Big Five persoonlijkheidstrekken en Facebookgebruik

Transcriptie

1 Big Five persoonlijkheidstrekken en Facebookgebruik Eva Raquel Schenk Onder begeleiding van Hana Hadiwijaya Bachelorthesis Klinische Gezondheidspsychologie aan de Universiteit van Tilburg Datum van uitgifte

2 Abstract Deze studie bestudeerdt de relatie tussen de Big Five persoonlijkheidstrekken en Facebookgebruik door adolescenten. De participanten van deze studie zijn 349 Belgische middelbare scholieren. De participanten voltooiden de vragenlijst, betreffende onder andere Facebookactiviteiten en de Big Five persoonlijkheidstrekken (M leeftijd = 15.88, SD leeftijd = 0.78). De resultaten suggereren dat extraversie positief gerelateerd is aan het plaatsen van berichten op de Facebookpagina van anderen (R 2 =.06), het plaatsen van foto s van zichzelf (R 2 =.03) en aan het plaatsen van status updates (R 2 =.03). Extraverte personen utiliseren deze functies regelmatiger dan de overige persoonlijkheidstrekken. Neuroticisme is positief gerelateerd aan het plaatsen van berichten op de Facebookpagina van anderen (R 2 =.09) en aan het plaatsen van status updates (R 2 =.06). Consciëntieusheid was enkel positief gerelateerd aan het plaatsen van foto s van zichzelf (R 2 =.02). Openheid en vriendelijkheid bevonden zich niet significant gerelateerd aan bovengenoemde Facebookactiviteiten. Zowel personen die hoog scoren op extraversie als personen die hoog scoren op neuroticisme, zullen vaker berichten plaatsen op de Facebookpagina van anderen en vaker status updates plaatsen dan de overige persoonlijkheidstrekken. Personen die hoog scoren op extraversie en personen die hoog scoren op consciëntieusheid plaatsen meer foto s van zichzelf op Facebook dan de overige 3 persoonlijkheidstrekken. Sleutelwoorden: Big Five persoonlijkheid Facebook 1. Inleiding Sociale media is een niet weg te denken communicatiemiddel van de adolescenten van deze tijd. In 2012 bevonden zich 7 op de 10 Nederlandse internetgebruikers van 12 jaar en ouder actief op social media. In 2012 behoorden de 18 tot 25-jarigen tot de grootste groep sociale media gebruikers (CBS, 2013). Een van het bekendste en meest bezochte sociale

3 netwerk onder de adolescenten is Facebook. Facebook is een in 2004 opgerichte sociale netwerk website dat binnen een relatief korte tijd erg populair is geworden (Chauhan, Buckley & Harvey, 2013). Facebookgebruikers ervaren de mogelijkheid een eigen profiel op te stellen waarop ze persoonlijke informatie kunnen delen met andere Facebookgebruikers. Het is mogelijk foto s, filmpjes en gebeurtenissen te delen met anderen door middel van een privé of openbaar bericht of via zelf aangemaakte groepen. Door middel van deze Facebook functies zijn individuen in staat hun eigen zelfpresentatie te regelen (Ong et al., 2011). 1.1 Persoonlijkheid en Facebook gebruik Verscheidene studies hebben aangetoond dat de mate van het delen van persoonlijke informatie op Facebook mogelijk samenhangt met bepaalde persoonlijkheidstrekken. Volgens Valkenburg & Peter (2007) zijn er twee hypotheses met betrekking op persoonlijkheidstrekken die mogelijk gelden als motieven om actief te zijn op een sociaal netwerk. Deze hypotheses zijn de rijke-wordt-rijker hypothese en de sociale-compensatie hypothese. De rijke-wordt-rijker hypothese stelt dat vooral niet-eenzame en niet-sociaal angstige adolescenten online communicatie benutten. Een drijfveer kan bijvoorbeeld zijn dat extraverte adolescenten, naast offline communicatie, het sociale netwerk zien als nóg een medium om actief contact te onderhouden met anderen. De sociale-compensatie hypothese hiertegenover stelt dat vooral eenzame en sociaal angstige adolescenten online communiceren met anderen. De reden hiervoor ligt mogelijk bij het feit dat zij op offline niveau problemen ervaren met het ontwikkelen en onderhouden van vriendschappen. Het indirecte contact dat Facebook biedt kan het ontwikkelen en onderhouden van vriendschappen eventueel vergemakkelijken. Welke hypothese aannemelijker is, is vooralsnog niet eenduidig te beantwoorden aangezien eerdere onderzoeken verschillende uitkomsten hebben. Zo komen Gosling, Augustine, Vazire, Holtzman & Gaddis (2011) met hun bevindingen op de rijkewordt-rijker hypothese, terwijl de bevindingen van Amichai-Hamburger & Vinitzky (2010) de

