Videohometraining. Volgspot

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Videohometraining. Volgspot"

Transcriptie

1 J. JANSSENS Volgspot Videohometraining In toenemende mate wordt er binnen de jeugdhulpverlening gebruik gemaakt van Videohometraining (vht). Wat is er zo uniek aan deze benadering? Dat zijn in elk geval niet het doel en de beoogde effecten van VHT. Het primaire doel van VHT is herstel of verbetering van de basiscommunicatie in een gezin. Voor een VHT-er betekent dit onder andere dat ouders attent moeten zijn, zich moeten afstemmen op hun kind, dat ouders op functionele wijze overleg voeren en conflicten op bevredigende wijze oplossen. Al deze communicatieprincipes zijn echter terug te vinden in oudercursussen, gezinstherapieën en gezinsbeïnvloedingsprogramma's die er waren voordat VHT het levenslicht zag. Uniek is dat een v1-1t-er zijn video-opnamen gebruikt bij de hulpverleningsgesprekken met de ouders. Het tonen van geslaagde interacties en het positief bekrachtigen daarvan moet tot effect hebben dat ouders gemotiveerd worden om die momenten van geslaagde communicatie uit te breiden. Maar ook hulpverleners die geen gebruik van video maken zullen vaak op basis van dit leertheoretisch principe werken. Het middel, video, is uniek, niet de beoogde effecten en niet de inhoud van de hulpverleningsgesprekken. VHT heeft bovendien te veel pretenties. vht-ers willen middels een trajectplan niet alleen de basiscommunicatie in een gezin veranderen, maar ook het alledaagse gezinsleven, het maatschappelijk functioneren van het gezin en de ontwikkeling van ouders en kind. Maar een vht-er die op deze gebieden verandering nastreeft doet dat niet primair in zijn hoedanigheid van vht-er, maar in die van maatschappelijk of sociaal-cultureel werker of van gezinsvoogd of van gezinsverzorgster. Af en toe kan video bij hulpverlening op deze terreinen een aardig hulpmiddel zijn, de inhoud van de gesprekken wordt echter bepaald door hulpverleningsprincipes die niet eigen zijn aan VHT. VHT behoort primair gericht te blijven op verbetering van de basiscommunicatie in een gezin. Ik ben het derhalve oneens met de opvatting dat andere hulpverleningsmethoden ondergeschikt moeten zijn aan VHT. Ik pleit voor het omgekeerde. In het totale hulpverleningsplan bepaalt de voor het gezin aangewezen maatschappelijk werker of gezinsvoogd enzovoort wanneer de inzet van VHT nodig is. En die is mijns inziens alleen nodig als er communicatieproblemen in een gezin zijn En dat behoort tevoren te worden vastgesteld met deugdelijke diagnostiek. VHT kan het niet waarmaken dat de diagnostiek pas begint met de beeldopnamen in het gezin. Die beelddiagnostiek heeft alleen een aanvullende functie. Tevoren behoort duidelijk te zijn dat communicatieproblemen in een gezin zodanig groot zijn dat VHT moet worden ingezet. Het gebruik van VHT kan een probaat middel zijn als het om deze problemen gaat. Het gaat echter te ver om 'FIT tot Haarlemmerolie te verklaren voor zo ongeveer alle problemen die in een gezin kunnen spelen. vht-ers, blijf bij je leest. 532 TIJDSCHRIFT VOOR ORTHOPEDAGOGIEK, 34 (1995) 532

2 L. BOENDERMAKER, C. VERWERS Jongeren in de justitiële behandelinrichtingen SAMENVATTING In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de populatie in de justitiële behandel- inrichtingen. In deze inrichtingen verblijven jongeren met een civielrechtelijke- of strafrechtelijke maatregel, opgelegd door de kinderrechter. In het onderzoek is gekeken naar de psychosociale problematiek van de jongeren zoals die zich manifesteert op het moment van hun opname in de inrichting. Het blijkt dat de opgenomen jongeren met recht problematisch genoemd kunnen worden. Zij kampen met ernstiger problemen dan jongeren in niet-justitiële tehuizen. Aan de hand van de aard en de omvang van de problematiek bij opname kunnen de jongeren worden ingedeeld in zeven typen, die onderling verschillen in ernst van hun problematiek. 1 Inleiding Er bestaan in Nederland vele residentiële voorzieningen voor jeugdigen, elk met een hulpaanbod afgestemd op een bepaalde groep jongeren Een deel van deze voorzieningen valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie. Het betreft de zogenaamde justitiële jeugdinrichtingen, waar jongeren op last van de kinderrechter verblijven. De justitiële jeugdinrichtingen zijn onder te verdelen in opvanginrichtingen en behandelinrichtingen. In de opvanginrichtingen verblijven jongeren in het kader van een tuchtschool- of arreststraf, voorlopige hechtenis, ter correctie (vanuit een behandelinrichting), of in afwachting van plaatsing in een andere inrichting. De behandelinrichtingen nemen jongeren op die door de kinderrechter een civielrechtelijke- dan wel strafrechtelijke maatregel opgelegd hebben gekregen. Het betreft hier, de naam zegt het al, jongeren voor wie behandeling geïndiceerd is. In 1993 is het WODC gestart met een onderzoek naar de justitiële behandelinrichtingen. Doel van het onderzoek is de specifieke kenmerken van de justitiële behandelinrichtingen voor jeugdigen in kaart te brengen. Het onderzoek is opgesplitst in drie afzonderlijke deelonderzoeken, te weten: het beschrijven van de populatie van de inrichtingen; het beschrijven van de (inhoud van de) behandeling in de inrichtingen; een follow-up onderzoek waarin de psychosociale situatie van de jongeren een jaar na hun vertrek uit de inrichting bekeken wordt. Het eerste deelonderzoek naar de populatie is inmiddels afgerond. In dit artikel worden de belangrijkste resultaten beschreven Eerst zullen we kort ingaan op de justitiële behandelinrichtingen in algemene zin. Vervolgens wordt de wijze van gegevensverzameling besproken en in aansluiting daarop worden de belangrijkste resultaten van het 533 TIJDSCHRIFT VOOR ORTHOPEDAGOGIEK, 34 (1995)

