Bedienings- en servicehandleiding Logamatic

Transcriptie

1 Basiscontroller (2013/05) NL/BE Bedienings- en servicehandleiding Logamatic BC10 Zorgvuldig lezen voor de bediening en de servicewerkzaamheden.

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Uitleg van de symbolen Veiligheidsaanwijzingen Gegevens betreffende het toestel EG-conformiteitverklaring Voorgeschreven toepassing a Basiscontroller reinigen Bediening van de basiscontroller Bedieningselementen van de BC In- en uitschakelen Maximum keteltemperatuur voor het verwarmingsbedrijf instellen Streefwaarde warm water instellen LED brander (Aan/Uit) Storingen resetten (Reset) Handbediening kiezen Status weergeven Voor de vakman Bedieningseenheid plaatsen Basiscontroller demonteren Werking met deellast starten Rookgastest uitvoeren Parameters instellen Beperking van de verwarmingsbelasting Nalooptijd pomp Warm water Toerental van de branderventilator Storingsdiagnose Onderhoudsinterval terugzetten Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen 1.1 Uitleg van de symbolen Waarschuwingssymbolen Signaalwoorden geven de soort en de mate van de gevolgen aan indien de maatregelen ter voorkoming van het gevaar niet worden nageleefd. OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan. VOORZICHTIG betekent dat licht tot middelzwaar lichamelijk letsel kan ontstaan. WAARSCHUWING betekent dat zwaar lichamelijk letsel kan ontstaan. GEVAAR betekent dat levensgevaar kan ontstaan. Informatiesymbool Veiligheidsinstructies worden omkaderd en aangegeven met een uitroepteken in een gevarendriehoek met grijze achtergrond. Bij gevaar door elektriciteit wordt het uitroepteken in de gevarendriehoek vervangen door een bliksemsymbool. Belangrijke informatie zonder gevaar voor personen en materialen, wordt tussen twee lijnen geplaatst en aangegeven met een i-symbool in een vierkant. Aanvullende symbolen Symbool Betekenis Handeling Verwijzing naar andere plaatsen in het document of naar andere documenten Opsomming Opsomming (subniveau) Tabel 1 5 Milieubescherming/afval Logamatic (2013/05)