4 sociale-compensatie hypothese ondersteunen. Gosling et al (2011) stellen namelijk dat bijvoorbeeld extraverte personen Facebook utiliseren als nóg een communicatiemiddel, naast de communicatie mogelijkheden offline. Amichai-Hamburger & Vinitzky (2010) stellen dat extraverte personen niet meer actief zijn op Facebook dan minder extraverte personen. Extraverte personen hebben het vermogen te vertrouwen op hun sociale vaardigheden en hoeven zich niet te promoten op sociale netwerk websites. Het omgekeerde geldt volgens hen voor minder extraverte personen. Een groot aantal van de hieronder besproken studies utiliseren voor hun onderzoeken de Big Five persoonlijkheidstrekken van het Five Factor Model (FFM). De persoonlijkheidstrekken behorende bij dit model zijn extraversie, openheid voor ervaringen/ideeën, neuroticisme, consciëntieusheid en vriendelijkheid en identificeren elk aparte eigenschappen (McCrae & John, 1992). De relaties tussen Facebookactiviteiten en persoonlijkheid worden hieronder verder besproken. 1.2 Extraversie Extraversie heeft betrekking op de mate waarin iemand assertief, sociaal, spontaan, actief en spraakzaam is (Moore & McElroy, 2012). Aansluitend op de vorige eigenschappen zou men kunnen verwachten dat personen die hoog scoren op extraversie, Facebook benutten als een medium om sociaal te interacteren met anderen, naast de offline communicatie mogelijkheden (Gosling et al., 2011). Daarnaast zouden zij bewust op zoek zijn naar sociaal contact online. Het leggen van en communiceren met sociale contacten is te zien aan het aantal foto s dat zij uploaden (Correa, Hinsley & de Zúñiga, 2010; Lee et al, 2014) en het reageren op profielen van anderen (Gosling et al., 2011). Een aantal van de bovenstaande onderzoeken sluiten zich aan bij het idee dat extraverte personen Facebook gebruiken als een communicatie middel (Ryan & Xenos, 2011) door middel van onder andere het updaten van hun status (Lee et al, 2014). In 2004 gaven Amiel & Sargent echter aan dat extraverte

5 personen sociale netwerk websites voornamelijk gebruiken om informatie en opinies te delen en niet voor werkelijke interactie om bijvoorbeeld eenzaamheid tegen te gaan of steun te krijgen van anderen. Bovendien stelt het onderzoek van Ross et al. (2009) dat Facebook wellicht niet rechtstreeks genoeg is voor de manier van sociale interactie waar extraverte mensen naar verlangen. Het motief voor het verschil tussen de bevindingen van bovenstaande studies kan liggen aan het feit dat Facebook zich in een korte tijd enorm ontwikkeld heeft en meer functies heeft gekregen (Ross et al.,2009). Tegenover de bevindingen van Gosling et al (2011) staan de bevindingen van Amichai-Hamburger & Vinitzky (2010) die uit hun onderzoek konden concluderen dat extraverte personen niet meer actief zijn op Facebook dan minder extraverte personen. Volgens hen ligt dit mogelijk aan het feit dat extraverte personen het vermogen hebben te vertrouwen op hun sociale vaardigheden en zich dus niet behoeven te promoten op sociale netwerk websites. Moore & McElroy (2012) hebben, ten opzichte van sommige studies, uit hun onderzoek kunnen concluderen dat extraversie niet significant gerelateerd was aan het aantal foto s dat zij uploaden of het aantal status updates dat zij plaatsen. Personen die hoger scoren op extraversie zouden volgens enkele studies dus vaker op berichten reageren en regelmatiger foto s posten, dan personen die lager scoren op extraversie. 1.3 Openheid Volgens Moore & McElroy (2012) verwijst een hoge score op openheid naar eigenschappen zoals bereid zijn nieuwe ideeën te proberen, nieuwsgierigheid en artistiek en origineel zijn. Uit hun recentelijk onderzoek, wat betreft openheid en Facebookgebruik, zijn er geen significante resultaten gekomen. Dit kan wellicht te maken hebben met het feit dat Facebook niet nieuw genoeg meer is voor mensen die juist hoog scoren op openheid voor nieuwe ervaringen (Ross et al, 2009). Toch stellen Gosling et al (2011) en Amichai- Hamburger & Vinitzky (2010) dat personen die hoog scoren op openheid, Facebook juist zien

