Commissie Benchmarking Vlaanderen. Jaarverslag 2006
|
|
- Frans Timo van der Wal
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Commissie Benchmarking Vlaanderen Commissie Benchmarking Vlaanderen Jaarverslag 2006 Goedgekeurd door de Commissie Benchmarking op Berchemstadionstraat 78 bus 6, B-2600 Berchem Tel Fax
2 Inhoudstafel VOORWOORD... 3 SAMENVATTING... 4 JAARVERSLAG HET BENCHMARKINGCONVENANT PROCEDURE EN STRUCTUUR RESULTAATSVERPLICHTINGEN VAN DE ONDERNEMINGEN RESULTAATSVERPLICHTINGEN VAN HET VLAAMSE GEWEST HET JAARVERSLAG HET VERWACHTE ENERGIEVERBRUIK DE ENERGIEPLANNEN DE GRAFIEKEN ENERGIEVERBRUIKEN/ENERGIEPLAN/MONITORING INLEIDING ENERGIEVERBRUIK: ALLE BEDRIJVEN CHEMIE RAFFINADERIJEN EN STAAL PAPIER VOEDING METAAL TEXTIEL KERAMISCHE SECTOR HOUT (SPAANPLAATBEDRIJVEN) GLAS, ZANDGROEVEN, DIVERSEN DE CO 2 -EMISSIE INSPANNINGEN VAN DE OVERHEID ARTIKEL 12 - LID ARTIKEL 12 - LID ARTIKEL 12 - LID ARTIKEL 12 - LID ARTIKEL 12 - LID ARTIKEL 12 - LID BIJLAGEN BIJLAGE 1 : SAMENSTELLING COMMISSIE BENCHMARKING BIJLAGE 2 : LIJST TOEGETREDEN ONDERNEMINGEN /34
3 VOORWOORD Eind 2002 keurde het Vlaamse Gewest een energiebeleidsovereenkomst goed voor de industrie: het benchmarkingconvenant. Doel is de energie-efficiëntie van de bedrijven te verbeteren zonder nadelige impact op de concurrentiepositie. Samen met de verbetering van de energie-efficiëntie wordt ook gerapporteerd over het verlagen van de CO 2 -uitstoot. De Commissie Benchmarking - bestaande uit vertegenwoordigers van alle deelnemende partijen - begeleidt de uitvoering van het convenant. Parallel daarmee werd het Verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen opgezet dat een belangrijke rol speelt bij de controle van de uitvoering van het convenant. De aan het benchmarkingconvenant deelnemende bedrijven zijn goed voor meer dan 80% van het totale Vlaamse industriële eindgebruik aan energie. In overeenstemming met artikel 8 deel 3 moet de commissie elk jaar uiterlijk op 1 juli verslag uitbrengen over de voortgang van het convenant bij de partijen. Op dat moment is echter het volledig overzicht van de vooruitgang over het voorbije jaar niet beschikbaar zodat vorige jaren telkens gewerkt werd op basis van de voorlopige cijfers. De definitieve cijfers konden dan pas het volgende jaar worden meegenomen. Daarom zal vanaf dit jaar de Commissie Benchmarking haar verslag publiceren in het najaar zodat de definitieve cijfers kunnen worden meegenomen. Het onderhavige jaarverslag 2006 van de Commissie benchmarking is gebaseerd op de meest recente en voor wat betreft 2006, de definitieve stand van zaken in verband met de energieplan- en monitoringdata. Namens de Commissie Benchmarking Marc Van den Bosch Waarnemend Voorzitter 3/34
4 SAMENVATTING 1. FEITEN en CIJFERS Het benchmarkingconvenant Eind 2002 keurde het Vlaamse Gewest een energiebeleidsovereenkomst goed voor de industrie: het benchmarkingconvenant. De energie-intensieve industrie gaat daarmee het engagement aan dat de 187 (stand ) deelnemende Vlaamse vestigingen uiterlijk in 2012 tot de wereldtop zullen behoren op het gebied van energie-efficiëntie. In ruil daarvoor zal de Vlaamse overheid de ondernemingen onder andere geen extra maatregelen opleggen gericht op energiebesparing of CO 2 -reductie. De bij het benchmarkingconvenant aangesloten vestigingen vertegenwoordigen nu meer dan 80% van het industriële energieverbruik 1 in Vlaanderen. Resultaten van de monitoring In 2002 waren de deelnemende Vlaamse vestigingen globaal genomen al 10,2 beter dan de wereldtop. Op basis van de monitoring van de specifieke energieverbruiken 2006 van alle bedrijven samen, komt men tot de vaststelling dat de globale evolutie van de energie-efficiëntie nog steeds verbetert. De benchmarkingbedrijven besparen in 2006 samen jaarlijks iets meer dan 3 % ten opzichte van het primair verbruik van 2002 (bij gelijkblijvend productieniveau 2002), waarbij het verbruik daalt van een niveau van 535,7 in 2002 naar 519,5 in 2006 (bij gelijkblijvend productieniveau 2002). Het niveau in 2006 ligt dus iets hoger dan het in de energieplannen vooropgestelde niveau van 517,1. Anders gesteld, bij een constante productie 2002 en met een index van 100 in 2002 (uitgedrukt als eenheid energieverbruik per eenheid productie), bedraagt de efficiëntie-index 96,98 (monitoring 2006) en loopt daarmee 0,45 punt achter op het plan. Het is echter opvallend dat indien de reële situatie bekeken wordt en er gerekend wordt met een glijdende productie referentie-index (met per jaar een verrekening van de actuele productie), de efficiëntie-index komt te liggen op 96,19 (monitoring 2006). De index loopt daarmee 0,12 punt voor op het plan. De totale CO 2 -uitstoot (rechtstreeks via het lokaal brandstofverbruik + onrechtstreeks via het elektriciteitsverbruik) daalde met 1,96 Mton. Dit is meer dan wat volgens de energieplannen vooropgesteld werd. Volgend jaar zal de nadruk liggen op het verder opvolgen van de nog geplande investeringen, op de actualisatie van de energieplannen en op de verfijning van de rapporteringsmethode aangaande de uitvoering van het benchmarkingconvenant. 1 Inclusief de raffinaderijen, cokesproductie alsook het naar primaire energie omgerekende elektriciteitsverbruik. 4/34
5 2. CONCLUSIE Via de aanpak van het benchmarkingconvenant wordt de maatstaf voor energie-efficiëntie van de Vlaamse energie-intensieve industrie in een internationale context geplaatst. Zo blijft er nog ruimte voor een verdere duurzame ontwikkeling, innovatie en groei binnen de geglobaliseerde en concurrentiële omgeving die we nu kennen. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het handhaven van de energie-intensieve industriële activiteit in het Vlaamse Gewest. 5/34
6 JAARVERSLAG HET BENCHMARKINGCONVENANT De energie-intensieve vestigingen met een jaarlijks verbruik van ten minste 0,5 en de inrichtingen die onder de Europese richtlijn verhandelbare emissierechten vallen, kunnen deelnemen aan het benchmarkingconvenant. Dit houdt in dat zij hun eigen prestaties op het vlak van energie-efficiëntie laten toetsen aan die van andere goedpresterende vestigingen op wereldschaal, of met andere woorden laten benchmarken. Op basis hiervan worden voor de onderneming energie-efficiëntiedoelstellingen vastgelegd. De bedoeling is te komen tot een maximale bijdrage van de bedrijven aan rationeel energieverbruik en aan de doelstellingen voor vermindering van de uitstoot van broeikasgassen onder het Protocol van Kyoto zonder de economische slagkracht van de Vlaamse ondernemingen in het gedrang te brengen. 1.1 Procedure en structuur De Vlaamse Regering keurde op 29 november 2002 het benchmarkingconvenant over energie-efficiëntie in de industrie en de bijhorende toelichtingnota goed. De Vlaamse Regering keurde op 14 februari 2003 een bijkomende verduidelijking goed. Het Verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen werd aangeduid als onafhankelijke organisatie die waakt over de correcte uitvoering van het benchmarkingsysteem door de bedrijven en alle daarbij horende berekeningen, hierover advies verleent en verslag uitbrengt. De Commissie Benchmarking is het bestuursorgaan van het benchmarkingconvenant en is verantwoordelijk voor de volledige uitvoering ervan. Alle ondertekenende partijen zijn er in vertegenwoordigd, meer bepaald de betrokken sectoren en de overheid. 1.2 Resultaatsverplichtingen van de ondernemingen De deelnemende vestigingen dienen zo snel mogelijk, maar uiterlijk in 2012, tot de wereldtop te behoren op het gebied van energie-efficiëntie. Na vaststelling van de wereldtop, becijfert een energieplan ook nog twee tussentijdse resultaatsverplichtingen inzake energie-efficiëntie, te behalen tegen respectievelijk eind 2005 en Dit gebeurt op basis van een studie, uitgevoerd door een niet aan de onderneming verbonden consultant, met volgende uitgangspunten: Alle maatregelen met een "Internal Rate of Return" (IRR) na belastingen van ten minste 15% moeten zo snel mogelijk, maar uiterlijk eind 2005 zijn genomen. Indien deze maatregelen onvoldoende zijn om de wereldtop te bereiken, dan moeten de minder rendabele maatregelen zo snel mogelijk, maar uiterlijk eind 2007 worden gerealiseerd. Hieronder worden maatregelen verstaan met een IRR na belastingen tussen 15 en 6%. In 2012 moet de wereldtop worden bereikt. 6/34
7 De wereldtop en het energie-efficiëntieplan worden om de vier jaar herzien. Als met de hierboven beschreven maatregelen de top niet kan worden bereikt tussen eind 2007 en eind 2012, zal de onderneming een andere aanvaardbare benadering hebben gerealiseerd met een gelijkwaardig resultaat op het gebied van energie-efficiëntie. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de verhandelbare emissierechten en flexibele mechanismen, voor zover de Vlaamse Regering hiervan de toepassingsmodaliteiten heeft vastgelegd. 1.3 Resultaatsverplichtingen van het Vlaamse Gewest De Vlaamse Regering engageert er zich toe om aan deze ondernemingen, voor wat betreft de betrokken vestigingen, geen rechtstreekse bijkomende Vlaamse maatregelen inzake energiebesparing of CO 2 -reductie en geen specifieke Vlaamse energie- of CO 2 -taks op te leggen. De Vlaamse Regering engageert er zich toe alles in het werk te stellen voor vrijstelling van analoge Belgische of Europese maatregelen. De Vlaamse Regering engageert er zich toe aan een bedrijf, dat kan aantonen dat het werkt conform de criteria gesteld in het benchmarkingconvenant energie-efficiëntie, de nodige emissierechten toe te kennen zodat het voldoet aan de Europese richtlijn inzake emissiehandel. De Vlaamse Regering engageert er zich toe om aanvullende Vlaamse steun tot de bevordering van energie-efficiëntie, in eerste instantie te richten op de ondernemingen die zijn toegetreden tot het benchmarkingconvenant. In de overheidscommunicatie zal aandacht worden besteed aan de positieve medewerking van de convenantondernemingen. 7/34