3 Gegevens betreffende het toestel Veiligheidsaanwijzingen Installatie en inbedrijfstelling Neem deze bedienings- en servicevoorschriften in acht, opdat een probleemloze werking gegarandeerd is. Lees de veiligheidsaanwijzingen en gedragsregels zorgvuldig door en neem deze in acht. Installatie en inbedrijfstelling alleen door gekwalificeerde en opgeleide installateurs. Toepassing Toestel alleen voor de voorgeschreven toepassing en in combinatie met de genoemde regelsystemen gebruiken. Bij de installatie en het gebruik moeten de specifieke nationale voorschriften en normen in acht worden genomen. Gebruik alleen originele reserve-onderdelen! Levensgevaar door elektrische stroom Zorg ervoor, dat elektrotechnische werkzaamheden alleen door een erkende elektrotechnicus worden uitgevoerd. Aansluitschema respecteren. Voor de elektrotechnische werkzaamheden moet de installatie over alle polen worden vrijgeschakeld en worden beveiligd tegen onbedoeld herinschakelen. Waarborg de spanningsloosheid Toestel niet in vochtige ruimtes monteren. Gevaar voor brandwonden Waarborg, dat voor de begrenzing van de taptemperatuur op maximaal 50 C een thermostatisch geregelde mengklep is geïnstalleerd. Schade aan de installatie door vorst Wanneer de verwarmingsinstallatie niet in bedrijf is of door een storing is vergrendeld, kan deze bij vorst bevriezen: Verwarmingsinstallatie altijd ingeschakeld houden. Vorstbeveiliging inschakelen. Bij een storing: de storing onmiddellijk verhelpen. Schade door bedieningsfouten Bedieningsfouten kunnen persoonlijk letsel en/of materiële schade tot gevolg hebben. Waarborg dat kinderen dit toestel niet zonder toezicht kunnen bedienen of ermee kunnen spelen. Waarborg dat alleen personen toegang hebben, die in staat zijn dit toestel deskundig te bedienen. 2 Gegevens betreffende het toestel Met de basiscontroller BC10 is de bediening mogelijk van de basisfuncties van Buderus verwarmingsinstallaties met Energie-Management-System (EMS) 1) direct bij de verwarmingsketel. De basiscontroller kan met verschillende bedieningseenheden gecombineerd worden, b.v. voor de comfortabele regeling van de kamer- of warmwatertemperatuur of voor de toepassing van verwarmingsprogramma s. De basiscontroller BC10 moet direct op de ketel gemonteerd worden. 2.1 EG-conformiteitverklaring Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Europese richtlijnen evenals aan de bijkomende nationale vereisten. De conformiteit wordt aangetoond door het CE-kenmerk. U kunt de conformiteitverklaring van het product vinden op het internet bij of deze opvragen bij uw filiaal van Buderus. 2.2 Voorgeschreven toepassing De basiscontroller BC10 mag uitsluitend worden gebruikt voor de bediening en regeling van Buderus verwarmingsinstallaties. Toestel alleen voor de voorgeschreven toepassing en in combinatie met de genoemde regelsystemen gebruiken. Bij de installatie en het gebruik moeten de specifieke nationale voorschriften en normen in acht worden genomen. 2.3 Basiscontroller reinigen Reinig de basiscontroller alleen met een vochtige doek en met een mild reinigingsmiddel. 3 Bediening van de basiscontroller Dankzij de basiscontroller BC10 kan de basisbediening van de verwarmingsinstallatie gedaan worden. Daartoe worden onder andere de volgende functies ter beschikking gesteld: In-/uitschakelen van de verwarmingsinstallatie Instelling van de warmwatertemperatuur en de maximale keteltemperatuur bij verwarmingswerking Statusindicatie 1) Het Energie-Management-System (EMS) stuurt en bewaakt de verwarmingsinstallatie. Logamatic (2013/05) 3

4 3 Bediening van de basiscontroller 3.1 Bedieningselementen van de BC TD Afb. 1 Bedieningselementen [1] Bedrijfsschakelaar Aan/Uit [2] Draaiknop voor de streefwaarde voor het warm water [3] LED Warmwaterbereiding [4] Display voor de statusindicatie [5] Draaiknop voor maximale keteltemperatuur in de verwarmingsmodus [6] LED Warmtevraag [7] Insteekplaats voor een bedieningseenheid b.v. RC3x of plaat [8] LED Brander (Aan/Uit) [9] Aansluitstekker voor de diagnosestekker [10] Toets Statusaanduiding [11] Toets Schoorsteenveger voor rookgastest en handmatige modus [12] Toets Reset (ontstoringstoets) 3.3 Maximum keteltemperatuur voor het verwarmingsbedrijf instellen Aan de draaiknop maximale keteltemperatuur [1] kan u de bovenste grenswaardetemperatuur instellen voor het ketelwater voor het verwarmingsbedrijf. De begrenzing geldt niet voor de warmwatervoorziening. 3.2 In- en uitschakelen GEVAAR: Levensgevaar door elektrische stroom! In geval van gevaar de verwarmingsinstallatie via de verwarmingsnoodschakelaar uitschakelen of koppel deze met behulp van de huiszekering over alle polen los van het elektriciteitsnet. Voor inschakelen netschakelaar [1] op positie 1 zetten. Zo wordt de gehele verwarmingsinstallatie ingeschakeld. De statusindicatie op de basiscontroller licht op en geeft de actuele ketelwatertemperatuur aan in C. Uitschakelen door de netschakelaar [1] op positie 0 te zetten. Afb. 3 Draaiknop voor maximale keteltemperatuur in de verwarmingsmodus. Toelichting 0 Verwarmingsbedrijf is uitgeschakeld (evt. alleen warmwaterbedrijf) ) De temperatuur wordt op de BC10 vast ingesteld en kan met een bedieningseenheid niet worden veranderd. 2) Aut De temperatuur wordt met een bedieningseenheid RC3x automatisch via de stookcurve bepaald. Wanneer geen bedieningseenheid is aangesloten, geldt 90 C als maximale ketelwatertemperatuur. 2) Tabel 2 Instellingen op de draaiknop maximale keteltemperatuur 1) In combinatie met de bedieningseenheid RC3x moet u steeds de instelling Aut selecteren. 2) Alle regelfuncties van de bedieningseenheid (b.v. verwarmingsprogramma, zomer-/winteromschakeling) blijven actief. De LED onder de draaiknop brandt, wanneer de verwarming is ingeschakeld en er warmte wordt gevraagd. Afb. 2 Basiscontroller in- en uitschakelen 4 Logamatic (2013/05)