6 als een communicatiemiddel en manier om hun wereld te vergroten door bijvoorbeeld het posten van foto s en dat zij de offline wereld gebruiken voor nieuwe activiteiten en ontmoetingen. Uit eerdere onderzoeken zijn er overwegend geen significante resultaten wat betreft de persoonlijkheidstrek openheid en activiteiten op Facebook. 1.4 Neuroticisme Individuen hoog scorend op neuroticisme zullen vaker een gevoel van verdriet, gespannenheid, bezorgdheid, angst, zelfmedelijden en schaamte ervaren (Moore & McElroy, 2012). Daarnaast hechten zij veel waarde aan een comfortabele omgeving en houden er niet van om in situaties te verkeren waarover zij geen controle hebben (Amiel & Sargent, 2004). Dit zou volgens Lee et al (2014) ook de drijfveer zijn achter het feit dat personen, die hoog scoren op neuroticisme, passieve Facebookgebruikers zijn en geen reacties schrijven op statussen. Zowel Correa et al (2010) als Moore & McElroy (2012) concluderen dat neuroticisme niet significant gerelateerd is aan het aantal geuploade foto s en geplaatste status updates. Eerdere studies hebben dus aangegeven dat neuroticisme niet significant gerelateerd is aan het aantal geuploade foto s en status updates en dat hoog neurotische personen geen berichten plaatsen op Facebook-pagina s van anderen. 1.5 Consciëntieusheid Consciëntieusheid verwijst volgens Moore & McElroy (2012) naar zelfgedisciplineerd zijn, het hebben van een hoog verantwoordelijkheidsgevoel en georganiseerd, planvaardig en betrouwbaar zijn. Daarnaast zijn consciëntieuze individuen gemotiveerd om hun doelen te bereiken. Een hoge score op consciëntieusheid zal waarschijnlijk negatief gerelateerd zijn aan activiteiten op Facebook, vanwege het feit dat consciëntieuze personen voornamelijk geconcentreerd zullen zijn op het behalen van hun doelen die werk en/of studie gerelateerd zijn. Actief zijn op Facebook zal deze doelen waarschijnlijk in de weg zitten (Deveraj, Easley & Crant, 2008; Lee et al, 2014), waardoor consciëntieusheid volgens Lee et

7 al (2014) negatief geassocieerd is met het geven van reacties op berichten van Facebookvrienden. Om deze zelfde reden stelden Moore & McElroy (2012) dat consciëntieusheid niet gerelateerd was aan het aantal foto s die geüpload werden. Een hoge score op consciëntieusheid is volgens de bovenstaande studies dus negatief gerelateerd aan activiteiten op Facebook, zoals reageren op berichten. En is hoge consciëntieusheid niet gerelateerd aan het aantal geuploade foto s. 1.6 Vriendelijkheid Volgens Moore & McElroy (2012) zijn individuen die hoog scoren op vriendelijkheid over het algemeen sympathieke, genereuse, dankbare en vergevingsgezinde mensen. Ross et al (2009) konden uit hun bevindingen opmaken dat vriendelijkheid ongerelateerd was aan het gebruik van functies van Facebook. Amichai-Hamburger & Vinitzky (2010) vonden een U- vorm correlatie voor de persoonlijkheidstrek vriendelijkheid. Hieruit kon geconcludeerd worden dat personen die hoog scoorden op vriendelijkheid en personen die laag scoorden op vriendelijkheid meer foto s uploaden, dan personen met een gemiddelde vriendelijkheid. In tegenstelling tot wat Moore & McElroy (2012) verwachtten te vinden, konden zij uit hun resultaten opmaken dat individuen met een hoge mate van vriendelijkheid frequenter een post maakten over zichzelf dan individuen met een lage mate van vriendelijkheid. Volgens enkele studies is vriendelijkheid dus ongerelateerd aan het gebruik van functies van Facebook. Terwijl andere studies aangeven dat een hoge score op vriendelijkheid samenhangt met meer foto s uploaden dan personen met een gemiddelde vriendelijkheid en zij ook meer status updates plaatsen dan mensen met een lage vriendelijkheid. 1.7 Deze studie Eerdere onderzoeken benutten voornamelijk dezelfde predictoren zoals bijvoorbeeld het uploaden van foto s, status updates plaatsen en het plaatsen van Facebookberichten op de pagina van anderen, maar hebben daarbij tegentrijdige uitkomsten. In deze studie betrekken

8 we eveneens de bovenstaande variabelen, maar proberen hierbij meer duidelijkheid te verkrijgen over de invloed van de variabelen. Bovendien hebben voorgaande onderzoeken voornamelijk uitspraken gedaan wat betreft extraversie en neuroticisme. Deze studie betrekt zich op samenhang van de gehele Big Five en activiteiten op Facebook. Bij de meeste eerder besproken studies ligt het aantal participanten die deelgenomen hebben aan het onderzoek tussen de 97 en 219 participanten (Amiel & Sargent, 2004; Deveraj et al, 2008;). Voor dit onderzoek is een grotere groep participanten verzameld. Een aanzienlijk aantal adolescenten maakt gebruik van Facebook. Het gebruik van Facebook en haar functies kan de manier van communiceren en informatie verzamelen van adolescenten beïnvloeden (Amiel & Sargent, 2004). De Facebookfuncties verschillen onderling in direct en indirect contact leggen met andere Facebookgebruikers. Een bericht plaatsen op iemands Facebookpagina is bijvoorbeeld een vorm van direct contact leggen met iemand en daartegenover is een foto van jezelf plaatsen op Facebook een vorm van indirect contact leggen met anderen. Deze studie kan een basis leggen door te onderzoeken welke persoonlijkheidstrekken meer gebruik maken van bepaalde Facebookfuncties. Vervolgens zou er onderzocht kunnen worden welke motieven ten grondslag liggen en hoe dit eventueel de manier van communiceren en informatie verzamelen beïnvloedt over een bepaalde tijd. In deze studie wordt gekeken hoe de Big Five persoonlijkheidstrekken samenhangen met de activiteiten op Facebook. Hierbij horen de volgende hypotheses: 1. Personen die hoog scoren op extraversie en/of vriendelijkheid zullen meer berichten plaatsen op iemand zijn Facebookpagina dan mensen die hoog scoren op openheid, neuroticisme en/of consciëntieusheid. 2. Personen die hoog scoren op extraversie, openheid en/of vriendelijkheid zullen meer foto s van zichzelf plaatsen op Facebook dan mensen die hoog scoren op neuroticisme en/of consciëntieusheid.