3 onderzoek weergegeven. We besluiten met enkele discussiepunten. 2 Justitiële behandelinrichtingen In de justitiële behandelinrichtingen worden jongeren opgenomen die een civielrechtelijke- of een strafrechtelijke maatregel opgelegd hebben gekregen, en voor wie behandeling is geïndiceerd. Onder de civielrechtelijke maatregelen vallen de civielrechtelijke OTS (die opgelegd kan worden wanneer een kind in zodanige omstandigheden opgroeit dat `zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd') en de voogdij-maatregel (bij ontheffing of ontzetting van de ouders uit de ouderlijke macht). Strafrechtelijke maatregelen kunnen onderverdeeld worden in strafrechtelijke OTS (aan de OTS ligt in dit geval een strafbaar feit ten grondslag), jeugd-tbr of een Plaatsing in een Inrichting voor Buitengewone Behandeling (kortweg BB genoemd). Deze laatste maatregel is vergelijkbaar met de TBS-maatregel voor volwassenen (er is sprake van ontoerekeningsvatbaarheid), in tegenstelling tot de Jeugd-TBR, waarmee heropvoeding wordt beoogd. De justitiële behandelinrichtingen verschillen op een aantal punten van elkaar. Zo zijn er particuliere inrichtingen en rijksinrichtingen. Beide vallen echter onder de verantwoordelijkheid van het ministe rie van Justitie. Een aantal van de behandelinrichtingen neemt ofwel alleen jongens, ofwel (in één geval) alleen meisjes op, en een aantal heeft een gemengde populatie in huis. Daarnaast zijn sommige inrichtingen volledig of gedeeltelijk gesloten, terwijl andere open zijn. De opnamecapaciteit laat eveneens sterke verschillen zien: één inrichting uit het onderzoek beschikt bijvoorbeeld slechts over zestien behandelplaatsen, terwijl een andere zeventig jongeren kan opnemen. Op het moment van onderzoek (in 1993) waren er elf justitiële behandelinrichtingen in Nederland met in totaal 486 plaatsen. Inmiddels hebben er een aantal wijzigingen plaatsgevonden: één bestaande inrichting is in 1994 opgeheven en in 1995 en 1996 openen drie nieuwe inrichtingen de deuren. Daarnaast wordt de capaciteit van enkele bestaande inrichtingen uitgebreid. Deze ontwikkelingen hebben tot gevolg dat de totale capaciteit van de justitiële behandelinrichtingen voor jeugdigen binnen afzienbare tijd zal zijn uitgebreid tot 704 plaatsen. De in dit artikel beschreven resultaten hebben betrekking op de situatie zoals die was vóór de genoemde wijzigingen. l 3 Gegevensverzameling Om de populatie van de inrichtingen in kaart te brengen is gekeken naar de psychosociale problematiek die jongeren vertonen op het moment van hun opname in een justitiële behandelinrichting. Psychosociale problematiek is een begrip dat, afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt, een meer of minder brede definitie kent. In dit onderzoek wordt met de term psychosociale problematiek niet alleen het feitelijke probleemgedrag aangeduid, maar worden ook aspecten als persoonlijkheid, gezinsomstandigheden, school en gepleegde delicten meegenomen. De onderzoeksgroep bestond in principe uit alle jongeren die in 1993 werden opgenomen in één van de behandelinrichtingen. Om hun psychosociale functioneren vast te stellen is van verschillende bronnen gebruik gemaakt. Allereerst zijn de dossiers van alle jongeren uit de 534

4 onderzoeksgroep geanalyseerd aan de hand van een speciaal voor dit onderzoek geconstrueerde vragenlijst. De basis van deze lijst werd gevormd door de zogenaamde `COM-procedure' (Mesman Schultz, Depla & Nelen, 1987). Er is voor gekozen met de CoMlijst te werken omdat deze binnen de jeugdhulpverlening veel gebruikt wordt en er daardoor goed vergelijkingsmateriaal beschikbaar is. Aan de `COM-lijst' zijn vervolgens vragen toegevoegd over de hulpverlenings- en plaatsingsgeschiedenis van de jongeren, over persoonlijkheidsaspecten en -problemen die in het persoonlijkheidsonderzoek (Po) aan de orde komen en over de problematiek zoals die door de aanmelders rond opname is omschreven. Daarnaast kregen alle jongeren uit de onderzoeksgroep binnen drie weken na opname een diagnostische (self report) vragenlijst voorgelegd: de Youth Self Report, kortweg YSR genoemd (Achenbach, 1991; Verhulst e.a., 1989). De YSR biedt inzicht in het type problematiek, zoals: teruggetrokken gedrag, somatische klachten, angstig en depressief zijn, sociale problemen, denkstoornissen, aandachtsproblemen, agressief gedrag en anti-sociaal gedrag. Bovendien is het mogelijk een totaal score te berekenen die als indicatie gezien kan worden voor de ernst van de problematiek. Aan het uitgangspunt dat de YSR binnen drie weken na opname moest worden ingevuld is strikt de hand gehouden, gezien het feit dat de verzamelde informatie betrekking moest hebben op de problematiek van de jongeren bij opname in de inrichting. Jongeren uit de onderzoeksgroep die, om welke reden dan ook, niet binnen deze termijn benaderd konden worden, vielen daarom, voor wat betreft het invullen van de YSR, af - Tenslotte is de Justitiële Documentatie GD) geraadpleegd om van elke jongere de eventuele delictgegevens na te gaan. De Justitiële Documentatiedienst houdt twee registers bij: een strafregister en het algemeen documentatieregister. Het strafregister bevat bij minderjarigen alle onherroepelijke veroordelingen bij misdrijven, de tuchtschoolplaatsingen, geldboetes boven de f 150,- en jeugd- TBR. Het algemeen documentatieregister bevat veel meer informatie. Hierin staan alle processen verbaal (pv's) vermeld die door het Openbaar Ministerie (OM) in behandeling zijn genomen. De wijze van afdoening door het om staat vermeld, evenals de eventuele afdoening door de rechter (straffen, maatregelen en eventuele bijzondere voorwaarden). Voor alle in 1993 opgenomen jongeren is een uittreksel uit dit algemeen documentatieregister opgevraagd. 4 Resultaten 4.1 ZES PROBLEEMCATEGORIEËN Uit de dossiergegevens blijkt dat de jongeren in de behandelinrichtingen met een veelheid van problemen worden aangemeld. In totaal worden er wel zestig verschillende problemen genoemd, waarvan een aantal bij nagenoeg alle jongeren voorkomt Zo is bij 90% van de jongeren sprake van gedragsproblemen thuis, bij 84% wordt pedagogische onmacht van de ouders genoemd en bijna alle jongeren hebben problemen op school of werk. Daarnaast heeft iedere jongere zo zijn of haar eigen (combinatie van) problemen. Op basis van de onderlinge samenhang hebben we de genoemde problemen ingedeeld in de volgende zes categorieën: 1 Ontwikkelingsproblematiek: stoornissen in de cognitieve ontwikkeling, de ontwikkeling van het geweten, de agressie-ontwikkeling en de seksuele ontwikkeling, een 535 THEORIE EN ONDERZOEK

5 TABEL 1 gebrekkig inzicht in oorzaak/gevolg relaties, een zeer lage frustratietolerantie. Ook psychiatrische problematiek 3 valt in deze categorie. 2 Hechtingsproblematiek: het ontbreken van basisveiligheid of vertrouwen, verstoorde hechtingsrelaties, faalangst, op extreme wijze aandacht vragen, plotselinge stemmingswisselingen. 3 Sociaal-emotionele problematiek: stoornis in de emotionele ontwikkeling, de sociale ontwikkeling en de ontwikkeling van het gevoelsleven, concentratieproblemen en lichamelijke klachten. 4 Delictgedrag: agressief gedrag tegen personen, ernstige gedragsproblemen op school, het plegen van lichte delicten (vandalisme, eenvoudige diefstal) of zware delicten (geweld, zware vermogensdelicten). 5 Acting-out gedrag: onredelijke opstandigheid, extreme openlijke conflicten in het gezin, extreme recalcitrantie en dri ftbuien. 6 Weglopen & druggebruik: regelmatig weglopen, rondzwerven en soft- en/of harddruggebruik in de periode voorafgaand aan opname in de inrichting. Deze zes categorieën van problemen komen niet bij alle jongeren in dezelfde mate voor Zo speelt bij de ene jongere bepaalde problematiek helemaal niet of nauwelijks, terwijl bij de andere jongere die problemen juist heel sterk aanwezig zijn. In Tabel 1 Geen, matige en ernstige problemen op elk van de zes categorieën 4 (N = 383) geen matig ernstig N % N % N % ontwikkelingsproblematiek sociaal-emotionele problematiek hechtingsproblematiek delictgedrag acting-out gedrag weglopen en druggebruik wordt de verdeling voor elk van de zes probleemgebieden weergegeven in termen van `geen', `matig' of `ernstig' aanwezige problematiek. 4.2 ZEVEN TYPEN JONGEREN Vervolgens is nagegaan of er bepaalde subgroepen of typen van jongeren te onderscheiden zijn binnen de populatie als geheel. Daarbij is gebruik gemaakt van clusteranalyse. Deze analysetechniek maakt het mogelijk jongeren onderling te vergelijken op basis van al hun scores op de bovengenoemde probleemcategorieën tegelijkertijd. 5 Op die manier zijn zeven typen van jongeren te onderscheiden die onderling verschillen in de aard en omvang van hun problematiek. De kern van de populatie bestaat uit jongeren met meervoudige problematiek: de meeste van de hierboven genoemde probleemgebieden zijn bij hen aan de orde. Naast deze `kerngroep' blijken er zes kleinere subgroepen van jongeren te onderscheiden waarbij ook sprake is van meervoudige problematiek, maar waarbij in vergelijking met de `kerngroep' sprake is van ernstiger problematiek op één of twee specifieke gebieden Zo is er een groep notoire weglopers en zijn er jongeren waar vooral ernstige hechtingsproblematiek speelt. Bij andere jongeren ligt het accent bij ernstige ontwikkelingsproblematiek Er is een groepje `driftkikkers' dat vooral veel actingout gedrag vertoont. Bij anderen komen ernstige sociaal-emotionele problemen voor of is sprake van ernstige problemen op bijna alle gebieden. Hieronder wordt de problematiek van de jongeren in alle zeven subgroepen beschreven. Daarbij hebben de groepen (op de `kerngroep' na) de naam gekregen van de 536

