Inspectierapport Kinderdagverblijf Pipoo (KDV) Waldeck Pyrmontweg NZ DORDRECHT Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Kinderdagverblijf Pipoo (KDV) Waldeck Pyrmontweg NZ DORDRECHT Registratienummer Toezichthouder: Dienst Gezondheid en Jeugd In opdracht van gemeente: Dordrecht Datum inspectie: Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief

2 Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 11

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek waarbij de kernzaken uit de Wko zijn beoordeeld. Het onderzoek bestond uit een bezoek aan de locatie waar is geobserveerd, gesproken is met de beroepskrachten en documenten zijn ingezien. Naar aanleiding van het locatiebezoek zijn documenten nagestuurd aan de toezichthouder. Beschouwing Algemeen Kinderdagverblijf Pipoo is een kleinschalig kinderdagverblijf dat bestaat uit twee naast elkaar gelegen locaties.de locatie op de Waldeck Pyrmontweg 16 bestaat uit één stamgroep van maximaal 13 kinderen. Inspectiegeschiedenis Op 22 mei 2012 vond een regulier jaarlijks onderzoek plaats. Alle voorwaarden uit de Wko werden beoordeeld. Aan alle voorwaarden werd voldaan. Op 24 juni 2013 werden tijdens een regulier jaarlijks onderzoek de kernwaarden uit de Wko beoordeeld. Aan één voorwaarde werd niet voldaan. Er was geen schriftelijke toestemming aanwezig van ouders wiens kinderen gebruik maakten van een tweede stamgroep. Tijdens het nader onderzoek op 19 september 2013, dat plaatsvond in opdracht van de gemeente, blijkt dat ook aan deze voorwaarde wordt voldaan. Op 26 mei 2014 heeft een regulier jaarlijks onderzoek plaatsgevonden. Alleen de kernzaken uit de Wko en het vierogenprincipe werden beoordeeld. De houder heeft de manier waarop het vierogenprincipe wordt uitgevoerd na overleg en overreding vastgelegd in een protocol. Tijdens de inspectie is één overtreding geconstateerd. De VOG's van de houder en beroepskrachten zijn ouder dan twee jaar. Tijdens het nader onderzoek op 25 augustus 2014, dat plaatsvond in opdracht van de gemeente, blijkt de overtreding te zijn hersteld. Huidige inspectie De sfeer op de groep is prettig. De beroepskrachten zijn actief bezig met de kinderen. Er is sprake van positieve interactie tussen de beroepskrachten en de kinderen. Bij het beoordelen van de verklaringen omtrent het gedrag (VOG) blijkt dat de VOG van de stagiaire niet de juiste screeningskenmerken voor de kinderopvang bevat. Naar aanleiding hiervan heeft toezichthouder overleg gepleegd met de houder met als doel deze tekortkoming te herstellen tijdens het lopende onderzoek. De houder heeft een nieuwe VOG aangevraagd voor de stagiaire en deze na binnenkomst toegezonden aan de GGD. Hiermee is de overtreding beëindigd en is dit onderdeel als voldoende beoordeeld. Er wordt voldaan aan de voorwaarden die deel uitmaken van dit onderzoek. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De Wko stelt dat de houder zorg dient te dragen voor de uitvoering van het eigen pedagogisch beleid. Ook is de houder verplicht om kinderen emotionele veiligheid te bieden en de persoonlijke en sociale vaardigheden te stimuleren. Daarnaast moeten waarden en normen worden overgedragen. Eén van de houders is tevens als beroepskracht werkzaam. Zij is medeverantwoordelijk voor het vormgeven van het pedagogisch beleidsplan. Door haar structurele aanwezigheid op de groep wordt het pedagogisch beleidsplan voldoende gewaarborgd. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van de vier basiscompetenties uit de Wko waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen: namelijk emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Ter illustratie van de bevindingen worden deze competenties hieronder toegelicht met een voorbeeld. Het beeld over het pedagogisch klimaat is tot stand gekomen door waarnemingen tijdens de observatie op de groep. Er is geobserveerd tijdens het vrij spelen, buiten spelen en een verfactiviteit. Emotionele veiligheid De sfeer op de groep is gezellig en de kinderen ogen ontspannen. De beroepskrachten praten met de kinderen op een lieve en enthousiaste manier. Zij geven veel complimentjes en positieve aandacht aan de kinderen: "Wat zit je netjes te wachten!" en "Goed zo, je doet het heel goed!". De beroepskrachten maken grapjes met de kinderen. Er is sprake van respectvol lichamelijk contact: een aai over een bol of een ruggetje. De beroepskrachten zijn duidelijk in hun communicatie naar de kinderen. Zij scheppen duidelijkheid door te benoemen wat zij gaan doen: "Ik breng.. even naar buiten en dan kom ik je helpen". De beroepskrachten zijn duidelijk in hun communicatie naar de kinderen en benoemen wat zij doen: Ik schuif jullie even een stukje aan. Kinderen worden op ooghoogte aangesproken. Er wordt geluisterd naar wat de kinderen willen. De beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen en sluiten hier op een gepaste manier op aan: De groep is in tweeën gedeeld. De ene groep speelt buiten, het andere deel van de groep blijft binnen om te verven. Later zullen de twee groepen gewisseld worden. Een kindje dat buiten speelt laat bij de deur merken dat hij liever binnen wil spelen. De beroepskracht zegt: "Wil je naar binnen?" en geeft aan dat hij lekker binnen mag spelen als hij dat liever wil. Een meisje dat juist graag buiten wil spelen mag naar buiten. Er is aandacht voor alle kinderen. De beroepskrachten tonen interesse in de activiteiten die de kinderen doen, reageren op geluidjes van baby's en dreumesen en praten tegen hen. Ook het verschoonmoment wordt aangegrepen om gesprekjes te voeren met kinderen. Een beroepskracht zit bij de baby's op de grond. Zij neemt hen op schoot en kroelt met hen. Kinderen die verdrietig zijn worden door een beroepskracht getroost. 4 van 11

