Psychosociaal welzijn in relatie tot veelvuldig en. problematisch gebruik van Facebook

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Psychosociaal welzijn in relatie tot veelvuldig en. problematisch gebruik van Facebook"

Transcriptie

1 Psychosociaal welzijn in relatie tot veelvuldig en problematisch gebruik van Facebook Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Communicatiewetenschap Master Thesis Youth & Media Naam N. A. C. Scheerman MSc. Collegekaartnummer adres Begeleider dr. J. S. Lemmens Datum 31 januari

2 Samenvatting Hoewel het gebruik van sociale netwerksites (SNS) doorgaans samenhangt met een hoger psychosociaal welzijn, zijn er aanwijzingen dat veelvuldig en problematisch gebruik van SNS in verband staat met een lager psychosociaal welzijn. In dit onderzoek is daarom gekeken naar de relatie tussen psychosociaal welzijn en veelvuldig en problematisch gebruik van de populaire sociale netwerksite Facebook. Respondenten (N = 467) tussen de 14 en 66 jaar vulden een online vragenlijst in. Uit de resultaten is gebleken dat veelvuldig Facebookgebruik in verband staat met meer eenzaamheid. Als er gekeken werd naar specifieke Facebookactitviteiten, bleek dat posten en privécommunicatie in verband staan een lager psychosociaal welzijn, terwijl het ontvangen van respons samenhangt met meer zelfvertrouwen. Voor problematisch Facebookgebruik zijn er verbanden gevonden met minder levenstevredenheid, minder zelfvertrouwen en meer eenzaamheid. Daarnaast is gebleken dat met name eenzame hoogopgeleide vrouwen een grotere kans hebben op problematisch Facebookgebruik. Ook zijn veelvuldig posten en privécommunicatie voorspellers voor problematisch Facebookgebruik gebleken. 2

3 Psychosociaal Welzijn in relatie tot Veelvuldig en Problematisch Facebookgebruik Sociale netwerksites (SNS) houden miljoenen jongeren en jongvolwassenen dagelijks bezig. SNS worden voornamelijk gebruikt om contact te onderhouden met vrienden en nieuwe vriendschappen te vormen (Subramanyam, Reich, Waechter & Espinoza, 2008; Raacke & Bonds-Raacke, 2008). De populairste sociale netwerksite is momenteel Facebook. Facebook heeft wereldwijd 800 miljoen gebruikers (Facebook, 2011), waarvan 5.7 miljoen Nederlanders (CheckFacebook.com, 2011). Op Facebook wisselen gebruikers berichten met elkaar uit en delen zij persoonlijke informatie, interesses, statusupdates, websites, foto s en video s (Pempek, Yermolayeva & Calvert, 2009; Junco, 2012). Het bezoeken van Facebook wordt door veel jongvolwassenen als onderdeel van de dagelijkse routine gezien, waaraan zij gemiddeld 30 minuten per dag besteden (Pempek et al., 2009). Omdat contact met anderen doorgaans goed is voor het psychosociaal welzijn (Gray, 2002), lijkt het aannemelijk dat het gebruik van Facebook, dat contacten met anderen faciliteert, een positief effect heeft op het psychosociaal welzijn van zijn gebruikers. Verschillende onderzoeken hebben inderdaad aangetoond dat mensen zich door Facebookgebruik meer verbonden voelen met anderen en dat Facebookgebruik in verband staat met een hoger psychosociaal welzijn (Burke, Marlow, & Lento, 2010; Ellison, Steinfield, & Lampe, 2007; Steinfield, Ellison, & Lampe, 2008). Er zijn echter ook aanwijzingen dat het gebruik van Facebook niet louter positief is, zo zou veelvuldig gebruik van Facebook in verband staan met een lager psychosociaal welzijn van de gebruikers (Burke et al., 2010). Onder veelvuldig gebruik wordt bovengemiddelde tijdsbesteding aan Facebook en een bovengemiddelde bezoekfrequentie aan Facebook verstaan. Hoewel veelvuldig gebruik van Facebook op zichzelf niet zorgwekkend hoeft te zijn, kan het een aanwijzing zijn dat er sprake is van problematisch of verslaafd gebruik. 3

4 Een definitie van problematisch Facebookgebruik of Facebookverslaving lijkt nog niet te bestaan, maar in eerder onderzoek is wel gekeken naar problematisch internetgebruik. Problematisch internetgebruik werd ook wel compulsief internetgebruik of internetverslaving genoemd (bv. Whang, Lee & Chang, 2004; Van den Eijnden et al., 2008; Meerkerk et al., 2010). Aan de hand van de definitie van internetverslaving (Caplan, 2003; 2007) wordt problematisch Facebookgebruik in het huidige onderzoek gedefinieerd als het ontstaan van problematische gedachten en gedragingen die voortkomen uit het gebruik van Facebook, waarbij gebruikers hun Facebookgebruik niet kunnen controleren ondanks de negatieve gevolgen die het heeft voor hun sociale leven, studie en/of werk (Kuss & Griffiths, 2011; Wilson, Fornasier & White, 2010). Uit een literatuuronderzoek is gebleken dat problematisch gebruik van SNS (o.a. Facebook) samenhangt met relatieproblemen, lagere school- en werkprestaties, minder sociale participatie en algemeen lager psychosociaal welzijn (Kuss & Griffiths, 2011). Er zijn een aantal factoren die de kans op problematisch gebruik of verslaving vergroten. Niet alleen een genetische factor, maar ook de nabijheid van een verslavende stimuli vergroot de kans op gebruik en verslaving. Zo vergroot bijvoorbeeld de nabijheid van een casino de kans op gokverslaving (Sevigny, Ladouceur, Jacques & Cantinotti, 2008). Smartphones hebben vaak een sociale netwerk applicatie, waarmee op een eenvoudige en snelle manier berichten op SNS bekeken en beantwoord kunnen worden. Uit cijfers van een Nederlands onderzoeksbureau is gebleken dat 60% van de jongeren tussen de 15 en 29 jaar in bezit is van een smartphone en dat zij dit apparaat vooral gebruikten voor het checken van SNS (YoungWorks, 2011). Het lijkt aannemelijk dat bezit van een smartphone zou kunnen bijdragen aan veelvuldig gebruik van Facebook en zelfs tot verslaving, dit is echter nooit onderzocht. 4

5 In studies naar de relatie tussen psychosociaal welzijn en Facebookgebruik werd doorgaans naar de tijdsbesteding of frequentie van het gebruik gekeken (vb. Wilson et al., 2010; Mehdizadeh, 2010). Facebookgebruik is echter een uiteenlopend concept waar verschillende activiteiten onder kunnen vallen. Studies die een onderscheid in specifieke activiteiten maakten, hebben aangetoond dat de bepaalde bezigheden op Facebook verschillende verbanden hebben met het psychosociaal welzijn van gebruikers (Burke et al., 2010; Ryan & Xenos, 2011). Hoewel er meerdere onderzoeken zijn gedaan naar Facebookgebruik en psychosociaal welzijn, is er nauwelijks naar veelvuldig en problematisch gebruik van Facebook gekeken. In het huidige onderzoek zal worden gekeken naar het psychosociaal welzijn van Facebookgebruikers (zelfvertrouwen, eenzaamheid, levenstevredenheid) in relatie tot veelvuldig Facebookgebruik (tijdsbesteding en frequentie) en problematisch gebruik. Bovendien is het onduidelijk hoe de specifieke Facebookactiviteiten hierin een rol spelen. Om Facebookactiviteiten te kunnen onderzoeken is er op basis van eerdere onderzoeken (Burke et al., 2010; Ryan & Xenos, 2011) een onderscheid gemaakt in drie dimensies: posten, respons ontvangen en privécommunicatie. De specifieke rol van Facebookactiviteiten (posten, respons ontvangen en privécommunicatie) in relatie tot psychosociaal welzijn en veelvuldig en problematisch Facebookgebruik zal ook worden onderzocht. Hoewel Facebookgebruik over het algemeen bevorderlijk lijkt voor het psychosociaal welzijn van de gebruikers, is het mogelijk dat veelvuldig en problematisch gebruik in verband staat met een lager psychosociaal welzijn. Mocht uit dit onderzoek naar voren komen dat veelvuldig of problematisch Facebookgebruik in relatie staat met een lager psychosociaal welzijn, dan zullen Facebookgebruikers voorgelicht moeten worden over de eventuele risico's van het gebruik van Facebook. Daarnaast zullen professionele behandelaars op de hoogte moeten worden gesteld van deze problematiek, zodat zij dit adequaat kunnen behandelen. 5