6 problematiek die in die groep het meest in het oog springt. Type 1: De kerngroep Dit type omvat 135 jongeren uit de onderzoeksgroep en daarmee 35% van alle 383 jongeren uit het onderzoek. Het overgrote deel van deze subgroep bestaat uit jongens (84%) en heeft een civielrechtelijke maatregel (82%) opgelegd gekregen. De groep bestaat uit jongeren met diverse etnische achtergronden, 42% is echter Nederlands. Bij het merendeel van de ke rngroepjongeren (64%) is sprake van een matige ontwikkelingsproblematiek. Zij scoren `matig' (41%) en `hoog' (40%) op delictgedrag en hebben gemiddeld 3.4 pv's op hun naam staan. Zo'n 44% is weleens een keer weggelopen of heeft weleens drugs gebruikt (`matig'). Bij meer dan de helft (61%) van deze jongeren speelt geen hechtingsproblematiek, bij 39% is sprake van `matige' hechtingsproblematiek. Meer dan de helft scoort niet op acting-out gedrag (57%) en ongeveer één derde scoort `matig'. Hiernaast speelt bij ongeveer één derde van de groep `matige' sociaal-emotionele problematiek en bij één kwart zijn deze problemen `ernstig'. De jongeren uit de kerngroep scoren ongeveer twee keer zo hoog op de YSR als jongeren uit de voorlopige Nederlandse normgroep. 6 Zij rapporteren daarmee veel meer problemen dan de gemiddelde jongere in Nederland. Type 2: Jongeren met hechtingsproblemen Deze groep bestaat uit 49 jongeren (13% van de onderzoekspopulatie), van wie meer dan de helft (57%) van het vrouwelijk geslacht is. Van de groep heeft 51% een Nederlandse achtergrond en 94% heeft een civielrechtelijke verblijfstitel. De jongeren in deze subgroep wijken op twee punten in problematiek af van de kerngroep. Ten eerste hebben de jongeren met hechtingsproblemen veel minder delicten gepleegd. Bijna de helft van hen scoort `geen' en eenzelfde percentage scoort `matig' op delictgedrag. Ook in de m's staan voor hen maar weinig delicten geregistreerd: gemiddeld 0.9. Ten tweede zijn de jongeren uit deze groep er op de overige probleemgebieden ernstiger aan toe dan de jongeren uit de kerngroep Zo is bij allemaal sprake van hechtingsproblematiek: bij 41 zelfs in ernstige mate. Verder bestaat deze subgroep voor meer dan de hel ft (53%) uit jongeren die erg driftig en opstandig zijn en is 61 /0 voor opname weleens weggelopen of heeft drugs gebruikt. Ook zijn er meer jongeren met een ernstige sociaal-emotionele stoornis (61%). Dat er bij de jongeren uit deze groep meer problemen spelen blijkt ook uit hun score op de YSR, die hoger is dan die van de kerngroepjongeren. Type 3: Weglopers Deze groep bestaat uit 46 jongeren (12% van de onderzoekspopulatie), van wie meer dan de helft van het vrouwelijke geslacht is (59%). Ook hier heeft bijna iedereen een civielrechtelijke maatregel opgelegd gekregen (85%). Naast 57% Nederlandse jongeren is er in deze groep een vrij groot aantal Turkse jongeren (15%). De weglopers verschillen van de kerngroep doordat zij vrijwel allemaal voor opname regelmatig zijn weggelopen en/of drugs hebben gebruikt Zo'n 50% van hen heeft een geschiedenis van weglopen èn druggebruik voor opname. Net als de jongeren met hechtingsproblemen hebben ook deze jongeren minder delicten gepleegd dan de kerngroepleden. De weglopers vertonen echter in mindere mate hechtingsproblemen 537 THEORIE EN ONDERZOEK

7 dan de tweede groep en ook zijn ze minder driftig en opstandig. Voor wat betreft de overige probleemgebieden en de totaalscore op de YSR zijn zij er slechter aan toe dan de kerngroep en lijken zij op de hiervoor beschreven groep met hechtingsproblemen. Type 4: Jongeren met ontwikkelingsstoornissen Deze groep bestaat uit 41 jongeren (11% van de onderzoekspopulatie), bijna allemaal jongens (93%). Ook hier heeft meer dan de helft van de jongeren een civielrechtelijke maatregel (56%), maar het aandeel van jongeren met een strafrechtelijke maatregel is in deze groep groter dan in de voorgaande subgroepen, namelijk 44%. De groep bestaat voor 44% uit Nederlandse jongeren en voor één kwart uit Marokkaanse jongeren. Deze subgroep wijkt af van eerder genoemde typen, doordat 75% van de jongeren véél delicten heeft gepleegd voor opname. Het aantal geregistreerde pv's is gemiddeld 4.7. Daarnaast is er bij bijna alle jongeren (95%) sprake van ernstige ontwikkelingsproblematiek. Verder komt in vergelijking met de kerngroep meer acting-out gedrag voor (44% scoort `matig' en 34% `veel') en zijn er meer jongeren die voor opname weleens weggelopen zijn of drugs gebruikt hebben (66%). Type 5: Driftkikkers De vijfde subgroep bestaat uit 21 jongeren, 6% van de onderzoekspopulatie. Het gaat om zeventien jongens en d rie meisjes die op één na allemaal op civielrechtelijke titel in de inrichtingen verblijven. Deze groep bestaat voor 60% uit Nederlandse jongeren. Zij wijkt af van de kerngroep en de andere besproken subgroepen doordat de jongeren allemaal veel acting-out gedrag vertonen Daarnaast heeft 55% van de driftkikkers veel delicten gepleegd. D at percentage is wat lager dan de groep jongeren met ontwikkelingsstoornissen liet zien. Het gemiddeld aantal geregistreerde pv's ligt dan ook wat lager, namelijk op 2.7. De overige bij de hiervoor genoemde typen onderscheiden problemen gelden bij deze subgroep in mindere mate. Bij de helft van de jongeren spelen bijvoorbeeld geen sociaal-emotionele problemen of hechtingsproblematiek en de zelfgerapporteerde problemen liggen het dichtst in de buurt van de kerngroep. Type 6: Jongeren met sociaalemotionele problemen D e zesde subgroep bestaat uit zeventien jongeren (4% van de onderzoekspopulatie). Onder hen zijn veertien jongens en drie meisjes; tien van hen hebben een civielrechtelijke verblijfstitel en zeven een strafrechtelijke. Zij lijken erg op de jongeren uit de groep met ernstige ontwikkelingsproblematiek, maar hebben net wat minder delicten gepleegd (4.1 pv's). Ook de ontwikkelingsproblematiek speelt in een iets mindere mate. Bij de jongeren uit deze subgroep is echter náást de ontwikkelingsproblematiek sprake van ernstige sociaal-emotionele problematiek. Verder heeft 65% van hen een geschiedenis van weglopen of druggebruik achter de rug. Het aantal zelf gerapporteerde problemen is even hoog als bij de groep weglopers. Type 7: Multi-problem groep D e laatste en tevens kleinste subgroep bevat zestien jongeren (4% van de onderzoekspopulatie$). Onder hen zijn veertien jongens en twee meisjes; elf van hen hebben een civielrechtelijke verblijfstitel (69%). De groep bestaat voor twee derde uit Nederlandse jongeren. De problematiek van jongeren uit deze groep is nogal divers. Net als bij de overige typen zijn hier problemen op 538

