. In: Van Beek D, Canton W, Claes L, Jeandarme I, Klein Haneveld E, editors. Handboek antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie. Utrecht: De Tijdstroom; p DeBrito S, Hodgins S. Antisocial personality disorder. In: McMurran M, Howard R, editors. Personality, personality disorder, and violence. Chichester: Wiley; p Decoene S. Gedetineerden. In: Ingenhoven T, van Reekum A, van Luyn B, Luyten P, (red.). Handboek borderline persoonlijkheidsstoornis. Utrecht: De Tijdstroom; p Decoene S. (red.). Stoute dingen doen. Een handboek criminologische Psychologie. Leuven: ACCO; Farrington D. Family background and psychopathy. In: Patrick C (Ed.). Handbook of Psychopathy. New York: Guilford Press; p Farrington D, Ullrich S, Salekin R. Environmental influences on child and adolescent psychopathy. In: Salekin R, Lynam D (Eds.). Handbook of child and adolescent psychopathy. New York: Guilford; p

13 Fazel S, Danesh J. Serious mental disorder in prisoners: a systematic review of 62 surveys. Lancet 2002; 359: First MB, Gibbon M, Spitzer RL, Williams JBW, Benjamin LS. Structured Clinical Interview for DSM- IV Axis II Personality Disorders (SCID-II). Washington, DC: American Psychiatric Press, Inc; Forth A, Kosson D, Hare R. The psychopathy checklist: Youth version manual. Multi-Health systems: Toronto; Frick PJ, Ray JV, Thornton LC, Kahn RE. Can callous-unemotional traits enhance the understanding, diagnosis, and treatment of serious conduct problems in children and adolescents? A comprehensive review. Psychol Bull 2014; 140: Giesen-Bloo J, van Dyck R, Spinhoven P, van Tilburg W, Dirksen C, van Asselt T, e.a. Outpatient psychotherapy for borderline personality disorder: randomized trial of schema-focused therapy vs transference focused psychotherapy. Arch gen Psychiatry 2006; 63: Glenn A, Raine A. Psychopathy. An introduction to biological findings and their implications. New York: New York University Press; Goodwin RD, Hamilton SP. Lifetime comorbidity of antisocial personality disorder and anxiety disorders among adults in the community. Psychiatry Res 2003; 117: Gottfredson M, Hirschi T. A general theory of crime. Standford: Standford U.P; Guy LS, Poythress NG, Douglas KS, Skeem JL, Edens JF. Correspondence between self-report and interview-based assessments of antisocial personality disorder. Psychol Assess 2008; 20: Hall J, Benning S. The successful psychopath: Adaptive and subclinical manifestations of psychopathy in the general population.. In: Patrick C (Ed.). Handbook of psychopathy. New York: Guilford Press; p Hare RD. The Revised Psychopathy Checklist. Toronto, Ontario, Canada: Multi-Health Systems; Hare RD. Psychopathy and antisocial personality disorder: a case of diagnostic confusion. Psychiatric Times 1996; 13: Hare RD. Manual for the revised psychopathy checklist (2nd Ed.). Toronto: Multi-Health systems; Hare RD, Hart S, Harpur T. Psychopathy and the DSM-IV criteria for antisocial personality disorder. J Abnorm Psychol 1991; 100: Hare RD, Hart S. Commentary on antisocial personality disorder: The DSM-IV field trial. In: Livesley W (Ed.). The DSM-IV personality disorders.. New York, NY: Guilford Press; p Hare RD. Psychological instruments in the assessment of psychopathy. In: Felthous A, Saß H. (Eds.), International handbook on psychopathic disorders and the law. New York, NY: Wiley; p Hodgins S. Persistent violent offending: What do we know? Br J Psychiatry Suppl. 2007; 49: s Ishikawa SS, Raine A, Lencz T, Bihrle S, Lacasse L. Autonomic stress reactivity and executive functions in successful and unsuccessful criminal psychopaths from the community. J Abnorm Psychol 2001; 110:

14 Jalava J, Griffiths S, Maraun M. The myth of the born criminal. Toronto: University of Toronto Press; Linehan MM, Comtois KA, Murray AM, Brown MZ, Gallop RJ, Heard HL, e.a. Two-year randomized controlled trial and follow-up of dialectical behavior therapy vs therapy by experts for suicidal behaviors and borderline personality disorder. Arc Gen Psychiatry 2006; 63: Livesley W, Jackson D. Manual for the Dimensional Assessment of Personality Pathology Basic Questionnaire (DAPP-BQ). Port Huron: Sigma Press; Loranger AW, Sartorius N, Andreoli A, Berger P, Buchheim P, Channabasavanna SM e.a. The International Personality Disorders Examination. The World Health Organization/Alcohol, Drug Abuse, and Mental Health Administration international pilot study of personal disorders. Arch Gen Psychiatry 1994; 51, Lykken D. The antisocial personalities. Hillsdale: Erlbaum; McMain SF Guimond T, Streiner DL, Cardish RJ, Links PS. Dialectial behavior therapy compared with general psychiatric management for borderline personality disorder: clinical outcomes and functioning over a 2-year follow-up. Am J Psychiatry 2012; 169: Millie A. Antisocial behavior. Maidenhead: Open University Press; Millon T. Manual for the Millon Clinical Multiaxial Inventory-II (MCMI-II). Minneapolis: National Computer Systems; Millon T. Disorders of personality (2nd Ed.). New York: Wiley; Moffitt T. Adolescent-limited and life-course persistent antisocial behavior: A developmental taxonomy. Psychol Rev 1993; 100: Nadort M, van Asselt A, Arntz A. The cost-effectiveness of outpatient schema therapy for borderline PD with and without extra crisis support outside office hours. In: Nadort M. Wild at Heart and Weird on Top: The Implementation of Outpatient Schema Therapy for Borderline Personality Disorder in Regular Mental Health Care [dissertation]. Amsterdam, the Netherlands: Vrije Universiteit Amsterdam; p Neumann C, Hare R. Psychopathic traits in a large community sample: links to violence, alcohol use, and intelligence. J Consult Clin Psychol 2008; 76: Ogloff J. Psychopathy/antisocial personality disorder conundrum. Aust N Z J Psychiatry 2006; 40: Pemment J. Psychopathy versus sociopathy: Why the distinction has become crucial. Aggression & Violent Behavior 2013; 18: Pfohl B, Blum N, Zimmerman M. Structured interview for DSM-IV personality (SIDP-IV). Washington: American Psychiatric Association; Poythress N, Skeem J. Disaggregating psychopathy. In: Patrick C (ed.). Handbook of psychopathy. New York: Guilford Press; p

15 Robins L, Tipp J, Pryzbeck T. Antisocial personality. In: Robins L, Regier D, (eds.). Psychiatric disorders in America: the epidemiological catchment area study. New York: The Free Press; p Robins LN, Helzer JE, Croughan J, Ratcliff K. National Institute of Mental Health Diagnostic Interview Schedule. Arch Gen Psychiatry 1981; 38: Salekin R, Trobst K, Krioukova M. Construct validity of psychopathy in a community sample: A nomological net approach. J Pers Disord 2001; 15: Sareen J, Stein MB, Cox BJ, Hassard ST. Understanding comorbidity of anxiety disorders with antisocial behavior. J Nerv Ment Dis 2004; 192: Salekin R, Lynam D (Eds.).Handbook of child and adolescent psychopathy. New York: Guilford Press; Samuels J, Eaton WW, Bienvenu OJ 3 rd, Brown CH, Costa PT Jr, Nestadt G. Prevalence and correlates of personality disorders in a community sample. Br J Psychiatry 2002; 180: Torgensen S, Kringlen E, Cramer V. The prevalence of personality disorders in a community sample. Arch Gen Psychiatry 2001; 58: Ulrich S, Coid J. Antisocial personality disorder: Co-morbid Axis I mental disorders and health service use among a national household population. Personal Ment Health 2009; 3: Verona E, Vitale J. Psychopathy in women. In: Patrick C, (ed.). Handbook of psychopathy. New York: Guilford Press; p Vertommen H, Verheul R, De Ruiter C, Hildebrand M. De herziene versie van Hare s Psychopathie Checklist (PCL-R). Lisse: Swets Test Publishers; 2002 Walters G, Knight R. Antisocial personality disorder with and without antecedent childhood conduct disorder: Does it make a difference? J Pers Disord 2010; 24: Widiger T, Corbitt E. Antisocial personality disorder. In: Livesley WJ (Ed.). The DSM-IV Personality Disorders. New York, NY: Guilford Press; p Widiger T. Psychopathy and DSM-IV psychopathology. In: Patrick C (Ed.). Handbook of psychopathy. New York: Guilford Press; p World Health Organization. International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems; Zimmerman M. Diagnosing personality disorders. A review of issues and research methods. Arch gen psychiatry 1994; 51: Zimmerman M, Rothschild L, Chelminski I. The prevalence of DSM-IV personality disorders in psychiatric outpatients. Am J Psychiatry 2005; 162:

Mensen die stoute dingen doen. Stef Decoene V.U.Brussel, Vakgroep Criminologie

Mensen die stoute dingen doen. Stef Decoene V.U.Brussel, Vakgroep Criminologie Mensen die stoute dingen doen. Stef Decoene V.U.Brussel, Vakgroep Criminologie Waarom aandacht nodig? Meerdere begrippen Diagnostiek hiervan afhankelijk Prevalentie hiervan afhankelijk Interventies/behandeling

Nadere informatie

SCID-5-P. Gestructureerd klinisch interview voor DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen

SCID-5-P. Gestructureerd klinisch interview voor DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen SCID-5-P Gestructureerd klinisch interview voor DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen Michael B. First, Janet B.W. Williams, Lorna Smith Benjamin, Robert L. Spitzer Nederlandse vertaling Arnoud Arntz, Jan

Nadere informatie

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:

Nadere informatie

Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen. De Relatie tussen. Persoonlijkheidskenmerken en de. Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren

Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen. De Relatie tussen. Persoonlijkheidskenmerken en de. Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen De Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en de Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren bij Patiënten met Persoonlijkheidsstoornissen Diagnostics of Personality

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!

Nadere informatie

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING M.E.Slaats-Gels 836470258 Dr. M. J. Cima-Knijff Eerste scriptiebegeleider Prof. Dr. L. Lechner Tweede scriptiebegeleider Open Universiteit

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen

Persoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen Persoonlijkheidsstoornissen en Angst Ellen Willemsen Overzicht Relevantie Persoonlijkheidsstoornissen Comorbiditeit in getallen PG cijfers comorbiditeit Relatie tussen angststoornissen en PS Aanbevelingen

Nadere informatie

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek

Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Vergelijking MMPI-2 met 1 Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Comparison between MMPI-2 and MMPI-2-Restructured Form (RF) for Axis-I Pathology

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie Willemijn Scholten NEDKAD 2015 Stelling In de DSM 6 zullen angst en depressie één stoornis zijn Achtergrond Waxing and waning

Nadere informatie

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134 Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Psychiatrische stoornis en diagnostiek 13 1 Inleiding 13 2 Psychiatrische ziekte 13 3 De psychische functies 16 4 Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek 17 5 Diagnose

Nadere informatie

When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L.

When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L. UvA-DARE (Digital Academic Repository) When things are getting out of hand: Prevalence, assessment, and treatment of substance use disorder(s) and violent behavior Kraanen, F.L. Link to publication Citation

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Prof. Dr. Bas van Alphen b.van.alphen@mondriaan.eu Epidemiologie Beloop Five Factor Model (FFM): Neuroticisme, Extraversie, Openheid nemen af op latere leeftijd,

Nadere informatie

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis Een empirische studie Treatment outcome in personality disordered forensic patients An empirical study ( with a summary

Nadere informatie

Meetinstrumenten voor een landelijk onderzoek bij seksueel geweldplegers in een. forensisch psychiatrische instelling

Meetinstrumenten voor een landelijk onderzoek bij seksueel geweldplegers in een. forensisch psychiatrische instelling Meetinstrumenten voor een landelijk onderzoek bij seksueel geweldplegers in een forensisch psychiatrische instelling Risicotaxatieinstrumenten De Historical Clinical Risk Management-20, versie 3 (HCR-20

Nadere informatie

Clinical Staging en Vroege Interventie voor Borderline Persoonlijkheidsstoornis

Clinical Staging en Vroege Interventie voor Borderline Persoonlijkheidsstoornis Clinical Staging en Vroege Interventie voor Borderline Persoonlijkheidsstoornis Christel Hessels Symposium, 16 maart 2017 Persoonlijkheidsstoornissen gedurende de levensloop Borderline persoonlijkheidsstoornis

Nadere informatie

Jan Dirk van der Ploeg publicaties (4)

Jan Dirk van der Ploeg publicaties (4) Jan Dirk van der Ploeg publicaties (4) Artikelen in tijdschriften 2015 Effectieve interventies voor agressie bij kinderen. PsychoPraktijk, 6, 14-17. 2014 Scheiding en stress. PsychoPraktijk, 6, 22-26.