5 Op de groep staan een vaste beroepskrachten en er is een vast groepsritme en een vaste groepssamenstelling. Dit zorgt voor duidelijkheid en een vertrouwde emotioneel veilige omgeving. Persoonlijke en sociale competenties Er is voldoende gevarieerd spelmateriaal in de groepsruimte aanwezig. Het spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor de kinderen. In de groepsruimte hangen knutselwerkjes die door de kinderen zelf zijn gemaakt. De kinderen hebben fruit gegeten en zijn vrij aan het spelen. De dreumesen binnen spelen met poppen en stoeien op kussens. Twee kinderen spelen met een stapeltoren. De beroepskracht helpt de kinderen en stelt vragen: "Welke is het grootst?" en "Wat is de rode?". De beroepskracht zit bij de kinderen op de grond. Zij speelt met de baby's. Ze laat hen rammelspeeltjes zien en horen en biedt de speeltjes aan. Later legt zij de twee baby's tegenover elkaar op het kleed, zodat zij elkaar kunnen zien. Een groter kindje dat naar de baby's kijkt betrekt zij erbij: "Kom je ook op je buikje liggen?". De beroepskracht begeleid de interacties tussen de kinderen. Een dreumes is geïnteresseerd in de baby's. De beroepskracht begeleidt de dreumes in het contact met de baby's. Ze legt uit dat het kindje zachtjes moet doen met de baby's en laat het kind een kusje geven aan de baby's. Tegen twee kindjes die met hetzelfde speelmateriaal willen spelen zegt zij: "Om de beurt, samen doen". En: "Wil je daarmee spelen? Dan vraag je dat toch?". Aan de spelende dreumesen geeft de beroepskracht kleine opdrachtjes met daarin een leermoment: "Pak het zachte boekje maar". Ook benoemt zij 'het kleine boekje' en 'dit boek is groot en zwaar'. De andere beroepskracht gaat met twee kinderen verven. Enthousiast legt zij de bedoeling uit en de kinderen mogen met hun vingertjes verven. De zelfstandigheid van de kinderen wordt onder andere gestimuleerd de kinderen te laten proberen zelf hun schoenen aan te laten trekken en zelf hun handjes schoon te laten maken. Buiten zijn de kinderen aan het fietsen, ballen, steppen en spelen op een glijbaantje. Een kindje zit bij de beroepskracht op schoot. De beroepskracht doet 'Hop, hop, paardje in galop' met het kindje. Overdracht normen en waarden De beroepskrachten zijn zich bewust van hun professionele voorbeeldrol. Zij geven het goede voorbeeld in spreken, bijvoorbeeld door consequent alsjeblieft en dank je wel te zeggen. Zij geven de kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, belangstellend en helpen. De beroepskrachten gaan op een respectvolle manier om met de kinderen en elkaar. In de groep zijn regels en omgangsvormen te herkennen. Regels worden waar nodig door de beroepskrachten herhaald: We gaan niet afpakken en "Niet gooien". Uit deze observatie blijkt dat de houder voldoet aan de wettelijke voorwaarden betreffende het pedagogisch klimaat. Op het kindercentrum is voldoende aandacht voor het bieden van emotionele veiligheid, stimulans van de persoonlijke en sociale vaardigheden en overdracht van waarden en normen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Er is gesproken met de aanwezige beroepskrachten) Observaties (Er is geobserveerd tijdens een knutselactiviteit en vrij spelen) Website ( 5 van 11