8 meerdere gebieden tegelijkertijd. Bij de jongeren van deze groep liggen de scores op bijna alle probleemgebieden echter hoog: nét onder die van de subgroep die op zo'n gebied het hoogst scoort. Alleen weglopen en druggebruik is in deze groep geen probleem. Het totaal aantal problemen dat jongeren zelf rapporteren is in deze groep het hoogst. 4.3 ERNST VAN DE PROBLEMATIEK Het feit dat de onderzoeksgroep ingedeeld kan worden in zeven typen geeft aan dat de inrichtingspopulatie niet homogeen genoemd kan worden in termen van psychosociale problematiek. Naast de aard verschilt ook de ernst van de problematiek in de zeven groepen. We kunnen de groep rangschikken op basis van het aantal problemen dat in de dossiers genoemd wordt. De kerngroep kan gezien worden als de `basis' van de ordening, gevolgd door respectievelijk de driftkikkers, de groep met hechtingsproblematiek, de weglopers, de groep met ontwikkelingsproblematiek, de groep met overwegend sociaal-emotionele problemen en als laatste de multi-problem groep. Verschillen tussen inrichtingen De vraag is nu of de justitiële behandelinrichtingen onderling ook verschillen in de ernst van de problematiek die ze in huis hebben. Met andere woorden: nemen de verschillende inrichtingen ook verschillende typen jongeren op? Uit de gegevens blijkt dat alle behandelinrichtingen in 1993 jongeren uit diverse typen hebben opgenomen; er zijn geen inrichtingen die slechts één type jongere in huis hebben. De mate waarin inrichtingen een bepaalde subgroep in huis hebben verschilt echter wel. 9 In paragraaf 1 kwam al aan de orde dat er bepaalde differentiaties tussen de inrichtingen zijn. Zo zijn er inrichtingen voor jongens, voor meisjes en `gemengde' inrichtingen. In de `inrichtingen-met-meisjes' vinden we de groepen met ernstige hechtingsproblemen en de weglopers: de typen waarin de meeste meisjes te vinden zijn. In de enige gesloten inrichting voor meisjes bijvoorbeeld, bestaat de populatie bijna geheel uit deze beide groepen. In de drie inrichtingen waar men zowel jongens als meisjes opneemt, behoort respectievelijk bijna 60%, 40% en 18% van de populatie tot deze groepen. In de jongens-inrichtingen is het aandeel van beide groepen veel kleiner en ligt ongeveer rond de 15%. Naast de differentiatie naar jongens en meisjes zijn er open- en gesloten settings. Ongeveer één derde van de beschikbare plaatsen in de justitiële behandelinrichtingen bestond op het moment van onderzoek uit gesloten plaatsen. Uit de gegevens blijkt dat jongeren uit één en hetzelfde type zowel in gesloten als in open inrichtingen te vinden zijn. De gesloten inrichtingen nemen wat meer weglopers, jongeren die veel delicten gepleegd hebben en jongeren met een strafrechtelijke titel op, maar deze jongeren zijn ook in open inrichtingen te vinden. Omgekeerd blijken ook jongeren waarbij de problematiek minder ernstig is (bijvoorbeeld jongeren uit de kerngroep) in gesloten settings te verblijven. De gesloten inrichtingen hebben dus weliswaar een iets zwaardere populatie in huis, maar de verschillen zijn kleiner dan op grond van het verschil in inrichting (open versus gesloten) verwacht zou worden. We hebben nu gezien dat de zeven typen te rangschikken zijn naar ernst van hun problematiek. Tevens bleek dat de inrichtingen weliswaar van elkaar verschillen in het aantal jongeren dat ze van een bepaald type 539 THEORIE EN ONDERZOEK

9 opnemen, maar niet in het soort type dat ze opnemen. Een logische volgende stap is te kijken hoe ernstig de problematiek van de inrichtingspopulatie is in verhouding tot die van andere groepen jongeren. Bij de beschrijving van de zeven typen werd al even een vergelijking gemaakt met jongeren uit de normgroep van de YSR (de `gemiddelde' jongere in Nederland). Voor alle bovengenoemde typen jongeren geldt dat zij sterk afwijkende YsR-scores hebben ten opzichte van de normgroep. Dat wil zeggen, de jongeren uit onze onderzoeksgroep hebben met veel ernstiger gedragsproblemen te kampen dan de `gemiddelde' Nederlandse jongere. Dit is op zich plausibel; een veel interessantere vraag is echter hoe de vergelijking uitvalt als we de jongeren uit ons onderzoek vergelijken met jongeren die in andere (niet justitiële) tehuizen verblijven. Doordat de door ons gebruikte `com'-lijst een ruime toepassing kent in de residentiële hulpverlening is een vergelijking mogelijk met de Landelijk Werkende _ C dentiële Voorzieningen (LWRV's). 1 Deze categorie voorzieningen wordt geacht het meest overeen te komen met de justitiële behandelinrichtingen. Omdat echter niet de hele populatie van de LWRV's geschikt is als vergelijkingsgroep (in een deel van de LWRV's verblijven ook jongeren onder de 12 jaar), zijn de jongeren in de justitiële behandelinrichtingen vergeleken met acht van de in totaal vijftien LWRV's. 11 Uit die vergelijking blijkt dat de jongeren in de behandelinrichtingen (gemiddeld) ernstiger probleemgedrag vertonen dan jongeren in de LWRV's. Bij de eerstgenoemde groep zijn meer moeilijkheden in het gezin geweest, de stabiliteit van het gezin was bij hen geringer en de moeilijkheden met het kind waren groter. Voorts laten zij slechtere resultaten in het basisonderwijs zien, is er meer voorafgaande hulp bij hen betrokken geweest en vertonen zij meer teruggetrokken gedrag. Delictgedrag en alcohol- en druggebruik waren vaker indicatie voor opname en ook de totaalmaat voor de problematiek valt voor de jongeren uit de justitiële behandelinrichtingen slechter uit. 5 Conclusies Op basis van de verzamelde informatie kan geconcludeerd worden dat de jongeren in de justitiële behandelinrichtingen een zeer moeilijke groep vormen. Zij kampen met ernstiger psychosociale problematiek dan jongeren in niet-justitiële tehuizen en rapporteren zelf significant meer problemen dan de gemiddelde jongere in Nederland. De groep zelf laat ook differentiaties zien: er zijn zeven typen jongeren te onderscheiden, die onderling verschillen in aard en omvang van hun problematiek. Wanneer we kijken hoe de zeven typen over de inrichtingen verspreid zijn, dan blijkt dat er geen grote verschillen bestaan. Alle inrichtingen hebben alle typen jongeren in huis, maar het percentage jongeren uit elk type verschilt. Nu we weten dat alle inrichtingen een `mengelmoes' aan jongeren met problemen in huis hebben, is een belangrijke vraag die gesteld dient te worden wat voor aanbod de inrichtingen daartegenover moeten stellen. Dient de behandeling van jongeren uit de kerngroep, waar alle probleemgebieden aan de orde zijn, anders te zijn dan bijvoorbeeld voor jongeren uit de groep met ernstige hechtingsproblematiek? Ook bij jongeren uit de zes kleinere subgroepen spelen immers problemen op meerdere gebieden, alleen zijn die op één of twee van de gebieden ernstiger. Het zijn vragen die wij hier niet direct kunnen beantwoorden, 540