8 2 HET JAARVERSLAG Volgens het convenant, artikel 7, lid 1, brengen de toegetreden Ondernemingen jaarlijks, uiterlijk op 1 april, aan het Verificatiebureau verslag uit over het in het voorafgaande kalenderjaar bereikte specifiek energieverbruik in de betrokken vestigingen, alsmede de hiermee samenhangende vermeden CO 2 -emissies. Daarbij wordt tevens aangegeven in hoeverre die verlagingen in overeenstemming zijn met het energieplan. Volgens artikel 8, lid 2, rapporteert het Verificatiebureau jaarlijks aan de Commissie Benchmarking in geaggregeerde vorm over de uitvoering van de energieplannen en over de gerealiseerde verlaging van het specifiek energieverbruik van de betrokken vestigingen per sector dan wel per type installatie, alsmede de hiermee samenhangende vermeden CO 2 -emissie. De Commissie Benchmarking ontving de definitieve cijfers over het jaar 2006 van het Verificatiebureau op 24 oktober; deze werden besproken op de vergadering van de commissie van 30 oktober Artikel 8 lid 3 van het benchmarkingconvenant stelt dat de Commissie Benchmarking jaarlijks, uiterlijk op 1 juli, over het voorafgaande jaar verslag dient uit te brengen aan de partijen en dat de ministers het Vlaams Parlement daarover zullen informeren. Artikel 14 bepaalt tevens dat dit verslag openbaar is. De Commissie Benchmarking heeft op 18 juni 2007 aan de bevoegde Ministers (Brieven met ref en ) meegedeeld dat de verslaggeving wordt verschoven naar het najaar. Zoals hierboven geïllustreerd, is het volledig overzicht van de vooruitgang over het voorbije jaar pas beschikbaar in het najaar zodat vanaf dit jaar de Commissie Benchmarking de datum van publicatie van haar jaarverslag hierop zal afstemmen. Artikel 8 van het benchmarkingconvenant stelt tevens dat er geen tot een onderneming herleidbare gegevens in het rapport mogen staan of daaruit kunnen worden afgeleid. In de verslaggeving worden volgende elementen behandeld: een vergelijking van: enerzijds de concrete resultaten die het Verificatiebureau in geaggregeerde vorm heeft gerapporteerd aan de Commissie Benchmarking, meer bepaald inzake de gerealiseerde verlaging van het specifiek energieverbruik van de betrokken vestigingen per sector; anderzijds de vooruitzichten die het Verificatiebureau aan de Commissie Benchmarking heeft gerapporteerd inzake de verwachte verlaging van het specifiek energieverbruik; de daarmee samenhangende vermeden CO 2 -emissies; zoals bepaald in artikel 9, een overzicht van de inspanningen van de overheid zoals bedoeld in artikel 12 van het benchmarkingconvenant. 8/34
9 3 HET VERWACHTE ENERGIEVERBRUIK 3.1 De energieplannen De basis voor deze berekeningen zijn de spreadsheets of rekenbladen (energiebalans), horende bij het energieplan. Conform artikel 5.1 van het benchmarkingconvenant dienen de bij het convenant aangesloten ondernemingen als onderdeel van hun resultaatsverplichting voor elke betrokken vestiging een energieplan op te stellen. Volgens bijlage 4 van hetzelfde convenant dienen bij deze energieplannen o.m. de verwachte energiebalansen met de energieverbruiken over de periode te worden toegevoegd. Hieruit kan de evolutie van het verwachte specifieke energieverbruik en van de energieefficiëntie per vestiging worden afgeleid en via jaarlijkse monitoring worden opgevolgd. Het essentiële element in het energieplan is de verlaging van het specifiek energieverbruik. Voor één installatie is dit makkelijk te definiëren, maar voor alle installaties van een vestiging of van meerdere vestigingen samen moet dit geaggregeerd worden met een eenvoudige rekenregel. Deze regel bestaat erin om het verloop van het energieverbruik bij constante productie te bepalen. Hierbij worden voor elke installatie de productiehoeveelheid van het startjaar 2002 geënt op het specifiek energieverbruik van de opeenvolgende jaren, dan gesommeerd per vestiging en geaggregeerd in groepen. Deze keuze heeft een tekortkoming. Indien een bestaande installatie in een bepaald jaar wordt stilgelegd, of indien een nieuwe installatie in een bepaald jaar wordt opgestart, moet de cijferreeks worden aangevuld met constante specifieke verbruiken voor de ontbrekende jaren. Indien de productie op een installatie wordt afgebouwd en op een andere (nieuwere, efficiëntere, ) wordt opgevoerd, komt dit niet tot uiting in de berekening met constante productie. Deze tekortkoming is onvermijdelijk en kan slechts verminderd worden door na enkele jaren een nieuw referentiejaar te nemen of door te werken met glijdende productieindexen. Tijdens de opstart van het convenant is in de Commissie Benchmarking gesteld dat de hoger genoemde tijdseffecten geen vertekening mochten geven van de wereldtop en de afstand tot de wereldtop. Deze berekeningen worden daarom ook nog eens jaar per jaar overgedaan, ditmaal bij geplande productie. De resultaten van de hierboven besproken aanpak is neergelegd in de rekenbladen die de bedrijven hebben opgesteld bij hun energieplan. Deze rekenbladen bevatten een energiebalans van elk jaar, waarin de hiernavolgende drie categorieën een rol kunnen spelen: 1. het geplande of reële productievolume; 2. de gespecificeerde maatregelen (berekend in de projectfiches horende bij het energieplan); 3. de effecten buiten de gespecificeerde maatregelen, bijvoorbeeld: het specifiek energieverbruik wordt beïnvloed door een wijziging van productievolume (meestal een daling van het specifiek eindverbruik als gevolg van groei); het specifiek energieverbruik wordt beïnvloed (meestal een stijging) als gevolg van milieueisen of verhoogde kwaliteitseisen; verbeteringen, of kleinere maatregelen, die wel in de rekenbladen zijn opgenomen, maar niet in projectfiches voor gespecificeerde maatregelen. 9/34
10 De rapportering bij constante productie omvat de laatste twee categorieën. De rapportering bij geplande productie omvat de drie hogergenoemde categorieën. Deze energieplannen voor de periode werden op stand in geaggregeerde vorm globaal en onderverdeeld tot op sectorniveau opgenomen in het jaarverslag CB Ze waren toen gebaseerd op de geverifieerde energieplannen van 164 van de 178 convenantbedrijven. Geraamd wordt dat aldus ca. 98% van het energieverbruik van de 178 convenantbedrijven was in kaart gebracht. Er wordt geaggregeerd in volgende groepen: 0 = Alle bedrijven 1 = Chemie 2 = Raffinaderijen en staalbedrijven (deze zijn samengenomen om de vertrouwelijkheid van de gegevens op het niveau onderneming te waarborgen) 3 = Papier 4 = Voeding 5 = Metaal 6 = Textiel 7 = Keramisch 8 = Hout 9 = Glas, Zandgroeven, diversen 10/34
11 4 DE GRAFIEKEN ENERGIEVERBRUIKEN/ENERGIEPLAN/MONITORING 4.1 Inleiding Om de Commissie Benchmarking toe te laten verslag uit te brengen over de monitoring van 2006, is afgesproken dat het Verificatiebureau in juni een voorlopig verslag uitbrengt over de monitoringverslagen van de ondernemingen en in oktober een definitief verslag. Dit laat het Verificatiebureau toe om alle rapporteringsproblemen op te lossen en de nodige dataverificaties uit te voeren. Het huidige verslag is gebaseerd op de stand van zaken van 19 oktober 2007 : - aantal monitoringverslagen ingediend : aantal bedrijven in vertraging met het energieplan : 3 - aantal bedrijven nog zonder monitoring : 2 - aantal bedrijven die gesloten zijn, geen monitoring 2006 : 4 - aantal toegetreden bedrijven : 187 Van de 178 monitoringresultaten werden er 177 opgenomen in dit verslag. Het ene bedrijf dat niet werd opgenomen heeft in 2006 een belangrijke impact ondervonden op het vlak van haar ingevoerde tussenproducten. Daardoor is het betreffende specifiek verbruik niet meer vergelijkbaar. Het is niet gelukt om dit rekenkundig op te lossen vooraleer dit verslag werd opgesteld; waarschijnlijk wordt dit pas opgelost bij het opstellen van het energieplan van de tweede convenantronde. Wanneer men in dit verslag de plangegevens (alle jaren) en de monitoringresultaten vergelijkt met de vorige verslagen zal het opvallen dat de globale verbruikscijfers nu gestegen zijn; dit wordt veroorzaakt door het hoger aantal bedrijven dat nu is opgenomen. De zes nog ontbrekende bedrijven (m.b.t. hun monitoring) zijn relatief klein. Hun energieverbruik bedraagt 1,9 % van de bedrijven over wie nu verslag uitgebracht wordt. 11/34
12 SAMENVATTING VAN DE CIJFERRESULTATEN Tabel 1: Vergelijking energieverbruiken plan/monitoring (stand ) Energieverbruik 2006 (in ) Bij constante productie op niveau 2002 Bij geplande productie Bij reële productie Plan Monitoring Plan Monitoring 0. Alle vestigingen 517,1 519,5 588,9 546,6 1. Chemie 230,1 234,4 255,9 237,7 2. Raffinaderijen, Staal 181,2 178,4 213,7 196,4 3. Papier 16,70 16,35 19,28 17,26 4. Voeding 20,03 20,74 23,12 22,82 5. Metaal 35,92 36,70 39,31 36,52 6. Textiel 9,96 10,02 10,36 9,89 7. Keramisch 8,11 7,93 10,34 9,71 8. Hout 6,93 6,89 7,44 7,29 9. Glas, Zand, Diversen 8,17 8,11 9,44 9,01 Tabel 2: Vergelijking CO 2 -emissiebesparing plan/monitoring (stand ) CO 2 -vermindering 2006 (Megaton per jaar) Verwachting bij geplande productie in 2006 Monitoring bij reële productie in 2006 CO 2 -vermindering elektriciteit CO 2 -vermindering brandstoffen 0,70 0,39 0,88 1,57 CO 2 -vermindering totaal 1,58 1,96 12/34