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik KFZ call 2015-9 Projectgroep Auteurs: Fleur Kraanen, Joan van Horn*, Jan van Amsterdam, Roos Dekker, Juliette Hutten en Lieke Nentjes. Klinische Psychologie,

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/54850 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zwaanswijk, W. Title: Psychopathy in 3D : using three dimensions to model psychopathic

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS Studiedag Stichting 22Q11 19 november 2017 A.M. Fiksinski a.m.fiksinski@umcutrecht.nl Psycholoog & onderzoeker (PhD kandidaat) Department of Psychiatry, Rudolf Magnus Institute of Neuroscience, University

Nadere informatie

Lijst met publicaties

Lijst met publicaties Lijst met publicaties Forensische psychiatrie (boeken) Hornsveld, R. H. J., & Kanters, T. (2015). Held zonder seksueel geweld, deel 3. Tweede editie: Cognitieve vervormingen (draai- en werkboek). Rijswijk:

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Ketenzorg voor suïcidaliteit

Ketenzorg voor suïcidaliteit Ketenzorg voor suïcidaliteit Marie Van Broeckhoven Suïcidepreventiewerking DAGG Lommel marie.vanbroeckhoven@dagg-cgg.be Meer onderzoek nodig Sterke evidentie Acties gezondheidszorg Beperking toegang tot

Nadere informatie

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1 Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c a Poli +, psychiatrie + verstandelijke beperking, Ir. Driessenstraat 94-G, 2312 KZ, Leiden b Cordaan, Postbus

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Diagnose en classificatie in de psychiatrie

Diagnose en classificatie in de psychiatrie Diagnose en classificatie in de psychiatrie Klinische Validiteit Research Betrouwbaarheid Prof dr Bert van Hemert psychiater en epidemioloog Afdelingshoofd psychiatrie DBC Kosten-baten 2 Diagnosen in de

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Voorwoord. Daan van Beek en Luk Gijs. Waarom dit handboek?

Voorwoord. Daan van Beek en Luk Gijs. Waarom dit handboek? Voorwoord Daan van Beek en Luk Gijs Waarom dit handboek? Ofschoon de frequentie van gewelddadig gedrag door mensen tijdens de evolutionaire ontwikkeling van de diersoort mens afgenomen is, blijft veel

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Leeftijdsneutrale en specifieke diagnostiek van persoonlijkheidspathologie. Prof. Dr. Bas van Alphen

Leeftijdsneutrale en specifieke diagnostiek van persoonlijkheidspathologie. Prof. Dr. Bas van Alphen Leeftijdsneutrale en specifieke diagnostiek van persoonlijkheidspathologie Prof. Dr. Bas van Alphen Transities tussen levensfasen Psychologisch welbevinden Zelfacceptatie Autonomie Omgevingsbeheersing

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Het Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini)

Het Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini) korte bijdrage Het Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini) Een kort gestructureerd diagnostisch psychiatrisch interview voor dsm-iv- en icd-10-stoornissen i.m. van vliet, e. de beurs samenvatting

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN amenvatting Dit proefschrift gaat over het diagnosticeren van persoonlijkheidsstoornissen (P) in adolescenten, de ziektelast die adolescenten en volwassenen met een (borderline) persoonlijkheidsstoornis

Nadere informatie

Implementatie van vroege interventie voor BPS: hoe zorgen we ervoor dat het geen HYPE wordt?! Gerda Blom Christel Hessels

Implementatie van vroege interventie voor BPS: hoe zorgen we ervoor dat het geen HYPE wordt?! Gerda Blom Christel Hessels Implementatie van vroege interventie voor BPS: hoe zorgen we ervoor dat het geen HYPE wordt?! Gerda Blom Christel Hessels HYPE Team: Rik Schieveen ambulatory (youth) care worker Christel Hessels Clinical

Nadere informatie

Temperamentsprofielen bij verslaving

Temperamentsprofielen bij verslaving 17 februari 2017 Temperamentsprofielen bij verslaving Dr Els Santens Psychiater Team Verslavingszorg Inhoud Kader doctoraatsonderzoek Verslaving Gray s Reinforcement Sensitivity Theory (RST) Temperamentsprofielen

Nadere informatie

Een triagetool: het Kompas Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Frits Boer & Frank Verhulst 8 oktober 2015 Ede