10 maar die ons voor de behandelinrichtingen zelf van groot belang lijken. Het feit dat de inrichtingen zo'n gemêleerde groep jongeren opnemen maakt ons inziens duidelijk dat zij niet `toe kunnen' met een vaststaand behandelingsaanbod dat specifiek gericht is op een bepaalde problematiek. De inrichtingen zijn allen genoodzaakt in te spelen op de specifieke noden van individuele jongeren. De veelsoortigheid van de problematiek vraagt om individuele behandelingsdoelen en een gedifferentieerde beoordeling van de `uitkomsten' van de behandeling. Het is overigens de vraag of dat anders zou zijn als er meer verschil tussen de inrichtingen zou bestaan in het type jongeren dat zij in huis halen. Bid alle jongeren is immers sprake van meervoudige problematiek. Open- en gesloten inrichtingen Naast het gegeven dat alle inrichtingen alle typen jongeren in huis hebben, blijkt uit de onderzoeksresultaten ook dat de populatie van de open- en gesloten inrichtingen een grote overlap vertoont. Met alle klachten over de geringe beschikbare capaciteit wekt dit niet veel verwondering. Als de (open) inrichtingen geen plaats hebben is de keuze voor een gesloten inrichting snel gemaakt en vice versa. De verkeerde jongeren komen dan echter wel op de verkeerde plaats terecht en de vicieuze cirkel die zo ontstaat, houdt het probleem in stand. Vanuit dit oogpunt én met het oog op de huidige uitbreiding van het aantal gesloten plaatsen verdient het ons inziens aanbeveling aandacht te besteden aan de criteria op grond waarvan besloten wordt een jongere al dan niet gesloten te plaatsen. Psychiatrische problemen Naast de alom bekende klacht over plaatsgebrek in de inrichtingen is er nog een veelgehoorde opmerking, namelijk dat de populatie in de behandelinrichtingen steeds meer psychiatrische problemen vertoont. Dit onderzoek biedt geen informatie over een eventuele toename van psychiatrische problematiek in de justitiële behandelinrichtingen. Wel is nagegaan bij hoeveel jongeren expliciet psychiatrische problematiek geconstateerd wordt in het PO. Uit de resultaten blijkt dit het geval te zijn bij 44 jongeren (12%), verspreid over alle typen. Gezien de achtergrond van de maatregel zou verondersteld kunnen worden dat de psychiatrische problematiek vooral aangetroffen wordt bij BB-ers. Onder de 54 jongeren met een BB-maatregel zijn er inderdaad tien bij wie psychiatrische problemen genoemd worden. Daarnaast hebben echter ook 29 jongeren met een civiele OTS, vier jongeren met een strafrechtelijke OTS en één voogdijpupil psychiatrische klachten. De psychiatrische problematiek is dus niet gebonden aan verblijfstitel. Evenmin blijken probleem-type of bijvoorbeeld geslacht te differentiëren. Jongeren met een psychiatrische diagnose vertonen zeer uiteenlopende problematiek, waarbij de psychiatrische klachten zowel oorzaak als gevolg van hun probleemgedrag kunnen zijn. Bij één van de jongeren werd bijvoorbeeld in het Po beschreven dat de oorzaak van de posttraumatische stress-stoo rnis waar de jongere aan leed, gezocht moest worden in de omstandigheden waaronder het delict gepleegd was. Ook is een voorbeeld bekend van een jongere die als gevolg van innerlijke angsten, spanning en waanideeën, herhaalde malen tot brandstichting overging. Achter het label `psychiatrische problematiek' gaat, met andere woorden, een veelheid aan problemen schuil. 541 THEORIE EN ONDERZOEK

11 Verbli fstitel Een voor de hand liggende veronderstelling is dat jongeren met een strafrechtelijke verblijfstitel de moeilijkste groep vormen in de justitiële behandelinrichtingen. Jongeren met een strafrechtelijke maatregel krijgen die immers opgelegd in een strafzaak en een maatregel als bijvoorbeeld BB kan niet `zomaar' opgelegd worden: er dient sprake te zijn van `een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens'. De onderzoeksgegevens laten echter zien dat de strafrechtelijke jongeren niet per definitie moeilijker genoemd kunnen worden dan de civielrechtelijke groep. De strafrechtelijke titel blijkt niet `exclusief verbonden aan een bepaald type jongere. In elk van de zeven onderscheiden typen zijn zowel jongeren met een civielrechtelijke- als met een strafrechtelijke verblijfstitel te vinden en de problematiek van jongeren met beide titels vertoont dus een fikse overlap. Informatie uit de justitiële documentatie laat zien dat jongeren met een strafrechtelijke titel meer delicten plegen, zowel in aantal als in verscheidenheid. Het is daarmee aannemelijk dat het delict bij hen de directe aanleiding tot de maatregel vormt. Voor het overige is hun problematiek gelijk aan die van de civiele groep. Dat geldt ook voor de mate waarin er sprake is van een `gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens'. Eerder kwam al naar voren dat psychiatrische problematiek niet bij alle BB'ers aan de orde is en ook zeker niet uitsluitend bij hen voorkomt. Van een `gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis' is vooral sprake bij jongeren in de groep met ernstige ontwikkelingsproblematiek en deze groep bestaat voor meer dan de helft uit jongeren met een civielrechtelijke maatregel. Gezien de grote overeenkomsten tussen beide groepen civielrechtelijk en strafrechtelijk opgenomen jongeren, lijkt het er op dat bij het opleggen van een strafrechtelijke maatregel ook andere overwegingen dan alleen het gepleegde delict een rol spelen. Zo is het mogelijk dat men in het opleggen van een strafrechtelijke maatregel een mogelijkheid ziet om een jongere langer dan een half jaar (de maximale duur van tuchtschoolstraf) binnen het jeugdstrafrecht te houden. Verder zou de bestaande voorrangsregeling (waarbij plaatsing van jongeren met een strafrechtelijke maatregel voorrang heeft boven die van jongeren met een civielrechtelijke maatregel) wel eens van invloed kunnen zijn op de beslissing om te kiezen voor een strafrechtelijke afdoening Ook leeftijd kan een rol spelen. Bij een jongere van zeventien jaar zal, indien behandeling geïndiceerd is, misschien eerder een BB overwogen worden dan een civiele OTS of TBR. Bij deze laatste maatregelen stopt de behandeling immers wanneer de jongere meerdenang wordt, terwijl de BB kan voortduren tot 21-jarige leeftijd. 6 Besluit In dit artikel is een beeld geschetst van de populatie in de justitiële behandelinrichtingen in Op dit moment zijn er allerlei ontwikkelingen gaande in het veld van de justitiële jeugdhulpverlening die consequenties kunnen hebben voor de samenstelling van de populatie in de behandelinrichtingen. Een eerste belangrijke verandering is de hierboven al genoemde uitbreiding van het aantal gesloten plaatsen. De bedoeling is dat er een fasering in de behandeling tot stand komt van maximaal gesloten- naar open inrichtingen, waarbij het accent ligt op terugleiding naar de maatschappij. Op dit moment wordt het 542