13 4.2 Energieverbruik: alle bedrijven De engagementen van het benchmarkingconvenant hebben betrekking op het zo snel mogelijk bereiken en/of handhaven van de wereldtop op het gebied van energie-efficiëntie (uitgedrukt in specifiek energieverbruik). Zoals in de verslaggeving van voorgaande jaren wordt de evolutie van het energieverbruik weergegeven in twee grafieken: de evolutie van het specifiek energieverbruik, weergegeven als het verbruik bij constante productie 2002; dit weerspiegelt de voornaamste doelstelling van het convenant; de evolutie van het absoluut energieverbruik, zowel het gepland verbruik bij geplande productie als het gemonitorde verbruik bij reële productie. Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie WT incl correcties 545,9 543,4 540,5 538,4 535,3 532,5 529,7 527,5 525,3 522,6 520,8 Bedrijven vg plan 535,7 533,2 530,9 522,8 517,1 513,0 505,8 504,9 501,4 499,6 497,0 Bedrijven vg monitoring 535,7 533,2 529,8 523,2 519,5 Fig : Energieverbruik van alle bedrijven, bij constante productie 13/34
14 Energieverbruik bij geplande / reële productie WT incl correcties 545,9 542,7 583,3 600,1 608,8 614,2 625,9 627,7 626,9 626,2 626,3 Bedrijven vg plan 535,7 531,9 573,1 583,3 588,9 592,4 600,2 602,6 599,6 599,8 599,1 Bedrijven vg monitoring 535,7 531,9 547,7 538,8 546,6 Fig : Gepland / reëel energieverbruik van alle bedrijven Efficiëntie-index Index bij constante productie 2002 Wanneer men de resultaten van fig in een indextabel zet, met 2002 gelijk aan 100 gesteld, geeft dat als resultaat (plan=verwachtingen, monitoring=uitvoering): Tabel 3: Efficiëntie-index constante productie 2002( 2 ) Plan ,5 99,1 97,6 96,53 95,8 94,4 94,3 93,6 93,3 92,8 Monitoring 98,9 97,7 96,98 De dalende index wijst op energie-efficiëntieverbetering. Voor het totaal van alle bedrijven kan men opmerken dat bij constante productie de daling van het specifiek verbruik licht achterblijft op hetgeen kan verwacht worden via de energieplannen. In de volgende hoofdstukken wordt meer informatie gegeven per sector. De evolutie van het specifiek verbruik weergegeven met constante productie 2002 geeft een vertekening omdat installaties die afgebouwd werden of in productie verminderden rekenkundig toch nog op het niveau van 2002 gehouden worden. Deze installaties zijn namelijk ouder dan gemiddeld en minder energie-efficiënt dan gemiddeld. Deze vertekening weegt ook meer door naarmate de tijd vordert. 2 Deze index wordt voor het jaar 200n berekend door het somproduct van de specifieke energieverbruiken van 200n met de productievolumes van 2002 te delen door het somproduct van de specifieke energieverbruiken van 2002 met de productievolumes van INDEX 2002 = Σ E spec 200n x productie 2002/ Σ E spec 2002 x productie /34
15 De Commissie Benchmarking streeft naar een zo getrouw mogelijke rapportering met betrekking tot de geleverde prestaties over de volledige convenantperiode. Bovengenoemde vertekening inzake de evolutie van het specifiek energieverbruik, inherent aan het constant houden van het productieniveau op het jaar 2002, dient zoveel mogelijk te worden vermeden. Index bij reële productie De Commissie Benchmarking heeft op haar vergadering van 28 november 2007 principieel beslist om voor de volgende jaren een rapporteringsmethode te gebruiken die zo min mogelijk vertekeningen oplevert. In de eerste plaats lijkt een rapportering op basis van de reële productie minder vertekeningen te vertonen dan de methode met een constante productie. Voor de uitvoering van het benchmarkingconvenant in 2006 zou de indextabel met reële productie er dan als volgt uitzien: Tabel 4: Index bij reële productie( 3 ) Plan 100 (98,9) (97,3) 96,31 Monitoring 99,23 96,97 96,19 De resultaten van de monitoringindexen (de uitvoering van de plannen) geven dus een ander beeld. Met productie uit het referentiejaar 2002 blijft de monitoringindex in ,45 procentpunt achter op het plan, met reële productie loopt de monitoringindex 0,12 procentpunt vóór op het plan. Het Verificatiebureau stelt dat de verklaring van dit fenomeen niet eenvoudig is. Uit een uitgebreide analyse van het Verificatiebureau blijkt alvast dat indien men de resultaten per sector bekijkt, zich een trend aftekent waarbij de resultaten op basis van de methode met een reële productie iets gunstiger zijn dan op basis van de methode met productie uit referentiejaar Dit is enigszins logisch aangezien de nieuwe (energieefficiëntere) installaties met stijgende productie nu een grotere impact hebben, maar dit verklaart nog niet helemaal waarom het verschil tussen de twee rapporteringsmethodes nu (+0,45) = - 0,57 procentpunt bedraagt. De Commissie Benchmarking zal de methodes inzake de rapportering verder laten analyseren en indien nodig, verder verfijnen. 3 Deze index wordt voor het jaar 200n berekend door het somproduct van de specifieke energieverbruiken van 200n met de productievolumes van 200n te delen door het somproduct van de specifieke energieverbruiken van 2002 met de productievolumes van 200n. INDEX REEEL = Σ E spec 200n x productie 200n/ Σ E spec 2002 x productie 200n 15/34
16 4.3 Chemie Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie WT incl correcties 244,3 242,5 240,8 239,5 237,5 235,7 234,0 232,9 231,7 229,9 229,0 Bedrijven vg plan 240,5 240,3 237,3 233,5 230,1 227,8 224,8 224,7 223,4 222,5 220,6 Bedrijven vg monitoring 240,5 240,3 238,9 235,3 234,4 Fig : Energieverbruik bij constante productie van de chemiebedrijven 280 Energieverbruik bij geplande / reële productie WT incl correcties 244,3 243,7 249,7 260,7 263,3 268,3 273,5 273,3 273,0 271,7 271,1 Bedrijven vg plan 240,5 241,4 246,3 255,4 255,9 259,9 265,1 265,5 265,0 264,8 262,9 Bedrijven vg monitoring 240,5 241,4 235,2 241,6 237,7 Fig : Energieverbruik bij geplande productie van de chemiebedrijven 16/34
17 4.4 Raffinaderijen en Staal 195 Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie WT incl correcties 192,1 191,4 190,9 190,3 189,7 189,2 188,4 187,8 187,2 186,7 186,1 Bedrijven vg plan 184,6 182,0 182,9 180,7 181,2 180,2 177,8 177,8 175,7 175,1 175,1 Bedrijven vg monitoring 184,6 182,0 181,9 179,7 178,4 Fig : Energieverbruik bij constante productie van de raffinaderijen en staal 250 Energieverbruik bij geplande / reële productie WT incl correcties 192,1 188,3 218,9 220,8 223,0 221,9 226,6 227,5 227,2 227,7 228,6 Bedrijven vg plan 184,6 178,6 210,8 210,4 213,7 212,7 214,3 215,7 213,3 213,7 215,0 Bedrijven vg monitoring 184,6 178,6 199,2 187,3 196,4 Fig : Energieverbruik bij geplande productie van de raffinaderijen en staal 17/34
18 4.5 Papier 19 Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie WT incl correcties 18,73 18,73 18,67 18,60 18,54 18,52 18,53 18,52 18,50 18,49 18,48 Bedrijven vg plan 17,57 17,64 17,40 16,98 16,70 16,66 15,98 15,89 15,89 15,89 15,89 Bedrijven vg monitoring 17,57 17,64 17,04 17,08 16,35 Fig : Energieverbruik bij constante productie van de papierbedrijven 25 Energieverbruik bij geplande / reële productie WT incl correcties 18,73 19,09 19,36 20,65 21,46 21,31 21,73 22,17 22,17 22,17 22,17 Bedrijven vg plan 17,57 17,95 17,98 18,81 19,28 18,97 19,74 19,96 19,97 19,99 20,00 Bedrijven vg monitoring 17,57 17,95 18,03 16,64 17,26 Fig : Energieverbruik bij geplande productie van de papierbedrijven 18/34
19 4.6 Voeding Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie WT incl correcties 20,74 20,58 20,41 20,26 20,11 19,98 19,84 19,71 19,59 19,46 19,34 Bedrijven vg plan 21,83 21,90 21,42 20,40 20,03 19,60 18,93 18,66 18,54 18,50 18,36 Bedrijven vg monitoring 21,83 21,90 21,32 21,09 20,74 Fig : Energieverbruik bij constante productie van de voedingsbedrijven 26 Energieverbruik bij geplande / reële productie WT incl correcties 20,74 20,79 22,09 22,87 23,25 23,70 23,89 23,93 24,03 24,13 24,24 Bedrijven vg plan 21,83 22,12 23,19 23,02 23,12 23,20 22,74 22,59 22,67 22,86 22,93 Bedrijven vg monitoring 21,83 22,12 22,20 22,20 22,82 Fig : Energieverbruik bij geplande productie van de voedingsbedrijven 19/34
20 4.7 Metaal Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie WT incl correcties 36,19 36,26 35,94 36,04 35,89 35,75 35,73 35,62 35,51 35,40 35,29 Bedrijven vg plan 37,00 37,77 38,07 37,60 35,92 35,76 35,52 35,27 35,41 35,18 35,06 Bedrijven vg monitoring 37,00 37,77 37,64 37,43 36,70 Fig : Energieverbruik bij constante productie van de metaalbedrijven 40 Energieverbruik bij geplande / reële productie WT incl correcties 36,19 36,49 37,29 38,06 39,50 39,33 39,55 39,40 39,11 39,17 39,10 Bedrijven vg plan 37,00 37,84 38,84 38,82 39,31 39,09 39,09 38,82 38,78 38,73 38,65 Bedrijven vg monitoring 37,00 37,84 38,28 36,16 36,52 Fig : Energieverbruik bij geplande productie van de metaalbedrijven 20/34