6 Theoretisch kader Facebookgebruik en Psychosociaal Welzijn Facebook omvat een breed scala aan activiteiten die op basis van eerder onderzoek (Burke et al., 2010) kunnen worden opgedeeld in verschillende groepen, namelijk posten, respons ontvangen en privécommunicatie. Er is zeer weinig onderzoek verricht naar de specifieke activiteiten in relatie tot psychosociaal welzijn. Onderzoek van Ryan & Xenos (2011) toonde aan dat meer posten in verband staat met meer eenzaamheid, maar voor privécommunicatie is geen relatie gevonden met eenzaamheid. Op basis van voorgaand onderzoek wordt verwacht dat meer posten in verband staat met meer eenzaamheid. De relaties tussen de indicatoren van psychosociaal welzijn en ontvangen van respons en privécommuncatie en worden exploratief onderzocht. Niet alleen is Facebookgebruik een breed begrip dat verschillende activiteiten omvat, ook psychosociaal welzijn is een dynamisch concept met een brede variatie aan constructen. Psychosociaal welzijn omvat constructen die gaan over de kwaliteit van intrapersoonlijk en interpersoonlijk functioneren (Lent, 2004). In dit onderzoek is psychosociaal welzijn gemeten door eenzaamheid, levenstevredenheid en zelfvertrouwen. Deze constructen bleken in eerder onderzoek een goede indicatoren voor psychosociaal welzijn (bv. Halpin & Allen, 2004). In het algemeen lijkt het gebruik van Facebook positief samen te hangen met psychosociaal welzijn (Ellison et al., 2007; Steinfield et al., 2008; Kuss & Griffiths, 2011). Er zijn echter aanwijzingen gevonden dat veelvuldig gebruik van Facebook in verband staat met een lager psychosociaal welzijn, zoals een lager zelfvertrouwen (Mehdizadeh, 2010) en meer eenzaamheid (Burke et al., 2010). 6

7 Problematisch Facebookgebruik Alhoewel het gebruik van SNS doorgaans een onschuldige en ontspannende bezigheid is, zijn er mensen die veelvuldig gebruik maken van SNS en kenmerken vertonen van verslaving (Kuss & Griffiths, 2011). Niet iedere persoon die veelvuldig gebruik maakt van Facebook is verslaafd te noemen. Om het gebruik problematisch te noemen en iemand een klinische diagnose verslaving toe te kennen, moet er aan verschillende criteria worden voldaan. Een verslaving wordt volgens de Diagnostic and Statistical Manual (DSM-IV) gekenmerkt door zeven criteria: obsessie, ontwenning, tolerantie, stemmingswisselingen, terugval, conflict en problemen (APA, 2000). Over het algemeen hangt verslaving samen met lager psychosociaal welzijn van een persoon (Gray, 2002), of dit ook het geval is bij een verslaving aan Facebook is onduidelijk. Verslaving aan SNS is nauwelijks wetenschappelijk onderzocht, daarom wordt in het huidige onderzoek gesproken van problematisch Facebookgebruik. Ondanks het weinige onderzoek naar problematisch gebruik van SNS, is er vaker onderzoek verricht naar problematisch internetgebruik of internetverslaving in relatie tot psychosociaal welzijn. Uit onderzoek is gebleken dat dagelijks gebruik van internet geen direct verband heeft met een lager psychosociaal welzijn, maar dat deze relatie wordt gemedieerd door compulsief of problematisch internetgebruik (Van der Aa et al., 2008). Ook ander onderzoek toonde een verband aan tussen internetverslaving een meer eenzaamheid (Whang, Lee & Chang, 2004). Uit een longitudinale studie is gebleken dat internetgebruik (instant messaging en chatten) voorspeller is van een toename in compulsief internetgebruik zes maanden later (Van den Eijnden et al., 2008). Daarnaast is gebleken dat de problemen die kenmerkend zijn voor een verslaving zoals isolatie, eenzaamheid, lage werk- of schoolprestaties en relatieproblemen, in verband staan met problematisch internetgebruik (Kim, LaRose & Peng, 2009). Of verslavingskenmerken samenhangen met problematisch gebruik van Facebook is onduidelijk. In eerder onderzoek kwam naar voren dat 7

8 zelfvertrouwen geen voorspeller is voor Facebookgebruik of verslavingskenmerken aan Facebook (Wilson, Fornasier & White, 2010). In het onderzoek van Wilson et al. (2010) werden slecht drie van de zeven verslavingskenmerken onderzocht; obsessie, ontwenning en terugval. Hoe de andere vier verslavingskenmerken zich verhouden tot Facebookgebruik is onbekend. Hoewel er in het enige onderzoek naar problematisch Facebookgebruik geen verband is aangetoond met zelfvertrouwen, is het onbekend hoe eenzaamheid en levenstevredenheid zich tot problematisch Facebookgebruik verhouden. Op basis van vergelijkbare onderzoeken naar problematisch internetgebruik of internetverslaving in relatie tot psychosociaal welzijn, wordt verondersteld dat problematisch Facebookgebruik verband houdt met een lager psychosociaal welzijn. De relaties tussen (specifiek) Facebookgebruik en indicatoren van psychosociaal welzijn zullen verder worden uitgewerkt. Eenzaamheid Eenzaamheid is een emotie die voortkomt uit een gevoel van isolatie, wanneer de behoefte aan een intieme relatie niet wordt vervuld (Smith & Mackie, 2000). SNS faciliteren het contact met anderen, waardoor het logisch lijkt dat normaal gebruik van SNS samenhangt met minder eenzaamheid. Er is echter aangetoond dat veelvuldig gebruik van Facebook in relatie staat tot meer eenzaamheid (Burke et al., 2010). Voor de specifieke Facebookactiviteiten zijn verschillende verbanden gevonden met eenzaamheid. Er is aangetoond dat meer posten in verband staat met meer eenzaamheid (Ryan & Xenos, 2011). Uit ander onderzoek is echter gebleken dat posten op Facebook in verband staat met minder eenzaamheid en meer verbondenheid met anderen. Bij veelvuldig gebruik werd echter meer eenzaamheid en minder verbondenheid met anderen gerapporteerd (Burke et al., 2010). Naar de andere Facebookactiviteiten (privécommunicatie en het ontvangen van respons) in relatie tot 8

9 eenzaamheid, is nooit onderzoek verricht. Aangezien voorgaand onderzoek verbanden aantoonde tussen veelvuldig Facebookgebruik, posten en eenzaamheid, is het aannemelijk dat meer eenzaamheid zal samenhangen met veelvuldig Facebookgebruik en meer posten. Levenstevredenheid Onder levenstevredenheid werd een subjectieve cognitieve beoordeling van het welzijn van een persoon verstaan (Diener, Emmons, Larsen, & Griffin, 1985). Het lijkt aannemelijk dat gebruikers sociale steun ervaren door het contact met anderen via Facebook meer tevreden zijn met hun eigen leven. Uit onderzoek is echter geen verband gevonden tussen tevredenheid met eigen leven en de intensiteit van Facebookgebruik (Steinfield et al., 2008). Facebookgebruik werd binnen dit onderzoek geoperationaliseerd met de Facebook Intensity Questionnaire (FIQ), waarmee niet het veelvuldige gebruik werd gemeten, maar het gevoel van emotionele verbondenheid met Facebook. Voor de relatie tussen levenstevredenheid en veelvuldig Facebookgebruik zijn geen overtuigende negatieve of positieve verbanden gevonden. Vanwege tegenstrijdige resultaten uit voorgaand onderzoek, zal de relatie tussen levenstevredenheid en Facebookgebruik in het huidige onderzoek exploratief worden onderzocht. Zelfvertrouwen Zelfvertrouwen is een zelfevaluatie van iemands eigenwaarde (Harter, 1999). Uit onderzoek is gebleken dat het zelfvertrouwen van de Facebookgebruiker vergroot na blootstelling aan de eigen profielpagina op Facebook (Gonzales & Hancock, 2011). Dit werd verklaard doordat gebruikers zelf bepalen welke content zij weergeven op hun eigen profielpagina. Ongewenste reacties of berichten kunnen eenvoudig worden verwijderd door de gebruiker. Hierdoor geeft Facebookgebruiker zich op zijn profielpagina overwegend positief weer. Ook in ander 9