12 verschil tussen open- en gesloten inrichtingen vooral bepaald door het feit dat gesloten inrichtingen méér weglopers opnemen, evenals druggebruikers en jongeren die veel delicten hebben gepleegd. Als vastgehouden wordt aan deze `criteria', valt te verwachten dat, met de toename van het aantal plaatsen, in de toekomst alle notoire weglopers, druggebruikers en jongeren die veel delicten plegen (eerst) in een gesloten setting zullen verblijven. De open inrichtingen zullen dan een andere groep in huis hebben, waarschijnlijk bestaande uit met. twee jaar mogelijk is. Jongeren bij wie sprake is van ontoerekeningsvatbaarheid kunnen de PIJ zelfs maximaal zes jaar opgelegd krijgen, ongeacht de leeftijd die ze bij beëindiging van de maatregel zullen hebben. De PIJ kan worden opgelegd aan toerekeningsvatbare, verminderd toerekeningsvatbare en volledig ontoerekeningsvatbare jongeren indien er sprake is van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is. Het opleggen van de maatregel is alleen mogelijk indien `de veiligheid van de kerngroepjongeren, jongeren met anderen dan wel de algemene hechtingsproblematiek en jongeren die veiligheid van personen of goederen het gesloten deel van hun behandeling het opleggen van de maatregel eist en erop hebben zitten. Er zal dan dus een als de maatregel in het belang is van duidelijker differentiatie optreden een zo gunstig mogelijke ontwikkeling tussen gesloten- en open inrichtingen. van de jeugdige verdachte' (art. 77s Een tweede belangrijke ontwikkeling lid 1 SR). is de op handen zijnde invoering van Met wat nu bekend is over de het nieuwe jeugdstraf(proces)recht. populatie kan gerust gesteld worden Dit betekent dat de behandel- dat deze omschrijving van toepassing inrichtingen te maken krijgen met is op bijna alle jongeren in de justitiële jongeren aan wie de nieuwe maatregel behandelinrichtingen, inclusief een `plaatsing in een inrichting voor groot deel van de jongeren met een jeugdigen' (PIJ) is opgelegd. Anders civiele OTS. In die zin zal er voor de dan nu het geval is zal de PIJ niet inrichtingen waarschijnlijk niet veel aflopen bij het bereiken van een veranderen, al zal uit het opleggingsvastgestelde leeftijd. De maatregel beleid van de PIJ moeten blijken of de wordt uitgesproken voor de duur van populatie in de behandelinrichtingen twee jaar, waarna één keer verlenging daadwerkelijk dezelfde zal blijven. NOTEN 1 De elf inrichtingen waar het onderzoek plaatsvond zijn: Orthopedagogisch centrum Alexandra; Jongerenhuis 'Harreveld', afdeling 't Anker; `De Dreef'; Rijksinrichting voor jongens Den Engh; AMAL; behandelingscentrum Het Keerpunt; behandelingscentrum voor jongens en meisjes De Marke; Nederlandsch Mettray; Rijksinrichting voor jongens 't Nieuwe Lloyd; Orthopedagogisch centrum Ottho Gerhard Heldring; Rijksinrichting voor jongens Overberg. 2 In totaal bestond de onderzoeksgroep uit 383 jongeren. 3 Onder psychiatrische problematiek verstaan we psychose, neurose of borderline problematiek. Ook chronische somberheid en depressie, dwanghandelingen en dwanggedachten, angst, fobieën, zelfmoordpogingen en automutilatie zijn bij de psychiatrische problemen geteld. 4 De eerste drie regels van de tabel tellen niet op tot 100%. Bij 39 (10%) hongeren is namelijk geen persoonlijkheidsonderzoek gedaan en daardoor mist de informatie die opgeteld is tot de variabelen ontwikkelingsproblematiek, sociaal-emotionele problematiek en hechtingsproblematiek. 5 Als eerste stap in de clusteranalyse worden de scores van twee willekeurige personen onderling vergeleken, er wordt 543 THEORIE EN ONDERZOEK

13 bepaald hoeveel beiden op elkaar lijken. De mate waarin personen wel of niet op elkaar lijken wordt uitgedrukt in een bepaalde afstandsmaat. Tussen personen die erg op elkaar lijken is de afstand klein, en tussen personen die helemaal niet op elkaar lijken is de afstand groot. Afhankelijk van de uitkomst van de onderlinge vergelijking worden twee personen bijeen genomen tot één groep (cluster) of juist apart gelaten, waardoor er twee `groepen' ontstaan. In de volgende stap van de analyse wordt een (willekeurige) derde persoon vergeleken met de groep(en) die in de eerste stap gevormd is/zijn. Afhankelijk van de uitkomst van de onderlinge vergelijking wordt de derde persoon bij één der bestaande clusters genomen 6f vormt een eigen `groep'. Zo worden langzamerhand alle personen bij clusters gevoegd en vormen zich groepen die intern zo veel mogelijk op elkaar lijken, en extern zo min mogelijk op elkaar lijken. 6 Het gaat hier om gegevens over een voorlopige nederlandse normgroep, beschikbaar gesteld door de afdeling kinderen jeugdpsychiatrie van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Deze normgroep is gebaseerd op een representatieve steekproef van jongeren in Zuid-Holland in Door aanpassing van de YSR in 1991 is het noodzakelijk geworden nieuw normgroep onderzoek te doen, hetgeen op dit ogenblik gebeurt bij voornoemde afdeling van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. 7 Er dient hier enige voorzichtigheid in acht genomen te worden bij de interpretatie van de informatie over de `driftkikkers'. Het geval wil namelijk dat een groot deel van deze groep afkomstig is uit één inrichting. In deze inrichting maakt men al gebruik van de CoMlijst en in onderling overleg is toen besloten dat het WODO voor dit onderzoek gebruik mocht maken van de gegevens van de inrichting. Bij de analyse van het materiaal bleek dat de jongeren uit deze inrichting veel hoger scoorden op `onredelijke opstandigheid' en `extreme recalcitrantie' dan de jongeren uit de overige inrichtingen. Omdat de overige informatie geen extreme scores te zien gaf is besloten de informatie gewoon te gebruiken, maar enige voorzichtigheid te betrachten bij de interpretatie van het materiaal. 8 Niet alle 383 jongeren zijn ingedeeld in de hier beschreven typen. Bij 39 jongeren is geen persoonlijkheidsonderzoek (Po) verricht. Daardoor ontbreekt bij hen een deel van de informatie die in de clusteranalyse wordt meegenomen. Clusteranalyse op de overgebleven 344 jongeren leverde naast de hier beschreven groepen, ook enkele zeer kleine groepjes op, die in de typologie buiten beschouwing gelaten worden. Hierdoor vielen nog eens 20 jongeren af. De indeling in typen is daardoor gebaseerd op 85% van de totale populatie. 9 Voor een uitgebreide beschrijving van de verdeling van de subgroepen over de verschillende inrichtingen verwijzen we naar het rapport `Jongeren in justitiële behandelinrichtingen' (Boendermaker, 1995). 10 Sinds de Wet op de Jeugdhulpverlening van kracht is, is de ambulante en (semi) residentiële hulp gedecentraliseerd naar gemeenten en provincies. Tehuizen en hulpverlenende instanties hebben een regionale functie. Naast deze regionale voorzieningen zijn er vijftien tehuizen met een landelijke functie: de LWRV's. 11 Namelijk: Hoenderloo, 't Wezeveld, De Leo-stichting, De Widdonck, Harreveld (het niet justitiële gedeelte minus de jongens die seksuele delicten hebben gepleegd), Beukenrode, Nieuw Veldzicht en De Brink. Achenbach, T.M. (1991). Manual for the Youth Self-Report and 1991 profile. Burlington VT: University of Vermont, Department of psychiatry. Boendermaker, L. (1995). Jongeren in justitiële behandelinrichtingen. Den Haag: WODC. Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen, Sectormanagement Justitiële Jeugdinrichtingen. (1994). Raamwerk voor de sector Justitiële Jeugdinrichtingen; visie, doelstelling en actieplan. Den Haag: ministerie van Justitie. Haaster, A.G.J. van, Bogaart, P.H.M. van den, & Mesman-Schultz, K. (1993). Landelijk werkende residentiële voorzieningen, herkomst en problematiek van jeugdigen, hulpaanbod en onderwijs. Leiden: Centrum Onderzoek Jeugdhulpverlening. Koens, M.J.C. (1995). Het nieuwe jeugd- 544