Een triagetool: het Kompas Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Frits Boer & Frank Verhulst 8 oktober 2015 Ede Een triagetool: het Kompas Kinder- en Jeugdpsychiatrie Frits Boer & Frank Verhulst 8 oktober 2015 Ede Bij vermoeden psychische stoornis is de vraag: Is het nodig Jeugd-GGz/KJP te betrekken? Is het nodig

Nadere informatie

Vroege interventie bij Borderline persoonlijkheidsstoornissen. Joost Hutsebaut Den Haag, 28 juni 2018 Symposium Vroegdetectie in de GGz

Vroege interventie bij Borderline persoonlijkheidsstoornissen. Joost Hutsebaut Den Haag, 28 juni 2018 Symposium Vroegdetectie in de GGz Vroege interventie bij Borderline persoonlijkheidsstoornissen Joost Hutsebaut Den Haag, 28 juni 2018 Symposium Vroegdetectie in de GGz Evidentie voor vroege interventie Oncologie Als een melanoom bij een

Nadere informatie

Disclosures. De combinatie van lichamelijke klachten en psychische stoornissen. Inhoud. Vaak voorkomende SOLK. Wat is SOLK?

Disclosures. De combinatie van lichamelijke klachten en psychische stoornissen. Inhoud. Vaak voorkomende SOLK. Wat is SOLK? Hak de knoop niet te snel door, je kunt hem ook ontwarren Disclosures Dr. Jonna van Eck van der Sluijs Psychiater en senior onderzoeker Symposium: Behandeling van SOLK en persoonlijkheidsstoornissen bij

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Dutch summary Chapter 7 Het concept psychopathie duidt op een complexe problematiek met patholologische afwijkingen op affectief, interpersoonlijk en gedragsmatig gebied. Psychopaten worden beschreven

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Een onderzoek naar de overeenstemming tussen vragenlijsten en de klinische As-ii-diagnose

Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Een onderzoek naar de overeenstemming tussen vragenlijsten en de klinische As-ii-diagnose korte bijdrage Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Een onderzoek naar de overeenstemming tussen vragenlijsten en de klinische As-ii-diagnose s.j.t. jansen, i.j. duijsens samenvatting In dit onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Persoonlijkheidspathologie in adolescenten: een dimensionele benadering Het concept persoonlijkheid duidt op een breed scala aan individuele verschillen in consistente manieren van denken,

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

MOEILIJKE MENSEN? HTTP://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=GGHL0QQUXVU&FEATURE=REL ATED. Bernard Kloostra en Alie Schenk, Frontlijnteam 19-04-2012

MOEILIJKE MENSEN? HTTP://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=GGHL0QQUXVU&FEATURE=REL ATED. Bernard Kloostra en Alie Schenk, Frontlijnteam 19-04-2012 MOEILIJKE MENSEN? HTTP://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=GGHL0QQUXVU&FEATURE=REL ATED Bernard Kloostra en Alie Schenk, Frontlijnteam 19-04-2012 Moeilijke mensen, ze zijn overal. In je huis, in je buurt, op je

Nadere informatie

Cognitive self-therapy A contribution to long-term treatment of depression and anxiety

Cognitive self-therapy A contribution to long-term treatment of depression and anxiety Cognitive self-therapy A contribution to long-term treatment of depression and anxiety Uitgave in de RGOc-reeks, nummer 12 Copyright 2006 Peter C.A.M. den Boer, Groningen Cognitive self-therapy. A contribution

Nadere informatie

Meetinstrumenten bij persoonlijkheidsstoornissen

Meetinstrumenten bij persoonlijkheidsstoornissen Meetinstrumenten bij persoonlijkheidsstoornissen p. m. a. j. d i n g e m a n s, h. n. s n o samenvatting De ontwikkeling van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (dsm, thans versie

Nadere informatie

De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose

De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose The Relationship between Adaptive and Cognitive Functioning

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie

Comorbiditeitspatronen bij OCD. Resultaten van de NOCDA studie Comorbiditeitspatronen bij OCD Resultaten van de NOCDA studie Patricia van Oppen, Harold J. van Megen, Neeltje M. Batelaan, Danielle C. Cath, Nic J.A. van der Wee, Brenda W. Penninx Marcel A. van den Hout,

Nadere informatie

AdVISHE: Assessment of the Validation Status of Health- Economic Decision Models

AdVISHE: Assessment of the Validation Status of Health- Economic Decision Models AdVISHE: Assessment of the Validation Status of Health- Economic Decision Models Pepijn Vemer, George van Voorn, Isaac Corro Ramos, Maiwenn Al, Talitha Feenstra Rationale In theorie: Doe alles! Een model

Nadere informatie

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think.