10 onderzoek is een positief verband gevonden tussen positieve selectieve zelfpresentatie op Facebook en het zelfvertrouwen van de gebruiker (Kim & Lee, 2011). In beide onderzoeken (Gonzales & Hancock, 2011; Kim & Lee, 2011) werd de relatie tussen de blootstelling aan andermans profielpagina s en het zelfvertrouwen niet onderzocht, terwijl Facebookgebruikers daar, in tegenstelling tot hun eigen profielpagina, wel vaak mee worden geconfronteerd. Anderzijds toonde onderzoek naar Facebookgebruik en zelfvertrouwen een negatief verband aan. Personen die frequenter Facebook gebruiken, niet alleen qua tijdsbesteding maar ook qua aantal bezoeken per dag aan Facebook, scoorden lager op zelfvertrouwen (Mehdizadeh, 2010). De verklaring die werd gegeven is dat er een kloof bestaat tussen het ideaalbeeld dat wordt neergezet op Facebook en de ervaren werkelijkheid van de gebruiker. Hoewel uit voorgaande onderzoeken niet geheel duidelijk is hoe Facebookgebruik zich tot zelfvertrouwen verhoudt, wordt verondersteld dat door de spiegeling aan de overwegend positieve content van andere gebruikers, veelvuldig Facebookgebruik samenhangt met minder zelfvertrouwen. Methode Respondenten en Procedure Op Facebook werd een oproep geplaatst met de link naar de online vragenlijst. Deze link werd door 25 personen op Facebook gedeeld en via de mail naar anderen verspreid. De vragenlijst heeft een maand (november 2011) online gestaan. In totaal namen 467 personen deel aan het onderzoek, waarvan 184 mannen (40%) en 283 vrouwen (60%). De respondenten varieerden in leeftijd van 14 tot 66 jaar, met een gemiddelde leeftijd van jaar (SD = 6.86). Via de vraag: Wat is je huidige of hoogst afgeronde opleiding?, werd het 10

11 opleidingsniveau gemeten. Hierop antwoordde 44% VWO of WO, 42% Havo of HBO en 14% basisschool, VMBO, Mavo of MBO. Voorafgaand aan het onderzoek werd vermeld dat het een anoniem onderzoek over Facebook en zijn gebruikers betrof. Het gebruik van Facebook was een voorwaarde voor deelname aan het onderzoek. Het invullen van de vragenlijst duurde ongeveer zes minuten. Het eerste deel van het vragenlijst ging over het Facebookgebruik en het tweede deel bestond uit items over psychosociaal welzijn. Voor het tweede deel van de vragenlijst kregen de respondenten een melding dat de vragen niet over Facebook gingen, maar over het gedrag in het algemeen in de afgelopen maanden. Alle respondenten namen vrijwillig deel aan het onderzoek en kregen geen beloning. Metingen Facebookgebruik. Het gebruik van Facebook werd gemeten aan de hand van twee concepten: frequentie en tijdsbesteding. Onder frequentie werd het aantal keer inloggen of het vernieuwen van de webpagina van Facebook verstaan. Onder tijdsbesteding aan Facebook werd het aantal uren of minuten verstaan dat aan Facebook is besteed. Frequentie. Via twee items werd de frequentie van Facebookgebruik gemeten. Op het eerste item: Hoeveel dagen per week bezoek je Facebook, werd het aantal dagen per week aangevinkt. Wanneer het aantal bezoekdagen per week minder dan één betrof, werd er nul gescoord. Het gemiddelde aantal dagen dat Facebook werd bezocht, lag op 6.03 dagen per week (SD = 1.71). Bij het tweede item: Op een gemiddelde dag dat je Facebook bezoekt, hoe vaak doe je dat?, werd de respondent gevraagd een schatting te geven. Op een gemiddelde dag werd 9.00 keer ingelogd op of werd de website vernieuwd (SD = 12.15). Om de totale frequentie per week te berekenen werd het aantal bezoekdagen per week vermenigvuldigd met het aantal keer inloggen per dag. De scores van nul op de wekelijkse 11

12 bezoekfrequentie werden omgescoord tot 0.5. Facebook werd gemiddeld keer per week bezocht (SD = 74.16). Tijdsbesteding. De tijdsbesteding aan Facebook werd gemeten met het item: Op een gemiddelde dag dat je Facebook bezoekt, hoeveel tijd besteed je eraan?. Respondenten werd gevraagd om een schatting te geven door te kiezen uit het aantal uren (0 tot 6 uur) en aantal minuten (0 tot minuten). Het aantal minuten dat per dag aan Facebook werd besteed varieerde van 0 tot 415 minuten, met een gemiddelde van 54 minuten per dag (SD = 55.99). De tijdsbesteding per week werd berekend door het aantal dagen per weer te vermenigvuldigen met het aantal uur dat per dag aan Facebook werd besteed. Per week werd gemiddeld 5.69 uur aan Facebook besteed (SD = 6.02). Medium. Het medium waarmee Facebook bezocht werd, is gemeten via het item: Via welk medium gebruik je Facebook?. Het was mogelijk meerdere antwoorden aan te vinken. De respondenten gaven aan Facebook te bezoeken via de computer thuis (84%), computer op school (19%), computer op het werk (34%), op een smartphone (66%) of op een ipad of andere tablet (11%). Wanneer de respondent de optie smartphone aanvinkte, werd de respondent gevraagd een schatting te geven van het aantal bezoeken per dag aan Facebook via de smartphone (M = 5.42, SD = 7.39). Problematisch Facebookgebruik. De vragenlijst voor problematisch Facebookgebruik is gebaseerd de GASA, een vragenlijst voor gameverslaving (Lemmens, Valkenburg & Peter, 2009). Het woord gaming werd vervangen door Facebook. Oorspronkelijk is de GASA ontwikkeld voor jongeren. Om te zorgen dat oudere Facebookgebruikers zich ook identificeren met de vragen, zijn er een aantal woorden aangepast. Dit is gedaan door bijvoorbeeld het woord huiswerk te vervangen door studie of werk. De GASA bestaat uit zeven dimensies: obsessie, ontwenning, tolerantie, stemmingswisselingen, terugval, conflict en problemen. De schalen zijn gebaseerd zijn op de 12

13 verslavingskenmerken van pathologisch gokken uit de DSM-IV (APA, 2000). Per dimensie werden de twee items gekozen met de hoogste inter-intercorrelatie (Lemmens et al., 2009), waardoor de schaal voor Problematisch Facebookgebruik uit veertien items bestond. Voorbeelditems per dimensie zijn (1) obsessie: Hoe vaak moest je de hele dag aan Facebook denken? ; (2) ontwenning: Hoe vaak raakte je gestrest als je niet op Facebook kon of mocht? ; (3) terugval: Hoe vaak heb je niet geluisterd als mensen zeiden dat je minder moest Facebooken? ; (4) conflict: Hoe vaak heb je anderen verwaarloosd omdat je veel op Facebook zat? (bijv. familie, vrienden of relatie) ; (5) stemmingswisselingen: Hoe vaak ben je op Facebook gegaan om niet aan andere dingen te hoeven denken? ; (6) problemen: Hoe vaak is Facebook ten koste gegaan van je nachtrust? en (7) tolerantie: Hoe vaak ben je steeds meer tijd gaan besteden aan Facebook?. De respondenten gaven op een 5-puntsschaal aan hoe vaak zij het afgelopen half jaar de gedachten, gedragingen of gevoelens hebben ervaren, waarbij de antwoordrange liep van nooit (1) tot heel vaak (5). De gemiddelde score over alle items bepaalde de schaalscore voor problematisch Facebookgebruik. Cronbach s alpha voor de schaal was.90 (M = 1.54, SD =.56). Facebookactiviteiten. Facebook omvat een breed scala aan verschillende activiteiten. Op basis van eerder onderzoek (Burke, Marlow, & Lento, 2010) naar Facebookactiviteiten zijn dertien items opgesteld. Uit een exploratieve factoranalyse met Varimax rotatie is gebleken dat deze items op te delen waren in drie dimensies; posten (zeven items), respons ontvangen (vier items) en privécommunicatie (twee items). In totaal werd 61% van de variantie van de Facebookactiviteiten verklaard door dertien items. Posten. Onder posten werd het verspreiden van verschillende soorten content op Facebook verstaan, zoals statusupdates, prikbordberichten, video s of foto s maar ook reacties die de gebruiker op anderen geeft (likes en comments). Deze dimensie werd met zeven items 13