21 4.8 Textiel Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie ,0 10,5 10,0 9,5 9,0 WT incl correcties 9,94 9,87 9,80 9,73 9,66 9,59 9,51 9,44 9,37 9,30 9,23 Bedrijven vg plan 10,34 10,25 10,24 10,15 9,96 9,83 9,67 9,59 9,45 9,34 9,21 Bedrijven vg monitoring 10,34 10,25 9,92 9,95 10,02 Fig : Energieverbruik bij constante productie van de textielbedrijven 11,0 Energieverbruik bij geplande / reële productie 10,5 10,0 9,5 9,0 WT incl correcties 9,94 9,86 9,99 10,08 10,03 10,24 10,16 10,09 10,01 9,94 9,86 Bedrijven vg plan 10,34 10,25 10,44 10,53 10,36 10,51 10,33 10,25 10,10 9,98 9,84 Bedrijven vg monitoring 10,34 10,25 10,30 9,84 9,89 Fig : Energieverbruik bij geplande productie van de textielbedrijven 21/34
22 4.9 Keramische sector Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie ,5 8,4 8,3 8,2 8,1 8,0 7,9 7,8 7,7 7,6 7,5 WT incl correcties 8,00 8,06 8,10 8,13 8,15 8,14 8,12 8,10 8,09 8,07 8,05 Bedrijven vg plan 8,17 7,85 8,19 8,15 8,11 8,08 8,05 8,02 8,01 7,99 7,99 Bedrijven vg monitoring 8,17 7,85 7,96 8,13 7,93 Fig : Energieverbruik bij constante productie van de keramische sector 11,0 Energieverbruik bij geplande / reële productie 10,5 10,0 9,5 9,0 8,5 8,0 7,5 7,0 WT incl correcties 8,00 8,49 9,26 10,11 10,41 10,46 10,46 10,45 10,44 10,43 10,42 Bedrijven vg plan 8,17 8,26 9,37 10,14 10,34 10,38 10,37 10,34 10,34 10,33 10,34 Bedrijven vg monitoring 8,17 8,26 8,81 9,28 9,71 Fig : Energieverbruik bij geplande productie van de keramische sector 22/34
23 4.10 Hout (spaanplaatbedrijven) Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie ,5 7,4 7,3 7,2 7,1 7,0 6,9 6,8 6,7 6,6 6,5 WT incl correcties 7,29 7,27 7,25 7,23 7,21 7,19 7,17 7,15 7,13 7,11 7,09 Bedrijven vg plan 7,09 7,12 6,99 6,98 6,93 6,93 6,93 6,92 6,93 6,93 6,93 Bedrijven vg monitoring 7,09 7,12 6,97 6,88 6,89 Fig : Energieverbruik bij constante productie van de houtspaanbedrijven 8,0 Energieverbruik bij geplande / reële productie 7,8 7,6 7,4 7,2 7,0 6,8 6,6 6,4 6,2 6,0 WT incl correcties 7,29 7,21 7,73 7,71 7,75 7,71 7,68 7,66 7,64 7,62 7,60 Bedrijven vg plan 7,09 7,06 7,48 7,46 7,44 7,39 7,39 7,38 7,38 7,38 7,38 Bedrijven vg monitoring 7,09 7,06 7,37 7,25 7,29 Fig : Energieverbruik bij geplande productie van de houtspaanbedrijven 23/34
24 4.11 Glas, zandgroeven, diversen Energieverbruik plan/monitoring bij constante productie ,0 8,8 8,6 8,4 8,2 8,0 7,8 7,6 7,4 7,2 7,0 WT incl correcties 8,70 8,66 8,63 8,59 8,50 8,48 8,36 8,31 8,27 8,23 8,19 Bedrijven vg plan 8,56 8,33 8,37 8,31 8,17 8,16 8,09 8,11 8,10 8,06 7,95 Bedrijven vg monitoring 8,56 8,33 8,08 7,69 8,11 Fig : Energieverbruik bij constante productie bij glas, zand en diversen 14 Energieverbruik bij geplande / reële productie WT incl correcties 8,70 8,70 9,02 9,02 10,15 11,22 12,24 13,27 13,25 13,24 13,23 Bedrijven vg plan 8,56 8,34 8,77 8,74 9,44 10,21 11,12 12,07 12,11 12,10 12,02 Bedrijven vg monitoring 8,56 8,34 8,31 8,42 9,01 Fig : Energieverbruik bij geplande productie bij glas, zand en diversen 24/34
25 5 DE CO 2 -EMISSIE CO 2 -emissievermindering is een essentiële bijdrage van het convenant en verslaggeving hierover is voorgeschreven. De verslaggeving gebeurt voor alle bedrijven samen, met een opsplitsing naar emissievermindering door elektriciteitbesparing en door brandstofbesparing. Figuur 5.1 geeft weer hoe de CO 2 -besparing evolueert volgens de energieplannen. Emissievermindering (volgens energieplan) 4,00 Emissievermindering in Mton CO 2 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 CO2-vermindering elektriciteit 0,00 0,06 0,17 0,32 0,70 1,07 1,57 1,64 1,65 1,84 1,92 CO2-vermindering brandstoffen 0,00 0,19 0,19 0,70 0,88 0,92 1,30 1,36 1,46 1,48 1,64 CO2-vermindering totaal 0,00 0,25 0,36 1,02 1,58 1,99 2,87 3,00 3,12 3,32 3,56 Fig. 5.1 : CO 2 -emissievermindering volgens de energieplannen De emissievermindering wordt hier gedefinieerd als: [(specifieke emissie in 2002) (geplande specifieke emissie van het betreffende jaar)] x de geplande productie van het betreffende jaar. De productiegroei tussen 2002 en het betreffende jaar zal aanleiding geven tot wijzigingen in absolute emissies die hiervan afwijken. 25/34
26 Figuur 5.2 geeft de gerealiseerde CO 2 -emissievermindering weer volgens de monitoring van de bedrijven, gedefinieerd als: [(specifieke emissie in 2002) (gemonitorde specifieke emissie van het betreffende jaar)] x de gemonitorde productie van het betreffende jaar. Emissievermindering (volgens monitoring) 3,50 Emissievermindering in Mton CO 2 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 CO2-vermindering elektriciteit 0,00 0,06 0,11 0,13 0,39 CO2-vermindering brandstoffen 0,00 0,19 0,42 1,25 1,57 CO2-vermindering totaal 0,00 0,25 0,53 1,38 1,96 Fig. 5.2 CO 2 -emissievermindering volgens de monitoring De gerealiseerde CO 2 -vermindering is reeds 1,96 Mton en overtreft daarmee de geplande waarde van 1,58 Mton (zie fig. 2.1). Vermits de convenantmaatregelen ongeveer in lijn liggen met de geplande energiebesparingen, spelen hier ook nog andere effecten mee zoals energieconversie. 26/34
27 6 INSPANNINGEN VAN DE OVERHEID 6.1 Artikel 12 - Lid 1 Een belangrijke tegenprestatie, tevens nader toegelicht in de bijkomende verduidelijking van de Vlaamse Regering van 14 februari 2003, bestaat er dus in dat de ondernemingen voor hun benchmarkingconvenantvestigingen de emissierechten die vereist zijn om te voldoen aan de Europese richtlijn inzake emissiehandel toegewezen krijgen op basis van het energieplan opgesteld overeenkomstig het convenant. Het globaal pakket aan emissierechten voor de toegetreden ondernemingen voor de periode werd goedgekeurd door de Europese Commissie op 20 oktober De effectieve toekenning voor deze periode per betrokken installatie werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 18 februari Op 31 maart 2006 werd het voorstel tot toewijzingsplan voor de volgende handelsperiode goedgekeurd door de Vlaamse Regering. In zowel het toewijzingsplan voor de periode als het voorstel van toewijzingsplan voor de periode worden de nodige emissierechten voor de betreffende vestiging ter beschikking gesteld indien de vestiging de in het energieplan afgesproken energie-efficiëntieverbetering realiseert. Industriële installaties krijgen daarom emissierechten op basis van een benchmarking van de energie-efficiëntie van de betrokken installatie en vestiging. Andere vestigingen krijgen een bepaald percentage van de emissies uit een referentieperiode (85% aangevuld met de autonome ontwikkeling). Om maximale afstemming te bereiken tussen het bepalen van het aantal emissierechten voor installaties van vestigingen die zijn toegetreden tot het benchmarkingconvenant en de tegenprestatie van de Vlaamse overheid in dit convenant, wordt gebruik gemaakt van een groeifactor in de toewijzingformule. Na de eerste publieksconsultatie werd het door de Vlaamse Regering goedgekeurde ontwerp van toewijzingsplan geïntegreerd met de deelplannen van de andere overheden tot het Belgische toewijzingsplan CO 2 - emissierechten Na goedkeuring door de Europese Commissie van het toewijzingsplan kan de definitieve toewijzing aan de globale doelgroep en aan elke individuele vestiging, vastgelegd worden. In dat kader dient ook te worden vermeld dat de Vlaamse Regering op 22 juni 2007 beslist heeft om bij het Grondwettelijk Hof beroep in te stellen tot vernietiging van de artikelen 361, 362 en 363 van de Programmawet I van 27 december In deze artikelen heeft de federale overheid een heffing, retributie genoemd, ingevoerd van 0,1 euro per gratis toegewezen broeikasgasemissierecht. 6.2 Artikel 12 - Lid 2 Artikel 12, lid 2 van het benchmarkingconvenant, stelt dat de verplichtingen van het Vlaamse Gewest geen betrekking hebben op de inzet van duurzame energie, brandstofinzet en activiteiten die niet zijn gericht op de energie-efficiëntie van procesinstallaties. Wel zal de regering bij de toepassing van dergelijke instrumenten altijd rekening houden met de gevolgen voor de vestigingen die zijn toegetreden tot het benchmarkingconvenant. In het kader van de groenestroomdoelstellingen van de elektriciteitsleveranciers werd in de loop van 2004 een wijziging aan het Elektriciteitsdecreet doorgevoerd. Vanaf 2003 worden de elektriciteitsleveranciers die leveren aan alle eindafnemers met een jaarlijkse afname van meer dan MWh (0,072 ) voor een bepaald deel vrijgesteld van de certificatenverplichting. In 2003 werd bijna GWh vrijgesteld van de certificatenverplichting, in 2004 bijna GWh, in GWh en in GWh. 27/34