5 Bediening van de basiscontroller Streefwaarde warm water instellen Met de draaiknop streefwaarde warmwater [1] geeft u de gewenste temperatuur in voor het warm water in de warmwaterboiler. 3.5 LED brander (Aan/Uit) De LED geeft de toestand van de brander aan. De warmwateropwarming gebeurt met de maximum toegestane keteltemperatuur van de verwarmingsketel. Afb. 5 LED brander (Aan/Uit) Afb. 4 Draaiknop voor de streefwaarde voor het warm water Toelichting 0 Geen toevoer naar de radiatoren (eventueel alleen warmwaterbedrijf) Eco 1) Energiespaarbedrijf 2), warmwatertemperatuur 60 C. Wanneer de temperatuur duidelijk is afgenomen, wordt eerst weer het warme water tot 60 C opgewarmd. Daardoor wordt het aantal branderstarts gereduceerd en wordt er energie gespaard. Het water kan dan echter eerst wel wat kouder zijn Aut Tabel 3 De temperatuur wordt op de BC10 ingesteld en kan niet gewijzigd worden met behulp van een bedieningseenheid2). De temperatuur wordt ingesteld aan de bedieningseenheid (b.v. RC3x). Wanneer er geen bedieningseenheid is aangesloten, geldt er een warmwatertemperatuur van 60 C. Instellingen op de draaiknop streefwaarde warmwater 1) Deze functie werd geoptimaliseerd voor toestellen met een geïntegreerde warmwateropwarming (combitoestellen, bv. GB132T). In combinatie met andere verwarmingsketels raden wij u aan te opteren voor de instelling Aut als er een bedieningseenheid voorhanden is (anders directe instelling aan de BC10). 2) Verwarmingsprogramma (schakelklok) van de bedieningseenheid blijft actief, daardoor wordt gedurende de nacht geen warm water bereid. Toestand Toelichting Aan Brander in werking. Ketelwater wordt opgewarmd. Uit Brander uit. Het verwarmingswater heeft de gewenste temperatuur bereikt of er is geen warmtevraag. Tabel 4 Betekenis van de LED 3.6 Storingen resetten (Reset) Wanneer de brander (branderautomaat) op storing staat, kunt u de storing terugzetten door indrukken van de toets Reset. Dat is alleen noodzakelijk bij een vergrendelende fout. Blokkerende fouten worden automatisch teruggezet, als de oorzaak is verholpen. Druk de Reset -toets in, om de fout te resetten. Op het display verschijnt re, terwijl de reset uitgevoerd wordt. De LED onder de draaiknop brandt, terwijl het warme water in de boiler op de vooringestelde temperatuur wordt verwarmd. Afb. 6 Toets Reset (ontstoringstoets) Voor vloerstaande verwarmingsketels: Indien u de storing niet kan resetten, is de keteltemperatuur nog te hoog of moet er een reset doorgevoerd worden aan de digitale branderautomaat SAFe. Als de brander na het resetten van de storing weer in storing gaat, moet u contact opnemen met uw installateur. 3.7 Handbediening kiezen In het manueel bedrijf kan de verwarmingsinstallatie onafhankelijk van een bedieningseenheid gestuurd worden. De verwarmingsketel draait dan met de ketelwatertemperatuur die met de rechter draaiknop als streefwaarde is ingesteld. Tijdens de handbediening knippert de decimaalpunt op het display. Logamatic (2013/05) 5