14 gemeten. De antwoorden werden gegeven op een 5-puntsschaal, waarbij de antwoordrange liep van nooit (1) tot heel vaak (5). Een voorbeelditem is: Hoe vaak heb je de afgelopen maand een status-update gepost?. Cronbach s alpha voor de schaal was.81 (M = 2.86, SD =.69). Respons ontvangen. Hieronder werden reacties van anderen verstaan (likes en comments) die een gebruiker ontving op zijn of haar content. Daarbij werd vermeld dat het over de de frequentie van ontvangen likes en comments in de afgelopen maand ging. De antwoorden op de vier items werden gegeven op een 5-puntsschaal, waarbij de antwoordrange liep van heel weinig (1) tot heel veel (5). Een voorbeelditem is: Als je comments ontvangt, hoeveel zijn dat er gemiddeld per geplaatste content? (in vergelijking met je Facebookvrienden). Cronbach s alpha voor de schaal was.83 (M = 3.45, SD =.77). Privécommunicatie. Hieronder werd de één op één communicatie tussen Facebookvrienden verstaan die niet zichtbaar is voor andere Facebookgebruikers (de chatfunctie en het versturen van privéberichten). De antwoorden op de twee items werden gegeven op een 5-puntsschaal, waarbij de antwoordrange liep van nooit (1) tot heel vaak (5). Een voorbeelditem: Hoe vaak heb jij de afgelopen maand iemand een privébericht (inbox) gestuurd?. Cronbach s alpha voor deze twee-item schaal was.53 (M = 2.60, SD =.97). De correlatie tussen de twee items was voldoende (r =.37, p <.001). Psychosociaal Welzijn Eenzaamheid. Eenzaamheid werd gemeten met vijf vertaalde items van de UCLA eenzaamheidschaal (Russell, 1996). Hierbij werden vijf van de 20 items met de hoogste interitemcorrelatie op de eenzaamheidschaal gekozen. Een voorbeelditem is: Ik voel mij buitengesloten. De vijf stellingen werden door de respondenten beantwoord op een 5- puntsschaal; waarbij de antwoordrange liep van helemaal mee oneens (1) tot helemaal mee 14

15 eens (5). De gemiddelde score op de items bepaalde de schaalscore voor eenzaamheid. Cronbach s alpha voor de schaal was.89 (M = 1.68, SD =.70). Levenstevredenheid. De mate van levenstevredenheid van de respondenten werd gemeten met vijf items van de Satisfaction With Life Scale (SWLS) (Diener, Emmons, Larsen & Griffin, 1985). Een voorbeelditem is: Mijn leven is zoals ik dat wil. De respondenten werd gevraagd om de vijf stellingen te scoren op een 5-puntsschaal; waarbij de antwoordragen liep van helemaal mee oneens (1) tot helemaal mee eens (5). De gemiddelde score op de items bepaalde schaalscore voor levenstevredenheid. Cronbach s alpha voor de schaal was.82 (M = 3.67, SD =.69). Zelfvertrouwen. Het zelfvertrouwen, bestaande uit de onderdelen zelfrespect en algemene positieve zelfevaluatie, werd gemeten met vijf items van de zelfvertrouwenschaal (Rosenberg, Schooler, & Schoenbach, 1989). Een voorbeelditem is: Ik sta positief ten opzichte van mezelf. De respondenten werd gevraagd om de vijf stellingen te scoren op een 5-puntsschaal; waarbij de antwoordrange liep van helemaal mee oneens (1) tot helemaal mee eens (5). De gemiddelde score op de items bepaalde schaalscore voor zelfvertrouwen. Cronbach s alpha voor de schaal was.80 (M = 4.21, SD =.57). De constructen waarmee psychosociaal welzijn werd gemeten, correleerden onderling hoog met elkaar; namelijk eenzaamheid en zelfvertrouwen (r = -.49, p <.001), eenzaamheid en levenstevredenheid (r =.51, p <.001) en zelfvertrouwen en levenstevredenheid (r = -.55, p <.001). Hieruit kan afgeleid worden dat deze constructen samen een adequate weerspiegeling geven van het psychosociaal welzijn. 15

16 Resultaten Beschrijvende Resultaten Leeftijd. Personen tot 26 jaar vallen volgens de definitie van emerging adults onder jongvolwassenen (Arnett, 2004), daarom is gekozen om de leeftijdgrens tussen jong en oud te trekken bij 26 jaar. Daarnaast was de mediaan 26 jaar, waardoor evenredige groepen konden worden gecreëerd van jongere (n = 228; M = 21.78, SD = 2.97) en oudere (n =235; M = 31.79, SD = 7.10) Facebookgebruikers. Uit de independent t-test is gebleken dat de jongere gebruikers hoger scoorden op problematisch Facebookgebruik (M = 1.62, SD =.60) dan de oudere gebruikers (M = 1.46, SD =.60), t (444) = -2.98, p <.01. Ook bleek dat de jongere gebruikers gemiddeld meer tijd besteedden aan Facebook (M = 6.55, SD = 6.15) dan de oudere gebruikers (M = 4.85, SD =.5.76), t (426) = -2.96, p <.01. Jongere gebruikers gebruikten Facebook ook meer voor privécommunicatie (M = 2.75, SD =.96) dan oudere gebruikers (M = 2.43, SD =.96), t (460) = -3.62, p <.001. Daarnaast ontvingen jongere gebruikers meer respons (M = 3.65, SD =.72) dan de oudere gebruikers (M = 3.37, SD =.80), (t (460) = -2.53, p <.05. Opleiding. Via Pearson s correlatie coëfficiënt werd er naar de verschillen in opleidingsniveau gekeken. Er is een verband gevonden tussen opleidingsniveau en psychosociaal welzijn. Facebookgebruikers met een hoger opleidingsniveau scoorden hoger op zelfvertrouwen (r =.10, p <.05) en hoger op levenstevredenheid (r =.12, p <.01). Daarnaast is er een verschil gevonden in problematisch Facebookgebruik en opleidingsniveau. Facebookgebruikers met een hoger opleidingsniveau scoorden hoger op problematisch Facebookgebruik (r =.10, p <.05). Ook is er een verschil gevonden voor Facebookactiveiten en opleidingsniveau. Facebookgebruikers met een lager opleidingsniveau posten meer (r = -.13, p <.01). 16

17 Geslacht. Uit de independent t-test is gebleken dat vrouwen hoger scoorden op problematisch Facebookgebruik (M = 1.65, SD =.61) dan mannen (M = 1.37, SD =.42), t (463) = -5.64, p <.001. Ook is gebleken dat vrouwen in het algemeen actiever zijn op Facebook dan mannen. Vrouwen besteedden gemiddeld meer tijd aan Facebook (M = 6.18, SD = 5.94) dan mannen (M = 4.98, SD = 6.06), t (428) = -2.04, p <.05. Vrouwen ontvingen meer respons (M = 3.54, SD =.67) dan mannen (M = 3.32, SD =.90), t (462) = -2.96, p <.01. Vrouwen posten meer op Facebook (M = 2.94, SD =.66) dan mannen (M = 2.74, SD =.71), t (463) = -3.08, p <.01. Met betrekking tot psychosociaal welzijn zijn eveneens geslachtsverschillen gevonden. Vrouwen scoorden hoger op eenzaamheid (M = 1.74, SD =.70) dan mannen (M = 1.58, SD =.69), t (460) = -2.46, p <.05. Mannen scoorden hoger op zelfvertrouwen (M = 4.35, SD =.53) dan vrouwen (M = 4.11, SD =.58), t (462) = 4.46, p <.001. Ook scoorden mannen hoger op levenstevredenheid (M = 3.75, SD =.70) dan vrouwen (M = 3.62, SD =.68), t (463) = 1.97, p <.05. Smartphones. Uit de independent t-test is gebleken dat de respondenten die via de smartphone Facebook gebruikten frequenter Facebook gebruikten (M = 64.23, SD = 77.50) dan respondenten die niet via de smartphone Facebook gebruiken (M = 44.55, SD = 67.01), t (411) = 2.53, p <.05. Respondenten die via smartphone Facebook gebruikten posten meer op Facebook (M = 2.94, SD =.66) dan respondenten die dat niet deden (M = 2.77, SD =.67), t (451) = 2.51, p <.05. Daarnaast ontvingen respondenten die via de smartphone Facebook gebruikten meer respons (M = 3.75, SD =.61) dan respondenten die niet via de smartphone Facebook gebruikten (M = 3.34, SD =.85), t (450) = 3.31, p <.001. Er werd echter geen significant verschil gevonden in problematisch Facebookgebruik tussen personen die via de smartphone Facebook gebruikten (M = 1.55, SD =.53) en personen die niet via de smartphone gebruikten (M = 1.56, SD =.62), t (451) = -.07, p = ns. 17