28 Dit betekent dat in de periode ongeveer 23% van het industrieel eindgebruik van elektriciteit werd vrijgesteld van de certificatenverplichting. 6.3 Artikel 12 - Lid 3 De Vlaamse regelgeving werd grondig hervormd, niet alleen opdat de convenantondernemingen aan hun uit dit convenant voortvloeiende verplichtingen zouden kunnen voldoen, maar ook, zoals hierboven en hieronder weergegeven, om een consistent overheidsbeleid op de sporen te zetten. 6.4 Artikel 12 - Lid 4 De ontwikkelingen in verband met de degressiviteit van de federale bijdrage op elektriciteit en de verminderde tarieven inzake accijnzen werden van zeer nabij opgevolgd door de Vlaamse overheid. Degressiviteit op de federale bijdrage op elektriciteit: In voege sinds De wettelijke basis wordt gevormd door de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005 (Belgisch Staatsblad ) en het Koninklijk Besluit van 26 september 2005 (Belgisch Staatsblad ) tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt. Verminderde tarieven inzake accijnzen: De wettelijke basis wordt gevormd door het Koninklijk Besluit van 3 juli 2005 (Belgisch Staatsblad ) houdende maatregelen voor de toepassing van bepaalde verlaagde tarieven inzake accijnzen en het Ministerieel Besluit van 27 oktober 2005 (Belgisch Staatsblad ) betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit. De aanvraagprocedure voor deze verminderde tarieven werd door de federale overheid in een omzendbrief gegoten en de verminderde tarieven werden (in voorkomend geval met terugwerkende kracht) toegepast. 6.5 Artikel 12 - Lid 5 Conform artikel 12, lid 5 van het benchmarkingconvenant, zal de Vlaamse Regering aanvullende Vlaamse steun tot de bevordering van energie-efficiëntie, in eerste instantie richten op de ondernemingen die zijn toegetreden tot het benchmarkingconvenant. Om het investeringsklimaat in Vlaanderen in de richting van een duurzame ontwikkeling te stimuleren, heeft de Vlaamse overheid de "Ecologiepremie" in het leven geroepen. De premie, een onderdeel van het Actieplan Ondernemen, is bedoeld als financiële tegemoetkoming voor ondernemingen die in het Vlaamse Gewest ecologie-investeringen realiseren. Een ecologiepremie is mogelijk voor milieu-investeringen en investeringen op energiegebied. Er is een limitatieve technologieënlijst beschikbaar met daarop 400 technologieën die in aanmerking komen voor een ecologiepremie. Milieu-investeringen die niet voorkomen op deze lijst komen pas in aanmerking voor een ecologiepremie nadat de technologie werd onderzocht en na opname ervan op de lijst. Voor investeringen op energiegebied die niet voorkomen op deze lijst dient er een CO 2 -emissiereductie-engagement te worden aangegaan en 28/34
29 wordt de steun bepaald in functie van de gerealiseerde CO 2 -emissiereductie. Investeringen op energiegebied uitgevoerd door grote ondernemingen, ongeacht of ze voorkomen op de limitatieve technologieënlijst, vereisen altijd een CO 2 -emissiereductie-engagement. Differentiatie naar al dan niet toegetreden zijn tot het benchmarkingconvenant om aanspraak te kunnen maken op de ecologiepremie, werd doorgevoerd via het Ministerieel Besluit van 1 juli 2005 (Belgisch Staatsblad ) tot uitvoering van artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest. Indien een bedrijf behoort tot de doelgroep van het benchmarkingconvenant, dan kan het alleen genieten van de ecologiepremie indien het is toegetreden tot het benchmarkingconvenant. 6.6 Artikel 12 - Lid 6 Conform artikel 12, lid 6 van het benchmarkingconvenant, heeft de Vlaamse overheid in haar overheidscommunicatie aandacht besteed aan de positieve medewerking van de convenantondernemingen. Op 14/06/2006 heeft de voorzitter van de Commissie Benchmarking een voordracht gegeven op het jaarlijkse Energik-Congres. Deze voordracht was gebaseerd op de inhoud van het Jaarverslag 2004 en het Evaluatieverslag van de Commissie Benchmarking. Op 01/12/2006 heeft de voorzitter van de Commissie Benchmarking een voordracht gegeven op de studiedag van TI KVIV over het Europees Klimaatbeleid: een koude douche? De inhoud van deze voordracht was gebaseerd op de Jaarverslagen 2004 en 2005 van de Commissie Benchmarking stand /34
30 7 BIJLAGEN Bijlage 1 : Samenstelling Commissie Benchmarking 2006 Jan Seynaeve, Voorzitter Effectieve leden An Van de Vel, namens Agoria Vlaanderen Kristin Aerts, namens de Belgische Baksteenfederatie Marc Bailli, namens Cobelpa Vlaanderen Karel Wuyts, namens de Vereniging der Belgische Dakpanfabrikanten Bruno Eggermont, namens Febeltex Jonathan Martens, namens Febelhout Roger Aertsens, namens Fedichem Vlaanderen Claire Bosch, namens Fevia Vlaanderen Fabrice Rivet, namens het Verbond van de Glasindustrie Luk Deurinck, namens de Belgische Petroleumfederatie Luc Braet, namens het GSV Staalindustrie Verbond Leon Willems, namens de Bedrijfsgroepering Zandgroeven Marc Van den Bosch, namens VOKA Liselotte De Vos, namens de Minister bevoegd voor Economie Jan Vereecke, namens de Minister bevoegd voor Energie Tomas Wyns, namens de Minister bevoegd voor Leefmilieu Adviserend lid Hubert Van den Bergh, namens het Verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen 30/34
31 Bijlage 2 : Lijst toegetreden ondernemingen CONVENANTBEDRIJVEN VFT BELGIUM N.V ZELZATE LANXESS RUBBER N.V ZWIJNDRECHT TAMINCO N.V GENT KRONOS EUROPE N.V GENT BP CHEMBEL N.V GEEL BAYER ANTWERPEN N.V ANTWERPEN BOREALIS POLYMERS N.V BERINGEN-PAAL BOREALIS KALLO N.V KALLO-KIELDRECHT BOREALIS ANTWERP COMPOUNDING N.V ZWIJNDRECHT TEEPAK N.V LOMMEL OLEON ERTVELDE N.V ERTVELDE OLEON OELEGEM N.V OELEGEM SPECIALITY POLYMERS ANTWERP N.V ZWIJNDRECHT TOTAL PETROCHEMICALS ANTWERPEN N.V ANTWERPEN SOLVIC N.V ANTWERPEN SOLVIN N.V ANTWERPEN CYTEC SURFACE SPECIALTIES N.V DROGENBOS DOW BELGIUM BVBA - TESSENDERLO 3980 TESSENDERLO MONSANTO EUROPE N.V ANTWERPEN INEOS MANUFACTURING BELGIUM (LILLO) N.V LILLO JANSSEN PHARMACEUTICA BEERSE N.V BEERSE JANSSEN PHARMACEUTICA GEEL N.V GEEL DEGUSSA ANTWERPEN N.V. / OXENO ANTWERPEN N.V ANTWERPEN DEGUSSA ANTWERPEN N.V. / OXENO ANTWERPEN N.V ANTWERPEN KANEKA BELGIUM N.V WESTERLO-OEVEL PROVIRON FINE CHEMICALS N.V OOSTENDE BASF ANTWERPEN N.V ANTWERPEN EXXONMOBIL CHEMICAL BELGIUM, MEERHOUT POLYMERS PLANT 2450 MEERHOUT EXXONMOBIL CHEMICAL BELGIUM, ANTWERP POLYMERS PLANT 2070 ZWIJNDRECHT M BELGIUM N.V ZWIJNDRECHT FINA ANTWERP OLEFINS N.V ANTWERPEN AGFA GEVAERT N.V MORTSEL PB GELATINS VILVOORDE N.V VILVOORDE TOTAL PETROCHEMICALS ELASTOMERS N.V ANTWERPEN PRAYON N.V RUISBROEK ROUSSELOT N.V GENT INEOS N.V ZWIJNDRECHT INEOS PHENOL BELGIUM N.V DOEL LATEXCO N.V TIELT TESSENDERLO CHEMIE TESSENDERLO N.V TESSENDERLO MISA ECO BVBA 9042 GENT LIMBURGSE VINYL MAATSCHAPPIJ N.V TESSENDERLO AMCOR FLEXIBLES TRANSPAC N.V GENT DOW HALTERMANN BVBA 9130 KALLO TESSENDERLO CHEMIE HAM N.V HAM EVAL EUROPE N.V ZWIJNDRECHT PROCTER & GAMBLE MANUFACTURING BELGIUM N.V MECHELEN AJINOMOTO OMNICHEM N.V WETTEREN NIPPON SHOKUBAI EUROPE N.V ZWIJNDRECHT AIR LIQUIDE INDUSTRIES BELGIUM N.V ANTWERPEN AIR LIQUIDE LARGE INDUSTRIES N.V ANTWERPEN HERCULES DOEL BVBA 9120 DOEL AIR PRODUCTS N.V GENT PRAXAIR PRODUCTION N.V ZWIJNDRECHT NITTO EUROPE N.V GENK BELGIAN REFINING CORPORATION N.V ANTWERPEN 31/34
32 CONVENANTBEDRIJVEN TOTAL RAFFINADERIJ ANTWERPEN N.V ANTWERPEN ESSO BELGIUM - ESSO RAFFINADERIJ 2030 ANTWERPEN PETROPLUS REFINING ANTWERP N.V ANTWERPEN PETROPLUS REFINING ANTWERP BITUMEN N.V ANTWERPEN ARCELOR STEEL BELGIUM GENT N.V GENT UGINE & ALZ BELGIUM N.V GENK STORA ENSO LANGERBRUGGE N.V GENT KIMBERLY-CLARK N.V DUFFEL VPK PACKAGING GROUP N.V DENDERMONDE SAPPI LANAKEN N.V LANAKEN CARGILL GENT N.V GENT CARGILL ANTWERPEN N.V ANTWERPEN CITRIQUE BELGE N.V TIENEN TIENSE SUIKERRAFFINADERIJ N.V TIENEN ISCAL SUGAR - SUIKERFABRIEK MOERBEKE N.V MOERBEKE-WAAS CARGILL IZEGEM N.V IZEGEM ISCAL SUGAR - SUIKERFABRIEK VAN VEURNE N.V VEURNE SOLAE BELGIUM N.V IEPER CCEB PRODUCTION & DISTRIBUTION CENTER GENT 9000 GENT CCEB ANTWERP BUSINESS SITE 2610 WILRIJK TATE & LYLE EUROPE N.V AALST OLIEFABRIEK VANDAMME - REPRO N.V DEINZE CAMPINA AALTER N.V AALTER BELGOMILK CVBA - KALLO 9120 KALLO BELGOMILK CVBA - YSCO N.V LANGEMARK VEURNE SNACK FOODS BVBA 8630 VEURNE CARGILL MALT 3020 HERENT AOP BVBA 8870 IZEGEM LIMELCO N.V ZONHOVEN INBEV LEUVEN N.V LEUVEN INZA CVBA 2900 SCHOTEN SCANA NOLIKO N.V BREE RENDAC N.V DENDERLEEUW INEX N.V BAVEGEM CLAREBOUT POTATOES N.V NIEUWKERKE LU GENERAL BISCUITS BELGIË N.V HERENTALS ALPRO N.V WEVELGEM DINGEMANS MOUT N.V STABROEK BOORTMALT N.V ANTWERPEN MOUTERIJ ALBERT N.V RUISBROEK FARM FRITES BELGIUM N.V LOMMEL PRIMEUR N.V SINT-ELOOIS-VIJVE SONAC GENT N.V GENT UMICORE HOBOKEN 2660 HOBOKEN UMICORE N.V. OLEN 2250 OLEN UMICORE N.V. BALEN 2490 BALEN UMICORE N.V. OVERPELT 3900 OVERPELT PHILIPS INNOVATIVE APPLICATIONS N.V TURNHOUT ATLAS COPCO AIRPOWER N.V WILRIJK METALLO - CHIMIQUE N.V BEERSE GENERAL MOTORS BELGIUM N.V ANTWERPEN ALERIS ALUMINUM DUFFEL N.V DUFFEL BEKAERT ZWEVEGEM N.V ZWEVEGEM BEKAERT AALTER N.V AALTER BEKAERT LANKLAAR N.V DILSEN-STOKKEM BEKAERT HEMIKSEM N.V HEMIKSEM VOLVO CARS GENT N.V GENT FORD WERKE GmbH 3600 GENK NEW HOLLAND TRACTOR LIMITED N.V ANTWERPEN 32/34
33 CONVENANTBEDRIJVEN CNH BELGIUM N.V ZEDELGEM VOLVO EUROPA TRUCK N.V GENT VAN HOOL N.V LIER-KONINGSHOOIKT HAYES LEMMERZ BELGIE BVBA 2660 HOBOKEN PICANOL N.V. / PROFERRO N.V IEPER ARCELOR STEEL BELGIUM SITE GENK N.V GENK BOMBARDIER TRANSPORTATION BELGIUM N.V BRUGGE ASSOCIATED WEAVERS EUROPE N.V RONSE UCO SPORTSWEAR N.V GENT BEAULIEU REAL N.V KRUISHOUTEM UTEXBEL N.V RONSE CONCORDIA TEXTILES N.V WAREGEM MICROFIBRES EUROPE N.V LAARNE BALTA INDUSTRIES vestiging ST BAAFS-VIJVE (BSBV) 8710 SINT BAAFS-VIJVE BALTA INDUSTRIES vestiging AVELGEM (BAVE) 8580 AVELGEM BALTA INDUSTRIES vestiging ITC 8700 TIELT BALTA INDUSTRIES IDECO 8700 TIELT SANTENS N.V OUDENAARDE LANO STASEGEM N.V STASEGEM OROTEX BELGIUM N.V OOSTROZEBEKE NELCA N.V LENDELEDE DESSO DENDERMONDE N.V DENDERMONDE DOMO GENT N.V ZWIJNAARDE CELANESE N.V LANAKEN B.I.G. FLOORCOVERINGS N.V WIELSBEKE BEAULIEU NYLON N.V KRUISHOUTEM TERCA BEERSE N.V BEERSE DESIMPEL KORTEMARK INDUSTRIES N.V KORTEMARK TERCA NOVA N.V BEERSE TERCA QUIRIJNEN N.V WESTMALLE TERCA BEERSE N.V RIJKEVORSEL WIENERBERGER N.V. (MAASEIK) 3680 MAASEIK STEENFABRIEKEN DESIMPEL N.V NIEL DESIMPEL TERHAGEN 2840 TERHAGEN TERCA TESSENDERLO N.V TESSENDERLO TERCA ZONNEBEKE N.V ZONNEBEKE STEENFABRIEK HEYLEN N.V LANAKEN STEENBAKKERIJ DESTA N.V MINDERHOUT VANDERSANDEN STEENFABRIEKEN N.V. Afd. SPOUWEN 3740 BILZEN-SPOUWEN VANDERSANDEN STEENFABRIEKEN N.V. Afd. HEKELGEM 1790 AFFLIGEM VANDERSANDEN STEENFABRIEKEN N.V. Afd. LANKLAAR 3650 DILSEN-LANKLAAR AMPE STEENBAKKERIJ N.V PITTEM (EGEM) STEENFABRIEKEN A. NELISSEN - HAESEN N.V KESSELT-LANAKEN FLOREN & Cie N.V BRECHT STEENBAKKERIJ VANDE MOORTEL N.V OUDENAARDE SCHEERDERS VAN KERCHOVE'S N.V SINT-NIKLAAS ANTWERPSE MACHINESTEENBAKKERIJEN N.V TEMSE SYNDIKAAT MACHIENSTEEN II N.V RUMST SYNDIKAAT MACHIENSTEEN II N.V STEENDORP ARGEX N.V BURCHT WIENERBERGER N.V KORTRIJK-AALBEKE KERAMO STEINZEUG N.V HASSELT UNILIN N.V. Afd. OOIGEM 8710 WIELSBEKE-OOIGEM UNILIN N.V. Afd. WIELSBEKE 8710 WIELSBEKE UNILIN N.V. Afd. BOSPAN 8710 WIELSBEKE UNILIN FLOORING 8710 WIELSBEKE LINOPAN N.V WIELSBEKE SPANO N.V OOSTROZEBEKE NORBORD N.V GENK 33/34