9 3. Personen die hoog scoren op extraversie en/of vriendelijkheid zullen meer status updates plaatsen op Facebook dan mensen die hoog scoren op openheid, neuroticisme en/of consciëntieusheid. 2. Methode 2.1 Participanten en procedure In deze studie vertegenwoordigen 349 leerlingen, uit de 4 e en 5 e klas van een middelbare school te België, de participanten. De leeftijden van deze leerlingen variëren van 14 tot en met 19 jaar (M leeftijd = 15.88, SD leeftijd = 0.78) (Goossens, Klimstra, Luyckx, Teppers, 2013). Voorafgaand aan de afname van de vragenlijst is toestemming verkregen van zowel de directie van de middelbare school als de ouders van de leerlingen. Door de ouders is hiervoor een geïnformeerde toestemming vervolledigd. De leerlingen zelf hadden de mogelijkheid om op elk gewenst moment, zonder consequenties, deelname te weigeren. In totaal heeft 2.8 procent van de leerlingen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid (Goossens et al., 2013). Deelname includeerde geen beloning. 2.2 Meetinstrumenten en analyses Big Five Inventory. De Big Five Inventory is een zelfrapportage vragenlijst bestaande uit 44 items inclusief elk van de Big Five persoonlijkheidstrekken (Hee, 2014). Deze persoonlijkheidstrekken zijn: extraversie, openheid, neuroticisme, consciëntieusheid en vriendelijkheid. Een vraag dat mogelijk verwijst naar een hoge mate van extraversie is Ik zie mijzelf als iemand die vol energie zit. Een vraag met betrekking tot een openheid is bijvoorbeeld Ik zie mijzelf als iemand die een levendige fantasie heeft. Naar neuroticisme verwijst mogelijk de vraag: Ik zie mijzelf als iemand die gemakkelijk zenuwachtig wordt. Een vraag met betrekking tot consciëntieusheid is Ik zie mijzelf als iemand die grondig te werk gaat. Een vraag met mogelijke betrekking op een hoge mate van vriendelijkheid is bijvoorbeeld: Ik zie mijzelf als iemand die vergevingsgezind is. Elk van de 44 vragen kan

10 beantwoord worden met behulp van een vijfpunts-likertschaal, wat uiteenloopt van 1 (helemaal oneens) tot 5 (helemaal eens). De Big Five Cronbach s alfa s varieërden van van 0.79 tot 0.88 met totale N = 44 items (Hee, 2014). Dit stelt dat deze vragenlijst een goede betrouwbaarheid heeft (Cronbach s α >.70). Er is een goede interne consistentie en de items in deze vragenlijst kunnen samen één schaal vormen. Facebook activiteiten. De activiteiten ondernomen op Facebook zijn gemeten door middel van een vragenlijst bestaande uit 29 items. De activiteiten uit deze vragenlijst en meegenomen in dit onderzoek zijn: 1) berichten plaatsen op iemand zijn/haar Facebookpagina, 2) foto's van jezelf plaatsen op Facebook en 3) status updates plaatsen op Facebook. De vragen kunnen beantwoord worden met behulp van de vijfpunts-likertschaal. De schaal variëert van 1 (nooit) tot 5 (bijna altijd). Deze vragenlijst heeft Cronbach s α =.91 met N = 29 items. Hieruit concluderend heeft deze vragenlijst een goede betrouwbaarheid (Cronbach s α >.70). De items in deze vragenlijst mogen samen één schaal vormen, vanwege de goede interne consistentie die deze vragenlijst bezit. Analyses. De gebruikte vragenlijst bevat een aantal system-missing values. De Little s MCAR test laat aan de hand van verwachting maximalisatie zien dat deze missing values willekeurig zijn, aangezien de toets niet significant is (X 2 (167) = , p =.017). Deze test laat dus zien dat vragen met missing values niet systematisch onbeantwoord zijn. De missing values zullen niet meegenomen worden in de analyses. Er zijn drie multipele regressieanalyses gedraaid, waarbij de persoonlijkheidstrekken de onafhankelijke variabelen vormen. De afhankelijke variabelen in deze regressieanalyses variëren. Deze afhankelijke variabelen zijn de activiteiten op Facebook: 1) berichten plaatsen