18 Veelvuldig en Problematisch Facebookgebruik en Psychosociaal Welzijn. De correlaties voor Facebookgebruik en psychosociaal welzijn zijn berekend via Pearson s correlatie coëfficiënt (Tabel 1). Voor veelvuldig Facebookgebruik (frequentie en tijdsbesteding) werd alleen een significant verband gevonden met eenzaamheid. Veelvuldig Facebookgebruik (zowel in frequentie als tijdsbesteding) hing samen met een hogere score op problematisch Facebookgebruik. Daarnaast zijn er verbanden gevonden tussen problematisch gebruik van Facebook en alle constructen van psychosociaal welzijn (Tabel 1). Respondenten die hoger scoorden op problematisch Facebookgebruik, scoorden hoger op eenzaamheid, lager op levenstevredenheid en lager op zelfvertrouwen. Tabel 1 Correlaties tussen Psychosociaal welzijn en Veelvuldig en Problematisch Facebookgebruik (N = 467). FB Frequentie FB Tijdsbesteding Problematisch FB Gebruik FB Tijdsbesteding.57 c - - Problematisch FB gebruik.34 c.46 c - Eenzaamheid.12 b.13 b.30 c Levenstevredenheid c Zelfvertrouwen c Noot: b p.01, c p

19 Een multiple regressie analyse is uitgevoerd om te kijken welke indicatoren van psychosociaal welzijn goede voorspellers waren van problematisch Facebookgebruik, waarbij er werd gecontroleerd voor leeftijd, opleidingsniveau en geslacht. De onafhankelijke variabelen eenzaamheid (β =.28, B =.26, SE =.04, p <.001), opleidingsniveau (β =.12, B =.10, SE =.04, p <.01) en geslacht (β =.22, B =.25, SE =.05, p <.001) voorspelden 15% van de variantie van de Facebookverslaving. De andere indicatoren van psychosociaal welzijn (zelfvertrouwen en levenstevredenheid) en leeftijd bleken geen significante voorspellers van problematisch Facebookgebruik. Tabel 2 Correlaties tussen Facebookactiviteiten, Psychosociaal Welzijn en Facebookgebruik (N = 467). Posten Ontvangen van Respons Privé Communicatie Ontvangen van Respons.42 c - - Privé Communicatie.47 c.35 c - Eenzaamheid.14 c b Levenstevredenheid -.13 c Zelfvertrouwen b.01 Problematisch FB gebruik.44 c.28 c.39 c FB Frequentie.41 c.24 c.30 c FB Tijdsbesteding.44 c.26 c.38 c Noot: b p.01, c p

20 Facebookactiviteiten. De correlaties tussen Facebookactiviteiten en psychosociaal welzijn en veelvuldig en problematisch Facebookgebruik zijn berekend via Pearson s correlatie coëfficiënt (Tabel 2). Hieruit is gebleken dat een hogere mate van posten samenhangt met meer eenzaamheid en minder levenstevredenheid. Ook is gebleken dat veelvuldig gebruik van privécommunicatie in verband staat met een hogere score op eenzaamheid. Echter, het ontvangen van respons staat in verband met een hoger zelfvertrouwen. Voor de alle Facebookactiviteiten werden verbanden gevonden met problematisch Facebookgebruik. Een hogere de score op problematisch Facebookgebruik hield verband met meer posten, meer ontvangen van respons en meer privécommunicatie (Tabel 2). Een multiple regressie analyse is uitgevoerd om te achterhalen welke Facebookactiviteiten de beste voorspellers zijn van problematisch Facebookgebruik, waarbij er werd gecontroleerd voor leeftijd, opleidingsniveau en geslacht. De onafhankelijke variabelen privécommunicatie (β =.21, B =.12, SE =.03, p <.001), posten (β =.21, B =.28, SE =.03, p <.001), opleidingsniveau (β =.14, B =.11, SE =.03, p <.001) en geslacht (β =.18, B =.21, SE =.05, p <.001) voorspelden 29% van de variantie van de problematisch Facebookgebruik. Het ontvangen van respons en leeftijd bleken geen significante voorspellers voor problematisch Facebookgebruik. Discussie In het huidige onderzoek is gekeken naar psychosociaal welzijn in relatie tot veelvuldig en problematisch Facebookgebruik. Ook is dit één van de eerste onderzoeken waarin uitgebreid is gekeken is naar de rol van Facebookactiviteiten (posten, respons ontvangen en privécommunicatie) binnen deze relaties. Om deze verbanden te onderzoeken werd een online 20

21 vragenlijst ingevuld door 467 Facebookgebruikers tussen de 14 en 66 jaar. Eerst zullen de drie belangrijkste bevindingen nader toegelicht worden. Ten eerste is de veronderstelde relatie tussen veelvuldig Facebookgebruik en eenzaamheid bevestigd. Een hogere mate van Facebookgebruik (zowel tijdsbesteding als frequentie) staat in verband met meer eenzaamheid. Voor levenstevredenheid en zelfvertrouwen is echter geen verband gevonden met veelvuldig Facebookgebruik. Een tweede belangrijke bevinding is dat specifieke Facebookactiviteiten bepalend zijn voor de verbanden met het psychosociaal welzijn van gebruikers. Een hogere mate van zowel posten als privécommunicatie hangt samen met meer eenzaamheid. Meer posten blijkt ook samen te hangen met minder levenstevredenheid. Specifiek Facebookgebruik staat echter ook in verband met een hoger psychosociaal welzijn. Een hogere mate van het ontvangen van respons samenhangt samen met een hoger zelfvertrouwen. Ten derde is gebleken dat problematisch gebruik van Facebook samenhangt met een lager psychosociaal welzijn; problematisch gebruik staat in verband met minder zelfvertrouwen, meer eenzaamheid en een minder levenstevredenheid. Ook is er een verband gevonden tussen problematisch Facebookgebruik en veelvuldig gebruik van alle Facebookactiviteiten (posten, privécommunicatie en respons ontvangen). Wanneer gekeken werd naar de voorspellers voor problematisch Facebookgebruik, kwam naar voren dat met name eenzame hoogopgeleide vrouwen een verhoogde kans hebben op problematisch Facebookgebruik. Daarnaast is gebleken dat meer posten en vaker gebruik maken van privécommunicatie bijdragen aan de ontwikkeling van problematisch Facebookgebruik. In lijn met voorgaand onderzoek (Burke et al., 2010) is in het huidige onderzoek een relatie tussen eenzaamheid en veelvuldig Facebookgebruik gevonden. Er is echter geen verband aangetoond tussen veelvuldig Facebookgebruik en levenstevredenheid of zelfvertrouwen. Dit in tegenstelling tot ander onderzoek waar wel een negatief verband is 21