6 4 Voor de vakman d-toets ( schoorsteenveger ) minimaal 8 seconden indrukken totdat de decimaalpunt op het display gaat knipperen. Stel met de rechter draaiknop de streefwaarde voor de ketelwatertemperatuur in. Om de handbediening te beëindigen, d-toets opnieuw indrukken. Nadat de voedingsspanning werd uitgeschakeld of na een stroomonderbreking is de handbediening niet meer actief. Activeer de handbediening weer na het inschakelen, zodat de verwarmingsinstallatie in werking blijft (met name bij vorstgevaar). Om naar de volgende statusindicatie te gaan, opnieuw e-toets indrukken. 60: De keteltemperatuur verschijnt opnieuw. Afb. 8 Display voor de statusindicatie 4 Voor de vakman De montage- en servicewerkzaamheden mogen enkel door een installateur worden uitgevoerd. Afb. 7 Handbediening kiezen 3.8 Status weergeven Op het display van de basiscontroller BC10 wordt de toestand (status) van de verwarmingsinstallatie aangegeven. In geval van een storing wordt in de statusindicatie meteen een fout of waarschuwing aangegeven. Bij fouten moet u contact opnemen met uw installateur en hem de service- of storingscode meedelen. De waarschuwingen en fouten hangen af van het betreffende type verwarmingsketel. Meer informatie over de codes kunt u vinden in de beschrijving van de verwarmingsketel in kwestie. Bij een vergrendelende fout knippert de statusindicatie. Uitgangstoestand: In de normale bedrijfstoestand wordt de actuele keteltemperatuur weergegeven, b.v. 60 C. Wanneer het display een storing of waarschuwing aangeeft, bijv. H7 of 2E ( hoofdstuk 4.6). Overige statusindicaties: Om naar de volgende statusindicatie te gaan, e-toets ( statusindicatie ) indrukken. P1.2: actuele bedrijfsdruk (naargelang het keteltype, alleen wanneer een druksensor aanwezig is) Om naar de volgende statusindicatie te gaan, opnieuw e-toets indrukken. 0Y: Bedrijfsstatus (displaycode) 4.1 Bedieningseenheid plaatsen Schakel de verwarmingsinstallatie stroomloos. Alleen bij gas als brandstof: sluit de gaskraan. De bedieningseenheid kan in een woonruimte of op de basiscontroller BC10 gemonteerd worden. 1. Druk de ontgrendelingslipjes op de afdekplaat bovenaan en onderaan tegelijkertijd in. 2. Neem de afdekplaat in de richting van de pijl van de basisplaat af. Afb. 9 Afdekplaat wegnemen 3. Hang de bedieningseenheid in de richting van de pijl aan de bovenzijde van de basisplaat. 6 Logamatic (2013/05)

7 Voor de vakman 4 4. Druk de bedieningseenheid in de riching van de pijl lichtjes naar boven, tot ze vastklikt. 4. Neem de basiscontroller van het regeltoestel Afb. 10 Bedieningseenheid RC3x ophangen 4.2 Basiscontroller demonteren GEVAAR: Levensgevaar door elektrische stroom! Zorg ervoor, dat elektrotechnische werkzaamheden alleen door een erkende elektrotechnicus worden uitgevoerd. De verwarmingsinstallatie voor het openen van het regeltoestel stroomloos schakelen. Beveilig de verwarmingsinstallatie tegen onbedoeld opnieuw inschakelen. 1. Schroeven op de afdekkap van het regeltoestel MC10 losmaken. 2. Afdekkap naar boven toe wegnemen. Afb. 12 Basiscontroller demonteren Afb. 11 Afdekkap wegnemen 3. Koppel de elektrische stekkerverbindingen met het regeltoestel los. Logamatic (2013/05) 7