6 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Verklaringen omtrent het gedrag (VOG) van alle beroepskrachten en de stagiaire zijn ingezien op de locatie. De verklaringen van de beroepskrachten zijn afgegeven na 1 maart 2013 en bevatten de juiste screeningskenmerken voor de kinderopvang. De verklaring van de stagiaire is niet ouder dan twee jaar, hetgeen voldoet aan de gestelde voorwaarde. De verklaring bevat echter niet de juiste screeningskenmerken voor de kinderopvang. De houder heeft een nieuwe VOG aangevraagd voor de stagiaire en deze na binnenkomst toegezonden aan de GGD. Er wordt voldaan aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie Beroepskwalificaties van de beroepskrachten zijn ingezien op de locatie. Uit beoordeling blijkt dat aan de kwalificatie-eis conform de CAO Kinderopvang is voldaan. Opvang in groepen De opvang op kinderdagverblijf Pipoo vindt plaats in één stamgroep waar maximaal 13 kinderen van 0 tot 4 jaar worden opgevangen. Tijdens het locatiebezoek worden twee kinderen uit de stamgroep opgevangen in de stamgroep van de naastgelegen tweede locatie van Pipoo. De ouders van deze kinderen hebben schriftelijk toestemming gegeven voor opvang in de tweede stamgroep. Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen voldoet aan de gestelde eisen van de Wko. In onderstaande tabel zijn de kindaantallen en aanwezige beroepskrachten tijdens het inspectiebezoek weergegeven. Naam groep Kindaantal Leeftijden Aantal vereiste beroepskrachten Aantal aanwezige beroepskrachten Pipoo, nr (0-1) 2 (1-2) 5 (2-3) 3 (3-4) Uit gesprek blijkt dat minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. 6 van 11

7 Gebruikte bronnen: Interview anderen (Er is gesproken met de aanwezige beroepskrachten) Observaties (Er is geobserveerd tijdens een knutselactiviteit en vrij spelen) Verklaringen omtrent het gedrag (Van de beroepskrachten en de stagiaire) Diploma's beroepskrachten (Van alle beroepskrachten) Presentielijsten (Aanwezigheidslijst 29 september 2015 Pipoo 2) Toestemmingsformulieren opvang tweede stamgroep 7 van 11

8 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11

9 Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11

10 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderdagverblijf Pipoo Aantal kindplaatsen : 13 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Kinderdagverblijf Pipoo Adres houder : Waldeck Pyrmontweg 14 Postcode en plaats : 3314NZ DORDRECHT KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : Dienst Gezondheid en Jeugd Adres : Postbus 166 Postcode en plaats : 3300AD DORDRECHT Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : M. de Jong Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Dordrecht Adres : Postbus 8 Postcode en plaats : 3300AA DORDRECHT Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 11

11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11