22 gevonden tussen zelfvertrouwen en Facebookgebruik (Mehdizadeh, 2010). Echter, als het Facebookgebruik werd onderverdeeld in specifieke activiteiten, blijken er complexere verbanden met psychosociaal welzijn te bestaan. De activiteiten op Facebook hebben enerzijds positief en anderzijds negatief verband met constructen van psychosociaal welzijn. Overeenkomstig met voorgaand onderzoek staat posten in verband met meer eenzaamheid (Ryan & Xenos, 2011) en minder levenstevredenheid, terwijl en een hogere mate van ontvangen respons in verband staat met een hoger zelfvertrouwen (Valkenburg, Peter & Schouten, 2006). Het positieve verband tussen zelfvertrouwen en het ontvangen van respons (likes en comments) kan worden verklaard door de positieve toon van de reacties op Facebook. Op Facebook kan via het drukken op de like - knop worden aangegeven dat de gebruiker de content waardeert. Omdat er geen dislike - knop bestaat, waarmee anderen zich negatief zouden kunnen uitlaten over geplaatste content, is het zeer aannemelijk dat de toon van de reacties op Facebook overwegend positief is. Uit onderzoek is gebleken dat positieve reacties samenhangen met een hoger psychosociaal welzijn (Valkenburg et al., 2006). In het onderzoek van Valkenburg et al. (2006) is aangetoond dat positieve reacties op content in verband staan met meer levenstevredenheid en meer zelfvertrouwen. Omdat de toon van respons op Facebook van grote invloed lijkt op het zelfvertrouwen, zal in de toekomst de rol van zowel positieve als negatieve reacties op Facebook in relatie tot zelfvertrouwen en andere indicatoren van psychosociaal welzijn verder onderzocht moeten worden. Hoewel in een literatuurstudie (Kuss & Griffiths et al., 2011) werd verondersteld dat er een relatie was tussen het problematisch Facebookgebruik en een lager psychosociaal welzijn, is dit tot op heden nooit onderzocht. In het huidige onderzoek is het verband tussen een lager psychosociaal welzijn en problematisch Facebookgebruik aangetoond. Een hoge mate van verslavingskenmerken staat in verband met meer eenzaamheid, minder 22

23 zelfvertrouwen en minder levenstevredenheid. In eerder onderzoek werd het verband tussen eenzaamheid en problematisch Facebookgebruik niet aangetoond (Wilson et al., 2009), maar er kunnen kanttekeningen geplaatst worden bij dat de operationalisatie van verslaving in dat onderzoek, omdat er slechts gebruik is gemaakt van drie criteria voor verslaving. In het huidige studie is onderzoek gedaan naar alle zeven criteria van verslaving volgens de DSM- IV (APA, 2000), waarmee wel een verband is aangetoond tussen problematisch Facebookgebruik en lager psychosociaal welzijn. Veelvuldig gebruik is niet automatisch reden om aan te nemen dat iemand verslaafd is aan Facebook. Problematisch Facebookgebruik werd gemeten met een vragenlijst die gebaseerd is op de klinische kenmerken van verslaving van de DSM-IV (APA, 2000). In eerder onderzoek naar gameverslaving werd iemand verslaafd genoemd, wanneer er op deze vragenlijst een gemiddelde itemsscore van drie (= soms) werd behaald op een 5-puntschaal (Lemmens et al., 2009). Wanneer deze cut-off score in het huidige onderzoek werd gehanteerd op de veertien items, kan 2.78% van de Facebookgebruikers verslaafd worden genoemd. De prevalentie van Facebookverslaving komt overeen met de prevalentie van andere gedragsverslavingen, zoals gokverslaving (Verhulst, 2003), of gameverslaving (Lemmens et al., 2009). Hoewel enige voorzichtigheid geboden is, omdat dit het enige onderzoek is dat een relatie tussen verslavingskenmerken aan Facebook een lager psychosociaal welzijn aantoont, lijkt het huidige onderzoek legitimiteit te bieden voor de term Facebookverslaving. Het lijkt verstandig om hulpverleners attent te maken op deze nieuwe vorm van verslaving, zodat zij dit kunnen herkennen en behandelen. Ook lijkt het noodzakelijk dat Facebook zijn gebruikers attendeert op de verslavingskenmerken, zodat gebruikers hulp kunnen inschakelen wanneer zij problemen door het gebruik ervaren. Facebook voegt constant nieuwe elementen toe, zoals de tijdlijn, de ticker en pushberichten via de smartphone, die wellicht de frequentie van het 23

24 bezoek zullen vergroten. Ook al lijkt de prevalentie van Facebookverslaving laag, het is belangrijk om het veelvuldig en problematisch gebruik van Facebook te blijven monitoren. De nabijheid van een stimuli vergroot de kans op gebruik en kan verslaving stimuleren (Sevigny et al., 2008). Verondersteld werd dat smartphones, die vaak voorzien zijn van een Facebook-applicatie, de kans op veelvuldig en problematisch Facebookgebruik zouden vergroten. Uit dit onderzoek is gebleken dat personen die Facebook via de smartphone gebruiken inderdaad actiever zijn op Facebook (qua frequentie en hoeveelheid posten) dan Facebookgebruikers die niet via de smartphone Facebook bezoeken. Er is echter geen verschil gevonden in problematisch Facebookgebruik tussen personen die via de smartphone Facebook gebruiken en personen die dat niet doen. Dit kan worden verklaard doordat personen die niet via de smartphone Facebook gebruiken, ook op een andere manier Facebook kunnen bezoeken (bijvoorbeeld via een tablet, een computer thuis of een computer op het werk). Zo kan het zijn dat een hoge score op problematisch Facebookgebruik wordt waargenomen, maar er geen hoge score op Facebookgebruik via de smarthpone is. Dit onderzoek kent een aantal limitaties. Hoewel er in het huidige onderzoek een causale relatie verondersteld, blijft de vraag of een lager psychosociaal welzijn een oorzaak of gevolg van problematisch Facebookgebruik is. In eerdere onderzoeken is aangetoond dat de mate van eenzaamheid een voorspeller is voor Facebookgebruik (Ryan & Xenos, 2011) en problematisch internetgebruik (Kim et al., 2009). Toch is enige voorzichtigheid geboden bij het trekken van de oorzaak-gevolg relaties. Er is geen longitudinaal onderzoek naar problematisch gebruik van Facebook verricht, waardoor alternatieve verklaringen niet kunnen worden uitgesloten. Een laatste kanttekening is dat personen die meer affiniteit met Facebook hebben en vaker Facebook gebruiken, wellicht eerder geneigd zijn om de vragenlijst in te vullen. Hierdoor zou een selectiebias in de data kunnen zijn ontstaan. Door het grote aantal 24

25 respondenten en het verspreiden van de link naar de vragenlijst via s, is geprobeerd dit probleem te ondervangen. Een sterk punt in het huidige onderzoek is de generaliseerbaarheid door de spreiding in leeftijd. In andere onderzoeken is vaak gekeken naar jongeren en jongvolwassenen. Doordat in dit onderzoek de leeftijd varieerde van 14 tot 66 jaar, geeft dit onderzoek een goede weerspiegeling van de Facebookgebruikers. Conclusie Hoewel uit voorgaand onderzoek is gebleken dat het gebruik van SNS een positief verband heeft met het psychosociaal welzijn van de gebruikers, blijkt uit het huidige onderzoek dat er met betrekking tot veelvuldig Facebookgebruik geen positieve verbanden zijn. Zowel een hoge frequentie van bezoek als meer tijdsbesteding aan Facebook hangen samen met een hoge mate van eenzaamheid van de gebruikers. Wanneer er meer specifiek naar het Facebookgebruik is gekeken, door onderscheid te maken in Facebookactiviteiten, is er echter wel een positief verband met Facebookgebruik gevonden; de mate van ontvangen respons hangt samen met meer zelfvertrouwen van de gebruiker. De andere activiteiten posten en privécommunicatie hangen echter samen met een lager psychosociaal welzijn; meer posten staat in verband met minder levenstevredenheid en meer posten en privécommunicatie staan in verband met hogere mate van eenzaamheid. Gebruikers die veel tekenen van verslaving aan Facebook vertonen ervaren in alle opzichten een lager psychosociaal welzijn; zij hebben een hogere mate van eenzaamheid, minder zelfvertrouwen en minder levenstevredenheid. Daarnaast is gekeken naar de voorspellers van problematisch Facebookgebruik. Met name eenzame hoogopgeleide vrouwen lijken een verhoogde kans te hebben om problematisch Facebookgebruik te ontwikkelen. Facebookgebruikers die meer posten en vaker gebruik maken van 25

26 privécommunicatie hebben ook een grotere kans op problematisch Facebookgebruik. Hoewel Facebook het contact met anderen faciliteert, blijkt dat een lager psychosociaal welzijn in verband staat met problematisch of verslaafd gebruik van deze sociale netwerksite. 26