11 op iemands Facebookpagina, 2) foto s van zichzelf plaatsen op Facebook en 3) status updates plaatsen op Facebook. 3. Resultaten Alle variabelen in deze studie zijn continue variabelen. Uit de kurtosis en skewnesswaarden is gebleken dat de variabelen normaal verdeeld zijn. Middels de Variantie Inflatie Factor is geen ernstige multicollineariteit tussen de onafhankelijke variabelen vastgesteld. Met behulp van de Pearson correlatie is de samenhang tussen alle variabelen in deze studie onderzocht. De gemiddelden en standaarddeviaties zijn, inclusief de correlaties, bijeen gevoegd in Tabel 1. In Tabel 1 is weergegeven dat enkele persoonlijkheidstrekken met elkaar correleren. Extraversie correleert positief met openheid en vriendelijkheid. Daarnaast correleren extraversie en vriendelijkheid negatief met neuroticisme. Consciëntieusheid correleert positief met openheid en vriendelijkheid. Naast de correlatie tussen enkele persoonlijkheidstrekken, correleren enkele Facebook activiteiten met elkaar. Het plaatsen van berichten op de Facebookpagina van anderen correleert positief met het plaatsen van foto s en status updates. Het plaatsen van foto s correleert positief met het plaatsen van status updates. Bovenstaande correlaties hangen mogelijk samen met de uitkomsten van de hierarchische multipele regressieanalyses die zijn uitgevoerd. De uitgevoerde hierarchische regressieanalyse bevatten 1) berichten plaatsen op iemands Facebookpagina, 2) Foto s van zichzelf plaatsen op Facebook en 3) status updates plaatsen als afhankelijke variabelen. Bij iedere analyse zijn de persoonlijkheidstrekken in stappen toegevoegd als onafhankelijke variabelen. De volgorde betreffende het toevoegen van variabelen is bepaald aan de hand van de correlaties in Tabel Berichten plaatsen op iemands Facebookpagina In de multipele regressieanalyse, met berichten plaatsen op iemands Facebookpagina als afhankelijke variabele, is extraversie als onafhankelijke variabelen toegevoegd in stap 1. In Tabel 2 is terug te vinden dat extraversie een significant positieve invloed heeft op het

12 plaatsen van berichten op iemands Facebookpagina. Eveneens na het toevoegen van de overige persoonlijkheidstrekken. Dit houdt in dat extraverte personen vaker berichten plaatsen op iemands Facebookpagina dan de overige persoonlijkheidstrekken. Neuroticisme, toegevoegd in stap 2, heeft een significant positieve invloed op het plaatsen van berichten op iemands Facebookpagina. Hieruit volgt dat personen die hoog scoren op neuroticisme vaker berichten plaatsen op iemands Facebook dan de overige persoonlijkheidstrekken toegevoegd in stap 3. Het toevoegen van de overige variabelen bracht een kleine toename in de verklaarde variantie met zich mee (R 2 change =. 01). Deze variabelen hebben geen significante invloed op de afhankelijke variabelen. De totale verklaarde variantie van de vijf persoonlijkheidstrekken op het plaatsen van berichten op iemands Facebookpagina is 15%. Dit is een zwak verband. De vijf persoonlijkheidstrekken verklaren samen 15% van het plaatsen van berichten op iemands Facebookpagina. 3.2 Foto s van zichzelf plaatsen op Facebook In dit model van de multipele regressieanalyse is extraversie als onafhankelijke variabele toegevoegd in stap 1. In Tabel 3 is weergegeven dat extraversie een significant positieve invloed heeft op het plaatsen van foto s van zichzelf op Facebook. Dit houdt in dat extraverte personen vaker foto s van zichzelf plaatsen op Facebook dan de overige persoonlijkheidstrekken. Consciëntieusheid heeft een significant positieve invloed op de afhankelijke variabele. Hieruit volgt dat personen die hoog scoren op consciëntieusheid meer foto s van zichzelf plaatsen op Facebook dan de overige persoonlijkheidstrekken toegevoegd in stap 3. Het toevoegen van de onafhankelijke variabelen in stap 3 zorgde voor een zwakke toename in de verklaarde variantie (R 2 change =.02). De totale verklaarde variantie van de vijf persoonlijkheidstrekken op het plaatsen van foto s van zichzelf op Facebook is 6.3%. Dit is een zeer zwak verband. De vijf persoonlijkheidstrekken verklaren samen 6.3% van het plaatsen van foto s van zichzelf op Facebook.