Vestiging. MB/VER/2005/101 VFT Belgium 100.087. MB/VER/2005/102 Lanxess Rubber 535.154. MB/VER/2005/103 Taminco 132.364
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP [C 2005/35363] 28 FEBRUARI 2005. Ministeriële besluiten betreffende de toewijzing van emissierechten voor de handels De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie,
Nadere informatieCommissie Benchmarking Vlaanderen. Definitief Jaarverslag 2005
Commissie Benchmarking Vlaanderen Definitief Jaarverslag 2005 stand 10.10.2006 Dit verslag vervangt het Jaarverslag 2005 met stand 16.06.2006. 2/32 Inhoudstafel VOORWOORD... 5 SAMENVATTING... 6 JAARVERSLAG
Nadere informatieOVERZICHT TOEGETREDEN BEDRIJVEN EBO - VER NR SECTOR NAAM BEDRIJF VESTIGING ADRES POSTCODE GEMEENTE
101 CHEMIE RÜTGERS BELGIUM NV ZELZATE VREDEKAAI 18 9060 ZELZATE 131 CHEMIE 3M BELGIUM BVBA ZWIJNDRECHT CANADASTRAAT 11 - HAVEN1005 2070 ZWIJNDRECHT 133 CHEMIE AGFA-GEVAERT MORTSEL MORTSEL SEPTESTRAAT 27
Nadere informatieCommissie Benchmarking Vlaanderen. Jaarverslag 2004. Evaluatieverslag 2002-2004
Commissie Benchmarking Vlaanderen Jaarverslag 2004 Evaluatieverslag 2002-2004 2 3 Inhoudstafel Voorwoord... 5 Samenvatting... 6 Deel 1 Jaarverslag 2004... 9 1.1 Het benchmarkingconvenant... 9 1.1.1 Procedure
Nadere informatieIn 2014 werden 113 aanvragen ingediend waarvan er 104 werden goedgekeurd en 9 werden geweigerd.
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 414 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 8 maart 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Compensatie voor indirecte CO2-kosten in 2016 - Aanvragen
Nadere informatieMonitoring 2008. Rapportering definitieve resultaten
Monitoring 2008 Rapportering definitieve resultaten februari 2010 Voorwoord Zoals afgesproken tijdens de Auditcommissie van 29 september 2009 heeft het Verificatiebureau een aanvullend rapport voor de
Nadere informatie2. Hoeveel van de ingediende aanvragen werden geweigerd? Graag totaalaantal en opdeling naar: a) bedrijfstak;
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 479 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 25 april 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Compensatie voor indirecte CO 2 -kosten in 2014 - Aanvragen
Nadere informatieOVERZICHT TOEGETREDEN BEDRIJVEN EBO - VER NR SECTOR NAAM BEDRIJF VESTIGING ADRES POSTCODE GEMEENTE
131 CHEMIE 3M BELGIUM BVBA ZWIJNDRECHT CANADASTRAAT 11 - HAVEN1005 2070 ZWIJNDRECHT 133 CHEMIE AGFA-GEVAERT MORTSEL MORTSEL SEPTESTRAAT 27 2640 MORTSEL 177 CHEMIE AGFA-GEVAERT NV div HEULTJE MORTSEL SEPTESTRAAT
Nadere informatieAantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten
Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per aanmerking komt voor Dit document bevat het aantal productie-installaties en het nominaal geïnstalleerd elektrisch of mechanisch vermogen van
Nadere informatieAantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten
Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per aanmerking komt voor Dit document bevat het aantal productie-installaties en het nominaal geïnstalleerd elektrisch of mechanisch vermogen van
Nadere informatieAantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten
Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor Dit document bevat het aantal productie-installaties en het nominaal geïnstalleerd elektrisch
Nadere informatieAantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten
Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per aanmerking komt voor Dit document bevat het aantal productie-installaties en het nominaal geïnstalleerd elektrisch of mechanisch vermogen van
Nadere informatieJAARVERSLAG AUDITCOMMISSIE AAN DE VLAAMSE OVERHEID WERKJAAR 2005-2006
JAARVERSLAG AUDITCOMMISSIE AAN DE VLAAMSE OVERHEID WERKJAAR 2005-2006 JUNI 2006 INHOUDSTAFEL 1. BESLUITEN DOOR DE COMMISSIE GENOMEN 3 2. UITVOERING AUDITCONVENANT STAND VAN ZAKEN 5 2.1 Toetreding tot het
Nadere informatieAantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten
Aantal productie-installaties en geïnstalleerd vermogen per technologie en per gemeente dat in aanmerking komt voor Dit document bevat het aantal productie-installaties en het nominaal geïnstalleerd elektrisch
Nadere informatieJAARLIJKS RAPPORT Milieubeleidsovereenkomst betreffende de reductie van de NOx-emissies (kortweg MBO).
JAARLIJKS RAPPORT 2014 Milieubeleidsovereenkomst betreffende de reductie van de NOx-emissies (kortweg MBO). INLEIDING De MBO [Belgisch Staatsblad van 18/8/2009] voorziet een jaarlijkse rapportage. Voorliggend
Nadere informatieInfoblad Energieplanning
Infoblad Energieplanning Waarover gaat het? Bedrijven met een groot energieverbruik worden van overheidswege verplicht maatregelen te nemen om rationeel om te gaan met energie en dit te rapporteren aan
Nadere informatieNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIEN EN ENERGIE EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: -
Nadere informatieBijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency
Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency 1. Het Convenant Benchmarking energie efficiency Op 6 juli 1999 sloot de Nederlandse overheid met de industrie het Convenant Benchmarking energieefficiency.
Nadere informatieDeze bedragen zijn louter informatief en er kunnen geen rechten aan ontleend worden.
Aalst 53 605,00 77 914,70 Aalter 38 882,50 18 001,32 Aarschot 42 413,00 27 885,00 Aartselaar 66 470,20 14 884,28 Alken 66 470,20 11 708,32 Alveringem 20 204,48 nvt Anderlecht 53 605,00 nvt Antwerpen 53
Nadere informatieCommissie Benchmarking Vlaanderen
Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0170 TOELICHTING 17 ART. 6.4 VAN HET BENCHMARKINGCONVENANT HET GEBRUIK VAN ALTERNATIEVE MAATREGELEN 1. Inleiding Art. 6.4 van het benchmarkingconvenant biedt de mogelijkheid
Nadere informatie177 Zwevegem 105,7 003E20 22 50N48 45 31 100 ND
Lijst van Vlaamse frequenties voor lokale radio Lokaliteit Frequentie Lengte Breedte Antennehoogte Vermogen Antennepatroon (MHz) (OL ' '' ) (NB ' '' ) (m) (Watt) (D/ND) 1 Aalst 90,0 004E03 00 50N57 00
Nadere informatienr. 170 van JOS DE MEYER datum: 24 december 2014 aan HILDE CREVITS
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 170 van JOS DE MEYER datum: 24 december 2014 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Lokaal flankerend onderwijsbeleid Subsidies
Nadere informatieCommissie Benchmarking Vlaanderen
Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0180 TOELICHTING 18 OMGAAN MET ECONOMISCHE CRISIS Interpretatie van het convenant en de toelichtingen in het kader van de economische crisis In de huidige economische
Nadere informatieCommissie Benchmarking Vlaanderen
Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0171 TOELICHTING 17 ART. 6.4 VAN HET BENCHMARKINGCONVENANT HET GEBRUIK VAN ALTERNATIEVE MAATREGELEN & EINDAFREKENING BENCHMARKINGCONVENANT 1. Inleiding Art. 6.4 van
Nadere informatieMINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP N. 2003 352 [C 2003/35047] 8 NOVEMBER 2002. Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de lijst van de bodemsaneringen waarvan de uitvoering ambtshalve
Nadere informatieplage-lestijden onderwijzer
plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi
Nadere informatieToelichting 01: Praktische richtlijnen voor de uitvoering van de energiebeleidsovereenkomsten
COMMISSIE ENERGIEBELEIDSOVEREENKOMST Toelichting 01: Praktische richtlijnen voor de uitvoering van de energiebeleidsovereenkomsten 1 Inleiding De energiebeleidsovereenkomst (kortweg EBO) voor VER-bedrijven
Nadere informatieDe behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie. Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009
De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009 FEVIA 450 leden-bedrijven + 26 ledengroepering 25 medewerkers Drie actie-domeinen
Nadere informatieJAARVERSLAG AUDITCOMMISSIE VLAANDEREN PERIODE : JUNI 2007 MEI 2008
JAARVERSLAG AUDITCOMMISSIE VLAANDEREN PERIODE : JUNI 2007 MEI 2008 JUNI 2008 Voorwoord Dit document is de jaarlijkse verslaggeving van de Auditcommissie Vlaanderen aan de bevoegde Minister, zoals bedoeld
Nadere informatieGraag zou ik beschikken over de gegevens van de inschrijvingsprocedure voor het schooljaar
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 333 van JO DE RO datum: 21 april 2016 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Onderwijs - Weigering inschrijving leerlingen
Nadere informatieHuisvestingsmaatschappij (VHM) beschikt niet over de cijfergegevens verdeeld volgens de erkende woonnoodgebieden.