8 4 Voor de vakman 4.3 Werking met deellast starten Tijdens de rookgastest kan u de ketel met een gereduceerd ketelvermogen (ketelstreeftemperatuur) sturen, b.v. voor de instelling van de gasklep. De reductie geldt enkel voor de duur van de rookgastest. De deellastmodus kan enkel bij tweetraps of modulerende branders worden ingesteld. De kleinst mogelijke instelling is afhankelijk van de brander. d-toets ( schoorsteenveger ) minimaal 2 seconden indrukken totdat de decimaalpunt op het display gaat branden. Om naar deellastbedrijf over te gaan, d-toets en e-toets gelijktijdig vijf seconden indrukken. Druk de toets Reset in om het nominale ketelvermogen procentueel te reduceren. Voorbeeld L50.: het ketelvermogen is gereduceerd tot 50 % van het nominale ketelvermogen. Om het ketelvermogen procentueel te verhogen, d-toets indrukken. 4.5 Parameters instellen Bediening van de programmeermodus Om de programmeermodus te starten, d-toets ( schoorsteenveger ) en e-toets ( statusindicatie ) gelijktijdig vijf seconden indrukken. Om naar de volgende parameter te gaan, e-toets indrukken. Druk de toets Reset in, om de waarde van de parameter te verlagen ( ). Om de waarde van de parameter te verhogen (+), d-toets indrukken. Indien gedurende vijf minuten geen enkele toets wordt ingedrukt, wordt de programmeermodus verlaten. Afb. 15 Parameters instellen Afb. 13 Werking met deellast starten 4.4 Rookgastest uitvoeren De d-toets ( schoorsteenveger ) wordt door uw schoorsteenveger voor de rookgastest gebruikt. De verwarmingsregeling draait gedurende 30 minuten met een hogere aanvoertemperatuur. Tijdens de rookgastest brandt de decimaalpunt op het display. d-toets minimaal 2 seconden indrukken totdat de decimaalpunt op het display gaat branden Beperking van de verwarmingsbelasting Met behulp van de parameter L-- kan het brandervermogen voor de verwarmingswerking worden gereduceerd (alleen bij tweetraps of modulerende branders). Zodoende wordt de looptijd van de brander verlengd en wordt het aantal branderstarts gereduceerd. Afhankelijk van de dimensionering van de verwarmingsinstallatie wordt daardoor energie bespaard. De parameter is te herkennen aan de letter L. De instelling L-- betekent, dat het nominale ketelvermogen niet is begrensd. [xx] Invoerbereik Verwarmingsbelasting L xx 99 % 100 % (L--) Fabrieksinstelling 100 % (L--) De kleinst mogelijke instelling is afhankelijk van de brander. Wanneer u het brandervermogen reduceert, wordt de opwarmsnelheid van de verwarmingsinstallatie verlaagd. Een te sterke reductie van het brandervermogen kan leiden tot een vermindering aan comfort. Let erop, dat de ingestelde waarde groter is dan het voor het gebouw maximaal benodigde brandervermogen Nalooptijd pomp Met de parameter F5 kan de nalooptijjd van de ketelpomp in minuten worden ingesteld. De parameter is te herkennen aan de letter F. De instelling F1d betekent dat de ketelpomp permanent draait. Invoerbereik Fabrieks- instelling Afb. 14 Rookgastest uitvoeren Voer de rookgastest uit. Om de rookgastest te onderbreken, opnieuw de d-toets indrukken. Nadraaitijd pomp F 1 60 min 24 h (F1d) 5 min 8 Logamatic (2013/05)