13 3.3. Status updates plaatsen op Facebook In Tabel 4 is weergegeven dat de in stap 1 toegevoegde variabele extraversie een significant positieve invloed heeft op het plaatsen van status updates. Dit houdt in dat personen die hoog scoren op extraversie meer status updates plaatsen dan de overige persoonlijkheidstrekken. Stap 2 geeft weer dat neuroticisme een significant positieve invloed heeft op het plaatsen van status updates. Hieruit volgt dat personen die hoog scoren op neuroticisme meer status updates plaatsen dan overige persoonlijkheidstrekken toegevoegd in stap 3 en 4. De toevoeging van openheid in stap 3 brengt een kleine toename in de verklaarde variantie met zich mee (R 2 change =.01). Voor het toevoegen van vriendelijkheid en consciëntieusheid in stap 4 is dit niet het geval (R 2 change =.00). De totale verklaarde variantie van de vijf persoonlijkheidstrekken op het plaatsen van status updates is 9.7%. Dit is een zeer zwak verband. De vijf persoonlijkheidstrekken verklaren samen 9.7% van het plaatsen van status updates op Facebook. 4. Discussie Personen die hoog scoren op extraversie en personen die hoog scoren op neuroticisme, plaatsen vaker berichten op de Facebookpagina van anderen en plaatsen vaker status updates dan de overige drie persoonlijkheidstrekken. Personen die zowel hoog scoren op extraversie als personen die hoog scoren op consciëntieusheid plaatsen meer foto s van zichzelf op Facebook dan de overige drie persoonlijkheidstrekken. 4.1 Berichten plaatsen op iemands Facebookpagina In overeenstemming met de hypothese is voornamelijk de variabele extraversie een significant positieve predictor op deze afhankelijke variabelen. Personen die hoog scoren op extraversie plaatsen vaker berichten op iemands Facebookpagina dan de overige vier persoonlijkheidstrekken. Dit is in overeenstemming met enkele eerder uitgevoerde studies (Gosling et al, 2011; Lee et al, 2014). Een mogelijke drijfveer voor deze resultaten is de rijk-

14 wordt-rijker hypthese (Valkenburg & Peter, 2007). Extraverte personen zijn op offline niveau assertief en utiliseren Facebook als nóg een actieve communicatie middel om in contact te zijn met anderen en om hun opinies en informatie te delen (Amiel & Sargent, 2004). De variabele neuroticisme had, in tegenstelling tot de voorspellingen, een significant positieve invloed op het plaatsen van berichten op de Facebookpagina van anderen. Personen die hoog scoren op neuroticisme plaatsen meer berichten op de Facebookpagina van anderen dan personen die hoog scoren op openheid, consciëntieusheid en vriendelijkheid. Deze conclusie is in tegenstelling tot conclusies van eerdere studies (Lee et al, 2012; Moore & McElroy, 2012). De drijfveer van de resultaten betreffende deze studie is mogelijk de controle waar hoog neurotische personen naar verlangen. Personen die hoog scoren op neuroticisme houden niet van het gevoel geen controle te hebben op een situatie (Amiel & Sargent, 2004). Facebook geeft wellicht een gevoel van controle doordat men zelf kan bepalen wanneer een bericht verstuurd of verwijderd wordt. Facebook zorgt dus voor indirect contact, waardoor hoog neurotische personen niet de stress ervaren die zij bij direct contact mogelijk wel ervaren. Deze conclusie sluit aan bij de sociale-compensatie hypothese (Valkenburg & Peter, 2007). In tegenstelling tot de hypothese plaatsen personen die hoog scoren op vriendelijkheid niet meer berichten op de Facebookpagina van anderen dan de persoonlijkheidstrekken openheid, neuroticisme en consciëntieusheid. De mogelijke drijfveer achter deze bevindingen vriendelijkheid is de bescheidenheid van mensen die hoog scoren op vriendelijkheid. Personen die hoog scoren op vriendelijkheid zijn over het algemeen bescheiden personen en zullen daardoor niet assertief zijn in hun Facebookgebruik. 4.2 Foto s van zichzelf plaatsen op Facebook De resultaten komen gedeeltelijk overeen met de hypothese. Personen die hoog scoren op extraversie plaatsen vaker foto s van zichzelf op Facebook dan de overige persoonlijkheidstrekken. Dit is in overeenkomst met eerdere studies (Correa, 2010; Lee et al,

15 2014). Mogelijk gebruiken personen die hoog scoren op extraversie deze Facebookfunctie om een sociale activiteit, die is vastgelegd middels een foto, te delen met Facebookvrienden. In tegenstelling tot de hypothese, plaatsen personen die hoog scoren op consciëntieusheid meer foto s van zichzelf op Facebook dan personen die hoog scoren op openheid, neuroticisme en vriendelijkheid. Deze conclusie is tegenstellend aan de conclusies van enkele voorgaande studies (Deveraj et al, 2008; Moore & McElroy, 2012). Deze studies stellen dat actief gebruik maken van bovenstaande Facebook functies de doelen van hoog consciëntieuze personen in de weg zal zitten. Bij deze conclusie sluit deze studie zich deels aan. Een mogelijke drijfveer betreffende het plaatsen van foto s van zichzelf op Facebook is om daarbij hun behaalde doelen vast te leggen en dit te delen met andere Facebookgebruikers. Eveneens in tegenstelling tot de hypothese hebben openheid en vriendelijkheid, in deze studie, geen significante invloed op het plaatsen van foto s van zichzelf op Facebook. Personen die hoog scoren op openheid en/of vriendelijkheid plaatsen niet meer foto s van henzelf op Facebook, dan de andere persoonlijkheidstrekken. Deze conclusie is in oversteenstemming met de studie van Ross et al (2009). Zij stellen eveneens dat Facebook wellicht niet nieuw genoeg meer is voor mensen die hoog scoren op de persoonlijkheidstrek openheid. Deze studie sluit zich daarbij aan. De drijfveer betreffende vriendelijkheid, is mogelijkerwijs eveneens de bescheidenheid van personen die hier hoog op scoren. Hierdoor zullen zij niet assertief zijn in hun Facebookgebruik. De verklaarde variantie van de onafhankelijke variabele het plaatsen van foto s van zichzelf op Facebook verschilt relatief veel met de andere onafhankelijk variabelen (R 2 =.06). Dit ligt mogelijk aan het motief voor Facebookgebruik en zou verder onderzocht kunnen worden in een vervolgonderzoek. 4.3 Status updates plaatsen op Facebook In overeenstemming met de hypothese, plaatsen personen die hoog scoren op extraversie meer status updates op Facebook dan de overige persoonlijkheidstrekken. Dit is in