Vraag nr. 22 van 22 oktober 1999 van de heer CARL DECALUWE Sociale huursector Huurachterstallen 1. Kan de minister mij, in opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 157 van 30 mei 1997 ( B u l - letin
Nadere informatieRonde Tafel in kader van voorbereiding Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020. Doelgroep: niet-ver industrie
Ronde Tafel in kader van voorbereiding Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 Doelgroep: niet-ver industrie Beknopt overzicht van bestaande energiemaatregelen 8 mei 2012 Inhoud 0,1PJ 0,5PJ Auditconvenant
Nadere informatieCommissie Benchmarking Vlaanderen
Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0143 TOELICHTING 14 AFTOPPING 1 Convenant tekst In Artikel 6, lid 6 van het convenant wordt gesteld: Indien de in de leden 2, 3 en 4 genoemde maatregelen tot gevolgen
Nadere informatieSociale woonbeleidsconvenanten. Stand van zaken
Sociale woonbeleidsconvenanten Stand van zaken Decreet Grond- en Pandenbeleid Indien een gemeente reeds een sociaal huuraanbod van ten minste 9 % aanbiedt en ervoor kiest nog meer sociale huurwoningen
Nadere informatie2. Welk subsidiebedrag werd aan elk van deze erkende Huizen van het Kind toegekend?
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 252 van LIES JANS datum: 15 januari 2015 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Huizen van het kind - Subsidiëring Huizen van het Kind bundelt verschillende
Nadere informatiegemeente Hove* gemeente Ingelmunster gemeente Kampenhout gemeente Kapellen* gemeente Kaprijke gemeente Knokke-Heist gemeente Kortemark gemeente
Overzicht van de steden en gemeenten die een informatieveiligheidsconsulent hebben aangesteld en waarvoor de VTC een advies heeft gegeven. Stand 27 juli 2016 ( lijst 2016-05; kaart v10)). Steden en gemeenten
Nadere informatieCommissie Energiebeleidsovereenkomst
Commissie Energiebeleidsovereenkomst Energiebeleidsovereenkomsten voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie voor VER-bedrijven en niet VER-bedrijven
Nadere informatieOverzicht van de steden en gemeenten die een informatieveiligheidsconsulent hebben aangesteld en waarvoor de VTC een advies heeft gegeven
Overzicht van de steden en gemeenten die een informatieveiligheidsconsulent hebben aangesteld en waarvoor de VTC een advies heeft gegeven. Stand 9 december 2016 ( lijst 2016-08; kaart v12?)). Steden en
Nadere informatieBelgisch Staatsblad dd
N. 2002 1572 [C 2002/35570] 22 FEBRUARI 2002. Besluit van de Vlaamse Gemeenschap houdende vaststelling van de lijst van de bodemsaneringen waarvan de uitvoering ambtshalve door de Openbare Afvalstoffenmaatschappij
Nadere informatiegemeente Kaprijke gemeente Knokke-Heist gemeente Kortemark gemeente Kortenaken gemeente Kortenberg gemeente Kruibeke gemeente Kruishoutem gemeente
Overzicht van de steden en gemeenten die een informatieveiligheidsconsulent hebben aangesteld en waarvoor de VTC een advies heeft gegeven. Stand 26 mei 2016 ( lijst 2016-04; kaart v9)). Steden en gemeenten
Nadere informatieArtikel Chemie Magazine VNCI BASF reductie lachgas emissies Cursief rode tekst maakt geen deel uit van het artikel Max 1200 woorden
Artikel Chemie Magazine VNCI BASF reductie lachgas emissies Cursief rode tekst maakt geen deel uit van het artikel Max 1200 woorden Titel: Subtitel: Een win-win situatie Vlaamse Kyoto-doelstelling komt
Nadere informatienr. 344 van JO DE RO datum: 18 maart 2015 aan HILDE CREVITS
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 344 van JO DE RO datum: 18 maart 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Inschrijvingen onderwijs Stand van zaken De
Nadere informatieVASTGOEDPRIJZEN 2010
UPDATE CIJFERS VASTGOEDPRIJZEN 2010 Bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning De statistieken over de vastgoedprijzen zijn
Nadere informatieStad Genk Publicatie Vastgoedprijzen
De statistieken over de vastgoedprijzen zijn gebaseerd op gegevens afkomstig van het Kadaster van de FOD Financiën en betreffen de verkopen die onderworpen zijn aan het stelsel van registratierechten.
Nadere informatieVoor meer cijfers, zie beleidsdomein Slagkrachtige stad, rubriek data. Stad Genk Publicatie Inkomens
De Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie publiceerde de cijfers over het netto belastbaar inkomen van 2014 (aanslagjaar 2015). De cijfers zijn gebaseerd op de aangiften in de personenbelastingen.
Nadere informatieAgentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) - Economische steun
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 352 van DANIËLLE VANWESENBEECK datum: 1 maart 2018 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) - Economische
Nadere informatieZorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging
Zorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging Omgaan met Armoede Geel, avondsymposium, 16 april 2015 Eric Nysmans, directeur Welzijnszorg Kempen Armoede en Gezondheid Sociale gezondheidskloof
Nadere informatieIn opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 789 van 16 februari 2017 had ik graag een stand van zaken gekregen van de Vlaamse fietsostrades.
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1172 van LYDIA PEETERS datum: 6 juni 2018 aan BEN WEYTS VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN Fietssnelwegen - Stand van zaken
Nadere informatieToelichting voor het opstellen en de verificatie van het Monitoringverslag
043-04-100208 Toelichting voor het opstellen en de verificatie van het Monitoringverslag 1. Inleiding Het stelt in Art. 9 lid 1 : Iedere onderneming brengt jaarlijks, uiterlijk op 1 april, en ten vroegste
Nadere informatieDE BELGISCHE BAKSTEENINDUSTRIE in 2016
DE BELGISCHE BAKSTEENINDUSTRIE in 2016 BELGISCHE BAKSTEENFEDERATIE vzw WOORD VOORAF In 2016 heeft de economische activiteit in België goed stand gehouden ondanks de terroristische aanslagen en de groeiende
Nadere informatieVASTGOEDPRIJZEN 2009
UPDATE CIJFERS VASTGOEDPRIJZEN 2009 Bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning De statistieken over de vastgoedprijzen zijn
Nadere informatienr. 31 van LYDIA PEETERS datum: 16 oktober 2015 aan GEERT BOURGEOIS Archeologische zones in stadskernen - Openbaar onderzoek
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 31 van LYDIA PEETERS datum: 16 oktober 2015 aan GEERT BOURGEOIS MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED Archeologische
Nadere informatienr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK
Nadere informatieAantal leerlingen in het Nederlandstalig buitengewoon onderwijs naar fusiegemeente (hoofdzetel), onderwijsniveau, type en geslacht
2012-2013 in het Nederlandstalig buitengewoon onderwijs naar fusiegemeente (hoofdzetel), onderwijsniveau, type Toelichting: Deze tabel bevat het aantal leerlingen in het Nederlandstalig buitengewoon kleuter-,
Nadere informatieVraag nr. 8 van 27 september 2011 van FILIP DEWINTER. Sociale huisvesting - Nationaliteiten
VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FREYA VAN DEN BOSSCHE VLAAMS MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE Vraag nr. 8 van 27 september 2011 van FILIP DEWINTER Sociale huisvesting - Nationaliteiten
Nadere informatieVR DOC.1224/2
VR 2016 1811 DOC.1224/2 Ontwerp van decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van een Vlaams fonds voor de stimulering van (groot)stedelijke en plattelandsinvesteringen.
Nadere informatie2. Hoeveel budget werd daartoe uitgetrokken uit de Vlaamse begroting per begrotingsjaar? Graag een overzicht sinds de invoering van de maatregel.
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 722 van ANN SOETE datum: 7 september 2018 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Steden en gemeenten - Premiestelsels Eén van de meest hinderlijke
Nadere informatieMilieubeleidsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en het Verbond van de Glasindustrie vzw betreffende de reductie van de NOx emissies
Milieubeleidsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en het Verbond van de Glasindustrie vzw betreffende de reductie van de NOx emissies Jaarrapport over het jaar 2012 Verbond van de Glasindustrie Pleinlaan
Nadere informatieStudienamiddag 24/06/2011 PSA
PSA - VBA PSA Opgericht eind 2002 Verenigt en behartigt de belangen van de interne bewakingsdiensten en veiligheidsdiensten. Telt een grote verscheidenheid aan leden uit talrijke sectoren. Vormt een discussieforum,
Nadere informatieInhoud. Editie 2015 Cijfers 2014. Vorige editie Karakteristieken Omzet Tewerkstelling Personeelskosten
Editie 2015 Cijfers 2014 Inhoud Vorige editie Karakteristieken Omzet Tewerkstelling Personeelskosten Toegevoegde waarde Export Rendabiliteit 2014 samengevat Beleidsconclusies Vorige editie (cijfers 2013)
Nadere informatieVR MED.0081/1
VR 2017 1702 MED.0081/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN VLAAMSE REGERING Betreft: Voortgangsrapport van Vlaams mitigatieplan 2013-2020 met Broeikasgasinventaris
Nadere informatieToelichting 04: Flexibele maatregelen
Toelichting 04: Flexibele maatregelen EBO infosessie, 16/09/2014 Ilse FORREZ Advisor Energy and Climate Mogelijkheid tot flexibiliteit Flexibele maatregelen geven de mogelijkheid aan de onderneming om
Nadere informatieUitgezuiverde Uitgezuiverde subcap Aandeel niet IKT (T1) ifv 40%
Zorgregio Gemeente Totale capaciteit vraag Rangorde obv potentiële Uitgezuiverde subcap T1 Uitgezuiverde Uitgezuiverde subcap T2 subcap T3 T0 Totale subcap Aandeel Aandeel niet IKT IKT (T1) (T2+T3) Aandeel
Nadere informatieStrategie en bijzonderheden op het vlak van energie in het Vlaamse Gewest. Milieuvriendelijk investeren brengt u geld op
Strategie en bijzonderheden op het vlak van energie in het Vlaamse Gewest Milieuvriendelijk investeren brengt u geld op Jan Vereecke Vlaams Energieagentschap Energiecongres 2007 Assises de l énergie -
Nadere informatieEnergiebeleidsovereenkomsten voor de verankering van en voor blijvende energieefficiëntie
Commissie Energiebeleidsovereenkomst Energiebeleidsovereenkomsten voor de verankering van en voor blijvende energieefficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie voor VER-bedrijven en niet VER-bedrijven
Nadere informatieKinderen Eerst! Op weg naar een Huis van het Kind in Heist-op-den- Heist-op-den-Berg Mortsel Huis van het Kind Boechout Boechout
ANTWERPEN Antwerpen Huis van het Kind Zwijndrecht Zwijndrecht, Burcht Boom Huis van het Kind Aartselaar Aartselaar Brasschaat Huis van het Kind Essen Essen Brasschaat Huis van het Kind: De Pagadder Stabroek
Nadere informatienr. 478 van GRETE REMEN datum: 30 maart 2017 aan PHILIPPE MUYTERS OCMW s - Samenwerking met Dyzo
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 78 van GRETE REMEN datum: maart 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT OCMW s - Samenwerking met begeleidt zelfstandige ondernemers in
Nadere informatienr. 711 van LYDIA PEETERS datum: 8 september 2016 aan LIESBETH HOMANS Integratie gemeente en OCMW - Stand van zaken
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 711 van LYDIA PEETERS datum: 8 september 2016 aan LIESBETH HOMANS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE
Nadere informatieDe (Petro)chemische Industrie in België 2010
De (Petro)chemische Industrie in België 2010 Rapport samengesteld door: Leffert de Weerd Tom Vansteenkiste December 2010 Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg Tervurenlaan 168 bus 2,
Nadere informatieemissie broeikasgassen
Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren
Nadere informatieOp de specifieke deelvragen luidt het antwoord als volgt:
FREYA VAN DEN BOSSCHE VLAAMS MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE ANTWOORD ANTWOORD op vraag nr. 612 van 4 juli 2012 van FILIP DEWINTER De wachtlijsten in de sociale huisvestingssector
Nadere informatieGelet op het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten;
Milieubeleidsovereenkomst betreffende de vermindering van de SO 2 - en NO X -emissies afkomstig van installaties van elektriciteitsproducenten voor de periode 2010-2014 Gelet op het decreet van 15 juni
Nadere informatieeen zeer lage prijs (bron FOD Economie). 1 De grote stijging zou te wijten zijn aan de verkoop van een zeer groot perceel/groot aantal percelen aan
De statistieken over de vastgoedprijzen zijn gebaseerd op gegevens afkomstig van het Kadaster van de FOD Financiën en betreffen de verkopen die onderworpen zijn aan het stelsel van registratierechten.
Nadere informatieCommissie Benchmarking Vlaanderen. Eindrapport Evaluatie benchmarkingconvenant
Commissie Benchmarking Vlaanderen Eindrapport Evaluatie benchmarkingconvenant December 2008 Roderveldlaan 5/1, B-2600 Berchem Tel. 03 286 74 30 Fax. 03 286 74 39 info@benchmarking.be www.benchmarking.be
Nadere informatie57722 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE
57722 BELGISCH STAATSBLAD 26.10.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID N. 2006 4313 [C 2006/36544] 1 SEPTEMBER 2006. Besluit van de Vlaamse Regering houdende de bepaling van het aantal particuliere
Nadere informatieNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
Nadere informatieHet SALK-plan: engagementen Vlaamse regering. Lieven Tack. Kabinet minister-president Bourgeois. Bilzen, 24 maart 2015
Het SALK-plan: engagementen Vlaamse regering Lieven Tack Kabinet minister-president Bourgeois Bilzen, 24 maart 2015 1. Situering Aankondiging sluiting Ford Genk op 24 oktober 2012 Grote economische en
Nadere informatieVoor meer cijfers, zie beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen
De cijfers over het aantal stedenbouwkundige vergunningen zijn gebaseerd op de inzameling via de gemeenten of de Vlaamse Overheid, en worden verwerkt en gepubliceerd door de FOD Economie. De gegevens voor
Nadere informatieVoor meer cijfers, zie beleidsdomein Slagkrachtige stad, rubriek data. Stad Genk Publicatie Inkomens 2013 1
De Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie publiceerde de cijfers over het netto belastbaar inkomen van 2013 (aanslagjaar 2014). De cijfers zijn gebaseerd op de aangiften in de personenbelastingen.
Nadere informatieVLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie
VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2007/35895] 1 JUNI 2007. Ministerieel besluit inzake de rapportering van de elektriciteitsdistributienetbeheerders betreffende de uitvoering van hun REG-actieplannen
Nadere informatieWKK-inventaris Vlaanderen Stand van zaken 2005 (2)
WKK-inventaris Vlaanderen Stand van zaken 2005 (2) E. Peeters, K. Aernouts, T. Daems VITO- Studie uitgevoerd in opdracht van VEA Januari 2007 WKK-inventaris Vlaanderen: stand van zaken 2005 (2) 2 WKK-inventaris
Nadere informatieHet Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector
Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector R. Mortier Opwarming is een natuurlijk verschijnsel Probleem : evenwicht is verstoord
Nadere informatieVR DOC.1214/1BIS
VR 2018 2610 DOC.1214/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het besluit
Nadere informatienr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Justitiehuizen - Werklastmeting
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Justitiehuizen - Werklastmeting De minister liet heeft eerder
Nadere informatieBij ministerieel besluit van 13 juni 2000 werd Pieck Containerdienst N.V. in 3290 Deurne-Diest, niet erkend als ophaler van afvalstoffen.
[C 2001/35320] Erkenning als ophaler van afvalstoffen Bij ministerieel besluit van 30 mei 2000 werd Tessenderlo Chemie in 3980 Tessenderlo, erkend als ophaler van afvalstoffen. De erkenning wordt verleend
Nadere informatienr. 173 van LYDIA PEETERS datum: 6 januari 2015 aan HILDE CREVITS
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 173 van LYDIA PEETERS datum: 6 januari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Lokaal onderwijsbeleid Besparing op subsidies
Nadere informatieANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN
Nadere informatieVlarem trein 2012 - Aanpassing wetgeving inzake Emissiehandel
Vlarem trein 2012 - Aanpassing wetgeving inzake Emissiehandel 14 juni 2013 Jorre De Schrijver Team Klimaat Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid (ALHRMG) Programma Inleiding emissiehandel
Nadere informatieSysteem 1: procentuele tussenkomst op abonnementen
Systeem : procentuele tussenkomst op abonnementen Aalst //2005 Aartselaar /08/2000 Alken /09/2009 Asse /07/2002 /09/2006 Balen /0/2009 Beernem /02/2000 Bekkevoort /05/2004 Beringen /09/2009 Berlaar /0/2007
Nadere informatieInhoud. Voorwoord. Leeswijzer 7. 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9. 2 Stappenplan bevoegd gezag 11
Inhoud Voorwoord Leeswijzer 7 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9 2 Stappenplan bevoegd gezag 11 3 Vergunningverlening bij convenantbedrijven 17 4 Vergunningverlening bij bedrijven die niet deelnemen
Nadere informatieVOORSTEL VAN DECREET
Zitting 2008-2009 30 april 2009 VOORSTEL VAN DECREET van de heer Patrick Lachaert, mevrouw Tinne Rombouts en de heren Bart Martens, Patrick De Klerck, Erik Matthijs en André Van Nieuwkerke houdende wijziging
Nadere informatieDe Ambrassade raadt de Vlaamse Regering aan actief op zoek te gaan naar mogelijke locaties om blinde vlekken zelf te ontsluiten.
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1412 van TINE SOENS datum: 26 juni 2015 aan BEN WEYTS VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN Aanbod jeugdverblijven - Hiaten De
Nadere informatieINFODOCUMENT ERKENNINGSKALENDER CVK - RANGORDEBEPALING ZORGREGIO S
/ rapport INFODOCUMENT ERKENNINGSKALENDER CVK - RANGORDEBEPALING ZORGREGIO S 18.06.2015 Infodocument erkenningskalender CVK - rangordebepaling s 1/13 Inhoudstafel 1 Inleiding 3 2 2015 & 2016 4 3 2017 5
Nadere informatieCommissie Benchmarking Vlaanderen
Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0170 Bijlage I TOELICHTING 17 Bijlage I : WKK ALS ALTERNATIEVE MAATREGEL 1. Inleiding Het plaatsen van een WKK-installatie is een energiebesparingsoptie die zowel
Nadere informatieGEWEST. Jaarboek van het personenvervoer over de weg in Vlaanderen. Deel2 Geregeld vervoer in het Vlaams Gewest vanuit of naar dit gewest
Jaarboek van het personenvervoer over de weg in Vlaanderen Deel2 Geregeld vervoer in het Vlaams Gewest vanuit of naar dit gewest 2.4 INFORMATIE OVER HET GEWEST 2003 2 Geregeld vervoer in het Vlaamse Gewest
Nadere informatieEmissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan
IP/04/1250 Brussel, 20 oktober 2004 Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan De Europese Commissie gaat akkoord met een tweede
Nadere informatieBIJLAGEN: tabellen en figuren
BIJLAGEN: tabellen en figuren gewoon basisonderwijs tabel 1: sterkste stijgers gewoon basisonderwijs in absolute termen (2012-2013 2020-20) stijging van minstens 500 leerlingen tabel 2: sterkste stijgers
Nadere informatieWELKOM. Jeugdwerk in de Stad
WELKOM op het startmoment van het traject Jeugdwerk in de Stad Stedelijkheid? Heel breed! Stedelijkheid beperkt zich niet tot de kern van steden, maar lekt naar randgebieden Het Brussels Hoofdstedelijk
Nadere informatienr. 403 van BERT MAERTENS datum: 29 februari 2016 aan LIESBETH HOMANS Integratie OCMW en gemeentebestuur - Decretale graden
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 403 van BERT MAERTENS datum: 29 februari 2016 aan LIESBETH HOMANS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE
Nadere informatie