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think. Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist http://www.child-support-europe.com In dienst van kinderen,

Nadere informatie

Disclosure belangen Dyllis van Dijk

Disclosure belangen Dyllis van Dijk Disclosure belangen Dyllis van Dijk (Potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Geen Geen Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële)

Nadere informatie

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality

Nadere informatie

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de University of Groningen The Friesland study Bildt, Alida Anna de IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

VOOR PERSOONLIJKHEIDSPATHOLOGIE Informatie voor zorgverzekeraars omtrent indicatiegebied en werkzaamheid.

VOOR PERSOONLIJKHEIDSPATHOLOGIE Informatie voor zorgverzekeraars omtrent indicatiegebied en werkzaamheid. TFP Nederland www.tfpnederland.com www.istfp.org TRANSFERENCE - FOCUSED PSYCHOTHERAPIE (TFP) VOOR PERSOONLIJKHEIDSPATHOLOGIE Informatie voor zorgverzekeraars omtrent indicatiegebied en werkzaamheid. Wat

Nadere informatie

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth Manon krabbenborg, Sandra Boersma, Marielle Beijersbergen & Judith Wolf s.boersma@elg.umcn.nl Homeless youth in the Netherlands Latest estimate:

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Vroegsignalering borderline problematiek. Utrecht, 24 november 2016

Vroegsignalering borderline problematiek. Utrecht, 24 november 2016 Vroegsignalering borderline problematiek Utrecht, 24 november 2016 Wat is een Borderline PS? Diepgaand patroon van instabiliteit (DSM-5) Relaties Zelfbeeld Emoties Gedrag (impulsiviteit Dit patroon komt

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker

Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Vragenlijsten kwaliteit van leven

Vragenlijsten kwaliteit van leven Click for the English version Vragenlijsten kwaliteit van leven TNO heeft een aantal vragenlijsten ontwikkeld om de gezondheidsrelateerde kwaliteit van leven te meten van kinderen, jongeren en jong-volwassenen.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22748 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fagel, Selene Sofia Alexandra Agnes Title: Childhood psychopathology and development

Nadere informatie

University of Groningen. Similar but different Joustra, Monica Laura

University of Groningen. Similar but different Joustra, Monica Laura University of Groningen Similar but different Joustra, Monica Laura IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen?

Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Richtlijnen Casus IDDT Richtlijnen, wat zeggen ze niet! Richtlijnen Dubbele Diagnose, Dubbele hulp (2003) British

Nadere informatie

Geriatrische screening / CGA binnen de zorg voor oudere kankerpatiënten: stand van zaken. Cindy Kenis. Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige

Geriatrische screening / CGA binnen de zorg voor oudere kankerpatiënten: stand van zaken. Cindy Kenis. Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige Cindy Kenis Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige UZ Leuven, België Geriatrische screening / CGA binnen de zorg voor oudere kankerpatiënten: stand van zaken Introductie (1) Definitie Comprehensive Geriatric

Nadere informatie

40 ste Netwerkmeeting. Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015

40 ste Netwerkmeeting. Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015 40 ste Netwerkmeeting Netwerk ADHD bij volwassenen 8 oktober 2015 Nieuws van het bestuur Nieuwe bestuursleden: - Derk Birnie, kinderarts - Dinemarie Theunissen, jeugdarts Nieuws van het bestuur Sponsoring

Nadere informatie

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD Schrik om het hart! Center of Research on Psychology in Somatic diseases Promotoren: Peter de Jonge, PhD Johan Denollet, PhD Dr. Annelieke Roest Anxiety and Depression In Coronary Heart Disease: Annelieke

Nadere informatie

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA 7-12-2018 Inhoud Vroegdetectie in een relationeel perspectief Infant and Early Childhood

Nadere informatie

DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN

DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN Beheersing van emoties en gedrag Rechten van anderen Conflict met maatschappelijke normen en waarden Indeling Gedragsstoornissen in DSM 5 Oppositioneel-Opstandige Stoornis

Nadere informatie

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Vrije Universiteit Brussel UMC St Radboud, Nijmegen NPi, Amersfoort 1 NVMT 4e LUSTRUM VAN HARTE PROFICIAT 2 WAAROM

Nadere informatie