16 tegenstelling tot de eerdere studie van Moore & McElroy (2012). Door middel van het plaatsen van status updates kunnen personen, die hoog scoren op extraversie, Facebookvrienden uitnodigen tot het behouden van sociaal contact. Daarnaast kunnen zij via deze functie informatie en opinies delen met andere Facebookgebruikers (Amiel & Sargent, 2004). In tegenstelling tot de hypothese en eerdere studies (Correa et al, 2010; Moore & McElroy, 2012), plaatsen personen die hoog scoren op neuroticisme meer status updates dan personen die hoog scoren op openheid, consciëntieusheid en/of vriendelijkheid. De mogelijke drijfveer achter deze resultaten is het gevoel van controle dat Facebook kan bieden door middel van de mogelijkheid tot het verwijderen van geplaatste status updates. Eveneens in tegenstelling tot de hypothese plaatsen personen die hoog scoren op vriendelijkheid niet meer status updates dan de persoonlijkheidstrekken openheid, neuroticisme en consciëntieusheid. Hier geldt eveneens de bescheidenheid van personen die hoog scoren op vriendelijkheid. 4.4 Limitaties en sterke punten Voor zowel 1) berichten plaatsen op iemands Facebookpagina, 2) foto s van zichzelf plaatsen op Facebook en 3) status updates plaatsen op Facebook, zorgen de persoonlijkheidstrekken voor een zeer zwakke tot zwakke verklaarde variantie. Tegenwoordig wordt Facebook benut door vrijwel alle leeftijdsgroepen in de samenleving. Dit komt wellicht door de verscheidene functies die Facebook kent, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid tot delen van bestanden met andere Facebookgebruikers. Door deze grote verscheidenheid aan functies wordt Facebook niet alleen benut voor recreatief gebruik, maar daarnaast wordt het ook gebruikt voor zakelijk gebruik. Hierdoor dekt persoonlijkheid mogelijkerwijs maar een klein deel van de verklaarde variantie. De participerende populatie van deze studie kan gezien worden als een limitatie. Deze bestond uit middelbare scholieren met gemiddelde leeftijd 15 jaar. De resultaten kunnen hierdoor slechts naar deze populatie gegeneraliseerd worden. Aangezien Facebook wordt geutiliseerd in vrijwel iedere leeftijdsgroep, kan het nuttig zijn om

17 daar gebruik van te maken. Daarnaast kunnen dan meer personen participeren in het onderzoek. Een tweede limitatie is dat er enkel drie Facebookfuncties in deze studie zijn opgenomen. Er zijn vele verscheidene Facebookfuncties. Een verbeterpunt is dus om in een volgend onderzoek meerdere Facebookfuncties op te nemen. Eén van de sterke punten van deze studie zijn de meetinstrumenten. De gebruikte meetinstrumenten in deze studie hebben een goede betrouwbaarheid. 4.6 Vervolgstudies Een mogelijke aanwijzing voor een vervolg studie is gebruik te maken van verscheidene leeftijdsgroepen. Hierbij zouden de leeftijdsgroepen met elkaar vergeleken kunnen worden. Een vervolgstudie zou tevens meer Facebookfuncties kunnen betrekken. Enkele voorbeelden van deze Facebookfuncties zijn evenementen plaatsen en uitnodigingen sturen naar andere Facebookgebruikers zoals bijvoorbeeld een vriendschapsverzoek. Deze functies kunnen gezien worden als assertieve Facebookfuncties en zorgen mogelijk voor een groter onderscheid tussen de persoonlijkheidstrekken. 4.6 Conclusie Personen die hoog scoren op extraversie plaatsen 1) meer berichten op iemands Facebookpagina, 2) meer foto s van zichzelf op Facebook en 3) meer status updates op Facebook dan de overige persoonlijkheidstrekken. Personen die hoog scoren op neuroticisme plaatsen meer berichten op iemands Facebookpagina en meer status updates dan personen die hoog scoren op openheid, consciëntieusheid en/of vriendelijkheid. Eveneens als personen die hoog scoren op extraversie, plaatsen personen die hoog scoren op consciëntieusheid meer foto s van zichzelf op Facebook, dan personen die hoog scoren op openheid, neuroticisme en/of vriendelijkheid. Voor zowel openheid als vriendelijkheid zijn geen significante resultaten gevonden wat betreft het gebruik maken van de Facebookfuncties 1) berichten