27 Literatuurlijst American Psychiatric Association (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (4 th ed., text revision). Washington DC: APA. Arnett, J. (2004). A longer road to adulthood. In: Emerging adulthood: the winding road from late teens through the twenties (chapter 1). Oxford: Oxford University Press. Burke, M., Marlow, C., & Lento, T. (2010, april). Social network activity and social wellbeing. Paper presented at the conference on human factors in computing systems (CHI) Atlanta, Georgia, USA. Caplan, S. E. (2003). Preference for online social interaction: A theory of problematic Internet use and psychosocial well-being. Communication Research, 30, Caplan, S. E. (2007). Relations among loneliness, social anxiety, and problematic internet use. Cyberpsychology & Behavior, 10, CheckFacebook (2011). Total global Facebook users. Opgehaald op 9 januari, 2012, van Diener, E., Emmons, R. A., Larsen, R. J., & Griffin, S. (1985). The satisfaction with life scale. Journal of Personality Assessment, 49, Ellison, N. B., Steinfeld, C. & Lampe, C. (2007). The benefits of Facebook friends. Social capital and college students use of online social network sites. Journal of Computer Mediated Communication, 12, Facebook (2011). Facebook Statistics. Opgehaald op 12 december, 2011, van Gonzales, A. L., & Hancock, J. T. (2011). Mirror, mirror on my Facebookwall: Effects of exposure to Facebook on self-esteem. Cyberpsychology, Behaviour, and Social Networking, 14,

28 Gray, P. (2002). Psychology (4 th ed.). New York: Worth Publicers. Harter, S. (1999). The construction of the self. A developmental perspective. New York: Guilford Publications. Jordan, A. H., Monin, B., Dweck, C. S., Lovett, B. J., John, O. P., & Gross, J. J. (2011). Misery has more company than people think: Underestimating the prevalence of others negative emotions. Personality and Social Psychology Bulletin, 37, Junco, R. (2012). The relationship between frequency of Facebook use, participation in Facebook activities, and student engagement. Journal of Computers and Education, 58, Kim, J., & Jong-Eun R. L. (2011). The Facebook paths to happiness: Effects of number of Facebook friends and self-presentation on subjective well-being. Cyberpsychology, Behaviour, and Social Networking, 14, Kim, J., & LaRose, R., & Peng, W. (2009). Loneliness as the cause and the effect of problematic internet use: The relationship between internet use and psychological well-being. Cyberpsychology & Behavior, 12, Kuss, D. J., & Griffiths, M. D. (2011). Online social networking and addiction a review the psychological literature. International Journal of Environmental Research and Public Health, 8, Lemmens, J. S., Valkenburg, P. M., & Peter, J. (2009). Development and validation of a game addiction scale for adolescents. Media Psychology, 12, Meerkerk, G., van den Eijnden, R. J. J. M., Franken, I. H. A., & Garettsen, H. F. L. (2010). Is compulsive internet use related to sensitivity to reward and punishment, and impulsivity? Computers in Human Behaviour, 26, Mehdizadeh, S. (2010). Self-presentation 2.0: Narcissism and self-esteem on Facebook. CyberPsychology, Behavior, and Social Networking, 13,

29 Pempek, T. A., Yermolayeva, Y. A., & Calvert, S. L. (2009). College students social networking experiences on Facebook. Journal of Applied Developmental Psychology, 30, Pierce, T. (2009). Social anxiety and technology: Face-to-face communication versus technological communication among teens. Computers in Human Behavior, 25, Raacke, J., & Bonds-Raacke, J. (2008). MySpace and Facebook: Applying the uses and gratifications theory to exploring friend-networking sites. CyberPsychology and Behaviour, 11, Rosenberg, M., Schooler, C., & Schoenbach, C. (1989). Self-esteem and adolescent problems: Modeling reciprocal effects. American Sociological Review, 54, Russell, D. W. (1996). UCLA Loneliness Scale (version 3): Reliability, validity, and factor structure. Journal of Personality Assessment, 66, Sevigny, S., Ladouceur, R., Jacques, C., & Cantinotti, M. (2008). Links between casino proximity and gambling participation, expenditure and pathology. Psychology of Addictive Behaviors, 22, Smith, E. R., & Mackie, D. M. (2000). Social Psychology (2nd ed.). Philadelphia: Psychology Press. Taylor & Francis group. Steinfield, C., Ellison, N, B., & Lampe, C. (2008). Social capital, self-esteem, and use of online social network sties: A longitudinal analysis. Journal of Applied Developmental Psychology, 29,

30 Subrahmanyam, K., Reich, S. M., Waechter, N. & Espinoza, G. (2008). Online and offline social networks: use of social networking sites by emerging adults. Journal of Applied Developmental Psychology, 29, Van den Eijnden, R. J. J., Meerkerk, G., Vermulst, A. A., Spijkerman, R., & Engels, R. C. M. E. (2008). Online communication, compulsive internet use, and psychosocial wellbeing among adolescents: a longitudinal study. Developmental Psychology, 44, Van der Aa, N., Overbeek, G., Engels. R. C. M. E., Scholte, R. H. J., Meerkerk, G., & Van den Eijnden, R. J. J. M. (2009). Daily and compulsive internet use and well-being in adolescence: A diathesis-stress model based on big five personality traits. Journal of Youth and Adolescence, 38, Valkenburg, P. M., Peter, J., & Schouten, A. P. (2006). Friend networking sites and their relationship to adolescents well-being and social self-ssteem. Cyberpsychology & Behavior, 9, Verhulst, F. C. (2003). Kinder- en jeugdpsychiatrie: psychopathologie. Assen: Uitgeverij Van Gorcum. Wilson, K., Fornasier, S., & White, K. M. (2010). Psychological predictors of young adults use of social networking sites. Cyberpsychology, Behaviour and Social Networking, 13, Whang. S., Lee, S., & Chang, G. (2004) Internet over-users psychological profiles: a behavior sampling analysis on Internet addiction. CyberPsychology & Behavior, 6, Young Works (2011). Jongeren en smartphones. Opgehaald op 9 januari, 2012, van 30

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

factsheet Verslag over de Nederlandse jongeren binnen een Europees onderzoek naar risicovol en verslavend internetgebruik

factsheet Verslag over de Nederlandse jongeren binnen een Europees onderzoek naar risicovol en verslavend internetgebruik Laura van Duin, Tim M. Schoenmakers, Lydian Veldhuis, Mari Janikian* IVO januari 213 factsheet Risico s in internetgebruik door jongeren Verslag over de se jongeren binnen een Europees onderzoek naar risicovol

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Causes and Consequences of Pathological Gaming ACADEMISCH PROEFSCHRIFT Jeroen Sjef Lemmens j.s.lemmens@uva.nl

Causes and Consequences of Pathological Gaming ACADEMISCH PROEFSCHRIFT Jeroen Sjef Lemmens j.s.lemmens@uva.nl Causes and Consequences of Pathological Gaming ACADEMISCH PROEFSCHRIFT Jeroen Sjef Lemmens j.s.lemmens@uva.nl Nederlandse Samenvatting Oorzaken en Gevolgen van Gameverslaving Computer en videogames zijn

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Social Network Sites en Welbevinden

Social Network Sites en Welbevinden Running Head: SOCIAL NETWORK SITES EN HET WELBEVINDEN VAN ADOLESCENTEN 1 Social Network Sites en Welbevinden Een onderzoek naar de invloed van het gebruik van Social Network Sites op het welbevinden van

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

COMPULSIEF GEBRUIK VAN SOCIALE MEDIA. Masterthesis Jeugdstudies Algemene Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht

COMPULSIEF GEBRUIK VAN SOCIALE MEDIA. Masterthesis Jeugdstudies Algemene Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht Masterthesis Jeugdstudies Algemene Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht Student: S.G.J. Keijsers Studentnummer: 3721736 Begeleidend docent: Dr. R.J.J.M. van den Eijnden Datum: 21-06-2013 Aantal

Nadere informatie

Geluk en welbevinden

Geluk en welbevinden Marleen H.M. de Moor en Meike Bartels Inleiding Geld maakt niet gelukkig, zo luidt het bekende Nederlandse gezegde. Maar is dit echt zo? Zou je niet een stuk gelukkiger worden als je de loterij zou winnen?