9 Voor de vakman Warm water Met de parameter C0 kan worden bepaald, of warm water met de verwarmingsketel kan worden bereid. De parameter is te herkennen aan de letter C. Bij de instelling 0 wordt ook de vorstbeveiliging voor de drinkwaterleidingen gedeactiveerd. Warm water C Invoerbereik 0 (geen warm water) 1(warm water) Fabrieks- instelling afhankelijk van ketel Toerental van de branderventilator Met de parameters 1 en 2 kan de toevoer van verbrandingslucht worden gecorrigeerd. Zodoende kan de brander bij de inbedrijfstelling worden ingesteld. 4.6 Storingsdiagnose Op het display van de basiscontroller BC10 wordt de toestand (status) van de verwarmingsinstallatie aangegeven. In geval van een storing wordt in de statusindicatie meteen een fout of waarschuwing aangegeven. Bij fouten moet u contact opnemen met uw installateur en hem de service- of storingscode meedelen. De waarschuwingen en fouten hangen af van het betreffende type verwarmingsketel. Meer informatie over de codes kunt u vinden in de beschrijving van de verwarmingsketel in kwestie. Bij een vergrendelende fout knippert de statusindicatie. Om tussen de statusindicaties te wisselen, e-toets indrukken. De parameters worden alleen weergegeven bij verwarmingsketels met een digitale branderautomaat SAFe en bij branders waarbij deze correctie elektronisch mogelijk is. Invoerbereik Fabrieks- instelling Luchtcorrectie 1e trap: afhankelijk van brander Luchtcorrectie 1e trap: afhankelijk van brander Afb. 16 Display voor de statusindicatie Afhankelijk van de operationele toestand kunnen de volgende statusindicaties verschijnen: Weergave (voorbeeld) Bereik Betekenis Operationele toestand / verhelpen 60 1) Getal Actuele ketelwatertemperatuur Normale operationele toestand P1.5 > P1.0 Actuele bedrijfsdruk 2) HAH Onderhoudsinterval volgens bedrijfsuren of datum is geactiveerd. H Bedrijfsmelding: actuele toestand van het EMS P0.8/H7 1) (afwisselend) P P1.0 Waarschuwing 2) : Bedrijfsdruk is te laag (tussen 0,2 en 1,0 bar). H Bedrijfsmelding: actuele toestand van het EMS 60 Getal Actuele ketelwatertemperatuur Waarschuwing Verwarmingsinstallatie vullen Wanneer de bedrijfsdruk meer dan 1,0 bar bedraagt, gaat het display na 10 minuten over naar de standaardweergave voor de normale operationele toestand. P0.8 P P1.0 Actuele bedrijfsdruk (alleen met digitale druksensor) 2) P0.1 1) (knippert) < P0.2 Fout 2) : Bedrijfsdruk is veel te laag (< 0,2 bar) 207 Getal > 200 Storingscode 60 Getal Actuele ketelwatertemperatuur P0.1 < P0.2 Actuele bedrijfsdruk 2) Fout Bedrijfsdruk is veel te laag. Brander en ketelpomp zijn uit. Vorstbescherming is actief tot 0,1 bar. Verwarmingsinstallatie vullen Wanneer de bedrijfsdruk meer dan 1,0 bar bedraagt, gaat het display na 10 minuten over naar de standaardweergave voor de normale operationele toestand. Fout resetten met de toets Reset. Tabel 5 Mogelijke statusindicaties Logamatic (2013/05) 9