18 plaatsen op iemands Facebookpagina, 2) foto s van zichzelf plaatsen op Facebook en 3) status updates plaatsen op Facebook. Referenties Amichai-Hamburger, Y., & Vinitzky, G. (2010). Social network use and personality. Computers in Human Behavior, 26, Amiel, T., & Sargent, S. (2004). Individual differences in Internet usage motives. Computers in Human Behavior, 20(6), Chauhan, R. S., Buckley, M. R., & Harvey, M. G. (2013). Facebook and personnel selection: What s the big deal?. Organizational Dynamics, 24, Correa, T., Hinsley, A., & de Zúñiga, H. (2010). Who interacts on the web?: The intersection of users personality and social media use. Computers in Human Behavior, 26, Devaraj, S., Easley, R. F., & Crant, J. M. (2008). Research note How does personality matter? Relating the five-factor model to technology acceptance and use. Information Systems Research, 19(1), 93. Gosling, S. D., Augustine, A. A., Vazire, S., Holtzman, N., & Gaddis, S. (2011). Facebookrelated behaviors and observable profile information. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, 14, Hamburger, Y. A., & Ben-Artzi, E. (2000). The relationship between extraversion and neuroticism and the different uses of the Internet. Computers in Human

19 Behavior, 16, Hee, O. C. (2014). Validity and reliability of the big five personality traits scale in Malaysia. ISSR Journals, 5(4), Lee, E., Ahn, J. & Jung Kim, Y. (2014). Personality traits and self-presentation at Facebook. Personality and Indivual Differences, 69, McCrae, R. R. & John, O. P. (1992). An introduction to the Five-factor model and its applications. Journal of Personality, 60(2), Moore, K., & McElroy, J. C. (2012). The influence of personality on Facebook usage, wall postings, and regret. Computers in Human Behavior, 28(1), Ong, E. Y., Ang, R. P., Ho, J., Lim, J. C., Goh, D. H., Lee, C. S., et al. (2011). Narcissism, extraversion and adolescents self-presentation on Facebook. Personality and Individual Differences, 50(2), Ross, C., Orr, E. S., Sisic, M., Arseneault, J. M., Simmering, M. J., & Orr, R. R. (2009). Personality and motivations associated with Facebook use. Computers in Human Behavior, 25, Ryan, T., & Xenos, S. (2011). Who uses Facebook? An investigation into the relationship between the Big Five, shyness, narcissism, loneliness, and Facebook usage. Computers in Human Behavior, 27(5),

20 Teppers, Eveline, Luyckx, Koen, A Klimstra, Theo, & Goossens, Luc. (2013). Loneliness and Facebook motives in adolescence: A longitudinal inquiry into directionality of effect. Journal of adolescence, 37, Valkenburg, P. M. & Peter, J. (2007). Preadolescents and adolescents online communication and their closeness to friends. Developmental Psychology, 43 (2), Web referenties CBS (2013). Ontleend aan

21 Tabel 1 Beschrijvende statistieken en correlaties van alle onafhankelijke en afhankelijke variabelen M SD Extraversie Openheid * 1 3. Neuroticisme ** Consciëntieusheid * Vriendelijkheid * **.17** 1 6. Berichten plaatsen **.07.22** Foto s plaatsen ** **.08.46** 1 8. status updaten **.12*.19** **.48** 1 *p <.05. **p <.01.

22 Tabel 2 Hiërarchische Multipele Regressieanalyse van het plaatsen van berichten op iemands Facebookpagina Stap 1 Stap 2 Stap 3 B (SE) B (SE) B (SE) Constant 1.98 (0.29)***.23 (0.42).73 (0.64) Extraversie.35 (0.08)***.47 (0.08)***.47 (0.08)*** Neuroticisme -.44 (0.08)***.42 (0.08)*** Consciëntieusheid (0.09) Vriendelijkheid (0.10) Openheid (0.09) R N 317 *p <.05. **p <.01. ***p <.001.

23 Tabel 3 Hiërarchische Multipele Regressieanalyse van foto s van zichzelf plaatsen op Facebook Stap 1 Stap 2 Stap 3 B (SE) B (SE) B (SE) Constant 1.88 (0.26)*** 1.28 (0.34)***.24 (0.59) Extraversie.20 (0.07)**.19 (0.07)**.21 (0.07)** Consciëntieusheid -.21 (0.08)**.20 (0.08)* Openheid (0.08) Vriendelijkheid (0.10) Neuroticisme (0.07) R N 315 *p <.05. **p <.01. ***p <.001.

24 Tabel 4 Hiërarchische Multipele Regressieanalyse van status updates plaatsen Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 B (SE) B (SE) B (SE) B (SE) Constant 1.66 (0.34)*** -.00(0.50) -.40 (0.56) -.26 (0.76) Extraversie.29 (0.09)**.40 (0.10)***.38 (0.10)***.38 (0.10)*** Neuroticisme -.42 (0.09)***.41 (0.09)***.41 (0.10)*** Openheid (0.10) Consciëntieusheid (0.11) Vriendelijkheid (0.12) R N 314 *p <.05. **p <.01. ***p <.001.