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Facts & Figures: Gamen

Facts & Figures: Gamen Facts & Figures: Gamen 1. Inleiding Gamen is geen nieuw fenomeen bij jongeren, maar de toegankelijkheid van het gamen nam de laatste jaren wel sterk toe. Door de opkomst van draagbare elektronische toestellen

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Sociale Media, Games en Jongeren (UU)

Sociale Media, Games en Jongeren (UU) Sociale Media, Games en Jongeren (UU) Februari 2015: 701 jongeren (12-15) van 4 schools 20% lager-, 42% middelbaar- en 38% hoger opleidingsniveau Februari 2016: 1950 jongeren (12-15) van 9 scholen 31%

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6 Minor Organisatiewetenschappen (Organization Studies) 441074 Organization Theory 2 6 441079 Organization Development 3 6 Choose 1 of the following 2 courses: 441057 Relations and Networks of Organizations

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Mijn kind, gamen en internet. Indigo Preventie

Mijn kind, gamen en internet. Indigo Preventie Mijn kind, gamen en internet Indigo Preventie Programma Welkom & kennismaking Vragenlijst Info gamen/internet Problematisch/normaal gebruik Tips Afsluiting en sites Vragenlijst Vragenlijstje Gamen Vragenlijst

Nadere informatie

Met Facebook bouwen aan Zelfvertrouwen?

Met Facebook bouwen aan Zelfvertrouwen? Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Met Facebook bouwen aan Zelfvertrouwen? Onderzoek naar de mate van Facebook gebruik en sociaal zelfvertrouwen waarbij geslacht

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

(Online) gepest worden

(Online) gepest worden () gepest worden In relatie tot sociale angst, eenzaamheid en MSN-gebruik De relatie tussen gepest worden in het echte leven en online gepest worden, de mate waarin deze vormen van pesten voor de slachtoffers

Nadere informatie

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Fellow onderzoeker Adviseur en coördinator 2 Opzet onderzoekspresentatie 1.

Nadere informatie

Online communicatie en offline vriendschapskwaliteit: De rol van sociale kwetsbaarheid van adolescenten

Online communicatie en offline vriendschapskwaliteit: De rol van sociale kwetsbaarheid van adolescenten Online communicatie en offline vriendschapskwaliteit: De rol van sociale kwetsbaarheid van adolescenten Masterthesis Jeugdstudies Universiteit Utrecht Student: Else Pijpers Studentnummer: 3453359 Docent:

Nadere informatie

Running head: SOCIALE MEDIA, SOCIAAL ZELFVERTROUWEN EN SOCIALE COMPETENTIE ALS MEDIATOR

Running head: SOCIALE MEDIA, SOCIAAL ZELFVERTROUWEN EN SOCIALE COMPETENTIE ALS MEDIATOR Running head: SOCIALE MEDIA, SOCIAAL ZELFVERTROUWEN EN SOCIALE 1 Bestaat er een Samenhang tussen Sociale Media en het Sociaal Zelfvertrouwen van Adolescenten? In Hoeverre Speelt de Mate van Sociale Competentie

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6 Global management of Social Issues Interesting courses Global Management of Social Issues 410129 International Organizations 1 6 410130 Advanced Project management * 3 6 410133 Cross Cultural HRM 3 6 410134

Nadere informatie

Facts and Figures: Sociale contacten

Facts and Figures: Sociale contacten Facts and Figures: Sociale contacten Het nut van sociale contacten Sociale contacten zijn een belangrijke voorspeller voor welbevinden (e.g. Fleche, Smith & Sorsa, 2011; Kapteyn, Smith & Van Soet, 2010),

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) November 2017 Review: 1. M. Post, B Dijcks 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Februari 2018 Review: Ilse Swinkels-Meewisse Invoer: Marsha

Nadere informatie

Persoonlijkheid en psychosociaal welzijn bij problema6sch internetgebruik

Persoonlijkheid en psychosociaal welzijn bij problema6sch internetgebruik Persoonlijkheid en psychosociaal welzijn bij problema6sch internetgebruik Symposium Internetverslaving 13 februari 2015 Jolien Vangeel en Rozane De Cock Achtergrond Compulsive Internet Use in Belgium Needs:

Nadere informatie

Facts & Figures: Sociale media

Facts & Figures: Sociale media Facts & Figures: Sociale media 1. Inleiding De laatste jaren zijn sociale media niet meer weg te denken uit het alledaagse leven. Jongeren maken het meest fervent gebruik van sociale media en staan via

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd

Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd Natascha Notten Wetenschappelijk Congres Mediawijsheid - 24 januari 2018 Email: n.notten@ru.nl https://www.youtube.com/watch?v=rbb5roa1nvq

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Verslaafd aan het internet? Inleiding en begrippen

Verslaafd aan het internet? Inleiding en begrippen 1 Verslaafd aan het internet? Inleiding en begrippen Tony van Rooij en Tim Schoenmakers In dit eerste hoofdstuk krijgen we een duidelijk beeld van de begrippen internetverslaving, gedragsverslaving en

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Naline Geurtzen PhD-student Radboud Universiteit Behavioural Science Institute Nijmegen

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Oorzaken van Variatie in Welbevinden tijdens de Adolescentie

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Oorzaken van Variatie in Welbevinden tijdens de Adolescentie Oorzaken van Variatie in Welbevinden tijdens de Adolescentie 259 Subjectief welbevinden (SWB) kan worden gekarakteriseerd als een subjectief en aspecifiek positief gevoel van welbevinden. Het verwijst

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Gamen. Charlemagne College Eijkhagen Ouderavond. Verslavingspreventie Mondriaan Gerald Adriana November 2017

Gamen. Charlemagne College Eijkhagen Ouderavond. Verslavingspreventie Mondriaan Gerald Adriana November 2017 Gamen Charlemagne College Eijkhagen Ouderavond Verslavingspreventie Mondriaan Gerald Adriana November 2017 Wat verwacht U van deze bijeenkomst? Tijdlijn 1971 Pong 1974 Het woord internet voor het eerst

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

De rol van de sociale media in alcoholgebruik bij jongeren

De rol van de sociale media in alcoholgebruik bij jongeren De rol van de sociale media in alcoholgebruik bij jongeren Prof. Dr. Kathleen Beullens School for Mass Communication Research, KU Leuven Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) Vlaamse jongens en meisjes

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana

Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana University of Groningen Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Big Five persoonlijkheidstrekken en Facebookgebruik

Big Five persoonlijkheidstrekken en Facebookgebruik Big Five persoonlijkheidstrekken en Facebookgebruik Eva Raquel Schenk Onder begeleiding van Hana Hadiwijaya Bachelorthesis Klinische Gezondheidspsychologie aan de Universiteit van Tilburg Datum van uitgifte

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

ICHOM en het belang voor de patiënt

ICHOM en het belang voor de patiënt DE PATIENT CENTRAAL Maarten de Wit Lent 12 oktober 2017 ICHOM en het belang voor de patiënt T2T Overarching principle B. The primary goal of treating patients with rheumatoid arthritis is to maximize long-term

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Sarkova, M. (2010). Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents. Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): Sarkova, M. (2010). Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents. Groningen: s.n. University of Groningen Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents Sarkova, Maria IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Onderzoeksrapport MASS. Fase 1

Onderzoeksrapport MASS. Fase 1 Onderzoeksrapport MASS Media adolescenten sociale steun stress Fase 1 1 Beste directieleden en leerkrachten, Enkele maanden geleden nam uw school deel aan de eerste fase van het MASS-onderzoeksproject.

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

De sociale context van geluk: wat is belangrijk voor wie?

De sociale context van geluk: wat is belangrijk voor wie? Bevolkingstrends 2014 De sociale context van geluk: wat is belangrijk voor wie? Jacqueline van Beuningen Linda Moonen juni 2014 CBS Bevolkingstrends juni 2014 1 Mensen die regelmatig sociale contacten

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Sportclubs en Sociale Media

Sportclubs en Sociale Media Sportclubs en Sociale Media Wilko de Graaf DSO, 7 november 2013 Sportclubs en Sociale Media Mike Muller en Wilko de Graaf Kenniskring Sport, Management en Ondernemen Domein Bewegen, Sport en Voeding Hogeschool

Nadere informatie