14 straf(proces)recht. Tijdschrift voor Familie- en jeugdrecht, 17, 3-7. Mesman-Schulti, K., Depla, M., & Nelen, M. (1987). Evaluatie van gedifferentieerde residentiële hulpverlening aan jeugdigen. Leiden: LISBON. Verhuist, F.C., Prince, J., Vervuurt-Poot, C., & Jong, J. de (1989). Mental health in Dutch adolescents: self reported competencies and problems for ages Supplementum Acta Psychiatrica Scandinavica, 80, nr 356. Wentink, P.J.J. (1993) Vastgelopen jeugd, onderzoek, opvoeding en behandeling in de justitiële jeugdinrichtingen. Sancties, nr. 3, ADRES VAN DE AUTEURS drs. L. Boendermaker & drs. C. Verwers, WODC, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. 545 THEORIE EN ONDERZOEK

Jongeren in. justitiële behandel- 40 inrichtingen. L. Boendermaker. Justitie. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Jongeren in. justitiële behandel- 40 inrichtingen. L. Boendermaker. Justitie. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Jongeren in. justitiële behandel- 40 inrichtingen L. Boendermaker Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum 1995 Voorwoord In dit rapport wordt verslag gedaan van de resultaten van een

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering

Nadere informatie

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en drugs bij jongens met en zonder PIJmaatregel Samenvatting Annelies Kepper Violaine Veen Karin Monshouwer

Nadere informatie

=, Jeugdigen in justitiële behandelinrichtingen. MINISTgRIE VAN ilistitie. partnes. Iet 020 625 15 31 f. we. 020 621

=, Jeugdigen in justitiële behandelinrichtingen. MINISTgRIE VAN ilistitie. partnes. Iet 020 625 15 31 f. we. 020 621 a E1,013Mt9q8P =, Jeugdigen in justitiële behandelinrichtingen Een analyse in het kader van de motie Duykers Amsterdam, oktober 2000 Mark Rietveld Nelleke Hilhorst Bram van Dijk MINISTgRIE VAN ilistitie

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Een veld in* 159 beeld

Een veld in* 159 beeld Een veld in* 159 beeld Onderzoek en beleid Een beschrijving van het werk in de justitiële behandelinrichtingen L. Boendermaker C. Verwers Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (t

Nadere informatie

De gevolgen scheiding (strafciviel) voor behandeling en beleid. Christian van Dam, 27 mei 2010

De gevolgen scheiding (strafciviel) voor behandeling en beleid. Christian van Dam, 27 mei 2010 De gevolgen scheiding (strafciviel) voor behandeling en beleid Christian van Dam, 27 mei 2010 Organisatie Sinds 1 januari heten wij Avenier, ontstaan uit een fusie tussen Jongerenhuis Harreveld en JPC

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

Jeugdzorg Plus. Plaatsings- en uitstroomgegevens Vijf zorggebieden. Leeswijzer. 1 Zorggebied Noord-West: de provincies Noord-Holland en Utrecht

Jeugdzorg Plus. Plaatsings- en uitstroomgegevens Vijf zorggebieden. Leeswijzer. 1 Zorggebied Noord-West: de provincies Noord-Holland en Utrecht Jeugdzorg Plus Plaatsings- en uitstroomgegevens 2018 In deze factsheet geven we u een beeld van het aantal plaatsingen in Jeugdzorg Plus instellingen in 2018, cliëntgegevens en uitstroomgegevens. De cijfers

Nadere informatie

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45 Inhoud Ten geleide 13 1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht 17 1.1 De oprichting van jeugdinrichtingen (1834-1905) 18 1.1.1 De jeugdgevangenissen voor jeugdige veroordeelden

Nadere informatie

Samenvatting. Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep. Wat, hoe en waarom

Samenvatting. Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep. Wat, hoe en waarom Samenvatting Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep In dit onderzoek worden dertig jongeren gedurende twee jaar gevolgd tijdens de uitvoering van hun PIJmaatregel. De centrale onderzoeksvraag is: Wat gebeurt

Nadere informatie

Eind goed, 167 al goed?

Eind goed, 167 al goed? Eind goed, 167 al goed? Onderzoek en beleid De leefsituatie van jongeren een jaar na vertrek uit een justitiële behandelinrichting L. Boendermaker Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair

Nadere informatie

Delictkenmerken van de PIJ-populatie

Delictkenmerken van de PIJ-populatie Cahier 2010-10 Delictkenmerken van de PIJ-populatie 1996-2005 Ontwikkeling en vergelijking met jongeren met jeugddetentie, voorlopige hechtenis en OTS G. Weijters Cahier De reeks Cahier omvat de rapporten

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/027

Rapport. Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/027 Rapport Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/027 2 Klacht Op 2 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer G. te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van de

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Eind goed, al goed? De leefsituatie van jongeren een jaar na vertrek uit een justitiële behandelinrichting

Eind goed, al goed? De leefsituatie van jongeren een jaar na vertrek uit een justitiële behandelinrichting Eind goed, al goed? De leefsituatie van jongeren een jaar na vertrek uit een justitiële behandelinrichting L. Boendermaker Onderzoek en Beleid, nr. 167 Samenvatting en conclusies Dit rapport vormt de afsluiting

Nadere informatie

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997 Welke recidive volgt er op de sancties die in Nederland worden opgelegd? Het Nederlandse strafrecht kent een uitgebreid pakket aan straffen en maatregelen, maar we weten niet goed welke uitstroomresultaten

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE-

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- 4. JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- ZONDHEmSZORG. Soms rijst bij hulpverleners binnen de sector van de jeugdhulpverlening een vermoeden dat een kind slachtoffer is (geweest) van ritueel

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Een verkenning van de doelgroep en de werkwijze Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer Inhoudsopgave Introductie

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20301 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Voortgang aanpak criminele jeugdgroepen 1. Inleiding De

Nadere informatie

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren , :1),1";), Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren Een cijfermatige verkenning op grond van een selectie uit bestaande gegevens Marisca Brouwers Peter van der Laan april 1997 Justitie

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht (ASR) in werking getreden. Met het adolescentenstrafrecht beoogt de wetgever een flexibele toepassing van het jeugden volwassenenstrafrecht rond

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Aan de slag! Wat is er nodig in de jji s?

Aan de slag! Wat is er nodig in de jji s? Aan de slag! Wat is er nodig in de jji s? Leonieke Boendermaker / expertisecentrum jeugdzorg Utrecht, 8-6-2006 NIZW Jeugd Doel jeugdstrafrecht Vergelden én voorkomen Schuld als maatstaf voor straf (vergelding)

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

Misdrijven en opsporing

Misdrijven en opsporing 4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.