10 4 Voor de vakman Weergave (voorbeeld) Bereik Betekenis Operationele toestand / verhelpen H8 1) H00... H99 Onderhoud: onderhoud noodzakelijk Servicemelding (onderhoudsmelding) H Bedrijfsmelding: actuele toestand van het EMS Neem a.u.b. contact op met uw installateur en laat een onderhoud uitvoeren. 60 Getal Actuele ketelwatertemperatuur Betekenis van de servicecodes ( servicehandleiding van de betreffende verwarmingsketel). P1.5 > P1.0 Actuele bedrijfsdruk 2) 2E 1) (knippert gedeeltelijk) Combinatie letter - cijfer Servicecode 207 Getal > 200 Storingscode 60 Getal Actuele ketelwatertemperatuur P1.5 > P1.0 Actuele bedrijfsdruk 2) Fout Contact opnemen met uw installateur en, indien mogelijk, hem de service- of storingscode meedelen. Wanneer de weergave knippert (vergrendelende fout), moet u de toets reset indrukken om de fout terug te zetten. Wanneer de weergave niet knippert (blokkerende fout), wordt de fout automatisch teruggezet, wanneer de oorzaak is verholpen. Indien een blokkerende fout zich al heel lang voordoet, contact opnemen met uw installateur. HAH Onderhoudsinterval volgens bedrijfsuren of datum is geactiveerd. A12 1) A00... A99 Servicecode Installatiefout 816 Getal > 800 Storingscode Contact opnemen met uw installateur en, indien mogelijk, hem de service- of storingscode meedelen. H Bedrijfsmelding: actuele toestand van het EMS Installatiefouten hebben geen invloed op de werking van de brander. 60 Getal Actuele ketelwatertemperatuur P1.5 > P1.0 Actuele bedrijfsdruk 2) HAH Onderhoudsinterval volgens bedrijfsuren of datum is geactiveerd. (knippert) Tabel 5 Mogelijke statusindicaties Fout Geen communicatie tussen bedieningsmodule en branderautomaat. Fout Verwittig uw installateur. Als installateur controleert u de aansluitingen op beide toestellen en de communicatieleidingen. 1) Standaardweergave voor deze operationele toestand. Deze weergave verschijnt pas nadat er gedurende 5 minuten geen enkele toets werd ingedrukt. 2) De verwarmingsketel moet zijn uitgerust met een digitale druksensor, om de installatiedruk te kunnen meten. 10 Logamatic (2013/05)

11 Milieubescherming/afval Onderhoudsinterval terugzetten Met de bedieningseenheid (b.v. RC3x) kan bij verwarmingsketels met een digitale branderautomaat SAFe een onderhoudsinterval (in functie van de bedrijfsuren of van de datum) ingesteld worden. Wanneer het onderhoudsinterval afgelopen is, verschijnt op het display H3 of H8 ( tab. 5, pagina 9). Wanneer u het onderhoud heeft uitgevoerd, moet u het onderhoudsinterval als volgt terugzetten: Druk de toets Reset in, tot de statusindicatie HrE verschijnt. Het onderhoudsinterval wordt teruggezet en begint weer met het aftellen van het ingestelde aantal bedrijfsuren. Bij de instelling onderhoud volgens datum verschijnt precies één jaar later de volgende onderhoudsmelding. Onderhoud vóór verstrijken van het onderhoudsinterval Druk de toets statusindicatie meermaals in, tot HAH (onderhoudsinterval actief) op het display verschijnt. Wanneer de weergave HAH ook na meermaals indrukken van de toets niet verschijnt, is er geen onderhoudsinterval geactiveerd (terugzetten niet mogelijk). Druk de toets Reset in, tot de statusindicatie HrE verschijnt. Zodoende wordt het onderhoudsinterval gereset en begint opnieuw. Afb. 17 Display voor de statusindicatie 5 Milieubescherming/afval Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de Bosch groep. Kwaliteit van de producten, rentabiliteit en milieubescherming zijn voor ons doelstellingen met dezelfde waarde. Wetten en voorschriften op het gebied van de milieubescherming worden strikt gerespecteerd. Ter bescherming van het milieu gebruiken wij, rekening houdend met economische gezichtspunten, de best mogelijke techniek en materialen. Verpakking Bij de verpakking nemen wij deel aan de nationale verwerkingssystemen, die een optimale recycling waarborgen. Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en herbruikbaar. Oud toestel Oude toestellen bevatten waardevolle materialen, die kunnen worden hergebruikt. De modules kunnen eenvoudig worden gescheiden en de kunststoffen zijn gemarkeerd. Daardoor kunnen de verschillende modules worden gesorteerd, gerecycled of als afval worden afgevoerd. Logamatic (2013/05) 11

12