Nadere informatie

Onderzoek Pilotprojecten campussen

Onderzoek Pilotprojecten campussen Onderzoek Pilotprojecten campussen 1. Beschrijving projecten en doelgroep B. Bieleman J. Snippe M. Boendermaker M. Hofman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Pleeggrootouders maken het verschil

Pleeggrootouders maken het verschil Pleeggrootouders maken het verschil Indeling presentatie Kader onderzoek Opzet en verloop onderzoek Resultaten Conclusies Discussie Onderzoeksvraag Wat zijn de ervaringen van grootouders wanneer zij als

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Samenvatting. WODC tot stand is gekomen. Het rapport presenteert prognoses van de benodigde

Samenvatting. WODC tot stand is gekomen. Het rapport presenteert prognoses van de benodigde Samenvatting In 1996 heeft de minister van Justitie aan de Tweede Kamer toegezegd jaarlijks een actualisering van de prognoses van de sanctiecapaciteit te presenteren. Tot dan toe werden deze prognoses

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

Aanmeldingsformulier. voor. Zorgprogramma Doen wat werkt

Aanmeldingsformulier. voor. Zorgprogramma Doen wat werkt Aanmeldingsformulier voor Zorgprogramma Doen wat werkt Dit formulier na invulling indienen bij: Meldpunt Doen wat werkt Postbus 70013 9704 AA Groningen telefax: 050-5331667 NB: Alleen de (gezins)voogd

Nadere informatie

ZIKOS Indicatieformulier

ZIKOS Indicatieformulier ZIKOS Indicatieformulier Doelgroep Op de afdeling ZIKOS (Zeer Intensieve Kortdurende Observatie- en Stabilisatieafdeling) worden jongens en meisjes tot een leeftijd van 18 ar opgenomen bij wie sprake is

Nadere informatie

Datum 2 maart 2009 Onderwerp Kamervragen over het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen

Datum 2 maart 2009 Onderwerp Kamervragen over het veiligheidsbed in justitiële jeugdinrichtingen > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003 RIS128575b_10-JUN-2005 ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003 Beknopt verslag ten behoeve van de deelnemende scholen April 2005 Dienst OCW / GGD Den Haag Epidemiologie en

Nadere informatie

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID IJsselland PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jongerenmonitor 20 92% normaal risico op psychosociale problemen.3 jongeren School Klas 2 13-1 jaar Klas - jaar 86% goede ervaren gezondheid %* is op school gepest *van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld? Werkt de aanpak van kindermishandeling en? Eerste resultaten van een grootschalig onderzoek: hoe vaak komen kindermishandeling en voor? En hoe ernstig is het geweld? INLEIDING EERSTE FACTSHEET Werkt de

Nadere informatie

Jeugdzorg Plus drang en dwang in de jeugdzorg

Jeugdzorg Plus drang en dwang in de jeugdzorg Foto: Martijn Beekman Nieuw zorgaanbod voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen Jeugdzorg Plus drang en dwang in de jeugdzorg Door Leonieke Boendermaker 8 Het besluit om onder toezicht gestelde jongeren

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011 Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma

Nadere informatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid Veiligheid kernthema: De criminaliteitscijfers en de slachtoffercijfers laten over het algemeen een positief beeld zien voor Utrecht in. Ook de aangiftebereidheid van Utrechters is relatief hoog (29%).

Nadere informatie

Het puntenpaspoort Auteur: VNL Datum: Oktober 2016

Het puntenpaspoort Auteur: VNL Datum: Oktober 2016 Het puntenpaspoort Auteur: VNL Datum: Oktober 2016 Inleiding De samenleving wordt reeds lange tijd geconfronteerd met enorme criminaliteitscijfers van (niet-westerse) allochtonen. Deze categorie is drie

Nadere informatie

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ Dilemma s bij risicotaxatie Risicotaxatie is een nieuw en modieus thema in de GGZ Veilige zorg is een illusie Hoe veiliger de zorg, hoe minder vrijheid voor

Nadere informatie

Vervolging. N.E. de Heer-de Lange

Vervolging. N.E. de Heer-de Lange 6 Vervolging N.E. de Heer-de Lange Dit hoofdstuk beschrijft de fase van vervolging. Hierbij gaat het om de verdachten die worden vervolgd, de strafbare feiten die de basis vormen voor hun strafzaken, en

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Rapportage Politie in aanraking met veteranen Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Doorn 9 juni 2011 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek In de uitvoering van haar taak komt de politie ook

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Parketnummer Invulinstructies 1. Onder het kopje Info kunt u per uitspraak nagaan of er voldoende informatie

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Jeugdbescherming in Nederland

Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Mr. drs. Bart de Jong Adviseur Van Montfoort 2 Stelselwijziging Jeugd Wat is Jeugdbescherming? Proces/Actoren Doelgroep en problematiek Maatregelen

Nadere informatie

ZIKOS Indicatieformulier

ZIKOS Indicatieformulier ZIKOS Indicatieformulier Doelgroep Op de afdeling ZIKOS (Zeer Intensieve Kortdurende Observatie- en Stabilisatieafdeling) worden jongens en meisjes tot een leeftijd van 18 ar opgenomen bij wie sprake is

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Lectoraat LVB en jeugdcriminaliteit Factsheet 7 - december 2015 Expertisecentrum Jeugd Hogeschool Leiden Crimineel gedrag en school onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Door: Paula

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Monitor Mediation

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Monitor Mediation Samenvatting Aanleiding Mediation is een vorm van geschilbeslechting waarbij een onafhankelijke neutrale derde, de mediator, partijen begeleidt om tot een oplossing te komen van hun onderlinge conflict.

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken Informatie voor onderzochte de rechter. ook zij bedoeld. i. Als in deze brochure wordt gesproken over hij wordt daarmee Terminologie: gaat maken.

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Amsterdam, 4 augustus 2011 Lotte Loef DSP groep BV Van Diemenstraat 374 1013 CR

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens

Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens 1 januari tot en met 30 juni 2018 Wat is Jeugdzorg Plus Jeugdzorg Plus is een vorm van gesloten jeugdhulp die wordt geboden aan kinderen en jongeren die niet bereikbaar

Nadere informatie

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs Inspectie van het Onderwijs, december 2015 Jaarlijks rapporteert de Inspectie van het Onderwijs over het schorsen en verwijderen van leerlingen

Nadere informatie

Registratie discriminatieklachten 2011

Registratie discriminatieklachten 2011 Centraal Bureau voor de Statistiek- Registratie discriminatieklachten 2011 Methode en uitkomsten Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, augustus 2012. Inhoud 1 INLEIDING... 2 2 METHODE...

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Van straf naar zorg: een zorg minder?

Van straf naar zorg: een zorg minder? Van straf naar zorg: een zorg minder? 27-05-2010 De noodzaak van scheiding tussen civiel- en strafrechtelijk keten geplaatste jongeren Marianne Langkmap. Zij is Tweede Kamerlid van de SP sinds 2006 en

Nadere informatie

Ambulant Centrum Altrecht Aventurijn

Ambulant Centrum Altrecht Aventurijn Ambulant Centrum Altrecht Aventurijn 3 Ambulant Centrum Altrecht Aventurijn De vijf ambulante teams van Altrecht Aventurijn zijn gevestigd in het Ambulant Centrum Altrecht Aventurijn. Onze zorg is opgedeeld

Nadere informatie

Panische paniek voor de PIJ

Panische paniek voor de PIJ Reinier Feiner FeinerIwema Advocaten Wietske Arema Panische paniek voor de PIJ Subtitel Vragen vooraf: Is de veronderstelling juist? (dat advocaten adviseren niet mee te werken aan dubbel rapportage);

Nadere informatie

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst De basis van In voor zorg! Door een gebrek aan aansluitende zorg vielen voorheen veel jongeren tussen wal en schip. Dit verkleinde hun kans op een goede terugkeer

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Stijging criminaliteit meisjes Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Anne-Marie Slotboom Vrije Universiteit Amsterdam 1 BRISBANE 2010 - Steeds meer jonge meisjes tussen tien en veertien

Nadere informatie

Aan jongeren met opvoedingsproblemen kan via de Raad voor de Kinderbescherming

Aan jongeren met opvoedingsproblemen kan via de Raad voor de Kinderbescherming Samenvatting Voor de bedrijfsvoering van het ministerie van Justitie is een betrouwbare prognose van de benodigde sanctiecapaciteit van groot belang. Een prognose kan worden afgeleid uit een model dat

Nadere informatie

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst De basis van In voor zorg! Voor wie is JeugdzorgPlus? Door een gebrek aan aansluitende zorg vielen voorheen veel jongeren tussen wal en schip. Dit verkleinde hun

Nadere informatie

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Samenvatting Onderzoek in opdracht van WODC 2009 WODC, Ministerie van Justitie, Auteursrechten voorbehouden. Z. Berdowski, P. Eshuis en A. Vennekens Zoetermeer,

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie